20-
Be nieuwste mollenbestrij
ding.
Persstemmen over de Troonrede*
Ufrechtsehe üissj@w@@k
(24 Sept.1 Oct.)
N®d. Inf. iis§I@ragr@s.
(25 tot 29 Sept.)
BINNENLANDSÖH NIEUWS.
Nota betreffende den toe
stand van 's lands financiën.
Het dienstjaar 1923.
f 21,961,702.60
Blijft vermindering als boven
Het afgezegde bezoek der
Italianen.
GEMENGD NIEUWS.
Een oplichter.
De verdwenen koffer.
Ontploffingen te Oldebroek.
Een Nederlandsch echtpaar te
Smyrna vermoord.
Overvloed van candidaten.
De tuinbouw-malaise.
KORTE BERICHTEN.
Moeder en kind gered.
LANDBOUW EN ¥SSSSiSRIJ.
Schuimziekte bi) boonen en aard
appelen.
Wratziekte.
De „Maasbode" vindt geen volledige be
vrediging der politieke nieuwsgierigheid
in de openingsrede en stelt een reeks van
vragen, waarop zij het antwoord sohuldig
blijft.
In het bijzonder mist het blad eeniger-
lei aanduiding van de voornemens ten op
zichte der defensie-aangelegenheden.
„Mogen we uit dit plechtig stilzwijgen op
maken, dat de Regeering voorloopig aan
geen nieuwe plannen op dit stuk denkt?
vraagt het. Het schijnt niet vermetel".
Dat bij 't getob voor de stoffelijke be
langen ook de geestelijke niet door de re-
geening uit 't oog zullen worden verloren,
vormt een lichtpunt te midden van de
down-stemming, die de openingsrede ken
merkt. Alles bijeengenomen laat intus-
schen dit staatsstuk weinig bevroeden van
de lijnen, waarlangs het reohtsche accoord
tot stand is gekomen.
Bij de „zware taak," die niel alleen den
Staten-Generaal maar ongetwijfeld aller
eerst de regeering wacht, schijnt het
plicht, aan critiek het zwijgen op te leg
gen. De allure van deze openingsrede lijkt
ons dan ook een beroep op geheel de
volksvertegenwoordiging en al het volk,
om de regeering in deze moeilijke om
standigheden niet in den steek te laten.
Het „Centrum" is getroffen door de af
wezigheid van een bespreking der buiten-
landsche betrekkingen en aangelegen
heden. Zij veronderstelt intusschen, dat
die betrekkingen niet minder goed zijn,
dan bij vorige openingen der Staten-Gene
raal (Skandinavische reis!).
„De rede waarmede Minister Ruys de
Beerenbrouck in opdracht van H. M de
Koningin heden de Staten-Generaal heeft
geopend, zegt ons, dat wij een tijdperk van
harde noodmaatregelen tegemoet gaan",
schrijft de „Tijd".
Slechts enkele wettelijke voorzieningen,
welke in de richting van bezuiniging gaan,
worden, naar de „Tijd" aanteekent, met
name genoemd; doch het geheel der be
zuinigingsplannen zal vermoedelijk aange
geven worden in de millioenen-oota van
den Minister van Financiën, welke morgen
wordt gepubliceerd.
Uit hetgeen thans reeds bekend is blijkt
intusschen, dat de publieke opinie zich op
diepingrijpende noodmaatregelen heeft
voor te bereiden.
De financieele toestand is van dien
aard, dat een regeering, zich van haar
zware verantwoordelijkheid bewust, door
papieren protesten, rumoerige vergaderin
gen of straatbetoogingen van verontwaar
digde belangengroepen zich niet kan laten
weerhouden van de maatregelen, welke
zij in 's land belang noodzakelijk acht.
De „Standaard" teekent met tevreden
heid aan, dat de rede geen enkelen maat
regel opnoemt, die nieuwe eisohen van
eenige beteekenis aan de schatkist stelt.
Minder reden tot tevredenheid is er op
twee andere punten;
Ten eerste dat het dep. van Landbouw
wordt opgeheven.
Ten tweede:
In uitzicht worden gesteld: een wets
ontwerp tot regeling van de rechtspositie
der. Kerkgenootschappen (Staatscommis-
sie-Anema); en een tegemoetkoming in
zake de gewetensbezwaren tegen de ge
dwongen vaccinatie.
Dat is sober. Nu zien we niet over het
hoofd, dat een eerste Troonrede niet alles
behoeft te bevatten wat in de geheele
wetgevende periode aan de orde komt,
maar zelfs als men dit in aanmerking
neemt, blijven er toch stellig enkele onzer
wenschen onvervuld.
Voor wat op het oogenblik domineert:
de financieele veiligheid van den Staat,
is er eenheid van doei en grondslag.
Dat is de dageraad.
De „Nederlander" ziet ook na de ope
ningsrede nog vele vraagteekens. Zoo
wordt niets vermeld aangaande vermin
dering of korting op de salarissen van
ambtenaren. Omtrent deze en andere bij
zonderheden zal vermoedelijk de finan
cieele nota, die de Staatsbegrooting pleegt
te vergezellen, licht brengen.
Koloniale paragraaf is niet onbevredi
gend. In verband met het bedenkelijk
streven van enkele zijden, om ten opzichte
der zich ontwikkelde autonomie van Oost-
Indisch Nederland met weken te rekenen,
in plaats van met jaren ware echter
duidelijker afteekening van het standpunt
van het kabinet, tegenover dit belangrijke
vraagstuk gewenscht geweest.
Het Vrijzinnige „Vaderland" noemt het
verblijdend, dat de regeering inziet, dat
op elk gebied moet bezuinigd worden.
Dat maakt het blad op, uit het zwijgen
over de Vlootwet.
Dat door opheffing van „Landbouw"
de landbouwbelangen in het gedrang zul
len komen, ziet het blad niet in.
Wordt met „ingrijpende verandering in
het belastingwezen" bedoeld, dat de Re
geering een groote bron van inkomsten
in het Tarief wil zoeken?
Duidelijk is, dat het overleg binnens
kamers tusschen de drie fracties zoo
groote moeilijkheden heeft opgeleverd, dat
geen der partijen in zeer blijmoedige stem
ming het vereenigingsgebouw heeft ver
laten, en dat men zeer bevreesd is iets te
zeggen, wat te eener of te andere zijde zou
ontstemmen.
„Dat het zoovele weken moest duren;
om het over dit beknopte program eens
te worden!" roept de liberale „N. Rott.
Crt."
Zij gelooft niet, dat deze rede het ver
trouwen in de bezuinigingskracht van het
ministerie zal vermeerderen.
Dat „Nijverheid en Handel" naar „Ar
beid" gaan en onder het bewind van den
heer Aalberse komen doet schrikken.
Hoe de nadeelige* sloten der staatsbedrij
ven zullen worden gedekt, verneemt men
uit de rede niet; zij is bloot negatief; zij
doet blijken, dat de regeering zich slechts
eene halve taak toegedacht heeft.
Opbouwend werk behoeft van haar niet
te worden verwacht. Zij zal bezuinigen;
naar wij vreezen, niet eens veel; maar zij
zal bezuinigen zonder een uit de „econo
mische eischen, welke de tijdsomstandig
heden stellen" voortspruitend leidend be
ginsel of positieve gedachte.
Dat zal wel gauw spaak moeten loopen.
De Missiën.
I.
In de geschiedenis der Kerk kun
nen we uier groote missie-perioden
aanwijzen. Het eerste tijdvak is het
apostolische: een tijdvak, stralend in
de jeugdige kracht der eerste Christen-
missionarissen.
Den veertigsten dag na Zijn ver
rijzenis verscheen Jezus wederom aan
Zijn leerlingen. Hij; voerde hen met
zich naar den Olijfberg. Hij beval
hun Jeruzalem niet te verlaten, vóór
zij den H. Geest, dien Hij hun vroe
ger reeds beloofd had, zouden ont
vangen hebben. Zoodra gij Hem ech
ter zult ontvangen hebben, dan zult
gij Mij getuigen in Jeruzalem en in
gansch Judea en Samaria en tot aan
het uiteinde der aarde. En plechtig
klonk het daarna: „Aan mij is alle
macht gegeven in den hemel en op
aarde! Gaat dan en onderwijst alle
volkeren, hen doopende in den naam
des Vaders en des Zoons en des Hei
ligen Geestes: hen leerende onderhou
den alles wat Ik u geboden heb. Wie
gelooft en gedoopt is, zal zalig wor
den; maar wie niet gedoopt is, zal
veroordeeld worden. En zie Ik ben
met U alle dagen tot aan de volein
ding der eeuwen."
Een zware taak had de Zaligmaker
op de schouders zijner beminde leer
lingen gelegd- Vóór zijn heengaan had
Hij hen getroost en bemoedigd: „Ik
ga tot den Vader en Ik zal Hem bid
den, dat Hij u den Trooster zendt,
Die zal u alle waarheid leeren". Op
het Pinksterfeest werd deze belofte
vervuld. De H. Geest daalde in de ge
daante van vurige tongen over de
Apostelen neder en herschiep hen als
het ware in andere menschen. De
vroeger zoo vreesachtige en onweten
de visschers traden terstond onbe
schroomd voor de Joden op en ver
kondigden de leer van Jezus den Ge
kruisigde. Op de eerste prediking iran
drrm H. Petrus lieten zich drie dui
zend Joden doopen. Het bekeerings-
werk breidde zich dagelijks in Jeruza
lem uit.
De hoogepriesters en de oversten
des volks verontrustten zich over het
toenemend getal bekeerlingen. Zij lie
ten de Apostelen gevangen nemen. Zii
stelden hen wederom in vrijheid,
maar waarschuwden hen ernstig in
den naam van Jezus niet meer te
prediken. De leerlingen hielden ech
ter niet op, de leer van den Gekruis
te te verkondigen. De vervolging kon
niet uitblijven, er brak een groote
vervolging tegen de Kerk van Jeru
zalem uit. ele bekeerden gingen naar
andere gewesten van Judea en Sama
ria; de Apostelen echter niet. Die
zich verspreid hadden, verkondigden
overal het woord Gods. Toen nu de
Apostelen te Jeruzalem hoorden, dat
Samaria het woord Gods had aan-
{enomen, zonden ze Petrus en Jo-
mnes derwaarts. Deze kwamen en
baden voor hen, dat zij den H. Geest
mochten ontvangen. Want deze was
nog op niemand hunner nedergedaald,
maar ze waren enkel nog gedoopt
in den naam van den Heer Jezus.
Toen legden ze hun de handen op,
en ze ontvingen den H. Geest,
i De diaken Stcphunus was de eerste,
die om zijn moedige belijdenis der
Godheid van Christus zijn bloed ver
goot.
Een der hevigste vervolgers was
Saulus uit Tarsus. Op den weg naar
Damascus werd hij op wonderbare
wijze tot God bekeerd. De vurige be
strijder werd thans als Paulus het
uitverkoren werktuig, dat den naam
Gods over al de heidenen zou brengen.
Christus had tot zijn Apostelen ge
zegd: „Gij zult mij getuigen in Je
ruzalem, in gansch Judea en Sama
ria en tot aan het uiterste der aar
de". De Apostelen hadden overeen
komstig dezen last eerst gewerkt aan
de bekeering der Joden van Judea en
Samaria. Op ingeving des hemels nam
de H. Petrus zelf den eersten heiden
Cornelius tot lid der Kerk aan. In
Antiochië, de hoofdstad van Syrië,
waren weldra velen voor den Heer
gewonnen. De bekeerden werden daar
Christenen geheeten. Vroeger noemden
zij elkander broeders, anderen noem
den hen Nasareners. Het hoofd der
Apostelen was eenige jaren als bis
schop hun leidsman. In deze stad ont
stond een twist, die door het Con
cilie van Jeruzalem werd beslecht.
De Apostelen trokken na dit Con
cilie uit ter verovering der geheeld
wereld. Zij wisten, dat deze taak hun
menschenkrachten te boven ging. Zij
steimden op het woord van hun ge
liefden Meester: „Ziet, Ik ben met u."
En luide beleden zij met den H. Pau
lus: „Ik kan alles in Christus, Die
mij versterkt."
Moedig waren de Apostelen uitge
trokken: Andreas naar Achaia; Phi-
lij pus naar Phrygië; Mattheus naar
Ethiopië; Bartholomeus naar Indië:
Thomas naar Perzië; Judas Thaddeus
naar Syrië; Simon naar Noord-Aflrika;
Jacobus de Meerdere naar Spanje;
Joannes naar Klein-Azië; Mathias naar
Mesopolamië en Petrus andermaal
naar de hoofdstad der wereld, het
heidensche Rome. Jacobus de Min
dere bleef te Jeruzalem.
Wie zal de landen, zeeën en ste
den noemen, die Paulus ter liefde
van Christus heeft bezocht!
De Apostelen kenden het woord van
Christus: „Ziet, Ik zend u als scha
pen te midden onder de wolven. Woest
voorzichtig en wacht u voor de men
schen, want zij zullen u overleveren
aan de rechtbanken en geeselen in
hun synagogen."
Weinig is over den Evangelischen
arbeid der Apostelen geschreven, maar
onnoemelijk veel hebben zij voor den
Naiam Jezus geleden. De H. Paulus
geeft er ons eenig denkbeeld van
in zijn bekenden brief aan de Co-
rinthiërs.
De Apostelen hebben Jezus' leer
met hun bloed bezegeld: Petrus An
dreas, Philippus en Matthias zijn ge
kruisigd; Jacobus de Meerdere, Mat
theus, Judas Thaddeus en Paulus ont
hoofd; Jacobus de Mindere van de
tinnen des tempels geworpen en daar
na doodgeslagen; Bartholomeus de
huid van het lichaam getrokken; Tho
mas met een lans doorstoken en Simon
doormidden gezaagd.
Joannes is in een ketel met ko
kende olie geworpen en bleef, o won
der, ongedeerd. Hij is naar het eiland
Pathmos verbannen en heeft in de
mijnen moeten werken. Hij stierf ech
ter een natuurlijken dood.
Na de Apostelen moeten genoemd
worden Stephanus en de millioenen
eerste Christenen, die met blijdschap
hun leven ten offer hebben gebracht.
In vervulling ging het woord van
Christus: „Gelijk ze Mij vervolgd heb
ben, zoo zullen ze ook u vervolgen."
De martelaren herinnerden zich een
ander woord van Christus: „Wie zijn
leven (d. i. het tijdelijk leven) om
mijnentwille verliest, zal het (d. i. het
eeuwig leven) vinden."
Ten spijt der vervolgers breidde het
Christendom zich voortdurend uit.
„Wij zijn eerst van gisteren," schreef
de apologeet Tertullianus, „en wij vul
len nu steden, eilanden, kastee-
len, markten, raadsvergadering, den
senaat en het paleis." In Voor-Azië,
in een groot gedeelte van Europa,
in Noord-Afrilca, was het heilig Evan
gelie verkondigd. „Het bloed der Mar
telaren is het zaad der Christenen."
De II. Augustinus zegt zeer schoon:
„Deze uitbreiding is door een won
der geschied, of zij is in zich zelf
een groot wonder."
U. J- B.
Zie ook „Kleine Kerkelijke Geschie
denis' ingeleid en aanbevolen door
Mgr. H. van de Wetering door
J. A. Buil en J. Bergmans. Uitgave
St. Gregoriushuis, Utrecht.
Voor het dienstjaar 1923 worden de
uitgaven in totaal geraamd op
f 808 221.831 21waarvan buitengewoon
f 183,999^123; blijft f 621,223,708.21.
Met betrekking tot de crisisuitga-
van zij opgemerkt, dat deze tot een
gezamenlijk bedrag van f 3,828,700 in
de ontwerp-begrooting voorkomen.
Door dit bedrag van f 3,828,700 in
mindering te brengen van de hiervo-
ren genoemde som van f 624,225,708.21
vindt men voor de gewone uitgaven
f 620,397,008.21, tegen voor 1922
f643,453,348. 21, dus minder voor
1923 f23,056,340.
Deze vermindering der gewone uit
gaven is het gevolg van een verlaging
van het eindcijfer der volgende hoofd
stukken met de daarachter vermelde
bedragen, t.w.:
Hoofdstuk III f 949,014.
IV - 6,137,927.13
V - 1,573,946.-
„VI - 7,965,166.50
VIIB - 266,965.15
VIII - 7,067,662.—
IX - 8,207,714.-
„X - 4,656,292.84
X a - 6,896,941.-
„XI - 1,296,414.—
j i f45,018,042.60
Daarentegen zijn hooger geraamd:
Hoofdstuk I f 800,000.
II - 122,870.35
VA - 3,772,015.—
VII - 17,266,817.25
I
f23,056.340.
De Middelen en Inkom
sten ter bestrijding der
uitgaven zijn geraamd op
f581,906,504.09
Waarin blijkens de hier
na volgende specificatie,
begrepen is van buiten
gewone ontvangsten - 14,210,078.08
Blijft voor gew. ontv. f567,696,426.01
zijnde f 23,748,606.OS1/» minder dan
aanvankelijk voor 1922 geraamd.
De middelen, welker opbrengst in
de maandelijks'che middel ens ta ten
wordt gepubliceerd (middelen A—F),
zijn voor f 405,455,000.
opgenomen en dus - 42,106,000.—
lager geraamd. Daar en-
tegen zijn de overige ij
voorzoo ver j 1 j
gewone ge- j 1 1
hooger ge-
-18,397,393.4972
middelen,
onder de
rangschikt,
raamd
blijft lager f 23,748,606.057s
Stelt men de ramingen der ontvang
sten en uitgaven tegenover elkaar, dan
vindt men, dat geraamd wordt:
Uitgaven: Gewone dienst
f 620,397,008.21; buitengewone dienst
f 183,999,123,123.— Crisisdienst
f 3,828,700— totaal f 808,224,830.21.
OntvangstenGewone dienst
f 14,200,078.08.— crisisdienst
f 13.209.800.01, totaal f 580,906,304,09.
Tekort: Gewone dienst
f 52,700,582.20; buitengewone dienst
f 169,789,044.92; crisisd. f 3,828,700.—
totaal f 226,318,12.
Het zooeven genoemde tekort op den
gewonen dienst van f 52,700,582,20 zal
teruggebracht worden tot f 42,700,582,20
door de voorgenomen uitkeering aan de
algemeene middelen uit de baten van
het leeningsfonds.
Met betrekking tot den^ gewonen dienst
merkt de minister overigens het vol
gende op
Bij de voorbereiding der begrooting
heeft vooropgestaan, dat een sluitend bud
get der gewone uitgaven en ontvang
sten onafwijsbare eisch is en ten koste
ook van zeer groote offers moet bereikt
worden.
Daar de aanvankelijk door de depar
tementen ingediende begrootingen, boe-
wel ook deze reeds blijk gaven van
ernstige pogingen tot besnoeiing, een to
taalcijfer van gewone uitgaven aanwe
zen, dat vermeerderd met het tekort
op het postbedrijf en het spoorwegbedrijf
zeer verre te boven ging het totaal
van de voor 1923 geraamde ontvangsten
werd. besloten den weg van rantsoenee
ring in te slaan. En wel in dien zin,
dat als basis werd genomen eenerzijds
het bedrag der voor 1923 geraamde ont
vangsten, anderzijds het bedrag der voor
1922 toegestane uitgaven, terwijl dan het
surplus van het tweede bedrag boven
het eerste percentsgewijze over de ver
schillende hoofdstukken ter besnoeiing
verdeeld werd.
Dat het percentage van besnoeiing
hoog moest uitvallen is alleszins begrij
pelijk.
Besnoeiing.
Alvorens het pe c n'.agc van besnoeiing
te bepalen, werd tot de volgende maat
regelen besloten, die dit percentage al
thans binnen zekere grenza» konden hou-
[den.
1. Aan het tekort op het spoorweg
en het postbedrijf moet een volstrekt
einde gemaakt worden, opdat althans
hiervoor geen bedrag op de gewone be-
grooting b:hoeft te worden uitgetrokken
2. Gebruik zal gemaakt worden van
de in de pensioenwet gegeven bevoegd
heid tot korting van 51/2 pet. der wedden,
tot een maximum van f 3000 voor het
weduwen- en weezenpensioen en van 3
pet. der volle wedden voor het eigen
pensioen, wat dit laatste aangaat met
inachtneming van de reeds vroeger toe
gepaste afloopende kartingen. Deze maat
regel, die ook voor het postbedrijf zal wer
ken, zal daar één der elementen zijn,
die een einde maken aan het nadeelig
saldo. Over de rest van het Rijksperso
neel zal deze maatregel een bate geven
van ongeveer 15 millioen.
3. Ook voor 1923 zullen de inkomsten
van het leeningfonds 1914 voor zoover
deze overtreffen het bedrag, verschuldigd
aan rente en verplichte aflossingen, wor
den tegoed geschreven aan de gewone
middelen, zocdat de vroeger voorgenomen
extra-aflossingen zullen achterwege blij
ven. De bate hiervan wordt geraamd op
10 millioen.
Na verwerking van al de deels gunstig,
deels ongunstig beïnvloedende factoren,
moet het besnoeiïngspercentage vastge
steld worden op 17 pet. van de op elk
hoofdstuk voor 1922 toegestane gewone
uitgaven.
Terugbrenging van het tekort
tot 5 millioen.
Het op de begrooting voor 1923 ge
raamde tekort is tengevolge van ©en en
ander 421/2 millioen, waarvan 371/3 mil
lioen bij doorzetting van de beoogde en
ten deele reeds in werking gebrachte
bezuinigingsmaatregelen zal verdwijnen.
De Minister verwacht, dat de noo-
dige medewerking van de Staten-Gene
raal tot de voorgenomen maatregelen zal
worden verkregen en dat ook de bij deze
begrooting reeds aangebrachte bezuini
gingen zullen worden bezien in het licht
van de volstrekte noodzakelijkheid om
te komen tot een sluitend budget. Te
ontkennen valt niet, dat belangen van
allerlei aard, cultureele, hygiënische, so
ciale, defensieve, daardoor minder af
doende zullen worden behartigd dan in
normale omstandigheden het geval had
kunnen zijn. Doch bedacht behoort te
worden, dat het grootste cultureele, hy
giënische, sociale en defensieve belang
op dit oogenblik is de veiligstelling van
den gulden. Wanneer deze zijn gaaf
heid verliest, en dan om de bekende re
denen in steeds sneller tempo, zullen
al die belangen, en vele andere boven
dien, binnen afzienbaren tijd op de meest
benauwende wijze in het gedrang komen.
De „moral restraint", waartoe thans
de Regeering, parlement en volk op
roept bij de bepaling der collectieve be
hoeften, is de onmiskenbare grondslag
om in de toekomst hoogere wenschen te
kunnen vervullende volstrekte voor
waarde ook om in het heden, althans
in een zeer nabijzijnden tijd, een ge
weldige automatische verslechtering van
bestaansvoorwaarden voor het overgroo-
te deel der bevolking te voorkomen.
Het schijnt nauwelijks noodig, aan 't
bovenstaande toe te voegen, dat tegen
het scheppen van nieuwe uitgaven met
de meeste angstvalligheid zal dienen te
worden gewaakt. Ook wanneer deze
worden vermeden, zal de bèzuinigings-
noodzaak met het voorafgaande aller
minst zijn uitgeput. Afgezien van het
tekort van 5 millioen, dat ook bij den
bovengeschetsten loop van zaken zal over
blijven en dat trouwens op zichzelf niet
onrustbarend is, omdat in die schets nog
niet is rekening gehouden met sommi
ge nieuwe bezuinigingsapparaten, als de
centralisatie van den gebouwendienst,
waarvan de zeer gunstige werking zich
reeds begint af te teekenen dient met
tweeërlei gerekend. Eenerzijds zal de
hevigheid en de lange duur van de hui
dige depressie in komende jaren hoogst
waarschijnlijk tot een nog verderen te
ruggang van de middelen, met name van
de opbrengst der inkomstenbelasting, lei
den dan reeds thans geraamd moest
worden. Anderzijds zal zonder verlaging
van sommige al te drukkende belastin
gen een blijvend herstel van het eco
nomisch leven bezwaarlijk zijn te berei
ken. Op voortgaande versobering van
den publieken dienst zal dan ook in
de eerstvolgende jaren de volle aan
dacht der Regeering zijn gevestigd.
Te Alkmaar is het aangekondigde be
zoek van de Italianen Zaterdag j.l. we
gens het slechte weer niet doorgegaan.
Men is daarover zeer ontsticht. Alle
voorbereidende maatregelen om de gas
ten naar behooren te ontvangen, wa
ren getroffende speeches gereed
De directie der Alkmaar Packet had
reeds opzettelijk voor dezen tocht een
boot naar Amsterdam gestuurd. Er wa
ren een groot aantal auto's en zelfs
een trein besteld.
De burgemeester had een ontvangst
ten stadhuize toegezegd, de stadscaril-
lonist het Italiaansche volkslied ingestu
deerd de noodige Italiaansche vlaggen
waren uit Helder betrokken.
De burgemeester had ten behoeve van
elk der gasten een korte beschrijving
van Alkmaar in het Italiaansch laten
drukken en voor ongeveer 100 adelbor
sten een lunch besteld.
Zoo ontstemd was de voorzitter der
afd. Alkmaar van de Holl. Mij. van
Landbouw, de beer Govers, die ondanks
zijn drukke bezigheden van de afgeloo-
pen week, zich bereid had verklaard de
Italianen te ontvangen, dat hij, volgens
de „Alkm. Crt." aan den commandant
van het Italiaansche eskader een tele
gram zond, waarin hij aanried bij het
aanstaand vertrek naar de Noordzee de
parapluie niet te vergeten.
Dat geeft, zegt genoemd blad, den
indruk weer, dien de houding der Ita
liaansche officieren te Alkmaar heeft
gemaakt.
Een R. K. Geestelijke te Arnhem werd
een paar maanden geleden opgelicht door
iemand die zich uitgaf voor propagandist
van den Bond van R.-K. Spoorwegperso
neel St. Raphaël, voor een bedrag van
Dezer dagen werd op gelijke wijze de
pastoor la Harderwijk ODeehoht, De be
zoeker was een man die een spoorwegpet
in de hand hield, vertelde uit Den Bosch
te komen, naar Harderwijk te zijn over
geplaatst en f 25 noodig te hebben om
een woning te kunnen betrekken. Hij was
propagandist voor St. Raphaël en toonde
een aanbevelend schrijven, geteekend Ker
sten, bondssecretaris. Hij kreeg 25 en
teekende een quitantie met den naam J.
Beynen. Zijn spoorwegpet borg hij later
weg in een papieren zak. In een koffiehuis
te Harderwijk vertelde hij gepensionneerd
O.-I. militair te zijn. De commissaris van
politie te Harderwijk verzoekt zijn op
sporing.
Gebleken is, meldt het Hbld. nog, dat
dezelfde persoon op dergelijke wijze op
lichtingen heeft gepleegd te Kampen en te
Wormerveer.
Een reiziger van een Brusselsch mode
huis uit Maastricht tiet aan een Arnhemsch
winkelier zijn collecties modestoffen zien.
Deze vroeg naar andere stalen. De reizi
ger deelde mede, dat hij aan het station
nog een koffer had staan, dien hij zou
laten halen. Hij droeg zulks op aan een
jongen, dien hij op straat aanriep, het
ontvangbewijs ter hand stelde en het be
drag van het bewaarloon gaf. De jongen,
die onderweg een vriend ontmoette, heeft
den koffer in ontvangst genomen, doch
is sedert verdwenen. De reiziger heeft noch
den jongen noch den koffer teruggezien.
Er zat voor een waarde van 700 aan
monstercollecties in.
Bij wijze van wetenschappelijke
proefneming voor geluidsfoepaling wor
den, gelijk men weet, dezer dagen in
de legerplaats Oldebroek groote mas
sa's ontplofbare stoffen tot explosie
gebracht.
Deze proefnemingen, welke onder
leiding van prof. Van Everdingen, di
recteur van t Meteorologisch Instituut
te De Bilt geschieden, worden geno
men op verzoek van de internationale
commissie voor de bestudeering van
het geluid.
Hoewel deze proeven geen militaire
doeleinden beoogen, levert de artillerie
daarbij haar hulp. De ontplofbare stof
fen zijn afkomstig van Duitsche, Bel
gische, Engelsche en Fransche mij
nen, welke tijdens en na den oorlog
aan onze kust zijn aangespoeld en
door de artillerie wei-den gedemon
teerd. Deze springstoffen, welke tot
zelfontleding kunnen overgaan en dan
gevaar opleveren door ongewilde ex
plosie, moeten worden opgeruimd.
Men kan ze daartoe op een schuit
laden en dan in zee doen zinken;
men kan het ook doen door ze op
zettelijk tot explosie te brengen onder
het nemen van alle mogelijke voor
zorgen en beveiligingsmaatregelen te
gen schade en gevaar.
Deze laatste wijze is thans gekozen
en hierbij kon de opruiming tevensi
dienst bewijzen voor wetenschappelijke
waarnemingen.
L.l. Vrijdagavond om kwart over 8
is op de heide op 41/2 K.M. afstand*
van het kamp een hoeveelheid van,
1000 K.G. tot ontploffing gebracht,
die in wijden kring de bevolking van
de Veluwe heeft opgeschrikt. Niet al
leen in de naastbijliggende dorpen
Heeide en Epe is de slag waargeno
men, maar ook in Apeldoorn, Barne-
veld, Deventer en daartusschen gele
gen plaatsen. In al die plaatsen rin
kelden de ruiten en rammelden da
deuren. Schade is echter nergens ver
oorzaakt, ook niet in de legerplaatsi
Oldebroek, waar geen ruitje gespron
gen is.
Er ligt nog 10.000 K.G. ontplofbare
stof, welke op een kalmen dag, liefst
met hooge lucht, voor de tweede
proefneming tot explosie zal worden
gébracht.
Bevestigd wordt, volgens een bericht
uit Athene aan de Tel., dat de Neder-
landsche onderdanen Oscar de Jongh en
zijn vrouw in een der voorsteden van
Smyrna in koelen bloede werden ver
moord]
Niet minder dan 235 candidaten heb
ben gesolliciteerd naar de betrekking
van surnumerair der posterijen en tele
grafie. Voor deze betrekking wordt ver-
eischt het diploma eindexamen gymna
sium, HJ3.S. of handelsschool. Het aan
tal plaatsen bedraagt slechts vijf
Een tuinbouwer te De Rijp tiet aan de
veiling te Broek op Langen d ijk 400 zak
aardappelen verkoopen. Met aftrek der
kosten van vracht, enz., bedroeg de op
brengst in totaal.... zes en zeventig cen
ten. Hoe genoeglijk rolt het leven eens
gerusten landmans voort
Brand te Bergen. Te Bergen (N.H.)
zijn gistermiddag drie naast elkaar gelegen
pensions in het villapark Meerwijk afge
brand. De brand ontstond in het pension
van den heer Pilaar en sloeg direct over
naar de twee anderen onder hetzelfde rie
ten dak. De brandweer uit Alkmaar kwam
te hulp.
Het twee-jarig kind van den landbou
wer P., aan de Oostwijk te Dedemsvaart
viel in het water. De moeder, het ongeval
bemerkende, begaf zich direct te water
en trachtte haar kind te redden, hetgeen
haar wegens den hoogen waterstand of
door den modderigen bodem niet gelukte.
Op haar hulpgeroep kwam de hond aan-
loopen, die te water sprong en zoowel moe
der als kind naar den kant wist te trek
ken en beiden van een anders wissen dood
redde. „Stand."
Overreden.
Te Blijham (Grom) is de ongeveer 40-
jarige G. D., kleermaker te Bellingwolde,
onder de stoomtram Oostetijk Groningen
geraakt. Hij was bijna onmiddellijk dood.
Tengevolge van de vele regens treedt
op vele plaatsen thans een zwamziekte
op vooral in de stamboonen en do
aardappelen, die wel met den naam van
„schuimziekte" wordt aangeduid. De aan
getaste planten vertoonen aan de sten
gels en (bij boonen) op de bladeren
en schokken witte op waten gelijkende
schimmelvlokken. Op deze plekken wor
den de aangetaste deelen week en in
het bijzonder bij stengelaantasting sterft'
bet bovenliggende gedeelte van de plant
af. Gewoonlijk gaat dit met geelkleurig
worden van. de aan dit gedeelte voor
komende bladeren gepaard.
De hierbedoelde ziekte wordt veroor
zaakt door een zwam (Selerotinia lirier-
tiana), die alleen deelen van de boor In
plant kan aantasten en doen af
sterven. Het vochtige weer heeft de ont
wikkeling van deze zwam zeer bevor
derd. Ter bestrijding van de ziekte kaa
op dit oogenblik niets gedaan worden.
Maar nu de ziekte zoo hevig optreedt,
is het zeer gewenscht dat maatregelen
genomen worden waardoor de ontwik
keling van de zwam het volgend jaar
zooveel mogelijk wordt tegengegaan. Dit
is zeer gewenscht daar niet alleen stam
boonen en aardappelen maar ook aller
lei andere gewassen als bieten, mangel-
wortels, peen, kool, kunnen worden aan
getast.
Men moet trachten de kans op be
smetting voor het volgend jaar te ver
kleinen, door het boonenloof, zoo spoe
dig als dit maar eenigszins mogelijk is,
en in elk geval voor het geheel afster
ven der stengels, te verbranden. De zwanX
n.l. wordt in de dichte schimmelvlokken,
door ineenwinding van een groote massa
schimmeldraden, eerst witte, later zwart
en hard wordende korrels, sclerotiën ge
naamd, die bij het oogsten op den grond
vallen. Uit deze sclerotiën groeit in een
volgend jaar de schimmel weer op en
van hieruit heeft dus de aantasting van
het gewas plaats. En aangezien de scle
rotiën het vermogen, om uit te groeien!
zeer lang, in elk geval verscheidene ja
ren, behouden, kan een gewas waaropt
zij in groot aantal zich ontwikkelen, zoo
als nu het geval is, voor zeer langen:
tijd den grond besmetten.
Het is noodig, dat getracht wordt da
sclerotiën te vernieigen en dit kan ge
daan worden door de planten zoo spoe
dig mogelijk, voordat de sclerotiën er
af gevallen zijn, uit te trekken en ze
te verbranden. Indien de stengels nog
te groen zijn, omzelf te kunnen bra
den," moet getracht worden ze in een
vuur van takkebossen of afval te ver
nietigen. Het verwerken van planten,
aangetast door Selerotinia Libertiana, in
de mest, moet worden ontraden. Nadere
inlichtingen worden verstrekt door den
Plantenziektenkundigem Dienst te Wa-
geningen en door de amtenaren van den
Dienst.
In Oostelijk Groningen zijn groote vete
den aardappelen aangetast door de ge
vreesde wratziekte. Duizenden H.L. aard
appelen zijn er reeds in beslag genomen.
Het is van algemeene bekendheid, welk
een schade de larven van de kleeren-
mot in vele sto/fen aanrichten. Volgen*
Titschack is de nakomelingschap van
een mottenvrouwtje wanneer slechts
de helft van de gemiddeld 130 gelegde
eitjes vlinders worden, waarvan 33 °/o
wijfjes in staat in een jaar (bij
vier generaties) 42 K.G. wollen stof te
vernietigen. Tal van middelen zijn be
kend om deze motten te bestrijden, maar
steeds waren het middelen van voor
bijgaand en aard, meest afhankelijk van
den goeden wil en de zorg van da
vrouw des huizes. Zoodra de werking
van de mottenverdrijvende stof, meest
reukstof, opgehouden heeft, vangen da
motten, beter gezegd de larven, hun
vernielingsarbeid weer aan. Waarde als
doodend middel hebben die stoffen in
het algemeen niet.
Weliswaar heeft men den laatsten tijd
niet zonder zeker resultaat gewerkt me*
chemische stoffen (blauwzuurgas e. a.)t
maar voor een geregeld gebruik in da
huishouding komen zij niet in aanmer
king wegens de kosten en het gevaar
bij het gebruik dier etoffen. Ook tegen
lage temperaturen kunnen zij niet, maar.
hot inrichten van koelinrichtingen zou
te bezwaarlijk zijn. In het vinden van
vloeistoffen, waarmede men de stoffen
kon laten doortrekken, was men tot nu
toe niet geslaagd en Meckbach, die^ vele
proeven daartoe deed, vatte het vraag
stuk dan ook als volgt samen: Kan
men ongeverfde, reuklooze, chemische
stoffen bereiden, die door de wollen
stoffen in kleine hoeveelheid in water
oplossing opgenomen worden en de
eigenschap hebben, dat de stoffen door
de mottenlarven niet aangevreten wor
den, terwijl overigens alle waardevolle
eigenschappen der stof geheel behond««
blijven.
Aan deze voorwaarden voldoet het ge
heel reuklooze eulaan, dat, door dekleur-
stoffenfabriek voorheen Erieir. Bayer
Co., in den handel gebracht, op de
zelfde wijze als kleurstoffen door de
wollen stoffen gebonden wordt; de stof
fen dus „motecht" maakt, d.w.z., dat
zij door de mottenlarven niet aangetast
worden.
Het is dr. Georg Stehli, die in het
laatste ,/Kosmos"-nummer, het bekende
Duitsche natuurwetenschappelijke tijd
schrift, daarover interessante mededee-
lingen doet, toegelicht door een duide
lijke foto.
Stehli heeft stukken wollen stof, die
met het door Meckbach gevonden eulaan
doortrokken waren, dus motecht waren,
aan een grondig onderzoek onderworpen,
tegelijk met lappen, met met die stof
behandeld. Langer dan een jaar heeft
hij beide soorten gecontroleerd en hij
vatte zijn oordeel aldus samen, dat de
met eulaan behandelde stof van aantas
ting door de motten vrij bleef, ter
wijl de niet met eulaan doortrokkenl
stoffen wel werden opgegeten. Hoe dat
komt? Waarschijnlijk daardoor dat de
larven, zoodra zij ook maar de minste
sporen van eulaan met het kleinste
haartje der stof opgegeten hebben, den
eetlust verliezen en van honger omko
men. Ook is het denkbaar, dat de larven,
zooals "Hafl.se vermoed door de werking
van het vergif ziek worden en te gronde
gaan. Om dit te controleeren zijn ech
ter nog tal van physiologische proeven
noo'ligfeit is het echter, dat met eulaan
doortrokken stoffen niet door de mot
tenlarven aangevreten worden.
Het eulaan wordt in de eerste plaats
aan ververijen verkocht, zal echter onder
den naam van motteneulaan ook bij dro
gisten verkrijgbaar worden gesteld, zoo
dat het tegen dien tijd ook in de huis
houding rijn intrede zal kunnen doen.