buitenland!
BINNENLAND.
Tweede Blad. 5 September 1922
Onschuldig veroordeeld
De conferentie over de oorlogs
schulden.
Britsche persstemmen over de
nota van Poincaré aan
Balfour.
Oe Dultsch-Belgische regeling in
zake de vergoeding.
FEUILLETON r~
TWEEDE DEEb
I
Den volgenden morgen was Paul
Harmant vroegtijdig in zijn bureau,
waar hij eenige orde bracht in zijn
papieren, om daarna de tijdens zijne
afwezigheid ingekomen correspon
dentie na te zien. Daaronder bevond
zich ook een brief uit Amerika. Hij
opende hem haastig, daar hij aan
het adres het handschrift van Övide
Soliveau had herkend
„Waarde neef,
„Sinds je vertrek ondervind ik
wreede teleurstellingen. De zaken van
„het huis James Mortimer en Paul
„Harmant, waarvan ik de opvolger
„ben, gaan met den dag achteruit.
„Je vertrek heeft aan de fabriek een
„gevoeligen slag toegebracht en als
„het zoo doorgaat vrees ik het ergste
„voor de toekomst.
„Het spijt me nu, dat ik niet dade-
„lijk met je meegereisd ben naar
De vergadering van den Volken
bond.
Het compromis.
„Frankrijk. Daarbij spreekt de band
„des bloeds meer, dan ik had vermoed
,en het valt me inderdaad zwaar je
',te moeten missen. Wie weet Mis-
'.schien zien we elkaar spoediger terug
„dan we denken.
„Geloof me,
Je toegenegen neef
Ovide Soliveau.'
Bij het lezen van dezen brief was
Paul Harmant bleek geworden. Woe
dend frommelde hij het papier ineen.
„Die ellendeling," mompelde Hj,
„richt een huis ten gronde, dat hij
mij op zoo'n lage manier heeft weten
te ontfutselen. Ovide Soliveau ban
kroetier En hoe De hartstocht voor
het spel verklaart alles. De ongelukki
ge speelt en verliest. Hij maakt een
vorstelijk vermogen zoek met de kaart.
Weldra zal hij zonder hulpmiddelen
zijn. De fabriek van James Mortimer,
een der machtigste van de Vereenigde
Staten, op het groene laken verdob
beld. En terwijl ik meende voor goed
van dezen schurk bevrijd te zijn,
dreigt hij, mij te komen opzoeken
en opnieuw zal ik moeten gelooven
aan zijn gewetenlooze oplichterij."
De valsche Paul Harmant wierp
GEM. BUITENL BERICHTEN.
Ongeregeldheden te Charlotten
burg.
De Missieweek te Aken.
Het vergaan van de „Egypt".
Overstrooming van de Ganges.
De toestand in Britsch-Indië.
den brief van zijn zoogenaamden neef
in het vuur en hervatte zijn werk
zaamheden, maar de somberste voor
gevoelens hielden zijn geest bezig
en diepe rimpels kwamen op zijn voor
hoofd.
Mary was dien morgen al even vroeg
op als haar vader. Zij maakte vlug
toilet, belde den huisknecht en zeide
tot hem
„Die mijnheer, die gisterenmorgen
hier geweest is, met een brief van
mijnheer Darier, je weet wel
„Ja, juffrouw."
„Die zal om half tien aanstonds
terugkomen. Breng hem bij mij in de
kleine salon daar zal ik hem wachten.
Mary ging naar de salon. In plaats
van te gaan zitten, bleef zij bij het
venster staan, dat op 't voorplein
uitzag en van uit haar hoekje kon zij
het hek zien met het poortje, dat op
de straat uitkwam. Met ongeduld
wachtte zij op het oogenblik, waarop
het poortje zou opengaan en Lucien
zou binnen schrijden.
Het sloeg half tien. Lucien was stipt
op tijd. De dochter van Paul Harmant
was aangedaan. Lucien trad binnen
en de huisknecht sloot de deur achter
hem dicht. Mary deed al het mogelijke
HET ZONDERLINGE SLOT.
BIKNF.NLANDSCH MIIUWS.
De Kabinetsvorming.
Het Middenstands-congres.
om zich te beheerschen en zeide met
eenigszins trillende stem
„Mijn vader is terug, mijnheer Lu
cien ik zal u straks aan hem kunnen
voorstellen.
„Hebt u hem reeds over mij ge
sproken, juffrouw?" vroeg de zoon
van Jules Labroue.
„Neen., ik heb hem niets gezegd..
Ik weet alleen dat er nog niemand be
noemd is.. Ik wilde die zaak in uwe
tegenwoordigheid behandelen.. U
kunt op mij rekenen."
Zij verliet met Lucien de kleine sa
lon en liet hem wachten in de kamer,
grenzende aan het bureau van haar
vader.
„Wilt u hier even wachten zeide
zij. „Houd den brief van uw vriend
Georges Darier gereed."
Het jonge meisje klopte even aan
de deur van het bureau en ging daarna
binnen.
„Zoo, lief kind, ben je al op
„Zeker, vadertje. Zou ik om half
tien nog niet op zijn
„Je komt me zeker halen voor het
ontbijt
„Neen, straks gaan wij aan tafel.
Ik kom nu over zaken praten met u."
„Over zaken? Wat zeg je dat op
De Koningin en de Prins naar
Skandinavië.
Het feest van de Purmer.
Ter gelegenheid van de feesten we
gens het 300-jarig bestaan van de
Purmer beschrijft de heer J. F. M.
Sterck te Heemstede in „Buiten" een
buitenplaats, Wolvenhoeck" die in
de 17e eeuw op den Oosterweg heeft
bestaan. Een eenzaam houten hek
herinnert aan dat lusthuis, een der vele
die rijke Amsterdammers aanlegden
in het nieuw verworven land.
De eigenaar en stichter van deze
hofstede was Pieter de Wolf, en zijn
echtgenoot was Suzanna van Hoeck.
In elk geval is „Wolvenhoeck" geesti
ger en beter te verdedigen dan een
naam door een opkomeling aan zijn
villa gegeven, die niet beter wist te
bedenken dan de eerste lettergrepen
der namen van vrouw en dochters
tot één woord saam te voegen, zoodat
hij boven zijn deur kon zetten Ca-Li-
Ma-Cor, Calimacor, omdat de dames
Catharina, Lize, Maria, en Cornelia
heetten 1
Dit deed den schrijver denken aan
een gezegde van Napoleon, toen hij
bij zijn intocht in Holland op verschil
lende huizen buiten Amsterdam na
men las als „Nooit gedacht," „Lang
verwacht" enz., en verklaarde een
geringen dunk te hebben gekregen
van de energie der bewoners, die blijk
baar niet verwacht hadden dat ze
ooit zulk een huis zouden kunnen be
wonen
Maar Pieter de Wolf was van een
geheel ander geslacht. Zijn ouders en
grootouders hadden in de eerste helft
der 17de eeuw door kennis van zaken
en onvermoeiden arbeid een groot ver
mogen in den zijdehandel verworven
en hem nagelaten, terwijl hij door
goed op zijn zaken te passen, dit
fortuin nog belangrijk had vermeer
derd.
Pieter de Wolf bewoonde te Amster
dam een groot heerenhuis op de Hee
rengracht over de Driekoningenstraat.
Hij was de kleinzoon van Clementia
van den Vondel, de zuster van Joost,
onzen grootsten dichter, en van Hans
de Wolf. Zijn vader was Hans de Wolf
de Jong, gehuwd met Cornelia Block.
Pieter is geboren in 1646 en stierf in
1691. Hij was ook zijdehandelaar,
trouwde in 1665 met Clementia van
der Veght, die in 1677 sterft, en in
tweeden echt met Suzanna van
Hoeck, die in 1693 overleden is en hem
twee zonen schonkPieter en Jan.
Nu wij den Heer van Wolvenhoeck,
zooals hij zich liet noemen, van nabij
kennen als een spruit uit den Vondel-
stam, zal ook de geschiedenis van zijn
merkwaardige hofstede in de Purmer
dubbel onze belangstelling opwekken.
Zijn grootmoeder Clementia van den
Vondel heeft er den grond voor ge
kocht. In 1635 verwierf zij van Lau
rens Cornelisz van Ankeveen 20 mor
gen land in de Purmer, die in 1622 was
drooggemalen. Toen stond daarop
reeds een huis met boomgaard en
„dependentien." Er waren wagens,
paarden, en gereedschappen voor den
landbouw., het was dus een boerderij,
die vermoedelijk verpacht werd, en
waar Clementia, met hare kinderen wel
een zomerverblijf zal gehad hebben,
toen zij zich in 1637 uit haren zijde
handel in de Warmoesstraat had
teruggetrokken en haar zoon Hans de
Jonge de leiding ervan had overgeno
men.
Ook de oude Sara Cranen, de moeder
van Joost en Clementia van den Von
del, die bij de laatste inwoonde, zal
wel eenige zomers op de boerderij heb
ben doorgebracht. Althans in haar
testament van 28 Augustus 1636
vermaakt zij „aen Mayken in de
Purmereens f 50vermoedelijk
de boerin bij wie zij gelogeerd had. Zij
stierf in Mei 1637.
De tijd waarin de oranjebroeikas-
sen en later het huis Wolvenhoeck
door Pieter de Wolf zijn gebouwd,
valt nog wel aan te wijzen, zooals wij
hieronder zullen zien.
Clementia had de eigenaardige be
paling gemaakt in haar testament van
1641 (het jaar van haar overlijden)
„dat hare kinderen ende erfgenamen
ende derselver nacomelingen zoo lange
hiernae geseyt zal werden zullen moe
ten laten onder hen in 't gemeen ende
onverdeelt het landt, bogaert, huys
metten dependenties ende aeicleve
van die gelegen in de Purmer, bij haer
testatrice indien jare 1635 aengekocht,
met al 't hyusraet en de inboedel, item
wagens, paerden ende al 't gereedschap
van de Hoffstede, op haer testatrices
.overlijden daerop synde., ende dat
gedurende cieselve gemeenschap, de
vruchten daervan jaerlijx procedeeren-
de, onder hare erfgenamen prorato
van de gedane institutie zal werden
gedeelt, soolange ymant van hare
testatrices kinderen ofte kintskinderen
in leven sullen werden bevonden 1"
De hofstede is inderdaad 36 jaar
onverdeeld gebleven, totdat in 1677
de erfgenamen overeenkwamen, de
bezitting in vier parten te verdeelen,
waarvan Pieter de Wolf er een kreeg
Herinneren wij ons nu, dat zijn eerste
vrouw in ditzelfde jaar overleden is,
en hij dus wellicht kort daarop reeds,
hertrouwd is met Suzanna van Hoeck,
dan is de veronderstelling niet gewaagd
dat hij toen den naam Wolvenhoeck
heeft gegeven aan het huis, dat hij
liet bouwen bij, of in de plaats van
de oude boerderij ofschoon de broei
kassen reeds in 1672 bestonden, dus
toen de gronden nog onverdeeld waren.
Het is waarschijnlijk dat Pieter na
derhand ook de drie overige deelen
heeft aangekocht, en nog een groote
bezitting in den Purmer verwierf.
Pieter de Wolf was bijzonder be
vriend met zijn oudoom Joost van
den Vondel. Deze sympathie was
hem ingeboezemd door zijn vader
Hans de Wolf de Jonge, die den ouden
Vondel steeds voorbeeldig had ver
zorgd en bijgestaan in diens moeilijke
financieele omstandigheden. De oude
dichter had dit reeds vergolden door
zijn verzen. In 1649 plantte hij een
„Mayboom" voor Joan de Wolf en
Agnes Block, toen deze zijn tweede
vrouw huwde. Maar nog hartelijker
klonk zijn zang toen hij in 1665 de
bruiloft van Pieter de Wolf en Clemen
tia van der Veght vierde. Het geheele,
dichtstuk leeft van lente en bloe-
menvreugde en wijst er op, dat al is
het huwelijk in den winter (3 Novem
ber) gesloten, Pieter zijn bruid heeft
leeren kennen in een landelijke omge
ving. vermoedelijk in de Purmer, waar
beider families, volgens de beschik
king van Clementia van den Vondel,
van de hofstede genoten.
Dat Pieter den dichter hoogschatte,
blijkt uit drie portretten van Joost van
den Vondel in zijn nalatenschap, even
als uit de werken van den dichter, die
hij bezat in zijn rijke bibliotheek j
Vondels Ovidius Horatius en Virgilius,
zoowel als de „Altaergeheimenissen"
en de „Heerlijckheid der Kercke,"
alsmede de twee deelen Poëzy in 1682
uitgegeven, drie deelen Tragediën en
Spelen. Verder kwamen er in voor j
Huygens, Korenbloemen., Oudaen's
Roomsche Mogentheid., Rosini, Anti-
quitates Romanae, Lugd. Bat, 1663.,
Officium Beatae Mariae Virginis, Ant
werpen 1652 „(afgeset") Historia delle
guerre contra Turchi da Contarini,
1645., voorts werken van Grotius,
Tasso's Verlost Jerusalem, Albertus
Magnus, Erasmus, een wegwijzer doof
Italië, Gulden kleynoot der kinderen
GodtsBosi, Roma sotterranea, Ro
ma 1632.
Blijkbaar heeft Pieter de Wolf dus
ook een reis door Italië gemaakt.
Ook het portret van Clementia van
den Vondel wordt in den inventaris-
vermeld.
In de Amsterdamsche Courant van
1 Mei 1694 wordt per advertentie aan
gekondigd de veiling der oranjeboomen
op Wolf en Hoeck, „de vermaerde
Orangerie van den Heer Pieter de
Wolf zalr." De eindscheiding had
plaats op 25 April 1700 voor notaris
van der Groe te Amsterdam. Als erf
genamen kwamen op Pieter de Wolf,
mondig door huwelijk en Jan de Wolf
nog onmondig. Tevens werd de erfenis
van Sara de Wolf, een ongehuwde oud
tante, aan die beide zoons toebedeeld.
Het aandeel van het geheel was voof
iederen zoon f 188.000 voor die dagen
een enorme som, waarvan de grondslag
was gelegd door Vondel's zuster Cle
mentia, de schrandere koopvrouw.
Het leed, dat zij Vondel had aange
daan door hem een toevlucht te wei
geren, toen hij vervolgd werd om Pala
medes, is ruim vergoed door de
uitnemende zorgen en den steun, den
ouden dichter bewezen door haren
zoon en kleinzoon.
Vreemde arbeiders hier te lande.
een ernstigen toon
„Het is ook ernstig."
„Welnu, ik luister."
Mary zette zich naast haar vader
en begon
„Ik heb een ideetje Belooft u mij,
toe te staan, wat ik u vraag
„Heb ik je ooit iets geweigerd
Als het mogelijk is, zal het gebeuren."
„Nu, luister! Ik zou de eerste, die
u voor de nieuwe fabriek in dienst
neemt, zelf aan u willen voorstellen."
„Wat zeggen wil, dat ge iemand on
der je hooge besche ming hebt geno
men en dat ge die iemand bij mij wilt
aanbevelen.'
„Heel juistU hebt me gezegd,
dat u heel spoedig 'n directeur noodig
hebt, die toezicht kan houden op het
teekenatelier, dat u gaat inrichten.
U moet een flink, knap en practisch
man hebben, waarop u kunt rekenen
als op u zelf. Dat hebt u toch gezegd,
nietwaar
„Zeer zeker. Kun je me misschien
zoo'n man bezorgen
„Ja, en die man moet u op mijne aan
beveling en op die van mijnheer
Darier in dienst nemen."
„Zoo, is mijn advocaat ook in de
zaak betrokken
„Het is een vriend van George
Darier, een intieme vriendeen
schoolkameraad. Mijnheer Darier staat
voor hem in, als voor zich zelf. Als u
hem aanneemt, moet uwe nieuwe
onderneming slagen en wij hebben
een gnede daad verricht. De bescher
meling van mijnheer Darier en mij
heeft groote rampen gehad in de fa
milie. Ik heb dat gemerkt aan enkele
woorden, die hij zich heeft laten ont
vallen. Hij behoort een positie te heb
ben, in overeenstemming met zijn
aanleg en verdienste en die positie
zult u hem geven in uw onderneming,
niet waar
De millionnair trok zijn dochte»
naar zich toe en omhelsde haar ander
maal.
„Je bent een waardig leerling van
mijn advocaat, zeide hij lachende.
Je pleit met een overtuiging, welke
je alle processen zal doen winnen.
Is dit dus gewonnen vroeg Mary
Het staat volgens de „Evening Stan
dard" w«l vast, dat Britannia het Fransche
voorstel zal aanvaarden om in den herfst
een conferentie te houden over de oorlogs
schulden en de schadevergoedingen. Deze
opvatting werd Zaterdag in officieele
kringen te Londen gehuldigd ofschoon,
door de afwezigheid buiten de stad van
de ministers, de mededeeling van Poincaré
nog niet officieel is overwogen. De Brit-
sche officieele meening is het, zoo voegt
het blad er aan toe, gelijk van zelf spreekt
niet eens met zekere aspecten van de
Fransche nota.
In sommige kringen bestaat geneigdheid
er een zet in te zien in de richting van
een verzoek aan Britannië om de schuld
van Frankrijk aan Engeland te annulee-
ren.
De bewering van Poincaré, dat wat En
geland aan Frankrijk in rekening heeft
gebracht voor de levering van oorlogsbe-
noodigdheden onbillijk zou zijn, wordt
van de hand gewezen; in elk geval zou
het verschil, dat uit een herziening zou
voortvloeien, slechts een druppel in een
emmer z(jn- Men meent, dat er in ieder
geval van beide zijden een herziening
moet plaats hebben en dit wat Frankrijk
in rekening heeft gebracht voor oorlogs-
benoodigdheden en diensten eveneens op
nieuw moet worden nagezien.
In officieele kringen wordt er dan ver
der nog op gewezen, dat voor het eerst
sedert de onderteekening van het verdrag
van Versailles Frankrijk vaag op de mo
gelijkheid zinspeelt van een nieuwe over
weging van het totale bedrag van Duitsch-
lands verplichtingen.
Frankrijk vraagt om een conferentie,
hetgeen nimmer te voren gedurende het
régime van Poincaré als een populair mid
del is beschouwd om moeilijkheden uit
den weg te ruimen. Voorts wordt er op
gewezen, dat Frankrijk voor de eerste
maal de quaestie aan de orde stelt van
de kosten door Engeland pan Frankrijk
in rekening gebracht voor oorlogsleverin
gen.
Men acht het niet duidelijk, zelfs al
ware het mogelijk, hoe Engeland zou
kunnen besluiten de schuld van Frankrijk
te annuleeren zonder onderscheid te
maken met de behandeling der andere
geallieerden.
Duitschland is aan Engeland schuldig
1.450.000.000 pd.st. Rusland 650.000.000
pd.st., Frankrijk 584.000.000 pd.st. Italië
503.000.000 pd.st. en andere mogendheden
213.000.000 pd.st., totaal 3.400.000.000.
Aan Amerika is Engeland 850.000.000 ver
schuldigd, terwijl de Russische en de ge
allieerde schulden aan Frankrijk
560.000.000 pd.st. bedragen.
Van Engelsche officieele zijde wordt de
kostenberekening aan Frankrijk, gelijk
deze in Poincaré's nota werd uiteengezet,
als juist erkend, maar men acht haar vol
komen billijk. Wat de door Frankrijk aan
Engeland in rekening gebrachte kosten
aangaat, worden van Engelsche zijde als
kosten, die herzien zouden dienen te wor
den, genoemd de spoorwegkosten voor
het vervoer van Britsche troepen naar
Fransche sectoren om Fransche posities
te verdedigen, de kosten voor huisvesting
.van Britsche troepen achter de linie en
de havenkosten in Havre, Boulogne en
.Calais.
De perscommentaren op Poincaré's nota
zijn meer gericht tegen de bewoordingen
dan tegen den inhoud zelf. De „Daily
Chronicle" noemt de nota een „borstelig",
>,stekelig" document.
De „Daily Mail" zegt dat de passages,
.waarin onderscheid wordt gemaakt tus-
schen de waarde van de Britsche en de
Amerikaansche hulp, een verkillend effect
moeten hebben.
De „Westminster Gazette" meent, dat in
de nota zoowel hoffelijkheid als discretie
ontbreken.
De „Daily Telegraph" noemt de nota
een welkom stuk, maar betreurt zekere
passages.
De „Morning Post" haalt opnieuw Bal-
fours nota aan en zegt dat scherpe nota's
neiging hebben scherpe antwoorden te
Verwekken.
De „Daily News" vindt de nota nauwe
lijks openhartig of edelmoedig.
De „Times" keurt het uitweiden over
bijzaken af, welke de hoofdzaken verduis
teren.
Amerika houdt zich stil, maar de cor
respondenten leggen er den nadruk op, dat
Amerika afzijdig blijft tot de mogelijkheid
rijst een conferentie bijeen te roepen te
Washington of elders, waar Amerika
gastheer is.
Naar uit Londen geseind wordt, zal
Lloyd George spoedig de gelegenheid aan
grijpen, om de nota Poincaré met zijn
collega's in het ministerie te bespreken en
cal er wellicht einde dezer week een
kabinetsraad over worden gehouden.
Volgons den Parijsohen correspondent
van de „Times" verklaarde sir John
Bradbury, die Zaterdagavond uit En
geland naar Parijs terugkeerde, dat er
weinig twijfel is of de regelingen voor
de dekking der Duitsche schatkistbil
jetten zal binnen enkele dagen voltooid
zijn ten genoege van Berlijn en Brus
sel. De correspondent verneemt, dat er
besprekingen over dit onderwerp zijn ge
voerd tijdens het jongste bezoek van
leden der Commissie van Herstel aan
Duitschland en toen hij in Londen was
i f
heeft Bradbury het succes der operatie
zoo goed als verzekerd. Toen de Eran-
schen instemden met het gemeenschap
pelijke Belgisch-Italiaansche voorstel,
wisten zij niet precies hoe de biljetten,
die men op het oog had, konden wor
den gedisconteerd. Bradbury, die vol
gens den correspondent wellicht de ©eni
ge Europeesche financieel© deskundige
is, in staat de zaak tot een goed einde
te brengen, als hoedanig hij ook in
Frankrijk wordt beschouwd, had zes of
zeven verschillende combinaties om de
Duitsche b'lietten aameme'ijk te maken,
geheel gereed en men gelooft, dat de
methode, welke gekozen is, er eene is,
die slechts ten deele een dekking vraagt,
door de zoogenaamde D-banken (de
Deutsche Bank, de Dresdner Bank en
de Diskonto-Gesellschaft.
De correspondent voegt er aan toe,
dat de methode een r egeling mee
brengt, in welke Groot-Brittanniö een
belangrijke rol speelt. De eenig moge
lijke mislukking van het plan zou zich
voordoen door een recalcitrante houding
van Duitschland, Duitschland heeft zoo
vaak het verkeerde gedaan, en heeft
op het verkeerde oogenblik tegenstand
geboden, dat er toch nog wel eenige
bezorgdheid dient gekoesterd te worden,
dat het zich weer dwaas zal gedragen en
zal trachten te kibbelen over de voor
waarden.
In verband mot de vergadering van
en Volkenbond, die heden te Geneva
geopend wordt, heeft blijkens een draad
loos N. T. A.-bericht uit Londen, Bal
four, met het oog op de behandeling
der Oostenrijksche quaestie, om deskun
digen geseind van de Britsche depar
tementen van buitonlandsche zaken en
van financiën.
Mevrouw Coombe Tennant, een nar
Britsche gedelegeerden heeft van net
Britsche kabinet de volgende opdracht
gekregen; De Britsche regeering heeft
besloten, dat de Britsche delegatie zou
worden versterkt met een vooraanstaan
de vrouw, die in staat zal zijn advies
uit te brengen over quaesties, die de
positie der vrouw in het algemeen ra
ken en het speciale standpunt der vrou
wen van Groot-Brittanniö te vertegen
woordigen.
De aartsbisschop van Canterbury
heeft in de kathedraal van Genève voor
een talrijke menigte gepredikt. In zijn
preek behandelde hij de noodzakelijk
heid en de waarde van den Volken
bond als een geestelijke kracht en een
leidinggevend organisme ten aanzien
van de zaken der wereld.
De „Daily Chronicle" zegt naar aan
leiding van de opening der vergadering
van den Volkenbond: „Ofschoon wij ons
allen bewust zijn van de besprekingen
van een lichaam waarin noch de V. 8.
noch Duitschland, noch Rusland zijn
opgenomen, doen wij goed te erkennen,
dat het bouwwerk, een gabouw, reeds
iets is wat alle vroegere pogingen ver
overtreft. Door er mee voort te gaan
en niet door terug te gaan hebben wij
de meeste kans ten slotte de toetreding
te verkrijgen van degenen, die zich tot-
dusver afzijdig houden, tot dit groote
stuk internationale samenwerking tegen
den oorlog.
De „Daily Telegraph" zegt, dat het
bekleeden van den Volkenbond met vol
doende bevoegdheden om het uitbreken
van een oorlog te voorkomen of hem
te doen ophouden als hij begonnen is,
langzaam zal voortgaan zooals dit geldt
voor alle menschelijke instellingen, die
de hoedanigheid van hechtheid en duur
zaamheid bezitten. Maar hij groeit gesta
dig in gezag en bruikbaarheid en juist
het feit, dat Europa zoo langzaam her
stelt van de verwoesting van den wereld
oorlog door zuiver nationale of nati-
onal'stisohe m'ddelen maakt de openbare
me&ning geneigd zich te wenden tot het
beschikbare internationale organisme in
de hoop dat het zal slagen waar ande
ren hebben gefaald.
Het „Journal des Débats", dat de jong
ste beslissing van de Commissie van Her
stel bepreekt, zegt dat men een fout zou
begaan om de beraadslaging, welke heeft
plaats gehad, als een soort van strijd voor
te stellen en de beslissing als een over
winning voor den een en een nederlaag
voor den ander. In werkelijkheid zijn er
geen overwinnaars, noch overwonnenen.
De gedelegeerden hebben tot eiken prijs
een breuk willen vermijden en zich het
hoofd gebroken om een compromis te
vinden, dat niemand geheel kon bevredi
gen, doch dat den tijd naar iets anders
te zoeken. Indien men uiteen was gegaan
na «en breuk, zouden de gevolgen buiten
gewoon ernstig zijn geweest, daar hetzij
Frankrijk, hetzij Groot-Brittanndë zich uit
de Commissie zou hebben teruggetrokken.
Dit zou dus het einde van de Commissie
en het prijsgeven van het verdrag van
Versailles hebben beduid. Hoe weinig
schitterend de gevallen beslissing ook is,
zoo gelooft het blad niet, dat men dege
nen, die zich er als een uiterste redmiddel
bij hebben neergelegd, moet laken.
Het blad bespreekt de beteekenis der ge-
nomen beslissing en zegt dat voortaan al
het streven der Fransche regeering er op
gericht moet zijn om Frankrijk uit het
warnet té helpen, waarin het zich sedert
drie jaren bevindt. Met dit doel moeten,
met het terzijde stellen van Amerika, de
kwestie der intergeallieerde schulden en
die der schadevergoeding gemeen schappe
lijk worden geregeld. Poincaré weet dat
hierin alleen de oplossing ligt besloten,
daar hij een plan heeft opgesteld, waarover
men reeds weken spreekt. Laat hij zich
haasten dit in al zijn bijzonderheden be
kend te maken, ten einde aldus het initia
tief te hervatten dat hij zich op de confe
rentie te Londen heeft laten ontnemen.
Het zoo juist gesloten compromis zou zich
slechts rechtvaardigen wanneer men be
sloten is niet langer te wachten om tot de
groote intergeallieerde liquidatie over te
gaan. Wanneer deze zal hebben plaats ge
had, zal Frankrijk in de beste positie ver-
keeren om den gestadigen druk op Duitsch
land uit te oefenen, zonder welken dit geen
zijner verplichtingen vervullen kan.
Zaterdagmiddag zijn in Charlottenburg
ernstige ongeregeldheden ontstaan. De
communistische partij had dien dag de
oommunistische arbeidsjeugd opgeroepen
om tegen den levenBmiddelenwoeker te
demonstreeren Na afloop van de demon
stratie vormden ongeveer duizend leden
van den Communistischen Jeugdbond 'n
optocht, die in Charlottenburg het ver
keer van voertuigen en trams belemmer
de. Beambten van de veiligheidspolitie
wilden de demonstranten naar de rech
terzijde van den weg leiden, waartegen
de demonstranten zich echter verzetten.
Een van de jongens, die op een tram
wagen gesprongen was en tot tegenstand
tegen de bevelen der politie aanspoor
de, werd tenslotte gearresteerd. Dat was
het signaal voor zijn medestanders om
zich op de politie te werpen en te
trachten den gearresteerde te bevrijden.
Het gelukte de politie echter hem naar
het politiebureau te brengen. Nu tracht
ten de communisten het politiebureau
te bestormen. Om dit te verhinderen
was de politie genoodzaakt van de
schietwapens gebruik te maken. Eerst
werd in de lucht geschoten en toen dit
niet hielp vo'gde een salvo met scherp.
Een der voornaamste schreeuwers kreeg
een schot in de knie; drie anderen
werden ongevaarlijk gewond.
Zondag is te Aken de groote missie-
week begonnen. De overbrenging van de
relikwieën van den H. Franciscus Xave-
rius h ad met groote plechtigheid plaats.
Daarbij waren behalve den voorzitter van
den katholiekendag, vorst Lówenstein, tal
rijke bisschoppen aanwezig, o.a. de kar
dinaal aartsbisschop van Keulen en de
bisschop van Paderbom.
Uit het buitenland werd de missie
o.a. vertegenwoordigd door den bisschop
van Burgos, kardinaal Benloch, den bis
schop van Limburg, den bisschop van
Noorwegen, mgr. Jan Olav Smit.
Z. D. H. de bisschop van 's-Hertogen-
bosch werd vcrtegenwoord'gl dcor de
prelaten Prinsen en Hermus. Heden zijn
de eigenlijke bijeenkomsten van de mis-
sieweek aangevangen.
Het onderzoek van den Britschen
scheepyaartraad naar het verongelukken
van het s.s. „Egypt", heeft tot resul
taat gehad, dat de kapitein zijn brevet
voor zes maanden verliest en de eerste
officier een strenge berisping ontvangt,
omdat zij hun gezag niet voldoende heb
ben doen gelden en onvoldoende maat
regelen hebben getroffen voor de hand
having der orde en het redden der pas
sagiers. Er werd bij de uitspraak in aan
merking genomen, dat het niet-Euro-
peesche deel door paniek werd aange
grepen.
Naar uit Londen gemeld wordt, heeft
een overstrooming van de Ganges, groo-
ter dan in de laatste dertig jaar ooit
voorgekomen is, talrijke dorpen over
stroomd. De oogst is over een groote
uitgestrektheid totaal verloren gegaan en
de inwoners zijn dakloos.
In Muitan Punjal hebben, in ver
band met een Moslimaansch gedenkfeest
ernstige ongeregeldheden plaats gehad
tusschen Moslims en Hindoo's. Er zijn
talrijke dooden gevallen.
De Zaterdag in Opper-Silezië ge
houden stemming over de vraag: auto
nome staat in het rijk of autonome pro
vincie in Pruisen, heeft, naar men reeds
thans kan zeggen, een overweldigende
meerderheid voor het blijven bif Prui
sen tot resultaat gehad. De deelneming
was goed; zij bedroeg volgens de tot
nu toe bekend geworden resultaten 70
k 75 pCt. van de stemgerechtigden, waar
van ongeveer 90 pCt. voor het blijven
bij Pruisen stemde.
Naar aanleiding van den oproep
door een aantal politici uit Miinohen
aangeplakt tegen een Putsch-poging,
meldt de „Vorwarte", dat volgens be
richten in de „Münch. Post", te Ro
senheim (Opper-Beieren) in de laatste
dagen menschen in Beiersche kleeder
dracht zijn aangekomen. Volgens hun
dialect zijn het echter geen Beieren.
Zij .wilden ingekwartierd worden in de
zalen van het Real-gymnasium en lie
ten inkwartieringspapieren geteskond
door generaal Von Möhl, zien.
Volgens berichten uit Cork werd
Zaterdagmorgen plotseling uit machine
geweren, die op motorrijwielen gemon
teerd waren, en tegelijk vanaf de da
ken der huizen het vuur geopend op
niet gewapende nationale troepen die
langs het gebouw der „City Club"
trokken, om aldaar hun soldij in ont
vangst te nemen.
Twee man werden gedood en tien
gewond. Doordien er ontplofbare ko
gels waren gebruikt, werden de slacht
offers vreeselijk verminkt.
Volgens een officieel communiqué
van het hoofdkwartier der regeerings-
troepen in Zuid-Ierland hebben drie hon
derd opstandelingen met tien machine
geweren en twee pantserauto's Zater
dagmorgen om vijf uur een aanval ge
daan op Macroom. De aanvallers wer
den in wanorde teruggedreven en over
eenigen afstand achtervolgd. Gedurende
het geheele gevecht, dat acht en een
half uur duurde, verloren de regee-
ringstroepen twee dooden en twee ge
wonden. De vijand leed zware verlie
zen. Zij vervoerden hun dooden met be
hulp van paarden. In deze streek is
het thans rustig.
Over „het zonderlinge slot" der verkla
ring van de vijf Spoorwegorganisaties,
waarin gezegd wordt, dat men in gemeen
overleg gezamenlijk den strijd tegen de
aangekondigde terugduwing van het per
soneel zou voeren en dat de organisaties
bereid zijn, het verzet van haar leden te
gen de verslechtering der arbeidsvoor
waarden, indien zulks te zijner tijd nood
zakelijk mocht blijken, „daadwerkelijk"
tot uiting te brengen, schrijft het Christe
lijk Sociaal Weekblad „Patrimonium," on
der redactie van den heer C. Smeenk, het
volgende:
„Op dif oogenblik durft, vermoeden wij,
ook de Nederlandsche Vereeniging van
Spoorwegpersoneel geen staking aan. Zij
vreest de gevolgen. Maar zij zal wel pogen,
om straks de voorstelling aannemelijk te
maken, dat het door de houding van an
deren niet tot zulk „daadwei f dijk verzet"
komt. Men lette eens op, ho zij zal ma
noeuvreeren en welk gebm zij zal ma
ken van het feit, dat de bol' ode zinsnede
door alle organisaties is aanvaard, ook al
geeft ieder daaraan een eigen uitlegging.
„Ook toepassing van „lijdelijk verzet" is
practisch nief wel uitvoerbaar. (Over het
moreel-ongeoorloofde spreken wij nu maar
nietl) Immers wordt van dat „lijdelijk ver
zet" in de eerste plaats het personeel zelf
de dupe.
Het „dreigement" zal dan ook geen in
druk maken.
„Maar het is natuurlijk mogelijk, dat
men zóó ageert, dat groote groepen van
het personeel ten slotte lot dingen komen,
die men bij „tienmaal bedenken" wel zou
hebben nagelaten. Vandaar onze aanma
ning tot voorzichtigheid.
Wij betreuren het zeer, dat de actie op
deze wijze wordt ingezet. Hopelijk komt
men nog op een beteren weg.
Hetgeen nu speciaal voor de werkplaat
sen is geschied, moet o.i. worden afge
keurd. De loonquaestie moet in haar ge
heel worden bezien. Is vermindering van
loon noodzakelijk, dan moest zij over de
geheele lijn worden toegepast. Hoe meer
bezuinigingsmaatregelen nu de organisaties
kunnen aanwijzen, hoe minder van het te
kort door loonsverlaging behoeft te worden
gevonden.
Daarin moeten ernstige Vakvereenigin-
gen thans hun kracht zoeken.
Agitatie helpt hoegenaamd niets. Alleen
zakelijke gegevens hebben waarde."
De „s-Hert. Ct." schrijft:
De audiëntie, door de koningin aan mi
nister Ruys de Beerenbrouck verleend,
hield geen verband met de kabinetscrisis.
Het bezoek gold het vaststellen van rege
lingen, zegt het Hbld. die uiteraard bij de
sluiting van het parlementaire jaar en de
daarop volgende opening van de Staten-Ge-
neraal moeten worden getroffen, wanneer
de koningin, zooals thans, verhinderd is
daarbij aanwezig te zijn.
Omtrent de kabinetscrisis verneemt het
blad, dat op de hoofdzaken overeenstem
ming tusschen de drie rechtsche partijen is
bereikt en minister Ruys de Beerenbrouck
de hem verstrekte opdracht tot vorming
van een kabinet zal kunnen vervullen. Hij
zal echter hoogstwaarschijnlijk eerst enke
le dagen voor het sluiten van het parle
mentaire jaar daarmee gereed zijn.
Voor het te Zwolle op 6 en 7 dezer te
houden Middenstandscongres, waarmede
tevens de herdenking van het twintigjarig
bestaan van den Ned. Middenstandsbond
gepaard gaat, blijkt zeer groote belang
stelling te bestaan. Zoo komen uit het bui-
land tal van vertegenwoordigers der Mid
denstandsbonden er voor over.
Voorts hebben de kamers van koophan
del te Alkmaar, Amsterdam, Eindhoven,
Groningen, den Haag, Haarlem, Heerlen,
Hoorn, Leeuwarden, Leiden, Nijmegen,
Rotterdam, Utrecht, Veendam, Zaandam en
Zwolle bericht gezonden zich officieel op
het congres te doen vertegenwoordigen.
Van meerdere kamers van koophandel
wordt nog bericht verwacht.
De Koningin en de Prins vertrokken gis
teren per extra-trein die wordt verstrekt
met een slaaprijluig uit Duitschland, via
Zwolle, Groningen naar Skandinavië. De
trein vertrekt té 4.48 van het paleisperron
op Het Loo.
Op de aanvragen van den heer Hermans
betreffende het te werk stellen van buiten-
landsche arbeiders in de grensstreken van
ons land antwoorden de ministers van Ju
stitie en van Arbeid:
De maatregel dat voor het afgeven van
een visum een verklaring van eeö arbeids
beurs wordt vereischt, dat geen geschikte
arbeidskrachten hier te lande beschikbaar
zijn ,is voor wat betreft metselaars, tim
merlieden en stucadoors in het begin van
het jaar 1922 buiten werking gesteld; dit
geschiedde evenzeer met betrekking tot het
afgeven van passen voor grensverkeer in
het bewakingsgebied der tweede divisie van
de Koninklijke Marechaussee (Limburg en
Gelderland ten zuiden van de Waal). Op
mijnwerkers was bedoelde maatregel niét
van toepassing. Uit het ter zake roorloo-
pig ingesteld onderzoek is niet gebleken,
dat door tewerkstelling van Duitsche afej
beiders Nederlandsche arbeiders, die het
zelfde werk kunnen verrichten, worden
ontslagen en als werkloozen ondersteund.
Voor wat betreft mijnwerkers kan worden
medegedeeld, dat bij de Staatsmijnen nóg
{Wordt yervolgdL