BUITEN LAND.
BINNENLAND.
Tweede Blad - 21 September 1922
Brieven uit Borneo.
Onschuldig veroordeeld
De Doesoens dan zijn zeer geesten
rijk, of als u 't goed verstaatgeestig.
Zelf heb ik wel 'n 50 verschillende
namen van goede en kwade geesten
opgeschreven en wellicht drie maal
zoo veel verschillende gehoord. De
lui hier zien ze, ze^iooren ze ze voe
len ze en de priesteressen spreken met
hen en hebben audiënties met den
duivel. Wat moeten we er van den
ken 't Is heel gemakkelijk den neus
op te trekken, veelzeggend te glim
lachen, want er bestaan immers geen
spoken.
Spijsverteringsstoringen, abnor
male toestanden, zenuwzwakten,
hooren-vertellen-van hen, dat brengt
ze voort, en natuurlijk zoo'n heiden,
onbeschaafde Doesoen gelooft in ze
Zoo bout niet, goede lezer, 't Kan
goed zijn dat met electrisch licht en
verdere beschaving de spoken uit
Nederland verdwenen zijn, 't kan zijn
Maar waren ze er vroeger niet Onze
voorouders geloofden toch wel in
spoken. Doch deze zijn Borneobrieven.
De bewoners hier allen zonder
uitzondering gelooven vastelijk in
spoken en geesten. Zijn er?
In Holland zegt de eene vriendin
tegen een andere over 'n andere
„wat 'n spook." Zulke zijn er heel
wat. Zijn spoken geesten, dan zijn
e ontegenzeggelijk. Duivel's macht
is grootelijks gefnuikt in Holland,
doch hier speelt hij nog eerste viool.
Daar heb ik reeds 'staal jes van aan
gehaald.. Hij is niet voor niets zijn
satansche Majesteit, dat hij rare
dingen kan doen en doet, staat vast.
Ik bedoel niet dat dampen die uit
den grond opstijgenzooais's zomers
boven weilanden dikwijls te zien is
ik bedoel niet, dat wanneer 'n Doe
soen die ziet zijn verbeelding zoo snel
werkt, dat hij daarin 'n spook ziet,
gauw gaat liggen en slaap voorwendt.
Neen
Sinte Pieterizegt dat de duivel als
'n brieschende leeuw rondgaat, en in
het gebed tot S. Michael na de H.
Mis bidden we dat hij den duivel en
andere booze geesten die over de
wereld rondgaan, in de hel terug
smakke.
Hier briescht en raast de duivel.
Heidensche landen toch zijn zijn werk
veld. Hij maakt gebruik van andere
booze geesten. Gelukkig gaan ook
goeden rond.
Ik geloof natuurlijk alles niet wat
ik van Doesoens over hen gehoord
heb, want dat i erg overdreven en
tegenstrijdig. Maar ik zou toch niet
graag die „rare gevalletjes" meema
ken die verschillende missionarissen
op verschillende missies beleefd heb
ben. Sommigen hebben sneeuwwitte
haren gekregen in 'n paar uur tijds.
De duivel doet zijn best en wendt alle
middelen aan om Missionarissen uit
zijn domeinen te houden. God's ge
nade is sterker. Ik zou u 'n geval dat
ik zelf beleefd heb, jaren geleden, mee
kunnen deelen, doch deze courant
verschijnt 's avonds en 't lezen zou
u wellicht 'n nachtmerrie bezorgen
met schreeuw- en schrikpartijen, sla-
pelooze nacht en hoofdpijn. En dót
heb ik niet graag op m'n geweten
Anders
Doch 't heeft mij 'n slapeloozen
nacht gebracht en nóg sjtapt er 'n
kille trilling over mijn ruggegraat
bij het er-aan-terugdenken. Een beet
je koud worden is wel lekker in de
tropen, doch zoo'n ijsige rilling is
toch ook niet alles. Een ijswafel zou
beter smaken Nu niet aan spoken
denken, maar wel aan missies met
het harde missieleven.
t.t. J. STAAL.
Pr. Miss.
Inabong Augustus '22.
De Oostersche kwestie: er komt een Vredesconferentie om den toe
stand in het naburige Oosten te regelen. De besprekingen van
Curzon te Parijs. De Fransche en Italiaansche troepen uit Tsjanak
teruggetrokken. ïs de Turksche oorlog met Fransch geld betaald?
De Volkenbondsvergadering: de Fransche vertegenwoordiger
steunt in principe een resolutie om de schadevergoedingskwestie aan
den Volkenbond op te dragen.
Het Duitsch-Belgisch geschil bijgelegd.
De Valera tracht met den Vrijstaat tot een overeenkomst te komen.
GEM. BUITEML BEROTEH.
De bedolven mijnwerkers.
Over Minister Aalberse
die blijft.
"FEUILLETON
„Of ik je liefheb, kind Je vraagt
me, of ik je liefheb
Met meer dan vaderlijke teederheid
drukte de moordenaa: van Jules
Labroue zijn dochter aan zijn borst.
„U wilt toch niet, vader, dat ik
Sterf
„Sterven, jij sterven Ik zou mijn
leven geven, om dat van jou te kun
nen redden."
,;Dat wordt niet verlangd, vader
Ik wensch alleen, dat gij Lucien als
uw zoon accepteert. Daardoor zal
ik mijn gezondheid terug krijgen. Als
u weigert., o, vader, dan hebt gij
schuld aan mijn dood.. Weigert u
Paul Harmant nam het hoofd
tusschen zijn beide handen.
„Mijn kind, mijn dierbaar kind,
vraag me dat toch niet
„Waarom niet?"
„Lucien Labroue kan je man niet
worden."
u „En toch wil ik geen ander dan hem
tot man., nooit zal ik een anderen
man nemen."
Het meisje legde de hand op haar
hart en met zwakke stem fluisterde
zij
„Ik kan hem nooit vergeten.,
ik zal sterven En achterover zak
kende, viel zij terug in het kussen
van haar zetel, afgemat. Paul Har-
mant vloog op en stond verschrikt,
verdwaasd bij zijn dochter.
„Mary.. mijn dierbaar kind riep
hij uit. Al wat ge wilt, zal ik je geven
ik neem alles aan.. Luister, Mary,
hoor naar mij., antwoord mij., je
zult zijn vrouw worden.."
Mary antwoordde niet. Haar gelaat
was ontstellend bleek. Haar oogen ble
ven gesloten. De millionnair werd
krankzinnig van angst. Hij nam de
handen zijner dochter., ze waren
ijskoud.
„Dood riep hij in angst uit. „Zij
is dood En ik ben er de oorzaak van."
Met één sprong was hij bij den
schoorsteen en trok met een ruk aan
het schelkoord. De kamenier kwam
toegeloopen.
„Mijn dochter sterft 1"zeide Paul
Harmant tot haar met heesche stem,
op Mary wijzende, die levenloos in
den zetel neerlag.
De kamenier slaakte een kreet van
schrik uit en ging op haar jeugdige
meesteres toe.Op dat oogenblik maakte
zij een lichte beweging.
„Zij krijgt het bewustzijn terug.."
mompelde de vader.
Mary opnemende, droeg hij haar
naar haar bed, waar hij haar voor
zichtig neerlegde. Op de lippen van
het jonge meisje was bloed zichtbaar.
Mary opende de oogen, keek om zich
heen èn herkende haar vader.
„Lucien? Lucien?".. mompelde
zij met zwakke stem, op eenigszins
vragenden toon.
„Ja.." antwoorde de millionnair,
zich tot haar overbuigende. „Gij zult
leven, om hem te beminnen."
Die woorden hadden een verrassen
de uitwerking op de zieke.
„U stemt dus toe
„Ja, lieveling."
„Heusch waar?"
„Ik zweer het je
„Hoe gelukkig ben ik nu De vreug
de geeft mij kracht en zal mij spoedig
de gezo,ndheid weergevenIk wil
niet èterven«"
Paul Harmant verliet de kamer,
na van zijn kind teeder afscheid te
hebben genomen. Bij de deur gekomen,
wendde hij zich om en wierp nog een
blik, vol bezorgdheid en schrik naar
het bekoorlijke en bleeke gelaat, dat
reeds door den vinger des doods scheen
aangeraakt te zijn.
„Tot van avond, kind zeide hij,
moeite doende om te glimlachen. „Tot
van avond
Op het voorplein van het hotel
wachtte het rijtuig. De industrieel gaf
'order hem naar Courbevoie te brengen.
Hij had een verhit hoofd. Hij streed.
Maar de oorzaak van dien strijd was
niet twijfelachtig meer, nu het er om
ging Mary te redden.
„Gebeure wat wil J" zeide hij. „Maar
dat huwelijk moet doorgaanHet
leven van mijn dochter staat op het
spel en om dat te redden, ben ik bereid
mij zelf op te offeren. Zou het boven
dien niet een middel worden, om de
vftaak van Lucien Labroue van mij
af te wentelen, als een of ander nood
lottig toeval hem met het verleden in
kennis bracht. Als eenmaal het huwe
lijk is voltrokken, zou hij dan een
^schandaal in het leven durven roepen,
wanneer hij met mijn .dochter is ge
trouwd. Natuurlijk niet ^ary is mijn
oogappel 1 Die vereeniging, welke mij
aanvankelijk vrees heeft aangejaagd,
kan wellicht nog tot mijn heil strekken.
Toen hij in de fabriek kwam, noo-
digde hij Lucien Labroue uit, hem in
zijn kantoor te volgen. Ondanks de
vastheid van optreden, welke hem
eigen was, voelde hij zich een beetje
yerlegen met het geval en moest zo 3
ken naar een geschikte inleiding van
het gesprek. Op eens viel het hem in,
hoe James Mortimer met hem had
gehandeld op de boot, die hen naar
Amerika voerde en zeide tot den jon
gen man
„Ik heb u gevraagd mij te volgen,
beste Lucien, omdat ik u wil spreken
over een zaak van het hoogste belang.
Zijt gij over uwe betrekking tevre
den
„Hoe zou ik dat niet kunnen zijn,
mijnheer antwoordde Lucien.,,Dank
zij uwe vrijgevigheid, verdien ik zoo
veel, dat ik slechts één derde van mijn
inkomen noodig heb. Na eenige jaren
zullen dus de over|espaarde bedragen
een kapitaal vormen."
„Een kapitaal. dat u in staat moet
stellen uw levensdroom te verwezen
lijken. Tusschen twee haakjes een
alleszins prijzenswaardig streven."
Lucien keek zijn patroon hoogst
verrast aan.
„Wat ik u zeg, schijnt uwe verwon
dering te wekken," zeide Paul Har
mant. Wanneer u echter weet, dat ik
vóór eenige dagen lang over u heb
gesproken, met Georges Darier, mijn
advocaat en uw vriend, zal u de zaak,
duidelijker worden. Van hem hoorde ik
dat het uw plan is, op de u toebehoo-
fende terreinen in Alfortville, de fabrie
ken te doen heropbouwen, die wijlen
uw vader daar vroeger bezat."
„Dat is waar, mijnheer. Dat is in
derdaad mijn levenstaak en ik geloof,
dat ik daarmee de nagedachtenis van
mijn evader eer, wanneet ik daartoe
overga."
„Dat geef ik toe en ik bewonder u.
Daarvan wil ik u het bewijs geven,
door u het middel aan de hand te doen
om sneller tot uw levensdoel te gera
kend
.(Wordt vervolgd),
Officieel wordt uit Parijs gemeld, dat
Poincaré, Curzon en Sforza het eens 'zijn
geworden over de wenschelijkheid om
zoo spoedig mogelijk
een vredesconferentie
bijeen te roepen ter regeling van de aan
staande vredesvoorwaarden, waarop En
geland, Italië, Frankrijk, Japan, Grieken
land, Roemenië, Zuid-Slavië en Turkije
.vertegenwoordigd zullen zijn.
De draadlooze dienst te Londen geeft
ïhans als volgt de Engelsche opvatting
over den stand van zaken in het naburige
Dosten weer:
Totdusver is geen antwoord ontvangen
van de regeering te Angora of van Moes-
tafa Kemal betreffende de vrijheid van de
zeeengten en de onschendbaarheid van de
onzijdige zone. De mededeelingen welke
de voornemens van de regeering te An
gora heeten weer te geven, zijn uit Parijs
geseind en schijnen uit te gaan van het
daar gevestigde Turksche persbureau en
andere dergelijke bronnen. Deze berichten
worden mei groote terughouding te Lon
den opgenomen en kunnen stellig niet be
schouwd worden als rechtvaardiging van
een verslapping van de voorzorgsmaatre
gelen, die in de Levant zijn en worden ge
nomen. De beginselen die bij de kwestie
betrokken zijn, worden hier, alles bijeen
genomen, als te vitaal beschouwd om
eenig risico te gedoogen. Niettemin is de
algemeene indruk toegenomen dat Moe-
stafa Kemal de raadzaamheid van een
schikking zal beseffen en dat onaange
name voorvallen die een krachtige mili
taire actie tegen hem öa zich zouden slee
pen, vermeden zullen worden. Algemeen
uit men groote voldoening over de aan
wezigheid te Parijs van Lord Curzon, den
Britschen minister van buitenlandsche
zaken, die met Poincaré over den toestand
in de Levant overleg zal houden. Men acht
het mogelijk dat graaf Sforza de Italiaan
sche regeering bij de bijeenkomst zal ver
tegenwoordigen.
De pers legt nadruk op den algemeenen
[wensch in Engeland om met de geallieer
den in overeenstemming te blijven.
De Times zegt: Het beste antwoord op
ide buitensporige Kemalistisehe eischen is
een spoedige sluiting en een spoedige be
kendmaking van een volledige overeen
komst tussohen Engeland en Frankrijk.
Ook de Daily Telegraph dringt erop
can, dat Kemal redelijke voorwaarden
aanneemt. Daarvoor moet hij begrijpc#i
dat hij moet onderhandelen mei mogend
heden, die bereid zijn onredelijke eiséhen
te weerstaan, gelijk zij aan redelijke zul
len tegemoet komen. Engeland gruwt van
de gedachte alleen, dat het in een nieuwen
oorlog betrokken zou worden. Maar wat
Is de beste manier om hem te vermijden?
Is het, om bij voorbaat bekend te maken,
dat, onverschillig wat de Turken doen of
Wat zij verliezen te eischen, zij niets ergers
van Engeland' te vreezen hebben dan
woorden? Het was de duidelijke plicht
van de geallieerden, Kemal te waarschu
wen, niet te vergeten, dat hij met hen
moest onderhandelen en dat zij erop
moesten staan, dat die onderhandelingen
gevoerd werden, terwijl zijn Koerden en
Klein-Aziaten aan den Aziatischen oever
van de Zeeëngten bleven. De Brdtsche re
geering heeft dit in ondubbelzinnige
woorden gezegd en wij willen no-g altijd
gelooven, dat dit ook het beginsel is,
waarop de Fransche en ItaHaansohe re
geeringen zich plaatsen.
Daarentegen vinden wij
het Fransche standpunt
als volgt weergegeven en een bericht van
den Parijschen correspondent van het
„Hbl.", die gisteren seinde:
Het wordt meer dan een eenvoudige
conversatie, die vandaag (Woensdag) tus
sohen Curzon en Poincaré zal plaats heb
ben; feitelijk een soort kleine conferentie.
Na een eerste onderhoud toch tusschen
Poincaré en Curzon in den loop van den
ochtend, zal vanmiddag een bijeenkomst
worden gehouden,, waaraan voor Italië
Sforza en waarschijnlijk ook de Servische
minister Nintsjits zullen deelnemen. Zoo
zal het vraagstuk van de tegenover de
Kemalisten aan te nemen houding door
de voornaamste belanghebbenden gemeen
schappelijk worden besproken.
Omtrent de te wachten resultaten toont
men hier weinig ongerustheid. Nooit was
er te voren in Frankrijk zulk een absolute
eenheid van opvatting aangaande de te
volgen koers. Poincaré heeft ditmaal niet
alleen de rechterzijde achter zich, welker
opvattingen omtrent de Oostersche poli
tiek lijnrecht aan de Engelsche tegenover
gesteld zijn, maar ook de geheele linker
zijde die óp het oogenblik in de politiek
van Lloyd George het groote gevaar voor
den wereldvrede ziet, en erkent, dat het
Fransche optreden dien vrede het best
verzekert. Er is dus niet de minste kans
dat Poincaré zal toegeven nu hij boven
dien overtuigd is van den steun van Itajië
en Servië.
Dat ziet men in Engeland zeer goed in,
en aangezien het krasse en strijdlustige
Reuter-berioht van Zaterdag daar eveneens
veel oppositie gewekt heeft, lijdt het, naar
men hier oordeelt, geen twijfel of de En
gelsche regeering zal bakzeil halen. Cur
zon heeft, naar het schijnt, absolute vrij
heid van hendelen en beslissen, en de
komst van admiraal Beatty, alsmede de le
Londen reeds officieus geuite meening dat
het voldoende zou zijn de vrijheid van
doorvaart der zeeëngten met behulp van
de vloot te verzekeren toonen aan, naar
men hier oordeelt, dat Engeland niet zal
aandringen op den eisch betreffende de
verdediging van de neutrale zóne op den
Aziatischen oever tegen de Kemalisten, en
daartoe te land ook niet alleen zal gaan
optreden zooals de oorspronkelijke berich
ten verzekerd hadden.
De vraag wordt nu echter, hoe men het
beginsel van de vrijheid der zeeëngten,
dat Poincaré ook uitdrukkelijk heeft aan
vaard (weshalve hij dan ook in de gisteren
door Harding overhandigde nola door de
Engelsche regeering zeer is gecomplimen
teerd), verwezenlijkt zal worden. Nu het
denkbeeld van een geallieerde bezetting
van de neutrale zone op den Aziatischen
oever ook door Engeland schijnt te zijn
opgegeven, zal Curzon waarschijnlijk alle
moeite doen om te bereiken, dat men het
besluit tot een blijvende intergeaUieerde
occupatie van een deel der Europeesche
kust, b.v. Gallipoli, zal opgeven. Men
spreekt met het oog daarop hier reeds de
hoop uit, dat Poincaré zich daartoe niet
zal laten overhalen en de Engelschen zal
overtuigen, dat dit onnoodig en verkeerd
is, nu immers de Turken beloven, dat ze
geen vestingen op beide oevers der engten
zullen aanleggen. Nu ze geen oorlogssche
pen hebben en alle gelegenheid missen, die
te bouwen, loopt de vrijheid van de door
vaart der Dardanellen en Bosporus abso
luut geen gevaar. Bovendien heeft Angora
aangenomen ze onder controle van den
Volkenbond te laten. Er is dus volstrekt
geen aanleiding tot militaire of marine-
maatregelen, en men hoopt hier algemeen,
dat Poincaré en Sforza, die in dezen vol
komen eensgezind zijn, deze opvatting zul
len kunnen doen zegevieren.
Niet allen echter deelen deze opvatting
in Fransche kringen n.m. waar men be
vreesd is voor
Turksche laatdunkendheid
Zoo blijkt Augusle Gauvain niet ten vol
le het officieele Fransche standpunt te
deelen, n.l. dat de Fransche troepen zoo
spoedig mogelijk uit het Dardanellen-ge-
bied moeten worden teruggetrokken, d«ar
de Turken niet voornemens zouden zijn de
neutrale zone te schenden. Dit laatste
neemt hij niet voetstoots aan en hij be
toogt in een artikel in het „Journal des
Débats," dat het er geenszins om gaat oor
log tegen de Turken te voeren, maar dat
het slechts betreft een geneutraliseerde
zone, welke met schending wordt bedreigd,
militair te bezetten, en overeenkomstig
vroeger aangegane overeenkomsten, de in
ternationalisatie der zeeëngten in het ge
meenschappelijk belang van alle mogend
heden, met inbegrip van Turkije,, te ver
zekeren. Hierin is niets wat de Turken
tot wanhoop zou kunnen brengen. Men
weet te Angora, dat de Dardanellen gron
dig geneutraliseerd moeten worden onder
een krachtig internationaal toezicht. Doch
men wil niet, dal één enkele mogendheid,
Engeland in het bijzonder, den sleutel der
zeeëngten in handen houdt.
Wij evenmin, aldus Gauvain. De Turken
en wij hebben er dus belang bij, dat Frank
rijk in de, neutrale zone behoorlijk verte
genwoordigd is. Men werpt tegen dat men
op de gematigdheid der Turken kan reke
nen, die wel zullen nalaten een conflict
uit te lokken. Doch men beweerde hetzelf
de in September en October 1914. Nog en
kele dagen geleden verzekerde men aan de
Quai d'Órsay, dat de Christenen in Smyrna
niets te vreezen hadden. Het is onnoozel
om te vertrouwen op verzekeringen, ge
lijk, die, welke in 1914 zijn gegeven. Het
oorlogsgevaar zal niet uit de bezetting dér
Dardanellen voortspruiten, maar wel in
dien de Turken zich tengevolge van een of
ander incident in Gallipoli zouden nestelen
en men ze er uit moest werpen.
Om een voorbeeld te geven van de alles
behalve gematigde houding der Turken,
haalt Gauvain ten slotte een passage aan
uit het Turksche regeeringsblad „Tevhidi
Efkiar," waarin wordt gezegd:
„Door onze overwinning zijn wij in een
toestand gekomen, die ons in staat stelt de
wereldgebeurtenissen te beheerschen. De
feiten, welke gedurende drie jaren zijn
voorgevallen, hadden alle groote mogend
heden, en de kleinen achter haar, mede-
gesleept; deze feiten echter zijn Ie pletter
geloopen tegen den tegenstand der Turk
sche natie, tegen het front, dat wij opge
worpen hadden. Wij zijn heden meester
over de wereldsituatie, en wij zijn niet lan
ger van de gebeurtenissen afhankelijk. Wij
leiden ze voorlaan. Wij hebben de wereld
politiek aan onzen wil onderworpen. De
geschiedenis vermeldt geen enkel volk dat
in eenige periode zijner historie, zooals de
Turken thans meester was over hun lots
bestemming. Het „recht der steifcslen" rs
steeds ons nationaal devies geweest. De
tegenwoordige en vroegere beschaving
heeft ten allen tijde het beginsel: „het
laatste woord aan den overwinnaar is" als
absolulcn regel erkend. Omdat wij thans
overwinnaars zijn en de grootste overwin
ning uit de historie hebben behaald, zullen
wij ook het laatste woord spreken. Wij
zullen den vrede doen teekenen, 'volkomen
zooals wij hem willen."
Hoe dit alles zij,
de Fransche en Italiaansche
troepen zijn uit Tsjanak te
ruggetrokken.
Uit Parijs wordt n.m. gemeld, dat de
Fransche regeering ter vermijding van in
cidenten met de Turken in Klein-Azië de
overbrenging der Fransche troepen bin
nen 24 uur naar de Europeesche zijde van
de zeeëngten gelast heeft.
Ook de Italiaansche regeering heeft be
sloten het Italiaansche contingent uit de
neutrale zóne terug te zenden naar Kon-
stantinopel.
Wat betreff
M
de houding van Zuid-Slavië
meldt de correspondent van de „Times"
te Belgrado, dat de regéering de oproe
ping van reservisten overweegt om zich
te dekken tegen de mogelijkheid van een
actie der Bulgaren. De pers en het volk
spreken zich uit tegen den terugkeer van
de Turken in Europa. Zuid-Slavië zal de
geallieerden bijstaan in het handhaven
van den status quo in het Nabije Oosten.
Ofschoon er geen mobilisatie plaats heeft,
heeft er op aanzienlijke schaal concen
tratie plaats van troepen in het Zuid-
Oostelijk deel van Servië.
Nog komt een belangrijk bericht over
de houding van
de Mahomedanen in Britsch-Indië.
Uit Simla wordt n.m. gemeld: De Maho-
medaansche vertegenwoordiger voor Ben
galen heeft in de wetgevende vergadering
een voorstel aangekondigd voor de verda
ging van het huis op heden, teneinde over
de Turksche kwestie te beraadslagen. Hij
dringt er op aan, dat de Indische open
bare meening zal eischen, dat Indische
troepen niet gebruikt worden voor krijgs
dienst tegen de Turken, alsmede dat de
Indische troepen die reeds in het oude
Turksche rijk aanwezig zijn, terstond te
ruggeroepen zullen worden.
En ten slotte verdient nog vermelding
de meening der
Engelsche kolonie te
Konslantlnopel
i
De „Chicago Tribune" verneemt uit Kon-
stantinopel: De Engelsche kolonie te Kon-
stantinopel, waartoe met name behporen
graaf Abingdon, het parlementslid Lord
Cavendish-Bentinck, burggraaf Chelms
ford, admiraal Sir E. Fremantle, generaal-
majoor Lord Gleichen, luitenant-generaal
Sir Hubert Gough en Lord Cecil Manners,
hebben tot Lloyd George een lange me
morie gericht waarin zij verlangen dat
Engeland zijn buitenlandsch beleid wij
zigt.
Het stuk verklaart dat alle schikkin
gen die ten aanzien van Turkije worden
voorgesteld, van een aard zijnf om nieu
we conflicten uit te lokken. Zich plaatsen
de op ethnografisch en geografisch stand
punt en zich beroepende op vroegere be
loften van Lloyd George, eischt het stuk
het recht van Turkije op Oost-Thracië
met inbegrip van Adrianopel op. Betref
fende West-Thracië stelt het de vorming
van een autonoom gewest onder bescher
ming van den Volkenbond voor met een
toegang voor Bulgarije tot de Egeïsche
Zee. Aan den anderen kant wordt nadruk
gelegd op het feit dat de voorgestelde
controle voor de Dardanellen geen doel
treffende verdediging van Konstantinopel
mogelijk zou maken tegen een eventueelen
aanval van den zeekant van Griekenland
of een andere mogendheid. Indien het
schiereiland aan de Dardanellen op zou
houden, van Turkije deel uit te maken,
wordt bepleit het te stellen onder bestuur
van den Volkenbond, waarvan Turkije lid
zou moeten zijn.
Voorts vinden wij in de „N. R. Ct.' nog
gewag gemaakt van de ernstige beschul
diging ,als zou
i i
Frankrijk de Turksche legers
betalen.
Abram I. Elkus, de voormalige Ameri-
kaansche gezant te Konstantinopel, heeft
zich laten interviewen over den staat van
zaken in Turkije. Hij verklaarde wel eens
te willen weten, van wie de Turken het
geld ontvangen, dat zij noodig hebben.
„Toen ik Turkije verliet" aldus de
heer Elkus „verkeerde het land in een
toestand van financieele ineenstorting;
het had geen inkomsten, welke dien
naam verdienden, en zoo mogelijk
waren de toestanden er ongunstiger dan
thans."
Elkus acht het niet waarschijnlijk, dat
Rusland op het oogenblik in staat is hulp
te verschaffen, daarom vestigt hij de aan
dacht op berichten in de couranten, dat
zekere belangen „in Parijs" er in gemoeid
zijn. En dan zegt Elkus verder:
„Senator Borah is volkomen gerechtigd
tot het stellen van den eisch, dat die ge
allieerden, die van ons (V. St.) vragen, dat
wij een streep zullen halen door hun
schulden aan ons, ermee moeten uitschei
den geld te verschaffen aan legers om
oorlog te voeren, vóór zij het recht be
zitten om op die tegemoetkoming door
ons aan te dringen."
Het geval in quaestie is naar Elkus
meent zeer geschikt om ter onderzoek
te worden voorgelegd aan den Volken
bond
Van do
V olkenbondsvergadering
komen thans enkele belangrijke mededee
lingen. In de ontwapeningscommissie
heeft de Jouvenel in zijn antwoord aan
Lord Robert Cecil verklaard, dat het
noodig is, wil men tot een resultaat ko
men, dat de naties, die in den oorlog so
lidair waren dit ook in den vrede zijn..
Hel is niet voldoende om beginselen te
verkondigen, doch men moet ook de te
volgen methode voorstellen. De Fransche
delegatie heeft over, deze quaestie beraad
slaagd en de methode aangegeven, welke
zij nuttig achh om den gemeenschappe-
lijken wensch te vervullen, doch zij achtte
liet hoffelijker, aldus de Jouvenel, om
haar standpunt inzake de oplossing van
liet probleem aan de meest belangheb
bende delegaties uiteen te zetten, dezen
daarbij den tijd latend om er over te be
raadslagen
Verder wordt uit Berlijn gemeld, dat in
de Dinsdagavond gehouden vergadering
van de ontwapeningscomissie Cecil een
motie heeft ingediend, waarin hij als voor
waarde voor ontwapening de regeling van
de vraagstukken der schadevergoeding en
van de onderlinge schulden der Geallieer
den, alsmede van de zware economische
crisis die Duitstchland en de geheele we
reld bedreigt, noemt.
De Fransche afgevaardigde De Jouve
nel verklaarde dat Frankrijk bereid is tot
een gedachten wisseling op dit punt.
Spr. zeide dat 't plan van Cecil te rechter
tijd komt omdat een materieele ontwape
ning, zonder dal een moreele is voorafge
gaan onmogelijk is.
De motie-Cecil moet na langdurige be
sprekingen met De Jouvenel zijn gefor
muleerd en de Fransche delegatie moet na
de raadpleging met de regeering te Parijs
begonnen zijn met hel ontwerpen van be
paalde voorstellen.
De Vossische Ztg is van oordeel dat
Lloyd Georgé nu niet meer naar Genève
behoeft te gaan en constateert dat de
Jouvenel's verklaring de meeste Volken
bondsdelegaties ten zeerste heeft verrast.
Bet blad acht de bereidwilligheid van
Frankrijk om voor het internationale fo
rum van den Volkenbond het schadever-
goedihgsvraagstuk te besprekén, van groo
te betoekenis voor de wereldpolitiek, al
behoeft men van de uitkomsten dier be
sprekingen voorshands geen al te groote
verwachtingen te koesteren.
Terwijl er dus eenige hoop is, dat
Frankrijk tol rede komt is intusschen het
Duitsch-Belgische geschil bijgelegd.
Jaspar, de Belgische minister van bui
tenlandsche zaken heeff Dinsdag n.m.
aan dr. Landsberg, den Duitschen gezant
te Brussel, verklaard dat de Belgische re
geering de door de Duitsehe Rijksbank
getroffen regeling aanvaardt. Hierdoor is
dus het moratorium yan zes maanden
voor de bedragen die sinds 15 Augustus
vervallen en Voor een bedrag van 270 mjl-
lioen soudmark ingewilligd. Zoodra de
schatkistwissels voor den 15den Augustus
en den 15den September in haar bezit zul
len zijn zal de Belgische regeering offici
eel de commissie van herstel in kennis
stellen.
De Rerlijnsche bladen melden dat de
commissie van herstel pas over eenige da
gen omtrent het Duitsch-Belgische verge
lijk een beslissing zal treffen.
.Volgens de Vossische Ztg acht men het
te Parijs vaststaande, dat de commissie
van herstel geen bezwaar zal maken.
Uit de Ver. Staten komt het voor Euro
pa weinig verblijdende bericht dat
de Senaat het ontwerp-tarief-
wet heeft aangenomen.
Het gaat thans naar den president en
treedt den dag na teckening in werking.
Mocht hij het verwerpen, evenals de pre-
miewet voor oud-strijders, waarvan wij
gisteren onder de telegrammen melding
maakten.
De bedolven mijnwerkers in de Argo-
naut-mijn te Jackson, in den Staat Cali
fornia, zijn naar wij reeds hebben
gemeld tenslotte door de reddings
ploegen, bereikt- Zij bleken alle 47 dood
te wezen.
Nadat de instorting was geschied
was er 7 dagen gearbeid om tot de
slachtoffers door te dringen. Het bleek
dat de omgekomenen na de ontploffing
op 22 Augustus nog maar kort kunnen
hebben geleefd. De ongelukkigen hadden
nog gepoogd, door het bouwen van 'n
schot zich de verstikkende gassen van
het lijf te houden. De kieren en oj4>-
ningen in de afsluiting hadden zij met
hun kleeren trachten te dichten. Vele
lijken waren naakt. De dood moet hen
echter hebben overvallen, terwijl zij bezig
waren met het houwen van den afslii-
tingsmuur.
De brand houdt nog steeds aan.
De ontstemming tegen de geheim
zinnige en dreigende nachtelijke vertoo
ning van de weer tot nieuw leven ont
waakte Ku-Klux-Klan neemt in ver
scheiden plaatsen der Unie toe. Te Fre
derick in den Btaat Maryland was Zon
dag een plechtige bijeenkomst van de
plaatselijke afdeeling aan den gang, ter
inwijding van nieuwe leden. Terwijl de
geheimzinnige plechtigheid voortgang nam
weerklonken schoten en de Ku-Klux-
Klanhelden namen overhaast de wijk Ge
lukkig was er Biecht gericht, en werd
niemand gekwetst.
Echter heeft het gebeurde in de buprt
groote opwinding teweeggebracht Men
vreest voor daden van represaille.
Dinsdag is het eerste vliegtuig van
den luchtdienst LondenBerlijn op het
vliegveld Staatken te Berlijn geland, na
een tusschenlanding te Hamburg.
Te Dortmund heeft de havenpolitie
vijf machinegeweren en een vliegtuig
machinegeweer in beslag genomen. Zé wa
ren aan do haven in den grond begra-
Wegens gebrek aan papiergeld heeft
de' gemeente Aken biljetten uitgegeven
van 500 mark; ze dragen den datum van
15 September 1922.
Het gebrek aan papier geld was te
Aken zeer groot. Verscheidene fabrieken
hebben hun werklieden in chèquee mos-
ten uitbetalen. i
Nu het aanblijven van Minister
Aalberse door sommigen wordt be
schouwd als een veeg teeken voor
de komende regeeringspolitiek, meent
de anti-revolutionnaire „Rotterdam
mer" te moeten uiteenzetten, waar
om groote groepen in de anti-revolu
tionnaire partij er zich over verheu
gen, dat de Minister van Arbeid ook
in deze tijden van inzinking op post
blijft.
Het blad schrijft:
Dat Aalberse's dagen onherroepe
lijk geteld waren en dat voortzetting
van zijn bewind zou wezen een staal
tje van averechtsch politiek beleid
werd al aanstonds na het bekend
worden van den verkiezingsuitslag
„urbi et orbi" door zeker deel der
pers verkondigd. Met zooveel stellig
heid werd die meening verbreid, dat
ook enkelen uit het rechtsche kamp
onder den indruk kwamen van het
geroep, dat het heengaan van Aal
berse door het landsbelang geëischt
werd.
Daartegenover wenschen wij kort de
redenen te ontvouwen, die ons lei
den tot de meening, dat het zou zij n
geweest een ernstige politieke fout,
indien Aalberse over boord was
zét en dat wie gezonde ontwikkeling
van ons sociale leven begeeren, dank
baar hebben te zijn voor de voortzet
ting zijner functie.
Dat Aalberse bleef juichen wij toe,
omdat hij zich in de jaren van zijn
ministerschap betoond heeft een on
vermoeide werker, die met groot ta
lent de uiteenloopende zaken tan
zijn departement belieerschte. Inden
wirwar onzer verzekeringsinstellingen
is hij thuis als weinigen; met den
opzet en de uitwerking der sociale
maatregelen is hij tot in bijzonder
heden op de hoogte. Nu in de ko
mende periode reorganisatie aan de
orde is, nu met name systematische
eenheid in de uitvoering der verbrok
kelde sociale verzekering een der be
langrijkste programpunten vormt, zou
het aanmerkelijke krachtsverspilling
zijn, indien zoo ervaren bewindsman
ais de tegenwoordige minister van
arbeid moest plaats maken voor* een
opvolger, die zich in de zaken goed
deels nieuw heeft in te werken.
Dat Aalberse bleef juichen wij toe,
omdat zoo voldoening wordt ge
schonken aan groote groepen in de
anti-revolutionaire partij, die zijn ar
beid met dankbare ingenomenheid
waardeeren. Aan laakbare overdrijving
zouden wij ons schuldig maken, indien
wij beweerden, dat die waardeering
algemeen was. Daar waren wel eens
boeren, middenstanders en werkge
vers, die over Aalberse's voortvarend
heid bedenkelijk het hoofd schudden.
Ruimschoots weegt daartegen op de
warme sympathie, waarmee onze
chuislelijke vakorganisatie hem tegen-
trad. Voor de toekomst onzer par
lij is het van groote beteekenis dien
band met onze arbeidersbeweging
nauw te bewaren en licht zou het
tot verkoeling hebben geleid, indien
in dit christelijk kabinet werd ge
mist de man, die zich met gloeienden.
ijver gaf voor de verheffing van het
maatschappelijk zwakke.
Dat Aalberse bleef juichen wij toe,
omdat zoo waarborg wordt gegeven, dat
in de komende jaren niet zal worden
gevolgd een reactionnaire politiek, die
met zekere graagte de malaise aangrijpt
om sociale hervormingen ongedaan tema
ken of tegen te houden. Met waarach-
tigen hervormingsdrang is deze man be
zield en wanneer de nood der tijden
hem op meer dan één punt verbiedt
aan dien drang gehoor te geven, dan ia
juist zijn* persoonlijkheid de vertrouwen
wekkende figuur, die zal doen berus
ten in het uitblijven van kostbare maat
regelen.
Dat Aalberse bleef juichen wij toe, om
dat hij"' niet is een radioaal doordrijver,
een doctrinaire kamergeleerde, die met
halsstarrigheid het eene gekozen stand
punt blijft handhaven. Hij etaat midden
m de werkelijkheid, voelt die werkelijk
heid aan en is bereid aan de ontwik
keling der tijden de hand te geven. De
sympathieke houding, door hem aange
nomen bij de wijziging van de Arbeids
wet, toen door een stuk van de door
hem zelf gegeven wettelijke regeling van
den achturendag een 6treep moest wor
den gehaald, toonde aan, dat ook door
hem de keer in ons bedrijfsleven leven
dig wordt beseft en aanpassingsvermo
gen aan den ge wijzigden staat van za
ken hem niet ontbreekt.
Van éat aanpassingsvermogen zal de
minister in de drie jaren van nieuw
regeeringsbeleid meermalen blijken moe
ten geven. Menige maatregel wij
denken bijvoorbeeld aan het voorontwerp
Landarbeiderswet welks totstandko
ming in tijden van opgaande conjuc-
tuur kon worden aanvaard, moet thans
als onaannemelijk worden aangewezen.
Dat Aalberse bleef juichen wij toe,
omdat hij met zijn blijven 't lands be
lang stelt boven persoonlijke considera-
tiën. De minister van Arbeid moet voe
len, dat hij tegengaat 'n periode, waar
in hij talrijken moet teleurstellen, waar
in hij veel moet prijsgeven, wat hem
persoonlijk lief is. Als trouw vaderlan
der brengt hij een offer van beteekenis.
God geve, dat dit offer niet tever
geefs worde gebracht!