Tweed© BIkcL 9 September 1922
ELCK WAT WILS
umiH.
Pot verteeren?
In bijna alle bladen komen zoo nu
en dan economische verhandelingen
voor, ten doel hebbend het volk er
van te doordringen dat een algetneene
versobering noodzakelijk is, willen
we niet geheel en al ons economisch
evenwicht verliezen.
Een vraag van niet geringe betee-
kenis is echter, of die verhandelingen
ook zoo gesteld worden, dat ze door
het gewone volk begrepen worden
wat toch zeer kennelijk de bedoeling
is.
Zoo hebben we al herhaaldelijk
kunnen lezen, dat we een heel eindje
boven onzen „stand" leven, öf, zooals
het dan heel leuk heet, aan het „pot-
verteeren" zijn en is het mij even zoo
veel malen gebleken dat verschillende
menschen zich daarover nijdig maken.
We mógen ons daarover niet al
te zeer verwonderen en we hebben
te bedenken, dat iemand een zeer
goed en zelfs een uitmuntend arbeider
kan zijn zonder dat hij over eenige
algemeene economische kennis be
schikt.
^En daarom kèn ik me indenken,
aat menschen die een zeer klein in
komen en een groot gezin hebben,
ofwel met groote werkloosheid e. d.
te kampen hebben, kwaad worden als
ze zelfs van goed gezinde lieden ver
nemen dat ze in al hun narigheid nog
aan het „potverteeren" zouden zijn.
Wat in hun ooren als sarcasme klinkt.
In den regel wordt er mede bedoeld
dat we als volk soberder moeten leven
in algemeenen zin te kort werken
voor een te hoog loon en dat op den
duur niet kunnen volhouden maar
ook in dat verband is het noodig
dat de voorstelling zóó is, dat zij door
gewone menschen kan begrepen wor
den indien zij althans voor hen be
doeld is.
Ons nationaal en internationaal
ruilverkeer is nu eenmaal niet zoo
gemakkelijk te overzien en te begrij
pen.
Er mogen eenige economische waar
heden zijn die voldoende duidelijk
tot het gewone volk spreken: in
onzen tijd nu het geheele economisch
leven ontwricht is en zelfs geleerden
onder elkaar het minder dan ooit
ééns kunnen worden, kan men het
arbeiders en daarmede gelijk te stellen
personen niet al te kwalijk nemen
wanneer zij met die zaken niet vol
doende op de hoogte zijn.
Toch is het noodig vooral als er
offers gevraagd worden dat zij
zien en begrijpen waarom men die
vraagt.
Men neemt de arbeiders e. d. zoo
gemakkelijk kwalijk wanneer zij niet
te vinden zijn om vrijwillig een stap
terug te zetten, maar daarbij mag men
alweer niet uit het oog verliezen, dat
door hen die boven hen staan in alge
meenen zin geen voorbeeld wordt
gegeven om vrijwillig eenigen welstand
prijs te geven ofschoon dat het eenig-
ste middel is om eenig vertrouwen
te wekken wanneer men onder welken
vorm dan ook op versobering meent
te moeten aandringen.
Zoolang hooge en lage ambtenaren,
kortom allen die intellectueel boven
de arbeiders staan, weigeren om vrij
willig een stap achterwaarts te zetten,
hoewel toch ook voor hèn dezelfde
overwegingen gelden en ook zij van
de steeds genoemde prijsdaling pro
fiteered zoolang zal het weinig indruk
maken wanneer diezelfde menschen
op versobering als een economische
noodzakelijkheid aandringen.
Het goede voorbeeld is ook in de
zen nummer één een duidelijke voor
stelling van zaken, een bijna even
groot belang.
Voor iedereen is het begrijpelijk
dat een volk evenmin als een gewoon
burger op den duur meer kan uitgeven
dan het ontvangt en we zullen dus
nu dat geval aanwezig is als volk
evengoed als een gewoon burger
of meer moeten werken, öf minder
moeten verteren en anders worden
we heel gewoon elk jaar armer, totdat
ook ons crediet verdwenen is en dan
zou het zelfs niet meer mogelijk zijn
om daarmede door te gaan.
Maar ook dat dient alweer goed
te worden begrepen.
Want volks-rijkdom is niet het
zelfde als volkswelvaartzegt alleen
dat er één van de voorwaarden daar
voor aanwezig is en zegt zeker niet
dat ieder van dien rijkdom zijn aandeel
ontvangt. Alles hangt daarbij af of
et een zoodanige verdeeling plaats
vindt, dat ieder een redelijke gelegen
heid heeft een zekere mate van wel
stand te bereiken. Zoo is het ook bij
een algemeene verarming, waarbij
een zoodanige verdeeling van lasten
moet plaats vinden, dat niet de een
alles, de andere niets ontberen moet.
En zeker zou het ongeoorloofd zijn,
zonder zeer groote noodzakelijkheid,
lasten te leggen op hen die reeds nu
in kommervolle omstandigheden ver-
keeren.
Of we willen of niet, we zullen met
verschillende economische factoren
hebben rekening te houden maar
juist daarom is het noodig dat er ge
tracht wordt daarvan een duidelijke
voorstelling te geven en dat door hen
die daarvoor in de gelegenheid zijn
het voorbeeld wordt gegeven om
overeenkomstig hetgeen men voor
stelt ook te willen handelen.
Het is niet aan mij om aan onze
arbeidersorganisaties voor te schrij
ven wat zij op hunne vergaderingen
zullen behandelen, maar nuttig lijkt
het mij toch wel, dat zij probeeren
op die vergaderingen het algemeen
economisch inzicht wat te verruimen.
Want het is niet hetzelfde of men
gedwongen door de macht der feiten
en met wrok in het hart tot iets over
gaat, dan wel door de overtuiging,
dat we aan die feiten op dit moment
niets veranderen kunnen en ze dus
hebben te aanvaarden.
Als dan voor het bezoeken van de
vergaderingen eens wat meer animo
zou ontstaan dan nu in sommige
plaatsen het geval is, waren we in
elk geval al een heel eind vooruit en
kan er naar gestreefd worden, waar
mogelijk, te verbeteren wat te ver
beteren valt al zal het nu juist niet
meevallen om de internationale ver
houdingen, waarvan ook wij de dupe
zijn, te verwringen.
A. J. LOERAKKER.
Vrachtprijsverlaging voor den
tuinbouw.
Vanaf 1 September j.l. zal door de
Nederlandsche spoorwegen een ver
laagd tarief voor vervoer geldig zijn.
De verlaging bedraagt voor de ver
schillende tarieven ongeveer 25a30%
v/at zeker niet onbeduidend is. De
vraag is echter gewettigd of deze ver
laging wel aan het doel zal beantwoor
den.
Hoe toch staat eigenlijk de zaak
Verschillende producten kunnen zelfs
niet zonder verlies vervoerd worden,
zoodat daarvan slechts eerste kwali
teit wordt verzonden waarvan dan
een boven het transport uitgaande
prijs wordt verwacht.
Gevolg is natuurlijk, dat de produ
cent bijna geen producten verkoopt
en deze dus bederven tot groote scha
de van den producent maar toch óók
van de spoorwegen zelf, die voor nor
maal vervoer materiaal en personeel
heeft.
Het vervoer naar het buitenland is
sterker verlaagd dan voor het binnen
land, wat een goede maatregel is,
maar het geheel is kennelijk onvol
doende.
Niemand zal durven volhouden, dat
een sterkere verlaging van den vracht
prijs perse ook de Nederlandsche spoor
wegen ten goede komt, maar het is
toch niet vermetel te veronderstellen
dat dit zonder schade zou kunnen
geschieden.
De georganiseerde tuinbouwers vra
gen 75% verlaging en als we in aanmer
king nemen, dat de Tuinbouw in een
volslagen noodtoestand verkeert, dan
mag toch wel verwacht worden dat
de Overheid indien de Spoorweg Mij.
zulks niet kan te hulp komt om aan het
verlangen van den Tuinbouw te vol
doen, althans op een of andere wijze
hu p verleent.
Het betreft hier niet alleen het
voortbestaan van de groep tuinbou
wers, maar alles wat daar mede ver
bonden is, arbeiders, middenstanders,
kortom de welvaart van geheele stre
ken, wijl daar alles middellijk of on
middellijk bij de belangen van 't be
drijf betrokken is.
ik kan het met den besten wil niet
anders zien, of het is een groot alge
meen belang dat de Overheid den tuin
bouw voor ondergang behoedt. En
zij kan een beduidende verlichting
brengen door te bevorderen dat de
vrachtprijzen verlaagd worden en
ook door het registratierecht te doen
vervallen.
Daarover behoeft nu eens niet gewikt
en gewogen te worden want het
staat er practisch zoo mede, dat als
men deze lasten niet vermindert men
straks de belastingbiljetten voor een
groot deel bij het oud-papier kan wer
pen.
En is het dan niet oneindig veel be
ter, direct de helpende hand toe te
steken
A. j. L.
Een aanval in den rug?
De Noorder Correspondent van
„het Volk" gaat vreeselijk te keer
omdat de Christelijke en R. K. Bon
den openlijk hebben verklaard de
staking op de werkverschaffingen in
Drenthe een ongeoorloofde daad te
noemen.
De socialistische en Neutrale Bond
zullen hebben toe te geven, dat een
dergelijke staking die afgezien
van wettig en reglementair abso
luut niet kan gewonnen worden,
toch wel de meest ongeoorloofde daad
is welke de veenarbeiders kunnen
stellen.
De Volks-Correspondent, die met
het geheele heibeltje goed op de hoog
te kan zijn, weet dus zoo goed als ik,
dat ook de Socialistische en Neutrale
Bond zich moeten bepalen tot wat
gekanker tegen de regeering en met
al hun drukte geen halve cent uit-
keering durven geven, omdat die sta
king met Sint Juttemis nog niet
aan een eind zou zijn, wat dus zeggen
wil nooit.
Het publiek heeft er recht op de
juiste toedracht der zaak te kennen
en dat inzicht wordt niet verkregen
door van elk zaakje een politiek hei
beltje te maken.
„Begrijpen de veenarbeiders nu
wat zij gedaan hebben op 5 Juli
toen zij op advies van dezeifde
„heeren, de huidige regeering hiel-
„pen bevestigen
De zaak staat practisch zoo dat
er voortdurend door de organisatie
is gewerkt om voor de werkverschaf
fing mildere bepalingen te verkrijgen,
want toegegeven kan worden, dat
het loon laag is en door de arbeiders
groote afstanden moeten worden af
gelegd, kortom niemand ontkent dat
de menschen grieven hebben.
Maar daarnaast hebben we te be
denken dat de werkverschaffingen
er zijn om den nood in de venen te
lenigen en nog honderden werkloozen
op plaatsing hunkeren.
En dan kan de volks-correspondent
weten dat geen enkele regeermg
een socialistische zeker niet uitge
sloten er toe over kan gaan om
door staking, dus met het mes op de
keel, betere arbeidsvoorwaarden te
laten afdwingen en dan voor een werk
waarbij zij als Overheid geen direct
belang heeft en dus gevoeglijk nog
eenige jaren kan wachten.
Tegen de Overheid erkennen wij
principieel het recht van staking niet.
Wat er gebeuren moet, moet dus
op andere wijze geschieden.
Die staking is niet alleen ongeoor
loofd dat woord is veel te zacht
maar de Christelijke en R. K. Bonden
hadden haar moeten noemen mis
dadig.
Met die staking kon en dat weet
ook de Correspondent van „het Volk"
niet anders bereikt worden dan de
nood onder de veenarbeiders vergroo-
ten.
Gelukkig is zij spoedig beëindigd,
maar had die staking nog een poos
geduurd, dan waren de grootste onge
lukken gebeurd en de ware schuldigen
hadden als steeds hun handen in»
onschuld gewasschen.
Het is verschil van opvatting,
maar wie meent daden die zelfs
los van elke p incipe tot vergroo
ting van de ellende voeren, te moeten
dekken, mag zich wel tweemaal be
denken.
Naar mijn wijze van zien, zijn dat
geen vrienden van de veenarbeiders,
maar hun grootste vijanden en elk
weldenkend mensch zal moeten toe
geven dat de Christelijke en R. K.
Landarbeidersbonden door hun open
lijke verklaring voor de menschen
heel wat meer vriendschap hebben
betoond en wie weet welke onheilen
daardoor hebben afgewend.
Dat is heel wat anders dan een aan
val in den rug.
Als de Volks-correspondent eens
een kijkje ging nemen of nota neemt
hoe socialistische ministers in het
buitenland met stakingen omspringen,
dan had hij ook al reeds uit dien hoof
de wel een toontje lager gezongen.
A. J. L.
Verpleging volgens art. 100 I. W.
Volgens een op bovenstaand artikel
verschenen Koninklijk besluit mo
gen geen personen voor rekening van
het Invaliditeitsfonds verpleegd wor
den, die uit anderen hoofde recht op
verpleging kunnen doen gelden.
Nu wil echterjhet geval, dat de Rijks
verzekeringsbank, het instituut dat
mee te beslissen heeft, of een patiënt
door een Raad van Arbeid zal worden
uitgezonden, zich „HerwonnenLevens
kracht" ging herinneren (misschien
hierop vriendelijk attent gemaakt door
een of meer Voorzitters van Raden
van Arbeid) en aan een tweetal Ra
den, Utrecht en Venlo, meedeelde,
dat zij geen termen vond, de patiën
ten waarvoor aangevraagd was „voor
rekening van het invaliditeitsfonds
te verplegen," wijl voor die patiënten
uit andere hoofde verpleging beschik
baar is." Zij schreef daarbij, dat
„Herwonnen Levenskracht" wette
lijk verplicht is voor verpleging van
zijn leden te zorgen."
Hier was natuurlijk een niet vol
doend kennen der feiten in het spel.
Het Bestuur van H. L. heeft zich
met een uitvoerig schrijven tot den
Minister van Arbeid Min. Aalberse
gewend, gewezen op het schrijven
der R.V.B. en op het feit, dat wij
slechts verplegen, zoover onze midde
len reiken, dat er dus geen sprake van
is alsof zij wettelijk verplicht zouden
zijn voor de verpleging van onze leden
te zorgen, (het is geen verzekering
bij „Herwonnen Levenkracht" doch
een pogen om zooveel menschen als mo
gelijk is te helpen,) dat wij ten over
vloede in Juni van dit jaar de uit
zendingsbepalingen voor de patiën
ten in dien geest hebben gewijzigd
dat daarvan uitgesloten zijn de leden
die voor rekening van het invaliditeits
fonds verpleegd kunnen worden en dat
het een groote onbillijkheid zou zijn
onze 160.000 Roomsch-georganiseerde
arbeiders omdat zij reeds zooveel uit
eigen beweging voor de t. b. c. be
strijding gedaan hebben, uit te slui
ten van het mooiste wat de invalidi
teitswet biedt, „trachten invaliditeit
door verpleging te voorkomen."
Hierop is van het Ministerie van
Arbeid bericht ontvangen, dat het Be
stuur der R. V. B. na hierover met
het Departement van Arbeid overleg
te hebben gepleegd, dat ingenomen
standpunt zal verlaten.
Retraite van Hoofdbestuurders,
De retraite voor hoofdbestuurders
welke door het R. K. Vakbureau
wordt georganiseerd zal dit jaar ge
houden worden in het retraitenhiiis
te Amersfoort en we! van 3 tot 6
October a.s.
Het contract voor de boekbinderij.
De Bond van Boekbinders-patroons
heeft bij schrijven van 29 Augustus
j.l. de arbeidersorganisaties doen we
ten, dat hij de bestaande overeen
komst op 19 Januari 1920 aangegaan,
niet ongewijzigd wenscht te besten
digen.
De Bond is gaarne bereid met 1
Januari 1923 een nieuwe overeen
komst af te sluiten en heeft daarvoor
bereids een commissie benoemd voor
onderhandelingen.
Handels-, Kantoor- en Winkelbe
dienden.
De „R. K. Bediende" bevat den
beschrijvingsbrief voor de jaarlijksche
Bondsvergadering welke zal gehou
den worden op Maandag 23 en Dins
dag 24 Octobe te Utrecht.
Ruim 40 voorstellen van Bestuurs-
afdeelingen moeten behandeld worden
waaronder zeer belangrijke, zooals
het instellen van een Bondsraad,
voorstellen betreffende de contribu
tie, de werkloozenkas, het al dan niet
aanstellen van bestuurders, opheffin
gen van districtskantoren e. d.
De begrooting sluit met een bedrag
aan inkomsten en uitgaven van
98.164.20.
Herwonnen Levenskracht.
In de laatste helft van Augustus
zijn uit Noord- en Zuid-Holland de
volgende patiënten uitgezonden naar
het Sanatorium Berg en Bosch.
17 Aug. mej. W. d. Groot van Kal-
derkerk, Leiden.
18 Aug. mej. M. J. Borst Nieuwen-
huizen, Woerden, en de kinderen
(beide meisjes).
29 Aug. M. Joling te Amsterdam.
29 Aug. A. Goedemans te Sassen-
heim.
De patiëntjes J. Vervloed te Acht
huizen en A. Alsemgeest van Honse-
lersdijk zullen resp. op 20 en 30
September a.s. vertrekken naar de
R. K. Boschschool te Venlo.
Sobriëtasbloem 1922.
De bloemendag van 24 September
a.s. zal worden georganiseerd door het
centraal Bureau van Sobriëtas te's-
Hertogenbosch en worden uitgevoerd
door plaatselijke comite's
De „R. K. Vakbeweging" deze
bloemendag besprekend zegt daar
van
De instructie luidt, dat daarin niet
alleen leden der Mariavereenigingen
moeten zitting hebben, doch ook niet-
leden, vooral bestuursleden van lief
dadige en sociale vereenigingen.
Voorts is het de bedoeling, dat alle
takken van de R.K. Drankweer, als
Dr. Ariënsafdeelingen, Consultatie-
bureaux, Reddingsbrigades, enz. aan
den Bloemendag zullen medewerken.
Onze Roomsche Drankweer heeft
voor den Bloemendag in verreweg de
meeste plaatsen inderdaad over
vloedige en krachtige medewerking,
doch voor zoo'n dag kan de hulp moei
lijk te groot zijn.
Mocht dus voor dien dag de mede-
TREKJES CCLVII.
werking van de mannen en vrouwen
der R. K. Vakbeweging op eenigerlei
wijze noodig zijn, dan staan zij na
tuurlijk gereed.
En tot een behoorlijk bedrag voor
het fonds ter stichting der R. K.
Landkolonie, dragen wij natuurlijk
allen rechtstreeks bij.
Rechtstreeks en naar krachten, be
denkende dat Sobriëtas niet elk jaar
een Bloemendag organiseert doch
slechts nu en dan.
Wij hebben dus op 24 September al
len de gelegenheid ons, als vakvereeni-
gingsmenschen, te kwijten van een
plicht van dankbaarheid tegenover de
R. K. Drankbestrijding.
En wij zullen dat doen op een wijze,
die klinkt als een klok, zoodat de
Drankweer-Generaai, Mgr. Dr. Ariëns,
met heel zijn staf, Rector Simonis,
Pater lldefonsis, Pater Hase enz er
eenvouciig versteld van staan.
Wat zijn dat toch. allen namen die
óók met onze Roomsche vakbeweging
in nauwe connectie staan
Ook hier blijkt hoe Vakorganisatie
en Drankbestrijding van ééne familie
zijn. We zullen dat blijvend in het
oog nouden en het op 24 September
een keer extra gedenken. In een klin
kende daad voor de Landkolonie.
Afgesproken 11 1
De Zondagsrust in het Bakkers
bedrijf in gevaar.
De afdeeling Amsterdam van den
R.K. Bakkersgezellenbond schrijft
ons
De Zondagsrust in het bakkers
bedrijf komt indien niet de noodige
maatregelen zullen worden genomen
in ernstig gevaar. De oorzaak van dit
gevaar is te zoeken bij een deel van
het Israëlitisch bakkersbedrijf, welke
een niet loyale uitvoering geeft aan
artikel 36 der arbeidswet.
Dit artikel geeft aan een onder
neming, waarbij vaststaat dat het
hoofd of de bestuurder tot een Is
raëlitisch kerkgenootschap behoort,
of dat zij staat onder rabinaal toe
zicht, de vrijheid om op den Zondag
te arbeiden.
Tegen de bevoegdheid zelve is
niets in te brengen, omdat hier de
arbeidswet rekening houdt met de
godsdienstige overtuiging der Israë
lieten, en mede om op den Zondag
deze van rituee brood te voorzien.
Indien dus door Israëlitische onder
nemingen van deze wettelijke vrij
heid gebruik wordt gemaakt, zou
hiertegen onzerzijds geen enkel be
zwaar kunnen worden ingebracht, om
dat wij gaarne erkennen, dat iedere
geloofsovertuiging moet worden ge
ëerbiedigd.
Doch waartegen ons bezwaar gaat,
is, dat eenige Israëlitische onderne
mingen van deze wettelijke vrijheid
misbruik maken, door op den Zondag
een grooter kwantum brood te bak
ken dan voor hun cliëntele noodig
is, en dit distribueeren over ver
schillende depots, welke niets met
het bakkersbedrijf uitstaande heb
ben, terwijl hiernaast in verschillende
wijken Israëlitische depots worden
opgericht, en dat bovendien getracht
word i op den Zondag in de z.g.n.
Christenwijken het brood aan den
man te brengen. Hiertoe worden geen
middelen ontzien, zoodat het zelfs
voorkomt, dat het brood langs de
huizen wordt uitgevent, en door mid
del van biljetten op karren en ramen
van z.g.n. winkels op de meest
schreeuwende manier wordt 'aange
kondigd dat meerdere malen op den
Zondag versch brood verkrijgbaar is.
Dat hiermee een ongewenschte con
currentie wordt aangedaan aan de
z.g.n. Christen ondernemingen zal
voor een ieder duidelijk zijn. Vandaar
dat van die zijde getracht wordt maat
regelen te nemen om zich daartegen
te beschermen.
Zulks kunnen zij met de arbeids
wet in handen gevoeglijk doen, daar
het slechts noodig is, een van hun
bedrijven om te zetten in een Israë
litische onderneming, door aan het
hoofd te plaatsen een Israëlitische
bedrijfsleider, welke alsdan wordt
aangesteld als hoofd van het bedrijf.
Dit is zeker wel tegen de bedoeling
des wetgevers, maar niet in strijd
met de letter van de wet.
Dat ook wij als gezellenorganisatie
hierbij betrokken worden zal den le
zer duidelijk zijn, als men in aanmer
king neemt, dat de arbeidswet de ge
zellen niet verbiedt in een Israëlitische
onderneming op den Zondag te wer
ken.
Indien dus het gevaar hetwelk
wij hierboven omschreven werkelijk
heid zal zijn geworden dan is het
met de Zondagsrust ook voor onze
Roomsche gezellen voor een groot ge
deelte gedaan. Teneinde nu dit euvel
ongedaan te maken heeft het be
stuur van de afdeeling besloten, om
met alle wettige geoorloofde midde
len hiertegen op te treden. Alvorens
echter hieraan uitvoering zal worden
verleend zal alsnog getracht worden
in georganiseerd overleg dit euvel on
gedaan te maken.
Wij verzoeken mede den steun van
het publiek in den strijd voor het be
n-Ja, dat is natuurlijk ietsoch
kijk u eensik zeg niets van de uit
vindingalle respect voor Edison,
houd van de Zondagsrust, door op
den Zondag geen versch brood te
koopen, doch op den Zaterdag dit
te betrekken van uw bakker, welke
u lederen dag bedient.
EINNENLANDSGH NIEUWS.
Transporten van het Ned. R.-K.
Huisvestings-Comité.
De plaat van Caruso.
„Houe jullie je toeten toch es over die
knul! Wacht tot ie er isl Dan kan je zien
hoe ie loopt, hoe ie praat, hoe ie kijkt!, wat
voor oogen ie heb, wat voor haren, wat
voor neus en hoe ie die snuitl 't Lijkt
snotverselderie wel of 't 'n wondermensch
is!"
,,'t Is in elk geval 'n artiest, pa."
„Artiest, artiest? Wie zegt dat? Omdat
René pianoles van 'm heb? Omdat ie 'n
manchester jasje draagt en 'n gaatjes-das
En zonder hoed op straat loopt.en
wel es 'n solo speelde op 't concert van
Lu'onia, 0f hoe heet die club? .Artiest!
I,.F tegenwoordig al niet artiest is."
„Hy zingt anders óók beeldig.'k
iim ^én keer gehoord toen ik voorhij
„D r zingen d'r zoovéél beeldigik
geloof zoo'n boel nog niet van z'n ar
tistiekerigheid toen ik 'm één keer
gezien had wist 'k 't al'n opschep
per e®n die tienmaal zooveel wil
lijken dan ie is. 'k Zal 'm es 'n plaat van
Caruso laten hooren; dat lied waar je je
hart bij vasthoudt dat ie 't niet zal halen.
Kan Ss hooren .wat .eigenlijk zingen is."
„U zal toch de gramafoon niet laten
gaan, pa?"
„Waarom niet? Is ie niet mooi genoeg,
'n ding van over de driehonderd pop?"
„Ik denk dat 't zoo niets is voor meneer
Dacroix, 'n gramafoon; iets onnatuurlijks,
voor zoo iem-nd
„Zoo iemand, zoo iemand,, zoo iemand!
Is 't nou uit?! Als meneer Dacroix geen
gramefoon kan hooren blijft ie maar weg!
Zijn jullie nou 'n haartje besuikerd?! Leg
'n looper voor 'm neer op de stoep! Stuur
'n ataks om 'm af te halen! Ga knielen as
is binnenkomt! En nou géén gezanik meer
over die man, anders ga 'k boven m'n
krant lezen!"
Pa van der Spek rukte zich 'n kwart
slag op z'n stoel om en er werd niet meer
gesproken.
De dochters gingen met hun handwerk
jes door.
Moe van der Spek kwam binnen met
velerlei gebak en bonbon-goed op fonke
lende kristal-bakjes, wat aan Pa's mond
'n spot-grinnik ontlokte.
v. d. Spek behoorde tot het tamelijk
verstandige O.-W.'crs-soort. Behalve dat
hij z'n huis „fijn" had laten inrichten, 'n
dure gramafoon en piano had gekocht en
't er best van nam, smeet ie z'n geld niet
weg aan domme buitensporigheden en
deed absoluut geen moeite zich bij de
hoogcre standen in te dringen,, hoewel
door moe en de dochters hiertoe soms
pogingen werden aangewend. Zoo hadden
ze 't ook thans klaargespeeld, dat meneer
Dacroix, die op recommandatie van 'n
„collega" van pa aan René, den veertien
jarigen zoon, pianoles gaf, dezen avond
'n bezoek zou komen brengen.
De dochters hadden hem 'n paar maal
gezien en dweepten met 'm; moe had 'm
nooit gezien, maar dweepte mee. Pa kon
de overtuiging niet van zich afzetten,, dat
de ,„muziekbaas" hem als melkkoetje
gebruikte, want René „schoot nou net
niks op bij die vent."
Vanavond na de honderd en zoovcelste
les de jongen had drie lessen per
week, want 't zat er aan en de piano was
niet gekocht om als meubel te dienen
zou meneer Dacroix moteen met René
meekomen.
En meneer Dacroix kwam.
Zonder hoed.
Zou ook zonde geweest zijn van z'n
golvende krollen.
In z'n manchester jasje.
De punten van z'n gaatjes-strik wezen
naar z'n 40-graads kaken en de vierkant
geschoren haarlapjes langs z'n ooren.
v. d. Spek gaf hem 'n stevige hand en
voelde de lange, witte vingers kraken.
Moe deed glimlacherig met 'n stoel; de
dochters probeerden 'n paar artistieke
houdingen die totaal mislukten; René trok
'n gezicht achter z'n leeraar.
'n Halve minuut werd er gezwegen.
Toen begon v. d. Spek over muziek te
boomen,, vroeg terloops wat meneer wou
gebruiken, port, madéra, pommeransie,
sjerie, glasie wijn, citroentje, vermoetje,
d'r was van alles in huis, dat was altoos
makkelijk. De keus viel op 'n glaasje port.
De dames namen elk iets verschillends.
De meneer zei dingen over de muziek,
waarvan geen tiende part werd gesnapt.
Pa glimlachte bedekt-sluw; moe en de
dochters zaten naar meneer Dacroix te
eerbied-kijk-luisteren; René bevingerde de
piano.
„Zoo, zoodus meneer was al zoo
wat in de heele wereld geweest. Of ie
dan Caruso al es had gehoord.
„Natuu-uurlijk, meneer," antwoordde
de artiest melodieus„In Ostende heb
'k hem gehoord.... daar zong ie twee
liederen voor tienduizend francs per
stuk".
„Allemachtig, da's géén schimmetje",
spuw-bulderde v. d. Spek.... „Nou, dan
hooren wij 'ra voordeeliger, wat jij,
Mien?"
„Hoe bedoelt u? Caruso is toch dood?"
„Jawel, dat ken, maar hier niet." En
pa wees naar het ingebouwde instrument
in den hoek van de serre.
„O", zei Dacroix met 'n licht neus-
krulletje.... ,,'n gramafoon bedoelt u?
hoormaare, 't blijft surrogaat....
't is altijd iets automatisch, niewaar?
Maar natuurlijk.... 't blijft voor veel
menschen 'n genot.... En heeft u platen
van Caruso?"
„Nou, en ófveertien stuks van om
menenbij 't tientje.... en duidelijk, me
neer! Of je vlak bij 'm staat! Zou u 't
geluid herkennen als 'k er eentje opzet?"
„Absoluut, meneer! Er is maar één
Caruso.... uit duizend stemmen heken ik
'ml"
„Ja, dat zal ook wel, 't is uw vak,
hèkwam moe er lusschen en schonk
nog es bij. „De meisies hebben dansles",
liet ze 'r op volgen,Hoe hiet die
nieuwe dans ook weer, Lena? De strot,
is 't niet?"
Lena had geen gelegenheid meer de
fout te verbeteren, want een zacht ge-
ruisch kondigde aan, dat Caruso draaide.
Meneer Dacroix nam 'n luister-pose
aan.... knikte verscheidene malen her
kennend, sloot z'n oogen en deed meer
artistieks, 't Gezang orgelde de kamer in.
Toen 't uit was riep v. d. Spek: „Nou?!
Hoe vin j'em?"
„Schitterend meneer.... precies dezelf
de stem, hè? 'k Moet nu eerlijk beken
nen, dat ik 't zóó nog niet heb gehoord...
't is 'n prachtig instrument",
Verzoeke alle correspondentie deze ru
briek betreffende te zenden aan den
Damredacteur P. J. VAN DARTELEN,
Roosveldstraat 70, Haarlem. :i
Probleem No. 157.
Auteur IS. WEIS, Parijs.
Stand zwart: 9 schijven op 7, 8, 9, 14,
15, 16, 20 22 en 27.
Wti: 9 schijven op 18, 23, 25, 33, 34, 37,
40, 47 en 49.
Probleem no. 158.
Auteur IS. WEIS, Parijs.
Stand zwart: 5 schijven op 5, 7, 9, 12
en 29.
Wit: 6 schijven op 15, 18, 21, 32, 39
Stand zwart: 3 schijven op 6, 25 en 26.
Wit: 1 schijf op 27 en 1 dam op 2.
Voor alle problemen enz. geldt: „Wit
speelt en wint".
Oplossingen worden gaarne binnen t
dagen ingewacht.
OPLOSSINGEN.
No. 155. Wit 26—21, 21—49, 16—IV
116, 4940, 61 en wint
Zwart steeds gedwongen.
No. 156. Wit 31—48, 19—24, 48—25.
20—29, 29—30
Als zwart 203
Wit: 19—14 en 48—25 of
4826 en 139 enz.
Wij ontvingen correcte oplossingen
van: P. Hopman, J. v. Looij, H. G. Teu-
nise, W. J. Teunisse, W. J. A. Matla, alle»,
te Haarlem.
A Slinger en P. J. Eype te Schoten.
ONZE PROBLEMEN.
Dit keer 2 fraaie problemen en 1 leer
rijk eindspel van bekende Fransche
problemisten, waaruit blijkt dat men
meestal met weinig materiaal zeer fraaV
vraagstukjes kan samenstellen.
P. J. v. DARTELEN.
Het Centraal Bureau van het Ned.
B. K. HuisvestLngs-Comitó deelt ons de
volgende data mee van transporten:
19 September aankomst van Boeda
pest.
23 September aankomst van Weenen.
25 September terug naar Budapest.
28 September terug naar Weenen.
Met deze t ransporten testaat gelegen»
heid „Liebesgaben" mede te geven, mits
deze 5 dagen voor genoemde data in
het magazijn van het Comité Zuid-Wil
lemsvaart 257 aanwezig zijn.
„Vierhonder pop, man.... buiten d«
platen."
„Mooi geluid.... daar valt niets tegen
te zeggen. Nu scheelt 't veel, dat zeg 'k
nogmaals, dat Caruso's stem uit duizend
te herkennen is.... bij de eerste drie
noten constateerde ik dat reeds."
„Zóó", lachte v. d. Spekdan heb
je toch niet goed geconstateerd, va«
dertje.
„Hoezoo, meneer?" vroeg de artiest
verbleekend.
,,'t Is nie eens 'n plaat van Carusol!
Heb 'k je d'r fijn tusschen?"
„Maar. meneer! Dat kan niet! Dat is....
dat is onmogelijk
„Gelooft u 't niet! Mot u de plaat zien?"
„O, neen, pardon, pardon, ik geloof
umaarOch, wie is dat dan ge
weest? De stem kwam me toch zoo be
kend voor."
„Hierzoo", kwam pa met de platen-
catalogus naar 'm toe en wees 'n titel aan,
*....„dit is 't wat u heb gehoord."
„Ah, juist, juist, juist! 'n Fransch liedje
van Marcel Barger'k wist toch wel
dat 'k die stem meer had gehoord. Ja,
ja, Marcel Barger, óók 'n lyrisch
tenor.... en 'n goeie...." 't Gesprek
stokte en Darcroix bleef niet lang meer.
Toen ie weg was, viel pa schaterend in
z'n stoel en schreeuwde, dat ie geen één
plaat van Marcel Barger in had.
(Nadruk yerboden.)
en 44.
Eindspel No. 159.
Auteur Raphael.