-J
Tweede Blad - 20 September 1922
Brieven uit Frankrijk.
f;
BUITE NLAND.
Onschuldig veroordeelt
PASTEUR'S EEUWFEEST."
Frankrijk weet zijn groote man
nen te eeren, logenstraft niet al
leen bii hun leven, dat geen pro-
teet geëerd is in het eigen land,
herdenkt ook vol piëteit en be
wondering, hen die zijn heenge
gaan. Zoo zal het binnen enkele
maanden de honderdjarige ge
denkdag van den grooten Louis
Pasteur, 27 December 1822 te
Vdle geboren, zoowel te Straats
burg, waar ihif zoovele jaren heeft
gearbeid, als te Parijs, plechtig
Vieren.
Gaarne heb ik van de mij door
Dujardin-flBeaumetz geboden ge
legenheid gebruik gemaakt, om
onder zijn deskundige en vriende
lijke leiding, het Instituut Pasteur
ïn 1886 door den grooten geleer
de te Parijs gesticht, in oogen-
schouw te nemen. Velen kennen
wellicht het aan de „rue dutot"
gelegen forsche gebouw van bui
ten; herinneren zich het stand
beeld van Jupile, den herders
knaap, strijdend tegen een dollen
wolf. Weinigen zijn er vermoede
lijk binnengetreden om dit insti
tuut, waar de microbenstudie on
vermoeid wordt voortgezet, vac
cinatie wordt toegepast en in een
aangrenzend ziekenhuis, besmet
telijke zieken worden behandeld,
nader te beschouwen. Mijn des
kundige leidsman, sedert lange ja
ren zelf aan het instituut verbon
den, heeft mij eerst in zijn eigen
paviljoen, het pest-laboratorium,
de verschillende microben doen
aanschouwen, een blik doen slaan
in den wetenschappelijk-onderzoe-
kenden arbeid, die in dit instituut
dagelijks wordt beoefend.
Hij heeft mij verteld van vroege
re pest-epidemiën, van de midde
len oudtijds bii de bestrijding .er
van in gebruik en mij daarbij tal
;van hoogst interessante werktui
gen getoond. Het merkwaardigste
was wel een lange koperen stang,
waarmede den pestlijder de H.
Communie werd uitgereikt en 'n
jongeveer gelijksoortige, waarmede
de laatste H.H. Sacramenten aan
een stervende werden toebediend.
Hierop begaven wij ons, langs tal
van afzonderlijke paviljoenen naar
het hoofdgebouw en wel naar de
afdeeling, waar het bloed-onder-
zoek 'van patiënten plaats vindt en
zij, die door dolle honden zijn ge
beten, worden onderzocht.
Een breede schaar van patiënten
wachtte op behandeling, toen wii
binnentraden en Dr. Dujardin-
[Beaumetz vertelde ons, hoe da
gelijks tientallen patiënten uit alle
oorden van Frankrijk en uit de
geheele wereld, zich hier aanmel
den, ter behandeling. Hij liet ons
het boek zien, waarin allé gevallen
.worden aangeteekend, en deze be
droegen sedert de stichting .onge
veer 500.000. Het is ongelooflijk,
hoe velen nog het slachtoffer wór
den van die onzichtbare microben,
welke het genie van Pasteur
heeft bestreden en overwonnen.
Een 14-taI dagen is noodig om
door geregelde inspuitingen, het
slachtoffer te genezen, injecties
waarvoor iéderen dag een minder
aan de lucht blootgestelde en daar
door hevige en levenskrachtigere
Smetstof wordt gebruikt.
Wie denkt niet onwillekeurig,
als hij de laboratoria in dit en
look in het aan den overkant gele
gen, meer moderne gebouw, door
wandelt, aan de hevige tegenkan
tingen die Pasteur, na zijn eerste
ontdekkingen en zelfs na zijn eer
ste gunstige resultaten, heeft on
dervonden.
En men begrijp4 des te beter,
lm et welk een liefde de tegenwoor
dige directeur, Ronx, zijn taak ver
vult, als men weet dat deze reeds
ïn 1887 tot de vurige vereerders
van Pasteur behoorde. Alles in dit
gebouw herinnert trouwens aan
den grooten geleerde, wiens naam
dit Instituut draagt, niet slechts
zijn portretten herinneren er ons
aan, het is vooral de liefde waar
mede voortdurend zijn naam' ge
noemd wordt, die ons zelfs doet
vergeten dat hij niet meer onder
de levenden behoort.
Pasteur is nog aftijd met ons,
zeide mijn leidsman en daarom,
voegde hij eraan toe, ons bren
gend in den grafkelder, midden in
gend in den grafkelder, midden in
het gebouw gelegen, was geen
plaats meer geëigend om) hem te
'lie:
;ez
rij
mannen een rustoord verschaffen,
voor Pasteur diende, boven het
Pantheon, het Instituut verkozen.
Geheel in marmer opgetrokken is
deze grafkelder, waaraan de bouw
laten rusten dan hier, waar zijn
arbeid wordt voortgezet. Het Pan
theon moge Frankrijk's grootste
meester van het „Petit Palais",
zijn artistieke gaven heeft geschon
ken. Een klein altaar verheft zich
aan het uiteinde, de graftombe zélf
staat in het midden. Ook zijn
vrouw die hem steeds zoo moedig
heeft terzijde gestaan, rust hier
aan zijn zijde. De talrijke spreu
ken die de wanden versieren, veel
al ontleend aan uitingen van Pas
teur zelf, bevestigen ons in de
overtuiging dat deze weldoener
der menschheid naast een groot
geleerde, ook een groot Christen
was, een Katholiek van de daad.
.Wij vervolgen onzen tocht door de
verdere zalen, waar Prof. Bertrand
en Tourneau den scepter zwaaien,
bewonderen de bibliotheek, die te
genover de particuliere woonver
trekken van den directeur, weleer
van Pasteur zijn gelegen; verwij
len een oogenblik in de amphithea
tersgewijze gebouwde collegezaal,
waar de tegenwoordige jeugd
wordt opgeleid, om in de toe
komst Pasteur's arbeid voort te
zetten en zoo mogelijk uit te brei-
Niet ver van het hoofdgebouw be
vindt zich het in 1910 geopende
hospitaal, geheel uit particuliere
giften bekostigd, en voldoende aan
de meest moderne eischen. Onge
veer 120 patiënten kunnen hier
worden ondergebracht, allen be
smettelijke zieken of personen
wier toestand een ernstig onder
zoek noodig maakt.
Het zijn de zusters van „St. Jo
seph de Cluny" die hier hun on-
baatzudhtigen en heilbrengenden
arbeid verrichten, met de doctoren
samenwerken om genezing te bren
gen. Nog namen wij de zeer prac-
sch ingerichte wasscherij, de mo
derne keukeninrichting en tal van
andere zalen in oogensChouw. En
telkens weer sprak Dr. Dujardin
Beaumetz over hun grooten mees
ter Pasteur en zijn werk, te tech
nisch en te omvangrijk, om het
hier in een enkelen brief te kun
nen weergeven. Hij sprak van de
bijzondere diensten door het Insti
tuut in de oorlogsjaren bewezen,
waardoor zooveel ziekte was voor
komen, van de nieuwe ontdekkin
gen in dien tijd gedaan.
En al waren deze veelal gericht
op de bescherming van het va
derland, afwering van schadelijke
assen, helaas ook op daadwerke-
ijke bestrijding yan den vijand,
het stemt tot dankbaarheid, dat
de meeste dezer middelen thans
voor meer zegenrijken vredes-ar-
beid, voor nuttige doeleinden kun
nen 'worden benut. Toen wij na
vele en hoogst belangrijke uren
't gebouwen-complex verlieten en
de conciergeAvoning passeerden
vertelde ons, onze geleerde, dat de
tegenwoordige portier, de eerste
man is geweest, door Pasteur be
handeld. Wij konden niet nalaten
een enkei oogenblik met hem' te
spreken en willen in het kort me-
dedeelen, wat deze vurige vereer
der van „Monsieur Pasteur, ge
lijk hii hem noemt, vertelde.
Het was 8 Juli 1885, zeide Jo
sepn Meister, dat ik op 9-jarigèn
'eeftijd door een ontzaggelijken,
wilden herdershond werd gebeten.
Door een toevallige omstandig
heid vernamen mijn ouders dat
Pasteur zijn proefnemingen op
beesten had gedaan. Mijn moeder,
een moedige vrouw, stelde op hem
ai haar vertrouwen en wij vertrok
ken naar Parijs. Wantrouwen
heerschte nog alom jegens den
grooten chemist en zijn adres
scheen onbekend. Eindelijk vonden
wij hem en hoewel Pasteur ons
met verheelde de gevaren aan een
dergelijke proefneming verbonden,
smeekte mijn moeder hem, mij te
verzorgen. Aldus geschiedde en
na een maand van zorgvuldige
behandeling, keerde ik, geneef ge
nezen, huiswaarts.
Het was vooral de groote liefde
van Pasteur voor zijn patiënten,
waarop deze concierge, nu nog,
na zoovele jaren, met oprechte aan
doening wees. De bewondering
voor dezen genialen mensch, die
nog grootere afmetingen aan
neemt, als wij vertoeven in het
gebouw, op het terrein zijner
werkzaamheden, stijgt deze niet
het allerhoogste, als wij hooren,
hoe hij was, eenvoudig in zijn le
ven, vol liefde voor hen, die hij
behandelde
Een van Pasteur's wijze raadge
vingen was steeds deze: zorg er
voor op het einde van uw leven
te kunnen zeggen, al zijn ook uw
pogingen meer of minder met suc
ces bekroond: „Ik heb gedaan
wat ik kon." Op den herdenkings
dag, die aanstaande is, zal de ge
heele wereld van hem getuigen:
„Hii Eeeff gedaan wat Kit Eon",
tot het allerlaatste oogenblik van
zijn leven, om de menschheid be
hulpzaam te zijn. Hii heeft zijn
groote gaven gebruikt, er mee
gewoekerd als slechts weinigen;
hij heeft ontzaggelijk veel bereikt,
maar meer dan dat, hij heeft als
alle groote mannen, horizonten ge
opend voor de toekomst, mogelijk
heden geschapen op wetensehappe
lijk gebied, waarvan hii.de verwe
zenlijking niet mocht beleven.
Daarom zal niet alleen Eet te-
enwoordige maar ook het toe-
omstige geslacht hem huldigen
als den grooten geleerde, den wel
doener der menschheid. Bovenal
echter, omdat hii ,was een edel,
eenvoudig en waar Christen, die
niet zocht de eigen grootheid,
maar het waarachtig heil 'van z'n
medemensch.
Parijs, 13 Sept. 1922.
1 Mr. P. v. S.
De Turken wenschen Thracië te bezetten. Frankrijk en Italië vol
harden bij hun weigering tot militaire interventie. Lord Curzon te
Parijs. De Engelsche arbeidersleiders tegen een nieuwen oorlog
in het Oosten.
GEM. BUITENL. BERICHTEN.
Onprettig ontwaken.
Engelsche verlofgangers terugge
roepen.
BIHHEHLAHPSCH NIEUWS.
Vereenigde Vergadering der
beide Kamers
op Dinsdag 19 September 1922
Nederlanders in Smyrna.
Verloving van den ex-keizer.
r bUILLt I UN
Het binnenkomen van Lucien La-
broue had Paul Harmant verhinderd
na te denken over de mogelijke gevol
gen in verband met de komst van
Ovide in Parijs, maar toen hij zich
na een kort onderhoud alleen bevond,
liet hij zich in een clubstoel neerval
len, zijn brandend voorhoofd met de
handen ondersteunend.
„Verbeeld je, dat de schurk zich in
mijn zaken mengt. Alles spreekt op
het oogenblik van het verleden
schrikbeelden van jaren terug rijzen
weer voor mij op.. ..Lucien Labroue,
Jeanne Fortier, Ovide..Eén woord
van Ovide aan Lucien en ik ben ver
loren. In Amerika had ik hem met
goud het zwijgen opgelegd.... Hij
komt terug, armer dan ooit.... Hij
dreigt en ik zwicht....ik ben bang.
Ja, ik ben bang. O als ik de drie we
zens, die een voortdurende bedrei
ging voor mij zijn uit den weg kon
niimenJI!
Eenige oogenblikken lag Jacques
Garaud moedeloos achterover in zijn
stoel, als verpletterd onder een zwa-
ren last. Plotseling richtte hij het
hoofd op.
„Waarom zou ik wanhopen Ovide
houd ik door geld in bedwang. Lucien
ziet in mij zijn weldoener en zegent
den dag, waaróp hij bij mij is gekomen.
Wat Jeanne betreft, die wordt weer
door de politie ingerekend. Hoe kan
ik zoo dom zijn, om me bang te laten
maken. Er is niets verloren. En boven
dien ik ben gewaarschuwd
Vijf dagen nadien ontving Paul
Harmant het volgende briefje:
Beste neef,
„Ik heb een aardige woning gevon
den in de Avenue de Clichy 102. Ik
„hoop spoedig het genoegen te hebben,
„je hier te zien. Schrijf me een dag
„te voren, dan kan ik een lunch laten
„komen uit het restaurant Latuile."
Na het adres te hebben genoteerd,
verbrandde Paul Harmant den brief.
Om de sombere gedachten, die hem
bezighielden, te verdrijven, zocht hij
zijn toevlucht tot het werk. In den
vroegen morgen verliet hij de Muril-
lostraat, waar Mary zich verveelde.
Mary had Lucien nog een enkele
maal teruggezien en had zich zeer
lief getoond, zoodanig dat de verloofde
van Lucie met die lieftalligheid een
beetje verlegen zat. Hij vermeed daar
om zooveel mogelijk elke ontmoe
ting met haar.
Mary leed naar ziel en lichaam.
Het deed haar pijn, dat haar liefde
miskend werd en dat zielelijden ver
oorzaakte ook lichamelijken achter
uitgang. Zij werd met den dag blee-
ker en magerder. Paul Harmant ver
gat daarbij zijn eigen beslommeringen
en maakte zich bezorgd over den toe
stand zijner dochter. Hij begreep maar
al te goed, dat hare stille liefde voor
Lucien de oorzaak was van hetgeen
hij zag gebeuren. Hij werd voor de
keuze gesteld Mary in de gelegen
heid «tellen met Lucien te trouwen
of haar te verliezen. Bij die gedachte
bloedde zijn hart.
Op zekeren morgen besloot Mary
haar vader de bekentenis te doen,
welke zij al zoo vaak voornemens
was geweest te doen. Gezeten bij het
venster, keek zij doelloos naar buiten.
Haar vader kwam binnen. Toen zij
iemand achter zich hoorde, wendde
het meisje het hoofd om en haar va
der ziende, kwam er een pijnlijke
glimlach op haar gelaat. Zij was nog
bleeker dan gewoonlijk. Verontrus
tend stak daarbij af het roode cirkel
tje op haar wangen.
Met één oogopslag had de million-
nair zich overtuigd van de situatie.
Hij zette zich bij zijn dochter neer,
omhelsde haar en nam hare beide
handen in de zijne.
„Heb je koorts, lieveling.." vroeg
hij aangedaan.
„Een beetje.." antwoordde Mary.
„Heb je pijn hernam Paul Har
mant, toen het kind een hoestbui
kreeg.
„Ja, heusch, ik heb pijn., veel
pijn zelfs.."
Die bekentenis verteederde het va
derhart en Paul Harmant was tot
tranen bewogen.
„Waar heb je pijn informeerde hij
„Aan het hart."
De moordenaar van Jules Labroue
schrok.
„Van die kwaal heb je mij nooit
gesproken. Ook den geneesheeren heb
je er nooit iets van gezegd."
„Dat komt, omdat ik nog niet zoo
lang met die kwaal behept ben..
Vader," zeide het meisje, terwijl haar
stem daalde, „ik moet u heden de
volle waarheid zeggen."
„Spreek, kind."
„Ik heb gemerkt, dat u, wanneer
ik trouw, een schitterende partij
voor mij wenscht."
„Juist. Ik wensch een huwelijk
voor je, zóó schitterend, dat je door
alle vrouwen benijd wordt."
„Welnu, vader, dat zijn ijdele
droomen, want zij zullen nooit in
vervulling gaan. Het huwelijk zonder
meer kan mij gelukkig maken. Vader,
al maanden lijd ik onder de gedachte,
dat ik u een geheim moet verbergen..
Ik bemin iemand."
„Die iemand is Lucien Labroue,
niet waar
„Wist u het stamelde Mary, haar
gezicht verbergend.
„Ik heb het vermoed."
„Welnu, het is zoo, ik bemin hem
hem bemin ik boven alles in deze
wereld. Van hem houd ik meer, dan
van wien ook, uitgezonderd van u,j
vader."
Paul Harmant was bleek geworden.
„Maar kind," antwoordde hij, „dat
is een dwaze liefde."
„O zeg dat niethernam het jon
ge meisje snikkend. Niets ter wereld
kan een liefde uit mijn hart bannen,
waarvan mijn bestaan afhangt. En
waarom zou die liefde dwaas zijn
Lucien Labroue is arm en wij zijn
rijk, dat is waar. Maar wat beteekent
dat Lucien is niet van zoo'n hooge
geboorte, maar behooren wij tot den
adel Lucien is iemand met talent,
moed, wil. Ik bemin hem.. Al zou
hij niets van dat alles bezitten, zou
ik hem toch beminnen. Vader, u wilt
niet, dat ik van u wegga. Welnu, als
Lucien uw compagnon wordt, zal ik
altijd bij u blijven. Dan zoudt u
hier nog meer dan tot nu toe een tehuis,
een familiekring krijgen. U zult doop
Lucien en door mij bemind worden,
gij zult in plaats van één, twee kin
deren hebben, dat is het eenige ver
schil. Zou dat nu niet mogelijk zijn
Jacques Garaud zwe£g.
„Vader, hebt ge mij werkelijk lief
hernam het meisje.
pi
Uit Konstantinopel wordt gemeld, dat
Turksche kringen van oordeel zijn, dat de
kwesties van Konstantinopel en Thracië
behandeld moeten worden door de
Turken en de groote mogendheden. Het
Kemalistische leger is niet van plan de
neutrale zones te schenden, maar de regee-
ïing van Angora verzoekt een spoedige
rege&ng van de kwesties, die hangende
zijn tusschen de geallieerden en Turkije.
Turkije zal aan de minderheden de
gevraagde waarborgen verleenen; het
neemt de ontwapening der zeeëngten aan
en de vrijheid van scheepvaart onder toe
zicht van den Volkenbond. Maar het neemt
niet een militaire bezetting van Gallipoli
aan en zal Adrianopel opeïschen.
De Turksche kringen begrijpen niet,
waarom Engeland er op aandringt, dat
Zuid-Slavië en Roemenië aan de conferen
tie zullen deelnemen.
In nationalistische kringen is men voor
stander van een vreedzame regeling van
alle kwesties met de mogendheden, maar
men acht een voorafgaande ontruiming
van Thracië door de Grieken volstrekt
noodzakelijk.
Het Fransche standpunt
in zake het Oostersche probleem, wordt
door Havas als volgt uiteengezet:
De Fransche regeering heeft geen enke
le mededeeling ontvangen, die een beves
tiging geeft van de Reuter-nota van Za
terdag. Poincaré zal vandaag lord Har
ding ontvangen en indien de Engelsche
gezant hem officieel in kennis zou stellen
met een voorstel, waarbij de militaire me
dewerking der geallieerden gevraagd
wordt, zal de gezant waarschijnlijk ntet de
instemming van Frankrijk verkrijgen voor
zulk een plan. Poincaré heeft gisteren de
opvatting van de Fransche regeering over
het probleem van het naburige Oosten in
zijn geheel zeer duidelijk te Londen doen
kennen. Hij heeft zijn overeenstemming be
vestigd in zake de handhaving van de neu
traliteit in de zone van de zeeëngten en
eraan herinnerd, dat de hooge Fransche
commissaris meegedaan had aan den stap
zijner collega's om Kemal het gezamen
lijk besluit der geallieerden te doen ken
nen. Men is te Parijs van meening, dat
deze stap voor het oogenblik voldoende
is daar een militaire interventie het con
flict eerder zou kunnen uitbreiden dan
beperken. Frankrijk zal in allen gevalle
niet de verantwoordelijkheid op zich ne
men van maatregelen van geweld en heeft
zelfs zijn laatste bataljons van Chanak te
ruggetrokken. Het zal zich niet verbinden
in de toekomst nog militaire contingenten
te verschaffen, daar het overtuigd is, dat
het mogelijk is dezelfde resultaten, zoo
niet nog betere, te verkrijgen door diplo
matieke besprekingen.
Italië heeft gelijke gevoelens als Frank
rijk aan den dag gelegd.
Nin'tsis, de minister van buitenlandsche
zaken van Zuid-Slavië, die gisteren uit Pa
rijs naar Londen vertrokken is, heeft ver
klaard, dalt Zuid-Slavië voor alles belang
heeft bij het verdrag van Neuilly met
Bulgarije. Het laat aan de groote mogend
heden de zorg over zich met het verdrag
van Sèvres bezig te houden. Dezelfde in
drukken krijgt men uit Boekarest en an
derzijds zou het niet aangaan den Grieken
na hun nederlaag de opdracht te geven
de zeeëngten te beschermen.
In die omstandigheden denkt men te
Parijs niet, dat de militaire interventie,
die door Londen verlangd wordt, tot stand
zal kunnen komen. Frankrijk zal er in
allen gevalle niet aan meedoen en zal een
verzoenende actie blijven voeren teneinde
bloedvergieten te voorkomen.
Naar de correspondent van 'het ,,Hbl."
te Parijs seint, heeft de Britsche gezant te
Parijs verzocht gisterenochtend Poincaré te
mogen spreken vóór
het bijeenkomen van den
Franschen ministerraad
die bijeengeroepen is om de nieuwe Brit
sche voorstellen te bespreken. Het bezoek
van den gezant gaat aldus enkele uren
vooraf aan dat van zijn minister Curzon,
alleen opdat Curzon zich niet na de bij
eenkomst der Fransche ministers tegen
over definitieve besluiten en tegenover de
onmogelijkheid om over bepaalde punten
te onderhandelen gesteld zal zien. De ge
zant zou er in het bijzonder op aandrin
gen, dat het terugtrekken der Fransche ba
taljons uit Tsjanak geen voldongen feit
wordt vóór
de komst van Lord Curzon te
Parijs,
Deze kwestie schijnt ernstig tie zijn, daar
de ontruiming van Tsjanak de Turken in
staat zou stellen de neutrale zone der zee-
engten te betreden, zonder te vreezen de
geallieerden te ontmoeten.
Te Parijs acht men evenwel den Turk-
schen eisch rechtvaardig. De Turken ver
klaren, dat het hun recht is alle door de
Grieken ontruimde punten te bezetten.
De Fransche bataljons werden echter des
tijds naar Tsjanak gezonden om er de
Grieken te vervangen. De Fransche regee
ring erkende dat de zending dezer troepen
een fout was, en in strijd met de bijzon
dere houding van Frankrijk in het Oos
tersche conflict, n.l. om zich van elke te
gen de Turken gerichte daad te onthouden.
Men is overtuigd dat Engeland zijn hou
ding zal moeten wijzigen tegenover de af
keuring der andere geallieerden en tegen
over de mislukking zijlner pogingen met
Servië en Roemenië.
Nintsjits, de Zuid-Slavische premier, ver
klaarde aan Poincaré, dat het Servië on
verschillig laat of de Grieken dan wel de
Turken Adrianopel bezetten, als het maar
niet de Bulgaren zijn. Hij verzette zich
ook vooral tegen het verzoek van Bul
garije om een haven aan de Aegeïsohe Zee
te erlangen.
Wat betreft
het Engelsche standpunt
in zake het oostersche probleem, dit blijkt
allereerst nader uit een arükej in de Daily
Chronicle (het orgaan van Lloyd George)
dat in een hoofdartikel de Britsche houding
verklaart. Zij zegt: De regeering moest de
volledige medewerking van de geallieer
den zoeken en Kemal laten weten, dat een
inbezitneming van de neutrale zone niet
gedoogd zou worden. Bovendien had de
regeering te zorgen voor de aanwezigheid
van voldoende schepen en troepen ten
einde te verhoeden dat Kemai's zegevie
rende en opgetogen officieren den aanval
voortzetten. Geen Britsche regeering kon
minder doen.
Inmiddels is
de Engelsche openbare mee-
ning tegen
een militaire interventie.
De ochtendbladen publiceerden gisteren
interviews met Ramsay, McDonald, Philip
Snowden en Allen, den penningmeester
van de onafhankelijke arbeiderspartij,
over de kwestie van het Naburige Oosten.
McDonald zeide: Indien er een oorlog
uitbrak, zou hij zich verspreiden naar den
Balkan, Mesopotamië, Palestina en waar
schijnlijk naar Egypte. Rusland zou waar
schijnlijk helpend de hand reiken, terwijl
Frankrijk en Engeland van een zouden
gaan, indien zij niet openlijk zouden gaan
twisten. Het was onmogelijk de afgrijse
lijkheid van het einde te overzien. Het be
staan van den Turksohen staat moest
aanvaard worden zonder verder betoog,
en terstond moest de conferentie bijeen
geroepen worden voor de herziening der
grenzen volgens het harde, politieke, ge
zonde verstand en niet volgens een
romantikken hartstocht.
McDonald was er zeker van, dat Kemal
bereid was, een redelijke oplossing te
steunen, vooropgesteld, dat de Turksche
souvereiniteit erkend werd en dat hij geen
moeilijkheden zou maken over de zeeëng
ten. Elk uur was kostbaar, indien men
den oorlogsbrand binnen de grenzen wilde
honden.
Snowden verklaarde: Indien de groote
mogendheden slechts een machtspolitiek
hadden, dan was de wereld tot een oorlog
gedoemd op reusachtiger schaal dan de
laatste. Alle Moslim-volken zouden opstaan
en elke westelijke natie zou in den strijd
gesleept worden.
Allen zeide: De arbeiders moesten in de
huidige crisis snel handelen en hunne voor
nemens duidelijk maken, zooals toen En
geland op het punt stond Polen tegen
Rusland te helpen. De arbeiders zouden
zich tegen een komenden nieuwen oorlog
verzetten en hem onmogelijk maken door
al het mogelijke te doen om de uitzending
van munitie en mannen te verhinderen.
Thomas, de secretaris van de Nationale
Unie van Spoorwegbeambten, zeide: De
moeilijkheden in het naburige Oosten zijn
het onvermijdelijk gevolg van de weife
lende politiek, door de regeering ten aan
zien van het naburige Oosten aangeno
men. Ofschoon ik absoluut voor de vrij
heid der zeeëngten ben, verklaar ik even
nadrukkelijk, dat dit doel kan bereikt
worden zonder oorlog. Wij willen de Tur
ken niet aanmoedigen in hoogmoedswaan,
tengevolge van hun overwinning, maar
evenmin willen wij onze eigen regeering
doen gelooven dat ons land geneigd is tot
eenigerlei hervatting van den oorlog.
Clynes, de leider der parlementaire ar
beiderspartij, zeide: Het is niet slechts de
opvatting van de arbeiders, maar van de
geheele natie dat de loop van zaken
hoofdzakelijk het gevolg is van verkeerde
diplomatie en gebrek aan hoog staatsman
schap.
Henderson zeide: Den Volkenbond
moest verzocht worden, een conferentie
bijeen te roepen van allen, die bij het na
burige Oosten belang hebben.
De Daily Mail meldt: Officieren en
manschappen zijn telegrafisch van verlof
naar hun regimenten teruggeroepen, ten
einde gereed te zijn voor een plotseling
vertrek. De hoop op toenadering tusschen
de Engelsche en Fransche opvattingen
over Klein-Azië is gebouwd op Curzon's
missie naar Parijs, daar Curzon's opvatting
van het Fransche standpunt verzoenender
heet dan dat van eenige collega's. Naar
verluidt is het kabinet het ermee eens dat
geen poging kan gedaan worden, de ge
heele neutrale zone langs den Bos
porus, 'de Dardanellen en dé Zeé vail -
Marmara vast te houden. Tegelijkertijd
met deze aankondiging komt de Fransche
beslissing om Tsjanak te verlaten, wat
een aanwijzing zou zijn voor een mogelijke
ontruiming door de geallieerden van
Klein-Azië's neutrale zone.
Het gevaar voor een Turksohen aanval
wordt echter geacht toe te nemen naar
mate de tijd voortschrijdt, daar de voor
naamste vrees is dat Kemal door zijn op
gewonden volgelingen tot verdere stappen
kan gedreven worden.
De Daily Mail valt Lloyd George heftig
aan. Zij eischt bijeenroeping van het par
lement, alvorens het rijk in een nieuwen
oorlog gedompeld wordt
De Daily News daarentegen verde
digt de regeering, ofschoon zij de taak
van haar uiteenzetting afkeurt, welke
het blad rethorisch en theatraal noemt;
Het beroep op de Dominions is kin
derachtig en onnoodig.
Dit is slechts een van de vele cri-
tische aanmerkingen op de regeerings-
mededeeling, welke zelfs de vrienden van
de regeering toeschrijven aan een plot-
selingen aanval van zenuwen.
De Britsche ministers kwamen giste
ren weer bijeen voor verdere beraad
slagingen over den toestand in het Na
burige Oosten.
Op dat oogenblik was te Londen niet
bekend of Frankrijk en Italië voorne
mens zijn, versterkingen te zenden tot
steun van het beleid van de Geallieer
den. Men meende echter dat dit het be
sluit van de Britsche regeering niet zal
wijzigen, om de onzijdige zone te be
veiligen tegen de Turksche aanranding;
Men legt er te Lomden sterken na
druk op dat de kwestie van vrede of
oorlog hiervan afhangt of Kemal aan
valt dan wel naar nuchteren raad luis
tert en de conferentie afwacht. De han
gende kwesties moeten geregeld worden
door beraadslaging en niet door een inval.
De Daily Express zegt: Moestafa Ke
mal weet heel goed dat hij de Darda
nellen niet kan nemen behalve door be
sluiteloosheid en zwakheid van de ge
allieerden. Hun front moet daarom ge
steund worden door voldoende machts
vertoon.
De Manchester Guardian vindt dat het
de Engelsche regeering niet tot discre-
diet strekt, dat zij er eerder bij ia ge
weest dan eenige andere regeering om
de vrijheid van de Zeeëngten te ver
dedigen.
De Times zegt: Kemai's blijkbare ver
langen om de bolsjewiki te laten deel
nemen' aan de onderhandelingen gelijk
voorzien is in de overeenkomst tusschen
Moskou en Angora van Maart j.L, dient
een nieuwe waarschuwing voor de ge
allieerden te zijn, dat eensgezindheid tus
schen hen de eerste eisch is voor de
bescherming van de Europeesche be
schaving.
De houding van Italië
blijkt uit den gisteren te Borne gehouden
ministerraad, welke zich geheel heeft aan
gesloten bij de politiek, die Schanzer
uiteengezet heeft inzake het Grieksch-
Turksch conflict en het vraagstuk van
het Verre Oosten. De diplomatieke actie
van Italië is solidair met die van de
geallieerden, wat betreft den waarborg
van vrijheid der zee-engten en gaat uit
van de gedachte, dat het noodig is de
kwesties, die hoven het Grieksch-Turkseh
conflict uitgaan en die een ruimere be-
teekenis hebben, op te lossen in e®n
conferentie, die ten spoedigste bijeenge
roepen moet warden.
Intusschen is er nog
hoop op toenadering tusschen
Engeland en Frankrijk
welke hoop wordt gebouwd op Curzon's
zending naar Parijs, daar Curzon's
opvatting van het Eransche standpunt
verzoenender heet dan dat zijner
collega's.
Naar verluidt is het Kabinet het er
over eens dat geen poging kan worden
gedaan om de geheele neutrale zóne
Zuidelijk van den Bosporus en Darda
nellen en de Zee van Marmora vast
te houden.
Gelijktijdig met deze aankondiging
komt de Eransche beslissing om Tsja
nak te verlaten, wat wijst op een moge
lijke ontruiming door de Geallieerden van
Klein-Azië's neutrale zóne. Het gevaar
van een Turksohen aanval wordt echter
geacht te verminderen naarmate de tijd
voortschrijdt. De voornaamste vrees is,
dat Kemal door zijn opgewonden vol
gelingen tot verdere stappen zal wor
den gedreven.
Door de Oostersche kwestie is het
vraagstuk van
de Duitsche schatkistwissels
min of meer op den achtergrond ge
drongen. Thans wordt uit Berlijn ge
meld,' dat de mededeeling van Haven -
stein in den kabinetsraad van Maan
dag hierop neerkomt, dat de Rijksbank
thans bereid is de schatkistwissels met
een looptijd van 15 Febr. tot 15 Juni
1923 te onderteekenen.
Het kabinet heeft besloten dit onver
wijld aan de Belgische regeering mee
te deelen.
Bijzonderheden omtrent de overeen-
kmst tusschen de Bijksbonk en de Bank
van Engeland zullen voorloopig niet wor
den bekend gemaakt. Intusschen wordt
meegedeeld dat van een in pand geving
van Duitsche goudreserves geen sprake is.
De D. A'. Ztg. merkt hieromtrent op!
Vaststaat dat de betalingstermijn der wis
sels tot 10 maanden is verlengd en 't
is de vraag welke houding België ten
aanzien van dit uitstel van betaling zal
aannemen.
De Temps verneemt uit Brussel dat
de Belgische regeering niet bereid is,
Duitschland dit uitstel van vier maan
den te verleenen.
Toen de nachttrein uit ClermontFer-
rand gisterenochtend in Marseille aan
kwam, vonden de beambten in een der
slaapcompartimenten een dame en heer
in diep8 rust liggen. Zij hadden eenige
moeite om het echtpaar te wekken. Aldra
stelden de lang-slapers vast, 4at ze van
bijkans al hun geld en sieraden waren
beroofd. Zij bleken eerst gechlorofor
meerd te zijn, alvorens de diefstal werd
gepleegd. Van de daders geen spoor.
De „Daily Mail" meldt dat alle En
gelsche officieren en manschappen die
met verlof zijn, telegrafisch naar hun
regimenten zijn teruggeroepen, teneinde
gereed te zijn voor een plotseling ver
trek.
tot opening van de gewone zitting der
Staten-Genera&L
De heer J. J. baron VAN VOORST
TOT VOORST, die wederom het
voorzitterschap vervult, opent, nadat
de leden van de beide Kamers zich
naar de Ridderzaal op het Binnen
hof hebben begeven, des middags te
12 uur de vergadering en laat door
den griffier van de Eerste Kamer
voorlezen het Koninklijk besluit, hou
dende zijn benoeming tot voorzitter
van de Eerste Kamer gedurende de
zitting, die heden zal aanvangen.
De VOORZITTER benoemt een com
missie, welke Jhr. mr. Ch. J. M. Ruya
de Beerenbrouck, minister van Bin-
nenlandsche Zaken die, nu de Ko
ningin niet in het land is, de Troon
rede zal houden in het gebouw zal
ontvangen en uitleiden.
De Ministers, hoofden van ministe-
riëele departementen en de leden van
den Raad van State vereenigden zich,
te één uur des namiddags, mede in
de vergaderzaal.
De MINISTER VAN BINNENLAND-
SCHE ZAKEN, tijdelijk VOORZIT
TER VAN DEN MINISTERRAAD
komt daarna in de vergaderzaal,
neemt plaats naast den troon en houdt
de rede, die wij reeds in ons num
mer van gisteren hebben geplaatst.
De Minister, voorafgegaan door de
Commissie, verlaat hierna de verga
dering.
Een oproep om steun.
In verband met de jongste gebeur
tenissen te Smyrna, is de daar geves
tigde, uit eenige honderden personen
bestaande, Nederlandsche kolome in
grooten nood komen te verkeeren.
Het grootste gedeelte der kolonie
is er in geslaagd een toevlucht!
te vinden aan boord van een Neder-
landsch schip, dat zich ter reede van
Smyrna bevond, doch dat geen gele
genheid biedt om aan een paar hon
derd personen logies en levensonder
houd te verschaffen. De verwoesting
van de stad is oorzaak, dat deze per
sonen aan hulp de meest dringende
behoefte hebben. Het Ministerie van
Buitenlandsche Zaken doet, ingevolge
ontvangen telegram van den Neder-
landschen gezant te Constantino pel,
een dringend beroep op het Nederl.
Roode Kruis om gelden in te zamelen
tot steun, daar de Nederlandsche
vluchtelingen aan alles gebrek heb
ben.
Het Nederlandsche Roode Kruis
noodigt derhalve alle liefdadige land-
genooten uit bij te dragen tot hulp
van de Nederlanders in het Oosten.
Zendt uwe gift zoo spoedig moge
lijk aan het Hoofdbestuur van het
Nederl. Roode Kruis, Princessegracht
27, 's Gravenhage (Postgironummer;
22129), onder de aanduiding: „Neder
landers in het Oosten".
Uit Berlijn wordt aan de 0N. R-Crt.'*
gemeld:
De gewezen keizerlijke hofmaarschalk
deelt mede, dat keizer Wilhelm zich
met prinses Hermine Schobnaich Caro-
lath, geboren prinses Reuse Oudere Tak,
verloofd heeft. De bruiloft zal in No
vember worden gevierd. De prinses is
sinds verleden jaar weduwe en is moe
der van vier kinderen.
(Wordt yeryolgd),