BUITENLAND.
Tweede Blad. - 7 Sep tember 1922
Onschuldig veroordeeld
GEM. BUITENL BERICHTEN.
GEMENGD NIEUWS.
tró
De Fransch-Britsche notawisseling
over het Naburige Oosten.
De oorlog In Klein-Azië.
De besprekingen tusschen Belgen
en Duitschers.
Toenadering tusschen Duitsche en
Fransche groot-industrieelen.
Het contract van Stinnes met de
Franschen.
De besprekingen van de rijkskan
selier met de vakvereenigingen.
VOLKENBOND.
Peru neemt geen deel aan de ver
gadering van den Volkenbond.
De Volkenbond en de Oostenrijk-
sche kwestie.
Niet Albert Thomas, maar Marcel
Sembat.
DE MIJNONTPLOFFING TE
WHITEHAVEN.
32 dooden.
De Katholieke kerk in Indië.
Ook een éénmanswagen.
Nooit gedacht.
Duitsche schoener door een Hol-
landsch schip in den grond gevaren
FEUILLETON
„De rechters hebben gemeend daar
van het bewijs te hebben, omdat zij
Jeanne Fortier veroordeelden
'maar ik geloof het niet.
Opnieuw schrok Paul Harmant op.
„U meent dus, dat de vrouw,
waarvan u zoo juist den naam noem
de, onschuldig was
„Ja mijnheer."
„Maar ik meen me te herinneren,
dat de tegen haar verzamelde bewij
zen ten volle hare gehuld bewezen."
„Ik heb vertrouwelijke mededee-
hngen ontvangen omtrent deze zaak
en daaruit blijkt, dat een ander, dan
de veroordeelde, belang had bij den
dood van mijn vader.
„Een ander herhaalde de valsche
Paul Harmant, die zich steeds mee
geweld moest aandoen, om zijn emotie
te verbergen. Wie is dat
„Een meesterknecht van de fabriek,
een man met een grenzenlooze eer
zucht. Mijn vader, die hem zijn geheele
vertrouwen had geschonken, had hem
het geheim zijner nieuwe uitvindingen
toevertrouwd en om zelf de voordeelen
hiervan te trekken, moet hij zijn dub
bele misdaad hebben bedreven."
„Hoe heette die meesterknecht?"
„Jacques Garaud.. ja., ik meen
me den naam goed te herinneren."
„Maar die man moet, naar men
tenminste beweert, in den brand zijn
omgekomen, als slachtoffer zijner op
offering."
„Ik geloof noch aan die opoffering,
noch aan diens dood, maar aan een
onbeschaamde comedie, door den
schurk gespeeld."
„Hebt u hiervan eenig bewijs?"
riep de industrieel uit, terwijl de angst
hem de keel beklemde.
„Helaas niet, mijnheer, maar
jacques Garaud had aan Jeanne
Fortier, waarop hij verliefd was, ge
schreven. In dien brief moet het plan,
of althans het voornemen tot den mis
daad zijn vermeld."
„Waarom heeft Jeanne Fortier dan
dat stuk niet gebruikt om zich te
rechtvaardigen
„Zij had den brief niet meer....
door het vuur vernield."
De valsche Paul Harmant schudde
het hoofd.
„Het is allemaal erg, erg vaag en
berust alleen op veronderstellingen."
„Aangenomen," antwoordde Lu-
cien. „Maar er zijn voorgevoelens,
die een zoon niet bedriegen. Vroeg
of laat zal er licht komen in deze
zaakDe dag der vergelding zal
aanbreken.... Ik wil mijn vermoor
den vader wreken
Een koud zweet maakte de slapen
van den moordenaar vochtig.
„En, ging hij voort, hoe wilt u dat
doen? Twee en twintig jaar zijn er
verloopen, sinds zich het drama te
Alfortville afspeelde. Aannemende,
dat Jacques Garaud de misdadiger
is geweest en nog leeft, dan wordt hij
toch gedekt door verjaring van het
feit."
„Wat maal ik om verjaring? Als
Jacques Garaud in leven is en ik zou
hem ontmoeten, zal het niet in mijn
hoofd opkomen, mij door de wet
gerechtigheid te doen wedervaren..
De ellendeling heeft zich door zijn
misdaad verrijkt, heeft vermoedelijk
een anderen naam aangenomen en
een huisgezin gevestigd. Dan zal ik
uit wraak die zaak ruchtbaar maken
i en de haat en verachting 'der zijnen
zal voor hem voldoende straf en schan
de zijn."
De millionnair stond op, ten prooi
aan een hevige beroering. Een paar
maal liep hij gejaagd door de kamer
heen en weer. Plotseling bleef hij voor
Lucien staan.
„Ik vind 't best, dat u uw vader
wreken wilt, maar ik betwijfel, of u
daarin zult slagen. Laten wij nu ons
ónderhoud voortzetten, wenscht
in mijn huis een positie, die u niet
alleen voor het tegenwoordige, maar
ook voor de toekomst voldoende
waarborgen biedt. Welnu, die betrek
king geef ik u
„Maar mijnheer!...."
En niet wetende, hoe zijn dankbaar
heid te uiten, greep Lucien beide han
den van Jacques Garaud. Die handen
waren koud als ijs. De millionnair
maakte zich los en ging op zakelijken
toon voort
„U bent knap en bekwaam boven
dien hebt u practisch gewerkt bij de
firma Simons en Cie. Ik neem u in
dienst. U zult mijn rechterhand wor
den. Uw titel van directeur geeft u
de absolute leiding over alle ateliers.
U zult de teekenaars, de opzichters,
de werklui hebben te kiezen, die onder
uw bevelen moeten werken.... Ik
wensch, dat het voorloopige teeken
atelier, dat ik in mijn huis zal onder
brengen, binnen drie dagen in werking
zal zijn. Ik heb op mijn reis opdrach
ten gekregen, welke zoo spoedig mo
gelijk moeten worden uitgevoerd. Ik
kan u op elk uur van den dag noodig
hebben. U moet dus hier in de buurt
kamers nemen. Om te beginnen zal
ik u een jaarlijksch inkomen toekennen
van twintig duizend franken. Vindt
u dat voldoende
„Zeker* mijnheerik had een der
gelijk bedrag niet durven noemen."
„Dus, u neemt de positie aan
„Met diepgevoelde dankbaarheid."
„Welnu, dan is die zaak in orde.
ging de valsche Paul Harmant voort.
Morgen zult u 'n aanvang maken met
de inrichting van een vertrek, gren
zende aan de bibliotheek, waarin een
twaalftal teekenaars kunnen plaats
vinden. Vandaag moet ik de fabrieken
in Courbevoie bezichtigen. U gaat
met mij meeik wil, dat u
mijne fabrieken in oogenschouw
neemt."
„Ik zal eerst gaan lunchen en [kom
daarna onmiddellijk terug...zei
Lucien.
„U blijft bij ons lunchen.."
„Mijnheer, het is te veel.... Ik
dank het aan u, dat de toekomst,
die zoo donker was voor mij, nu op
eens zoo hoopvol wordt,... Hoe
moet ik u danken, voor hetgeen u
voor mij doet."
„Mijn dochter en uw vriend Darter
moet gij danken," hernam de million
nair. „U kent den weg naar de salon
wacht mij daar bij Mary. Zeg haar,
dat ik binnen vijf minuten kom en dat
u bij ons blijft lunchen."
Lucien verliet vreugdedronken de
kamer. Hij kon zijn geluk nog niet
geheel beseffen. Jacques Garaud liet
zich daarna op een stoel neervallen.
„Lucien Labroue.. stamelde hij.
„De zoon van den man, die door mij
is vermoord. Die door mijn dochter
in bescherming is genomen.. Lucien
Labroue in dit huis Lucien Labroue,
die gelooft aan de onschuld van Jean
ne Fortieraan de schuld van
Jacques Garaud.. Lucien Labroue,
die na een en twintig jaar zijn vader
wil wreken, door ruchtbaarheid aan
de zaak te gevenwaardoor mijn kind
en ik zelf zou geschandvlekt worden.."
{Wordt yerrolicd.il
De gedachtewisseling tusschen Londen
en Parijs over den toestand in het Oosten
wordt met ongewone activiteit voortgezet.
Gistermiddag werd de nieuwe Britsche no
ta ontvangen en het antwoord er op ver
trok 's avonds reeds uit Parijs. Londen
dringt aan op het onverwijlde staken der
vijandelijkheden, het bijeenkomen van de
Grieksche, Turksche en geallieerde verte
genwoordigers om den wapenstilstand
■vast te stellen. Parijs stelt zijn goede dien
sten ter beschikking om het bloedvergie
ten te doen staken, doch adviseert om
zich van bemiddeling te onhouden en de
oorlogvoerenden rechtstreeks over den
wapenstilsand te laten onderhandelen,
terwijl de geallieerden bij elk der partijen
afzonderlijk optreden zouden. De confe
rentie te Venetië zou vervolgens over den
definitieven vrede beraadslagen, doch van
te voren zou men den Turken moeten ver
zekeren dat de door de geallieerden in
iMaart voorgestelde voorwaarden niet zul
len worden gehandhaafd, want de Turken
zullen na de overwinning het recht heb
ben Thracië met Adrianopel te eischen,
dat men hun moeilijk zal kunnen weige
ren. Aldus zal de nieuwe Balkan-kaart
omver worden geworpen ten gevolge van
de Britsche politiek, welke den groot
heidswaan van Griekenland vleit.
De Engelsche regeering heeft Parijs er
van in kennis gesteld, dat twee Britsche
kruisers zich voor Smyrna bevinden zon
der ander doel dan ter bescherming der
Britsche kolonie. De Fransche regeering
antwoordde dat een Fransche pantser
kruiser, een kruiser en twee torpedojagers
zich eveneens voor Smyrna bevinden, en
voegde er aan toe, dat de commandant
yan het Fransche eskader met de com
mandanten der Britsche en Ialiaansche
marinestrijdkrachten overleg dient te ple
gen. Aldus zal den Britschen vertegen
woordigers in het Oosten geen enkel ini-
Jiatief meer worden gelaten.
Er wordt blijkbaar hard gewerkt aan
een interventie in den strijd in Klein-Azië.
Officieel is aan de Engelsche pers mee
gedeeld, dat het weliswaar niet geheel
'juist is te zeggen, dat de Britsche regee
ring tusschenbeide is getreden om een wa-
penstilstand te verkrijgen tusschen Grie
ken en Turken, maar dat zij toch wel met
de Fransche en Italiaansche regeeringen
overleg pleegt, teneinde zoo moglijk een
staking der vijandelijkheden tot stand te
brengen. Zoolang de Turken overwinnaars
blijven en hun offensief niet in elkaar
zakt vóórdat zij gehee meester van den
toestand zijn, ligt het voor de hand, dat
zij niet voor een staking der militaire ac
tie te vinden zijn, tenzij zij de voorwaarde
vervuld krijgen, dat de Grieken Klein-Azië
Ontruimen, welke voorwaarde door hen
ook reeds gesteld werd tijdens de pogin
gen in Maart om tot een wapenstilstand
te komen.
Parijs en Londen wisselen ïntusschen
plotseling met groote voortvarendheid no
ta's. Volgens den Parijschen correspon
dent van het Hbld. staat de Fransche re
geering op het standpunt, dat de beide
strijdende partijen zelfstandig tot een
schikking moeten komen voor een wapen
stilstand, waarbij de geallieerden op elke
partij afzonderlijk invloed zouden kunnen
oefenen. De conferentie te Venetië zou
zou dan den definitieven vrede kunnen
regelen. Rëeds thans geeft Parijs te ken
nen, dat men den overwinnenden Turken
ook Thracicië en Adrianopel nit zou kun
nen weigeren. Hoe men daarover in En
geland zou denken, blijkt wel uit een
Londensch commentaar over den toestand
in het ochtendblad, waarin verkaard
wordt, dat de gevolgen der vijandeliik-
heden moeten eindigen aan de Aziatische
kust en geen invloed mogen oefenen op
de Europeesche zijde van het vraagstuk
van het Nabije Oosten, welke wordt be-
heerscht door de vredesverdragen. Dus
wel een ontruiming van Klein-Azië door
de G ieken maar niet van Thracië,
ïntusschen zullen beide geallieerden spoe
dig tot een oplossing moeten komen, wil
men werkelijk een verder bloedvergieten
en een onzettende catastrophe voor de
duizenden en duizenden vluchtelingen
■voorkomen.
Reeds wordt immers van Fransche zijde
gemeld, dat de Grieken Broessa hbben
tnoeten ontruimen, hetgeen er wel op
wijst, dat van een standhouden van het
Grieksche leger geen sprake meer is. Vol
gens de „Westm. Gaz." acht men dan ook
te Londen de débacle van het Grieksche
leger in Anatolië volkomen.
n een correspondentie uit Brussel aan
de Temps" wordt een en ander medege
deeld over de besprekingen, welke de hee-
ren Delacroix cn Bemelmans, vergezeld
van den Bruselschen bankier Philippson,
te Berlijn voeren.
Het betreft de waarborgen voor de 270
millioen goudmark in schatkistbiljetten
op 6 maanden, die aan België moeten
worden uitbetaald krachtens het jongste
besluit van de commissie van herstel.
De storting van^ 50 millioen, welke 15
Augustus verviel, is onverwijld invorder
baar, terwijl de 50 millioen van de stor
ting van 15 September dit binnenkort zul
len zijn.
De instructies, die de Belgische gedele
geerden hebben meegekregen, zijn zeer
nauwkeurig. Men is te Brussel van oordeel,
dat Duitschland voor den staat van zaken
verantwoordelijk is; en al getuigt het van
goede politiek om het eenige faciliteiten bij
de betaling te geven, zoo kan er geen
sprake van zijn het van zijn verplichtin
gen te bevrijden. De Belgische vertegen
woordigers hebben dan ook machtiging
om voor de schatkistbiljetten gemakkelijk
verdisconteerbare waarborgen te eischen,
b.v. het aanvaarden ervan door buiten-
landsche banken.
Indien de Duitsche regeering moeilijk
heden in den weg legt, zal de Belgische
regeering depots in goud in buiteniandsche
banken eischen. Wanneer de Duitsche re
geering eveneens zou weigeren deze depots
te verschaffen, zou de Belgische regee
ring er de Commissie van Herstel van in
kennis stellen.
In bevoegde kringen te Brussel ge
looft men, daf België de garanties van
Amerikaansche en niet van Engelsche
banken zal vragen.
De toenadering tusschen Fransche en
Duitsche groot-industrieelen, waarvan een
eerste uitvloeisel de overeenkomst is tus
schen Stinnes en De Lubersac, brengt de
kwestie van het herstel der verwoeste ge
bieden in Frankrijk in een nieuwe phase.
Onmiddellijk na den wapenstilstand
bood de Duitsche regeering aan met
Duitsch materiaal en Duitsche arbeiders
het verwoeste gebied te herstellen, op
welk aanbod toen evenmin is ingegaan als
op de latere plannen der Duitsche en
Fransche vakvereenigingen in die richting,
waarbij volgens verschillende berichten de
Fransche industrieelen de hand in het
spel gehad moeten hebben. ïntusschen
heeft de Fransche regeering de bekende
90 milliard francs geleend voor het her
stel, waarmede echter nog niet de helft
van hetgeen vernield werd weer in orde
is gebraoht. Thans schijnt de Fransche
regeering bereid de particuliere samen
werking tuschen Fransoh en Duitsoh ka
pitaal geen hinderpalen meer in den weg
te leggen, al zal zij nog wel niet bereid
zijn zoo dadelijk in te stemmen met den
door de Duitsche industrieelen geuiten
wensoh, dat een en ander zou leiden tot
het brengen van wijziging in de bezet
ting van het Rijnland.
BERLIJN, 6 September. In toonaange
vende kringen te Berlijn heerscht over
het algemeen een gunstige meening over
het contract dat Stinnes met de Fran
schen heeft gesloten. Men wijst er in het
bijzonder op, dat het verdrag geschikt is
om de Duitsch-Fransche economische be
trekkingen te herstellen.
Ook maken „Vorwarts", Freiheit" en
„Rote Fahne" stemming tegen de over
eenkomst, ofschoon de „Vorwarts" moet
toegeven, dat zij Duitschland zeer groote
voordeelen zal brengen. Het blad is ver
ontwaardigd, dat juist Stinnes, die al
tijd de overeenkomst van Wiesbaden be
streden heeft, thans dit verdrag heeft af
gesloten.
BERLIJN, 6 Sept. Dinsdag kwamen
de vertegenwoordigers der vakvereenigin
gen in de rijkskanselarij opnieuw met
den rijkskanselier bijeen voor het hou
den jpan besprekingen over den econo-
mischen t oestand en de duurte. De rijks
kanselier lichtte de vakvereenigingslei-
ders vertrouwelijk in over den buiten-
landschen politieken toestand. Hij legde
er daarbij den nadruk op, dat de schade-
vergoedings-quaestie, om een bevredigen
de oplossing mogelijk te maken, tot een
internationale kwestie gemaakt moet
worden. Zonder oplossing van het schade-
vergoedingsvraagstuk is het onmogelijk
de binnenlandsche economische moeilijk
heden te doen verdwijnen, al zijn de
betrokkenen van nog zoo goeden wil. Ver
der betoogde de rijkskanselier nadruk
kelijk, over de aanstaande besprekingen
met België sprekend, dat hij in geen
geval zou toestaan, dat van den klei
nen voorraad goud van de rijksbank
een belangrijk deel werd afgegeven. Hij
verklaarde geen ongegronde hoop te heb
ben, dat Amerika thans actiever dan
vroeger in het schadevergcedingsprobleem
zou ingrijpen.
De vakvereenigingen wezen nog eens
op de door hen tien dagen geleien aan
den rijkskanselier gedane voorstellen en
betreurden het, dat daarvan tot nu toe
slechts een deel is uitgevoerd. In het
bijzonder wezan de vakvereenigings-ver-
tegenwoordigers er op, dat ter verhin
dering van den economischen chao3 een
rantsoeneering op eenigerlei wijze niet
te ontgaan was. Hoe dieper het mo
rale verval van het Duitsche volk in
den economischen nood gaat, des te
moeilijker zal het doorvoeren van een
geregelden economischen toestand wor
den.
De vakvereenigingen hielden dus na
drukkelijk aan de volgende drie voorstel
len vast: 1. Verscherping van de wet
geving op den woeker. 2. Beperking
van den vrijen beurshandel. 3. Afwij
zing der eischen van den landbouw tot
verhooging van den prijs voor „Urlage-
Getreide." Over deze quaestie zullen
thans, volgens mededeeling van den rijks
kanselier, deze week onder deelneming
van de ministers van voedselvoorziening
en economie uitvoerige besprekingen
worden gehouden.
Db vukvereemglngen verzochten den
rijkskanselier, hun stap vooral uit een
psychologisch s tandpunt te bezien. De
vakvereenigingen moeten zich met alle
kracht tegen een verder verval van de
Duitsche economie en de verdere ver
arming van breede lagen der arbeiders
bevolking te weer stellen. Het voortbe
staan der vakvereenigingen in haar groo
te beteekenis als goede bescherming te
gen het communistiche defaitisme hangt
hiervan af.
De Peruaansche delegatie heeft naar
de correspondent van de „Times" te
Genève meldt, besloten af te zien van
bijwoning der vergadering van den Vol
kenbond en heeft het ondervoorzitter
schap geweigerd, dat aan haar Is aan
geboden. Het aannemen dezer houding is
een gevolg van het aloude geschil tus
schen Peru en Chili, dat niet, zooals
Peru had gewenscht, door den Volken
bond is bijgelegd, en dat tot tal van
moeilijkheden tusschen beide landen heeft
geleid.
LONDEN, 6 Sept. De vergadering
van den Volkenbond zal heden dr. Ssi-
pel hooren, die den toestand van Oos
tenrijk zal uiteenzetten. Het wordt waar
schijnlijk geacht, dat er een kleine com
missie zal worden benoemd, bestaande
uit vertegenwoordigers van Groot-Bri-
tannië, Frankrijk, Italië, Oostenrijk en
Tsjecho-Slowakije, om voorstellen voor te
bereiden. Benes zal zitting nemen voor
Tsjecho-Slowakije, maar als vertegen
woordiger niet al'een van zijn eigen land,
maar van de geheele kleine Entente.
Uit Berlijn werd gemeld, dat Albert
Thomas, de leider van het Internationaal
Bureau van den Arbeid, en gewezen so
cialistisch Fransch Kamerlid, te Chamo-
nix overleden was. Nader blijkt echter
dat het niet Albert Thomas, maar zijn par
tijgenoot Marcel Sembat overleden is.
Naar aanleiding van het plotseling over
lijden van Marcel Sembat te Chamonix
schrijft de „Voss. Zeitung": Sembat, die
niet alleen een der voormannen der ar
beidersbeweging in Frankrijk was, doch
tijdens den oorlog ook eenigen tijd optrad
als minister van arbeid, was niet slechts
een goed Franschman, doch streefde er
ook naar een goed Europeaan te zijn.
Zijn nagedachtenis zal blijven als die van
een man, die deed wat hij kon om den
haat tusschen de volken op het vasteland
van Europa zooveel mogelijk uit te wis-
schen.
De „Daily Chronicle" neemt aan,
dat het Turksche offensief geschied is met
Fransch materiaal en geïnspireerd door
Fransche leiding. Het blad voegt er bij,
dat de geallieerden zich ter conferentie
van Venetië niet moeten laten beïnvloe
den door de overwinning der Turken,
die den oorlog verlengden in plaats Van
de voorwaarden der Londensche confe
rentie van Maart te aanvaarden, welke
de ontruiming van Anatolië door 3e Grie
ken inhielden. Het blad constateert, dat
het voornaamste belang der geallieerden
ligt in de kwestie der zeeëngten, waar
door de Britsche politiek gerechtvaardigd
wordt en waardoor tienduizenden levens
te Gallipoli zijn opgeofferd.
Dinsdag is te Mannheim 'n aanslag
gepleegd op het beursgebouw. Een jonge
man, die zich geruimen tijd in de bene
denverdieping had opgehouden, wierp een
handgranaat in het beursgebouw. Daar de
beurs echter gesloten was en zich nie
mand in de zaal bevond, werd er niemand
gewond, doch is er tamelijk veel schade
aan het gebouw aangericht.
De dader werd onmiddellijk door de
politie achtervolgd en gearresteerd. Hij
behoort tot de nationaal-socialistische be
weging, die te Mannheim een groote rol
speelt.
Men hoopt, dat het thans wellicht ook
zal gelukken den dader op te sporen, die
enkele maanden geleden onder gelijke
omstandigheden een bomaanslag op het
vakvereenigingsgebouw te Mannheim uit
voerde,
De besprekingen, welke de rijkskan
selier eenigen tijd geleden met de verte
genwoordigers der vakvereenigingsbonden
was begonnen en welke ten doel hadden
krachtige maatregelen te nemen met het
oog op de steeds dreigender wordende
noodtoestanden der bevolking, werden
voortgezet.
Opnieuw verschenen vertegenwoordigers
van de algemeene Duitsche vakvereeni
gingsbonden bij den rijkskanselier, om hem
hun opvatting over den economischen toe
stand en hun dringende wenschen uiteen
te zetten.
gaven de meening te kennen, dat weder-
De socialistische vakvereenigingsleider?
invoering van een distributiestelsel nood
zakelijk is ter bestrijding van den econo
mischen nood. De kanselier antwoordde,
dat de vrije handel niet zonder meer
kan worden uitgeschakeld en dat hoog
stens voor den aanvoer yan enkele ver-
bruiksartikelen zooals suiker en aardap
pelen, de distributie kan worden inge
voerd.
De christelijke vakvereenigingsleiders
meenden, dat veel belangrijker dan het
distributiestelsel een overwinning van de
geldcrisis zou zijn. Hierop antwoordde de
rijkskanselier, dat,op de allereerste plaats
het budget in orde moest worden ge
bracht. Bedrijven als de spoorwegen en
posterijen moeten op rationeele wijze ge
ëxploiteerd worden. De kanselier voegde
er aan toe, dat het niet rationeel is, wan
neer dë spoorwegen om ïïun locomotieven
in gang te houden voor 10 millioen gouden
marken Engelsche kolen betrekken.
Bij den Niagara-waterval heeft, naar
een telegram uit Torento aan de „Times"
meldt, dezer dagen een sensationeel onge
luk plaats gehad.
Een automobiel, waarin een vijfenvijf
tig jarige dame gezeten was, werd door
den chauffeur langs den weg vlak bij de
cataract stop gezet, daar hij een bewijs
moest gaan halen om de internationale
brug te mogen passeren. De paats, waar
de auto opgesteld werd, helde een weinig
af en daar de remmen blijkbaar niet goed
aangezet waren, begon de wagen naar den
waterval af te glijden. Op het geschreeuw
van de dame kwamen enkele voorbijgan
gers ter hulp. Zij waren echter niet in
staat den wagen tegen te houden of de
dame uit haar benarde positie te bevrij
den.
De auto tuimelde ten slotte over den
rand van. de rots en viel een paar hon
derd voet in het schuimende water. Het
verminkte lijk van de dame werd een
eind verder tegen de rotsen gevonden.
Bij het verschrikkelijk ongeluk in
Whitejiaven hebben twee en dertig mijn
werkers het leven verloren. Dinsdagavond
laat waren twintig geheel verkoolde li
chamen teruggevonden, en er is weinig
hoop, dat de andere 12 vermisten levend
zullen worden teruggevonden.
De mijn is 500 yard diep en loopt bij
na één mijl onder de zee. Mijnwerkers der
plaats hebben heldhaftige pogingen aan
gewend om de gevangen kameraden te
bevrijden, doch zij werden telkens door
de vergiftige gassen en door het neerval
len van de galerijen op hun weg in de
mijn teruggedreven. Onder de dooden zijn
een vader en twee zoons, terwijl ook een
geheele familie in de mijn is achtergeble
ven. Eveneens wordt een zoon van een
profestantsch geestelijke, een mijn-student,
onder de dooden geteld.
De bekeering van En gelach-Indië
wordt vaak gtezegd, is de sleutel ter ver
overing van het Oosten voor de Katho
lieke kerk. En het is een verblijdend feit,
dat het daartoe een werkelijk zeer hoop
vol vooruitzicht biedt.
De Katholieke Kerk in Indië rust zich
luit om tegen alle mogelijkheden, welke
een crisis met zich zou kunnen bren
gen, gewapend te zijn. Een groote stap
in die richting was het streven om een
eigen, inlandsche hierarchiee te stichten.
De consecratie van mgr. Vazapilly tot
apostolisch vicaris van Trichur en de
stichting van een nieuw diooeee, dat
slechts door inlandsche priesters zal be
stuurd worden, zijn beteekenisvolle voor
zorgsmaatregelen om het katholieke ge
loof ook dan te behouden, als de Euro
peanen Indië eens zouden moeten ont
ruimen.
Van de meer dan 300 millioen In
diërs, die ruim 200 verschillende talen
met meer dan 500 dialeoten 6preken, zijn
er op het oogenblik 3 millioen katholiek.
De zielzorg wordt door priesters uit
13 verschillende ordes en congregratiee
uit Europa en 2 Amerikaansche missie
congregaties waargenomen. Broeders van
12 en zusters van 64 ordes en congre
gaties verleenen daarbij hun hulp. De
inlandsche geestelijkheid is 1500 man
sterk en bestuurt de diocesen Gro,
Damaan en Myloproz, waarbij nu het
nieuw opgerichte vicariaat Frichur met
den eersten inlandschen bisschop komt.
De grootste moeilijkheid bij het mis
siewerk biedt het Hindoeïsme met zijn
kaste-systeem. Het is totaal zonder dog
ma en zonder moraal, terwijl het be
grip „zonde" de Hindoe absoluut
vreemd is. En driekwart der bevolking
zijn aanhangers van een dergelijken gods
dienst!
De populairste godheid bij deze Hindoes
is de godin Kali, wier zwart gezicht, van
haar fonkelende oogen en open mond met
de uitstekende spitse tong den beschouwer
een rilling over het lichaam jagen .Maar
in vele Hindoefamilies opent de moeder
nog de aderen van haar hand om deze
Kali met haar bloed te verzadigen. Wel
nergens ter wereld worden in naam van
den godsdienst zulke gruwzame offers ge
bracht als door de bekende Hindoeka'ste
der axzeten. Zulk een axzeten-moeder
wikkelt haar kind in een kleed van door
nen om door smartkreten van den onschul-
digen kleine zijne beschermgoden tot er
barming te stemmen. Volwassen axzeten
laten zich tot den hals ingraven en het
hoofd met honig insmeren, opdat de bijen
en andere insecten hun vreeselijk mogen
kwellen. Men zal echter moeten erkennen,
dat de Hindoe om dergelijke dingen te
kunnen doen diep godsdienstig moet zijn.
Dit bewijst ook het feit, dat een bekeerde
inlander niet zelden 25 mijlen nuchter te
voet aflegt om de H. Mis te hooren en
de H. Communie te ontvangen.
In scherpe tegenstelling tot de Hindoes
staan de mahomedanen van Indië, die on
geveer 70 millioen aanhangers tellen; hun
leiders: Shakoet en Mohammedali zijn op
het oogenblik met den Hindoe Gand'hi in
Engelsche gevangenschap.
Sinds 1886, toen in Indië een katholieke
hiërarchie ingesteld werd, is het aantal ka
tholieken meer dan verdubbelt en de toe
komst belooft nog veel meer. Een der in
landsche ka'tholiekenleiderslmocht dan ook
op 't groote congres van Madras terecht
voor de Katholieke Keifc moet veroveren.
Men schrijft uit Arnhem aan het
„Hbld.":
Wij, Arnhemmers, zijn trots op onze
eenmanswagens, die rank en vlug onze
lichte stad doorkruisen. Doch weinigen
onzer zullen vermoed hebben, dat
reeds jaar en dag op het traject Lich
tenvoorde—Groenlo een merkwaardig
vehikel rijdt, ook een eenmans wagen,
aansluitende op den treinenloop.
Het was op den zonnigen Zondag
morgen van 3 dezer, dat ik, op weg
naar Groenlo, van uit het Station
Lichtenvoorde de hooge brug, met
haar wijd uitzicht over de landen,
afliep. Daar beneden, in die landelijke
eenzaamheid, als op een dood spoor,
stond een voertuig, dat van uit de
verte leek op een afgedankten spoor
wagon, welke als woonplaats voor
dakloozen dienst deed. Onbeheerd,
verlaten als het daar stond, gaf het
voertuig een zekere rust tusschen het
lage hout en de groene weide. Als
tot in het oneindige smolten de rails
zich in de verte tot een streep te
samen. Geduldig, als koutende, wacht
ten de vijf passagiers op den be
stuurder. Daar kwam hij van de brug
afdalen, een postzak in de hand. Een
jonge man, zonder uniform. Hij nam,
met zijn postzak, plaats voorop, of
liever achterop, want de wagen liep
achteruit.
Breede wielen, naar men zei afkom
stig van een goederentreinafdeeling,
droegen op de rails een chassis, waar
op een vervallen tramcompartimemb
„niet rooken", met kaal gezeten, zwart-
roode fluweelen bekleeding. De eenig-
ste versiering in den wagen was (ver
vallen grootheid) een vignet, de be
kende man met den wijsvinger „weet
gij dat", van de Mij. tot Exploitatie
van het gebouw voor K. en W.
De wagen werd achteruitbewogem
door een soort vrachtautoinrichting in
zeer soberen vorm. Een kleine turbine,
een groote ton, gevuld met 'n plas
sende, dampende vloeistof, waarin een
slang was gevoerd, en, naar ik meen,
twee handles. Daar gaan we, ramme
lend en schokkend, schreeuwend te
gen elkander en pogend om enkele
woorden op te vangen. De bestuur
der staat bij de inrichting, handen
in den zak. Sturen behoeft hij niet,
alles loopt op rolletjes. Gang regelen
behoeft evenmin, want er loopt geen
kip op de rails. Kalm staat hij in den
zijingang naar buiten te kijken. Wij
zitten ftl geruimen tijd en niemand
komt om geld. Totdat men de deur
openschuift en de bestuurder, thans
in de functie van conducteur en om
hangen met het eenige teeken zijner
waardigheid, een tasch, de passagiers
voorziet van kaartjes h f 0.30, deftige
kaartjes nog wel van een „Tramweg-
maatschappij". ïntusschen hobbelt t
voertuig voort door de weilanden, on
beheerd en onbezorgd.
Een stuk voor het Arhhemsche
Openlucht-Museum. Folklore?
'k Was in een bekend ï-eldersch dorp
en ik had behoefte wat fruit te koo-
pen. Dus ging ik een winkel binnen,
op welks gevel de Maleische woorden
„Tida-Kira" geschilderd stonden.
Terwijl de dochter des huizes de be
stelde vruchten stond af te wegen, in
formeerde ik zoo terloops naar de be
teekenis van het opschrift boven den
winkel.
„Dat is Maleits, ziet u", werd mij
geantwoord, „dat is een taal, die ze
in de Oost spreken."
Toen ik mijn nieuwsgierigheid wat
meer deed uitkomen en naar de Hol-
landsche vertaling vroeg, moest ik tot
mijn verwondering vernemen, dat de juf
frouw in kwestie dit niet wist. „En
vader en moeder weten het óók niet,"
voegde ze er bij.
„Maar", informeerde ik verder,als
men u in het dorp er naar vraagt),
zegt u dan altijd, dat n de beteekeniïsi
ervan niet kunt zeggen?"
„Och, meneer", luidde het bescheid,
,,'t staat er nu al zoowat vijf jaar ojA
De menschen vinden het een mooie naam
en ze vragen altijd alleen maar, wat
voor een taal het is. Als we dan maar
zeggen, dat het Maleits is, informeeren
ze niet verder. En 't is een mooie
naam. Dat moet u toch óók toegeven.?'
„Maar hoe komt u dan aan die woor
den?" drong ik, steeds nieuwsgieriger
wordend, aan.
„Och, ziet u, vader had wat ver
diend en toen liet hij door een schil
der, die zonder werk was, de voorpui
zoo'n beetje opknappen. Die man is van
alles en nog wat geweest en heeft over
al gezworven. Met de verfkwast, dat
moet ik zeggen, kan-ie verbazend aar
dig terecht
„Toen ie aan 't werk was, mocht
vader zoo tegen hem zoggen: „Weet jij
nou geen mooie naam voor de zaak?'
„Ja", zei de schilder, ,ik weet er wel
een, maar ik weet niet precies, wat
het beteekent „Tida Kira" zou ik zoo
zeggen. Vader vond dat een heel
mooien naam, en zoo is die er dan
opgeverfd.
„Nou SVaitf een jaar oT fwee ge
leden iemand uit de Oost hier op 'jj
dorp wonen. Vader vroeg hem, of hij
misschien wist, wat het opschrift bo
ven den winkel beteekende. „Niet den
ken" zei hij of „Nooit gedacht" of zoo
iets zei hij. Vader vond het prachtig,
dat wij er nou zoowat achter waren
en daarom zeggen we maar, als
iemand ons vraagt, wat het beteekent:
„Het is Maleits."
De spraakzame juffer had intussoheo
het fruit afgewogen en beladen met mijn
pakjes verliet ik den winkel.
Tida-Kira! Nooit gedacht!
(Hbid.):
Hollanders In Duitschland.
Een landgenoot, die op het oogenblik in
Saksen is, zendt ons, aldus het Vad., een
uitknipsel uit de Leipz. Neueste Nachrich-
ten met het verzoek het in ons blad op te
nemen. Hier is de vertaling van het stukje,
dat tot opschrift draagt: „de plaag der
vreemdelingen in de Duitsche steden":
„Te Goslar heeft zich dezer dagen een
geval voorgedaan, dat in heel Duitschland
bekend verdient te worden, daar het ken
merkend is voor de manier, waarop de
vreemdelingen in Duitschland optreden.
Eenige dagen geleden treft een troep
Hollanders op de Maifct met een anderen
troep Hollandsche tochtmakers samen.
Men herkent de landgenooten, spreekt ze
aan, verheugt zich over de kennismaking
en wisselt zijn indrukken over Duitsch
land en de zoo „voordeelige" omstandig
heden van het land.
Na een poos, wanneer de stemming haar
hoogtepunt heeft bereikt, houdt een der
Hollanders een toespraak tot zijn land- en
feeslgenooten. Hij geeft er zijn voldoening
over te kennen, dat het in Duitschland
voor vreemdelingen zoo goed leven is;
kleeren en schoenen kosten haast niets,
eten en drinken nog veel minder, en dat
alles dankt men den dollar, waarvan men
hopen en venvachten mag, dat hij nog veel
hooger zal stijgen. Blijde instemming van
alle zijden.
Maar de Hollandsche redenaar is nog
niet aan zijn slot. Hij brengt, om aan zija
bejubelde woorden de kroon op te zetten,
een „Lang Leve" uit. Niet op Holland,
ook niet op Duitschland, maar een: „Lang
leve de dollarkoers!" Dan nemen zijn
geestdriftige vrienden en vriendinnen hem
in hun midden en in triomf gaat het naar
het naaste koffiehuis.
Wij zien van eenige commentaar af. Dia
levere elke lezer Bever voor zich. Maar
één ding moet tegenover dit brutale
hoonen van den nood der Duitschers
met allen nadruk worden geëischt: Men
zorge er voor, dat deze plaag der vreem
delingen in de Duitsche landen een eind
neemtl Hoe dan ook! Men zegge niet dat
men er machteloos tegen is. Er zijn mid
delen genoeg! Helpt het eene niet, dan
het andere. In Tirol is men er toe over
gegaan zichzelf te helpen, men gooit de
Franschen er koelbloedig uit. Dat is hier
misschien nog niet noodig. De staats-
schouwburg te Berlijn heeft een veelbe-
lovenden weg aangewezen. Hij erkent de
intreeprijzen naar den dageüijkschen dol
larkoers om. De Duitscher, die zich met
pas en portret als zoodanig kan legitimee-
ren, betaalt echter niet meer dan gebrui
kelijk. Zoo moest het overal gebeuren.
Lang leve de dollar! heeft de Hollander
uilgeroepen en zijn landgenooten betuig
den hun instemming. Goed dan, men lata
eiken vreemdeling 5n zijn munt betalen.
De zakenman, die daar niet aan durft, be
gaat roof aan het algemeene Dnitsche
goed en helpt den nood der Duitsche kin
deren in het onbegrensde drijven 1"
Tot zoover het Leipziger blad. De land
genoot, die het uitknipsel zond, verzocht
ook „er een afkeurend woord aan toe te
voegen." 't Is toch meer dan een schan
daal", schrijft hij, „dat Hollanders zich
op deze wijze aanstellen, waar zij de gast
vrijheid genieten van een land, dat in de
tegenwoordige omstandigheden zoo zeer
gedrukt is. Men moet zich haast schamen
Hollander te zijn."
Inderdaad, zegt het Vad., wij zeK heb
ben ons, door Duitschland sporende en
in den trein met Hollandsche reisgezel
schappen samen zijnde, voor ons volk ge
schaamd, zoo als deze menschen zich ge
droegen. Men kon in de blikken van de
Duitschers, die zwijgend de verschijning,
de manieren, het lawaaierig praten, het
vrijpostig optreden van dat singuliere ge
zelschap vernamen, de verbazing en de
ergernis lezen. En dan verstonden ze nog
niet wat er zoo al werd gezegdl Ook
buiten de treinen, in Duitschland en Oos
tenrijk, hebben we Hollanders gezien, die
blijkbaar geen begrip haddien van de
plichten die ze als reiziger in een vreemd
iand hadden en geen besef van de ellen
de van het land, waarin ze met hun gul
dens den gebraaiien haan uithingen. Maar
een wangedrag zoo erg als dat van die
Hollanders te Goslar hebben we zelf nog
niet bijgewoond. Wel hebben we gehoord
van landgenooten van ons, die bij het
verlaten van efcn station in Duitschland
uit het portier van den trein de menschen
op het perron een handvol papderen mar
ken toegooideft, met een uitroep als: hier
hebben jullie nog wat van je voddig geld!
En meer van dien aard. Het is diep be
schamend.
De motorschoener „Rigmor" nit Aal-
borg is in de nabijheid van Nakkeho-
wed door de Hollandsche stoomboot
„Neptun" in den grond gevaren. De
schoener bekwam een groot lek en zonk
onmiddellijk. De bemanning werd door
het Hollandsche schip gered en later
aan land gebracht.