Kerkel. Kunst - OVEN, Den Haag - Vaandels, Insignes. Vlaggen, Medailles
Derde Blad
26 Aïa^tasfws 1922
Van wet en wetgeving.
sport eb spel
Csis vroolijk Koekji
HET SUCCESSIERECHT.
Het successierecht is een recht, dat
wordt geheven bij verkrijging van goe
deren uit den boedel van een ingezete
ne des Rijks. Sterft dus iemand, die
ingezetene is des Rijks, dan is, onver
schillig of de overledene Nederlander
of vreemdeling is, en onverschillig
tot welke nationaliteit de erfgenamen
behoore-n of waar de erfgenamen
woonplaats hebben, van de nalaten
schap successierecht verschuldigd.
Bij de heffing van het successierecht
is de wetgever uitgegaan van de on
derstelling, dat, hetgeen men erft,
eigenlijk meeval is, en dat men van
dat meevallertje dus best voor den
Staat wat kan missen. In hoeverre
deze stelling juist is, laten wij in het
midden, maar dat tegenwoordig de
staat van de erfenissen meer neemt,
dan in het algemeen belang wensche-
lijk is, staat voor ons vast. Hetgeen
de Staat heft van de erfenissen, wordt
gebruikt voor de loopende rijksuit
gaven, en indien dus de Staat een
groot gedeelte van het particulier
vermogen als successierecht voor zich
opvordert, tot het doen der gewone
rijksuitgaven, dan is dit kapitaalver
nietiging op groote schaal. Door be
slag te leggen op een goed deel der
particuliere vermogens, slacht de
Staat de kippen, die de gouden eieren
leggen.
Dat inderdaad het successierecht
ftier ten lande zeer hoog is, moge
blijken uit het onderstaande.
Bij de berekening van het successie
recht worden zes klassen onderschei
den en wel de volgende.
a. erfenis van een vader, moeder of
echtgenoot(e). Men betaalt dan voor
de eerste 1000.— 3.5%, van de
volgende 1000 4%, van de volgende
3000 4.5%, van de volgende 5000
5%, van de volgende 15000 5.5%,
van de volgende 25000 6%, van de
volgende 50.000 6.5%, van de vol
gende 100.000 7%, van de volgende
300.000 7.5% en van de rest 8%.
b. indien geërfd wordt van een
grootvader of grootmoeder zijn even-
vermelde percentages respectievelijk
5.25 6 6.75 7.50 8.25 9 9.75
10.50 11.25 en 12.
c. indien wat ook wel eens een
enkele maal voorkomt vader of
moeder van een kind erven, dan zijn
de percentages van de bedragen sub
a vermeld respectievelijk 14.50; 15;
15.50; 16; 16.50; 17; 17.50; 18;
18.50 en 19.
d. erft men van een broeder of
zuster dan moet men respectievelijk
betalen 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25,
26 en 27%.
e. krijgt men een erfenis van een
oom of tante dan toucheert de Staat
respectievelijk 27, 28, 29, 30, 31, 32,
33, 34, 35 en 36%.
in alle andere gevallen, b.v. wan
neer men erft van een oud-oom, een
neef of verder familielid of van iemand,
die geen familie is, wordt van de
sub a vermelde bedragen respectieve
lijk gevorderd 38, 39, 40, 41, 42, 43,
44, 45, 46 en 47%.
Uiteraard is het successierecht ver
schuldigd van de zuivere nalatenschap
De schulden kunnen dus van de be
zittingen worden afgetrokken. Ook
kunnen van de nalatenschap worden
afgetrokken zijn dus vrij van suc
cessierecht de begrafeniskosten,
waaronder ook zijn begrepen de som
men, besproken of uitgekeerd voor
de uitvaart van den erflater en de,
te zijnen behoeve, te doene kerkelijke
diensten of te vieren godsdienstige
plechtigheden, sedert den dag van zijn
afsterven tot en met het eerste jaar
getijde na zijn overlijden, en zulks
geëvenredigd aan den stand en het
vermogen van den overledene, met
inachtneming van het plaatselijk ge
bruik en de bijzondere omstandig
heden.
Op den aftrek van begrafeniskosten
zijn sommige ontvangers van de re
gistratie bij wie de aangifte voor
de successie mo,et worden ingediend
nog al lastig. Meermalen komt het
voor dat iemand sterft van stand en
positie, wiens vermogen niet evenre
dig is aan den rang, die hij in de maat-
sphappij inneemt. Worden da. de
werkelijke gemaakte begrafeniskosten
in rekening gebracht, dan pleegt menig
ontvanger te vorderen, dat de aftrek
voor begrafeniskosten worde geredu
ceerd en meer in verhouding ge
bracht tot het achtergelaten vermo
gen. In dergelijke gevallen kan men
zich tot den kantonrechter wenden,
die het bedrag, dat voor begrafenis
kosten kan worden afgetrokken, vast
stelt.
Er zijn enkele vrijstellingen van
het successierecht. Zoo behoeft geen
successierecht te worden betaald van
hetgeen aan den Staat, de provincie
of gemeente wordt nagelaten. De fis
cus zal door deze bepaling wel niet
veel schade lijden Erfenissen in
rechte lijn (dus als men erft van ouders
of grootouders of als deze erven van
hun kinderen of kleinkinderen), be
nevens erfenissen van echtgenooten
zijn vrij van successie als zij niet meer
dan 1000.bedragen. Voor minder
jarige kinderen wordt de aftrek met
l 3oo.verhoogd voor elk jaar dat
zij jonger zijn dan 21 jaren. De erfenis
van een kind van 8 jaar b.v. is vrij
van successierecht, als zij niet meer
dan 1000 13 x 300 4900.—
bedraagt. I? de erfenis die bedoeld
kind trekt wel grooter dan ƒ4900.—
doch niet grooter dan het tienvoud
daarvan dus 49000.—, dan wordt
van de erfenis 4900.afgetrokken,
alvorens er de successieheffing op
wordt toegepast. Is de erfenis grooter
lan 49000.dan wordt over het
geheele bedrag der nalatenschap suc
cessierecht geheven.
De gunstige bepalingen ten opzichte
van minderjarige kinderen, gelden
ook voor de weduwe, die erft van haar
overleden man, met dien verstande,
dat zij gelijk wordt gesteld met het
jongste minderjarige kind.
Voor den weduwnaar is de wetgever
niet zoo welwillend. Deze moet voor
het volle bedrag, van hetgeen hij van
zijn overleden vrouw erft, successie
recht betalen, tenzij hetgeen hij erft
niet meer bedraagt dan 1500.
of wel indien er minderjarige kin
deren zijn 1 y2 maal het bedrag,
waarvoor het jongste minderjarig kind
aanspraak op vrijstelling kan doen
gelden. Volgens het boven gegeven
voorbeeld moet dus een weduwnaar
met een 8 jarig kind over het geheele
bedrag der erfenis van zijn overleden
vrouw successierecht betalen, indien
deze erfenis meer bedraagt dan 1% x
4900 7300.—. Is de erfenis meer
dan 4900.doch 7300.of min
der dan wordt er 4900.afgetrok
ken, vooraleer het tarief van successie
heffing er op wordt toegepast.
Erfenissen van familieleden, beneden
de 300.zijn vrij van successierecht,
althans indien de verwantschap niet
verder is dan den twaalfden graad.
Erfenissen van vrienden zijn vrij
van successierecht, indien hetgeen
wordt geërfd niet meer dan 100.
bedraagt.
Pleegkinderen worden ten opzichte
der successieheffing wel niet gelijk
gesteld met eigen kinderen, maar'er is
toch voor hen een vrij gunstige rege
ling gemaakt. Zij worden gerangschikt
onder de categorie hierboven sub b
genoemd. Zij staan dus gelijk met een
kleinkind, dat van zijn grootvader
erft.
Zwagerschap of aanverwantschap
wordt volgens de wet gelijk gesteld
met bloedverwantschap, althans in
dien het huwelijk meer dan 180 dagen
vóór het overlijden van den erflater
heeft plaats gehad.
Als men een erfenis trekt van zijn
overleden vader of moeder of echt
genoot (e), dan heeft men recht op
eene vermindering van het successie
recht, indien men 4 of meer kinderen
in leven heeft. De te betalen rechten
worden dan n.l. verminderd met 10%
voor ieder kind boven het derde, met
dien verstande, dat de vermindering
een bedrag van f 1000.of 50%
van hetgeen zonder kinderaftrek zou
de zijn verschuldigd, niet mag over
treffen.
Voor instellingen die hoofdzakelijk
een algemeen maatschappelijk be
lang beoogen, hoofdzakelijk als instel
ling van weldadigheid werkzaam zijn
of zich hoofdzakelijk met de verple
ging van zieken bezighouden, wordt
het percentage van het successierecht,
hierbove» onder vermeld, met 20
verminderd. Daartoe moet de be
treffende clausule in het testament
echter aan bepaalde eischen voldoen.
In voorkomend geval raadplege men
hierover zijn notaris.
Behalve geld of eigendommen kan
men ook een lijfrente erven. Ook
hiervan is successierecht verschuldigd.
De lijfrente wordt dan tot kapitaal
herleid op dezelfde wijze als wij in
ons vorig artikel ten aanzien der
Vermogensbelasting hebben aange
geven. Lijfrenten aan hen, die meer
dan 2 jaren in loondienst bij den erf
later zijn geweest, zijn vrij van suc
cessierecht, mits de lijfrentetrekker
(ster) niet behoort tot de bloed- of
aanverwanten van den erflater tot
den 4en graad ingesloten en mits
de lijfrente niet meer dan 5.per
week bedraagt.
De erflater kan aan bepaalde erfge
namen, inplaats van den eigendom,
het vruchtgebruik zijner goederen ver
maken. Ook daarvan is successierecht
verschuldigd. In de wet is de wijze
aangegeven, waarop de waarde van
dit vruchtgebruik op een bepaalde
som wordt geschat, alvorens er het
tarief van heffing op wordt toegepast.
Het zoude ons te ver voeren, daarom-
trent thans hier in détails te treden.
Alleen willen wij er op wijzen, dat
hoe ouder iemand is, die het vrucht
gebruik erlangt, des te minder de con
tante waarde van dit vruchtgebruik
is en dus des te lager het successie
recht.
Zijn er erfgename;1 die het vrucht
gebruik van bepaalde goederen krij
gen, dan volgt daaruit consequent,
dat er andere personen zijn, die den
blooten eigendom dierzelfde goederen
erlangen. Zooals wij in ons vorig ar
tikel gezien hebben heeft men den
blooten eigendom van een goed,
wanneer men dat goed wel in eigendom
heeft, maar het vruchtgebruik van
dat goed bij anderen berust. Ook hij,
die blooten eigendom erft, moet daar
van successierecht betalen. En wel
naar de waarde van den eigendom,
verminderd met het bedrag, waarnaar
het successierecht, door den vrucht
gebruiker te betalen, is berekend.
Voorheen waren de uitkeeringen
van een levensverzekeringmaatschap
pij, bij het overlijden van een verze
kerde gedaan, vrij van successierecht.
In 1917 echter is deze vrijstelling ver
vallen. Daardoor kreeg de Staat na
tuurlijk meer duiten in het laadje,
maar tevens werd aan velen een ster
ke prikkel ontnomen om hun leven
te verzekeren. Het is ongetwijfeld
een algemeen Staatsbelang, dat de
kostwinners hun leven ^verzekeren,
opdat hunne gezinnen bij hun over
lijden niet broodeloos worden. Wij
vinden het daarom jammer, dat de
vrijstelling van uitkeeringen van le
vensverzekeringmaatschappijen bij
overlijden, althans in de rechte lijn,
niet is gehandhaafd. Het geldelijk
nadeel, dat de Staat daarbij zoude
lijden, wordt o. i. ruimschoots ver
goed in het moreele voordeel, gelegen
in een algemeene vrijwillige verzeke
ring.
Van een inspecteur eener levens
verzekeringmaatschappij vernamen
wij onlangs, dat het nog al eens voor
komt dat verzuimd wordt van eene
uitkeering bij overlijden in de aangifte
voor de successie melding te maken.
Men zij in dezen op zijn hoede, want
de verzekeringsmaatschappijen zijn
op vrij zware boeten verplicht van
de uitkeeringen, die zij aan overleden
verzekerden moeten doen, aan het
kantoor van de registratie kennis te
geven.
Over enkele andere aangelegen
heden, verband houdende met de
besproken materie, handelen wij een
volgende maal.
VOETBAL.
BASKET.
GEMENGD NIEUWS.
KUNST EN KENNIS.
Onze naaste buren in het
zonnestelsel.
SIMMENLANÖSCH NIEUWS,
Drankbestrijders-Bedevaart naar
Heiloo.
Onze schoone moedertale
Certificaten van oorsprong.
FEUILLETON
Onschuldig veroordeeld
We naderen zoo langzamerhand weer
de competitie. Van het goede voornemen
van den N. V. B., om reeds op den eer
sten Zondag in September te beginnen,
komt echter niets en het zon ons zelfs
niet verwonderen, wanneer het.ditmaal
nog wat later werd dan gewoonlijk.
Daar zijn vooreerst de wedstrijden om
den Zilveren Bal, welke dit beletten. We
kunnen ons echter moeilijk tegen dit tra-
ditioneele voetbalfeest verzetten en vin
den het alleen maar jammer, dat Haar
lem, noch R. O. H. of H. F. C tct de
inschrijvers behooren.
Verder is de N. V. B. en haar ver-
echillende districtsbesturen noo maar half
met haar werk gereed, zoodst -t edel
streven van een vroeg begin et met
succces bekroond worden.
Tenslotte weet men met hetZuiden
in 't geheel geen raad.
Daar kan men n.l. een geheele kam-
pioensconrn-'t't'e, welke reeds had uitge
maakt, drt Eindhoven nra" de le klasse
promoveerde, om der wille van een niet
voor zijn taak berekenden arbiter, gaan
overspelen.
Eindhoven, dat inmiddels haar twrein
reeds le klasse waardig had gemaakt,
ziet zich thans danicr gedupeerd en zal
wanneer het zaakje thans verkeerd uit
pakt zeker nog wel eens bij den N. V. B.
aankloppen.
Want wie anders is dan aansprakelijk
voor de nutteloos gemaakte onkosten?
Maar bepalen we ons tot hetgeen er
hier alzoo in Haarlem gaat gebeuren.
Onze lezers vernamen reeds dat Haarlem
op Koninginnedag bezoek krijgt van de
First Vienna.
Behalve deze attractie is er echter voor
de voetballers morgen ook reeds te genie
ten.
We krijgen op het Edo-terrein n.l de ont
moeting tusschen H.F.C. en Edo.
Gezien de resultaten, welke Edo reeds
op tegenstanders van naam behaalde, kun
nen we nog niet zoo direct een Spanjaards
laan overwinning voorspellen. Laten we
echter hopen, dat de blauw-witten met een
volledig elftal in het veld komen, waar
door we dan tevens een goed idee van
H. F. C.'s spei in bet a.s. seizoen krijgen.
Dé training door Reynolds, dié inmid
dels voor de eer, om verder aan de Span
jaardslaan te komen, heeft bedankt, zal
wel van goeden invloed op de H.F.C.'ers
bliiken te zijn.
Waarom Reynolds bedankte?
Geen animo genoeg onder de spelers.
Zoo gaat het meestal met dergelijke
avonden. Eerst een terrein vol menschen,
welk aantal dan al spoedig tot enkelen is
gereduceerd. Men kan het Reynolds niet
kwalük nemen, (fat hü er dan geen aar
digheid meer aan vindt.
Maar aan den anderen kant is dit weg
blijven van velen wel eenigszins goed te
praten. Herhaalde malen was het weer
zeer ongeschikt. En waar men aan de
Snaniacrdslaan nog steeds voor z'n ple
zier voetbalt kan men bet den voetbal-
Iers niet kwalijk nemen, dat ze het ver
tikken. om b.v. in den regen te gaan trap
pen. Ook de vacanfie zal aan die absentie
we! niet vreemd zijn geweest.
Om rm op Zondag terug te komen. We
verwachten een mooien wedstrijd met
een record-aantal toeschouwers.
Verder ontmoeten elkaar op het Edo-
terrein pa den hierboven besproken wed-
striid Bloemendanl en Schoten 2 elkaar in
de finale om den beker. Deze wedstrijd
zal wel in een Bloemendaa-overwinning
eindigen. De menschen van den Bredero-
deweg moeten echter wat beter snel ver
tonnen dan verleden week tegen H. S. V.
Die ontmoeting toch had veel weg van
een tamelijk slecht gespeeld H V. B.-par-
tiitie.
Ten slotte spelen nog H. S. V. en Am-
stel in dezelfde afdeeling oir den 3en en
4en prijs. JAN B.
ALLERLEI.
Het Mr. Kessler-eltfal is er op bet
H. C. C.-terrein in geslaagd tegen hel
Engelsche Incorjniti eltfal een drau te
forceeren, hetgeen het in hoofdzaak
dankte aan Dé Kessler die een, zij't dan
ook niet geheel kanslooze. centunv sloeg.
Het fielden der Engelschen moet in
tegenstelling met hetgeen zij aan de Span-
jnardslaan lieten zien, niet bijster goed
zijn geweest.
DE WIENER AMATEURE.
De Wiener Amateure komen na hun
Scandinavische toer de volgende week
andermaal ons land bezoeken.
Gespeeld zal worden op:
31 Aug. te Amsterdam tegen Ajax.
3 Sept. te Haarlem tegen Haarlem.
5 Sépt. te Groningen tegen „Be Quick.
Programma voor Zoning
lste klasse:
HaarlemV.V.V.
i V.O.O.Bood en Wit
t V.B.A.Hermes
2e Klasse:
A.O.O.Vleermuizen
Door de overwinning van Bood en Wit
I op V.V.V. voor den Telegraaf-beker ko
men de Haarlemmers op 3 September
a.s. in de demi-finale tegen A.O O, in
j Amsterdam. Waar deze wedstrijd wel
j een Bood en Wit-overwinnmg .zal op-
leveren komen op 10 September d.a.v.
hoogstwaarschijnlijk in de finale H.O.O.
en Bood en Wit.
De terreinen van beide vereenigingen
zullen dan echter wel door H.V.V. en
H.F.C. in beslag zijn genomen, waar
door de eind-wedstrijd dan alleen nog
kan plaats vinden op bet terrein der
Kesslers te Bilthoven.
Of bet competitie-programma kan
worden afgewerkt, valt sterk te betwij
felen.
Op 17 September moet b.v. nog ge
speeld worden V.V.V.HO.O, Men zou
ook voor deze ontmoeting op Biltho-
van zijn aangewezen.
Morgen ontvangt Haarlem V.V.V. De
stevige bezetters van de 2e plaats zul
len de Amsterdammers wel met een
normale nederlaag naar huis zenden.
Bood en Wit trekt naar Botterdam.
We achten de Haarlemmers daar in
staat V.O.O. een nederlaag toe te bren
gen. Maar dan zullen batsmen als van
Gogh, v. Bueren en Wackwitz toch iats
meer moeten presteeren als dit tegen
het Engelsche elftal op Maandag en
Dinsdag j.l. het geval is geweest.
De wedstrijd tusschen V.B.A. en Her
mes eindigt natuurlijk weer in een ne
derlaag der Schiedammers, waarmede
dan tevens vast staat dat Hermes ge
durende dit seizoen het zoet der over
winning niet heeft mogen smaken.
Hieronder geven we nog eens den
stand in de eerste klasse.
zeldzaamheid, dat er een tooneeltroep uit
voeringen gaf.
Het theatertje, dat gewoonlijk slechts
dienst deed bij zanguitvoeringen, was zeer
primitief.
Het eerste bedrijf liep goed van stapel.
Men was aan het einde van het eerste, be
drijf, hetgeen, bij gebrek aan een gordijn,
werd aangekondigd door een tafelscheL
Een der artisten kwam naar voren en
sprak:
Dames en heeren! Wees zoo vriende
lijk u allen om te keeren. Wij gaan ons
verkleeden; het zal slechts een paar minu
ten duren!
Terwijl het heele zaaltje met den rug
naar het tooneel zat, verwisselden de ar
tisten van costumes.
Klaar! riep de regiseur.
En alle toeschouwers draaiden zich
weer om.
H.C.C.
10
1
9
21
Haarlem
10
8
16
V.V.V.
9
5
1
3
11
V.R.A.
10
4
1
3
9
V.O.C.
10
1
2
1
6
8
R.W.
10
1
2
1
6
8
H.D.V.S.
11*
i
3
8
3
GEMOEDELIJK.
In een klein provinciestadje, was een
troep aangekomen, die 's avonds een po-
pukur comediestukje zon opvoeren.
Het heele plaatsje, alles wat maar „iets"
was was er, want het was eene booge
Van de lichamen van ons zonnestelsel
bezitten uit den aard der zaak die, welke
tot den kleinsten afstand van ons nade
ren, voor dé waarneming een bijzonder
belang.
Na de maan, die onze aarde vergezelt,
zijn van de groote planeten Venus
en Mars ons diet naast. De afstand,
waarop de maan zich bevindt, bedraagt
„slechts" 380,000 kilometer. Als men in
aanmerking neemt, dat de kortste af
stand tot Venus 40 millioen kilometer be
draagt en tot Mars 56 millioen, dan valt
de maan-afstand daarbij in het niet. Maar
als men dan bedenkt, hoe weinig wij ten
slotte zelfs van de maan nog kunnen
waarnemen, zoodat de vraag of daar
eenig „leven" bestaat, tot heden een
strijdvraag is gebleven, dan lijkt de
kans om van deze andere buren iets te
weten te komen, uiterst gering.
Voor Venus, welker baan dichter om
de zon heen loopt dan de aardbaan, en
die daardoor steeds op betrekkelijk ge
ringen afstand van de zon blijft, doet
zich voor de waarneming nog het be
zwaar voor, dat deze planeet steeds door
een dicht wolkendek omgeven lijkt. Het
is bij Mars beter gesteld. Op Mars schijnt
evenals op de Maan al zeer weinig vocht
te bestaan en ofschoon Mars stellig even
als onze aarde een dampkring bezit, is
die steeds in hooge mate doorzichtig. Pas
is den 18den Juni de afstand Aarde-
Mars weer minimaal geweest en om
streeks dien tijd hebben de gunstigst ge
legen sterrewachten zich weer bijzonder
aan het Marsonderzoek gewijd. Wanneer
zich echter geen bijzondere verrassingen
voordoen, bestaat vooralsnog weinig
hoop, dat de raadselen van het Mars
oppervlak zich met wat meer stelligheid
laten ontsluieren.
Tot voor betrekkelijk korten tijd waren
buiten de genoemde geen andere leden
van het zonnestelsel bekend, die ons zoo
nabij komen. De eerstvolgende buitenpla
neet Jupiter is wel door zijn grootte
nog een eenigszins dankbaar waarne
mingsobject, maar de afstand is zóó
veel grooter dan die van Mars, dat de
bijzonderheden al meer vervagen.
In de ruimte tusschen Mars en Jupiter
leerde de 19de eeuw ons nog een zeer
eigenaardige familie van toen reeds meer
dan 400 hemellichaampjes kennen, de
z.g. „kleine planeten" of asteroiden, wel
ker banen verspreid zijn over een ring
van 100 kilometer breedte, alsof het
brokstukken waren van een uit elkaar
gespatte groote planeet tusschen Mars en
Jupiter in.
De ontdekking dier asteroiden-familie is
een verrassing geweest in de astronomie,
en in den loop der jaren hebben die
kleine planeten ons telkens nog weer
nieuwe verrasingen bereid. Op een foto
van een stuk van den hemel, den 13den
Augustus 1898 genomen, vond de Ber-
lijnsche astronoom Witt een nieuwe aste-
roide, de 433ste, die den naam „Eros"
verkreeg, maar waarvan de baanbereke-
ning het wonderlijke feit onthulde, dat
Eros zich niet in de gewone asteroiden-
ruimte bewoog ,maar een tamelijk ge
rekte ellips beschreef, die haar op één
punt tot slechts 21 millioen kilometer
van de aardbaan bracht, d. w. z. op
slechts ruim l/2 van den afstand van
Mars. Eros beweegt zich dus ten deele
tusschen Mars en Jupiter, voor een ander
deel tusschen Mars en de Aarde.
Intusschen is Eros al een bijzondere
kleine planeet. De diameter wordt geschat
op niet meer dan 16 kilometer. Dat is een
lichaampje, van welks waarneming men
zich dus verder geen illusies behoeft te
maken. Voor de sterrekundigen heeft Eros
echter gelegenheid geboden om met groo-
tere nauwkeurigheid den afstand tusschen
de aarde en de zon en de afstanden tus
schen de overige leden van onszonne stel-
set te berekenen.
Jaren na de ontdekking van Eros, in
1911, verrijkte de Weensche sterrekundi-
ge Palisa de lijst der asteroiden met een
nieuw nummer (het was toen al tot 719
gestegen), dat buitengewone belangstelling
vroeg. Dit lichaampje, dat den naam Al-
bert heeft gekregen en waarvan de mid
dellijn maar op 5 kilometer wordt ge
schat, beschrijft een nog vreemder ge
vormde baan den Eros. Ook deze^ baan
reikt tot tusschen Mars en Aarde. Kortste
afstand tot de Aarde is 28 millioen kilo
meter, wat grooter dus dan voor Eros,
maar het verste baangedeelte reikt niet
alleen tot voorbij de Mansbaan, maar
zelfs tot voorbij de baan van Jupiter.
Zooais we reeds opmerkten, zuilen wij-
met de bestaande waarnemingismiddelen
van deze kleine buuriieden wel nooit bij
DE GROOTSTE KOUDE.
Welke is de grootste koude? zoo
werd in zeker gezelschap gevraagd.
Dat is, antwoordde een der aanwe
zigen, „in den koudsten tijd des jaars eene
visite te maken en dan nog koel te wor
den ontvangen, in een kamer, waar de
kachel uit is.
GELEERDEN TROTS.
Een professor wordt aip. het slot zijner
voordracht door vele toehoorders gefelici
teerd; slechts een criticus waagt het op te
merken: „Eenige uwer beweringen zijn
met zekere feiten in tegenspraak."
„Dat is jammer voor die feiten," ant
woordde de „bescheiden" geleerde.
EXPORTBIER.
A.: Wat beteekent toch „exportbier?"
B.: Dat heet zoo, omdat je uit de her
berg wordt geëxporteerd, als je er te veel
van drinkt.
zonderheden te weten komen, maar hun
baanvorm geeft aanleiding tot belangwek
kende mogelijkheden in de toekomst.
De vraag doet zien b.v. voor of de ge
ringe afstand, waarop die kleine lichamen
kunnen naderen tot een groote planeet als
de aarde, niet aanleiding kan geven tot
soortgelijke storingen in de baan als ko
meten soms ondervinden. Het is denkbaar
dat zulk een storing zelfs er toe zou voe
ren, dat een groot planeet zulk een aste
roïde blijvend opving, met dit gevolg, dat
de asteroïde zich voortaan als maan om
de groote planeet ging bewegen. De beide
zeer kleine manen van Mars. Phöbos en
Deimos, zijn misschien van zulk een her
komst en de heel k'eine buitenste der 12
Jupitermanen eveneens.
Zou dus de aarde misschien ook nog
eens met een klein, tweede maantje ver
rijkt kunnen worden? Dat zou dan moe
ten geschieden bij een gelegenheid als
Aarde en asteroïde toevallig beide tege
lijk het punt bereiken, waar hun banen
het dichtst bij elkaar komen. Voor Eros
zal iets dergelijks plaats hebben in Juni
1931. Toch laat zich vrij gemakkelijk be
rekenen, dat Eros dien keer nog niet door
de Aarde kan worden „gevangen." De
storing welke een asteroïd of een komeet
in zulk een geval kan ondergaan, hangt
mede af van de verhouding tusschen de
aantrekkingskracht der zon en die van
het storende lichaam op de bewuste
plaats. Nu zal steeds de storende invloed
van verder van de zon gelegen planeten
op passeerende lichamen daardoor groo
ter zijn dan de invloed der aarde. Voor
onze aarde is dus de kans om er een
maan van deze herkomst bij te „vangen"
geringer. En de afstand, waartoe Eros ons
in zijn tegenwoordige baan nadert, blijft
er te groot voor.
Die baan kan echter door storingen als
de hier in beschouwing genomene, blij
vend veranderen en het zou kunnen zijn,
dat de nieuwe maan de storingskans ver
grootte en dns op den langen duur bijv.
Eros voldoende binnen het „bereik" van
de aantrekkingskracht der aarde werd
gebracht, om ten slotte toch gevangen te
worden.
Ziehier één der belankwekkende vraag
stukken, waartoe het bestaan van die zon
derlinge kleinere leden van ons zonne
stelsel aanleiding geeft.
De reeds vroeger aangekondigde bede
vaart van Maria-vereenigingen en Kruis-
verbonden naar O. L. Vrouw ter Ncod
zal plaats hebben op Woensdag 6 Sep
tember a.s. Terwille van gelijktijdige
bedevaarten naar Kevelaax is dit be
zoek aan Heiloo een week vervroegd-
Onder de plechtige H. Mis, die op
gedragen wordt door den ZeerEerw. heeï
De Jong, pastoor te Heiloo, wordt een
predicatie gehouden door den ZeerEerw.
heer Niekerk, pastoor te Schermerhorn.
Onder de Sacramentsprocessie zial een
Eerw. Pater Oapueijn uit t elseiroord
prediken.
Een hernieuwde aansporing tot alge
meene deelname zal wel overbodig zijn-
Van verschillende zijden kwamen bij de
commissie reeds aanmeldingen en aan
vragen om programma's in. Vooral de
Maria-Vereenigingen geven bewijzen van
activiteit. Dat de Kruisverbonden nu
niet achterblijven.
Uit een schrijven van een Hollandschen
onderwijzer aan de redactie van de Indi
sche Courant: (letterlijk).
Naar aanleiding eener telefonsch ge
sprek met een uwer redacteuren neem ik
de vrijheid metmijhet volgend?
tot u te richten.
Toen ik het bewijs waarop dat be
drag vermeldt staat inleverde.
..Ik heb daar verder geen aan
dacht meer aangeschonken.en zou ik
graag u meening eens willen hooren.
(En zoudt door ons gaarne U vruchten
Uwer onderwijs eens willen worden ge
zicht. Red. Ind. Ct.)
De Minister van L. N. en H. heeft a ah
de Kamers van Koophandel medegedeeld,
dat het afgeven van certificaten van oor-
sprong uitsluitend tot de bevoegdheid der
Kamers van Koophandel behoort.
60.
Ziehier wat er gebeurd was.
Toen de trein te Creil aankwam, had
den de twee vrouwelijke reizigers die zich
in denzelfden coupé bevonden als de vluch
telinge, den trein verlaten. Jeanne was
dus alleen gebleven. Vijf minuten daar
na passeerde de trein een tunnel. Hiervan
maakte Jeanne gebruik om het pakket
waarin zij de kleeren van zuster Philo-
mena geknoopt had, uit het raam in de
duisternis weg te werpen. Toen later de
conducteur den naam Saint-Denis afriep,
opende zij direct het portier en stapte uit.
De man die de kaartjes aannam, nafft het
hare in ontvangst, zonder haar aan te kij
ken en Jeanne passeerde den uitgang.
Te voet begaf ze zich op weg en kwam
een uur daarna te Parijs aan. De wereld
stad lag onder een sneeuwkleed begra
ven en zag er onder deze lijkwade treurig
uit ofschoon het nog wet Zondag was!
Maar Jeanne ademde met volle teugen de
lucht der vrijheid in en voelde geen kou
de. Zij gevoelde wel den honger knagen.
Daarom trad zij een lunchroom binnen en
trachtte onder het gebruiken van iets ver?
sterkends orde in haar gedachten te bren
gen; want van het oogenblik af van hare
ontvluchting dwarrelden allerlei gedach
ten in haar hersens dooreen.
Na geruimen tijd te hebben nagedacht,
kwam zij tot het besluit, om niet te rus
ten, alvorens te weten wat er van haar
kinderen geworden was. Dien dag nog
zou ze naar Chevry gaan.
Na haar eenvoudig maal verorberd te
hebben, stapte Jeanne in een omnibus met
bestemming naar Vincennes, waar zij den
eersten trein naar Chevry nam.
„Ik hoop maar dat ik daar niet her
kend zal worden", dacht ze met schrik.
Maar de armevrouw had geen reden
om daarvoor bevreesd te zijn.
Sindk 21 jaren was zij wel veranderd.
Ze had zooveel geleden en zooveel tranen
gestort. Negen jaren was zij krankzinnig
geweest en nu had zij haar 48ste jaar be
reikt. Zooveel was zelfs niet noodig om
haar onherkenbaar te maken.
Er was echter één ding, dat haar ge
vaarlijk kon worden. Zij zou genoodzaakt
zijn vragen te stellen om inlichtingen te
bekomen en deze vragen konden ten op
zichte van haar persoon wantrouwen
wekken. Dit alles overdenkend, besloot zij
met groote voorzichtigheid te handelen.
De trein stond weldra te Chevry stil.
Naarmate de vluchtelinge uit Clermont
de pastorie naderde, werd baar ontroe
ring sterker en voelde zij haar hart on
stuimiger kloppen. Chevry toch herinner
de haar het verschikkeiijke verleden; het
deed haar denken aan het dierbare kind,
dat zij in handen van den ouden priester
had achtergelaten, van denzelfden pries
ter, die zijn huis voor haar geopend had.
Jeanne herkende het hek van het huis met
een enkelen oogopslag. Zij herinnerde zich
den dag, waarop zij, uitgeput van ver
moeienis en halfdood van honger, met
den kleinen Georges in de armen, zij aan
dit huis geklopt had, en daarna half be
wusteloos was neergevallen.
Zij liep de laan door en evenals voor
een twintig jaren, belde zij aan.
Een oude, van koude bibberende dienst
bode, ofschoon zij tot aan de kin in een
warmen doek gehuld was. opende de
deur.
„Wat is er van uw dienst?" vroeg zij.
„Ik zou graag Mijnheer Pastoor spre
ken", antwoordde Jeanne.
„Mijnheer pastoor is in de vesper. Als
u hem spreken wilt,zult u naar de kerk
moeten gaan."
Jeanne ging naar de kerk, wier puntig
torentje scherp tegen de grauwe lucht af
stak.
De Vespers waren teneinde. Langzamer
hand gingen de geloovigen weg. De pas
toor was de laatste, die de kerk verliet.
Jeanne stond toen van haar stoel op en
liep op hem toe.
„Pardon, mijnheer pastoor", murmelde
zij, bevend van ontroering,
„Wat is er, mijn kind?" vroeg de pries
ter.
„Ik zou ti graag willen spreken. Ik
kom expres uit Parijs daarvoor. Aan de
pastorie werd mij gezegd, dat U hier
waart."
„Ik zal graag hooren, wat ge mij te
zeggen hebt. Kom maar moe naar de sa
cristie."
Jeanne gehoorzaamde en een oogenblik
later, ontspon zich het volgende gesprek.
„Ik ben door iemand belast, om in
lichtingen bij U in te winnen."
„Inlichtingen!" herhaalde de geestelijke.
„En waarover?"
„Inlichtingen aangaande Uwen voorgan
ger, die hier in 1861 pastoor was."
„Ge spreekt over den eerw.heer Laugier,
mijn kind? over hem wiens plaats ik in
genomen heb? In het jaar van den oorlog
is hij gestorven en sinds 1871 ben ik al
hier.
„Maar had hij geen zuster?"
„Inderdaad. Een zuster die eenigen tijd
geleden vóór hem stierf."
„Had die zuster geen kind bij zich?"
„Ja.... haar zoon, naar ik hoorde."
„Mijn zoon!" dacht Jeanne terwijl zij
huiverde. Mijn zoon!" En terwijl zij haar
ontroering trachtte meester te worden,
sprak zij:
„Weet U ook, Vat er van dat kind ge
worden is? Om dit te vernemen ben ik
naar Chevry gekomen
De geestelijke schudde het hoofd en
zeide:
„Ik kan u daarover slechts weinig in
lichtingen verstrekken. Toen ik hier pas
toor werd, vernam ik, dat de zoon der
zuster van mijn goeden voorganger over
gekomen was, om de begrafenis van zijn
heeroom bij te wonen en dat hij direct
daarna naar Parijs was teruggekeerd in
gezelschap van een vriend van den over-
lenene. Meer weet ik niet."
„Zoudt u mij ook den naam kunnen
noemen van dien vriend."
„Ik ken hem niet."
„Misschien kende de burgemeester
hem wel."
„Die is al lang dood. Sinds dien tijd
heeft hij reeds twee opvolgers gehad."
„En de dienstbode van den Eerw.
heer Laugier?"
„Die was al vóór den pasfoor en diens
zuster overleden."
„Die zuster was weduwe, niet waar?"
„Ja."
„Is zij te Chevry overleden?"
„Ik geloof van wel."
„Dan moet haar naam in de registers
der kerk en in die van 't stadhuis voor
komen. Ook op haar graf."
Zeer zeker, maar alles is in den oorlog
vernield en verniietigd! Hier en in de
onmiddellijke nabijheid is tal van malen
gevochten. Het stadhuis en drie kwart
gedeelte der huizen in 't dorp zijn ver
brand, de registers der kerk zijn ver
nield en de grafsteenen zijn door de bom
men tot gruizel verbrijzeld!
„Helaas!" zuchtte Jeanne in wanhoop.
Ik zal dus niets te weten komen."
Al de vragen der vluchtelinge hadden
eerst de verwondering gewekt van den
pastoor, vervolgens zijn wantrouwen,
Jeanne's hevige ontroering werd hoe lan
ger zoo meer zichtbaar.
„Welke groote belangen, welk persooni
lijk belang is er voor u aan verbonden
om dit alles te weten?" vroeg de pastoor*
terwijl hij den klemtoon op het woord;
persoonlijk, drukte.
Jeanne beefde. Zij was te verstandig
om niet in te zien, dat men haar begon
te verdenken.
„Ik heb al te veel gezegd," dacht zij.
Vervolgens sprak zij tot den geestelijke;
„Ik zeide u reeds, mijnheer pastoor,
dat ik niet voor mij al deze inlichtingen
vroeg. De vriendin, op wier verzoek ik
dit deed, had mij gesmeekt om te trach
ten eenig spoor van het kind te ontdek
ken, hoe gering ook. Ik wilde den naam
der zuster van pastoor Laugier weten,
om dien van haar zoon te kennen.
„Heeft er dan iemand groot belang
om dien zoon terug te vinden.
„Wat is dat voor een belang?"
Wordt vervolgd.