-J Tweede Blad - 20 September 1922 Brieven uit Frankrijk. f; BUITE NLAND. Onschuldig veroordeelt PASTEUR'S EEUWFEEST." Frankrijk weet zijn groote man nen te eeren, logenstraft niet al leen bii hun leven, dat geen pro- teet geëerd is in het eigen land, herdenkt ook vol piëteit en be wondering, hen die zijn heenge gaan. Zoo zal het binnen enkele maanden de honderdjarige ge denkdag van den grooten Louis Pasteur, 27 December 1822 te Vdle geboren, zoowel te Straats burg, waar ihif zoovele jaren heeft gearbeid, als te Parijs, plechtig Vieren. Gaarne heb ik van de mij door Dujardin-flBeaumetz geboden ge legenheid gebruik gemaakt, om onder zijn deskundige en vriende lijke leiding, het Instituut Pasteur ïn 1886 door den grooten geleer de te Parijs gesticht, in oogen- schouw te nemen. Velen kennen wellicht het aan de „rue dutot" gelegen forsche gebouw van bui ten; herinneren zich het stand beeld van Jupile, den herders knaap, strijdend tegen een dollen wolf. Weinigen zijn er vermoede lijk binnengetreden om dit insti tuut, waar de microbenstudie on vermoeid wordt voortgezet, vac cinatie wordt toegepast en in een aangrenzend ziekenhuis, besmet telijke zieken worden behandeld, nader te beschouwen. Mijn des kundige leidsman, sedert lange ja ren zelf aan het instituut verbon den, heeft mij eerst in zijn eigen paviljoen, het pest-laboratorium, de verschillende microben doen aanschouwen, een blik doen slaan in den wetenschappelijk-onderzoe- kenden arbeid, die in dit instituut dagelijks wordt beoefend. Hij heeft mij verteld van vroege re pest-epidemiën, van de midde len oudtijds bii de bestrijding .er van in gebruik en mij daarbij tal ;van hoogst interessante werktui gen getoond. Het merkwaardigste was wel een lange koperen stang, waarmede den pestlijder de H. Communie werd uitgereikt en 'n jongeveer gelijksoortige, waarmede de laatste H.H. Sacramenten aan een stervende werden toebediend. Hierop begaven wij ons, langs tal van afzonderlijke paviljoenen naar het hoofdgebouw en wel naar de afdeeling, waar het bloed-onder- zoek 'van patiënten plaats vindt en zij, die door dolle honden zijn ge beten, worden onderzocht. Een breede schaar van patiënten wachtte op behandeling, toen wii binnentraden en Dr. Dujardin- [Beaumetz vertelde ons, hoe da gelijks tientallen patiënten uit alle oorden van Frankrijk en uit de geheele wereld, zich hier aanmel den, ter behandeling. Hij liet ons het boek zien, waarin allé gevallen .worden aangeteekend, en deze be droegen sedert de stichting .onge veer 500.000. Het is ongelooflijk, hoe velen nog het slachtoffer wór den van die onzichtbare microben, welke het genie van Pasteur heeft bestreden en overwonnen. Een 14-taI dagen is noodig om door geregelde inspuitingen, het slachtoffer te genezen, injecties waarvoor iéderen dag een minder aan de lucht blootgestelde en daar door hevige en levenskrachtigere Smetstof wordt gebruikt. Wie denkt niet onwillekeurig, als hij de laboratoria in dit en look in het aan den overkant gele gen, meer moderne gebouw, door wandelt, aan de hevige tegenkan tingen die Pasteur, na zijn eerste ontdekkingen en zelfs na zijn eer ste gunstige resultaten, heeft on dervonden. En men begrijp4 des te beter, lm et welk een liefde de tegenwoor dige directeur, Ronx, zijn taak ver vult, als men weet dat deze reeds ïn 1887 tot de vurige vereerders van Pasteur behoorde. Alles in dit gebouw herinnert trouwens aan den grooten geleerde, wiens naam dit Instituut draagt, niet slechts zijn portretten herinneren er ons aan, het is vooral de liefde waar mede voortdurend zijn naam' ge noemd wordt, die ons zelfs doet vergeten dat hij niet meer onder de levenden behoort. Pasteur is nog aftijd met ons, zeide mijn leidsman en daarom, voegde hij eraan toe, ons bren gend in den grafkelder, midden in gend in den grafkelder, midden in het gebouw gelegen, was geen plaats meer geëigend om) hem te 'lie: ;ez rij mannen een rustoord verschaffen, voor Pasteur diende, boven het Pantheon, het Instituut verkozen. Geheel in marmer opgetrokken is deze grafkelder, waaraan de bouw laten rusten dan hier, waar zijn arbeid wordt voortgezet. Het Pan theon moge Frankrijk's grootste meester van het „Petit Palais", zijn artistieke gaven heeft geschon ken. Een klein altaar verheft zich aan het uiteinde, de graftombe zélf staat in het midden. Ook zijn vrouw die hem steeds zoo moedig heeft terzijde gestaan, rust hier aan zijn zijde. De talrijke spreu ken die de wanden versieren, veel al ontleend aan uitingen van Pas teur zelf, bevestigen ons in de overtuiging dat deze weldoener der menschheid naast een groot geleerde, ook een groot Christen was, een Katholiek van de daad. .Wij vervolgen onzen tocht door de verdere zalen, waar Prof. Bertrand en Tourneau den scepter zwaaien, bewonderen de bibliotheek, die te genover de particuliere woonver trekken van den directeur, weleer van Pasteur zijn gelegen; verwij len een oogenblik in de amphithea tersgewijze gebouwde collegezaal, waar de tegenwoordige jeugd wordt opgeleid, om in de toe komst Pasteur's arbeid voort te zetten en zoo mogelijk uit te brei- Niet ver van het hoofdgebouw be vindt zich het in 1910 geopende hospitaal, geheel uit particuliere giften bekostigd, en voldoende aan de meest moderne eischen. Onge veer 120 patiënten kunnen hier worden ondergebracht, allen be smettelijke zieken of personen wier toestand een ernstig onder zoek noodig maakt. Het zijn de zusters van „St. Jo seph de Cluny" die hier hun on- baatzudhtigen en heilbrengenden arbeid verrichten, met de doctoren samenwerken om genezing te bren gen. Nog namen wij de zeer prac- sch ingerichte wasscherij, de mo derne keukeninrichting en tal van andere zalen in oogensChouw. En telkens weer sprak Dr. Dujardin Beaumetz over hun grooten mees ter Pasteur en zijn werk, te tech nisch en te omvangrijk, om het hier in een enkelen brief te kun nen weergeven. Hij sprak van de bijzondere diensten door het Insti tuut in de oorlogsjaren bewezen, waardoor zooveel ziekte was voor komen, van de nieuwe ontdekkin gen in dien tijd gedaan. En al waren deze veelal gericht op de bescherming van het va derland, afwering van schadelijke assen, helaas ook op daadwerke- ijke bestrijding yan den vijand, het stemt tot dankbaarheid, dat de meeste dezer middelen thans voor meer zegenrijken vredes-ar- beid, voor nuttige doeleinden kun nen 'worden benut. Toen wij na vele en hoogst belangrijke uren 't gebouwen-complex verlieten en de conciergeAvoning passeerden vertelde ons, onze geleerde, dat de tegenwoordige portier, de eerste man is geweest, door Pasteur be handeld. Wij konden niet nalaten een enkei oogenblik met hem' te spreken en willen in het kort me- dedeelen, wat deze vurige vereer der van „Monsieur Pasteur, ge lijk hii hem noemt, vertelde. Het was 8 Juli 1885, zeide Jo sepn Meister, dat ik op 9-jarigèn 'eeftijd door een ontzaggelijken, wilden herdershond werd gebeten. Door een toevallige omstandig heid vernamen mijn ouders dat Pasteur zijn proefnemingen op beesten had gedaan. Mijn moeder, een moedige vrouw, stelde op hem ai haar vertrouwen en wij vertrok ken naar Parijs. Wantrouwen heerschte nog alom jegens den grooten chemist en zijn adres scheen onbekend. Eindelijk vonden wij hem en hoewel Pasteur ons met verheelde de gevaren aan een dergelijke proefneming verbonden, smeekte mijn moeder hem, mij te verzorgen. Aldus geschiedde en na een maand van zorgvuldige behandeling, keerde ik, geneef ge nezen, huiswaarts. Het was vooral de groote liefde van Pasteur voor zijn patiënten, waarop deze concierge, nu nog, na zoovele jaren, met oprechte aan doening wees. De bewondering voor dezen genialen mensch, die nog grootere afmetingen aan neemt, als wij vertoeven in het gebouw, op het terrein zijner werkzaamheden, stijgt deze niet het allerhoogste, als wij hooren, hoe hij was, eenvoudig in zijn le ven, vol liefde voor hen, die hij behandelde Een van Pasteur's wijze raadge vingen was steeds deze: zorg er voor op het einde van uw leven te kunnen zeggen, al zijn ook uw pogingen meer of minder met suc ces bekroond: „Ik heb gedaan wat ik kon." Op den herdenkings dag, die aanstaande is, zal de ge heele wereld van hem getuigen: „Hii Eeeff gedaan wat Kit Eon", tot het allerlaatste oogenblik van zijn leven, om de menschheid be hulpzaam te zijn. Hii heeft zijn groote gaven gebruikt, er mee gewoekerd als slechts weinigen; hij heeft ontzaggelijk veel bereikt, maar meer dan dat, hij heeft als alle groote mannen, horizonten ge opend voor de toekomst, mogelijk heden geschapen op wetensehappe lijk gebied, waarvan hii.de verwe zenlijking niet mocht beleven. Daarom zal niet alleen Eet te- enwoordige maar ook het toe- omstige geslacht hem huldigen als den grooten geleerde, den wel doener der menschheid. Bovenal echter, omdat hii ,was een edel, eenvoudig en waar Christen, die niet zocht de eigen grootheid, maar het waarachtig heil 'van z'n medemensch. Parijs, 13 Sept. 1922. 1 Mr. P. v. S. De Turken wenschen Thracië te bezetten. Frankrijk en Italië vol harden bij hun weigering tot militaire interventie. Lord Curzon te Parijs. De Engelsche arbeidersleiders tegen een nieuwen oorlog in het Oosten. GEM. BUITENL. BERICHTEN. Onprettig ontwaken. Engelsche verlofgangers terugge roepen. BIHHEHLAHPSCH NIEUWS. Vereenigde Vergadering der beide Kamers op Dinsdag 19 September 1922 Nederlanders in Smyrna. Verloving van den ex-keizer. r bUILLt I UN Het binnenkomen van Lucien La- broue had Paul Harmant verhinderd na te denken over de mogelijke gevol gen in verband met de komst van Ovide in Parijs, maar toen hij zich na een kort onderhoud alleen bevond, liet hij zich in een clubstoel neerval len, zijn brandend voorhoofd met de handen ondersteunend. „Verbeeld je, dat de schurk zich in mijn zaken mengt. Alles spreekt op het oogenblik van het verleden schrikbeelden van jaren terug rijzen weer voor mij op.. ..Lucien Labroue, Jeanne Fortier, Ovide..Eén woord van Ovide aan Lucien en ik ben ver loren. In Amerika had ik hem met goud het zwijgen opgelegd.... Hij komt terug, armer dan ooit.... Hij dreigt en ik zwicht....ik ben bang. Ja, ik ben bang. O als ik de drie we zens, die een voortdurende bedrei ging voor mij zijn uit den weg kon niimenJI! Eenige oogenblikken lag Jacques Garaud moedeloos achterover in zijn stoel, als verpletterd onder een zwa- ren last. Plotseling richtte hij het hoofd op. „Waarom zou ik wanhopen Ovide houd ik door geld in bedwang. Lucien ziet in mij zijn weldoener en zegent den dag, waaróp hij bij mij is gekomen. Wat Jeanne betreft, die wordt weer door de politie ingerekend. Hoe kan ik zoo dom zijn, om me bang te laten maken. Er is niets verloren. En boven dien ik ben gewaarschuwd Vijf dagen nadien ontving Paul Harmant het volgende briefje: Beste neef, „Ik heb een aardige woning gevon den in de Avenue de Clichy 102. Ik „hoop spoedig het genoegen te hebben, „je hier te zien. Schrijf me een dag „te voren, dan kan ik een lunch laten „komen uit het restaurant Latuile." Na het adres te hebben genoteerd, verbrandde Paul Harmant den brief. Om de sombere gedachten, die hem bezighielden, te verdrijven, zocht hij zijn toevlucht tot het werk. In den vroegen morgen verliet hij de Muril- lostraat, waar Mary zich verveelde. Mary had Lucien nog een enkele maal teruggezien en had zich zeer lief getoond, zoodanig dat de verloofde van Lucie met die lieftalligheid een beetje verlegen zat. Hij vermeed daar om zooveel mogelijk elke ontmoe ting met haar. Mary leed naar ziel en lichaam. Het deed haar pijn, dat haar liefde miskend werd en dat zielelijden ver oorzaakte ook lichamelijken achter uitgang. Zij werd met den dag blee- ker en magerder. Paul Harmant ver gat daarbij zijn eigen beslommeringen en maakte zich bezorgd over den toe stand zijner dochter. Hij begreep maar al te goed, dat hare stille liefde voor Lucien de oorzaak was van hetgeen hij zag gebeuren. Hij werd voor de keuze gesteld Mary in de gelegen heid «tellen met Lucien te trouwen of haar te verliezen. Bij die gedachte bloedde zijn hart. Op zekeren morgen besloot Mary haar vader de bekentenis te doen, welke zij al zoo vaak voornemens was geweest te doen. Gezeten bij het venster, keek zij doelloos naar buiten. Haar vader kwam binnen. Toen zij iemand achter zich hoorde, wendde het meisje het hoofd om en haar va der ziende, kwam er een pijnlijke glimlach op haar gelaat. Zij was nog bleeker dan gewoonlijk. Verontrus tend stak daarbij af het roode cirkel tje op haar wangen. Met één oogopslag had de million- nair zich overtuigd van de situatie. Hij zette zich bij zijn dochter neer, omhelsde haar en nam hare beide handen in de zijne. „Heb je koorts, lieveling.." vroeg hij aangedaan. „Een beetje.." antwoordde Mary. „Heb je pijn hernam Paul Har mant, toen het kind een hoestbui kreeg. „Ja, heusch, ik heb pijn., veel pijn zelfs.." Die bekentenis verteederde het va derhart en Paul Harmant was tot tranen bewogen. „Waar heb je pijn informeerde hij „Aan het hart." De moordenaar van Jules Labroue schrok. „Van die kwaal heb je mij nooit gesproken. Ook den geneesheeren heb je er nooit iets van gezegd." „Dat komt, omdat ik nog niet zoo lang met die kwaal behept ben.. Vader," zeide het meisje, terwijl haar stem daalde, „ik moet u heden de volle waarheid zeggen." „Spreek, kind." „Ik heb gemerkt, dat u, wanneer ik trouw, een schitterende partij voor mij wenscht." „Juist. Ik wensch een huwelijk voor je, zóó schitterend, dat je door alle vrouwen benijd wordt." „Welnu, vader, dat zijn ijdele droomen, want zij zullen nooit in vervulling gaan. Het huwelijk zonder meer kan mij gelukkig maken. Vader, al maanden lijd ik onder de gedachte, dat ik u een geheim moet verbergen.. Ik bemin iemand." „Die iemand is Lucien Labroue, niet waar „Wist u het stamelde Mary, haar gezicht verbergend. „Ik heb het vermoed." „Welnu, het is zoo, ik bemin hem hem bemin ik boven alles in deze wereld. Van hem houd ik meer, dan van wien ook, uitgezonderd van u,j vader." Paul Harmant was bleek geworden. „Maar kind," antwoordde hij, „dat is een dwaze liefde." „O zeg dat niethernam het jon ge meisje snikkend. Niets ter wereld kan een liefde uit mijn hart bannen, waarvan mijn bestaan afhangt. En waarom zou die liefde dwaas zijn Lucien Labroue is arm en wij zijn rijk, dat is waar. Maar wat beteekent dat Lucien is niet van zoo'n hooge geboorte, maar behooren wij tot den adel Lucien is iemand met talent, moed, wil. Ik bemin hem.. Al zou hij niets van dat alles bezitten, zou ik hem toch beminnen. Vader, u wilt niet, dat ik van u wegga. Welnu, als Lucien uw compagnon wordt, zal ik altijd bij u blijven. Dan zoudt u hier nog meer dan tot nu toe een tehuis, een familiekring krijgen. U zult doop Lucien en door mij bemind worden, gij zult in plaats van één, twee kin deren hebben, dat is het eenige ver schil. Zou dat nu niet mogelijk zijn Jacques Garaud zwe£g. „Vader, hebt ge mij werkelijk lief hernam het meisje. pi Uit Konstantinopel wordt gemeld, dat Turksche kringen van oordeel zijn, dat de kwesties van Konstantinopel en Thracië behandeld moeten worden door de Turken en de groote mogendheden. Het Kemalistische leger is niet van plan de neutrale zones te schenden, maar de regee- ïing van Angora verzoekt een spoedige rege&ng van de kwesties, die hangende zijn tusschen de geallieerden en Turkije. Turkije zal aan de minderheden de gevraagde waarborgen verleenen; het neemt de ontwapening der zeeëngten aan en de vrijheid van scheepvaart onder toe zicht van den Volkenbond. Maar het neemt niet een militaire bezetting van Gallipoli aan en zal Adrianopel opeïschen. De Turksche kringen begrijpen niet, waarom Engeland er op aandringt, dat Zuid-Slavië en Roemenië aan de conferen tie zullen deelnemen. In nationalistische kringen is men voor stander van een vreedzame regeling van alle kwesties met de mogendheden, maar men acht een voorafgaande ontruiming van Thracië door de Grieken volstrekt noodzakelijk. Het Fransche standpunt in zake het Oostersche probleem, wordt door Havas als volgt uiteengezet: De Fransche regeering heeft geen enke le mededeeling ontvangen, die een beves tiging geeft van de Reuter-nota van Za terdag. Poincaré zal vandaag lord Har ding ontvangen en indien de Engelsche gezant hem officieel in kennis zou stellen met een voorstel, waarbij de militaire me dewerking der geallieerden gevraagd wordt, zal de gezant waarschijnlijk ntet de instemming van Frankrijk verkrijgen voor zulk een plan. Poincaré heeft gisteren de opvatting van de Fransche regeering over het probleem van het naburige Oosten in zijn geheel zeer duidelijk te Londen doen kennen. Hij heeft zijn overeenstemming be vestigd in zake de handhaving van de neu traliteit in de zone van de zeeëngten en eraan herinnerd, dat de hooge Fransche commissaris meegedaan had aan den stap zijner collega's om Kemal het gezamen lijk besluit der geallieerden te doen ken nen. Men is te Parijs van meening, dat deze stap voor het oogenblik voldoende is daar een militaire interventie het con flict eerder zou kunnen uitbreiden dan beperken. Frankrijk zal in allen gevalle niet de verantwoordelijkheid op zich ne men van maatregelen van geweld en heeft zelfs zijn laatste bataljons van Chanak te ruggetrokken. Het zal zich niet verbinden in de toekomst nog militaire contingenten te verschaffen, daar het overtuigd is, dat het mogelijk is dezelfde resultaten, zoo niet nog betere, te verkrijgen door diplo matieke besprekingen. Italië heeft gelijke gevoelens als Frank rijk aan den dag gelegd. Nin'tsis, de minister van buitenlandsche zaken van Zuid-Slavië, die gisteren uit Pa rijs naar Londen vertrokken is, heeft ver klaard, dalt Zuid-Slavië voor alles belang heeft bij het verdrag van Neuilly met Bulgarije. Het laat aan de groote mogend heden de zorg over zich met het verdrag van Sèvres bezig te houden. Dezelfde in drukken krijgt men uit Boekarest en an derzijds zou het niet aangaan den Grieken na hun nederlaag de opdracht te geven de zeeëngten te beschermen. In die omstandigheden denkt men te Parijs niet, dat de militaire interventie, die door Londen verlangd wordt, tot stand zal kunnen komen. Frankrijk zal er in allen gevalle niet aan meedoen en zal een verzoenende actie blijven voeren teneinde bloedvergieten te voorkomen. Naar de correspondent van 'het ,,Hbl." te Parijs seint, heeft de Britsche gezant te Parijs verzocht gisterenochtend Poincaré te mogen spreken vóór het bijeenkomen van den Franschen ministerraad die bijeengeroepen is om de nieuwe Brit sche voorstellen te bespreken. Het bezoek van den gezant gaat aldus enkele uren vooraf aan dat van zijn minister Curzon, alleen opdat Curzon zich niet na de bij eenkomst der Fransche ministers tegen over definitieve besluiten en tegenover de onmogelijkheid om over bepaalde punten te onderhandelen gesteld zal zien. De ge zant zou er in het bijzonder op aandrin gen, dat het terugtrekken der Fransche ba taljons uit Tsjanak geen voldongen feit wordt vóór de komst van Lord Curzon te Parijs, Deze kwestie schijnt ernstig tie zijn, daar de ontruiming van Tsjanak de Turken in staat zou stellen de neutrale zone der zee- engten te betreden, zonder te vreezen de geallieerden te ontmoeten. Te Parijs acht men evenwel den Turk- schen eisch rechtvaardig. De Turken ver klaren, dat het hun recht is alle door de Grieken ontruimde punten te bezetten. De Fransche bataljons werden echter des tijds naar Tsjanak gezonden om er de Grieken te vervangen. De Fransche regee ring erkende dat de zending dezer troepen een fout was, en in strijd met de bijzon dere houding van Frankrijk in het Oos tersche conflict, n.l. om zich van elke te gen de Turken gerichte daad te onthouden. Men is overtuigd dat Engeland zijn hou ding zal moeten wijzigen tegenover de af keuring der andere geallieerden en tegen over de mislukking zijlner pogingen met Servië en Roemenië. Nintsjits, de Zuid-Slavische premier, ver klaarde aan Poincaré, dat het Servië on verschillig laat of de Grieken dan wel de Turken Adrianopel bezetten, als het maar niet de Bulgaren zijn. Hij verzette zich ook vooral tegen het verzoek van Bul garije om een haven aan de Aegeïsohe Zee te erlangen. Wat betreft het Engelsche standpunt in zake het oostersche probleem, dit blijkt allereerst nader uit een arükej in de Daily Chronicle (het orgaan van Lloyd George) dat in een hoofdartikel de Britsche houding verklaart. Zij zegt: De regeering moest de volledige medewerking van de geallieer den zoeken en Kemal laten weten, dat een inbezitneming van de neutrale zone niet gedoogd zou worden. Bovendien had de regeering te zorgen voor de aanwezigheid van voldoende schepen en troepen ten einde te verhoeden dat Kemai's zegevie rende en opgetogen officieren den aanval voortzetten. Geen Britsche regeering kon minder doen. Inmiddels is de Engelsche openbare mee- ning tegen een militaire interventie. De ochtendbladen publiceerden gisteren interviews met Ramsay, McDonald, Philip Snowden en Allen, den penningmeester van de onafhankelijke arbeiderspartij, over de kwestie van het Naburige Oosten. McDonald zeide: Indien er een oorlog uitbrak, zou hij zich verspreiden naar den Balkan, Mesopotamië, Palestina en waar schijnlijk naar Egypte. Rusland zou waar schijnlijk helpend de hand reiken, terwijl Frankrijk en Engeland van een zouden gaan, indien zij niet openlijk zouden gaan twisten. Het was onmogelijk de afgrijse lijkheid van het einde te overzien. Het be staan van den Turksohen staat moest aanvaard worden zonder verder betoog, en terstond moest de conferentie bijeen geroepen worden voor de herziening der grenzen volgens het harde, politieke, ge zonde verstand en niet volgens een romantikken hartstocht. McDonald was er zeker van, dat Kemal bereid was, een redelijke oplossing te steunen, vooropgesteld, dat de Turksche souvereiniteit erkend werd en dat hij geen moeilijkheden zou maken over de zeeëng ten. Elk uur was kostbaar, indien men den oorlogsbrand binnen de grenzen wilde honden. Snowden verklaarde: Indien de groote mogendheden slechts een machtspolitiek hadden, dan was de wereld tot een oorlog gedoemd op reusachtiger schaal dan de laatste. Alle Moslim-volken zouden opstaan en elke westelijke natie zou in den strijd gesleept worden. Allen zeide: De arbeiders moesten in de huidige crisis snel handelen en hunne voor nemens duidelijk maken, zooals toen En geland op het punt stond Polen tegen Rusland te helpen. De arbeiders zouden zich tegen een komenden nieuwen oorlog verzetten en hem onmogelijk maken door al het mogelijke te doen om de uitzending van munitie en mannen te verhinderen. Thomas, de secretaris van de Nationale Unie van Spoorwegbeambten, zeide: De moeilijkheden in het naburige Oosten zijn het onvermijdelijk gevolg van de weife lende politiek, door de regeering ten aan zien van het naburige Oosten aangeno men. Ofschoon ik absoluut voor de vrij heid der zeeëngten ben, verklaar ik even nadrukkelijk, dat dit doel kan bereikt worden zonder oorlog. Wij willen de Tur ken niet aanmoedigen in hoogmoedswaan, tengevolge van hun overwinning, maar evenmin willen wij onze eigen regeering doen gelooven dat ons land geneigd is tot eenigerlei hervatting van den oorlog. Clynes, de leider der parlementaire ar beiderspartij, zeide: Het is niet slechts de opvatting van de arbeiders, maar van de geheele natie dat de loop van zaken hoofdzakelijk het gevolg is van verkeerde diplomatie en gebrek aan hoog staatsman schap. Henderson zeide: Den Volkenbond moest verzocht worden, een conferentie bijeen te roepen van allen, die bij het na burige Oosten belang hebben. De Daily Mail meldt: Officieren en manschappen zijn telegrafisch van verlof naar hun regimenten teruggeroepen, ten einde gereed te zijn voor een plotseling vertrek. De hoop op toenadering tusschen de Engelsche en Fransche opvattingen over Klein-Azië is gebouwd op Curzon's missie naar Parijs, daar Curzon's opvatting van het Fransche standpunt verzoenender heet dan dat van eenige collega's. Naar verluidt is het kabinet het ermee eens dat geen poging kan gedaan worden, de ge heele neutrale zone langs den Bos porus, 'de Dardanellen en dé Zeé vail - Marmara vast te houden. Tegelijkertijd met deze aankondiging komt de Fransche beslissing om Tsjanak te verlaten, wat een aanwijzing zou zijn voor een mogelijke ontruiming door de geallieerden van Klein-Azië's neutrale zone. Het gevaar voor een Turksohen aanval wordt echter geacht toe te nemen naar mate de tijd voortschrijdt, daar de voor naamste vrees is dat Kemal door zijn op gewonden volgelingen tot verdere stappen kan gedreven worden. De Daily Mail valt Lloyd George heftig aan. Zij eischt bijeenroeping van het par lement, alvorens het rijk in een nieuwen oorlog gedompeld wordt De Daily News daarentegen verde digt de regeering, ofschoon zij de taak van haar uiteenzetting afkeurt, welke het blad rethorisch en theatraal noemt; Het beroep op de Dominions is kin derachtig en onnoodig. Dit is slechts een van de vele cri- tische aanmerkingen op de regeerings- mededeeling, welke zelfs de vrienden van de regeering toeschrijven aan een plot- selingen aanval van zenuwen. De Britsche ministers kwamen giste ren weer bijeen voor verdere beraad slagingen over den toestand in het Na burige Oosten. Op dat oogenblik was te Londen niet bekend of Frankrijk en Italië voorne mens zijn, versterkingen te zenden tot steun van het beleid van de Geallieer den. Men meende echter dat dit het be sluit van de Britsche regeering niet zal wijzigen, om de onzijdige zone te be veiligen tegen de Turksche aanranding; Men legt er te Lomden sterken na druk op dat de kwestie van vrede of oorlog hiervan afhangt of Kemal aan valt dan wel naar nuchteren raad luis tert en de conferentie afwacht. De han gende kwesties moeten geregeld worden door beraadslaging en niet door een inval. De Daily Express zegt: Moestafa Ke mal weet heel goed dat hij de Darda nellen niet kan nemen behalve door be sluiteloosheid en zwakheid van de ge allieerden. Hun front moet daarom ge steund worden door voldoende machts vertoon. De Manchester Guardian vindt dat het de Engelsche regeering niet tot discre- diet strekt, dat zij er eerder bij ia ge weest dan eenige andere regeering om de vrijheid van de Zeeëngten te ver dedigen. De Times zegt: Kemai's blijkbare ver langen om de bolsjewiki te laten deel nemen' aan de onderhandelingen gelijk voorzien is in de overeenkomst tusschen Moskou en Angora van Maart j.L, dient een nieuwe waarschuwing voor de ge allieerden te zijn, dat eensgezindheid tus schen hen de eerste eisch is voor de bescherming van de Europeesche be schaving. De houding van Italië blijkt uit den gisteren te Borne gehouden ministerraad, welke zich geheel heeft aan gesloten bij de politiek, die Schanzer uiteengezet heeft inzake het Grieksch- Turksch conflict en het vraagstuk van het Verre Oosten. De diplomatieke actie van Italië is solidair met die van de geallieerden, wat betreft den waarborg van vrijheid der zee-engten en gaat uit van de gedachte, dat het noodig is de kwesties, die hoven het Grieksch-Turkseh conflict uitgaan en die een ruimere be- teekenis hebben, op te lossen in e®n conferentie, die ten spoedigste bijeenge roepen moet warden. Intusschen is er nog hoop op toenadering tusschen Engeland en Frankrijk welke hoop wordt gebouwd op Curzon's zending naar Parijs, daar Curzon's opvatting van het Eransche standpunt verzoenender heet dan dat zijner collega's. Naar verluidt is het Kabinet het er over eens dat geen poging kan worden gedaan om de geheele neutrale zóne Zuidelijk van den Bosporus en Darda nellen en de Zee van Marmora vast te houden. Gelijktijdig met deze aankondiging komt de Eransche beslissing om Tsja nak te verlaten, wat wijst op een moge lijke ontruiming door de Geallieerden van Klein-Azië's neutrale zóne. Het gevaar van een Turksohen aanval wordt echter geacht te verminderen naarmate de tijd voortschrijdt. De voornaamste vrees is, dat Kemal door zijn opgewonden vol gelingen tot verdere stappen zal wor den gedreven. Door de Oostersche kwestie is het vraagstuk van de Duitsche schatkistwissels min of meer op den achtergrond ge drongen. Thans wordt uit Berlijn ge meld,' dat de mededeeling van Haven - stein in den kabinetsraad van Maan dag hierop neerkomt, dat de Rijksbank thans bereid is de schatkistwissels met een looptijd van 15 Febr. tot 15 Juni 1923 te onderteekenen. Het kabinet heeft besloten dit onver wijld aan de Belgische regeering mee te deelen. Bijzonderheden omtrent de overeen- kmst tusschen de Bijksbonk en de Bank van Engeland zullen voorloopig niet wor den bekend gemaakt. Intusschen wordt meegedeeld dat van een in pand geving van Duitsche goudreserves geen sprake is. De D. A'. Ztg. merkt hieromtrent op! Vaststaat dat de betalingstermijn der wis sels tot 10 maanden is verlengd en 't is de vraag welke houding België ten aanzien van dit uitstel van betaling zal aannemen. De Temps verneemt uit Brussel dat de Belgische regeering niet bereid is, Duitschland dit uitstel van vier maan den te verleenen. Toen de nachttrein uit ClermontFer- rand gisterenochtend in Marseille aan kwam, vonden de beambten in een der slaapcompartimenten een dame en heer in diep8 rust liggen. Zij hadden eenige moeite om het echtpaar te wekken. Aldra stelden de lang-slapers vast, 4at ze van bijkans al hun geld en sieraden waren beroofd. Zij bleken eerst gechlorofor meerd te zijn, alvorens de diefstal werd gepleegd. Van de daders geen spoor. De „Daily Mail" meldt dat alle En gelsche officieren en manschappen die met verlof zijn, telegrafisch naar hun regimenten zijn teruggeroepen, teneinde gereed te zijn voor een plotseling ver trek. tot opening van de gewone zitting der Staten-Genera&L De heer J. J. baron VAN VOORST TOT VOORST, die wederom het voorzitterschap vervult, opent, nadat de leden van de beide Kamers zich naar de Ridderzaal op het Binnen hof hebben begeven, des middags te 12 uur de vergadering en laat door den griffier van de Eerste Kamer voorlezen het Koninklijk besluit, hou dende zijn benoeming tot voorzitter van de Eerste Kamer gedurende de zitting, die heden zal aanvangen. De VOORZITTER benoemt een com missie, welke Jhr. mr. Ch. J. M. Ruya de Beerenbrouck, minister van Bin- nenlandsche Zaken die, nu de Ko ningin niet in het land is, de Troon rede zal houden in het gebouw zal ontvangen en uitleiden. De Ministers, hoofden van ministe- riëele departementen en de leden van den Raad van State vereenigden zich, te één uur des namiddags, mede in de vergaderzaal. De MINISTER VAN BINNENLAND- SCHE ZAKEN, tijdelijk VOORZIT TER VAN DEN MINISTERRAAD komt daarna in de vergaderzaal, neemt plaats naast den troon en houdt de rede, die wij reeds in ons num mer van gisteren hebben geplaatst. De Minister, voorafgegaan door de Commissie, verlaat hierna de verga dering. Een oproep om steun. In verband met de jongste gebeur tenissen te Smyrna, is de daar geves tigde, uit eenige honderden personen bestaande, Nederlandsche kolome in grooten nood komen te verkeeren. Het grootste gedeelte der kolonie is er in geslaagd een toevlucht! te vinden aan boord van een Neder- landsch schip, dat zich ter reede van Smyrna bevond, doch dat geen gele genheid biedt om aan een paar hon derd personen logies en levensonder houd te verschaffen. De verwoesting van de stad is oorzaak, dat deze per sonen aan hulp de meest dringende behoefte hebben. Het Ministerie van Buitenlandsche Zaken doet, ingevolge ontvangen telegram van den Neder- landschen gezant te Constantino pel, een dringend beroep op het Nederl. Roode Kruis om gelden in te zamelen tot steun, daar de Nederlandsche vluchtelingen aan alles gebrek heb ben. Het Nederlandsche Roode Kruis noodigt derhalve alle liefdadige land- genooten uit bij te dragen tot hulp van de Nederlanders in het Oosten. Zendt uwe gift zoo spoedig moge lijk aan het Hoofdbestuur van het Nederl. Roode Kruis, Princessegracht 27, 's Gravenhage (Postgironummer; 22129), onder de aanduiding: „Neder landers in het Oosten". Uit Berlijn wordt aan de 0N. R-Crt.'* gemeld: De gewezen keizerlijke hofmaarschalk deelt mede, dat keizer Wilhelm zich met prinses Hermine Schobnaich Caro- lath, geboren prinses Reuse Oudere Tak, verloofd heeft. De bruiloft zal in No vember worden gevierd. De prinses is sinds verleden jaar weduwe en is moe der van vier kinderen. (Wordt yeryolgd),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5