BUITENLAND BINNENLAND. Onschuldig veroordeeld Tweede Blad 18 October 1922 Bs RijksmiMéii. De Crisis in hst Oosten» GSU, RUITENl. iEPJSMTEH, De bestrijder van de cama rilla in het hol van den draak. Oók „Sehiisid-liferafur". A.ls men eens nader kennis maakt met wat ons uit het buitenland, en in dit ge val voornamelijk uit Duitschland bereikt aan z.g, „Schlager" of moderne liederen en dansmuziek, dan valt het op, alleen reeds wanneer men de titels leest en ze ker als men van den tekst kennis neemt, dat 9/10 van deze „liederen" behooren tot de „schundliteratur" en niet anders zijn dan een verheerlijking van het nachtleven in de bars en hotels'en de liefde zooals die begrepen wordt door de demi-mondai- nes. Ofschoon September ruim 1.7 mil- lioen achter blijft bij haar voorgang ster, is er in het loopende jaar toch nog bijna 2 milliocn meer in de schat kist gevloeid dan in het vorige. Toch valt er niet veel moed uit te pulten; dit accres ontsproot voor het grootste deel uit de inkomstenbelas ting (-f- 11,9 milliocn1) en de successie belasting (-f- 8,3 millioen). Bij deze laatste begint de sterke verhooging van het recht (krachtens de wet van 10 Juni 1921) nu door te werken (voor suceessieaangiflen wordt een termijn van 8 maanden gelalen met nog een maand gelegenheid tot be taling); de opbrengst blijft echter uiteraard wisselvallig. En wat de in komstenbelasting betreft, weet men, dat hier de laatste gouden aren van den grooten oogst worden opgehaald. De voortdurende daling der dividend en tantième-belasting van 20,7 mil lioen in de eerste negen maanden van 1921 tot 11,5 millioen thans toont wel waar het heen gaat. De slechle lijd weerspiegelt zich vooral in de opbrengst der zegelrech ten, die 2 millioen achteruit liepen en vooral der registratierechten, die eeen décres van ruim 10 milliocn aan wijzen. De beursbelasting liep van 2,G millioen tot 1,7 millioen terug. Dat de belasting op gouden en zil veren werken tot dusver in dit jaar met ruim 64000 gulden vooruit ging is blijkbaar aan de verhooging van het recht te danken, maar een voor uitgang van de invoerrechten met meer dan 1,1 millioen is toch wel een economisch lichtpunt, dat door een meerdere opbrengst der loodsgelden van ruim 31/2 ton wordt versterkt. Van beteekenis voor den economi- schen toestand is verder de suiker accijns. Ook hierbij treden echter al lerlei invloeden op, die de beoordee ling onzuiver maken. Sedert April zag men voortdurend dalingen, vermoede lijk een terugslag op de tijdelijke stij ging, die groote speculatieve aankoo- pen van den tussehenhandel teweeg gebracht hadden. Daarop is opnieuw een stijging gevolgd, zoodat wij wat dat middel betreft, tot dusver op 1922 bijna 2,8 millioen vooruit zijn. De sterke schommelingen op de suiker markt zijn niet vreemd aan deze fluc tuaties. Bij de wijnaccijns doet zich de met 1 Mei 1.1. ingetreden verhooging van het recht wel gevoelen: Wijnaccijns: September 1922: 507.000 tegen 386.000 9 Maanden 1,900.000 tegen 1,500,000 maar de vraag rijst toch of zul kei kleine heffingen de moeite wel loo- nen. De belasting op speelkaarten b.v. heeft in het heele jaar tot dusver maar iets meer dan f 54.000 opge bracht, wel een nietig deel van een totaal bedrag van bijna f329.000.000! Vergeten wij niet, aan te teekenen dat de opbrengst der eerste negen maanden de raming nog met bijna 6.8 millioen overtreft. Ook de maand September is, ver geleken met (het 1/12 van) de ra ming, gunstig: de opbrengst was 38.1 millioen of 2.3 millioen meer dan verwacht werd. De tabaksbelasting is lot dusver builen den middelenstaat gehouden, daar zij eerst op 1 Juni ingevoerd werd. Vóór 1 October zijn banderol len aangevraagd tot een gezamenlijk bedrag van 7.886.936. Een groot deel hiervan wordt, daar onder zekerheid stelling een crediet van hoogstens 6 maanden wordt verleend, eerst later betaald. Met het recht voor de be- drijfsvergunningen mede, heeft de ac cijns tot dusver ruim 3.7 millioen opgebracht, waarvan 1.1 millioen in September. De O. W.-belasting is voor 't eerst beneden het millioen gedaald en heeft over de eerste negen maanden niet veel meer dan 29 millioen opgebracht legen ruim 74 millioen in 1921. De Crisis in liet Oosten: een Turksch antwoord op de rede van Lloyd George. De politieke toestand in Engeland. liet drank verbod in de V. S. Onder de Telegrammen: de voorbereidende conferentie te Londen. De toestand in Oost-Thracië. De Amerikaansche troepen aan den Rijn vertrekken vóór Kerstmis. Betere handelsvooruitzichten in Engeland. De politieke toestand in Engeland. Geen presidentsverkiezing in Duitschland? Het drankverbod in de V. S. Radium in de ingewanden. De kleinhandelprijzen in Engeland. De opstand in Paraguay. OVER DE KATHOLIEKE UNIVERSITEIT. FEU1L LETON Een zeer gelukkig toeval, waarvoor u dankbaar moogt zijnDe moor denaar is zeker reeds in hechtenis ge nomen. Neen, mijnheer, nog niet. Maar er is hoop, dat hij spoedig zal worden gegrepen. Toen Paul Harmant dit hoorde, pa relde het koude zweet op zijn voor hoofd. U hebt zeker zijn signalement aan de politie kunnen opgeven vroeg hij. Neen, mijnheer.ik heb hem ternauwernood gezien. Het moet een van die boeven zijn, die op 't oogen- blik de omstreken van Parijs onveilig maken. Het is een roofmoord. Zoo heeft men u bestolen Ja mijnheer., mijn horloge en mijn portemonnaie. Van het binnenkomen van Lucie af had de millionnair het meisje met aandacht opgenomen de lijnen in het gezicht, de uitdrukking der oogen, de toon van haar stem. Het is vreemd, zeide hij bij zich zelf, het is net, of ik dat gezicht al meer heb gezienOf ik die stem al meer heb gehoord.... En toch zie ik dat meisje vandaag voor 't eerst.... Eensklaps ging hem een licht op. Ik heb 't gevondenvervolgde hij. Het is 't levende portret van Jean ne Fortier, toen zij jong was. Terzelfder tijd viel het hem in, dat het dochtertje van Jeanne in Joigny werd verpleegd, toen hij in Alfortville was. Hij herinnerde zich, dat Lucie de eerste levensjaren had doorgebracht in een vondelingenhuis. Mary had het hem gezegd. Zou zij dat zijn vroeg hij zich af. Lucie, die doodvermoeid was, scheen een steun te zoeken. Paul Harmant bemerkte het en haastte zich 't meisje een stoel toe te schuiven. U bent vermoeid, juffrouw, zeide hij- Zet u even. Mary was verbaasd over de welwil lendheid van haar vader. Ik heb geen zin de japonnen te passen, zeide zij. Juffrouw Lucie kan wel weer heengaan. Dat was 'n al te duidelijke aanwijzing dat Lucie niet meer in Mary's woning moest verschijnen. Zij begreep het. De ze vernedering deed haar pijn. Zij ver liet de eetzaal en brak zich het hoofd met de gedachte, wat zij mocht mis daan hebben, om op zoo'n harde en laatdunkende wijze te worden behan deld. Paul Harmant, met Mary alleen ge bleven, knoopte het gesprek op de vol gende wijze weer aan; Vindt je niet, dat het een knap meisje is Vindt U mompelde zij op droe ven toon. Dan is 't voor u ook begrijpe lijk, dat Lucien Labroue van haar kan houden. Ik kan zeer goed begrijpen, dat hij op het meisje gecharmeerd is geweest. Maar zoo'n genegenheid is altijd maar van korten duur. Ze vlamt op als een stroovuur en dooft even spoedig uitIk' heb weer 'n brief van Lucien ontvangen. —Spreekt hij over mij Hij spreekt in eiken brief over je en je moet begrijpen, dat hij dat niet zou doen, als hij zich niet voor je interesseerde. U zegt het, maar ik zou 't hem zelf zoo gaarne hooren zeggen Dat zal gebeuren kind. Mary liet het hoofd zinken. Zij loos de een diepen zucht. De millionnair vervolgde Je hebt me verteld, dat die Lucie geen vader of Moeder had. Hoe wist je dat Ze heeft het me zelf verteld. Ik stelde belang in haar, ik had haar ge vraagd mij haar levensgeschiedenis te vertellen. Is zij in het vondelingenhuis groot gebracht Ja. Zij stond daar ingeschreven onder No9. Dat heb ik u immers alle maal verteld, vader. Dat is mogelijk. Ik herinner me dat niet meerHeeft zij nooit gewe ten, wie haar aan haar lot heeft over gelaten Nooit. Maar waarom maakt u zich zoo warm voor die dingen Om goed te kunnen begrijpen, dat Lucien Labroue toch niet in ernst van een meisje kan houden, dat uit 't vondelingenhuis komt en zelfs geen naam heeft Paul Harmant stond op. Tot ziens, lieveling zeide hij "Ik ga naar de fabriek. Hij ging weg, met het voornemen, zoo spoedig mogelijk Soliveau te zien, om hem te vertellen dat de aanslag was mislukt en dat zijn slachtoffer, dat hij dood waande, welvarend was. Hij liet zich naar de Avenue de Clichy bren gen. Ovide was niet thuis. Op 'n blaad je, dat hij uit zijn zakboekje scheurde, schreef hij „Als je vóór vijf uur thuis bent, kom dan dadelijk naar Courbevoie. Kom je na zes uur thuis, dan zal ik je heden avond wachten in café dela Paix bij de Opera Dringend." Dit briefje stopte hij in de bus van Ovide's woning. Daarna ging hij naar de fabriek. Bij zijn thuiskomst vond Ovide het briefje. Wat was er toch gebeurd Om welke reden moest hij zoo drin gend bij hem komen Hij liet zich on middellijk per rijtuig naar Courbevoie voeren en werd onmiddellijk door den millionnair ontvangen. Paul Harmant zette een gezicht, of alles verloren was. Wat een gezichtriep Ovide. Is je beste vriend overleden Het gaat niet over dood antwoord de de millionnair op somberen toon. Lucie leeft. Leeft Lucie herhaalde Soliveau, bleek wordende. Dat kan niet. Het mes is tot het hart doorgedrongen Men heeft je wat wijsgemaakt. Ik heb ze gezien." ,Heb je ze levend gezien "ik heb ze gezien en met haar ge sproken in de Murillostraat. Je me$ is afgestuit op de baleinen van het corset en heeft alleen een wonde ge«< maakt, die binnen enkele dagen was ^enezen. Lucie is al weer aan 't werk..* Meer dan ooit dwarsboomt ze mijn plannen." Voor den duivel!"riep Ovide uit" de vuisten ballend. „Dat is inder daad noodlottig Zij heeft mij stellig gezien. Zij kan mij herkennen." „Stel je gerust. Daarvoor was het te "donker. Men verdenkt de boeven die op 't oogenblik de omstreken van Parijs onveilig maken." „Wel, dan moeten we 't nog eens probeeren en zorgen, dat 't beter lukt." „Daarvoor zal ik mij wel wachten antwoordde Jacques Garaud. „Een tweede poging zou stellig argwaan wekken., en dat moeten we tot eiker prijs vermijden." (Wordt vervolgd)., j Men staat er gewoonweg verbaasd over, als men ziet wat op dit gebied door het men zou haast zeggen: volkomen smakelooze publiek voor goede waar wordt aanvaard en toch niet anders is dan minderwaardige prikkel-literatuur, die komt uit leege hoofden en harten, waarin slechts plaats is voor het on christelijke. En de valuta helpt hier zoo waar ook nog een handje mee om ons te overstel pen met dit waardeloos goedje uit ver dorven Duitschland, want waar deze lie deren voor binnenlandsch gebruik be stemd zijn, en zelfs niet eens uitgevoerd mogen worden (het staat er duidelijk op vermeld: Dieses Exemplar darf ausserhalb Deutschlands nicht verkauft werden"), ligt het voor de hand, dat er op den kost prijs van M. 15 een zoet winstje verwe zenlijkt kan worden. De muziekhandelaars zijn overigens vernuftig genoeg om er iets op te vinden teneinde hun debiet te vergrooten, Zoo weten we bijv., dat een handelaar aan ieder, die hem vijf adressen bezorgt van menschen die piano kunnen spelen, 1 exemplaar naar keuze cadeau geeft, met recht verder andere liedjes a 25 cents te koopen. Dus een soort van ketting- handel. De verspreiding van deze liederen in ons land, dat trouwens van eigen „zan gers" reeds heel wat liedjes bezit, die tot het minder nette genre behooren, is een euvel, dat niet genoeg kan tegengegaan worden. Men bewere nu niet, dat onze men schen dien Duitschen tekst niet verstaan, want het zijn over het algemeen juist de meer ontwikkelden, die piano spelen, ter wijl er bovendien genoeg gedienstige gees ten zijn om er een Hollandsche vertaling van te leveren, als die nog niet bestaat. Ook gaat het niet op te meenen, dat hier alléén de muziek gespeeld wordt, en dat niemand het in zijn hoofd krijgt de Duitsche woorden te lezen, men weet wel beter. Men meene nu niet, dat wij overdrij ven; of verdenkt men ook van puriteinsch- hcid een redacteur van het Handelsblad, die van één dezer liederen schreef, dat -als er een censuur voor liederen be stond dit dan moest verboden worden voor kinderen beneden de 40 jaar! Deze liederen geheel weren wij ma ken er ons geen illusie van gaat niet, maar ieder van ons kan ze uit zijn huis en omgeving verwijderd houden en daar door in de mate van zijn kracht bijdra gen ter bevordering van het goede lied- want er zijn toch goede liederen? Zelfs goede Duitsche liederen! Waaraan de muziekhandelaar evenzeer en misschien ook wel evenveel zal verdienen als aan schund-literatur! Generaal Harington over den toestand. Uit Konstantinopel wordt gemeld, dat generaal Harington, journalisten te woord itaande, zoide, dat men geen tijd laat rcrloren gaan om effect to verleenen aan de conventie van Moedania. Beide zijden handelen overeenkomstig de rege- ling en hij hoopte de delicate taak uit te voeren zonder incidenten. Do natio nalisten beweerden dat er veertig dorpen in Oost-Thracië waren verwoest, maar bij de dagelij ksohe geallieerde vliegver- kenningen werd geen spoor van verwoes tingen waargenomen. Hij had den na- tionalistischen vertegenwoordiger aange boden een dagelijksche vlucht in een Britsch vliegtuig te maken, ten einde de nationalisten van het onjuiste van hun denkbeeld te overtuigen en voegde er aan toe, dat niemand de Britten kon beschuldigen niet hun best te hebben gedaan voor den vrede met Turkije. Een Turksch antwoord op de rede van Lloyd George. Dr. Besjad Bey, diplomatiek agent der regeering van Angora te Londen, die uit Londen naar Angora vertrokken is om verslag uit te brengen aan zijn regee ring over den toestand in Engeland, is vóór zijn vertrek door de „Times" ge ïnterviewd over de rele van Lloyd G-oorge. Volgens dr. Besjad Bey geeft de heele verklaring van den Britschen premier den indruk, eerder ingegeven te zijn door den geest van de middel eeuwen dan door den wensch om de pacificatie en de verzoening te verze keren, waaraan het Oosten in het alge meen en Turkije in het bijzonder zoo zeer beheefto heeft. Daartegenover stel de de agent van Angera, dat de geest, die het hedendaagsche Turkije bezielt, geenszins middeleeuwsch is; deze is zeer modem en bovendien is het een geest, die gekoesterd wordt in iedere beschaaf de gemeenschap van de Westersehe we reld de geest van nationaal bestaan, onafhankelijkheid en vaderlandsliefde. Dr. Besjad Bey betreurde het zeer, dat zulk een talentvol en invloedrijk staatsman een verkeer.ie voorstelling had van de werkelijke beteekenis van de doodelijke worsteling van het Turksche volk en ook van den aard der bewe ging, tegelijkertijd heftig en diep, welke de geheele Oostersche wereld van het eeno eind tot het andere beroert. De Turken hebben geenszins de be doeling hun godsdienst op to leggen aan eenig volk, dat onder of bij hen leeft. In Turkije zijn geen godsdienstige moei lijkheden en daarom kon de geïnter viewde moeilijk hegrijpen, waarom Lloyd George al de hulpmiddelen zijner wel sprekendheid bezigde om godsdienstige verbittering op te wekken in een tijd, nu allo mannen van goeden wil voor zeker wenschen bevrediging teweeg te brengen. De vertegenwoordiger van An gora vreesde, dat de woorden van Lloyd George een sterken terugslag zouden heb ben in alle landen van het Oosten. Spre kende over de door Lloyd George aan gehaalde Turksche wreedheden wees dr. Besjad Bey er op, dat de Turken niet alleen aansprakelijk zijn voor de bloe dige voorvallen, waarop de premier doel de. Wat de Armeensche moeilijkheden aanging, is het verkeerd aan te nemen, gelijk do premier deed, dat alle wol ven aan den Turkschen kant zijn en alle lammeren aan den Armeenschen. Zijn cijfers, aldus dr. Besjad Bey ver der, zijn grootelijks onjuist. Hij zegt, dat de Turken tijdens den oorlog ander half millioen Armeniërs omgebracht heb ben, terwijl er, toen de oorlog uitbrak, niet meer dan 1.200.000 Armeniërs wa ren, en toch waren, toen de oorlog uit was, do Armeniërs in Turkije niet uit geroeid. De heer Lloyd George schijnt volkomen de getallen Turksche slacht offers te negeeren, die niet minder zijn dan die van de Armeniërs. In de betrekkingen tusschen Turken en Armeniërs heeft de godsdienstqnaes- tie nooit een rol gespeeld. Het is een zuiver politieke en territoriale quaestie, waarin intriges en ophitsingen van bui ten af een groot deel der verantwoorde lijkheid dragon. Turkije is volgons dr. Besjad -Bey hot eenige land ter we reld, waar de gemeenschappen der min derheden volledige onderwijs- en gods- dienslv: ij ei 1 g nie'en met bestuursveor- rechten. Wat de Grieken betreft, waarvan de Turken volgens Lloyd George er 500.000 zouden gedood hebben, wees de diplo matieke agent van Angora er op, dat de argumenten van den premier bij ver schillende gelegenheden verschillend zijn. Toen hij trachtte zijn politiek te recht vaardigen om de Grieken naar Smyrna en Thraciü te zenden, verklaarde hij zelf officieel en herhaaldelijk, dat de Grie ken in de meerderheid en de Turken in de minderheid waren in die gebie den, waar do slachtingen hoe ton te heb ben plaats gehad. Dit is slechts vat baar voor één uitlegging, n.l. dat des tijds naar zijn meening de Grieken niet het voorwerp waren geweest van een politiek van uitroeiing door de Tur ken. Als hij echter den blaam op de Turken wil leggen, beschuldigt hij hen de Grieken te vernietigen. Dr. Besjad wéés er, ten aanzien van de vrijheid der zeeëngten nog op, dat de Turken nimmer het voornomen heb ben to kennen gegeven om de zeeëngten te sluiten. Gedurende den heelen duur der operaties tegen de Grieken hebben de Turken zich nimmer vijandig betoond tegen de Britten. Van hun vredelie vende bedoelingen gaven de Turken voorts blijk, door vóór het begin van het offensief Eethi Bey naar Londen te zenden, teneinde rechtastreeksche on derhandelingen te pogen aan te knoop on om bloedvergieten te voorkomen en een vreedzame regeling te verkrijgen. Als er geen bereidwilligheid was om met Eethi Bey te onderhandelen en als, na die weigering, de Turken zich genoopt zagen, eerst toen, om de Grieken aan te vallen, hoe kan Lloyd George dit feit dan thans vergeten en spreken van de oorlogszuchtige wenschen der Tur ken, die den oorlog naar Europa wensch- ten over te brengen? De heer Lloyd George, zoo besloot dr. Besjad, zegt een minnaar van den vrede te zijn, dien hij, zoo zegt hij, heeft verzekerd. Is het dan niet vreemd, dat het 't lot van een man, die deze zaak zoo toegedaan is, moot geweest zijn, om door zijn politiek inzake het Naburig® Oosten, de oorlogsfakkel te hebben ont stoken in Klein-Azië, het conflict te verergeren door iederen maatregel, dien hij van tijd tot tijd heeft genomen en ten slotte door zijn laatste houding Eu ropa aan den rand van den oorlog te hebben gebracht. Terwijl de pers levendig de politieke vooruitzichten bespreekt, is de oorsprong van de crisis, namelijk de toestand in het naburige Oosten, op den achtergrond eeraakt. Het fs moeilijk in te zien hoe nu Brittannië en Italië voor een mi- nisterieele crisis staan, de vredesconfe rentie voor het Nabije Oosten binnen een maand, gelijk besloten is, kan wor den gehouden. De Italiaansche crisis zal waarschijnlijk worden gerekt, terwijl de Britsche zeker oenigen tijd zal duren. Het is onaannemelijk, dat de Britsche delegatie naar de conferentie kan wor den gezonden zonder den ruggesteun eener sterke, stabiele regeering te Lon den. Zelfs het trouwe ministerieele blad de „Daily Telegraph", die Lloyd George's rede beschrijft als de het levendigst be sproken uitlating van een generatie, zegt dat de rede een verwarrend effect had op het openbare bewustzijn en voegt er aan toe, dat het land niet kan we ten hoe het staat, totdat de onvermijde lijke en urgente algemeene verkiezing plaats heeft. Het blad zegt voorts, dat de aanstaande bijeenkomst der unionisti sche parlementsleden goed nieuws is, daar zij wellicht de beslissing zal bren gen, maar noemt de mogelijkheid eencr ontbinding der coalitie een politieke ramp. Naar verluidt is ten gevolge van de verschillende bijeenkomsten in Downing* street de positie eenigszins gewijzigd. Het heet dat de unionistische ministers ge kant zijn tegen onmiddellijke verkiezin gen en dat rle heele kwestie afhangt van het resultaat der unionistische bij eenkomst op Donderdag. Indien de ver gadering zich uitspreekt voor handha ving der coalitieregeering, zal de regee ring op 14 Nov. voor het parlement ver schijnen en zullen er dit jaar geen ver kiezingen zijn. Indien de vergadering vijandig blijkt aan de coalitie, wordt verwacht, dat Chamberlain en de unio nistische leden van bet kabinet zullen aftreden en dat de crisis zal worden verhaast. Uit de Maandag gehouden besprekingen van de partijleiders met den rijkskanse lier is gebleken, dat centrum en demo craten ten slotte toch de zijde hebben gekozen van de Duitsche Volkspartij in de kwestie van de presidentsverkiezing, n.l. uitstel dier verkiezing. Toen duidelijk werd, dat dus de bur gerlijke arbeidsgemeenschap één lijn trok, hebben de soc. dem. een plan geopperd, dat aan de wenschen van soc. dem. zoo wel als van de drie burgerlijke partijen tegemoet komt. Door het voorstel om de verkiezing eerst plaats te doen hebben in 1926, na wijziging van de grondwet, be reiken de soc. dem. hun doel hun partij genoot Ebert op den presidentszetel te handhaven, en behoeven de burgerlijke partijen vooralsnog geen kleur te beken nen. Tevens zou het gevaar worden af gewend, dat de presidentsverkiezing de eenheid van het Duitsche volk zou ver storen, hetgeen in de eerste plaats moet worden voorkomen. Dit nieuwe voorstel heeft er toe geleid, dat de beslissing tot morgen is uitgesteld, daar de leiders eerst fractiebesprekingen wilden houden. Terwij] de D. Volkspartij tot Maandag het standpunt innam: thans geen presi dentsverkiezingen, dringt men uiterst rechts juist aan op de verkiezing; Za terdag heeft de partijleider v. Hergt na drukkelijk gewezen op de wensehelijk- heid, dat het Duitsche volk in verband met de. dreigende gevaren van dezen win ter een definitief gekozen, onaanvechtbaar staatshoofd heeft. Waarna hij „aus tief- ster Seele" maarschalk Hindenburg als den nationalen candidaat uitriep. De Holland-Amerikalijn heeft met an dere buitenlandsche stoomvaartmaat schappijen een verzoek ingediend voor een rechterlijk verbod betreffende de nieu we uitlegging der drankwet. Zij verklaren zich bereid de zaak .voor het „Supreme Court" uit te vechten. Groot-Britfannic heeft in de gisteren aan het departement van buitenlandsche za ken overhandigde mededeeling, naar ver nomen wordt, geweigerd in te gaan op het denkbeeld van den minister van bui tenlandsche zaken Hughes tot wederkee- rige uitbreiding van het recht van onder zoek en inbeslagneming ten einde de Ame rikaansche drankverbod-vloot ook juris dictie te geven buiten de driemijlsgrens. De Britsche regeering verzekerde aan de V. S., dat er alle voorzorgsmaatregelen zullen worden genomen om het smokke len van drank uit Britsche havens te voor komen. De bepaling der regeering, dat een schip, dat drank smokkelt, in beslag mag worden genomen buiten de driemiilsgrens, maar binnen vier zeemijlen van de kust, als aangetoond kan worden, dat het een onwettigen drankhandel heeft gedreven met de Amerikaansche kust is heden door bondsrechter Hazel gehandhaafd in de zaak tegen den Britschen schoener „Hen ry L. Marshall." Een merkwaardig proces zal dezer dagen voor het gerceht te Napels voorkomen. Een dame, die onder behandeling was bij den geneesheer-directeur van een der voor naamste klinieken in de stad, heeft dezen in rechten aangesproken omdat hij bij de radium-behandeling, welke zij wegens een buikgezwel onderging, in den slokdarm zijner patiënte een stukje radium ter waarde van 20.000 lire had laten vallen. Daar alle middelen om het radium terug te krijgen faalden, moest twee maal tot een buikoperatie worden overgegaan, waarbij ten slotte het radium in de inge wanden der patiënte werd aangetroffen. Deze lijdt echter sindsdien aan ernstige pijnen ten gevolge van kwetsuren aan het darmkanaal Zij heef. thans een klacht tegen den dokter ingedieDjt wegens letsel door onvoorzichtigheid. Op 30 September waren de kleinhandel- prijzen van verschillende levensbehoeften met inbegrip van voedsel, huur, kleeding, brandstof en licht, ongeveer 78 boven die van Juli 1914. Dit si éen procent min der dan een maand te voren. Het hoogste cijfer was 176 boven hef peil van voor den oorlog in November 1920; het jongst< cijfer is het laagste sedert October 1917, Uit Posadas in Argentinië meldt een draadloos N. T. A.-bericht, dat een kanon neerboot van Paraguay het revolutionnaire garnizoen van Punta Gomez gedurende 18 uur heeft gebombardeerd. Te Cahi Puente houden de revolutionairen nog tseeds stand tegen de regeeringstroepen, die de stad sedert Vrijdag Bombardeeren. Het Gereformeerde weekblad de „He raut" bevat over de stichting der katho lieke Universiteit een artikel, dat als volgt begint: Het schijnt wel, dat de stichting eener vrije Roomsche Universiteit nu niet lang meer op zich zal laten wachten. Het episcopaat, dat de stichting van zulk een Universiteit aanmoedigde, had aan het Roomsche volk verzocht een stichtingsom bijeen te brengen, voldoen de voor drie faculteiten: godgeleerdheid, rechten en letteren. Binnen betrekkelijk korten tijd en zonder dat hiervoor de groote trom is geroerd, hebben de Room- schen een som bijeengebracht van twee en een half millioen gulden. Bedenkt men, dat onze Gereformeerde Universiteit be ginnen moest met een stichtingsfonds van honderdduizend gulden en in al die jaren van haar bestaan dit stichtingsfonds nog tot geen half millioen is aangegroeid, dan mag men wel bewondering en eerbied hebben voor de offervaardigheid der Roomschen, die met zulk een geboorte geschenk de nieuwe Hoogeschool willen mogelijk maken. Ook het chr.-hist. dagblad de „Neder lander" gaf van zulk een bewondering blijk, maar toonde zich voor 't overige met de stichting eener katholieke Uni versiteit weinig ingenomen. De „Heraut" wijst hierop als volgt: Zij (de „Nederlander") verklaart wel respect te hebben voor het groote bedrag, dat de Roomschen hebben bijeenge bracht; ze erkent ook wel, dat het exclu sivisme van de liberalen in het begin en midden der vorige eeuw, waardoor al wat afweek van de heerschende richting werd buitengesloten, oorzaak is geworden, dat de onderdrukte en achteruitgestelde par tijen er op bedacht waren een eigen in stituut in het leven te roepen voor hun wetenschappelijk onderwijs, zooals eerst geschiedde door Dr. A. Kuyper bij de stichting der Gereformeerde Universiteit en thans weer te gebeuren staat bij de stichting der Roomsche Universiteit; maar ze acht toch het opkomen van deze Bijzondere Universiteit niet een heugelijk, maar veeleer een bedenkelijk verschijn sel. Het hoofdbezwaar van de „Nederlan der" schuilt niet daarin, dat ons land te klein is aan wetenschappelijke krachten om voor zes Universiteiten de noodige professoren op te leveren, ook al doet zij dit argument even gelden. Zwaarder weegt bij haar, dat we, door als Christe nen ons terug te trekken op eigen erf, de Rijksuniversiteiten, die zulk een rijke historie achter zich hebben en die van blijvende beteekenis zullen zijn voor het stempel, dat on ons volksleven zal ge drukt worden, aldus prijs geven. Ze acht het daarom veel hooger, wanneer men poogt de Rijksuniversiteiten haar histo risch, echt-Nederlandsch karakter te doen behouden of waar ze het mochten hebben ingeboet, het haar te hergeven. Maar de ernstigste bedenking ontleent ze daaraan, dat op deze wijze de een heid van ons volksleven al meer te loor gaat. In plaats van de ééne nationale Kerk, van de nationale volksschool, van de nationale Universiteit krijgen we sec- te-kerken, secte-scholen en secte-univer- siteiten. Er is, zoo klaagt ze, geen volks kerk meer, er is geen volksschool meer, er is geen volksuniversiteit meer. En daarin ziet ze het begin van het einde; de ontbinding en uiteenvalling van ons nationale leven. Als de band van den pijlbundel is losgemaakt, vallen de pij len uit elkaar en worden straks ver broken. Waar deze aanval blijkbaar meer op de Gereformeerden doelt, dan op de Room schen, wien zelfs de „Nederlander er toch wel geen verwijt van zal maken, dat zij niet bij de „volkskerk" zich hebben aangesloten, moge althans een kort woord van verweer hier geoorloofu zijn, teekent de „Heraut" aan. Niet om het kerkelijke probleem, dat aan de scheiding van 1834 en 1886 ten grondslag ligt, weer op te rakelen, al zou ook te dien opzichte heel wat tegen de voorstelling van de „Nederlander" zijn in te brengen, maar wel om op te komen tegen de voorstelling alsof de genen, die met de volkskerk, de volks school en de volksuniversiteit hebben ge broken de eenheid van ons nationale leven ondermijnen en daardoor ons land aan de ontbinding zouden prijs geven. Wat verstaat, om dit nu met name te noemen, de Nederlander onder het be houd van het historisch Nederlandsch karakter onzer Universiteiten? vraagt de Heraut. Al onze Universiteiten zijn opgericht door de Gereformeerde Overheid als bol werken van het Protestantisme. Dat is hun historisch karakter. Zou de „Neder lander" nu willen, dat al onze Ri> universiteiten weer uitsluitend door Gere formeerde professoren werden bezet? Zulk een Univerrleit zou geen „volks universiteit" zijn, - t de Gereformeer den (we bedoelen hiermede evenzeer de Gereformeerden in de Hervormde Kerk) vormen in ons volksleven een minder heid. En nog afgezien van de politieke onmogelijkheid om een Regeering te krij gen, die daartoe de hand zou willen leenen, zou daarmede het doel dus tocl» niet bereikt worden. Wat de „Neder lander" bedoelt met de eene volkskerk» de eene volksschool en de eene volks universiteit, waardoor de eenheid van ons volk zou gehandhaafd worden, is ons dus niet duidelijk. En in de tweede plaats willen we de „Nederlander" doen opmerken, dat het ook niet juist is, dat een volk tot zelf- ontbinding overgaat, wanneer de verschil lende religieuse richtingen zich zelfstan dig constitueeren, men daarom verschil lende kerken, verschillende scholen en ook verschillende Universiteiten naast elkander krijgt. Het voorbeeld van Ame rika toont wel het tegendeel. Er is geen volk machtiger - r rijker, meer als volks eenheid aaneengesloten, dan de Noord- Amerikaansche republiek. Toch heeft Noord-Amerika geen volkskerk en be staat althans wat de Universiteiten be treft de meest groote verscheidenheid. Wat de nationale eenheid bedreigt, is niet dat er verschillende richtingen op religieus gebied onder het volk zijn, maar wanneer de eene partij, die de staats macht in handen heeft, de andere belem mert in haar geloofsuiting of als helotea buiten het nationale leven sluit. „Hoe meer vrijheid besluit dei Heraut gegeven wordt om de verschil lende richtingen op geestelijk en reli- gieus gebied tot uiting te brengen, hoe nauwer ook de band zal gevoeld worden aan een vaderland dat zulk een vrijheid schenkt." Aan het voorloopig verslag op het wets ontwerp tot regeling van de inkomsten en uitgaven van de Posterijen, de Tele grafie en de Telefonie voor het dienst jaar 1920 was een nota toegevoegd van het toenmalige socialistische Kamerlid, den heer B. J. van Stapele, waarin of het volgende te lezen is: dat de tegenwoordige directeur-ge- neraal (de heer Westerveld, thans miniv ter van Marine) al evenmin kans heefl gezien zich geheel los te houden van den invloed van wat men in personeelsknn- gen noemt „de camarilla" aan het hoofd- Wat is de zoogenaamde „camarilla Dat is een niet nader te omschrijven geest, die aan het hoofdbestuur rond waart. De bekende draak, die, hoewel niemand hem ooit gezien heeft, toch ieder een die daar werkt, onder zijn macht kriigt en die tot nu toe. hoewel vele rid ders hem in den loop der jaren hebben trachten te verslaan, onvindbaar en on kwetsbaar is gebleven tot schade van hei geheele land." En thans, ruim twee jaar later, wordt de benoeming gemeld van den heeT B. J. van Stapele tot buitengewoon geëm- Dloyeerde bij den postdienst en is hij als zoodanig werkzaam gesteldaan het hoofdbestuur der Posterijen en Telecra- fiel In de ..Telegraaf" wijst X op dit geval en hij schrijft dan: „Met deze benoeming is dns niet slechts het dienstbelang, zelfs het alg#' meen landsbelang gebaat. Maart Bij het dienstvak der Posterijen, Tele grafie en Telefonie bestaat een overcom pleet aan personeel, het is in alle toon aarden gezongen en bii het hoofdbestuur voor dien dienst is al evenmin behoefte aan meer personeel, naar men ons stel lig verzekerde. Hoe was dan deze benoeming mogelijk, vragen wij. De heer Van Stapele was destijds as sistent der Posterijen te Rotterdam. Tij dens zijn Kamerlidmaaschap had hij non- actief en genoot een verlofstractement, hij zou dus automatisch thans zijn vroegere betrekking weer moeten hebben aan vaard, aannemende, dat hii zijn werkkring bij de Posterijen niet wilde prijsgeven. Dit gebeurt echter niet, hij wordt in een buitengewonen rang aan het hoofdbestuur werkzaam gesteld, hoewel aldaar aan^ zijn diensten geen behoefte bestaat en dit irt een tijd van buitengewone bezuiniging, waarin tal van overheidsdienaren worde® ontslagen of op wachtgeld gesteld." Wij voor ons gelooven, scherst d« Resb.. dat deze benoeming een meester-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5