BUITEN LAND. BINNENLAND. Tweede Blad - 21 September 1922 Brieven uit Borneo. Onschuldig veroordeeld De Doesoens dan zijn zeer geesten rijk, of als u 't goed verstaatgeestig. Zelf heb ik wel 'n 50 verschillende namen van goede en kwade geesten opgeschreven en wellicht drie maal zoo veel verschillende gehoord. De lui hier zien ze, ze^iooren ze ze voe len ze en de priesteressen spreken met hen en hebben audiënties met den duivel. Wat moeten we er van den ken 't Is heel gemakkelijk den neus op te trekken, veelzeggend te glim lachen, want er bestaan immers geen spoken. Spijsverteringsstoringen, abnor male toestanden, zenuwzwakten, hooren-vertellen-van hen, dat brengt ze voort, en natuurlijk zoo'n heiden, onbeschaafde Doesoen gelooft in ze Zoo bout niet, goede lezer, 't Kan goed zijn dat met electrisch licht en verdere beschaving de spoken uit Nederland verdwenen zijn, 't kan zijn Maar waren ze er vroeger niet Onze voorouders geloofden toch wel in spoken. Doch deze zijn Borneobrieven. De bewoners hier allen zonder uitzondering gelooven vastelijk in spoken en geesten. Zijn er? In Holland zegt de eene vriendin tegen een andere over 'n andere „wat 'n spook." Zulke zijn er heel wat. Zijn spoken geesten, dan zijn e ontegenzeggelijk. Duivel's macht is grootelijks gefnuikt in Holland, doch hier speelt hij nog eerste viool. Daar heb ik reeds 'staal jes van aan gehaald.. Hij is niet voor niets zijn satansche Majesteit, dat hij rare dingen kan doen en doet, staat vast. Ik bedoel niet dat dampen die uit den grond opstijgenzooais's zomers boven weilanden dikwijls te zien is ik bedoel niet, dat wanneer 'n Doe soen die ziet zijn verbeelding zoo snel werkt, dat hij daarin 'n spook ziet, gauw gaat liggen en slaap voorwendt. Neen Sinte Pieterizegt dat de duivel als 'n brieschende leeuw rondgaat, en in het gebed tot S. Michael na de H. Mis bidden we dat hij den duivel en andere booze geesten die over de wereld rondgaan, in de hel terug smakke. Hier briescht en raast de duivel. Heidensche landen toch zijn zijn werk veld. Hij maakt gebruik van andere booze geesten. Gelukkig gaan ook goeden rond. Ik geloof natuurlijk alles niet wat ik van Doesoens over hen gehoord heb, want dat i erg overdreven en tegenstrijdig. Maar ik zou toch niet graag die „rare gevalletjes" meema ken die verschillende missionarissen op verschillende missies beleefd heb ben. Sommigen hebben sneeuwwitte haren gekregen in 'n paar uur tijds. De duivel doet zijn best en wendt alle middelen aan om Missionarissen uit zijn domeinen te houden. God's ge nade is sterker. Ik zou u 'n geval dat ik zelf beleefd heb, jaren geleden, mee kunnen deelen, doch deze courant verschijnt 's avonds en 't lezen zou u wellicht 'n nachtmerrie bezorgen met schreeuw- en schrikpartijen, sla- pelooze nacht en hoofdpijn. En dót heb ik niet graag op m'n geweten Anders Doch 't heeft mij 'n slapeloozen nacht gebracht en nóg sjtapt er 'n kille trilling over mijn ruggegraat bij het er-aan-terugdenken. Een beet je koud worden is wel lekker in de tropen, doch zoo'n ijsige rilling is toch ook niet alles. Een ijswafel zou beter smaken Nu niet aan spoken denken, maar wel aan missies met het harde missieleven. t.t. J. STAAL. Pr. Miss. Inabong Augustus '22. De Oostersche kwestie: er komt een Vredesconferentie om den toe stand in het naburige Oosten te regelen. De besprekingen van Curzon te Parijs. De Fransche en Italiaansche troepen uit Tsjanak teruggetrokken. ïs de Turksche oorlog met Fransch geld betaald? De Volkenbondsvergadering: de Fransche vertegenwoordiger steunt in principe een resolutie om de schadevergoedingskwestie aan den Volkenbond op te dragen. Het Duitsch-Belgisch geschil bijgelegd. De Valera tracht met den Vrijstaat tot een overeenkomst te komen. GEM. BUITEML BEROTEH. De bedolven mijnwerkers. Over Minister Aalberse die blijft. "FEUILLETON „Of ik je liefheb, kind Je vraagt me, of ik je liefheb Met meer dan vaderlijke teederheid drukte de moordenaa: van Jules Labroue zijn dochter aan zijn borst. „U wilt toch niet, vader, dat ik Sterf „Sterven, jij sterven Ik zou mijn leven geven, om dat van jou te kun nen redden." ,;Dat wordt niet verlangd, vader Ik wensch alleen, dat gij Lucien als uw zoon accepteert. Daardoor zal ik mijn gezondheid terug krijgen. Als u weigert., o, vader, dan hebt gij schuld aan mijn dood.. Weigert u Paul Harmant nam het hoofd tusschen zijn beide handen. „Mijn kind, mijn dierbaar kind, vraag me dat toch niet „Waarom niet?" „Lucien Labroue kan je man niet worden." u „En toch wil ik geen ander dan hem tot man., nooit zal ik een anderen man nemen." Het meisje legde de hand op haar hart en met zwakke stem fluisterde zij „Ik kan hem nooit vergeten., ik zal sterven En achterover zak kende, viel zij terug in het kussen van haar zetel, afgemat. Paul Har- mant vloog op en stond verschrikt, verdwaasd bij zijn dochter. „Mary.. mijn dierbaar kind riep hij uit. Al wat ge wilt, zal ik je geven ik neem alles aan.. Luister, Mary, hoor naar mij., antwoord mij., je zult zijn vrouw worden.." Mary antwoordde niet. Haar gelaat was ontstellend bleek. Haar oogen ble ven gesloten. De millionnair werd krankzinnig van angst. Hij nam de handen zijner dochter., ze waren ijskoud. „Dood riep hij in angst uit. „Zij is dood En ik ben er de oorzaak van." Met één sprong was hij bij den schoorsteen en trok met een ruk aan het schelkoord. De kamenier kwam toegeloopen. „Mijn dochter sterft 1"zeide Paul Harmant tot haar met heesche stem, op Mary wijzende, die levenloos in den zetel neerlag. De kamenier slaakte een kreet van schrik uit en ging op haar jeugdige meesteres toe.Op dat oogenblik maakte zij een lichte beweging. „Zij krijgt het bewustzijn terug.." mompelde de vader. Mary opnemende, droeg hij haar naar haar bed, waar hij haar voor zichtig neerlegde. Op de lippen van het jonge meisje was bloed zichtbaar. Mary opende de oogen, keek om zich heen èn herkende haar vader. „Lucien? Lucien?".. mompelde zij met zwakke stem, op eenigszins vragenden toon. „Ja.." antwoorde de millionnair, zich tot haar overbuigende. „Gij zult leven, om hem te beminnen." Die woorden hadden een verrassen de uitwerking op de zieke. „U stemt dus toe „Ja, lieveling." „Heusch waar?" „Ik zweer het je „Hoe gelukkig ben ik nu De vreug de geeft mij kracht en zal mij spoedig de gezo,ndheid weergevenIk wil niet èterven«" Paul Harmant verliet de kamer, na van zijn kind teeder afscheid te hebben genomen. Bij de deur gekomen, wendde hij zich om en wierp nog een blik, vol bezorgdheid en schrik naar het bekoorlijke en bleeke gelaat, dat reeds door den vinger des doods scheen aangeraakt te zijn. „Tot van avond, kind zeide hij, moeite doende om te glimlachen. „Tot van avond Op het voorplein van het hotel wachtte het rijtuig. De industrieel gaf 'order hem naar Courbevoie te brengen. Hij had een verhit hoofd. Hij streed. Maar de oorzaak van dien strijd was niet twijfelachtig meer, nu het er om ging Mary te redden. „Gebeure wat wil J" zeide hij. „Maar dat huwelijk moet doorgaanHet leven van mijn dochter staat op het spel en om dat te redden, ben ik bereid mij zelf op te offeren. Zou het boven dien niet een middel worden, om de vftaak van Lucien Labroue van mij af te wentelen, als een of ander nood lottig toeval hem met het verleden in kennis bracht. Als eenmaal het huwe lijk is voltrokken, zou hij dan een ^schandaal in het leven durven roepen, wanneer hij met mijn .dochter is ge trouwd. Natuurlijk niet ^ary is mijn oogappel 1 Die vereeniging, welke mij aanvankelijk vrees heeft aangejaagd, kan wellicht nog tot mijn heil strekken. Toen hij in de fabriek kwam, noo- digde hij Lucien Labroue uit, hem in zijn kantoor te volgen. Ondanks de vastheid van optreden, welke hem eigen was, voelde hij zich een beetje yerlegen met het geval en moest zo 3 ken naar een geschikte inleiding van het gesprek. Op eens viel het hem in, hoe James Mortimer met hem had gehandeld op de boot, die hen naar Amerika voerde en zeide tot den jon gen man „Ik heb u gevraagd mij te volgen, beste Lucien, omdat ik u wil spreken over een zaak van het hoogste belang. Zijt gij over uwe betrekking tevre den „Hoe zou ik dat niet kunnen zijn, mijnheer antwoordde Lucien.,,Dank zij uwe vrijgevigheid, verdien ik zoo veel, dat ik slechts één derde van mijn inkomen noodig heb. Na eenige jaren zullen dus de over|espaarde bedragen een kapitaal vormen." „Een kapitaal. dat u in staat moet stellen uw levensdroom te verwezen lijken. Tusschen twee haakjes een alleszins prijzenswaardig streven." Lucien keek zijn patroon hoogst verrast aan. „Wat ik u zeg, schijnt uwe verwon dering te wekken," zeide Paul Har mant. Wanneer u echter weet, dat ik vóór eenige dagen lang over u heb gesproken, met Georges Darier, mijn advocaat en uw vriend, zal u de zaak, duidelijker worden. Van hem hoorde ik dat het uw plan is, op de u toebehoo- fende terreinen in Alfortville, de fabrie ken te doen heropbouwen, die wijlen uw vader daar vroeger bezat." „Dat is waar, mijnheer. Dat is in derdaad mijn levenstaak en ik geloof, dat ik daarmee de nagedachtenis van mijn evader eer, wanneet ik daartoe overga." „Dat geef ik toe en ik bewonder u. Daarvan wil ik u het bewijs geven, door u het middel aan de hand te doen om sneller tot uw levensdoel te gera kend .(Wordt vervolgd), Officieel wordt uit Parijs gemeld, dat Poincaré, Curzon en Sforza het eens 'zijn geworden over de wenschelijkheid om zoo spoedig mogelijk een vredesconferentie bijeen te roepen ter regeling van de aan staande vredesvoorwaarden, waarop En geland, Italië, Frankrijk, Japan, Grieken land, Roemenië, Zuid-Slavië en Turkije .vertegenwoordigd zullen zijn. De draadlooze dienst te Londen geeft ïhans als volgt de Engelsche opvatting over den stand van zaken in het naburige Dosten weer: Totdusver is geen antwoord ontvangen van de regeering te Angora of van Moes- tafa Kemal betreffende de vrijheid van de zeeengten en de onschendbaarheid van de onzijdige zone. De mededeelingen welke de voornemens van de regeering te An gora heeten weer te geven, zijn uit Parijs geseind en schijnen uit te gaan van het daar gevestigde Turksche persbureau en andere dergelijke bronnen. Deze berichten worden mei groote terughouding te Lon den opgenomen en kunnen stellig niet be schouwd worden als rechtvaardiging van een verslapping van de voorzorgsmaatre gelen, die in de Levant zijn en worden ge nomen. De beginselen die bij de kwestie betrokken zijn, worden hier, alles bijeen genomen, als te vitaal beschouwd om eenig risico te gedoogen. Niettemin is de algemeene indruk toegenomen dat Moe- stafa Kemal de raadzaamheid van een schikking zal beseffen en dat onaange name voorvallen die een krachtige mili taire actie tegen hem öa zich zouden slee pen, vermeden zullen worden. Algemeen uit men groote voldoening over de aan wezigheid te Parijs van Lord Curzon, den Britschen minister van buitenlandsche zaken, die met Poincaré over den toestand in de Levant overleg zal houden. Men acht het mogelijk dat graaf Sforza de Italiaan sche regeering bij de bijeenkomst zal ver tegenwoordigen. De pers legt nadruk op den algemeenen [wensch in Engeland om met de geallieer den in overeenstemming te blijven. De Times zegt: Het beste antwoord op ide buitensporige Kemalistisehe eischen is een spoedige sluiting en een spoedige be kendmaking van een volledige overeen komst tussohen Engeland en Frankrijk. Ook de Daily Telegraph dringt erop can, dat Kemal redelijke voorwaarden aanneemt. Daarvoor moet hij begrijpc#i dat hij moet onderhandelen mei mogend heden, die bereid zijn onredelijke eiséhen te weerstaan, gelijk zij aan redelijke zul len tegemoet komen. Engeland gruwt van de gedachte alleen, dat het in een nieuwen oorlog betrokken zou worden. Maar wat Is de beste manier om hem te vermijden? Is het, om bij voorbaat bekend te maken, dat, onverschillig wat de Turken doen of Wat zij verliezen te eischen, zij niets ergers van Engeland' te vreezen hebben dan woorden? Het was de duidelijke plicht van de geallieerden, Kemal te waarschu wen, niet te vergeten, dat hij met hen moest onderhandelen en dat zij erop moesten staan, dat die onderhandelingen gevoerd werden, terwijl zijn Koerden en Klein-Aziaten aan den Aziatischen oever van de Zeeëngten bleven. De Brdtsche re geering heeft dit in ondubbelzinnige woorden gezegd en wij willen no-g altijd gelooven, dat dit ook het beginsel is, waarop de Fransche en ItaHaansohe re geeringen zich plaatsen. Daarentegen vinden wij het Fransche standpunt als volgt weergegeven en een bericht van den Parijschen correspondent van het „Hbl.", die gisteren seinde: Het wordt meer dan een eenvoudige conversatie, die vandaag (Woensdag) tus sohen Curzon en Poincaré zal plaats heb ben; feitelijk een soort kleine conferentie. Na een eerste onderhoud toch tusschen Poincaré en Curzon in den loop van den ochtend, zal vanmiddag een bijeenkomst worden gehouden,, waaraan voor Italië Sforza en waarschijnlijk ook de Servische minister Nintsjits zullen deelnemen. Zoo zal het vraagstuk van de tegenover de Kemalisten aan te nemen houding door de voornaamste belanghebbenden gemeen schappelijk worden besproken. Omtrent de te wachten resultaten toont men hier weinig ongerustheid. Nooit was er te voren in Frankrijk zulk een absolute eenheid van opvatting aangaande de te volgen koers. Poincaré heeft ditmaal niet alleen de rechterzijde achter zich, welker opvattingen omtrent de Oostersche poli tiek lijnrecht aan de Engelsche tegenover gesteld zijn, maar ook de geheele linker zijde die óp het oogenblik in de politiek van Lloyd George het groote gevaar voor den wereldvrede ziet, en erkent, dat het Fransche optreden dien vrede het best verzekert. Er is dus niet de minste kans dat Poincaré zal toegeven nu hij boven dien overtuigd is van den steun van Itajië en Servië. Dat ziet men in Engeland zeer goed in, en aangezien het krasse en strijdlustige Reuter-berioht van Zaterdag daar eveneens veel oppositie gewekt heeft, lijdt het, naar men hier oordeelt, geen twijfel of de En gelsche regeering zal bakzeil halen. Cur zon heeft, naar het schijnt, absolute vrij heid van hendelen en beslissen, en de komst van admiraal Beatty, alsmede de le Londen reeds officieus geuite meening dat het voldoende zou zijn de vrijheid van doorvaart der zeeëngten met behulp van de vloot te verzekeren toonen aan, naar men hier oordeelt, dat Engeland niet zal aandringen op den eisch betreffende de verdediging van de neutrale zóne op den Aziatischen oever tegen de Kemalisten, en daartoe te land ook niet alleen zal gaan optreden zooals de oorspronkelijke berich ten verzekerd hadden. De vraag wordt nu echter, hoe men het beginsel van de vrijheid der zeeëngten, dat Poincaré ook uitdrukkelijk heeft aan vaard (weshalve hij dan ook in de gisteren door Harding overhandigde nola door de Engelsche regeering zeer is gecomplimen teerd), verwezenlijkt zal worden. Nu het denkbeeld van een geallieerde bezetting van de neutrale zone op den Aziatischen oever ook door Engeland schijnt te zijn opgegeven, zal Curzon waarschijnlijk alle moeite doen om te bereiken, dat men het besluit tot een blijvende intergeaUieerde occupatie van een deel der Europeesche kust, b.v. Gallipoli, zal opgeven. Men spreekt met het oog daarop hier reeds de hoop uit, dat Poincaré zich daartoe niet zal laten overhalen en de Engelschen zal overtuigen, dat dit onnoodig en verkeerd is, nu immers de Turken beloven, dat ze geen vestingen op beide oevers der engten zullen aanleggen. Nu ze geen oorlogssche pen hebben en alle gelegenheid missen, die te bouwen, loopt de vrijheid van de door vaart der Dardanellen en Bosporus abso luut geen gevaar. Bovendien heeft Angora aangenomen ze onder controle van den Volkenbond te laten. Er is dus volstrekt geen aanleiding tot militaire of marine- maatregelen, en men hoopt hier algemeen, dat Poincaré en Sforza, die in dezen vol komen eensgezind zijn, deze opvatting zul len kunnen doen zegevieren. Niet allen echter deelen deze opvatting in Fransche kringen n.m. waar men be vreesd is voor Turksche laatdunkendheid Zoo blijkt Augusle Gauvain niet ten vol le het officieele Fransche standpunt te deelen, n.l. dat de Fransche troepen zoo spoedig mogelijk uit het Dardanellen-ge- bied moeten worden teruggetrokken, d«ar de Turken niet voornemens zouden zijn de neutrale zone te schenden. Dit laatste neemt hij niet voetstoots aan en hij be toogt in een artikel in het „Journal des Débats," dat het er geenszins om gaat oor log tegen de Turken te voeren, maar dat het slechts betreft een geneutraliseerde zone, welke met schending wordt bedreigd, militair te bezetten, en overeenkomstig vroeger aangegane overeenkomsten, de in ternationalisatie der zeeëngten in het ge meenschappelijk belang van alle mogend heden, met inbegrip van Turkije,, te ver zekeren. Hierin is niets wat de Turken tot wanhoop zou kunnen brengen. Men weet te Angora, dat de Dardanellen gron dig geneutraliseerd moeten worden onder een krachtig internationaal toezicht. Doch men wil niet, dal één enkele mogendheid, Engeland in het bijzonder, den sleutel der zeeëngten in handen houdt. Wij evenmin, aldus Gauvain. De Turken en wij hebben er dus belang bij, dat Frank rijk in de, neutrale zone behoorlijk verte genwoordigd is. Men werpt tegen dat men op de gematigdheid der Turken kan reke nen, die wel zullen nalaten een conflict uit te lokken. Doch men beweerde hetzelf de in September en October 1914. Nog en kele dagen geleden verzekerde men aan de Quai d'Órsay, dat de Christenen in Smyrna niets te vreezen hadden. Het is onnoozel om te vertrouwen op verzekeringen, ge lijk, die, welke in 1914 zijn gegeven. Het oorlogsgevaar zal niet uit de bezetting dér Dardanellen voortspruiten, maar wel in dien de Turken zich tengevolge van een of ander incident in Gallipoli zouden nestelen en men ze er uit moest werpen. Om een voorbeeld te geven van de alles behalve gematigde houding der Turken, haalt Gauvain ten slotte een passage aan uit het Turksche regeeringsblad „Tevhidi Efkiar," waarin wordt gezegd: „Door onze overwinning zijn wij in een toestand gekomen, die ons in staat stelt de wereldgebeurtenissen te beheerschen. De feiten, welke gedurende drie jaren zijn voorgevallen, hadden alle groote mogend heden, en de kleinen achter haar, mede- gesleept; deze feiten echter zijn Ie pletter geloopen tegen den tegenstand der Turk sche natie, tegen het front, dat wij opge worpen hadden. Wij zijn heden meester over de wereldsituatie, en wij zijn niet lan ger van de gebeurtenissen afhankelijk. Wij leiden ze voorlaan. Wij hebben de wereld politiek aan onzen wil onderworpen. De geschiedenis vermeldt geen enkel volk dat in eenige periode zijner historie, zooals de Turken thans meester was over hun lots bestemming. Het „recht der steifcslen" rs steeds ons nationaal devies geweest. De tegenwoordige en vroegere beschaving heeft ten allen tijde het beginsel: „het laatste woord aan den overwinnaar is" als absolulcn regel erkend. Omdat wij thans overwinnaars zijn en de grootste overwin ning uit de historie hebben behaald, zullen wij ook het laatste woord spreken. Wij zullen den vrede doen teekenen, 'volkomen zooals wij hem willen." Hoe dit alles zij, de Fransche en Italiaansche troepen zijn uit Tsjanak te ruggetrokken. Uit Parijs wordt n.m. gemeld, dat de Fransche regeering ter vermijding van in cidenten met de Turken in Klein-Azië de overbrenging der Fransche troepen bin nen 24 uur naar de Europeesche zijde van de zeeëngten gelast heeft. Ook de Italiaansche regeering heeft be sloten het Italiaansche contingent uit de neutrale zóne terug te zenden naar Kon- stantinopel. Wat betreff M de houding van Zuid-Slavië meldt de correspondent van de „Times" te Belgrado, dat de regéering de oproe ping van reservisten overweegt om zich te dekken tegen de mogelijkheid van een actie der Bulgaren. De pers en het volk spreken zich uit tegen den terugkeer van de Turken in Europa. Zuid-Slavië zal de geallieerden bijstaan in het handhaven van den status quo in het Nabije Oosten. Ofschoon er geen mobilisatie plaats heeft, heeft er op aanzienlijke schaal concen tratie plaats van troepen in het Zuid- Oostelijk deel van Servië. Nog komt een belangrijk bericht over de houding van de Mahomedanen in Britsch-Indië. Uit Simla wordt n.m. gemeld: De Maho- medaansche vertegenwoordiger voor Ben galen heeft in de wetgevende vergadering een voorstel aangekondigd voor de verda ging van het huis op heden, teneinde over de Turksche kwestie te beraadslagen. Hij dringt er op aan, dat de Indische open bare meening zal eischen, dat Indische troepen niet gebruikt worden voor krijgs dienst tegen de Turken, alsmede dat de Indische troepen die reeds in het oude Turksche rijk aanwezig zijn, terstond te ruggeroepen zullen worden. En ten slotte verdient nog vermelding de meening der Engelsche kolonie te Konslantlnopel i De „Chicago Tribune" verneemt uit Kon- stantinopel: De Engelsche kolonie te Kon- stantinopel, waartoe met name behporen graaf Abingdon, het parlementslid Lord Cavendish-Bentinck, burggraaf Chelms ford, admiraal Sir E. Fremantle, generaal- majoor Lord Gleichen, luitenant-generaal Sir Hubert Gough en Lord Cecil Manners, hebben tot Lloyd George een lange me morie gericht waarin zij verlangen dat Engeland zijn buitenlandsch beleid wij zigt. Het stuk verklaart dat alle schikkin gen die ten aanzien van Turkije worden voorgesteld, van een aard zijnf om nieu we conflicten uit te lokken. Zich plaatsen de op ethnografisch en geografisch stand punt en zich beroepende op vroegere be loften van Lloyd George, eischt het stuk het recht van Turkije op Oost-Thracië met inbegrip van Adrianopel op. Betref fende West-Thracië stelt het de vorming van een autonoom gewest onder bescher ming van den Volkenbond voor met een toegang voor Bulgarije tot de Egeïsche Zee. Aan den anderen kant wordt nadruk gelegd op het feit dat de voorgestelde controle voor de Dardanellen geen doel treffende verdediging van Konstantinopel mogelijk zou maken tegen een eventueelen aanval van den zeekant van Griekenland of een andere mogendheid. Indien het schiereiland aan de Dardanellen op zou houden, van Turkije deel uit te maken, wordt bepleit het te stellen onder bestuur van den Volkenbond, waarvan Turkije lid zou moeten zijn. Voorts vinden wij in de „N. R. Ct.' nog gewag gemaakt van de ernstige beschul diging ,als zou i i Frankrijk de Turksche legers betalen. Abram I. Elkus, de voormalige Ameri- kaansche gezant te Konstantinopel, heeft zich laten interviewen over den staat van zaken in Turkije. Hij verklaarde wel eens te willen weten, van wie de Turken het geld ontvangen, dat zij noodig hebben. „Toen ik Turkije verliet" aldus de heer Elkus „verkeerde het land in een toestand van financieele ineenstorting; het had geen inkomsten, welke dien naam verdienden, en zoo mogelijk waren de toestanden er ongunstiger dan thans." Elkus acht het niet waarschijnlijk, dat Rusland op het oogenblik in staat is hulp te verschaffen, daarom vestigt hij de aan dacht op berichten in de couranten, dat zekere belangen „in Parijs" er in gemoeid zijn. En dan zegt Elkus verder: „Senator Borah is volkomen gerechtigd tot het stellen van den eisch, dat die ge allieerden, die van ons (V. St.) vragen, dat wij een streep zullen halen door hun schulden aan ons, ermee moeten uitschei den geld te verschaffen aan legers om oorlog te voeren, vóór zij het recht be zitten om op die tegemoetkoming door ons aan te dringen." Het geval in quaestie is naar Elkus meent zeer geschikt om ter onderzoek te worden voorgelegd aan den Volken bond Van do V olkenbondsvergadering komen thans enkele belangrijke mededee lingen. In de ontwapeningscommissie heeft de Jouvenel in zijn antwoord aan Lord Robert Cecil verklaard, dat het noodig is, wil men tot een resultaat ko men, dat de naties, die in den oorlog so lidair waren dit ook in den vrede zijn.. Hel is niet voldoende om beginselen te verkondigen, doch men moet ook de te volgen methode voorstellen. De Fransche delegatie heeft over, deze quaestie beraad slaagd en de methode aangegeven, welke zij nuttig achh om den gemeenschappe- lijken wensch te vervullen, doch zij achtte liet hoffelijker, aldus de Jouvenel, om haar standpunt inzake de oplossing van liet probleem aan de meest belangheb bende delegaties uiteen te zetten, dezen daarbij den tijd latend om er over te be raadslagen Verder wordt uit Berlijn gemeld, dat in de Dinsdagavond gehouden vergadering van de ontwapeningscomissie Cecil een motie heeft ingediend, waarin hij als voor waarde voor ontwapening de regeling van de vraagstukken der schadevergoeding en van de onderlinge schulden der Geallieer den, alsmede van de zware economische crisis die Duitstchland en de geheele we reld bedreigt, noemt. De Fransche afgevaardigde De Jouve nel verklaarde dat Frankrijk bereid is tot een gedachten wisseling op dit punt. Spr. zeide dat 't plan van Cecil te rechter tijd komt omdat een materieele ontwape ning, zonder dal een moreele is voorafge gaan onmogelijk is. De motie-Cecil moet na langdurige be sprekingen met De Jouvenel zijn gefor muleerd en de Fransche delegatie moet na de raadpleging met de regeering te Parijs begonnen zijn met hel ontwerpen van be paalde voorstellen. De Vossische Ztg is van oordeel dat Lloyd Georgé nu niet meer naar Genève behoeft te gaan en constateert dat de Jouvenel's verklaring de meeste Volken bondsdelegaties ten zeerste heeft verrast. Bet blad acht de bereidwilligheid van Frankrijk om voor het internationale fo rum van den Volkenbond het schadever- goedihgsvraagstuk te besprekén, van groo te betoekenis voor de wereldpolitiek, al behoeft men van de uitkomsten dier be sprekingen voorshands geen al te groote verwachtingen te koesteren. Terwijl er dus eenige hoop is, dat Frankrijk tol rede komt is intusschen het Duitsch-Belgische geschil bijgelegd. Jaspar, de Belgische minister van bui tenlandsche zaken heeff Dinsdag n.m. aan dr. Landsberg, den Duitschen gezant te Brussel, verklaard dat de Belgische re geering de door de Duitsehe Rijksbank getroffen regeling aanvaardt. Hierdoor is dus het moratorium yan zes maanden voor de bedragen die sinds 15 Augustus vervallen en Voor een bedrag van 270 mjl- lioen soudmark ingewilligd. Zoodra de schatkistwissels voor den 15den Augustus en den 15den September in haar bezit zul len zijn zal de Belgische regeering offici eel de commissie van herstel in kennis stellen. De Rerlijnsche bladen melden dat de commissie van herstel pas over eenige da gen omtrent het Duitsch-Belgische verge lijk een beslissing zal treffen. .Volgens de Vossische Ztg acht men het te Parijs vaststaande, dat de commissie van herstel geen bezwaar zal maken. Uit de Ver. Staten komt het voor Euro pa weinig verblijdende bericht dat de Senaat het ontwerp-tarief- wet heeft aangenomen. Het gaat thans naar den president en treedt den dag na teckening in werking. Mocht hij het verwerpen, evenals de pre- miewet voor oud-strijders, waarvan wij gisteren onder de telegrammen melding maakten. De bedolven mijnwerkers in de Argo- naut-mijn te Jackson, in den Staat Cali fornia, zijn naar wij reeds hebben gemeld tenslotte door de reddings ploegen, bereikt- Zij bleken alle 47 dood te wezen. Nadat de instorting was geschied was er 7 dagen gearbeid om tot de slachtoffers door te dringen. Het bleek dat de omgekomenen na de ontploffing op 22 Augustus nog maar kort kunnen hebben geleefd. De ongelukkigen hadden nog gepoogd, door het bouwen van 'n schot zich de verstikkende gassen van het lijf te houden. De kieren en oj4>- ningen in de afsluiting hadden zij met hun kleeren trachten te dichten. Vele lijken waren naakt. De dood moet hen echter hebben overvallen, terwijl zij bezig waren met het houwen van den afslii- tingsmuur. De brand houdt nog steeds aan. De ontstemming tegen de geheim zinnige en dreigende nachtelijke vertoo ning van de weer tot nieuw leven ont waakte Ku-Klux-Klan neemt in ver scheiden plaatsen der Unie toe. Te Fre derick in den Btaat Maryland was Zon dag een plechtige bijeenkomst van de plaatselijke afdeeling aan den gang, ter inwijding van nieuwe leden. Terwijl de geheimzinnige plechtigheid voortgang nam weerklonken schoten en de Ku-Klux- Klanhelden namen overhaast de wijk Ge lukkig was er Biecht gericht, en werd niemand gekwetst. Echter heeft het gebeurde in de buprt groote opwinding teweeggebracht Men vreest voor daden van represaille. Dinsdag is het eerste vliegtuig van den luchtdienst LondenBerlijn op het vliegveld Staatken te Berlijn geland, na een tusschenlanding te Hamburg. Te Dortmund heeft de havenpolitie vijf machinegeweren en een vliegtuig machinegeweer in beslag genomen. Zé wa ren aan do haven in den grond begra- Wegens gebrek aan papiergeld heeft de' gemeente Aken biljetten uitgegeven van 500 mark; ze dragen den datum van 15 September 1922. Het gebrek aan papier geld was te Aken zeer groot. Verscheidene fabrieken hebben hun werklieden in chèquee mos- ten uitbetalen. i Nu het aanblijven van Minister Aalberse door sommigen wordt be schouwd als een veeg teeken voor de komende regeeringspolitiek, meent de anti-revolutionnaire „Rotterdam mer" te moeten uiteenzetten, waar om groote groepen in de anti-revolu tionnaire partij er zich over verheu gen, dat de Minister van Arbeid ook in deze tijden van inzinking op post blijft. Het blad schrijft: Dat Aalberse's dagen onherroepe lijk geteld waren en dat voortzetting van zijn bewind zou wezen een staal tje van averechtsch politiek beleid werd al aanstonds na het bekend worden van den verkiezingsuitslag „urbi et orbi" door zeker deel der pers verkondigd. Met zooveel stellig heid werd die meening verbreid, dat ook enkelen uit het rechtsche kamp onder den indruk kwamen van het geroep, dat het heengaan van Aal berse door het landsbelang geëischt werd. Daartegenover wenschen wij kort de redenen te ontvouwen, die ons lei den tot de meening, dat het zou zij n geweest een ernstige politieke fout, indien Aalberse over boord was zét en dat wie gezonde ontwikkeling van ons sociale leven begeeren, dank baar hebben te zijn voor de voortzet ting zijner functie. Dat Aalberse bleef juichen wij toe, omdat hij zich in de jaren van zijn ministerschap betoond heeft een on vermoeide werker, die met groot ta lent de uiteenloopende zaken tan zijn departement belieerschte. Inden wirwar onzer verzekeringsinstellingen is hij thuis als weinigen; met den opzet en de uitwerking der sociale maatregelen is hij tot in bijzonder heden op de hoogte. Nu in de ko mende periode reorganisatie aan de orde is, nu met name systematische eenheid in de uitvoering der verbrok kelde sociale verzekering een der be langrijkste programpunten vormt, zou het aanmerkelijke krachtsverspilling zijn, indien zoo ervaren bewindsman ais de tegenwoordige minister van arbeid moest plaats maken voor* een opvolger, die zich in de zaken goed deels nieuw heeft in te werken. Dat Aalberse bleef juichen wij toe, omdat zoo voldoening wordt ge schonken aan groote groepen in de anti-revolutionaire partij, die zijn ar beid met dankbare ingenomenheid waardeeren. Aan laakbare overdrijving zouden wij ons schuldig maken, indien wij beweerden, dat die waardeering algemeen was. Daar waren wel eens boeren, middenstanders en werkge vers, die over Aalberse's voortvarend heid bedenkelijk het hoofd schudden. Ruimschoots weegt daartegen op de warme sympathie, waarmee onze chuislelijke vakorganisatie hem tegen- trad. Voor de toekomst onzer par lij is het van groote beteekenis dien band met onze arbeidersbeweging nauw te bewaren en licht zou het tot verkoeling hebben geleid, indien in dit christelijk kabinet werd ge mist de man, die zich met gloeienden. ijver gaf voor de verheffing van het maatschappelijk zwakke. Dat Aalberse bleef juichen wij toe, omdat zoo waarborg wordt gegeven, dat in de komende jaren niet zal worden gevolgd een reactionnaire politiek, die met zekere graagte de malaise aangrijpt om sociale hervormingen ongedaan tema ken of tegen te houden. Met waarach- tigen hervormingsdrang is deze man be zield en wanneer de nood der tijden hem op meer dan één punt verbiedt aan dien drang gehoor te geven, dan ia juist zijn* persoonlijkheid de vertrouwen wekkende figuur, die zal doen berus ten in het uitblijven van kostbare maat regelen. Dat Aalberse bleef juichen wij toe, om dat hij"' niet is een radioaal doordrijver, een doctrinaire kamergeleerde, die met halsstarrigheid het eene gekozen stand punt blijft handhaven. Hij etaat midden m de werkelijkheid, voelt die werkelijk heid aan en is bereid aan de ontwik keling der tijden de hand te geven. De sympathieke houding, door hem aange nomen bij de wijziging van de Arbeids wet, toen door een stuk van de door hem zelf gegeven wettelijke regeling van den achturendag een 6treep moest wor den gehaald, toonde aan, dat ook door hem de keer in ons bedrijfsleven leven dig wordt beseft en aanpassingsvermo gen aan den ge wijzigden staat van za ken hem niet ontbreekt. Van éat aanpassingsvermogen zal de minister in de drie jaren van nieuw regeeringsbeleid meermalen blijken moe ten geven. Menige maatregel wij denken bijvoorbeeld aan het voorontwerp Landarbeiderswet welks totstandko ming in tijden van opgaande conjuc- tuur kon worden aanvaard, moet thans als onaannemelijk worden aangewezen. Dat Aalberse bleef juichen wij toe, omdat hij met zijn blijven 't lands be lang stelt boven persoonlijke considera- tiën. De minister van Arbeid moet voe len, dat hij tegengaat 'n periode, waar in hij talrijken moet teleurstellen, waar in hij veel moet prijsgeven, wat hem persoonlijk lief is. Als trouw vaderlan der brengt hij een offer van beteekenis. God geve, dat dit offer niet tever geefs worde gebracht!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5