Kerkel. Kunst - OVEN, Den Haag - Vaandels, Insignes. Vlaggen, Medailles Derde Blad 26 Aïa^tasfws 1922 Van wet en wetgeving. sport eb spel Csis vroolijk Koekji HET SUCCESSIERECHT. Het successierecht is een recht, dat wordt geheven bij verkrijging van goe deren uit den boedel van een ingezete ne des Rijks. Sterft dus iemand, die ingezetene is des Rijks, dan is, onver schillig of de overledene Nederlander of vreemdeling is, en onverschillig tot welke nationaliteit de erfgenamen behoore-n of waar de erfgenamen woonplaats hebben, van de nalaten schap successierecht verschuldigd. Bij de heffing van het successierecht is de wetgever uitgegaan van de on derstelling, dat, hetgeen men erft, eigenlijk meeval is, en dat men van dat meevallertje dus best voor den Staat wat kan missen. In hoeverre deze stelling juist is, laten wij in het midden, maar dat tegenwoordig de staat van de erfenissen meer neemt, dan in het algemeen belang wensche- lijk is, staat voor ons vast. Hetgeen de Staat heft van de erfenissen, wordt gebruikt voor de loopende rijksuit gaven, en indien dus de Staat een groot gedeelte van het particulier vermogen als successierecht voor zich opvordert, tot het doen der gewone rijksuitgaven, dan is dit kapitaalver nietiging op groote schaal. Door be slag te leggen op een goed deel der particuliere vermogens, slacht de Staat de kippen, die de gouden eieren leggen. Dat inderdaad het successierecht ftier ten lande zeer hoog is, moge blijken uit het onderstaande. Bij de berekening van het successie recht worden zes klassen onderschei den en wel de volgende. a. erfenis van een vader, moeder of echtgenoot(e). Men betaalt dan voor de eerste 1000.— 3.5%, van de volgende 1000 4%, van de volgende 3000 4.5%, van de volgende 5000 5%, van de volgende 15000 5.5%, van de volgende 25000 6%, van de volgende 50.000 6.5%, van de vol gende 100.000 7%, van de volgende 300.000 7.5% en van de rest 8%. b. indien geërfd wordt van een grootvader of grootmoeder zijn even- vermelde percentages respectievelijk 5.25 6 6.75 7.50 8.25 9 9.75 10.50 11.25 en 12. c. indien wat ook wel eens een enkele maal voorkomt vader of moeder van een kind erven, dan zijn de percentages van de bedragen sub a vermeld respectievelijk 14.50; 15; 15.50; 16; 16.50; 17; 17.50; 18; 18.50 en 19. d. erft men van een broeder of zuster dan moet men respectievelijk betalen 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26 en 27%. e. krijgt men een erfenis van een oom of tante dan toucheert de Staat respectievelijk 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35 en 36%. in alle andere gevallen, b.v. wan neer men erft van een oud-oom, een neef of verder familielid of van iemand, die geen familie is, wordt van de sub a vermelde bedragen respectieve lijk gevorderd 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46 en 47%. Uiteraard is het successierecht ver schuldigd van de zuivere nalatenschap De schulden kunnen dus van de be zittingen worden afgetrokken. Ook kunnen van de nalatenschap worden afgetrokken zijn dus vrij van suc cessierecht de begrafeniskosten, waaronder ook zijn begrepen de som men, besproken of uitgekeerd voor de uitvaart van den erflater en de, te zijnen behoeve, te doene kerkelijke diensten of te vieren godsdienstige plechtigheden, sedert den dag van zijn afsterven tot en met het eerste jaar getijde na zijn overlijden, en zulks geëvenredigd aan den stand en het vermogen van den overledene, met inachtneming van het plaatselijk ge bruik en de bijzondere omstandig heden. Op den aftrek van begrafeniskosten zijn sommige ontvangers van de re gistratie bij wie de aangifte voor de successie mo,et worden ingediend nog al lastig. Meermalen komt het voor dat iemand sterft van stand en positie, wiens vermogen niet evenre dig is aan den rang, die hij in de maat- sphappij inneemt. Worden da. de werkelijke gemaakte begrafeniskosten in rekening gebracht, dan pleegt menig ontvanger te vorderen, dat de aftrek voor begrafeniskosten worde geredu ceerd en meer in verhouding ge bracht tot het achtergelaten vermo gen. In dergelijke gevallen kan men zich tot den kantonrechter wenden, die het bedrag, dat voor begrafenis kosten kan worden afgetrokken, vast stelt. Er zijn enkele vrijstellingen van het successierecht. Zoo behoeft geen successierecht te worden betaald van hetgeen aan den Staat, de provincie of gemeente wordt nagelaten. De fis cus zal door deze bepaling wel niet veel schade lijden Erfenissen in rechte lijn (dus als men erft van ouders of grootouders of als deze erven van hun kinderen of kleinkinderen), be nevens erfenissen van echtgenooten zijn vrij van successie als zij niet meer dan 1000.bedragen. Voor minder jarige kinderen wordt de aftrek met l 3oo.verhoogd voor elk jaar dat zij jonger zijn dan 21 jaren. De erfenis van een kind van 8 jaar b.v. is vrij van successierecht, als zij niet meer dan 1000 13 x 300 4900.— bedraagt. I? de erfenis die bedoeld kind trekt wel grooter dan ƒ4900.— doch niet grooter dan het tienvoud daarvan dus 49000.—, dan wordt van de erfenis 4900.afgetrokken, alvorens er de successieheffing op wordt toegepast. Is de erfenis grooter lan 49000.dan wordt over het geheele bedrag der nalatenschap suc cessierecht geheven. De gunstige bepalingen ten opzichte van minderjarige kinderen, gelden ook voor de weduwe, die erft van haar overleden man, met dien verstande, dat zij gelijk wordt gesteld met het jongste minderjarige kind. Voor den weduwnaar is de wetgever niet zoo welwillend. Deze moet voor het volle bedrag, van hetgeen hij van zijn overleden vrouw erft, successie recht betalen, tenzij hetgeen hij erft niet meer bedraagt dan 1500. of wel indien er minderjarige kin deren zijn 1 y2 maal het bedrag, waarvoor het jongste minderjarig kind aanspraak op vrijstelling kan doen gelden. Volgens het boven gegeven voorbeeld moet dus een weduwnaar met een 8 jarig kind over het geheele bedrag der erfenis van zijn overleden vrouw successierecht betalen, indien deze erfenis meer bedraagt dan 1% x 4900 7300.—. Is de erfenis meer dan 4900.doch 7300.of min der dan wordt er 4900.afgetrok ken, vooraleer het tarief van successie heffing er op wordt toegepast. Erfenissen van familieleden, beneden de 300.zijn vrij van successierecht, althans indien de verwantschap niet verder is dan den twaalfden graad. Erfenissen van vrienden zijn vrij van successierecht, indien hetgeen wordt geërfd niet meer dan 100. bedraagt. Pleegkinderen worden ten opzichte der successieheffing wel niet gelijk gesteld met eigen kinderen, maar'er is toch voor hen een vrij gunstige rege ling gemaakt. Zij worden gerangschikt onder de categorie hierboven sub b genoemd. Zij staan dus gelijk met een kleinkind, dat van zijn grootvader erft. Zwagerschap of aanverwantschap wordt volgens de wet gelijk gesteld met bloedverwantschap, althans in dien het huwelijk meer dan 180 dagen vóór het overlijden van den erflater heeft plaats gehad. Als men een erfenis trekt van zijn overleden vader of moeder of echt genoot (e), dan heeft men recht op eene vermindering van het successie recht, indien men 4 of meer kinderen in leven heeft. De te betalen rechten worden dan n.l. verminderd met 10% voor ieder kind boven het derde, met dien verstande, dat de vermindering een bedrag van f 1000.of 50% van hetgeen zonder kinderaftrek zou de zijn verschuldigd, niet mag over treffen. Voor instellingen die hoofdzakelijk een algemeen maatschappelijk be lang beoogen, hoofdzakelijk als instel ling van weldadigheid werkzaam zijn of zich hoofdzakelijk met de verple ging van zieken bezighouden, wordt het percentage van het successierecht, hierbove» onder vermeld, met 20 verminderd. Daartoe moet de be treffende clausule in het testament echter aan bepaalde eischen voldoen. In voorkomend geval raadplege men hierover zijn notaris. Behalve geld of eigendommen kan men ook een lijfrente erven. Ook hiervan is successierecht verschuldigd. De lijfrente wordt dan tot kapitaal herleid op dezelfde wijze als wij in ons vorig artikel ten aanzien der Vermogensbelasting hebben aange geven. Lijfrenten aan hen, die meer dan 2 jaren in loondienst bij den erf later zijn geweest, zijn vrij van suc cessierecht, mits de lijfrentetrekker (ster) niet behoort tot de bloed- of aanverwanten van den erflater tot den 4en graad ingesloten en mits de lijfrente niet meer dan 5.per week bedraagt. De erflater kan aan bepaalde erfge namen, inplaats van den eigendom, het vruchtgebruik zijner goederen ver maken. Ook daarvan is successierecht verschuldigd. In de wet is de wijze aangegeven, waarop de waarde van dit vruchtgebruik op een bepaalde som wordt geschat, alvorens er het tarief van heffing op wordt toegepast. Het zoude ons te ver voeren, daarom- trent thans hier in détails te treden. Alleen willen wij er op wijzen, dat hoe ouder iemand is, die het vrucht gebruik erlangt, des te minder de con tante waarde van dit vruchtgebruik is en dus des te lager het successie recht. Zijn er erfgename;1 die het vrucht gebruik van bepaalde goederen krij gen, dan volgt daaruit consequent, dat er andere personen zijn, die den blooten eigendom dierzelfde goederen erlangen. Zooals wij in ons vorig ar tikel gezien hebben heeft men den blooten eigendom van een goed, wanneer men dat goed wel in eigendom heeft, maar het vruchtgebruik van dat goed bij anderen berust. Ook hij, die blooten eigendom erft, moet daar van successierecht betalen. En wel naar de waarde van den eigendom, verminderd met het bedrag, waarnaar het successierecht, door den vrucht gebruiker te betalen, is berekend. Voorheen waren de uitkeeringen van een levensverzekeringmaatschap pij, bij het overlijden van een verze kerde gedaan, vrij van successierecht. In 1917 echter is deze vrijstelling ver vallen. Daardoor kreeg de Staat na tuurlijk meer duiten in het laadje, maar tevens werd aan velen een ster ke prikkel ontnomen om hun leven te verzekeren. Het is ongetwijfeld een algemeen Staatsbelang, dat de kostwinners hun leven ^verzekeren, opdat hunne gezinnen bij hun over lijden niet broodeloos worden. Wij vinden het daarom jammer, dat de vrijstelling van uitkeeringen van le vensverzekeringmaatschappijen bij overlijden, althans in de rechte lijn, niet is gehandhaafd. Het geldelijk nadeel, dat de Staat daarbij zoude lijden, wordt o. i. ruimschoots ver goed in het moreele voordeel, gelegen in een algemeene vrijwillige verzeke ring. Van een inspecteur eener levens verzekeringmaatschappij vernamen wij onlangs, dat het nog al eens voor komt dat verzuimd wordt van eene uitkeering bij overlijden in de aangifte voor de successie melding te maken. Men zij in dezen op zijn hoede, want de verzekeringsmaatschappijen zijn op vrij zware boeten verplicht van de uitkeeringen, die zij aan overleden verzekerden moeten doen, aan het kantoor van de registratie kennis te geven. Over enkele andere aangelegen heden, verband houdende met de besproken materie, handelen wij een volgende maal. VOETBAL. BASKET. GEMENGD NIEUWS. KUNST EN KENNIS. Onze naaste buren in het zonnestelsel. SIMMENLANÖSCH NIEUWS, Drankbestrijders-Bedevaart naar Heiloo. Onze schoone moedertale Certificaten van oorsprong. FEUILLETON Onschuldig veroordeeld We naderen zoo langzamerhand weer de competitie. Van het goede voornemen van den N. V. B., om reeds op den eer sten Zondag in September te beginnen, komt echter niets en het zon ons zelfs niet verwonderen, wanneer het.ditmaal nog wat later werd dan gewoonlijk. Daar zijn vooreerst de wedstrijden om den Zilveren Bal, welke dit beletten. We kunnen ons echter moeilijk tegen dit tra- ditioneele voetbalfeest verzetten en vin den het alleen maar jammer, dat Haar lem, noch R. O. H. of H. F. C tct de inschrijvers behooren. Verder is de N. V. B. en haar ver- echillende districtsbesturen noo maar half met haar werk gereed, zoodst -t edel streven van een vroeg begin et met succces bekroond worden. Tenslotte weet men met hetZuiden in 't geheel geen raad. Daar kan men n.l. een geheele kam- pioensconrn-'t't'e, welke reeds had uitge maakt, drt Eindhoven nra" de le klasse promoveerde, om der wille van een niet voor zijn taak berekenden arbiter, gaan overspelen. Eindhoven, dat inmiddels haar twrein reeds le klasse waardig had gemaakt, ziet zich thans danicr gedupeerd en zal wanneer het zaakje thans verkeerd uit pakt zeker nog wel eens bij den N. V. B. aankloppen. Want wie anders is dan aansprakelijk voor de nutteloos gemaakte onkosten? Maar bepalen we ons tot hetgeen er hier alzoo in Haarlem gaat gebeuren. Onze lezers vernamen reeds dat Haarlem op Koninginnedag bezoek krijgt van de First Vienna. Behalve deze attractie is er echter voor de voetballers morgen ook reeds te genie ten. We krijgen op het Edo-terrein n.l de ont moeting tusschen H.F.C. en Edo. Gezien de resultaten, welke Edo reeds op tegenstanders van naam behaalde, kun nen we nog niet zoo direct een Spanjaards laan overwinning voorspellen. Laten we echter hopen, dat de blauw-witten met een volledig elftal in het veld komen, waar door we dan tevens een goed idee van H. F. C.'s spei in bet a.s. seizoen krijgen. Dé training door Reynolds, dié inmid dels voor de eer, om verder aan de Span jaardslaan te komen, heeft bedankt, zal wel van goeden invloed op de H.F.C.'ers bliiken te zijn. Waarom Reynolds bedankte? Geen animo genoeg onder de spelers. Zoo gaat het meestal met dergelijke avonden. Eerst een terrein vol menschen, welk aantal dan al spoedig tot enkelen is gereduceerd. Men kan het Reynolds niet kwalük nemen, (fat hü er dan geen aar digheid meer aan vindt. Maar aan den anderen kant is dit weg blijven van velen wel eenigszins goed te praten. Herhaalde malen was het weer zeer ongeschikt. En waar men aan de Snaniacrdslaan nog steeds voor z'n ple zier voetbalt kan men bet den voetbal- Iers niet kwalijk nemen, dat ze het ver tikken. om b.v. in den regen te gaan trap pen. Ook de vacanfie zal aan die absentie we! niet vreemd zijn geweest. Om rm op Zondag terug te komen. We verwachten een mooien wedstrijd met een record-aantal toeschouwers. Verder ontmoeten elkaar op het Edo- terrein pa den hierboven besproken wed- striid Bloemendanl en Schoten 2 elkaar in de finale om den beker. Deze wedstrijd zal wel in een Bloemendaa-overwinning eindigen. De menschen van den Bredero- deweg moeten echter wat beter snel ver tonnen dan verleden week tegen H. S. V. Die ontmoeting toch had veel weg van een tamelijk slecht gespeeld H V. B.-par- tiitie. Ten slotte spelen nog H. S. V. en Am- stel in dezelfde afdeeling oir den 3en en 4en prijs. JAN B. ALLERLEI. Het Mr. Kessler-eltfal is er op bet H. C. C.-terrein in geslaagd tegen hel Engelsche Incorjniti eltfal een drau te forceeren, hetgeen het in hoofdzaak dankte aan Dé Kessler die een, zij't dan ook niet geheel kanslooze. centunv sloeg. Het fielden der Engelschen moet in tegenstelling met hetgeen zij aan de Span- jnardslaan lieten zien, niet bijster goed zijn geweest. DE WIENER AMATEURE. De Wiener Amateure komen na hun Scandinavische toer de volgende week andermaal ons land bezoeken. Gespeeld zal worden op: 31 Aug. te Amsterdam tegen Ajax. 3 Sept. te Haarlem tegen Haarlem. 5 Sépt. te Groningen tegen „Be Quick. Programma voor Zoning lste klasse: HaarlemV.V.V. i V.O.O.Bood en Wit t V.B.A.Hermes 2e Klasse: A.O.O.Vleermuizen Door de overwinning van Bood en Wit I op V.V.V. voor den Telegraaf-beker ko men de Haarlemmers op 3 September a.s. in de demi-finale tegen A.O O, in j Amsterdam. Waar deze wedstrijd wel j een Bood en Wit-overwinnmg .zal op- leveren komen op 10 September d.a.v. hoogstwaarschijnlijk in de finale H.O.O. en Bood en Wit. De terreinen van beide vereenigingen zullen dan echter wel door H.V.V. en H.F.C. in beslag zijn genomen, waar door de eind-wedstrijd dan alleen nog kan plaats vinden op bet terrein der Kesslers te Bilthoven. Of bet competitie-programma kan worden afgewerkt, valt sterk te betwij felen. Op 17 September moet b.v. nog ge speeld worden V.V.V.HO.O, Men zou ook voor deze ontmoeting op Biltho- van zijn aangewezen. Morgen ontvangt Haarlem V.V.V. De stevige bezetters van de 2e plaats zul len de Amsterdammers wel met een normale nederlaag naar huis zenden. Bood en Wit trekt naar Botterdam. We achten de Haarlemmers daar in staat V.O.O. een nederlaag toe te bren gen. Maar dan zullen batsmen als van Gogh, v. Bueren en Wackwitz toch iats meer moeten presteeren als dit tegen het Engelsche elftal op Maandag en Dinsdag j.l. het geval is geweest. De wedstrijd tusschen V.B.A. en Her mes eindigt natuurlijk weer in een ne derlaag der Schiedammers, waarmede dan tevens vast staat dat Hermes ge durende dit seizoen het zoet der over winning niet heeft mogen smaken. Hieronder geven we nog eens den stand in de eerste klasse. zeldzaamheid, dat er een tooneeltroep uit voeringen gaf. Het theatertje, dat gewoonlijk slechts dienst deed bij zanguitvoeringen, was zeer primitief. Het eerste bedrijf liep goed van stapel. Men was aan het einde van het eerste, be drijf, hetgeen, bij gebrek aan een gordijn, werd aangekondigd door een tafelscheL Een der artisten kwam naar voren en sprak: Dames en heeren! Wees zoo vriende lijk u allen om te keeren. Wij gaan ons verkleeden; het zal slechts een paar minu ten duren! Terwijl het heele zaaltje met den rug naar het tooneel zat, verwisselden de ar tisten van costumes. Klaar! riep de regiseur. En alle toeschouwers draaiden zich weer om. H.C.C. 10 1 9 21 Haarlem 10 8 16 V.V.V. 9 5 1 3 11 V.R.A. 10 4 1 3 9 V.O.C. 10 1 2 1 6 8 R.W. 10 1 2 1 6 8 H.D.V.S. 11* i 3 8 3 GEMOEDELIJK. In een klein provinciestadje, was een troep aangekomen, die 's avonds een po- pukur comediestukje zon opvoeren. Het heele plaatsje, alles wat maar „iets" was was er, want het was eene booge Van de lichamen van ons zonnestelsel bezitten uit den aard der zaak die, welke tot den kleinsten afstand van ons nade ren, voor dé waarneming een bijzonder belang. Na de maan, die onze aarde vergezelt, zijn van de groote planeten Venus en Mars ons diet naast. De afstand, waarop de maan zich bevindt, bedraagt „slechts" 380,000 kilometer. Als men in aanmerking neemt, dat de kortste af stand tot Venus 40 millioen kilometer be draagt en tot Mars 56 millioen, dan valt de maan-afstand daarbij in het niet. Maar als men dan bedenkt, hoe weinig wij ten slotte zelfs van de maan nog kunnen waarnemen, zoodat de vraag of daar eenig „leven" bestaat, tot heden een strijdvraag is gebleven, dan lijkt de kans om van deze andere buren iets te weten te komen, uiterst gering. Voor Venus, welker baan dichter om de zon heen loopt dan de aardbaan, en die daardoor steeds op betrekkelijk ge ringen afstand van de zon blijft, doet zich voor de waarneming nog het be zwaar voor, dat deze planeet steeds door een dicht wolkendek omgeven lijkt. Het is bij Mars beter gesteld. Op Mars schijnt evenals op de Maan al zeer weinig vocht te bestaan en ofschoon Mars stellig even als onze aarde een dampkring bezit, is die steeds in hooge mate doorzichtig. Pas is den 18den Juni de afstand Aarde- Mars weer minimaal geweest en om streeks dien tijd hebben de gunstigst ge legen sterrewachten zich weer bijzonder aan het Marsonderzoek gewijd. Wanneer zich echter geen bijzondere verrassingen voordoen, bestaat vooralsnog weinig hoop, dat de raadselen van het Mars oppervlak zich met wat meer stelligheid laten ontsluieren. Tot voor betrekkelijk korten tijd waren buiten de genoemde geen andere leden van het zonnestelsel bekend, die ons zoo nabij komen. De eerstvolgende buitenpla neet Jupiter is wel door zijn grootte nog een eenigszins dankbaar waarne mingsobject, maar de afstand is zóó veel grooter dan die van Mars, dat de bijzonderheden al meer vervagen. In de ruimte tusschen Mars en Jupiter leerde de 19de eeuw ons nog een zeer eigenaardige familie van toen reeds meer dan 400 hemellichaampjes kennen, de z.g. „kleine planeten" of asteroiden, wel ker banen verspreid zijn over een ring van 100 kilometer breedte, alsof het brokstukken waren van een uit elkaar gespatte groote planeet tusschen Mars en Jupiter in. De ontdekking dier asteroiden-familie is een verrassing geweest in de astronomie, en in den loop der jaren hebben die kleine planeten ons telkens nog weer nieuwe verrasingen bereid. Op een foto van een stuk van den hemel, den 13den Augustus 1898 genomen, vond de Ber- lijnsche astronoom Witt een nieuwe aste- roide, de 433ste, die den naam „Eros" verkreeg, maar waarvan de baanbereke- ning het wonderlijke feit onthulde, dat Eros zich niet in de gewone asteroiden- ruimte bewoog ,maar een tamelijk ge rekte ellips beschreef, die haar op één punt tot slechts 21 millioen kilometer van de aardbaan bracht, d. w. z. op slechts ruim l/2 van den afstand van Mars. Eros beweegt zich dus ten deele tusschen Mars en Jupiter, voor een ander deel tusschen Mars en de Aarde. Intusschen is Eros al een bijzondere kleine planeet. De diameter wordt geschat op niet meer dan 16 kilometer. Dat is een lichaampje, van welks waarneming men zich dus verder geen illusies behoeft te maken. Voor de sterrekundigen heeft Eros echter gelegenheid geboden om met groo- tere nauwkeurigheid den afstand tusschen de aarde en de zon en de afstanden tus schen de overige leden van onszonne stel- set te berekenen. Jaren na de ontdekking van Eros, in 1911, verrijkte de Weensche sterrekundi- ge Palisa de lijst der asteroiden met een nieuw nummer (het was toen al tot 719 gestegen), dat buitengewone belangstelling vroeg. Dit lichaampje, dat den naam Al- bert heeft gekregen en waarvan de mid dellijn maar op 5 kilometer wordt ge schat, beschrijft een nog vreemder ge vormde baan den Eros. Ook deze^ baan reikt tot tusschen Mars en Aarde. Kortste afstand tot de Aarde is 28 millioen kilo meter, wat grooter dus dan voor Eros, maar het verste baangedeelte reikt niet alleen tot voorbij de Mansbaan, maar zelfs tot voorbij de baan van Jupiter. Zooais we reeds opmerkten, zuilen wij- met de bestaande waarnemingismiddelen van deze kleine buuriieden wel nooit bij DE GROOTSTE KOUDE. Welke is de grootste koude? zoo werd in zeker gezelschap gevraagd. Dat is, antwoordde een der aanwe zigen, „in den koudsten tijd des jaars eene visite te maken en dan nog koel te wor den ontvangen, in een kamer, waar de kachel uit is. GELEERDEN TROTS. Een professor wordt aip. het slot zijner voordracht door vele toehoorders gefelici teerd; slechts een criticus waagt het op te merken: „Eenige uwer beweringen zijn met zekere feiten in tegenspraak." „Dat is jammer voor die feiten," ant woordde de „bescheiden" geleerde. EXPORTBIER. A.: Wat beteekent toch „exportbier?" B.: Dat heet zoo, omdat je uit de her berg wordt geëxporteerd, als je er te veel van drinkt. zonderheden te weten komen, maar hun baanvorm geeft aanleiding tot belangwek kende mogelijkheden in de toekomst. De vraag doet zien b.v. voor of de ge ringe afstand, waarop die kleine lichamen kunnen naderen tot een groote planeet als de aarde, niet aanleiding kan geven tot soortgelijke storingen in de baan als ko meten soms ondervinden. Het is denkbaar dat zulk een storing zelfs er toe zou voe ren, dat een groot planeet zulk een aste roïde blijvend opving, met dit gevolg, dat de asteroïde zich voortaan als maan om de groote planeet ging bewegen. De beide zeer kleine manen van Mars. Phöbos en Deimos, zijn misschien van zulk een her komst en de heel k'eine buitenste der 12 Jupitermanen eveneens. Zou dus de aarde misschien ook nog eens met een klein, tweede maantje ver rijkt kunnen worden? Dat zou dan moe ten geschieden bij een gelegenheid als Aarde en asteroïde toevallig beide tege lijk het punt bereiken, waar hun banen het dichtst bij elkaar komen. Voor Eros zal iets dergelijks plaats hebben in Juni 1931. Toch laat zich vrij gemakkelijk be rekenen, dat Eros dien keer nog niet door de Aarde kan worden „gevangen." De storing welke een asteroïd of een komeet in zulk een geval kan ondergaan, hangt mede af van de verhouding tusschen de aantrekkingskracht der zon en die van het storende lichaam op de bewuste plaats. Nu zal steeds de storende invloed van verder van de zon gelegen planeten op passeerende lichamen daardoor groo ter zijn dan de invloed der aarde. Voor onze aarde is dus de kans om er een maan van deze herkomst bij te „vangen" geringer. En de afstand, waartoe Eros ons in zijn tegenwoordige baan nadert, blijft er te groot voor. Die baan kan echter door storingen als de hier in beschouwing genomene, blij vend veranderen en het zou kunnen zijn, dat de nieuwe maan de storingskans ver grootte en dns op den langen duur bijv. Eros voldoende binnen het „bereik" van de aantrekkingskracht der aarde werd gebracht, om ten slotte toch gevangen te worden. Ziehier één der belankwekkende vraag stukken, waartoe het bestaan van die zon derlinge kleinere leden van ons zonne stelsel aanleiding geeft. De reeds vroeger aangekondigde bede vaart van Maria-vereenigingen en Kruis- verbonden naar O. L. Vrouw ter Ncod zal plaats hebben op Woensdag 6 Sep tember a.s. Terwille van gelijktijdige bedevaarten naar Kevelaax is dit be zoek aan Heiloo een week vervroegd- Onder de plechtige H. Mis, die op gedragen wordt door den ZeerEerw. heeï De Jong, pastoor te Heiloo, wordt een predicatie gehouden door den ZeerEerw. heer Niekerk, pastoor te Schermerhorn. Onder de Sacramentsprocessie zial een Eerw. Pater Oapueijn uit t elseiroord prediken. Een hernieuwde aansporing tot alge meene deelname zal wel overbodig zijn- Van verschillende zijden kwamen bij de commissie reeds aanmeldingen en aan vragen om programma's in. Vooral de Maria-Vereenigingen geven bewijzen van activiteit. Dat de Kruisverbonden nu niet achterblijven. Uit een schrijven van een Hollandschen onderwijzer aan de redactie van de Indi sche Courant: (letterlijk). Naar aanleiding eener telefonsch ge sprek met een uwer redacteuren neem ik de vrijheid metmijhet volgend? tot u te richten. Toen ik het bewijs waarop dat be drag vermeldt staat inleverde. ..Ik heb daar verder geen aan dacht meer aangeschonken.en zou ik graag u meening eens willen hooren. (En zoudt door ons gaarne U vruchten Uwer onderwijs eens willen worden ge zicht. Red. Ind. Ct.) De Minister van L. N. en H. heeft a ah de Kamers van Koophandel medegedeeld, dat het afgeven van certificaten van oor- sprong uitsluitend tot de bevoegdheid der Kamers van Koophandel behoort. 60. Ziehier wat er gebeurd was. Toen de trein te Creil aankwam, had den de twee vrouwelijke reizigers die zich in denzelfden coupé bevonden als de vluch telinge, den trein verlaten. Jeanne was dus alleen gebleven. Vijf minuten daar na passeerde de trein een tunnel. Hiervan maakte Jeanne gebruik om het pakket waarin zij de kleeren van zuster Philo- mena geknoopt had, uit het raam in de duisternis weg te werpen. Toen later de conducteur den naam Saint-Denis afriep, opende zij direct het portier en stapte uit. De man die de kaartjes aannam, nafft het hare in ontvangst, zonder haar aan te kij ken en Jeanne passeerde den uitgang. Te voet begaf ze zich op weg en kwam een uur daarna te Parijs aan. De wereld stad lag onder een sneeuwkleed begra ven en zag er onder deze lijkwade treurig uit ofschoon het nog wet Zondag was! Maar Jeanne ademde met volle teugen de lucht der vrijheid in en voelde geen kou de. Zij gevoelde wel den honger knagen. Daarom trad zij een lunchroom binnen en trachtte onder het gebruiken van iets ver? sterkends orde in haar gedachten te bren gen; want van het oogenblik af van hare ontvluchting dwarrelden allerlei gedach ten in haar hersens dooreen. Na geruimen tijd te hebben nagedacht, kwam zij tot het besluit, om niet te rus ten, alvorens te weten wat er van haar kinderen geworden was. Dien dag nog zou ze naar Chevry gaan. Na haar eenvoudig maal verorberd te hebben, stapte Jeanne in een omnibus met bestemming naar Vincennes, waar zij den eersten trein naar Chevry nam. „Ik hoop maar dat ik daar niet her kend zal worden", dacht ze met schrik. Maar de armevrouw had geen reden om daarvoor bevreesd te zijn. Sindk 21 jaren was zij wel veranderd. Ze had zooveel geleden en zooveel tranen gestort. Negen jaren was zij krankzinnig geweest en nu had zij haar 48ste jaar be reikt. Zooveel was zelfs niet noodig om haar onherkenbaar te maken. Er was echter één ding, dat haar ge vaarlijk kon worden. Zij zou genoodzaakt zijn vragen te stellen om inlichtingen te bekomen en deze vragen konden ten op zichte van haar persoon wantrouwen wekken. Dit alles overdenkend, besloot zij met groote voorzichtigheid te handelen. De trein stond weldra te Chevry stil. Naarmate de vluchtelinge uit Clermont de pastorie naderde, werd baar ontroe ring sterker en voelde zij haar hart on stuimiger kloppen. Chevry toch herinner de haar het verschikkeiijke verleden; het deed haar denken aan het dierbare kind, dat zij in handen van den ouden priester had achtergelaten, van denzelfden pries ter, die zijn huis voor haar geopend had. Jeanne herkende het hek van het huis met een enkelen oogopslag. Zij herinnerde zich den dag, waarop zij, uitgeput van ver moeienis en halfdood van honger, met den kleinen Georges in de armen, zij aan dit huis geklopt had, en daarna half be wusteloos was neergevallen. Zij liep de laan door en evenals voor een twintig jaren, belde zij aan. Een oude, van koude bibberende dienst bode, ofschoon zij tot aan de kin in een warmen doek gehuld was. opende de deur. „Wat is er van uw dienst?" vroeg zij. „Ik zou graag Mijnheer Pastoor spre ken", antwoordde Jeanne. „Mijnheer pastoor is in de vesper. Als u hem spreken wilt,zult u naar de kerk moeten gaan." Jeanne ging naar de kerk, wier puntig torentje scherp tegen de grauwe lucht af stak. De Vespers waren teneinde. Langzamer hand gingen de geloovigen weg. De pas toor was de laatste, die de kerk verliet. Jeanne stond toen van haar stoel op en liep op hem toe. „Pardon, mijnheer pastoor", murmelde zij, bevend van ontroering, „Wat is er, mijn kind?" vroeg de pries ter. „Ik zou ti graag willen spreken. Ik kom expres uit Parijs daarvoor. Aan de pastorie werd mij gezegd, dat U hier waart." „Ik zal graag hooren, wat ge mij te zeggen hebt. Kom maar moe naar de sa cristie." Jeanne gehoorzaamde en een oogenblik later, ontspon zich het volgende gesprek. „Ik ben door iemand belast, om in lichtingen bij U in te winnen." „Inlichtingen!" herhaalde de geestelijke. „En waarover?" „Inlichtingen aangaande Uwen voorgan ger, die hier in 1861 pastoor was." „Ge spreekt over den eerw.heer Laugier, mijn kind? over hem wiens plaats ik in genomen heb? In het jaar van den oorlog is hij gestorven en sinds 1871 ben ik al hier. „Maar had hij geen zuster?" „Inderdaad. Een zuster die eenigen tijd geleden vóór hem stierf." „Had die zuster geen kind bij zich?" „Ja.... haar zoon, naar ik hoorde." „Mijn zoon!" dacht Jeanne terwijl zij huiverde. Mijn zoon!" En terwijl zij haar ontroering trachtte meester te worden, sprak zij: „Weet U ook, Vat er van dat kind ge worden is? Om dit te vernemen ben ik naar Chevry gekomen De geestelijke schudde het hoofd en zeide: „Ik kan u daarover slechts weinig in lichtingen verstrekken. Toen ik hier pas toor werd, vernam ik, dat de zoon der zuster van mijn goeden voorganger over gekomen was, om de begrafenis van zijn heeroom bij te wonen en dat hij direct daarna naar Parijs was teruggekeerd in gezelschap van een vriend van den over- lenene. Meer weet ik niet." „Zoudt u mij ook den naam kunnen noemen van dien vriend." „Ik ken hem niet." „Misschien kende de burgemeester hem wel." „Die is al lang dood. Sinds dien tijd heeft hij reeds twee opvolgers gehad." „En de dienstbode van den Eerw. heer Laugier?" „Die was al vóór den pasfoor en diens zuster overleden." „Die zuster was weduwe, niet waar?" „Ja." „Is zij te Chevry overleden?" „Ik geloof van wel." „Dan moet haar naam in de registers der kerk en in die van 't stadhuis voor komen. Ook op haar graf." Zeer zeker, maar alles is in den oorlog vernield en verniietigd! Hier en in de onmiddellijke nabijheid is tal van malen gevochten. Het stadhuis en drie kwart gedeelte der huizen in 't dorp zijn ver brand, de registers der kerk zijn ver nield en de grafsteenen zijn door de bom men tot gruizel verbrijzeld! „Helaas!" zuchtte Jeanne in wanhoop. Ik zal dus niets te weten komen." Al de vragen der vluchtelinge hadden eerst de verwondering gewekt van den pastoor, vervolgens zijn wantrouwen, Jeanne's hevige ontroering werd hoe lan ger zoo meer zichtbaar. „Welke groote belangen, welk persooni lijk belang is er voor u aan verbonden om dit alles te weten?" vroeg de pastoor* terwijl hij den klemtoon op het woord; persoonlijk, drukte. Jeanne beefde. Zij was te verstandig om niet in te zien, dat men haar begon te verdenken. „Ik heb al te veel gezegd," dacht zij. Vervolgens sprak zij tot den geestelijke; „Ik zeide u reeds, mijnheer pastoor, dat ik niet voor mij al deze inlichtingen vroeg. De vriendin, op wier verzoek ik dit deed, had mij gesmeekt om te trach ten eenig spoor van het kind te ontdek ken, hoe gering ook. Ik wilde den naam der zuster van pastoor Laugier weten, om dien van haar zoon te kennen. „Heeft er dan iemand groot belang om dien zoon terug te vinden. „Wat is dat voor een belang?" Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 9