BUITENLAND
BINNENLAND.
Onschuldig veroordeeld
Tweede Blad
18 October 1922
Bs RijksmiMéii.
De Crisis in hst Oosten»
GSU, RUITENl. iEPJSMTEH,
De bestrijder van de cama
rilla in het hol van den
draak.
Oók „Sehiisid-liferafur".
A.ls men eens nader kennis maakt met
wat ons uit het buitenland, en in dit ge
val voornamelijk uit Duitschland bereikt
aan z.g, „Schlager" of moderne liederen
en dansmuziek, dan valt het op, alleen
reeds wanneer men de titels leest en ze
ker als men van den tekst kennis neemt,
dat 9/10 van deze „liederen" behooren tot
de „schundliteratur" en niet anders zijn
dan een verheerlijking van het nachtleven
in de bars en hotels'en de liefde zooals
die begrepen wordt door de demi-mondai-
nes.
Ofschoon September ruim 1.7 mil-
lioen achter blijft bij haar voorgang
ster, is er in het loopende jaar toch
nog bijna 2 milliocn meer in de schat
kist gevloeid dan in het vorige.
Toch valt er niet veel moed uit te
pulten; dit accres ontsproot voor het
grootste deel uit de inkomstenbelas
ting (-f- 11,9 milliocn1) en de successie
belasting (-f- 8,3 millioen). Bij deze
laatste begint de sterke verhooging
van het recht (krachtens de wet van
10 Juni 1921) nu door te werken
(voor suceessieaangiflen wordt een
termijn van 8 maanden gelalen met
nog een maand gelegenheid tot be
taling); de opbrengst blijft echter
uiteraard wisselvallig. En wat de in
komstenbelasting betreft, weet men,
dat hier de laatste gouden aren van
den grooten oogst worden opgehaald.
De voortdurende daling der dividend
en tantième-belasting van 20,7 mil
lioen in de eerste negen maanden
van 1921 tot 11,5 millioen thans
toont wel waar het heen gaat.
De slechle lijd weerspiegelt zich
vooral in de opbrengst der zegelrech
ten, die 2 millioen achteruit liepen
en vooral der registratierechten, die
eeen décres van ruim 10 milliocn aan
wijzen. De beursbelasting liep van 2,G
millioen tot 1,7 millioen terug.
Dat de belasting op gouden en zil
veren werken tot dusver in dit jaar
met ruim 64000 gulden vooruit ging
is blijkbaar aan de verhooging van
het recht te danken, maar een voor
uitgang van de invoerrechten met
meer dan 1,1 millioen is toch wel een
economisch lichtpunt, dat door een
meerdere opbrengst der loodsgelden
van ruim 31/2 ton wordt versterkt.
Van beteekenis voor den economi-
schen toestand is verder de suiker
accijns. Ook hierbij treden echter al
lerlei invloeden op, die de beoordee
ling onzuiver maken. Sedert April zag
men voortdurend dalingen, vermoede
lijk een terugslag op de tijdelijke stij
ging, die groote speculatieve aankoo-
pen van den tussehenhandel teweeg
gebracht hadden. Daarop is opnieuw
een stijging gevolgd, zoodat wij wat
dat middel betreft, tot dusver op 1922
bijna 2,8 millioen vooruit zijn. De
sterke schommelingen op de suiker
markt zijn niet vreemd aan deze fluc
tuaties.
Bij de wijnaccijns doet zich de met
1 Mei 1.1. ingetreden verhooging van
het recht wel gevoelen:
Wijnaccijns:
September 1922: 507.000 tegen 386.000
9 Maanden 1,900.000
tegen 1,500,000
maar de vraag rijst toch of zul kei
kleine heffingen de moeite wel loo-
nen. De belasting op speelkaarten b.v.
heeft in het heele jaar tot dusver
maar iets meer dan f 54.000 opge
bracht, wel een nietig deel van een
totaal bedrag van bijna f329.000.000!
Vergeten wij niet, aan te teekenen
dat de opbrengst der eerste negen
maanden de raming nog met bijna
6.8 millioen overtreft.
Ook de maand September is, ver
geleken met (het 1/12 van) de ra
ming, gunstig: de opbrengst was 38.1
millioen of 2.3 millioen meer dan
verwacht werd.
De tabaksbelasting is lot dusver
builen den middelenstaat gehouden,
daar zij eerst op 1 Juni ingevoerd
werd. Vóór 1 October zijn banderol
len aangevraagd tot een gezamenlijk
bedrag van 7.886.936. Een groot deel
hiervan wordt, daar onder zekerheid
stelling een crediet van hoogstens 6
maanden wordt verleend, eerst later
betaald. Met het recht voor de be-
drijfsvergunningen mede, heeft de ac
cijns tot dusver ruim 3.7 millioen
opgebracht, waarvan 1.1 millioen in
September.
De O. W.-belasting is voor 't eerst
beneden het millioen gedaald en heeft
over de eerste negen maanden niet
veel meer dan 29 millioen opgebracht
legen ruim 74 millioen in 1921.
De Crisis in liet Oosten: een Turksch antwoord op de rede van
Lloyd George. De politieke toestand in Engeland. liet drank
verbod in de V. S.
Onder de Telegrammen: de voorbereidende conferentie te Londen.
De toestand in Oost-Thracië. De Amerikaansche troepen aan
den Rijn vertrekken vóór Kerstmis. Betere handelsvooruitzichten
in Engeland.
De politieke toestand in Engeland.
Geen presidentsverkiezing in
Duitschland?
Het drankverbod in de V. S.
Radium in de ingewanden.
De kleinhandelprijzen in Engeland.
De opstand in Paraguay.
OVER DE KATHOLIEKE
UNIVERSITEIT.
FEU1L LETON
Een zeer gelukkig toeval, waarvoor
u dankbaar moogt zijnDe moor
denaar is zeker reeds in hechtenis ge
nomen.
Neen, mijnheer, nog niet. Maar
er is hoop, dat hij spoedig zal worden
gegrepen.
Toen Paul Harmant dit hoorde, pa
relde het koude zweet op zijn voor
hoofd.
U hebt zeker zijn signalement
aan de politie kunnen opgeven vroeg
hij.
Neen, mijnheer.ik heb hem
ternauwernood gezien. Het moet een
van die boeven zijn, die op 't oogen-
blik de omstreken van Parijs onveilig
maken. Het is een roofmoord.
Zoo heeft men u bestolen
Ja mijnheer., mijn horloge en
mijn portemonnaie.
Van het binnenkomen van Lucie af
had de millionnair het meisje met
aandacht opgenomen de lijnen in het
gezicht, de uitdrukking der oogen, de
toon van haar stem.
Het is vreemd, zeide hij bij zich
zelf, het is net, of ik dat gezicht al meer
heb gezienOf ik die stem al meer
heb gehoord.... En toch zie ik dat
meisje vandaag voor 't eerst....
Eensklaps ging hem een licht op.
Ik heb 't gevondenvervolgde
hij. Het is 't levende portret van Jean
ne Fortier, toen zij jong was.
Terzelfder tijd viel het hem in, dat
het dochtertje van Jeanne in Joigny
werd verpleegd, toen hij in Alfortville
was. Hij herinnerde zich, dat Lucie
de eerste levensjaren had doorgebracht
in een vondelingenhuis. Mary had
het hem gezegd.
Zou zij dat zijn vroeg hij zich
af.
Lucie, die doodvermoeid was, scheen
een steun te zoeken. Paul Harmant
bemerkte het en haastte zich 't meisje
een stoel toe te schuiven.
U bent vermoeid, juffrouw, zeide
hij- Zet u even.
Mary was verbaasd over de welwil
lendheid van haar vader.
Ik heb geen zin de japonnen te
passen, zeide zij. Juffrouw Lucie kan
wel weer heengaan.
Dat was 'n al te duidelijke aanwijzing
dat Lucie niet meer in Mary's woning
moest verschijnen. Zij begreep het. De
ze vernedering deed haar pijn. Zij ver
liet de eetzaal en brak zich het hoofd
met de gedachte, wat zij mocht mis
daan hebben, om op zoo'n harde en
laatdunkende wijze te worden behan
deld.
Paul Harmant, met Mary alleen ge
bleven, knoopte het gesprek op de vol
gende wijze weer aan;
Vindt je niet, dat het een
knap meisje is
Vindt U mompelde zij op droe
ven toon. Dan is 't voor u ook begrijpe
lijk, dat Lucien Labroue van haar kan
houden.
Ik kan zeer goed begrijpen, dat hij
op het meisje gecharmeerd is geweest.
Maar zoo'n genegenheid is altijd maar
van korten duur.
Ze vlamt op als een stroovuur en
dooft even spoedig uitIk' heb
weer 'n brief van Lucien ontvangen.
—Spreekt hij over mij
Hij spreekt in eiken brief over
je en je moet begrijpen, dat hij dat
niet zou doen, als hij zich niet voor je
interesseerde.
U zegt het, maar ik zou 't hem
zelf zoo gaarne hooren zeggen
Dat zal gebeuren kind.
Mary liet het hoofd zinken. Zij loos
de een diepen zucht. De millionnair
vervolgde
Je hebt me verteld, dat die Lucie
geen vader of Moeder had. Hoe wist je
dat
Ze heeft het me zelf verteld. Ik
stelde belang in haar, ik had haar ge
vraagd mij haar levensgeschiedenis
te vertellen.
Is zij in het vondelingenhuis groot
gebracht
Ja. Zij stond daar ingeschreven
onder No9. Dat heb ik u immers alle
maal verteld, vader.
Dat is mogelijk. Ik herinner me
dat niet meerHeeft zij nooit gewe
ten, wie haar aan haar lot heeft over
gelaten
Nooit. Maar waarom maakt u zich
zoo warm voor die dingen
Om goed te kunnen begrijpen,
dat Lucien Labroue toch niet in ernst
van een meisje kan houden, dat uit 't
vondelingenhuis komt en zelfs geen
naam heeft
Paul Harmant stond op.
Tot ziens, lieveling zeide hij "Ik
ga naar de fabriek.
Hij ging weg, met het voornemen,
zoo spoedig mogelijk Soliveau te zien,
om hem te vertellen dat de aanslag was
mislukt en dat zijn slachtoffer, dat hij
dood waande, welvarend was. Hij liet
zich naar de Avenue de Clichy bren
gen. Ovide was niet thuis. Op 'n blaad
je, dat hij uit zijn zakboekje scheurde,
schreef hij
„Als je vóór vijf uur thuis bent,
kom dan dadelijk naar Courbevoie.
Kom je na zes uur thuis, dan zal ik je
heden avond wachten in café dela
Paix bij de Opera Dringend."
Dit briefje stopte hij in de bus van
Ovide's woning. Daarna ging hij naar
de fabriek.
Bij zijn thuiskomst vond Ovide het
briefje. Wat was er toch gebeurd
Om welke reden moest hij zoo drin
gend bij hem komen Hij liet zich on
middellijk per rijtuig naar Courbevoie
voeren en werd onmiddellijk door den
millionnair ontvangen. Paul Harmant
zette een gezicht, of alles verloren was.
Wat een gezichtriep Ovide. Is
je beste vriend overleden
Het gaat niet over dood antwoord
de de millionnair op somberen toon.
Lucie leeft.
Leeft Lucie herhaalde Soliveau,
bleek wordende. Dat kan niet. Het
mes is tot het hart doorgedrongen
Men heeft je wat wijsgemaakt.
Ik heb ze gezien."
,Heb je ze levend gezien
"ik heb ze gezien en met haar ge
sproken in de Murillostraat. Je me$
is afgestuit op de baleinen van het
corset en heeft alleen een wonde ge«<
maakt, die binnen enkele dagen was
^enezen. Lucie is al weer aan 't werk..*
Meer dan ooit dwarsboomt ze mijn
plannen."
Voor den duivel!"riep Ovide
uit" de vuisten ballend. „Dat is inder
daad noodlottig Zij heeft mij stellig
gezien. Zij kan mij herkennen."
„Stel je gerust. Daarvoor was het
te "donker. Men verdenkt de boeven
die op 't oogenblik de omstreken van
Parijs onveilig maken."
„Wel, dan moeten we 't nog eens
probeeren en zorgen, dat 't beter
lukt."
„Daarvoor zal ik mij wel wachten
antwoordde Jacques Garaud. „Een
tweede poging zou stellig argwaan
wekken., en dat moeten we tot eiker
prijs vermijden."
(Wordt vervolgd)., j
Men staat er gewoonweg verbaasd
over, als men ziet wat op dit gebied door
het men zou haast zeggen: volkomen
smakelooze publiek voor goede waar
wordt aanvaard en toch niet anders is
dan minderwaardige prikkel-literatuur,
die komt uit leege hoofden en harten,
waarin slechts plaats is voor het on
christelijke.
En de valuta helpt hier zoo waar ook
nog een handje mee om ons te overstel
pen met dit waardeloos goedje uit ver
dorven Duitschland, want waar deze lie
deren voor binnenlandsch gebruik be
stemd zijn, en zelfs niet eens uitgevoerd
mogen worden (het staat er duidelijk op
vermeld: Dieses Exemplar darf ausserhalb
Deutschlands nicht verkauft werden"), ligt
het voor de hand, dat er op den kost
prijs van M. 15 een zoet winstje verwe
zenlijkt kan worden.
De muziekhandelaars zijn overigens
vernuftig genoeg om er iets op te vinden
teneinde hun debiet te vergrooten,
Zoo weten we bijv., dat een handelaar
aan ieder, die hem vijf adressen bezorgt
van menschen die piano kunnen spelen, 1
exemplaar naar keuze cadeau geeft, met
recht verder andere liedjes a 25 cents
te koopen. Dus een soort van ketting-
handel.
De verspreiding van deze liederen in
ons land, dat trouwens van eigen „zan
gers" reeds heel wat liedjes bezit, die tot
het minder nette genre behooren, is een
euvel, dat niet genoeg kan tegengegaan
worden.
Men bewere nu niet, dat onze men
schen dien Duitschen tekst niet verstaan,
want het zijn over het algemeen juist de
meer ontwikkelden, die piano spelen, ter
wijl er bovendien genoeg gedienstige gees
ten zijn om er een Hollandsche vertaling
van te leveren, als die nog niet bestaat.
Ook gaat het niet op te meenen, dat
hier alléén de muziek gespeeld wordt, en
dat niemand het in zijn hoofd krijgt de
Duitsche woorden te lezen, men weet wel
beter.
Men meene nu niet, dat wij overdrij
ven; of verdenkt men ook van puriteinsch-
hcid een redacteur van het Handelsblad,
die van één dezer liederen schreef, dat
-als er een censuur voor liederen be
stond dit dan moest verboden worden
voor kinderen beneden de 40 jaar!
Deze liederen geheel weren wij ma
ken er ons geen illusie van gaat niet,
maar ieder van ons kan ze uit zijn huis
en omgeving verwijderd houden en daar
door in de mate van zijn kracht bijdra
gen ter bevordering van het goede lied-
want er zijn toch goede liederen? Zelfs
goede Duitsche liederen! Waaraan de
muziekhandelaar evenzeer en misschien
ook wel evenveel zal verdienen als aan
schund-literatur!
Generaal Harington over den
toestand.
Uit Konstantinopel wordt gemeld, dat
generaal Harington, journalisten te woord
itaande, zoide, dat men geen tijd laat
rcrloren gaan om effect to verleenen
aan de conventie van Moedania. Beide
zijden handelen overeenkomstig de rege-
ling en hij hoopte de delicate taak uit
te voeren zonder incidenten. Do natio
nalisten beweerden dat er veertig dorpen
in Oost-Thracië waren verwoest, maar
bij de dagelij ksohe geallieerde vliegver-
kenningen werd geen spoor van verwoes
tingen waargenomen. Hij had den na-
tionalistischen vertegenwoordiger aange
boden een dagelijksche vlucht in een
Britsch vliegtuig te maken, ten einde de
nationalisten van het onjuiste van hun
denkbeeld te overtuigen en voegde er
aan toe, dat niemand de Britten kon
beschuldigen niet hun best te hebben
gedaan voor den vrede met Turkije.
Een Turksch antwoord op de
rede van Lloyd George.
Dr. Besjad Bey, diplomatiek agent der
regeering van Angora te Londen, die uit
Londen naar Angora vertrokken is om
verslag uit te brengen aan zijn regee
ring over den toestand in Engeland, is
vóór zijn vertrek door de „Times" ge
ïnterviewd over de rele van Lloyd
G-oorge. Volgens dr. Besjad Bey geeft
de heele verklaring van den Britschen
premier den indruk, eerder ingegeven
te zijn door den geest van de middel
eeuwen dan door den wensch om de
pacificatie en de verzoening te verze
keren, waaraan het Oosten in het alge
meen en Turkije in het bijzonder zoo
zeer beheefto heeft. Daartegenover stel
de de agent van Angera, dat de geest,
die het hedendaagsche Turkije bezielt,
geenszins middeleeuwsch is; deze is zeer
modem en bovendien is het een geest,
die gekoesterd wordt in iedere beschaaf
de gemeenschap van de Westersehe we
reld de geest van nationaal bestaan,
onafhankelijkheid en vaderlandsliefde.
Dr. Besjad Bey betreurde het zeer,
dat zulk een talentvol en invloedrijk
staatsman een verkeer.ie voorstelling had
van de werkelijke beteekenis van de
doodelijke worsteling van het Turksche
volk en ook van den aard der bewe
ging, tegelijkertijd heftig en diep, welke
de geheele Oostersche wereld van het
eeno eind tot het andere beroert.
De Turken hebben geenszins de be
doeling hun godsdienst op to leggen aan
eenig volk, dat onder of bij hen leeft.
In Turkije zijn geen godsdienstige moei
lijkheden en daarom kon de geïnter
viewde moeilijk hegrijpen, waarom Lloyd
George al de hulpmiddelen zijner wel
sprekendheid bezigde om godsdienstige
verbittering op te wekken in een tijd,
nu allo mannen van goeden wil voor
zeker wenschen bevrediging teweeg te
brengen. De vertegenwoordiger van An
gora vreesde, dat de woorden van Lloyd
George een sterken terugslag zouden heb
ben in alle landen van het Oosten. Spre
kende over de door Lloyd George aan
gehaalde Turksche wreedheden wees dr.
Besjad Bey er op, dat de Turken niet
alleen aansprakelijk zijn voor de bloe
dige voorvallen, waarop de premier doel
de. Wat de Armeensche moeilijkheden
aanging, is het verkeerd aan te nemen,
gelijk do premier deed, dat alle wol
ven aan den Turkschen kant zijn en
alle lammeren aan den Armeenschen.
Zijn cijfers, aldus dr. Besjad Bey ver
der, zijn grootelijks onjuist. Hij zegt,
dat de Turken tijdens den oorlog ander
half millioen Armeniërs omgebracht heb
ben, terwijl er, toen de oorlog uitbrak,
niet meer dan 1.200.000 Armeniërs wa
ren, en toch waren, toen de oorlog uit
was, do Armeniërs in Turkije niet uit
geroeid. De heer Lloyd George schijnt
volkomen de getallen Turksche slacht
offers te negeeren, die niet minder zijn
dan die van de Armeniërs.
In de betrekkingen tusschen Turken
en Armeniërs heeft de godsdienstqnaes-
tie nooit een rol gespeeld. Het is een
zuiver politieke en territoriale quaestie,
waarin intriges en ophitsingen van bui
ten af een groot deel der verantwoorde
lijkheid dragon. Turkije is volgons dr.
Besjad -Bey hot eenige land ter we
reld, waar de gemeenschappen der min
derheden volledige onderwijs- en gods-
dienslv: ij ei 1 g nie'en met bestuursveor-
rechten.
Wat de Grieken betreft, waarvan de
Turken volgens Lloyd George er 500.000
zouden gedood hebben, wees de diplo
matieke agent van Angora er op, dat
de argumenten van den premier bij ver
schillende gelegenheden verschillend zijn.
Toen hij trachtte zijn politiek te recht
vaardigen om de Grieken naar Smyrna
en Thraciü te zenden, verklaarde hij zelf
officieel en herhaaldelijk, dat de Grie
ken in de meerderheid en de Turken
in de minderheid waren in die gebie
den, waar do slachtingen hoe ton te heb
ben plaats gehad. Dit is slechts vat
baar voor één uitlegging, n.l. dat des
tijds naar zijn meening de Grieken niet
het voorwerp waren geweest van een
politiek van uitroeiing door de Tur
ken. Als hij echter den blaam op de
Turken wil leggen, beschuldigt hij hen
de Grieken te vernietigen.
Dr. Besjad wéés er, ten aanzien van
de vrijheid der zeeëngten nog op, dat
de Turken nimmer het voornomen heb
ben to kennen gegeven om de zeeëngten
te sluiten. Gedurende den heelen duur
der operaties tegen de Grieken hebben
de Turken zich nimmer vijandig betoond
tegen de Britten. Van hun vredelie
vende bedoelingen gaven de Turken
voorts blijk, door vóór het begin van
het offensief Eethi Bey naar Londen
te zenden, teneinde rechtastreeksche on
derhandelingen te pogen aan te knoop on
om bloedvergieten te voorkomen en een
vreedzame regeling te verkrijgen. Als
er geen bereidwilligheid was om met
Eethi Bey te onderhandelen en als, na
die weigering, de Turken zich genoopt
zagen, eerst toen, om de Grieken aan
te vallen, hoe kan Lloyd George dit
feit dan thans vergeten en spreken van
de oorlogszuchtige wenschen der Tur
ken, die den oorlog naar Europa wensch-
ten over te brengen?
De heer Lloyd George, zoo besloot
dr. Besjad, zegt een minnaar van den
vrede te zijn, dien hij, zoo zegt hij, heeft
verzekerd. Is het dan niet vreemd, dat
het 't lot van een man, die deze zaak
zoo toegedaan is, moot geweest zijn, om
door zijn politiek inzake het Naburig®
Oosten, de oorlogsfakkel te hebben ont
stoken in Klein-Azië, het conflict te
verergeren door iederen maatregel, dien
hij van tijd tot tijd heeft genomen en
ten slotte door zijn laatste houding Eu
ropa aan den rand van den oorlog te
hebben gebracht.
Terwijl de pers levendig de politieke
vooruitzichten bespreekt, is de oorsprong
van de crisis, namelijk de toestand in
het naburige Oosten, op den achtergrond
eeraakt. Het fs moeilijk in te zien hoe
nu Brittannië en Italië voor een mi-
nisterieele crisis staan, de vredesconfe
rentie voor het Nabije Oosten binnen
een maand, gelijk besloten is, kan wor
den gehouden. De Italiaansche crisis zal
waarschijnlijk worden gerekt, terwijl de
Britsche zeker oenigen tijd zal duren.
Het is onaannemelijk, dat de Britsche
delegatie naar de conferentie kan wor
den gezonden zonder den ruggesteun
eener sterke, stabiele regeering te Lon
den.
Zelfs het trouwe ministerieele blad de
„Daily Telegraph", die Lloyd George's
rede beschrijft als de het levendigst be
sproken uitlating van een generatie, zegt
dat de rede een verwarrend effect
had op het openbare bewustzijn en voegt
er aan toe, dat het land niet kan we
ten hoe het staat, totdat de onvermijde
lijke en urgente algemeene verkiezing
plaats heeft. Het blad zegt voorts, dat
de aanstaande bijeenkomst der unionisti
sche parlementsleden goed nieuws is,
daar zij wellicht de beslissing zal bren
gen, maar noemt de mogelijkheid eencr
ontbinding der coalitie een politieke ramp.
Naar verluidt is ten gevolge van de
verschillende bijeenkomsten in Downing*
street de positie eenigszins gewijzigd. Het
heet dat de unionistische ministers ge
kant zijn tegen onmiddellijke verkiezin
gen en dat rle heele kwestie afhangt
van het resultaat der unionistische bij
eenkomst op Donderdag. Indien de ver
gadering zich uitspreekt voor handha
ving der coalitieregeering, zal de regee
ring op 14 Nov. voor het parlement ver
schijnen en zullen er dit jaar geen ver
kiezingen zijn. Indien de vergadering
vijandig blijkt aan de coalitie, wordt
verwacht, dat Chamberlain en de unio
nistische leden van bet kabinet zullen
aftreden en dat de crisis zal worden
verhaast.
Uit de Maandag gehouden besprekingen
van de partijleiders met den rijkskanse
lier is gebleken, dat centrum en demo
craten ten slotte toch de zijde hebben
gekozen van de Duitsche Volkspartij in
de kwestie van de presidentsverkiezing, n.l.
uitstel dier verkiezing.
Toen duidelijk werd, dat dus de bur
gerlijke arbeidsgemeenschap één lijn trok,
hebben de soc. dem. een plan geopperd,
dat aan de wenschen van soc. dem. zoo
wel als van de drie burgerlijke partijen
tegemoet komt. Door het voorstel om de
verkiezing eerst plaats te doen hebben in
1926, na wijziging van de grondwet, be
reiken de soc. dem. hun doel hun partij
genoot Ebert op den presidentszetel te
handhaven, en behoeven de burgerlijke
partijen vooralsnog geen kleur te beken
nen. Tevens zou het gevaar worden af
gewend, dat de presidentsverkiezing de
eenheid van het Duitsche volk zou ver
storen, hetgeen in de eerste plaats moet
worden voorkomen.
Dit nieuwe voorstel heeft er toe geleid,
dat de beslissing tot morgen is uitgesteld,
daar de leiders eerst fractiebesprekingen
wilden houden.
Terwij] de D. Volkspartij tot Maandag
het standpunt innam: thans geen presi
dentsverkiezingen, dringt men uiterst
rechts juist aan op de verkiezing; Za
terdag heeft de partijleider v. Hergt na
drukkelijk gewezen op de wensehelijk-
heid, dat het Duitsche volk in verband
met de. dreigende gevaren van dezen win
ter een definitief gekozen, onaanvechtbaar
staatshoofd heeft. Waarna hij „aus tief-
ster Seele" maarschalk Hindenburg als
den nationalen candidaat uitriep.
De Holland-Amerikalijn heeft met an
dere buitenlandsche stoomvaartmaat
schappijen een verzoek ingediend voor
een rechterlijk verbod betreffende de nieu
we uitlegging der drankwet. Zij verklaren
zich bereid de zaak .voor het „Supreme
Court" uit te vechten.
Groot-Britfannic heeft in de gisteren aan
het departement van buitenlandsche za
ken overhandigde mededeeling, naar ver
nomen wordt, geweigerd in te gaan op
het denkbeeld van den minister van bui
tenlandsche zaken Hughes tot wederkee-
rige uitbreiding van het recht van onder
zoek en inbeslagneming ten einde de Ame
rikaansche drankverbod-vloot ook juris
dictie te geven buiten de driemijlsgrens.
De Britsche regeering verzekerde aan de
V. S., dat er alle voorzorgsmaatregelen
zullen worden genomen om het smokke
len van drank uit Britsche havens te voor
komen.
De bepaling der regeering, dat een
schip, dat drank smokkelt, in beslag mag
worden genomen buiten de driemiilsgrens,
maar binnen vier zeemijlen van de kust,
als aangetoond kan worden, dat het een
onwettigen drankhandel heeft gedreven
met de Amerikaansche kust is heden door
bondsrechter Hazel gehandhaafd in de
zaak tegen den Britschen schoener „Hen
ry L. Marshall."
Een merkwaardig proces zal dezer dagen
voor het gerceht te Napels voorkomen.
Een dame, die onder behandeling was bij
den geneesheer-directeur van een der voor
naamste klinieken in de stad, heeft dezen
in rechten aangesproken omdat hij bij de
radium-behandeling, welke zij wegens een
buikgezwel onderging, in den slokdarm
zijner patiënte een stukje radium ter
waarde van 20.000 lire had laten vallen.
Daar alle middelen om het radium terug
te krijgen faalden, moest twee maal tot
een buikoperatie worden overgegaan,
waarbij ten slotte het radium in de inge
wanden der patiënte werd aangetroffen.
Deze lijdt echter sindsdien aan ernstige
pijnen ten gevolge van kwetsuren aan het
darmkanaal Zij heef. thans een klacht
tegen den dokter ingedieDjt wegens letsel
door onvoorzichtigheid.
Op 30 September waren de kleinhandel-
prijzen van verschillende levensbehoeften
met inbegrip van voedsel, huur, kleeding,
brandstof en licht, ongeveer 78 boven
die van Juli 1914. Dit si éen procent min
der dan een maand te voren. Het hoogste
cijfer was 176 boven hef peil van voor
den oorlog in November 1920; het jongst<
cijfer is het laagste sedert October 1917,
Uit Posadas in Argentinië meldt een
draadloos N. T. A.-bericht, dat een kanon
neerboot van Paraguay het revolutionnaire
garnizoen van Punta Gomez gedurende 18
uur heeft gebombardeerd. Te Cahi Puente
houden de revolutionairen nog tseeds stand
tegen de regeeringstroepen, die de stad
sedert Vrijdag Bombardeeren.
Het Gereformeerde weekblad de „He
raut" bevat over de stichting der katho
lieke Universiteit een artikel, dat als
volgt begint:
Het schijnt wel, dat de stichting eener
vrije Roomsche Universiteit nu niet lang
meer op zich zal laten wachten.
Het episcopaat, dat de stichting van
zulk een Universiteit aanmoedigde, had
aan het Roomsche volk verzocht een
stichtingsom bijeen te brengen, voldoen
de voor drie faculteiten: godgeleerdheid,
rechten en letteren. Binnen betrekkelijk
korten tijd en zonder dat hiervoor de
groote trom is geroerd, hebben de Room-
schen een som bijeengebracht van twee
en een half millioen gulden. Bedenkt men,
dat onze Gereformeerde Universiteit be
ginnen moest met een stichtingsfonds van
honderdduizend gulden en in al die jaren
van haar bestaan dit stichtingsfonds nog
tot geen half millioen is aangegroeid, dan
mag men wel bewondering en eerbied
hebben voor de offervaardigheid der
Roomschen, die met zulk een geboorte
geschenk de nieuwe Hoogeschool willen
mogelijk maken.
Ook het chr.-hist. dagblad de „Neder
lander" gaf van zulk een bewondering
blijk, maar toonde zich voor 't overige
met de stichting eener katholieke Uni
versiteit weinig ingenomen. De „Heraut"
wijst hierop als volgt:
Zij (de „Nederlander") verklaart wel
respect te hebben voor het groote bedrag,
dat de Roomschen hebben bijeenge
bracht; ze erkent ook wel, dat het exclu
sivisme van de liberalen in het begin en
midden der vorige eeuw, waardoor al wat
afweek van de heerschende richting werd
buitengesloten, oorzaak is geworden, dat
de onderdrukte en achteruitgestelde par
tijen er op bedacht waren een eigen in
stituut in het leven te roepen voor hun
wetenschappelijk onderwijs, zooals eerst
geschiedde door Dr. A. Kuyper bij de
stichting der Gereformeerde Universiteit
en thans weer te gebeuren staat bij de
stichting der Roomsche Universiteit;
maar ze acht toch het opkomen van deze
Bijzondere Universiteit niet een heugelijk,
maar veeleer een bedenkelijk verschijn
sel.
Het hoofdbezwaar van de „Nederlan
der" schuilt niet daarin, dat ons land te
klein is aan wetenschappelijke krachten
om voor zes Universiteiten de noodige
professoren op te leveren, ook al doet
zij dit argument even gelden. Zwaarder
weegt bij haar, dat we, door als Christe
nen ons terug te trekken op eigen erf,
de Rijksuniversiteiten, die zulk een rijke
historie achter zich hebben en die van
blijvende beteekenis zullen zijn voor het
stempel, dat on ons volksleven zal ge
drukt worden, aldus prijs geven. Ze acht
het daarom veel hooger, wanneer men
poogt de Rijksuniversiteiten haar histo
risch, echt-Nederlandsch karakter te
doen behouden of waar ze het mochten
hebben ingeboet, het haar te hergeven.
Maar de ernstigste bedenking ontleent
ze daaraan, dat op deze wijze de een
heid van ons volksleven al meer te loor
gaat. In plaats van de ééne nationale
Kerk, van de nationale volksschool, van
de nationale Universiteit krijgen we sec-
te-kerken, secte-scholen en secte-univer-
siteiten. Er is, zoo klaagt ze, geen volks
kerk meer, er is geen volksschool meer,
er is geen volksuniversiteit meer. En
daarin ziet ze het begin van het einde;
de ontbinding en uiteenvalling van ons
nationale leven. Als de band van den
pijlbundel is losgemaakt, vallen de pij
len uit elkaar en worden straks ver
broken.
Waar deze aanval blijkbaar meer op de
Gereformeerden doelt, dan op de Room
schen, wien zelfs de „Nederlander er
toch wel geen verwijt van zal maken, dat
zij niet bij de „volkskerk" zich hebben
aangesloten, moge althans een kort woord
van verweer hier geoorloofu zijn, teekent
de „Heraut" aan.
Niet om het kerkelijke probleem, dat
aan de scheiding van 1834 en 1886 ten
grondslag ligt, weer op te rakelen, al zou
ook te dien opzichte heel wat tegen
de voorstelling van de „Nederlander"
zijn in te brengen, maar wel om op te
komen tegen de voorstelling alsof de
genen, die met de volkskerk, de volks
school en de volksuniversiteit hebben ge
broken de eenheid van ons nationale
leven ondermijnen en daardoor ons land
aan de ontbinding zouden prijs geven.
Wat verstaat, om dit nu met name te
noemen, de Nederlander onder het be
houd van het historisch Nederlandsch
karakter onzer Universiteiten? vraagt de
Heraut.
Al onze Universiteiten zijn opgericht
door de Gereformeerde Overheid als bol
werken van het Protestantisme. Dat is
hun historisch karakter. Zou de „Neder
lander" nu willen, dat al onze Ri>
universiteiten weer uitsluitend door Gere
formeerde professoren werden bezet?
Zulk een Univerrleit zou geen „volks
universiteit" zijn, - t de Gereformeer
den (we bedoelen hiermede evenzeer de
Gereformeerden in de Hervormde Kerk)
vormen in ons volksleven een minder
heid. En nog afgezien van de politieke
onmogelijkheid om een Regeering te krij
gen, die daartoe de hand zou willen
leenen, zou daarmede het doel dus tocl»
niet bereikt worden. Wat de „Neder
lander" bedoelt met de eene volkskerk»
de eene volksschool en de eene volks
universiteit, waardoor de eenheid van
ons volk zou gehandhaafd worden, is
ons dus niet duidelijk.
En in de tweede plaats willen we de
„Nederlander" doen opmerken, dat het
ook niet juist is, dat een volk tot zelf-
ontbinding overgaat, wanneer de verschil
lende religieuse richtingen zich zelfstan
dig constitueeren, men daarom verschil
lende kerken, verschillende scholen en
ook verschillende Universiteiten naast
elkander krijgt. Het voorbeeld van Ame
rika toont wel het tegendeel. Er is geen
volk machtiger - r rijker, meer als volks
eenheid aaneengesloten, dan de Noord-
Amerikaansche republiek. Toch heeft
Noord-Amerika geen volkskerk en be
staat althans wat de Universiteiten be
treft de meest groote verscheidenheid.
Wat de nationale eenheid bedreigt, is
niet dat er verschillende richtingen op
religieus gebied onder het volk zijn, maar
wanneer de eene partij, die de staats
macht in handen heeft, de andere belem
mert in haar geloofsuiting of als helotea
buiten het nationale leven sluit.
„Hoe meer vrijheid besluit dei
Heraut gegeven wordt om de verschil
lende richtingen op geestelijk en reli-
gieus gebied tot uiting te brengen, hoe
nauwer ook de band zal gevoeld worden
aan een vaderland dat zulk een vrijheid
schenkt."
Aan het voorloopig verslag op het wets
ontwerp tot regeling van de inkomsten
en uitgaven van de Posterijen, de Tele
grafie en de Telefonie voor het dienst
jaar 1920 was een nota toegevoegd van
het toenmalige socialistische Kamerlid,
den heer B. J. van Stapele, waarin of
het volgende te lezen is:
dat de tegenwoordige directeur-ge-
neraal (de heer Westerveld, thans miniv
ter van Marine) al evenmin kans heefl
gezien zich geheel los te houden van den
invloed van wat men in personeelsknn-
gen noemt „de camarilla" aan het hoofd-
Wat is de zoogenaamde „camarilla
Dat is een niet nader te omschrijven
geest, die aan het hoofdbestuur rond
waart. De bekende draak, die, hoewel
niemand hem ooit gezien heeft, toch ieder
een die daar werkt, onder zijn macht
kriigt en die tot nu toe. hoewel vele rid
ders hem in den loop der jaren hebben
trachten te verslaan, onvindbaar en on
kwetsbaar is gebleven tot schade van hei
geheele land."
En thans, ruim twee jaar later, wordt
de benoeming gemeld van den heeT B.
J. van Stapele tot buitengewoon geëm-
Dloyeerde bij den postdienst en is hij als
zoodanig werkzaam gesteldaan het
hoofdbestuur der Posterijen en Telecra-
fiel
In de ..Telegraaf" wijst X op dit geval
en hij schrijft dan:
„Met deze benoeming is dns niet
slechts het dienstbelang, zelfs het alg#'
meen landsbelang gebaat.
Maart
Bij het dienstvak der Posterijen, Tele
grafie en Telefonie bestaat een overcom
pleet aan personeel, het is in alle toon
aarden gezongen en bii het hoofdbestuur
voor dien dienst is al evenmin behoefte
aan meer personeel, naar men ons stel
lig verzekerde.
Hoe was dan deze benoeming mogelijk,
vragen wij.
De heer Van Stapele was destijds as
sistent der Posterijen te Rotterdam. Tij
dens zijn Kamerlidmaaschap had hij non-
actief en genoot een verlofstractement, hij
zou dus automatisch thans zijn vroegere
betrekking weer moeten hebben aan
vaard, aannemende, dat hii zijn werkkring
bij de Posterijen niet wilde prijsgeven.
Dit gebeurt echter niet, hij wordt in een
buitengewonen rang aan het hoofdbestuur
werkzaam gesteld, hoewel aldaar aan^ zijn
diensten geen behoefte bestaat en dit irt
een tijd van buitengewone bezuiniging,
waarin tal van overheidsdienaren worde®
ontslagen of op wachtgeld gesteld."
Wij voor ons gelooven, scherst d«
Resb.. dat deze benoeming een meester-