20- Be nieuwste mollenbestrij ding. Persstemmen over de Troonrede* Ufrechtsehe üissj@w@@k (24 Sept.1 Oct.) N®d. Inf. iis§I@ragr@s. (25 tot 29 Sept.) BINNENLANDSÖH NIEUWS. Nota betreffende den toe stand van 's lands financiën. Het dienstjaar 1923. f 21,961,702.60 Blijft vermindering als boven Het afgezegde bezoek der Italianen. GEMENGD NIEUWS. Een oplichter. De verdwenen koffer. Ontploffingen te Oldebroek. Een Nederlandsch echtpaar te Smyrna vermoord. Overvloed van candidaten. De tuinbouw-malaise. KORTE BERICHTEN. Moeder en kind gered. LANDBOUW EN ¥SSSSiSRIJ. Schuimziekte bi) boonen en aard appelen. Wratziekte. De „Maasbode" vindt geen volledige be vrediging der politieke nieuwsgierigheid in de openingsrede en stelt een reeks van vragen, waarop zij het antwoord sohuldig blijft. In het bijzonder mist het blad eeniger- lei aanduiding van de voornemens ten op zichte der defensie-aangelegenheden. „Mogen we uit dit plechtig stilzwijgen op maken, dat de Regeering voorloopig aan geen nieuwe plannen op dit stuk denkt? vraagt het. Het schijnt niet vermetel". Dat bij 't getob voor de stoffelijke be langen ook de geestelijke niet door de re- geening uit 't oog zullen worden verloren, vormt een lichtpunt te midden van de down-stemming, die de openingsrede ken merkt. Alles bijeengenomen laat intus- schen dit staatsstuk weinig bevroeden van de lijnen, waarlangs het reohtsche accoord tot stand is gekomen. Bij de „zware taak," die niel alleen den Staten-Generaal maar ongetwijfeld aller eerst de regeering wacht, schijnt het plicht, aan critiek het zwijgen op te leg gen. De allure van deze openingsrede lijkt ons dan ook een beroep op geheel de volksvertegenwoordiging en al het volk, om de regeering in deze moeilijke om standigheden niet in den steek te laten. Het „Centrum" is getroffen door de af wezigheid van een bespreking der buiten- landsche betrekkingen en aangelegen heden. Zij veronderstelt intusschen, dat die betrekkingen niet minder goed zijn, dan bij vorige openingen der Staten-Gene raal (Skandinavische reis!). „De rede waarmede Minister Ruys de Beerenbrouck in opdracht van H. M de Koningin heden de Staten-Generaal heeft geopend, zegt ons, dat wij een tijdperk van harde noodmaatregelen tegemoet gaan", schrijft de „Tijd". Slechts enkele wettelijke voorzieningen, welke in de richting van bezuiniging gaan, worden, naar de „Tijd" aanteekent, met name genoemd; doch het geheel der be zuinigingsplannen zal vermoedelijk aange geven worden in de millioenen-oota van den Minister van Financiën, welke morgen wordt gepubliceerd. Uit hetgeen thans reeds bekend is blijkt intusschen, dat de publieke opinie zich op diepingrijpende noodmaatregelen heeft voor te bereiden. De financieele toestand is van dien aard, dat een regeering, zich van haar zware verantwoordelijkheid bewust, door papieren protesten, rumoerige vergaderin gen of straatbetoogingen van verontwaar digde belangengroepen zich niet kan laten weerhouden van de maatregelen, welke zij in 's land belang noodzakelijk acht. De „Standaard" teekent met tevreden heid aan, dat de rede geen enkelen maat regel opnoemt, die nieuwe eisohen van eenige beteekenis aan de schatkist stelt. Minder reden tot tevredenheid is er op twee andere punten; Ten eerste dat het dep. van Landbouw wordt opgeheven. Ten tweede: In uitzicht worden gesteld: een wets ontwerp tot regeling van de rechtspositie der. Kerkgenootschappen (Staatscommis- sie-Anema); en een tegemoetkoming in zake de gewetensbezwaren tegen de ge dwongen vaccinatie. Dat is sober. Nu zien we niet over het hoofd, dat een eerste Troonrede niet alles behoeft te bevatten wat in de geheele wetgevende periode aan de orde komt, maar zelfs als men dit in aanmerking neemt, blijven er toch stellig enkele onzer wenschen onvervuld. Voor wat op het oogenblik domineert: de financieele veiligheid van den Staat, is er eenheid van doei en grondslag. Dat is de dageraad. De „Nederlander" ziet ook na de ope ningsrede nog vele vraagteekens. Zoo wordt niets vermeld aangaande vermin dering of korting op de salarissen van ambtenaren. Omtrent deze en andere bij zonderheden zal vermoedelijk de finan cieele nota, die de Staatsbegrooting pleegt te vergezellen, licht brengen. Koloniale paragraaf is niet onbevredi gend. In verband met het bedenkelijk streven van enkele zijden, om ten opzichte der zich ontwikkelde autonomie van Oost- Indisch Nederland met weken te rekenen, in plaats van met jaren ware echter duidelijker afteekening van het standpunt van het kabinet, tegenover dit belangrijke vraagstuk gewenscht geweest. Het Vrijzinnige „Vaderland" noemt het verblijdend, dat de regeering inziet, dat op elk gebied moet bezuinigd worden. Dat maakt het blad op, uit het zwijgen over de Vlootwet. Dat door opheffing van „Landbouw" de landbouwbelangen in het gedrang zul len komen, ziet het blad niet in. Wordt met „ingrijpende verandering in het belastingwezen" bedoeld, dat de Re geering een groote bron van inkomsten in het Tarief wil zoeken? Duidelijk is, dat het overleg binnens kamers tusschen de drie fracties zoo groote moeilijkheden heeft opgeleverd, dat geen der partijen in zeer blijmoedige stem ming het vereenigingsgebouw heeft ver laten, en dat men zeer bevreesd is iets te zeggen, wat te eener of te andere zijde zou ontstemmen. „Dat het zoovele weken moest duren; om het over dit beknopte program eens te worden!" roept de liberale „N. Rott. Crt." Zij gelooft niet, dat deze rede het ver trouwen in de bezuinigingskracht van het ministerie zal vermeerderen. Dat „Nijverheid en Handel" naar „Ar beid" gaan en onder het bewind van den heer Aalberse komen doet schrikken. Hoe de nadeelige* sloten der staatsbedrij ven zullen worden gedekt, verneemt men uit de rede niet; zij is bloot negatief; zij doet blijken, dat de regeering zich slechts eene halve taak toegedacht heeft. Opbouwend werk behoeft van haar niet te worden verwacht. Zij zal bezuinigen; naar wij vreezen, niet eens veel; maar zij zal bezuinigen zonder een uit de „econo mische eischen, welke de tijdsomstandig heden stellen" voortspruitend leidend be ginsel of positieve gedachte. Dat zal wel gauw spaak moeten loopen. De Missiën. I. In de geschiedenis der Kerk kun nen we uier groote missie-perioden aanwijzen. Het eerste tijdvak is het apostolische: een tijdvak, stralend in de jeugdige kracht der eerste Christen- missionarissen. Den veertigsten dag na Zijn ver rijzenis verscheen Jezus wederom aan Zijn leerlingen. Hij; voerde hen met zich naar den Olijfberg. Hij beval hun Jeruzalem niet te verlaten, vóór zij den H. Geest, dien Hij hun vroe ger reeds beloofd had, zouden ont vangen hebben. Zoodra gij Hem ech ter zult ontvangen hebben, dan zult gij Mij getuigen in Jeruzalem en in gansch Judea en Samaria en tot aan het uiteinde der aarde. En plechtig klonk het daarna: „Aan mij is alle macht gegeven in den hemel en op aarde! Gaat dan en onderwijst alle volkeren, hen doopende in den naam des Vaders en des Zoons en des Hei ligen Geestes: hen leerende onderhou den alles wat Ik u geboden heb. Wie gelooft en gedoopt is, zal zalig wor den; maar wie niet gedoopt is, zal veroordeeld worden. En zie Ik ben met U alle dagen tot aan de volein ding der eeuwen." Een zware taak had de Zaligmaker op de schouders zijner beminde leer lingen gelegd- Vóór zijn heengaan had Hij hen getroost en bemoedigd: „Ik ga tot den Vader en Ik zal Hem bid den, dat Hij u den Trooster zendt, Die zal u alle waarheid leeren". Op het Pinksterfeest werd deze belofte vervuld. De H. Geest daalde in de ge daante van vurige tongen over de Apostelen neder en herschiep hen als het ware in andere menschen. De vroeger zoo vreesachtige en onweten de visschers traden terstond onbe schroomd voor de Joden op en ver kondigden de leer van Jezus den Ge kruisigde. Op de eerste prediking iran drrm H. Petrus lieten zich drie dui zend Joden doopen. Het bekeerings- werk breidde zich dagelijks in Jeruza lem uit. De hoogepriesters en de oversten des volks verontrustten zich over het toenemend getal bekeerlingen. Zij lie ten de Apostelen gevangen nemen. Zii stelden hen wederom in vrijheid, maar waarschuwden hen ernstig in den naam van Jezus niet meer te prediken. De leerlingen hielden ech ter niet op, de leer van den Gekruis te te verkondigen. De vervolging kon niet uitblijven, er brak een groote vervolging tegen de Kerk van Jeru zalem uit. ele bekeerden gingen naar andere gewesten van Judea en Sama ria; de Apostelen echter niet. Die zich verspreid hadden, verkondigden overal het woord Gods. Toen nu de Apostelen te Jeruzalem hoorden, dat Samaria het woord Gods had aan- {enomen, zonden ze Petrus en Jo- mnes derwaarts. Deze kwamen en baden voor hen, dat zij den H. Geest mochten ontvangen. Want deze was nog op niemand hunner nedergedaald, maar ze waren enkel nog gedoopt in den naam van den Heer Jezus. Toen legden ze hun de handen op, en ze ontvingen den H. Geest, i De diaken Stcphunus was de eerste, die om zijn moedige belijdenis der Godheid van Christus zijn bloed ver goot. Een der hevigste vervolgers was Saulus uit Tarsus. Op den weg naar Damascus werd hij op wonderbare wijze tot God bekeerd. De vurige be strijder werd thans als Paulus het uitverkoren werktuig, dat den naam Gods over al de heidenen zou brengen. Christus had tot zijn Apostelen ge zegd: „Gij zult mij getuigen in Je ruzalem, in gansch Judea en Sama ria en tot aan het uiterste der aar de". De Apostelen hadden overeen komstig dezen last eerst gewerkt aan de bekeering der Joden van Judea en Samaria. Op ingeving des hemels nam de H. Petrus zelf den eersten heiden Cornelius tot lid der Kerk aan. In Antiochië, de hoofdstad van Syrië, waren weldra velen voor den Heer gewonnen. De bekeerden werden daar Christenen geheeten. Vroeger noemden zij elkander broeders, anderen noem den hen Nasareners. Het hoofd der Apostelen was eenige jaren als bis schop hun leidsman. In deze stad ont stond een twist, die door het Con cilie van Jeruzalem werd beslecht. De Apostelen trokken na dit Con cilie uit ter verovering der geheeld wereld. Zij wisten, dat deze taak hun menschenkrachten te boven ging. Zij steimden op het woord van hun ge liefden Meester: „Ziet, Ik ben met u." En luide beleden zij met den H. Pau lus: „Ik kan alles in Christus, Die mij versterkt." Moedig waren de Apostelen uitge trokken: Andreas naar Achaia; Phi- lij pus naar Phrygië; Mattheus naar Ethiopië; Bartholomeus naar Indië: Thomas naar Perzië; Judas Thaddeus naar Syrië; Simon naar Noord-Aflrika; Jacobus de Meerdere naar Spanje; Joannes naar Klein-Azië; Mathias naar Mesopolamië en Petrus andermaal naar de hoofdstad der wereld, het heidensche Rome. Jacobus de Min dere bleef te Jeruzalem. Wie zal de landen, zeeën en ste den noemen, die Paulus ter liefde van Christus heeft bezocht! De Apostelen kenden het woord van Christus: „Ziet, Ik zend u als scha pen te midden onder de wolven. Woest voorzichtig en wacht u voor de men schen, want zij zullen u overleveren aan de rechtbanken en geeselen in hun synagogen." Weinig is over den Evangelischen arbeid der Apostelen geschreven, maar onnoemelijk veel hebben zij voor den Naiam Jezus geleden. De H. Paulus geeft er ons eenig denkbeeld van in zijn bekenden brief aan de Co- rinthiërs. De Apostelen hebben Jezus' leer met hun bloed bezegeld: Petrus An dreas, Philippus en Matthias zijn ge kruisigd; Jacobus de Meerdere, Mat theus, Judas Thaddeus en Paulus ont hoofd; Jacobus de Mindere van de tinnen des tempels geworpen en daar na doodgeslagen; Bartholomeus de huid van het lichaam getrokken; Tho mas met een lans doorstoken en Simon doormidden gezaagd. Joannes is in een ketel met ko kende olie geworpen en bleef, o won der, ongedeerd. Hij is naar het eiland Pathmos verbannen en heeft in de mijnen moeten werken. Hij stierf ech ter een natuurlijken dood. Na de Apostelen moeten genoemd worden Stephanus en de millioenen eerste Christenen, die met blijdschap hun leven ten offer hebben gebracht. In vervulling ging het woord van Christus: „Gelijk ze Mij vervolgd heb ben, zoo zullen ze ook u vervolgen." De martelaren herinnerden zich een ander woord van Christus: „Wie zijn leven (d. i. het tijdelijk leven) om mijnentwille verliest, zal het (d. i. het eeuwig leven) vinden." Ten spijt der vervolgers breidde het Christendom zich voortdurend uit. „Wij zijn eerst van gisteren," schreef de apologeet Tertullianus, „en wij vul len nu steden, eilanden, kastee- len, markten, raadsvergadering, den senaat en het paleis." In Voor-Azië, in een groot gedeelte van Europa, in Noord-Afrilca, was het heilig Evan gelie verkondigd. „Het bloed der Mar telaren is het zaad der Christenen." De II. Augustinus zegt zeer schoon: „Deze uitbreiding is door een won der geschied, of zij is in zich zelf een groot wonder." U. J- B. Zie ook „Kleine Kerkelijke Geschie denis' ingeleid en aanbevolen door Mgr. H. van de Wetering door J. A. Buil en J. Bergmans. Uitgave St. Gregoriushuis, Utrecht. Voor het dienstjaar 1923 worden de uitgaven in totaal geraamd op f 808 221.831 21waarvan buitengewoon f 183,999^123; blijft f 621,223,708.21. Met betrekking tot de crisisuitga- van zij opgemerkt, dat deze tot een gezamenlijk bedrag van f 3,828,700 in de ontwerp-begrooting voorkomen. Door dit bedrag van f 3,828,700 in mindering te brengen van de hiervo- ren genoemde som van f 624,225,708.21 vindt men voor de gewone uitgaven f 620,397,008.21, tegen voor 1922 f643,453,348. 21, dus minder voor 1923 f23,056,340. Deze vermindering der gewone uit gaven is het gevolg van een verlaging van het eindcijfer der volgende hoofd stukken met de daarachter vermelde bedragen, t.w.: Hoofdstuk III f 949,014. IV - 6,137,927.13 V - 1,573,946.- „VI - 7,965,166.50 VIIB - 266,965.15 VIII - 7,067,662.— IX - 8,207,714.- „X - 4,656,292.84 X a - 6,896,941.- „XI - 1,296,414.— j i f45,018,042.60 Daarentegen zijn hooger geraamd: Hoofdstuk I f 800,000. II - 122,870.35 VA - 3,772,015.— VII - 17,266,817.25 I f23,056.340. De Middelen en Inkom sten ter bestrijding der uitgaven zijn geraamd op f581,906,504.09 Waarin blijkens de hier na volgende specificatie, begrepen is van buiten gewone ontvangsten - 14,210,078.08 Blijft voor gew. ontv. f567,696,426.01 zijnde f 23,748,606.OS1/» minder dan aanvankelijk voor 1922 geraamd. De middelen, welker opbrengst in de maandelijks'che middel ens ta ten wordt gepubliceerd (middelen A—F), zijn voor f 405,455,000. opgenomen en dus - 42,106,000.— lager geraamd. Daar en- tegen zijn de overige ij voorzoo ver j 1 j gewone ge- j 1 1 hooger ge- -18,397,393.4972 middelen, onder de rangschikt, raamd blijft lager f 23,748,606.057s Stelt men de ramingen der ontvang sten en uitgaven tegenover elkaar, dan vindt men, dat geraamd wordt: Uitgaven: Gewone dienst f 620,397,008.21; buitengewone dienst f 183,999,123,123.— Crisisdienst f 3,828,700— totaal f 808,224,830.21. OntvangstenGewone dienst f 14,200,078.08.— crisisdienst f 13.209.800.01, totaal f 580,906,304,09. Tekort: Gewone dienst f 52,700,582.20; buitengewone dienst f 169,789,044.92; crisisd. f 3,828,700.— totaal f 226,318,12. Het zooeven genoemde tekort op den gewonen dienst van f 52,700,582,20 zal teruggebracht worden tot f 42,700,582,20 door de voorgenomen uitkeering aan de algemeene middelen uit de baten van het leeningsfonds. Met betrekking tot den^ gewonen dienst merkt de minister overigens het vol gende op Bij de voorbereiding der begrooting heeft vooropgestaan, dat een sluitend bud get der gewone uitgaven en ontvang sten onafwijsbare eisch is en ten koste ook van zeer groote offers moet bereikt worden. Daar de aanvankelijk door de depar tementen ingediende begrootingen, boe- wel ook deze reeds blijk gaven van ernstige pogingen tot besnoeiing, een to taalcijfer van gewone uitgaven aanwe zen, dat vermeerderd met het tekort op het postbedrijf en het spoorwegbedrijf zeer verre te boven ging het totaal van de voor 1923 geraamde ontvangsten werd. besloten den weg van rantsoenee ring in te slaan. En wel in dien zin, dat als basis werd genomen eenerzijds het bedrag der voor 1923 geraamde ont vangsten, anderzijds het bedrag der voor 1922 toegestane uitgaven, terwijl dan het surplus van het tweede bedrag boven het eerste percentsgewijze over de ver schillende hoofdstukken ter besnoeiing verdeeld werd. Dat het percentage van besnoeiing hoog moest uitvallen is alleszins begrij pelijk. Besnoeiing. Alvorens het pe c n'.agc van besnoeiing te bepalen, werd tot de volgende maat regelen besloten, die dit percentage al thans binnen zekere grenza» konden hou- [den. 1. Aan het tekort op het spoorweg en het postbedrijf moet een volstrekt einde gemaakt worden, opdat althans hiervoor geen bedrag op de gewone be- grooting b:hoeft te worden uitgetrokken 2. Gebruik zal gemaakt worden van de in de pensioenwet gegeven bevoegd heid tot korting van 51/2 pet. der wedden, tot een maximum van f 3000 voor het weduwen- en weezenpensioen en van 3 pet. der volle wedden voor het eigen pensioen, wat dit laatste aangaat met inachtneming van de reeds vroeger toe gepaste afloopende kartingen. Deze maat regel, die ook voor het postbedrijf zal wer ken, zal daar één der elementen zijn, die een einde maken aan het nadeelig saldo. Over de rest van het Rijksperso neel zal deze maatregel een bate geven van ongeveer 15 millioen. 3. Ook voor 1923 zullen de inkomsten van het leeningfonds 1914 voor zoover deze overtreffen het bedrag, verschuldigd aan rente en verplichte aflossingen, wor den tegoed geschreven aan de gewone middelen, zocdat de vroeger voorgenomen extra-aflossingen zullen achterwege blij ven. De bate hiervan wordt geraamd op 10 millioen. Na verwerking van al de deels gunstig, deels ongunstig beïnvloedende factoren, moet het besnoeiïngspercentage vastge steld worden op 17 pet. van de op elk hoofdstuk voor 1922 toegestane gewone uitgaven. Terugbrenging van het tekort tot 5 millioen. Het op de begrooting voor 1923 ge raamde tekort is tengevolge van ©en en ander 421/2 millioen, waarvan 371/3 mil lioen bij doorzetting van de beoogde en ten deele reeds in werking gebrachte bezuinigingsmaatregelen zal verdwijnen. De Minister verwacht, dat de noo- dige medewerking van de Staten-Gene raal tot de voorgenomen maatregelen zal worden verkregen en dat ook de bij deze begrooting reeds aangebrachte bezuini gingen zullen worden bezien in het licht van de volstrekte noodzakelijkheid om te komen tot een sluitend budget. Te ontkennen valt niet, dat belangen van allerlei aard, cultureele, hygiënische, so ciale, defensieve, daardoor minder af doende zullen worden behartigd dan in normale omstandigheden het geval had kunnen zijn. Doch bedacht behoort te worden, dat het grootste cultureele, hy giënische, sociale en defensieve belang op dit oogenblik is de veiligstelling van den gulden. Wanneer deze zijn gaaf heid verliest, en dan om de bekende re denen in steeds sneller tempo, zullen al die belangen, en vele andere boven dien, binnen afzienbaren tijd op de meest benauwende wijze in het gedrang komen. De „moral restraint", waartoe thans de Regeering, parlement en volk op roept bij de bepaling der collectieve be hoeften, is de onmiskenbare grondslag om in de toekomst hoogere wenschen te kunnen vervullende volstrekte voor waarde ook om in het heden, althans in een zeer nabijzijnden tijd, een ge weldige automatische verslechtering van bestaansvoorwaarden voor het overgroo- te deel der bevolking te voorkomen. Het schijnt nauwelijks noodig, aan 't bovenstaande toe te voegen, dat tegen het scheppen van nieuwe uitgaven met de meeste angstvalligheid zal dienen te worden gewaakt. Ook wanneer deze worden vermeden, zal de bèzuinigings- noodzaak met het voorafgaande aller minst zijn uitgeput. Afgezien van het tekort van 5 millioen, dat ook bij den bovengeschetsten loop van zaken zal over blijven en dat trouwens op zichzelf niet onrustbarend is, omdat in die schets nog niet is rekening gehouden met sommi ge nieuwe bezuinigingsapparaten, als de centralisatie van den gebouwendienst, waarvan de zeer gunstige werking zich reeds begint af te teekenen dient met tweeërlei gerekend. Eenerzijds zal de hevigheid en de lange duur van de hui dige depressie in komende jaren hoogst waarschijnlijk tot een nog verderen te ruggang van de middelen, met name van de opbrengst der inkomstenbelasting, lei den dan reeds thans geraamd moest worden. Anderzijds zal zonder verlaging van sommige al te drukkende belastin gen een blijvend herstel van het eco nomisch leven bezwaarlijk zijn te berei ken. Op voortgaande versobering van den publieken dienst zal dan ook in de eerstvolgende jaren de volle aan dacht der Regeering zijn gevestigd. Te Alkmaar is het aangekondigde be zoek van de Italianen Zaterdag j.l. we gens het slechte weer niet doorgegaan. Men is daarover zeer ontsticht. Alle voorbereidende maatregelen om de gas ten naar behooren te ontvangen, wa ren getroffende speeches gereed De directie der Alkmaar Packet had reeds opzettelijk voor dezen tocht een boot naar Amsterdam gestuurd. Er wa ren een groot aantal auto's en zelfs een trein besteld. De burgemeester had een ontvangst ten stadhuize toegezegd, de stadscaril- lonist het Italiaansche volkslied ingestu deerd de noodige Italiaansche vlaggen waren uit Helder betrokken. De burgemeester had ten behoeve van elk der gasten een korte beschrijving van Alkmaar in het Italiaansch laten drukken en voor ongeveer 100 adelbor sten een lunch besteld. Zoo ontstemd was de voorzitter der afd. Alkmaar van de Holl. Mij. van Landbouw, de beer Govers, die ondanks zijn drukke bezigheden van de afgeloo- pen week, zich bereid had verklaard de Italianen te ontvangen, dat hij, volgens de „Alkm. Crt." aan den commandant van het Italiaansche eskader een tele gram zond, waarin hij aanried bij het aanstaand vertrek naar de Noordzee de parapluie niet te vergeten. Dat geeft, zegt genoemd blad, den indruk weer, dien de houding der Ita liaansche officieren te Alkmaar heeft gemaakt. Een R. K. Geestelijke te Arnhem werd een paar maanden geleden opgelicht door iemand die zich uitgaf voor propagandist van den Bond van R.-K. Spoorwegperso neel St. Raphaël, voor een bedrag van Dezer dagen werd op gelijke wijze de pastoor la Harderwijk ODeehoht, De be zoeker was een man die een spoorwegpet in de hand hield, vertelde uit Den Bosch te komen, naar Harderwijk te zijn over geplaatst en f 25 noodig te hebben om een woning te kunnen betrekken. Hij was propagandist voor St. Raphaël en toonde een aanbevelend schrijven, geteekend Ker sten, bondssecretaris. Hij kreeg 25 en teekende een quitantie met den naam J. Beynen. Zijn spoorwegpet borg hij later weg in een papieren zak. In een koffiehuis te Harderwijk vertelde hij gepensionneerd O.-I. militair te zijn. De commissaris van politie te Harderwijk verzoekt zijn op sporing. Gebleken is, meldt het Hbld. nog, dat dezelfde persoon op dergelijke wijze op lichtingen heeft gepleegd te Kampen en te Wormerveer. Een reiziger van een Brusselsch mode huis uit Maastricht tiet aan een Arnhemsch winkelier zijn collecties modestoffen zien. Deze vroeg naar andere stalen. De reizi ger deelde mede, dat hij aan het station nog een koffer had staan, dien hij zou laten halen. Hij droeg zulks op aan een jongen, dien hij op straat aanriep, het ontvangbewijs ter hand stelde en het be drag van het bewaarloon gaf. De jongen, die onderweg een vriend ontmoette, heeft den koffer in ontvangst genomen, doch is sedert verdwenen. De reiziger heeft noch den jongen noch den koffer teruggezien. Er zat voor een waarde van 700 aan monstercollecties in. Bij wijze van wetenschappelijke proefneming voor geluidsfoepaling wor den, gelijk men weet, dezer dagen in de legerplaats Oldebroek groote mas sa's ontplofbare stoffen tot explosie gebracht. Deze proefnemingen, welke onder leiding van prof. Van Everdingen, di recteur van t Meteorologisch Instituut te De Bilt geschieden, worden geno men op verzoek van de internationale commissie voor de bestudeering van het geluid. Hoewel deze proeven geen militaire doeleinden beoogen, levert de artillerie daarbij haar hulp. De ontplofbare stof fen zijn afkomstig van Duitsche, Bel gische, Engelsche en Fransche mij nen, welke tijdens en na den oorlog aan onze kust zijn aangespoeld en door de artillerie wei-den gedemon teerd. Deze springstoffen, welke tot zelfontleding kunnen overgaan en dan gevaar opleveren door ongewilde ex plosie, moeten worden opgeruimd. Men kan ze daartoe op een schuit laden en dan in zee doen zinken; men kan het ook doen door ze op zettelijk tot explosie te brengen onder het nemen van alle mogelijke voor zorgen en beveiligingsmaatregelen te gen schade en gevaar. Deze laatste wijze is thans gekozen en hierbij kon de opruiming tevensi dienst bewijzen voor wetenschappelijke waarnemingen. L.l. Vrijdagavond om kwart over 8 is op de heide op 41/2 K.M. afstand* van het kamp een hoeveelheid van, 1000 K.G. tot ontploffing gebracht, die in wijden kring de bevolking van de Veluwe heeft opgeschrikt. Niet al leen in de naastbijliggende dorpen Heeide en Epe is de slag waargeno men, maar ook in Apeldoorn, Barne- veld, Deventer en daartusschen gele gen plaatsen. In al die plaatsen rin kelden de ruiten en rammelden da deuren. Schade is echter nergens ver oorzaakt, ook niet in de legerplaatsi Oldebroek, waar geen ruitje gespron gen is. Er ligt nog 10.000 K.G. ontplofbare stof, welke op een kalmen dag, liefst met hooge lucht, voor de tweede proefneming tot explosie zal worden gébracht. Bevestigd wordt, volgens een bericht uit Athene aan de Tel., dat de Neder- landsche onderdanen Oscar de Jongh en zijn vrouw in een der voorsteden van Smyrna in koelen bloede werden ver moord] Niet minder dan 235 candidaten heb ben gesolliciteerd naar de betrekking van surnumerair der posterijen en tele grafie. Voor deze betrekking wordt ver- eischt het diploma eindexamen gymna sium, HJ3.S. of handelsschool. Het aan tal plaatsen bedraagt slechts vijf Een tuinbouwer te De Rijp tiet aan de veiling te Broek op Langen d ijk 400 zak aardappelen verkoopen. Met aftrek der kosten van vracht, enz., bedroeg de op brengst in totaal.... zes en zeventig cen ten. Hoe genoeglijk rolt het leven eens gerusten landmans voort Brand te Bergen. Te Bergen (N.H.) zijn gistermiddag drie naast elkaar gelegen pensions in het villapark Meerwijk afge brand. De brand ontstond in het pension van den heer Pilaar en sloeg direct over naar de twee anderen onder hetzelfde rie ten dak. De brandweer uit Alkmaar kwam te hulp. Het twee-jarig kind van den landbou wer P., aan de Oostwijk te Dedemsvaart viel in het water. De moeder, het ongeval bemerkende, begaf zich direct te water en trachtte haar kind te redden, hetgeen haar wegens den hoogen waterstand of door den modderigen bodem niet gelukte. Op haar hulpgeroep kwam de hond aan- loopen, die te water sprong en zoowel moe der als kind naar den kant wist te trek ken en beiden van een anders wissen dood redde. „Stand." Overreden. Te Blijham (Grom) is de ongeveer 40- jarige G. D., kleermaker te Bellingwolde, onder de stoomtram Oostetijk Groningen geraakt. Hij was bijna onmiddellijk dood. Tengevolge van de vele regens treedt op vele plaatsen thans een zwamziekte op vooral in de stamboonen en do aardappelen, die wel met den naam van „schuimziekte" wordt aangeduid. De aan getaste planten vertoonen aan de sten gels en (bij boonen) op de bladeren en schokken witte op waten gelijkende schimmelvlokken. Op deze plekken wor den de aangetaste deelen week en in het bijzonder bij stengelaantasting sterft' bet bovenliggende gedeelte van de plant af. Gewoonlijk gaat dit met geelkleurig worden van. de aan dit gedeelte voor komende bladeren gepaard. De hierbedoelde ziekte wordt veroor zaakt door een zwam (Selerotinia lirier- tiana), die alleen deelen van de boor In plant kan aantasten en doen af sterven. Het vochtige weer heeft de ont wikkeling van deze zwam zeer bevor derd. Ter bestrijding van de ziekte kaa op dit oogenblik niets gedaan worden. Maar nu de ziekte zoo hevig optreedt, is het zeer gewenscht dat maatregelen genomen worden waardoor de ontwik keling van de zwam het volgend jaar zooveel mogelijk wordt tegengegaan. Dit is zeer gewenscht daar niet alleen stam boonen en aardappelen maar ook aller lei andere gewassen als bieten, mangel- wortels, peen, kool, kunnen worden aan getast. Men moet trachten de kans op be smetting voor het volgend jaar te ver kleinen, door het boonenloof, zoo spoe dig als dit maar eenigszins mogelijk is, en in elk geval voor het geheel afster ven der stengels, te verbranden. De zwanX n.l. wordt in de dichte schimmelvlokken, door ineenwinding van een groote massa schimmeldraden, eerst witte, later zwart en hard wordende korrels, sclerotiën ge naamd, die bij het oogsten op den grond vallen. Uit deze sclerotiën groeit in een volgend jaar de schimmel weer op en van hieruit heeft dus de aantasting van het gewas plaats. En aangezien de scle rotiën het vermogen, om uit te groeien! zeer lang, in elk geval verscheidene ja ren, behouden, kan een gewas waaropt zij in groot aantal zich ontwikkelen, zoo als nu het geval is, voor zeer langen: tijd den grond besmetten. Het is noodig, dat getracht wordt da sclerotiën te vernieigen en dit kan ge daan worden door de planten zoo spoe dig mogelijk, voordat de sclerotiën er af gevallen zijn, uit te trekken en ze te verbranden. Indien de stengels nog te groen zijn, omzelf te kunnen bra den," moet getracht worden ze in een vuur van takkebossen of afval te ver nietigen. Het verwerken van planten, aangetast door Selerotinia Libertiana, in de mest, moet worden ontraden. Nadere inlichtingen worden verstrekt door den Plantenziektenkundigem Dienst te Wa- geningen en door de amtenaren van den Dienst. In Oostelijk Groningen zijn groote vete den aardappelen aangetast door de ge vreesde wratziekte. Duizenden H.L. aard appelen zijn er reeds in beslag genomen. Het is van algemeene bekendheid, welk een schade de larven van de kleeren- mot in vele sto/fen aanrichten. Volgen* Titschack is de nakomelingschap van een mottenvrouwtje wanneer slechts de helft van de gemiddeld 130 gelegde eitjes vlinders worden, waarvan 33 °/o wijfjes in staat in een jaar (bij vier generaties) 42 K.G. wollen stof te vernietigen. Tal van middelen zijn be kend om deze motten te bestrijden, maar steeds waren het middelen van voor bijgaand en aard, meest afhankelijk van den goeden wil en de zorg van da vrouw des huizes. Zoodra de werking van de mottenverdrijvende stof, meest reukstof, opgehouden heeft, vangen da motten, beter gezegd de larven, hun vernielingsarbeid weer aan. Waarde als doodend middel hebben die stoffen in het algemeen niet. Weliswaar heeft men den laatsten tijd niet zonder zeker resultaat gewerkt me* chemische stoffen (blauwzuurgas e. a.)t maar voor een geregeld gebruik in da huishouding komen zij niet in aanmer king wegens de kosten en het gevaar bij het gebruik dier etoffen. Ook tegen lage temperaturen kunnen zij niet, maar. hot inrichten van koelinrichtingen zou te bezwaarlijk zijn. In het vinden van vloeistoffen, waarmede men de stoffen kon laten doortrekken, was men tot nu toe niet geslaagd en Meckbach, die^ vele proeven daartoe deed, vatte het vraag stuk dan ook als volgt samen: Kan men ongeverfde, reuklooze, chemische stoffen bereiden, die door de wollen stoffen in kleine hoeveelheid in water oplossing opgenomen worden en de eigenschap hebben, dat de stoffen door de mottenlarven niet aangevreten wor den, terwijl overigens alle waardevolle eigenschappen der stof geheel behond«« blijven. Aan deze voorwaarden voldoet het ge heel reuklooze eulaan, dat, door dekleur- stoffenfabriek voorheen Erieir. Bayer Co., in den handel gebracht, op de zelfde wijze als kleurstoffen door de wollen stoffen gebonden wordt; de stof fen dus „motecht" maakt, d.w.z., dat zij door de mottenlarven niet aangetast worden. Het is dr. Georg Stehli, die in het laatste ,/Kosmos"-nummer, het bekende Duitsche natuurwetenschappelijke tijd schrift, daarover interessante mededee- lingen doet, toegelicht door een duide lijke foto. Stehli heeft stukken wollen stof, die met het door Meckbach gevonden eulaan doortrokken waren, dus motecht waren, aan een grondig onderzoek onderworpen, tegelijk met lappen, met met die stof behandeld. Langer dan een jaar heeft hij beide soorten gecontroleerd en hij vatte zijn oordeel aldus samen, dat de met eulaan behandelde stof van aantas ting door de motten vrij bleef, ter wijl de niet met eulaan doortrokkenl stoffen wel werden opgegeten. Hoe dat komt? Waarschijnlijk daardoor dat de larven, zoodra zij ook maar de minste sporen van eulaan met het kleinste haartje der stof opgegeten hebben, den eetlust verliezen en van honger omko men. Ook is het denkbaar, dat de larven, zooals "Hafl.se vermoed door de werking van het vergif ziek worden en te gronde gaan. Om dit te controleeren zijn ech ter nog tal van physiologische proeven noo'ligfeit is het echter, dat met eulaan doortrokken stoffen niet door de mot tenlarven aangevreten worden. Het eulaan wordt in de eerste plaats aan ververijen verkocht, zal echter onder den naam van motteneulaan ook bij dro gisten verkrijgbaar worden gesteld, zoo dat het tegen dien tijd ook in de huis houding rijn intrede zal kunnen doen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 7