Tweede Blad - 20 October 1922
Het Eucharistisch Congres.
De opening met een pontificaal lof
in de St. Willibrorduskerk. Grootsche
manifestatie in het Concertgebouw.
Met onbeschrijfelijken geestdrift is
gisterenavond het Eucharistisch con
gres in Amsterdam geopend. De groote
St. Willibrorduskerk aan den Amstel-
dijk was uitgekozen om het congres
met de eerste kerkelijke plechtigheid
•in te wijden. De ontzaglijke tempel
was daarvoor op schitterende wijze
versierd. Tusschende gothische gewel
ven hingen heerlijke bloemkronen
met frissche chrysanten en kleurige
asters, terwijl van de vele pilaren rijke
bloemslingers afhingen.
Reeds vóór zeven uur was de ge
weldige ruimte tot in alle hoeken met
geloovigen gevuld.
Door een vertraging van den Bel
gischen trein, waarmee Mgr. Heylen,
den voorzitter der internationale Eu
charistische congressen moest arri-
veeren, kon het pontificale lof eerst
kwart na zevenen beginnen. Het was
een overweldigend oogenblik toen het
koor het „Ecce Sacerdos" inzette en de
menschenzee oprees bij het binnen
schrijden van de prelaten, Mgr. Callier,
Mgr. Heylen, de Deken Mgr. Bosman
en pater Bootsma, in het witte Norber-
tijner kleed, secretaris van Mgr. Hey
len.
Mgr. Callier de beschermheer, van
het Eucharistisch congres, zette zich
op den troon en celebreerde pontifica-
liter het lof, geassisteerd door plebaan
Westerwoudt en pater Lathouwers
C.S.S.R. vertegenwoordiger van den
HoogEerw. pater provinciaal der Re
demptoristen.
Ontroerend schoon gaf het koor een
vertolking van Palestrina's Veni Crea
tor en het „Ave Verum" van Ph.
Loots. Na het lof verlieten de bisschop
pen zegenend het kerkgebouw, om
zich daarna per auto naar
het Concertgebouw
te begeven.
Hier klopte het hart van Roomsch
Amsterdam. Men kon het den meer
dan twee duizend geloovigen, die de
zaal, het podium en de galarijen tot
in de uiterste hoeken vulden, aanzien,
dat zij er zaten met een trotsche blijd
schap tegenwoordig te zijn op den
openingsavond van het eerste Eucha
ristisch congres in Nederland Hoe
veel moeite hadden vele andere dui
zenden niet vergeefs gedaan om een
toegangsbewijs te bemachtigen. Meer
dan een week was het geheele gebouw
echter al besproken men was zelfs
te vrijgevig met de kaarten geweest,
Eoodat er zitplaatsen te kort kwamen.
Met voldoening zullen allen, die
aanwezig zijn geweest, aan dezen
evond terugdenken en zullen zij zich
»aarne de moeite getroosten welke
hun de verovering van een plaats ge
kost heeft.
Want de openingsavond is inder
daad onvergetelijk geweest. Op het
breede podium namen de beide bis
schoppen in groot ornaat plaats en
tusschen hen Mgr. Bosman, de voor
zitter van het Congres. Toen het ap
plaus, waarmee de kerkvorsten be
groet werden, was verstomd, nam Mgr.
Bosman het woord tot het uitspreken
van
de openingsrede.
Met groote vreugde heb ik het voor
recht op dit Eucharistisch congres u
van harte welkom te heeten, niet
alleen namens het congresbestuur,
maar ook uit naam van H.H.D.D.H.H.
de Bisschoppen, die door hunne door
ons zoo hoog gewaardeerde tegen
woordigheid dit congres grooten luister
bijzetten.
Zich wendend tot Mgr. Callier zeide
Z.Hoogeerw., dat het hem niet ver
wonderde, dat Z.D.H. naar dit con
gres is gekomen. Want alles wat goed
en nuttig is op Katholiek gebied in
het bisdom naast God is te danken
aan het initiatief of de krachtige onder
steuning van Mgr. Callier, maar boven
al zeker kon dit congres van Mon
seigneurs groote belangstelling, steun
en aanmoediging verzekerd zijn. Van
daar, zeide spr., waardeeren wij zoo,
hoog het woord van uwe Doorluch
tige Hoogwaardigheid, dat dit congres
niet luisterrijk genoeg kan zijn. Geve
God dit naar uwen vurigen wensch,
dat dit congres heilzame vruchten
moge voortbrengen.
Mgr. Heylen, vervolgde de hoogeerw
5pr. hierop heet ik op bizondere wijze
welkom. Uw belangstelling en uw
ijver voor de Eucharistische congres
sen zijn overal bekend. Uwe tegen
woordigheid op dit congres is voor
ons een groote eer en vreugde, omdat
uw naam daardoor onafscheidelijk
aan dit eerste diocesaan Nederlandsch
Eucharistisch Congres zal verbonden
zijn.
Zeer bizonder welkom heette Mgr.
daarop de overige geestelijke Hoog
waardigheidsbekleders, de burger
lijke autoriteiten, leden der Kamers
en Staten en ten slotte allen, die ge
volg hadden gegeven aan de uitnoo-
diging om dit congres bij te wonen.
Mgr. zeide daarna waarom dit con
gres hem zoozeer verheugde o.a. was
dit, wijl reeds vroeger Amsterdam, de
mirakelstad, was "uitverkoren als
plaats, waar het eerste internationaal
Eucharistisch Congres zou worden ge
houden. Dit was in 1880. De plannen
werden toen niet verwezenlijkt maar
thans zeide Mgr. verheugen wij ons
en danken God, dat hij aan Amsterdam
het voorrecht heeft gegeven het eerste
Eucharistisch congres in Nederland
te houden.
Katholieken van Amsterdam, be
sloot Mgr., wij vooral moeten dat niet
alleen waardeeren, maar bovenal moe
ten wij zorgen, dat door ons gedrag
nog meer dan voorheen wordt bewaar
heid, dat wij uitmunten door liefde
tot de H. Eucharistie.
Met de bede, dat Gods onmisbare
zegen moge rusten op het werk in deze
dagen, verklaarde Mgr. het congres
geopend, ortder de aanroeping, die hij
verzocht staande te beantwoorden
Geloofd, gedankt en aanbeden zij
Jesus Christus in het H. Ss^fcment
des Altaar^.
k De gansche vergadering stond op
en antwoordde met een krachtig „A-
men".
Mgr. Bosman deelde vervolgens
mede, dat een telegram was gezonden
aan Z.H. den Paus en dat enkele be
richten van verhindering waren ont
vangen o.a. van Z. Exc. minister Ruys
de Beerenbrouck, Ministers Aalberse
en van Zwaay enz.
Mgr. Heylen Spreekt.
Dan rees de statige figuur van Mgr.
Heijlen op als voorzitter der Inter
nationale Eucharistische Congressen,
een woord, dat in breed sappig
Vlaamsch en komend uit een hart
gloeiend voor de H. Eucharistie, van
den hoogepriester tot de geloovigen
van hart tot hart ging.
Mgr. herinnerde aan den luister
van het jongste Congres te Rome,
waar men zoo innig het Koningschap
van Christus over de wereld gevoeld
heeft.
Mgr. wees op de vruchten der vroe
gere congressenhet jaar na het
congres te Namen, het bisdom van
Mgr. Heijlen, vermeerderde daar het
aantal H. Communiën met 600.000.
Dan prees Mgr. Amsterdam als
een stad bij uitstek geschikt voor een
Eucharistisch Congres. Er is vroeger
al eens aan gedacht om hier '•en in
ternationaal Eucharistisch Cargcs
te houden, wat niet gelukt is.
Moge nu, dit congres de voorbode
zijn van een der volgende internationale
Congressen te Amsterdam. (Lang
durig applaus).
De hooge spreker zou aan de leden
van het perminent comité zeggen,
dat Amsterdam de zekerheid geeft
de vorige congressen niet alleen te
zullen evenaren, maar zelfs te over
treffen. (De vergadering brengt Mgr.
Heijlen een ovatie).
Dan bracht het mannenkoor van
Ant. Ter Steege het Qnam dilecta van
Ph. Loots ten gehoore, waarna ge
pauzeerd werd. Na de pauze liet het
uitmuntende koor zich opnieuw hoo-
ren, waarna on Ier minuten lang ap
plaus de franciscaansche figuur van
pater Borroméus naar voren trad.
Rede Borromaeus de Greeve
over„De Roomsche weelde
der Aanbiddelijke Eucharistie
in haar beteekenis voor onze
moderne tijden".
Spreker liet terstond de zielen,
reeds door de Pers gedrenkt met de
spiritus van heilige geestdrift ontvlam
men door een lichtstraal, door het
glorielicht dat hij zelf zag opgaan over
de illustre vergadering en liet in zijn
inleiding duidelijk voelen hoe een
specifiek Roomsch sentiment daar
door werd gebracht, daar nog nimmer
wij ons voelden als thans kinderen van
de Katholieke Eéne Heilige Onver
woestbare Apostolische Kerk.
Dat glorielicht straalt uit de aan
wezigheid van Z. D. H. den Bisschop
van Haarlem en Mgr. Heylen, voor
zitter der internationale Congressen
en wekt het gevoel van Katholiciteit,
van Internationalisme uit het feit
van 't Congres, de bekroning van het
bloeiend Roomsche leven, behande
lend het meest verheven onderwerp
waarover alle katholieken het één zijn,
en wekt de gedachte aan de eer, eid
en heiligheid der Kerk uit de om
standigheid van plaats, zoodat Am
sterdam de Mirakelstad met haar
historie en tegenstellingen van Re
clameplaat v. Dorus Hermsen en
Plakkatentijd, van fanfare openbaar
heid en klopjes, van WillibroMus-
kerk met Pontificaal Lof en O. L. H.
op Solder het gevoel wekt van Onver
woestbaarheid der Kerk.
Uit het machtige doel dat weer
is apostolaat onder Katholieken en
voor allen daarbuiten en openbaart
het Apostolaat der Kerk.
Nooit dus voelden wij ons meer
Roomsch Katholiek, waardoor de
harten ontvlammen en het vaste
plan gevormd wordt dat „dit Congres
niet schitterend genoeg kan zijn."
Na deze inleiding begint spreker
zijn rede over
De Roomsche weelde der Aanbid
delijke Eucharistie in haar beteekenis
voor de moderne tijden" als eerste
reiken naar het doel van het Congres.
Duidelijk laat hij zien hoe het Aan
biddelijk Sacrament des Altaars is alles
voor ons Katholieken. Zonder dat
zijn wij niets terwijl positief dit
Sacrament voor ons bevat het Wezen
der Godheid en de uitstralende gena-
dëkracht.
Treffend was de beschouwing, hoe
Christus tot herstel der menschelijke
persoonlijkheid werkt in dit Sacra
ment, zooals Hij de menschelijke
natuur reeds had hersteld in 't Ge
heim der Menschwording. Hij liet
zien hoe Christus in zijn Sacramenteel
leven nog altijd is en werkt, zooals Hij
eenmaal leefde en rondging op aarde.
Zoodat nog altijd de Christus onder
ons leeft en werkt, om het Bloed uit
de polsen van zijn vastgeslagen hand
op het Kruis, en het Bloed uit zijn
doorstoken Zijde te verdeelen en in
te druppelen als levenskracht van
iederen zielekeik, snakkend naar mor
gendauw.
Na deze breed uitgewerkte gedachte
gaf spreker de beteekenis dier Room
sche weelde speciaal voor de moderne
tijden.
Het Eucharistisch leven moet wor
den aanvaard ten le tot verdieping
van ons Katholicisme bij den groei
van den bovenbouw, tot verinnerlij
king nu wij uiterlijk floreeren, ten 2e
tot bescherming van het godsdienstig
leven in de moderne gevaren, welke
samenvallen onder het naturalisme,
dat verwaarloost het supernaturale,
onder verafgoding van het leven,
welke verwaarloost het eeuwige leven.
Ten 3e tot vorming van den nieuwen
tijd.
Met deze algemeene beschouwing
meende spreker het Congres te moe
ten inleiden en riep toen de Katholie
ken op om leergierig zich te laten in
lichten door de mannen van studie,
geroepen uit lief koor en dit de cel,
door de mannen van den katheder en
van de practijk, hoe deze waarheid
moet worden begrepen in bijzonder
heden en voor het practische leven.
Hij riep hen op om ook te manifes
teeren de groote liefde van den Ver
borgen God, om aan het einde van
het Congres weer heen te kunnen gaan
met den geest vol licht en he.t hart
ol heilig vuur, voortaan strevend en
klimmend langs den levensberg, waar
op de top de Graaltempel de$ Hemels
zal opengaan, waar de Aanbidding
van het Lam, de ontsluierde Eucha
ristie, zal beginnen, hetgeen voor de ge
trouwen zal worden een plonsen in de
zee van goud-stralen der zonne van
het hemelsch Jerusalem, die Jezus
Christus is, Wiens Naam zij gezegend
in eeuwigheid
Het applaus na de rede, door de
Bisschoppen ingezet, scheen geen ein
de te nemen, 't Was een orkaan van
eestdrift.
De machtige barriton van Jan
Nelissen zong dan het mirakellied
van Löser, waarna Mgr. Bosman het
slotwoord sprak, allen dankend, die
tot den luister van dezen avond
hadden meegewerkt.
tweede dag
Professor dr. A. Steger
over het „Dagelljksch
Mishooren en kerkbe
zoek."
Onvergetelijk schoon, aldus spr.,
mag ongetwijfeld de daad van geloof
en godsvrucht heeten, die wij gewoon
zijn Mishooren te noemen. Zouden wij
op Golgotha in den Man van Smarten
Gods eenmen voor ons lijdenden en
stervende:1 ',oon hebben gezien En
indien ja, zou dan het afgrijselijke van
dat schouwspel ons niet metzoodani-
gen afschuw hebben vervuld, dat
letterlijk geen plaats meer ware ge
laten aan andere gevoelens
Hoe geheel anders echter als wij
mishooren in onze kerken En spre
kende dan ook over het bijwonen van
dit groot geheim of liever nog over de
daadwerkelijke deelneming °aan het
H. Sacrificie, als mede-offeraars dus,
om op të wekken dit steeds veelvul-
diger, zoo mogelijk dagelijks te doen,
laat spr. zich leiden door de twee ge
dachten, reeds in zijn conclusies neer
gelegd, waarvan de eerste voor ieder
mensch geldend is, dat Mishooren,
tenminste in de volledige beteekenis
van het woord, het beste middel is
voor den mensch om zijn einddoel te
bereiken, terwijl de tweede, onmid
dellijk gericht op het belang van den
evenmensch, luidt, dat het A.is'iooren,
wederom in de volledige beteekenis
van het woord, het aangewezen ge
neesmiddel is tegen de kwalen van
onzen tijd.
Allereerst wijst spr. er op, dat de
eerste religieuse daad, die de dage-
lijksche H. Mis doet stellen, is een
acte van nederigheid.
Vraagt men naar de oorzaken van
de kwaien, die het menschdom hebben
aangetast, dan mag zeker wel als een
zeer voorname worden beschouwd,
lectuur. Er wordt overmatig veel ge
lezen en de lectuur blijft bijna uit
sluitend profane.
De geestelijke lectuur schijnt met
een verdachte edelmoedigheid uit
sluitend gelaten te worden aan de be
woners van kloosters en pastorieën.
En toch, welk een werkelijken schat
bezitten wij, katholieken, in de levens
der Heiligen en in de boeken van het
Oude en Nieuwe Testament. Waarlijk,
neen, we kennen ze niet, onze specifiek
Roomsche lectuur, anders zouden we
ze beminnen, de ontwikkelden het
meest, maar ook de anderen. Wat kon
den we hier een heerlijk correctief aan
brengen door de lezing van de ver
anderlijke gebeden, van de Epistels
en de Evangeliën der H. Mis. De eerste
leeren ons kennen op wat wijze de
beroemde mannen van Gods Kerk
ons zijn voorgegaan, de tweede bren
gen ons de groote lessen, der onmiddel
lijk door den H. Geest geïnspireerde
mannen, de laatste eindelijk het Woord
van Gods Zoon zeiven. Die altijd de
ve hevenste wijsheid geeft in de een
voudigste taal.
Zoo zijn wij genaderd tot het eigen
lijke Misoffer, dat begint met de
Offerande. Verheven is de zin dezer
heilige handeling, vol beteekenis, ook
in verband met onze beschouwing
van het H. Alisoffer als geneesmiddel
voor de kwalen van onzen tijd. Nog
eenmaal stellen wij met den priester
een akte van ootmoed, in nederigheid
des harten en in vermorzeling des
harten vragend door den Heer te
worden aangenomen, opdat ons Offer
voor Zijn aanschijn zóó worde vol
trokken, dat het Hem behage.
Zoo wil de.Kerk ons voorbereiden,
den offerenden Priester en de mede-
offerende geloovigen, om met den oot-
moedigen Christus als den voornaam-
sten Öfferaar, niet wat Hij in over
vloed kan meenen, maar zichzelf aan
Zijn Hemelschen Vader op te offeren.
Na de stille gebeden, die de offerande
beëindigen, zijn wij genaderd aan het
Eucharistisch gebed, dat In zich bevat
al de vrucht, de kern, het eigenlijk
offer. Wat wonder dat wij dit Heilig
ste der Heiligen slechts willen naderen
over den drempel der dankbaarheid.
Na den jubel der Prefatie volgt een
plechtige stilte: de eigenlijk offerakte,
de mystieke dood van Christus wordt
thans voorbereid, vcr.ezeld en beslo
ten door een reeks van de oudste en
minst veranderde gebeden der geheele
Liturgie.
Wij zijn genaderd tot het oogenblik
waarop het mysterie gaat geschieden
de slachting van het Goddelijk Lam,
zij het op onbloedige wijze, wordt
werkelijk wezenlijk en waarachtip
vernieuwd, ondoorgrondelijk geheim,
waartegenover slechts het „Credo"
past. Het Offer is volbracht, het hoogst
dat zich denken laat. Volgen wij het
ook na Het Misoffer moge den ge-
wenschten, den noodzakelijken offer
geest brengen, zonder welke de wereld
vergaat en wij met haar. Daartoe
bidt de priester voor en met ons na de
Consecratie.
Het slachtoffer moet worden ge
nuttigd, opdat het offer volkomen zij.
De nuttiging wordt ingeleid met Chris
tus' eigen gebed, die recks van zev:i;
vragen, waarvan de middelste om
het „elagelijksch brood", de voor
naamste is. Alles zal ons gemakkelijk
vallen, wanneer wij slechts gesterkt
zijn door het Brood des Levens. Ken
merkend en zeker voor onzen tijd is,
Jat in de uitwerking van de bede
„maar verlos ons van den kwade" in
het gebed „Libera nos", dat op het
Onze Vader volgt, zoo nadrukkelijk
de vrede wordt gevraagd, als ware
het gemis van dezen het ergste, wat
ons kan overkomen.
In heerlijk schoone liturgische ge
beden bereiden wij ons dan voor op
het Hoogheilig Liefdemaal, hetwelk
te mogen nuttigen, dagelijks zelfs,
een heerlijk voorrecht is.
Zoo zijn wij genaderd tot het einde
van het H. Sacrificie, dat met enkele
wisselende dankgebeden en den zegen
des priesters wordt besloten.
Laten wij niet klagen, dat wij we
kelijks eenmaal moeten, maar juichen,
aldus spr., dat wij eiken dag mogen
mishooren en comn uniceeren, hetgeen
het beste middel is om God te dienen
en in den Hemel te komen.
Pater F. v. Nimwegen C.s.s.d.
Spr. vangt dadelijk aan met e
behandeling van zijn onderwerp „De
veelvuldige en dagelijksche Commu
nie volgens het decreet van Pius X."
Zijn eerste stelling luidt„Het de
creet der H. Congregatie van het
Concilie van 20 Dec. 1905 over de
dagelijksche H. Communie, uitge
vaardigd door Z. H. Paus Pius X
z.g., heeft niet een groote nieuwig
heid ingevoerd, maar is een terug
wijzen naar de oude, oorspronkelijke
practijk der Kerk.
Om dit te bewijzen, gaat spr. terug
niet naar de jeugd van eigen kort
menschelijk leventje, maar naar de
jeugd der H. Kerk.
„De eerste Christenen, zoo verklaart
dan het decreet, snelden dagelijks
naar deze Tafel des levens en dei-
sterkte. En. dat dit ook in latere
eeuwen geschied is, niet zonder groote
winst voor volmaaktheid en heiligheid,
hebben ons de H. Vaders en kerke
lijke schrijvers medegedeeld. Het be
hoeft nauwelijks verzekerd te worden,
dat deze woorden van het decreet
niet zijn neergeschreven, dan na ern
stig onderzoek en diepgaande studie.
Uit de eerste eeuwen der Kerk
vinden we verscheidene getuigenissen
voor veelvuldige Communie. Over
vloedige teksten haalt spr. in dit ver
band aan, waaruit we kunnen con-
cludeeren, dat het gezegde van vele
hedendaagsche menschen omtrent de
veelvuldige H. Communie„dat is
nooit zoo geweest," bezijden de waar
heid is.
Goed beschouwd, noemt spr. juist
het zelden communiceeren een nieu
wigheid, helaas, een verderfelijke
nieuwigheid, die de Kerk is binnen-
gespen, toen de godsdienst ver
koelde en inzonderheid, toen het
Jansenistisch bederf overal voort
woekerde. Het dikwijls communiceeren
werd door een sluwe, schijnheilige
ketterij Vuor 'n spotten uitgemaakt en
deze noodlottige ketterij was inderdaad
zoo diep doorgedrongen, dat zeer
welmeenende katholieken het voor
een uiting van echte godsvrucht hiel
den, als men „uit eerbied" zelden tot
de H. Communie ging. Destemeer
reden is er tot dankbaarheid, dat het
decreet van Pius X als een helder
lichtende zon is geweest, die alle
nevelen van dwaling heeft uitgedre
ven. Immers na het decreet is het
duidelijk, dat voor den ijverigen
Katholiek de veelvoudige, ja dage
lijksche H. Communie niets buiten
gewoons is.
Het decreet zelf geeft steunpunten
voor deze tweede stelling. Het be
roept zich namelijk op deze woorden
van den VerlosserDit is het brood,
dat uit den hemel is nedergedaald,
niet zooals uwe vaderen het manna
aten en gestorven zijn wie dit Brood
eet, zal leven in eeuwigheid.
Uit deze vergelijking der Engelen-
spijze met brood en manna, kon door
de leerlingen gemakkelijk worden op
gemaakt, dat evenals zij met brood
dagelijks worden gespijzigd, aldus
ook de Christenziel met het hemel-
brood gesterkt en verkwikt kan wor
den.
Uit de derde stelling blijkt, dat het
decreet de vooroordeelen, welke men
tegen het veelvuldig communiceeren
heeft, weerlegt. „Er communiceeren
veel menschen te weinig, omdat ze
zeggen, dat ze niet waardig zijn. De
bedoeling van Christus en de kerk is,
dat men "door dit Sacrament de sterkte
verkrijgt, om de dagelijks voorkomen
de fouten af te wasschen. Het commu
niceeren, aldus het decreet, eischt
slechts, dat men met goede meening
tot de H. Tafel nadert.
Ten slotte komt spr. tot zijn 1 aatste
stelling, die luidt :„Wil men in den
geest van het decreet handelen, dan
moet er met allen ijver naar gestreefd
worden, werkelijk bestaande practi
sche bezwaren tegen het veelvuldig
communiceeren uit den weg te ruimen.
Het zou overdrijving en dus onbillijk
zijn voor alle gevallen te ontkennen.
dat er bezwaren zijn. Daar kan gebrek
zijn aan gelegenheid door de regeling
van dienstbetrekking of arbeid, dooi
drukke huishouding, die de tegen
woordigheid van de ouders bij de
kinderen eischt, door lichamelijke on
gesteldheid, zwakte of ouderdom enz.
Verscheidene bezwaren kunnen ech
ter door krachtigen wil en offervaar
digheid worden overwonnen. Spr. zou
de menschen wel eens willen voor
stellen, 's avonds wat vroeger naar
bed te gaan, om 's morgens vroeger
on te kunnen staan en zoo de H. Mis
bij te wonen. Zou er ook nog niet
gestreefd kunnen worden naar ver
schuiving van het uur, waarop de ar»
beid aanvangt, om zoo de mogelijkheid
te krijgen vóór den arbeid naar de
kerk te gaan en de H. Communie te
ontvangen Zouden vooral ook de
katholieke patroons en werkgevers in
deze richting niet het een en- ander
kunnen doen
Spr. eindigt met den wensch, dat dit
Eucharistisch Congres blijvende vruch
ten moge voortbrengen, en dat een
dier vruchten zij, dat de veelvuldige
H. Communie in alle parochies moge
toenemen.
Pastoor L. J. Willenborg over op
voeding door de H. Eucharistie.
De zeereerw. heer L. J. Willenborg.
pastoor te Bloemendaal sprak over:
„De H. Eucharistie als het voortref
felijk middel der Christelijke opvoe
ding."
Spr. wilde die voortreffelijkheid
toonen door erop te wijzen, dat dit
middel mag worden genoemd één,
heilig, katholiek en apostolisch, zoo
als de H. Kerk zelve en daarom zoo
veilig, zoo zeker, zoo gemakkelijk is
te vinden en toe te passen.
Tegenover de vele regels, de rijkdom
van middelen, de wetenschappelijke
methode van de paedagogie is de één
heid en de eenvoudigheid van de H.
Eucharistie als middel ter opvoeding
zoo aantrekkelijk, zoo verlokkend en
zoo overwinnend.
Volgens de belofte van Christus
„Zoo ook zal hij, die Mij eet, ook zelf
leven om wille van Mij, zal degene, die
het H. Sacrament waardig ontvangt
een bovennatuurlijk, bovenaardsch,
onstoffelijk, geestelijk, onvergankelijk
en voortreffelijk, een echt Christelijk
leven hebben, het leven van een
Heilige.
In de veelvuldige, in de dagelijksche
H. Communie vinden de moeders het
middel om haar kinderen tot een heilig
leven te doen geraken.
De H. Eucharistie is voor alle men
schen, voo' alle tijden en voor alle
plaatsen algemeen.
Dit wil spr. vooral die onder het oog
brengen, die om een of andere reden
hun kinderen onwaardig achten om tot
de H. Tafel te worden toegelaten en
er hun daarbij op wijzen, dat de H.
Eucharistie een geheim, een katholiek-
of algemeen geheim-is, voor allen, voor
de ouders zelf dus evenzeer als voor
de kinderen. Het begrijpen, beseffen,
doorgronden kan niemand.
Want zelfs geschiedt het, dat oude
ren worden gesticht door het juistere
begrip en het diepere besef van die
kleinen juist, hetwelk de zeereerw. spr.
met eenige treffende staaltjes illus
treerde.
Ten slotte wees spi op het feit, dat
het zoo apostolisch is om de kinderen
te leeren en te doen communiceeren
niet alleen omdat wij die praktijk van
de Apostelen hebben ontvangen, maar
ook omdat die praktijk Apostelen
maakt.
In de dagen der plakkaten toen de
priesters in het verborgen uitgingen
om in den huiselijken kring het He
melsch Brood te breken en uit te
deelen, hebben deze de kindertjes niet
vergeten, doch ook aan hen het Voed
sel der Ziel gegeven.
Onze Moeder de H. Kerk, met haar
wijsheid van negentien honderd jaren
geeft allen moeders een wijze les
„Brengt Uw kinderen naar Jezus in
de H. Eucharistie. Hij zal ze vormen.
Hij zal ze zegenen, Hij zal in hen
leven, door de H. Eucharistie.
En dan zullen de kinderen niet
alleen groote menschen en flinke bur
gers worden, maar ook mooie men
schen, ware Christenen, echte Katho
lieken, ja ware Heiligen en zelfs Apos
telen.
ZINNENLANDSCH NIEUWS.
De Arbeidswet.
Het Nederlandsch Duitsche
credlet.
Het tekort bij de spoorwegen.
Mededeelingen van den Minister
van Waterstaat.
Heel het Ilaarlemsche diocees moet g©-,
gedurende deze dagen in euchanstischen
gloed staan. Die wensch van onzen Bis
schop wordt bevredigd. De nacht van
Dinsdag op Vrijdag heeft in de kapellen
van de kloosters van het heele Bisdom
een nachtelijke aanbidding plaats ge
had tot eerherstel van Jezus in het
H. Sacrament, terwijl te twaalf uur mid
dernacht het H. Misoffer werd opge
dragen.
Dezen ochtend werden de kleinen, Jezus'
vrienden, naar de H. Tafel gebracht:
in heel het Bisdom had n.m. een al
gemeene kindercommunie plaats.
Heden, Vrijdag, werd de dag begonnen
in de St. Catharinakerk van Amsterdam
te 81/2 uur met een H. Mis met zang
voor den Dioc. R. IfVrouwenbond, al
gemeene H. Communie en acte van eer
herstel.
Pontificale Hoocpnis.
Te 9 uur droeg Mgr. Heylen in de
St. Wilübroduskerk aan den Amsteldijk
een pontificale Hoogmis op, waarbij de
Missa in honorem St.. Caroli Barromeï
voor 4 stemmig gemengd koor met or
gel, onder leiding van Theo v. d. Bijl
werd uitgevoerd.
Te elf uur begonnen in het St. Ig
natius-college de Sectie-vergaderingen.
In de eerste sectie sprak:
In de tweede sectie sprak:
In de derde sectie sprak:
Overgangsbesluit 1922.
Het Kon. besluit van den 6en Oc
tober 1922 tot vaststelling van een al-
gemeenen maatregel van bestuur, als be
doeld in art. 27 der Arbeidswet 1919,
bevat de volgende artikelen:
Art. 1. In de bieronder genoemde fa
brieken of werkplaatsen wordt toege
staan, dat gedurende den tijd van een
jaar, te rekenen van 24 October 1922
af, de hieronder genoemde arbeiders ge
durende het hieronder vermelde aantal
uren per dag en per week arbeid ver
richten onder de aangegeven beperkin
gen:
Bloembinderijen tevens bloemenwin
kels: arbeiders, 10 uren per dag, 55
uren per week; kalkzandsteenfabrieken',
mannen, 10 uren per dag, 55 uren per
week; slagerijen: mannelijke arbeiders
van 16 jaar en ouder, 9 uren per dag,
50 uren per week (alleen voor slage
rijen verbonden met winkels, deel uitma
kende van ondernemingen, in hoofd
zaak op den verkoop in het klein inge-
gericht); steenbakkerijen: arbeiders, 10
uren per dag, 55 uren per week (van
1 April tot 1 October); sterkerijen: man
nen, 10 uren per dag, 55 uren per week;
stik3tofbindingsfabriekenmannelijke ar
beiders van 15 jaar of ouder, 10 uren
per dag, 55 uren per week.
2. Een arbeider van 15 jaar of onder,
die krachtens het bepaalde in dit be
sluit langer dan negen uur op een dag
arbeid verricht in eene fabriek of werk
plaats, mag op dien dag arbeid verrich
ten, hetzij tusschen 6 en 7 uur des
voormiddags, hetzij tusschen 6 en 7 uur
des namiddags.
3. Een man of eene vrouw, die inge
volge het bepaalde bij artikel 36 van
het Werktijdenbesluit voor fabrieken of
Heb het uitstekendste aan te bieden dat
iemand wenschen kan, boe zal de wereld
het weten, indien gij niet adverteert
JOHN. P. ROCKEFELIER
werkplaatsen 1920 in eene in het eorste
lid, genoemde fabriek of werkplaats ar
beid verricht vóór 7 uur des voormid
dags of na 6 uur des namiddags, mag
in die fabriek of werkplaats gedurende
één uur per dag en vijf uren per week
langer arbeid verrichten dan ingevolge
genoemd artikel geoorloofd is.
Art. 2. Tot 1 October 1923 mag een
arbeider van 16 jaar of ouder in het
tijdvak van 1 April tot 1 Oct. op in
aanbouw zijnde touwwerken, bij grond-
of graafwerken, dienende tot voorberei
ding van dien touw, en op in herstelling
of in slooping zijnde touwwerken ge
durende 10 uren per dag en 55 uren
per week arbeid verrichten.
Art. 3. Een man, die arbeid verricht
ingevolge het bepaalde bij artikel 33
van het Werktijdenbesluit voor fabrieken
of werkplaatsen 1920, mag, voor zoover
zulks noodig is, om in een continu wer
kende fabriek of werkplaats of in een
continu werkend gedeelte van die fabriek
of werkplaats arbeid in een drieploe-
genstelsel mogelijk te maken, tot 24 Oc
tober 1924 aldaar arbeid verrichten-.
a. gedurende twee en zestig uren per
week mits niet langer dan honderd acht
en zestig uren in drie achtereenvolgende
weken;
b. in drie achtereenvolgende weken ge-
gedurende zes en vijftig uren tusschen
10 uur des namiddags en 6 uur des
voormiddags.
Art. 4. Dit besluit kan worden aan
gehaald onder den titel „Overgangsbe-
sluit" gevolgd door het jaartal van het
„Staatsblad," waarin het is geplaatst»
Art. 5. In dit besluit wordt onder „fa-
beid", „man" en „vrouw" verstaan het
geen daaronder wordt verstaan ingevolge
de Arbeidswet 1919.
Art. 6. 1. Dit besluit treedt in werking
op 24 October 1922.
2. Met ingang van 24 October 1922
vervalt het Overgangsbssluit 1920.
Mr. S. de Vries, de regeeringscom1-
missaris toot 't Nederlandsch-Duitscb
crediet, schrijft in „Ec. Stat. Ber."
o. m.:
Het valt niet te ontkennen, dat,
wanneer met 3 of 4 maanden, gelijk
men in Duilschland verwacht, of met
6 maanden het geheele crediet van
f 140.000.000 zal zijn toegekend, dit
een belangrijke vermeerdering van Ne
derlands vlottende schuld met zich
zal brengen. Een belangrijk deel van
Duitsche industrie zal dan arbeiden
met Nederlandsch geld. Eenigszins
pijnlijk is daartegenover te moeten
constateeren^dat vele takken der Ne-
derlandsche industrie kwijnen door
gebrek aan werk. Reeds het feit, dat
van onze vlottende schuld thans
slechts weinig ondergebracht is bii de
Nederla ndsche Bank en het over-
groote deel plaatsing heeft gevonden
bij het publiek, wijst er mede op, dat
handel en industrie te weinig em
plooi vinden voor het eigen kapitaal.
Wanneer Nederlandsche industrieelen
zouden wijzen op het pijnlijke van de
verhouding, dat Nederland aan de
Duitsche industrie geld leent, terwijl
die Duitsche industrie door de Duit
sche valuta de concurrentie-mogelijk-
heid voor de Nederlandsche industrie
vrijwel wegneemt, dan zou daartoe,
'oppervlakkig beschouwd, zeker, aan
leiding bestaan. Het moet echter ter
eere van de Treuhandverwaltung te
Berlijn gezegd worden, dat ze zooveel
mogelijk vermijdt, om voor het cre
diet industrieën in aanmerking te
brengen, die met de Nederlandsche
concurreer en. Sedert mijn opmerking
bijv., dat de Nederlandsche sigaren
fabrieken vrijwel tot werkloosheid zijn
gedoemd door de concurrentie met
de Duitsche import-sigaren, worden,
zegt schr., geen sigarenfabrieken meer
voorgedragen voor een deel van het
crediet, teneinde daarmee hun inkoo-
pen van ruwe tabak te financieren. En
wanneer het juist is, dat reeds tharjs,
maar straks nog meer, een groot deel
der Duitsche industrie zijn krachten
kan ontplooien omdat het door het
Nederlandsche crediet in staat is zijn
grondstoffen in te koopen, dan mag
toch niet worden ontkend, dat dit
ook mede het uitgesproken doel vof
het verdrag is geweest.
Bezuiniging van 33 a 34 millioen.
In antwoord op de interpellatie va»
den heer Braambeek omtrent de exploi
tatie-tekorten der Nederlandsche Spoor
wegen heeft de Minister van Water
staat, prof. van Swaay, in de Donder
dag gehouden zitting der Tweede Kamer
o.m. het volgende medegedeeld:
Er zullen een 20-tal bezuinigings
maatregelen worden getroffen. Daaron
der vallen 'n verruiming van de dienst
tijden met een bezuiniging van 5 mil
lioen, vermindering van de bewaking der
overwegen met een bezuiniging van 2
millioen, opheffing van de commissie van
overleg tusschen Post- en Spoorwegper
soneel, verlenging van den draagtijd der
dienstkleeding, converteering van de 7°/o
geldleening, herziening van de rangschik
king in Ioonklassen, overneming van de
Z.-H. Electr. Spoorweg-Mij. en de alge
meene verlaging der loonen.
De Minister zeide, dat wanneer de
door hem genoemde middelen doorgaan
op een bezuiniging kan worden gerekend^
van 33 a 34 millioen gulden in vergelij
king met het vorige jaar.
Bij de regeering is voorts de vraag in
overweging of het geheele vervoervraag-
stuk niet eens opnieuw onder de oogen
moet worden gezien.
Verder ^verklaarde de Minister, dat hij
bezig i3 te onderzoeken, op welke wijze
het tariefvraagstuk der Spoorwegen kan
worden opgelost t
Op enkele lijnen zal een proef worden
genomen met het buurtverkeer en ook
zullen weer kilometerkaarten. worden
verstrekt.