I
Onschuldig veroordeeld
I
Derde Blad
20 October 1922
Een groot volksbelang behartigd.
GEMENGD NIEUWS.
LËN0BOUW EN VtSSCHERIJ.
I
Wat reeds jaren en jaren noodig was
geweest, doch wat vooral in den lateren
crisistijd in verband met treurige
gebeurtenissen een gebiedende
noodzakelijkheid is gebleken, dat is
thans tot stand gek omen, of liever
dat is bezig, thans tot stand te komen:
in den loop der vorige week heef
de Tweede Kamer de wet op het
levensverzekeringsbedrijf aangenO'
men, en het zal wel geen twijfel lijden
of binnenkort mogen wij de genoemde
wet in het Staatsblad verwachten,
't Heeft lang geduurd....
Niet minder dan veertig jaren zijn
noodig geweest om een dergelijke
wettelijke regeling van het.levensver-
zekeringsbedrijf in zóóver stadium
te brengen, als waartoe het huidige
ontwerp thans gevorderd is wij
herinneren hier aan het wetsontwerp
Reesema c.s. van 1885, aan dat
van Molengraaff c.s. in 1897, verder
aan een ontwerp der Vereeniging
voor Levensverzekering in 1910, aan
een ontwerp, daarbij aansluitend, van
1912, en ten slotte aan het ontwerp
Niemeijer, welk ontwerp, na eenige
wijzigingen, thans tot wet zal worden
Verheven.
Dat door een wet als deze het al
gemeen belang grootelijks gediend
zou worden, is altijd duidelijk geweest,
had althans altijd duidelijk moeten
zijn vooral echter in de laatste jaren,
sinds het in vele maatschappijen be
gon te kraken, sinds enkele groote
maatschappijen tot veler ellende!
inéén stortten, sinds een massa
verzekerden zichonzeker zijn gaan
voelen en velen om verklaarbare re
denen huiverig zijn om een overigens
noodzakelijke levensverzekering te
sluiten waaruit óók al weer vele
nieuwe ellende kan en moet voort
spruitensinds dien is eerst alge
meen ingezien, dat bescherming van
het recht en van den eigendom der
verzekerden niet kon en niet mocht
uitblijven.
Hoe gróót het volksbelang, dat door
deze bescherming behartigd wordt,
geacht moet worden, kan voorts
hièruit blijken, dat einde 1921 alleen
bij de Nederlandsche levensverze
keringsmaatschappijen ruim twee
milliard gulden 2.084.000.000) was
vezekerd tegen een premie-ontvangst
van ruim 93 millioen gujden per
jaar
Toch wèl bedragen, welke de moeite
waard zijn, beschermd 'te worden
't Was toch ook eigenlijk niet an
ders dan vanzelfsprekend-vóói dat zich
débacles in enkele maatschappijen ten
gevolge van de crisis voltrokken
dat de staat zich de belangen der ver
zekerden moest aantrekken de
gene toch, die een levensverzekering
sluit, moet niet alleen aan kunnen
nemen, dat de verzekeraarster, de
maatschappij, solide is, doch tevens
ook, dat deze dit blijven zal.
Het doel der wetgeving op het
levensverzekeringsbedrijf is nu, waar
borgen te scheppen, dat de instellin
gen solide zijn, of dat althans even-
tueele in-soliditeit niet verborgen
blijft, en dat thans-solide maatschap
pijen ook in de toekomst solide zul
len moeten zijn.
Er zijn verschillende systemen
van wetgeving op dit gebied.
De regeering koos verstandig het
systeem, dat zich het best aanpast
aan onzen volksaard en tevens opvoe
dend werkthet systeem van vrijheid
en openbaarheid.
Dat wil zeggen, dat de wetgever
de techniek van het bedrijf geheel
vrij laat, doch volkomen openbaarheid
eischt vam alle gegevens, waaruit
men den juisteji toestand en den
nauwkeurigen gang van zaken van
een bepaalde maatschappij lezen kan.
Het systeem van vrijheid en open
baarheid werkt preventief. Immers
de voorgeschreven openbaarheid zal
de directies der maatschappijen aart
sporen, de soliditeit zoo hoog moge
lijk op te voeren en hen beletten, zich
alleen door optimistische verwach
tingen te laten leiden. Eveneens zal
de wetenschap, dat de Verzekerings
kamer (een door de regeering nieuw
in te stellen lichaam) alle inlichtingen
over het bedrijf kan vragen, een onder
zoek instellen, adviezen geven en
publiceeren, tot groote voorzichtig
heid aanmanen.
De nieuwe wet omvat het geheele
levensverzekeringsbedrijf, dus alle le
vensverzekeringsinstellingen, vanaf
het kleinste „onderonsje" tot de
machtigste instelling op dat gebied
toe, tevens vallen ook onder deze
wet alle begrafenisfondsen, alle fondsen
tot uitkeering bij overlijden van vereéni-
gingen (ook al wordt door deze niet
beoogd het maken van winst), alle
spaarkassen (z.g. tontines)..
Alleen rijksinstellingen en pen
sioenfondsen voor personeel vallen
er buiten.
Het zal voorts duidelijk zijn, dat
waar de wet bepaalt, dat levensver
zekeringen alleen gesloten mogen
worden door naamlooze vennoot
schappen en onderlinge maatschap
pijen met een maatschappelijk- of
waarborgkapitaal van minstens een
millioen gulden of zóóveeel als door
een algemeenen maatregel van be
stuur zal worden bepaald de mees
te der begrafenisfondsen en fondsen
van vereenigingen alsook ettelijke
kleine instellingen hun verzeke
ringen zullen moeten overdragen aan
grootere instellingen.
Tot grootere veiligheid van de be
langen der verzekerden.
Verder nog duldt de wet geen com
binatie van bedrijven. Levensverze
keringsmaatschappijen mogen geen
ander bedrijf uitoefenen in het ver
volg.
Tot heden combineeren sommige
instellingen de levensverzekering met
de brandverzekering, de ongevallen
en de ziekteverzekering, ja zelfs met
les extrêmes se touchent met
loterij
Hieraan wordt nu voorgoed een
einde gemaakt.'
De buitenlandsche maatschappijen
zijn voortaan niet meer zoo vrij om
in ons vaderland te werken als voor
heen de belegde premie-reserve voor
de Hollandsche contracten zal hier
te lande gedeponeerd moeten worden,
terwijl de vertegenwoordiger verant
woordelijk wordt gesteld.
Ook hie- zijn zekere gebeurtenissen
leerzaam geweestbij de behande
ling van de artikelen betreffende de
buitenlandsche maatschappijen in de
Tweede Kamer waren de kamerleden
zoowel als de minister wèl onder den
indruk der „Germania"-kwestie de
minister verklaarde zelfs, het raad
zaam te achten voor de Nederlanders,
den eersten tijd hun levensverzekerin
gen bij inlandsche instellingen te
sluiten.
Ziehier in het kort de beteekenis
van deze nieuwe wet voor ons levens
verzekeringsbedrijf weergegeven.
Wij hopen en wij gelooven, dat de
nieuwe wet, welke voorzeker wèl in
staat zal zijn een gezond levensmidde-
lenbe'drijf te bevorderen, een nieuw
tijdperk van bloei voor deze branche
zal inluiden, waarbij ons Nederland
wèlvaren zal.
Wij mogen er ons tenslotte over
verheugen, dat deze wet véél goeds
belooft voorweinig geld!
Ons, belastingbetalers, mag het nu
eens prettig aandoen, dat de uitvoe
ring van deze wet de schatkist niet
leeger zal makende kosten toch,
aan de uitvóering der wet verbonden
(verzekeringskamer, enz.) pond-
pondsgewijze op de verschillende maat
schappijen verhaald.
Een en ander zal voor de maat
schappijendunkt ons een gaarne
gedragen last beduiden immers, is
deze wet allereerst in het belang van
de verzekerden, ook de maatschap
pijen zullen ten zeerste gebaat blijken
met het herstel van het algemeene
vertrouwen in de levensverzekeringen,
welk vertrouwen de laatste jaren zulke
ernstige schokken kreeg.
Het vergaan van het s.s. Cornells.
Uit den Elburgschen Raad.
DE AFSCHUWELIJKE MOORD
j OP EEN HOLLANDER IN
NEURENBERG.
Opgespoorde daaers.
Vestigingen van de Broekhuys-
bank in Zwitserland.
Inbrekers in den Haag gevat.
Verkoop van een pantserschip.
Nieuwe bedriegerstruc.
Een verbeterde aardappelrooi-
machine.
De bemesting van kleinfruit.
KUNST EN KENNIS.
Mevr. Suze Bisschop-Robertson t.
FEUILLETON
En op luiden toon voegde hij er bij
„De wereld is vol vluchtige gelijke
nissen. Dus, ik zal het portret op deze
grootte maken."
„Heel goed En wanneer kunneri
we" beginnen vrceg Mary.
„Overmorgen als u wilt."
"in orde. Dan kom ik 's middags
om twee uur. Nu ga ik gauw weg,
want ik houd u van uw werk."
„Heelemaal niet.... Liever is 't
mij', als u nog wat blijft praten."
„Met genoegen."
„Bevalt 't u in Parijs
„Onaangenaam vind ik 't er niet,
maar ik had me toch een andere voor
stelling van de groote stad gemaakt
.vroolijker..levendiger.
„Dus u hebt spijt Amerika te heb
ben verlaten
„Zonder nu te zeggen, dat ik er
spijt van heb, zijn er toch wel oogen-
blikken, dat ik kan verlangen naar de
mooie luchten daar en de rijke natuur.
„Hoewel u te New-York bent ge
boren, juffrouw, is uw papa toch geen
Amerikaan, wel vervolgde Etienne,
die zonder dat Mary het merkte haar
uithoorde.
„In 't geheel niet. Hij is Fransch-
man en komt uit Bourgondië. Mijn
grootvader van moederszijde, James
Mortimer, die in hem groote eigen
schappen had ontdekt, had hem in
zijn bedrijven opgenomen en hem
zijn dochter ten huwelijk gegeven."
„Uw grootvader was een beroemd
tMtvinder
„Oja, mijnheer. Aan hem, even
als aan mijn vader, danken wij groote
en nuttige uitvindingen, o.m. een
naaimachine, merk „geruischloos" en
een guillocheermachine."
Etienne schrok.
„Een guillocheermachine," her-l^
haalde hij.
„Naar het schijnt een meesterwerk.
Het heeft millioenen opgebracht."
„Heeft mijnheer Harmant lang in
Amerika gewoond
„Bijna twee en twintig jaar. Hij is,
meen ik, in 1861 in New-York geko
men."
„Om een fortuin te veroveren, als
hij bezit, moet hij hard hebben gewerkt
„Mijn grootvader was al rijk...."
„Een uitvinder van verdienste wordt
in Amerika snel rijk. Misschien gaat
u nog wel eens terug naar dat land."
„Dat geloof ik niet."
„Waarom niet
Mary voelde dat ze bloosde.
„Ik geloof niet, dat mijn vader
er ooit voor zou te vinden zijn, dit
land te verlaten. Bovendien brengt
zijn belang mee, hier te blijven."
„Dat is waar, maar er kunnen zich
omstandigheden voordoen..u kunt
bij voorbeeld trouwen...."
„O zeide Mary, „ik zal nooit met
een Amerikaan trouwen."
„Houdt u meerjvan de Franschen
„Ja."
"Onlangs,.juffrouw, toen ik het ge
noegen had u te ontmoeten bij mijn
vriend Georges Darier, hebt u een
idee geopperd io veibaud met Ijucien
Labroue.... Dat strekt u inderdaad
tot eere...."
Mary voelde, dat ze andermaal
bloosde en stamelde verward
„Was dat eigenlijk niet een heel
natuurlijk voorstel Het is de plicht
van hen, die bezitten, de hand te rei
ken aan hen, die niets bezitten."
„Is mijnheerHarmant voor uw voor
stel te vinden geweest
„Ik geloof, dafmijn vader mijnheer
Labroue voorgesteld heeft, zich met
hem te associeeren."
„Dus, hij had wel ooren naar uw
raad. Nu, ik wensch u geluk daarmee,
want Lucien Labroue is een uitste
kend mensch en een werker."
Ik geloof wel, dat hij eerstdaags
zal'besluiten, de voorstellen van mijn
vader aan te nemen."
Toen begreep Etienne Castel, wat
er in het hart van het meisje omging.
„Gaat u al heen vroeg hij, ziende,
dat ze opstond.
„Ja, zeide zij, maar ik kom over
morgen terug."
De schilder deed Mary uitgeleide en
zette zich daar.na.weer.yQor zijn doek.
„Die gelijkenis van Lucie met
Jeanne Fortier is vreemd," zeide hij
bij zich zelf. „Lucie is in het wees
huis groot gebrachten ze is twee
en twintig jaar."
IX.
Ovide stapte den volgenden morgen
in Joigny uit. Hij ging binnen in 'het
Hotel^De Zwaan en bestelde een flin
ken maaltijd. Al etende en drinkende
maakte hij plannen.
„Eerst zien de pleegvrouw op te
sporen 1" zeide hij bij zich zelf. Dat
staat gelijk met het zoeken naar een
onbekende, zonder eenige aanwijzing
te bezitten.... De moeilijkheid is,
dat ik ook geen naam ken. Maar in
een kleine plaats is dat gauw genoeg
op te sporenAl is 't een en twin
tig jaar geleden, dan zal er toch nog
wel eenig spoor omtrent de dochter
van Jeanne Fortier zijn te vinden.
Ovide wist 't adres te achterhalen
van een vrouw, die zich bela:t e met
de verpleging van kleine kinderen.
Zij heette madame Noiret. Die zou
hij gaan opzoeken. Heel vriendelijk
bleek ze niet te zijn.
„Ik wilde gaarne inlichtingen van
u hebben."
„Wat wenscht u te weten
„Woont u al lang in deze streken
",Zeven en twintig jaar. Ik ben nu
een en veertig. Ik was-veeUien jaar,
toen mijn ouders dit huis kochten,
dat mij 'thans toebehoort."
„Hoe lang houdt u zich al bezig
met de verzorging van kinderen
„Mijn moeder deed het reeds. En
toen die is gestorven, heb ik dat voort
gezet."
„U kent dan zeker wel alle vrouwen
hier en in den omtrek, die kinderen
bij zich nemen."
„Natuurlijk. We zien elkaar altijd,
wanneer de kleinen moeten ingeënt
worden."
„Hebt u hier ooit de^ naam van
Jeanne Fortier gehoord
„Wie was dat
„Een weduwe."
la, die zijn er zoo veelIs 't lang
geleden."
'„Een en twintig jaar."
iWordt vervolgd).
KI
I
Omtrent het jammerlijk vergaan van dit
s.s. wordt uit Stockholm nog het volgende
vernomen:
De ramp had plaats in den nacht van
Maandag op Dinsdag ter hoogte van
Grundkallen. Vermoedelijk is het schip, dat
op weg naar Stockholm was, op een rots
punt geloopen en daarna spoedig gezon
ken. De zee was buitengewoon storm
achtig, zoodat, al ware hulp spoedig ter
plaatse geweest, het nog de vraag was ge
weest, of men wel met een boot langszij
het zinkende schip had kunnen komen.
Tragisch voor de bemanning van het
zinkende schip was vooral, dat de red
dingsbooten, waarschijnlijk ook door het
stormachtige weer, reeds van boord waren
weggeslagen.
Voor de bemanning bestond er daarom
weinig hoop meer om het leven te redden.
Er bestond voor hen immers geen moge
lijkheid meer om het zinkende schip te
verlaten om dan te trachten in de redding
booten een goed heenkomen te zoeken.
In den nacht van Maandag op Dinsdag
n.L, om 3 uur 25 min., werd door den
Zweedschen kustdienst een draadloos
noodsein van het schip opgevangen, dat
in zijn kortheid de geheele vreeselijke
tragedie weergaf. „Wij hebben onze
booten verloren," aldus luidde het draad;
looze noodtelegram. Verder werd niets
meer van het schip vernomen, ook niet de
minste aanduiding omtrent de plaats, waar
het schip zich bevond. Hieruit moet men
dus wel de conclusie tx-ekken, dat het
schip, ook al omdat het lek werd, vregse-
lijk van den storm had geleden en reeds
te voren door de elementen van zijn red
dingsbooten was beroofd. De mogelijkheid
bestaat, dat dit draadloos noodsein werd
verzonden, voordat er een onmiddellijk ge
vaar voor het schip bestond en dat de
ramp zich toen zoo snel heeft voltrokken,
dat er voor verdere draadlooze seinen geen
tijd meer was.
Onmiddellijk nadat het draadloos hulp-
sein was ontvangen, werden de Zweedsche
stoomreddingsloepen de „Herakles" en de
„Diana" Ier assistentie gezonden. -De zee
was echter zoo woest, dat er reeds te
voren aan werd getwijfeld, of men het
schip des nachts al zou kunnen bereiken.
Toch werd een poging gewaagd en werd
de strijd met de woedende elementen aan
gebonden. De „Herakles" arriveerde het
eerst nabij de plek van de ramp, doch al
haar pogingen om een boot in zee neer te
laten of om op andere wijze hulp te
bieden, mislukten. Men was genoodzaakt
den dag af te wachten en had moeite
genoeg om niet te ver van het wrak af te
drijven.
Ook het afzoeken van de zee naar dren
kelingen bleef zonder resultaat Het schip
zoowel als zijn bemanning schenen geheel
verloren.
Bij het grauwen van den morgen ge
lukte het aan de „Herakles", bet wrak te
naderen. De „Cornelis" was toen reeds zoo
goed als verdwenen. Alleen de masten
staken nog boven de golven uit. Nog een
korte tijd slechts, dan verdween het ge
heel in de diepte.
Met het afzoeken van de zee werd nog
maals energiek, een aanvang gemaakt,
evenwel wederom zonder resultaat, zoodat
men wel moet aannemen, dat de geheele
bemanning van 29 koppen bij deze ramp
den dood in de golven heeft gevonden.
Het is er in de jongste raadsver
gadering van Elburg weer frisch toe
gegaan, blijkens het verslag ia de Zw.
Ot." Bij de behandeling van de gemeeiv-
te-begrooting stelde de heer Stephan bij
de posten salarissen van burgemeester,
secretarissen en ontvanger voor die sa
larissen met 10 pOt. te verlagen, doch
verklaarde zich bereid, toen wethouder
Janssen verklaarde, overtuigd te zijn dat
de burgemeester al die jaren dat hij
daar is, een hongerloon heeft verdiend,
uit dit voorstel het salaris van den bur
gemeester te schrappen. Deze zalf wees
den raad op de ongerijmdheid van deze
voorstellen. Het vorig jaar is op zeer
lofwaardige wijze van den burgemeester
getuigd, nl. toen werd voorgesteld deels
uit achting voor zijn persoon, deels om
dat hij zoo weinig salaris had genoten
hem vrij wonen te verschaffen. Dan zou
het thans bedoelde voorstel toch een in
consequentie van den raad zijn.
De heer Stephan wil zijn voorstel ten
aanzien van den burgemeester intrek
ken, maar op aandringen van den wet
houder van den Pol, die zegt, dat het
niet om personen gaat, handhaaft hij
het. Het wordt verworpen met 3 stem
men tegen.
De heer Stephan stelt voor den 2en
of 3en ambtenaar te ontslaan. Den
moet de secretaris maar wat harder wer
ken, die vertrekt precies 5 uur. De
vroegere secretarissen werkten nog na
dien -tijd.
De voorzitter wenscht het advies van
den secretaris.
De heer Stephan: ik ben er tegen,
ik ge9f er niets om of hij zegt: ik kan
hem missen of niet. Het werk kan zeer
goed afkomen. De secretaris gaat ge
regeld 's ochtends koffiedrinken, dat ziet
u niet, omdat u, mijnheer de voorzitter,
altijd veel te laat komt Onder de te
genwoordige omstandigheden kan niemand
liier meer zitten als raadslid of wet
houder.
De voorzitter: u weet hoe de secre
taris hier gekomen is, het geeft geen
pas, dat het hoofd van de secretarie,
aan den leiband loopt.
De heer Staphan: ik moet u zieggen,
dat u in den regdl veel te laat op het
gemeentehuis komt. U heeft u niet in
de 6tukken ingewerkt. Als ze ter tafel
komen weet n er niets van. U moet
het niet afschuiven op uw gezondheid.
De voorzitter: ik ga al heel weinig
voor mijn genoegen" uit. Ik vind het
beter veel menschen thuis te spreken.
Wethouder Janssen: de burgerij klaagt
er veel over, niet alleen Stephan. De
arbeiders kunnen in den morgen moea-
lijk weg. Het is iets anders, dat de
burgemeester altijd, zelfs in het nach
telijk uur, te spreken is. Wij hebben
ook wel eens gezegd: burgemeester kan
dat niet veranderen?
Wethouder van den Pol: het verwon
dert me niet, dat deze stem uit den
raad komt. Het spijt me, dat u er geen
acht op gegeven hebt, toen ik u er
voor waarschuwde, dat het in den raad
zou komen. Elk tractement moet ver
diend wordenwel is waar staat u de
menschen thuis te woord.
De voorzitter: een ieder weet hoe ern
stig ongesteld ik geweest ben. Ik ver
wacht de hulp van God en dank daar
voor. Het is door alle zorgen en moei
ten een moeilijke post, die God me be-
kleeden doet. De burgemeester is niet
aan een tijd gebonden. Ik wil wel spreek
uren geven j het publiek zal daarmee
gebaat zijn.
De heer Stephan: Het spijt mij, dat
u steeds uw ziekte aanhaakt. Als deze
wethouders weggingen, kreeg u geen wet
houders voor hen in de plaats. Er ligt
op het oogenblik een adres ter teeke-
ning over u, dat naar de Kroon gaat.
Ik geef u in gemoede den raad: veran
der u.
Het voorstel den secretaris te hooren
om advies over het voorstel-Stephan wordt
aangenomen.
De secretaris: uit de benoemingen is
reeds zoo duidelijk gebleken, dat men
geen nieuwen ambtenaar zal benoemen,
dat ik het overbodig acht mijn advies
uit te brengen.
De heer Stephan stelt voor f 100 op
de begroofing te plaatsen voor de vo
lontaire mej. Boer.
Do secretaris: nu blijkbaar de bedoe
ling is mej. Boer er bij te benoemen,
wil ik wel iets zeggen. Toen de
omstandigheden hier in den raad nor
maal waren, heb ik er wel eens over
gedacht voor te stellen als 3en ambte
naar een goeden volontair te nemen.
Sinds de tegenwoordige samenstelling van
den raad met zijn langdurige vergade
ringen en wijzigen en intrekken van be
sluiten, is het absoluut onmogelijk een
ambtenaar weg te zenden.
De heer Stephanmeneer de Vries
vergeet te zeggan, dat er geregeld werk
van Ged. Staten terug komt, omdat hij
het op de secretarie niet goed gedaan
heeft, het ligt n iet aan den raad. Ik
geef om het advies van den secretaris
niets.
Het voorstel om in een eventueels va
cature van ambtenaar ter secretarie niet
te voorzien, wordt met algemeene stem
men aangenomen.
Nadat de heer Stephan zijn gal had
uitgespuwd bij de behandeling van de
begrooting van de gasfabriek, bracht wet
houder v. d. Pol het groote onderwerp
«an de orde, waarop hij reeds meer
malen bedektelijk had gezinspeeld. Hem
is gebleken, dat nog een heel bedrag
aan kasgeldleeningen moet betaald wor
den, dateerende van 1918 en 1919. Hij
was er van geschrokken. Er is hier
niet meer te boeken. Hij was werkelijk
blij, dat we met belastingverlaging kon
den komerfï Dat gaat du niet. Dat is
de schuld van den secretaris, die had.
mij moeten inlichten en dat heeft hij
niet gedaan. Dat is een laakbare daad
van den secretaris. Hij behandelt ons
geregeld met minachting. Ik wedt heel
goed, dat onder ons beheer geen te
korten zijn ontstaan. Ik weet werkelijk
niet wat te doen. Ik heb gezegd: ik
blijf niet langer wethouder. Maar ik zal
toch maar niet weggaan: gedachtig aan
de woorden die ik sprak, toen ik dit
aanvaardde, dat ik er nl. mijn schouders
order zou zetten.
De heer Stephan: ik heb meer dan
eens gezegd, dat het voor een wethou
der niet doenlijk hier is. Ik heb de
bewuste zaak van de week op de sec
retarie ontdekt. Daar was een heele reeks
aanmerkingen op de rekening gekomen.
Dit scheen de secretaris niet erg te
vinden. Als een van de heeren het wil
steunen, dan zon ik willen voorstellen
den secretaris rniet 1 Aug. 1923 te ont
slaan. Ik wil den knoop doorhakken.
Wethouder v. d. Pol: ik vind het ook
heter, dat de secretaris heengaat. Wat
moeten we voor reden opgeven?
De heer Stephanslordig beheer.
De secretaris zegt, dat het reeds verr
ieden jaar December bekend was dat de
bewuste kasgeldleening afgelost moest
worden. B. en W. hadden dat ook heel
goed kunnen weten. Een betreffend be
sluit is in B. en W. geweest.
De verdere behandeling van deze zaak
wordt uitgesteld.
In aansluiting op het reeds gisteren
door ons medegedeelde aangaande den
afschuwelijken moord door verbranding
van den Nederlander Engelsman uit
Amsterdam, worden uit Berlijn nog de
volgende bijzonderheden gemeld:
Door een hotelhouder te Neurenberg
werd Zondag de politie er van in ken
nis gesteld, dat de daar verblijf houden
de Amsterdamsche koopman W. Engels
man sinds Vrijdag verdwenen was. Hij
had Vrijdagochtend het hotel verlaten en
was niet weergekeerd. De crimineele
politie heeft daarop onmiddellijk 'n uit
gebreid onderzoek ingesteld* en kwam te
weten, dat Engelsman, die met verschil
lende industrieele ondernemingen in za-
kenverbinding stond, Vrijdagmorgen het
laatst in de nabijheid van de cex-amiek-
werkplaats van Chr. Lederer gezien was.
Het daarop in de fabriek ingestelde on
derzoek leverde een verrassend resultaat
op. Men vond in den brandoven gedeelten
van beenderen en met bloed bevlekte
kleedingstukken.
Hierop werden de beide eigenaars van
de werkplaats, de 39-jarige porselein-
draaier Chr. Lederer en de 29-jarige
porseleinschilder Eritz Meusel gearres
teerd. Beiden ontkenden iets met het
verdwijnen van den koopman te maken
te hebben, doch in den loop van Maan
dagochtend meldde zich een vriend van
den gearresteerde aan, die Vrijdagmiddag
in de werkplaats wa3 geweest en daar
de beide eigenaren zeer uit hun gewone
doen aantrof. Bovendien kwam 'n bloed
verwant van Meusel bij de politie en
bracht een pakje, dat Measel had af
gegeven met de aanwijzing, dat hij 't
binnen eenige dagen weer zou afhalen.
In dit pakje bevond zich het gouden
horloge van den verdwenen koopman, de
horlogeketting, twee ringen en de por
tefeuille. Tegenover deze bewijsstxikken
legde Meusel een bekentenis af.
Volgens hem had Engelsman reeds drie
weken geleden de werkplaats bezocht en
daar een groote order opgegeven. De
ceramiekwerkplaats verkeerde in finan-
cieele moeilijkheden en de eigenaren
hoopten door deze bestelling er weer
hoven op te kunnen komen, doch daar
na kwamen zij op het denkbeeld den
Hollander weer naar de fabriek te lok
ken, hem daar om het leven te brengen
en hem van den grooten voorra^u geld
te berooven. De vorige week Dinsdag
kwam hij wederom op de fabriek. De
«ugenaars waren echter niet alleen, zoo
dat zij toen hun opzet niet konden tem
uitvoer brengen. Zij stelden Engelsman
daarom voor, nogmaals bij hen te ko
men en toen hij Vrijdagmiddag kwam,
sloot Lederer de deur achter hem, waar
na Meusel hem met een zwaren hamer
direct een slag op het hooid toebracht.
Engelsman stortte neer. Lederer stopte
hem een doek in den mond en beiden
sleepten zij hem in een donkere ruimte,
waar zij hem verschillende wonden toe
brachten. Ten slotte werd hij met een
deken toegedekt, toe hij geen teaken van
leven meer gal. Zij trosken hem zijn
kleeren uit, ontnamen hem zijn siera
den ter waarde van een millioen Mark
en vonden in de .porteieuilie meer dan
100.000 Mk. aan Luitsch geld en f250.
Meusel bracht den buit direct in 'n
verzegeld pakje naar een bloedverwant
Tijdens zijn ai wazigheid tra entte Lederer
het lijk in stxikken te hakken, hetgeen
hem echter niet gelukte. Kort nadat
Meusel was teruggekomen, kon metver-
eenigde kracht 't hoofd afgehakt wor
den. De romp werd in 'n zat gedaan en
in de nabijheid begraven. De armen en
boenen wierpen zij in den oven, om ze
te verbranden. Het hoofd kon er niet
in en weid daarom op een zekere
plek begraven. De poiitie heeft onmid-
delijk ter plaatse een onderzoek inge
steld en aldaar de lijk-deelen gevonuen.
In den nacht van 21 op 22 Augustus j.l.
werd, zooals indertijd gemeld is, ingebro
ken bij ds. E. J. v. d. Br., predikant bij de
Ned. Herv. Gemeente te Tiel, tijdens diens
verbiijf in het buitenland. Er werden o.a.
♦ntvreemd een dames en heren-rijwiel en
gouden en zilveren voorwerpen. De rij
wielen zijn onlangs uit de haven te Bussum
opgevischl. Als dader,, zijn opgespoord ze
kere v. d. H„ en J. D., die beken 1 lub
ben. De overige voorwerpen hadden zij in
Rotterdam en Scheveningen verkociit.
waaronder ook in Baarn ontvreemde voor
werpen waren.
De daders waren aangehouden te Utrecht
en Nijmegen, verdacht van diefstal aldaar.
Kloek recherche w «rk!
Naar men uit Rotterdam mededeelt, zal
de „Kctterdamschc Haiueis- en Lanaoouw-
bank" kantoren openen te Montrexix en
Geneve. Het systeem van de Rotterdam-
sche past zich volkomen aan bij de Zwit-
sersche wetten.
Woensdagavond omstreeks halftien heeft
men ingebroken in den winkel van een
juwelier in de Lange Poten te 's-Hage. Na
eerst met een hengelstok een in de omge
ving in een steegje staande lantaarn te
hebben uitgedraaid, klommen de inbrekers
met behulp van een touwladder over een
muurtje aan de achterzijde van het perceel,
waardoor zij toegang kregen tot magazijn
en wirïke! van den juwelier. Er werden
ontvreemd een groot aantal gouden voor
werpen ter waarde van f 10-.000.
Een surveilleexend rechercheur van po
litie zag een hem bekende persoon het ge
bouw verlaten. Hij floot onmiddellijk om
assistentie, met het gevolg, dat drie beken
de inbrekers konden worden gearresteerd.
Het bletxen te zijn de 27-jarige J. L., de
30-jarigo C. S., beiden xxit Den Haag, en
de 24-jarige G. J. te Amsterdam.
Een van hen was in het bezit van den
buit.
De aangehoudenen zijn in verzekerde be
waring gesteld.
Woensdag werd ter directie van de Ma
rinewerf te Helder in het openbaar bij
inschrijving verkocht het uit de sterkte
der zeemacht afgevoerde pantserschip „Ko
ningin Regentes"' Er waren 10 biljetten in-
gekomeï, waarvan dat van C. H. C. Sun-
derman te Dordrecht met 67.357 het
hoogst was. Het laagst was H. van Pelt
te Helder met f 34.500.
De „Koningin Regentes" is in 1900 door
's Rijks werf te Amsterdam opgeleverd. Bij
de eerste uitrusting voor zee kostte het
ruim 4.5 millioen.
Men maakt in het „U. D." melding van
een nieuwe bedriegerstruc, welke in Ut
recht slachtoffers maakte. Daarbij gaat
het als volgt:
Een boodschappenjongen belt bij iemand
aan en als mijnheer of mevrouw toeval
lig opendoet, zegt hij: „Mijnheer (Me
vrouw), ik heb hier een pakje boter voor
Mevr(volgt naam van boven- of
naastwonende buur), maar die is niet
thuis, zoudt U dat niet zoolang in ont
vangst willen nemen, dan behoef ik niet
terug te komen?" Bij toestemmend ant
woord volgt „Zou u het ook willen beta
len, want voor mijn baas mag ik de bo
ter niet zonder geld afgeven; 't is f 1.80."
Natuurlijk bleken de buren, die meestal
wèl thuis zijn, absoluut geen boter besteld
te hebben, terwijl de gedienstigen met een
minderwaardig of onbruikbaar product zit
ten en hun geld kwijt zijn.
ontleenen wij het volgende:
Bessen verlangen over 't algemeen een
voedzamen, vrij vochthoudenden grond.
Hooge, schrale zandgronden zijn dan ook
minder geschikt voor den teelt van bessen.
Toch kan men door flinke bodembewer
king voor de planting en krachtige be
mesting het nog een aardig eind brengen
hoewel niet bij alle bessensoorten even
goed.
Van de verschillende bessensoorten stellen
de kruisbessen wel de hoogste eischen aan
den grond. Zandgrond is voor kruisbessen
dan ook niet zoo geschikt als een meer
kleiachtige grond. Het best is wel een z.g.n
zavelgrond. Doch de krnisbes groeit ook
op zwaardere kleigronden uitstekend, als
deze voor de planting goed bewerkt is
en door den grond goed wat ruige mest
is gewerkt.
Wie op zandgrond kruisbessen wil
planten, mag den grond vooraf wel ter
dege met goed verteerden mest van een
flinken voorraad plantenvoedsel voorzien,
en ook verder jaarlijks geregeld goed be>
mes-ten.
ROODE EN WITTE BESSEN.
V an roode en witte bessen geldt vrijwel
hetzelfde. Ook deze bessen verlangen een
voedzamen. niet te drogen grond. Vooral
op zandgrond moet men geregeld en flink
bemesten, om mooie en vele vruchten te
kunnen oogsten.
Met het oog op de betrekkelijk ondiepe
beworteling der bessen is het moeilijk den
mest rondom en tusschen de struiken on
der te spitten; men zou dd*wortels te veel
beschadigen. Men kan den mest gelijkmatig
over den grond uitstrooien en zoo laten
liggen.
Bij de jaariijksche bemesting kan men
uitstekend van gier gebruik maken. Deze
vloeibare mest trekt weldra in den grond
en komt dus gemakkelijk in het bereik der
wortels. Aanbevelenswaardig is het, aan
de gierbemesting tevens nog wat fosforzuur
toe te voegen, b.v. per Are 'n kilo of 5
superfosfaat, en op zandgrond ook nog
wat kali, b.v. 2y2 K.G. palentkali.
Oak zal men, vooral op bumusrijken en
zavelachtigen grond, uitstekend kunnen
bemesten met alleen kunstmest, b.v. p.
Are tijdig in het voorjaar 8 K.G. superfos
faat, 5 K.G. patentkali en 3 K.G. zwavel
zuren ammoniak. In plaats van superfos
faat kan men, vooral op zandgrond en op
veenachtigen grond, ook Thomasslakken-
mee' gebruiken, waarvan men dan 12 K.G.
in het najaar kan geven. En in plaats van
zwavélzuren ammoniak kan ook best Chili-
salpeter worden aangewend, per Are 4
K.G., waarvan de helft b.v. in Maart en de
helft in Mei.
ZWARTE BESSEN
stellen niet zulke hooge eischen aan den
grond als de kruisbes en zullen zich ook
op zandgrond uitstekend ontwikkelen, als
de bodem niet te droog is en van vol
doende plantenvoedsel wordt voorzien. Ze
kunnen vrijwel op dezelfde wijze worden
bemest als voor de overige bessen is aan
gegeven.
FRAMBOZEN
groeien als het ware op elke grondsoort,
maar verkiezen toch bij voorkeur ook een
voedzamen, vochthoudenden grond, die
evenwel ook voldoend doorlatend moet
zijn. Het is dan ook een uitstekende maat
regel, den grond voor de planting goed
diep om te werken en te voorzien van een
flinke bemesting. Vooral varkensmest
wordt met voorliefde bij frambozen aan
gewend. Maar ook koemest is uitstekend,
evenals paardemest, deze laatste in 't bij
zonder op kleigronden.
Verder zal men hier weer jaarlijks voor
een goede bemesting moeten zorgen, waar
voor ook de frambozen zeer dankbaar zijn.
Evenals bij de bessen is in verband met de
oppervlakkige beworteling ook bij deze
planten het onderspitten van mest niet wel
mogelijk en is het best, vloeibare mest
aan te wenden, 't zij gier of beer, of wel
gemakkelijk oplosbare kunstmeststoffen,
zooals we dit voor de bessen hebben aan
bevolen.
Ten slotte dienen we nog even de aan
dacht te vestigen op de kalkbemesting. In
't bijzonder op frambozen heeft een vrij
hoog kalkgehalte van den bodem een gun-
stigen invlosd. Men doet daarom goed bij
de grondbewerking voor de planting den
bodem van een zekeren kalkvoorraad te
voorzien, b.v. per Are 50 K.G. kalkmergel
en vervolgens om de 3 5 4 jaar 25 K.G.,
welke men bij voorkeur m den herfst uit
strooit.
In de Veenkoloniën legt men zich
elk jaar toe op het verbeteren van-
de bestaande aardappel-rooimachines.
Zoo is ook dit jaar onder leidxingi
van den Veenkolonialen Boerenbond
een commissie van landbouwers aan
het werk geweest, die hare pogingen
met succes zag bekroond. De Ame-
rikaansche Hoover-machine, reeds
lang hier bekend, maar welke de
aardappelen slechts boven den grontd
bracht, is omgebouwd en zoodanig
uitgebreid, dat het product geheel
schoon in manden wordt verzameld.
De aardappelen blijven onbeschadigd
en er blijft niets in den grond achter.
Zelfs in niet al te vuil land werkt
de machine zonder stoornis. Zij
wordt door hvee paarden* getrokken,
terwijl voor het draaiende werk een
benzinemotor van 4 paardekrachten.
zorgt. Deze verbeterde Hoover is veel
lichter gebouwd.
„Floralia" geeft een kleinfruit-niimmer,
waarin o.a. voorkomt een artikel over de
bemesting van kleinfruit. Aan dit artikel
In den ouderdom van 65 jaar is te Den
Haag overleden de bekende kunstschilderes
Mevr. Suze BisschopRobertson.
V
106 I