I Onschuldig veroordeeld I Derde Blad 20 October 1922 Een groot volksbelang behartigd. GEMENGD NIEUWS. LËN0BOUW EN VtSSCHERIJ. I Wat reeds jaren en jaren noodig was geweest, doch wat vooral in den lateren crisistijd in verband met treurige gebeurtenissen een gebiedende noodzakelijkheid is gebleken, dat is thans tot stand gek omen, of liever dat is bezig, thans tot stand te komen: in den loop der vorige week heef de Tweede Kamer de wet op het levensverzekeringsbedrijf aangenO' men, en het zal wel geen twijfel lijden of binnenkort mogen wij de genoemde wet in het Staatsblad verwachten, 't Heeft lang geduurd.... Niet minder dan veertig jaren zijn noodig geweest om een dergelijke wettelijke regeling van het.levensver- zekeringsbedrijf in zóóver stadium te brengen, als waartoe het huidige ontwerp thans gevorderd is wij herinneren hier aan het wetsontwerp Reesema c.s. van 1885, aan dat van Molengraaff c.s. in 1897, verder aan een ontwerp der Vereeniging voor Levensverzekering in 1910, aan een ontwerp, daarbij aansluitend, van 1912, en ten slotte aan het ontwerp Niemeijer, welk ontwerp, na eenige wijzigingen, thans tot wet zal worden Verheven. Dat door een wet als deze het al gemeen belang grootelijks gediend zou worden, is altijd duidelijk geweest, had althans altijd duidelijk moeten zijn vooral echter in de laatste jaren, sinds het in vele maatschappijen be gon te kraken, sinds enkele groote maatschappijen tot veler ellende! inéén stortten, sinds een massa verzekerden zichonzeker zijn gaan voelen en velen om verklaarbare re denen huiverig zijn om een overigens noodzakelijke levensverzekering te sluiten waaruit óók al weer vele nieuwe ellende kan en moet voort spruitensinds dien is eerst alge meen ingezien, dat bescherming van het recht en van den eigendom der verzekerden niet kon en niet mocht uitblijven. Hoe gróót het volksbelang, dat door deze bescherming behartigd wordt, geacht moet worden, kan voorts hièruit blijken, dat einde 1921 alleen bij de Nederlandsche levensverze keringsmaatschappijen ruim twee milliard gulden 2.084.000.000) was vezekerd tegen een premie-ontvangst van ruim 93 millioen gujden per jaar Toch wèl bedragen, welke de moeite waard zijn, beschermd 'te worden 't Was toch ook eigenlijk niet an ders dan vanzelfsprekend-vóói dat zich débacles in enkele maatschappijen ten gevolge van de crisis voltrokken dat de staat zich de belangen der ver zekerden moest aantrekken de gene toch, die een levensverzekering sluit, moet niet alleen aan kunnen nemen, dat de verzekeraarster, de maatschappij, solide is, doch tevens ook, dat deze dit blijven zal. Het doel der wetgeving op het levensverzekeringsbedrijf is nu, waar borgen te scheppen, dat de instellin gen solide zijn, of dat althans even- tueele in-soliditeit niet verborgen blijft, en dat thans-solide maatschap pijen ook in de toekomst solide zul len moeten zijn. Er zijn verschillende systemen van wetgeving op dit gebied. De regeering koos verstandig het systeem, dat zich het best aanpast aan onzen volksaard en tevens opvoe dend werkthet systeem van vrijheid en openbaarheid. Dat wil zeggen, dat de wetgever de techniek van het bedrijf geheel vrij laat, doch volkomen openbaarheid eischt vam alle gegevens, waaruit men den juisteji toestand en den nauwkeurigen gang van zaken van een bepaalde maatschappij lezen kan. Het systeem van vrijheid en open baarheid werkt preventief. Immers de voorgeschreven openbaarheid zal de directies der maatschappijen aart sporen, de soliditeit zoo hoog moge lijk op te voeren en hen beletten, zich alleen door optimistische verwach tingen te laten leiden. Eveneens zal de wetenschap, dat de Verzekerings kamer (een door de regeering nieuw in te stellen lichaam) alle inlichtingen over het bedrijf kan vragen, een onder zoek instellen, adviezen geven en publiceeren, tot groote voorzichtig heid aanmanen. De nieuwe wet omvat het geheele levensverzekeringsbedrijf, dus alle le vensverzekeringsinstellingen, vanaf het kleinste „onderonsje" tot de machtigste instelling op dat gebied toe, tevens vallen ook onder deze wet alle begrafenisfondsen, alle fondsen tot uitkeering bij overlijden van vereéni- gingen (ook al wordt door deze niet beoogd het maken van winst), alle spaarkassen (z.g. tontines).. Alleen rijksinstellingen en pen sioenfondsen voor personeel vallen er buiten. Het zal voorts duidelijk zijn, dat waar de wet bepaalt, dat levensver zekeringen alleen gesloten mogen worden door naamlooze vennoot schappen en onderlinge maatschap pijen met een maatschappelijk- of waarborgkapitaal van minstens een millioen gulden of zóóveeel als door een algemeenen maatregel van be stuur zal worden bepaald de mees te der begrafenisfondsen en fondsen van vereenigingen alsook ettelijke kleine instellingen hun verzeke ringen zullen moeten overdragen aan grootere instellingen. Tot grootere veiligheid van de be langen der verzekerden. Verder nog duldt de wet geen com binatie van bedrijven. Levensverze keringsmaatschappijen mogen geen ander bedrijf uitoefenen in het ver volg. Tot heden combineeren sommige instellingen de levensverzekering met de brandverzekering, de ongevallen en de ziekteverzekering, ja zelfs met les extrêmes se touchent met loterij Hieraan wordt nu voorgoed een einde gemaakt.' De buitenlandsche maatschappijen zijn voortaan niet meer zoo vrij om in ons vaderland te werken als voor heen de belegde premie-reserve voor de Hollandsche contracten zal hier te lande gedeponeerd moeten worden, terwijl de vertegenwoordiger verant woordelijk wordt gesteld. Ook hie- zijn zekere gebeurtenissen leerzaam geweestbij de behande ling van de artikelen betreffende de buitenlandsche maatschappijen in de Tweede Kamer waren de kamerleden zoowel als de minister wèl onder den indruk der „Germania"-kwestie de minister verklaarde zelfs, het raad zaam te achten voor de Nederlanders, den eersten tijd hun levensverzekerin gen bij inlandsche instellingen te sluiten. Ziehier in het kort de beteekenis van deze nieuwe wet voor ons levens verzekeringsbedrijf weergegeven. Wij hopen en wij gelooven, dat de nieuwe wet, welke voorzeker wèl in staat zal zijn een gezond levensmidde- lenbe'drijf te bevorderen, een nieuw tijdperk van bloei voor deze branche zal inluiden, waarbij ons Nederland wèlvaren zal. Wij mogen er ons tenslotte over verheugen, dat deze wet véél goeds belooft voorweinig geld! Ons, belastingbetalers, mag het nu eens prettig aandoen, dat de uitvoe ring van deze wet de schatkist niet leeger zal makende kosten toch, aan de uitvóering der wet verbonden (verzekeringskamer, enz.) pond- pondsgewijze op de verschillende maat schappijen verhaald. Een en ander zal voor de maat schappijendunkt ons een gaarne gedragen last beduiden immers, is deze wet allereerst in het belang van de verzekerden, ook de maatschap pijen zullen ten zeerste gebaat blijken met het herstel van het algemeene vertrouwen in de levensverzekeringen, welk vertrouwen de laatste jaren zulke ernstige schokken kreeg. Het vergaan van het s.s. Cornells. Uit den Elburgschen Raad. DE AFSCHUWELIJKE MOORD j OP EEN HOLLANDER IN NEURENBERG. Opgespoorde daaers. Vestigingen van de Broekhuys- bank in Zwitserland. Inbrekers in den Haag gevat. Verkoop van een pantserschip. Nieuwe bedriegerstruc. Een verbeterde aardappelrooi- machine. De bemesting van kleinfruit. KUNST EN KENNIS. Mevr. Suze Bisschop-Robertson t. FEUILLETON En op luiden toon voegde hij er bij „De wereld is vol vluchtige gelijke nissen. Dus, ik zal het portret op deze grootte maken." „Heel goed En wanneer kunneri we" beginnen vrceg Mary. „Overmorgen als u wilt." "in orde. Dan kom ik 's middags om twee uur. Nu ga ik gauw weg, want ik houd u van uw werk." „Heelemaal niet.... Liever is 't mij', als u nog wat blijft praten." „Met genoegen." „Bevalt 't u in Parijs „Onaangenaam vind ik 't er niet, maar ik had me toch een andere voor stelling van de groote stad gemaakt .vroolijker..levendiger. „Dus u hebt spijt Amerika te heb ben verlaten „Zonder nu te zeggen, dat ik er spijt van heb, zijn er toch wel oogen- blikken, dat ik kan verlangen naar de mooie luchten daar en de rijke natuur. „Hoewel u te New-York bent ge boren, juffrouw, is uw papa toch geen Amerikaan, wel vervolgde Etienne, die zonder dat Mary het merkte haar uithoorde. „In 't geheel niet. Hij is Fransch- man en komt uit Bourgondië. Mijn grootvader van moederszijde, James Mortimer, die in hem groote eigen schappen had ontdekt, had hem in zijn bedrijven opgenomen en hem zijn dochter ten huwelijk gegeven." „Uw grootvader was een beroemd tMtvinder „Oja, mijnheer. Aan hem, even als aan mijn vader, danken wij groote en nuttige uitvindingen, o.m. een naaimachine, merk „geruischloos" en een guillocheermachine." Etienne schrok. „Een guillocheermachine," her-l^ haalde hij. „Naar het schijnt een meesterwerk. Het heeft millioenen opgebracht." „Heeft mijnheer Harmant lang in Amerika gewoond „Bijna twee en twintig jaar. Hij is, meen ik, in 1861 in New-York geko men." „Om een fortuin te veroveren, als hij bezit, moet hij hard hebben gewerkt „Mijn grootvader was al rijk...." „Een uitvinder van verdienste wordt in Amerika snel rijk. Misschien gaat u nog wel eens terug naar dat land." „Dat geloof ik niet." „Waarom niet Mary voelde dat ze bloosde. „Ik geloof niet, dat mijn vader er ooit voor zou te vinden zijn, dit land te verlaten. Bovendien brengt zijn belang mee, hier te blijven." „Dat is waar, maar er kunnen zich omstandigheden voordoen..u kunt bij voorbeeld trouwen...." „O zeide Mary, „ik zal nooit met een Amerikaan trouwen." „Houdt u meerjvan de Franschen „Ja." "Onlangs,.juffrouw, toen ik het ge noegen had u te ontmoeten bij mijn vriend Georges Darier, hebt u een idee geopperd io veibaud met Ijucien Labroue.... Dat strekt u inderdaad tot eere...." Mary voelde, dat ze andermaal bloosde en stamelde verward „Was dat eigenlijk niet een heel natuurlijk voorstel Het is de plicht van hen, die bezitten, de hand te rei ken aan hen, die niets bezitten." „Is mijnheerHarmant voor uw voor stel te vinden geweest „Ik geloof, dafmijn vader mijnheer Labroue voorgesteld heeft, zich met hem te associeeren." „Dus, hij had wel ooren naar uw raad. Nu, ik wensch u geluk daarmee, want Lucien Labroue is een uitste kend mensch en een werker." Ik geloof wel, dat hij eerstdaags zal'besluiten, de voorstellen van mijn vader aan te nemen." Toen begreep Etienne Castel, wat er in het hart van het meisje omging. „Gaat u al heen vroeg hij, ziende, dat ze opstond. „Ja, zeide zij, maar ik kom over morgen terug." De schilder deed Mary uitgeleide en zette zich daar.na.weer.yQor zijn doek. „Die gelijkenis van Lucie met Jeanne Fortier is vreemd," zeide hij bij zich zelf. „Lucie is in het wees huis groot gebrachten ze is twee en twintig jaar." IX. Ovide stapte den volgenden morgen in Joigny uit. Hij ging binnen in 'het Hotel^De Zwaan en bestelde een flin ken maaltijd. Al etende en drinkende maakte hij plannen. „Eerst zien de pleegvrouw op te sporen 1" zeide hij bij zich zelf. Dat staat gelijk met het zoeken naar een onbekende, zonder eenige aanwijzing te bezitten.... De moeilijkheid is, dat ik ook geen naam ken. Maar in een kleine plaats is dat gauw genoeg op te sporenAl is 't een en twin tig jaar geleden, dan zal er toch nog wel eenig spoor omtrent de dochter van Jeanne Fortier zijn te vinden. Ovide wist 't adres te achterhalen van een vrouw, die zich bela:t e met de verpleging van kleine kinderen. Zij heette madame Noiret. Die zou hij gaan opzoeken. Heel vriendelijk bleek ze niet te zijn. „Ik wilde gaarne inlichtingen van u hebben." „Wat wenscht u te weten „Woont u al lang in deze streken ",Zeven en twintig jaar. Ik ben nu een en veertig. Ik was-veeUien jaar, toen mijn ouders dit huis kochten, dat mij 'thans toebehoort." „Hoe lang houdt u zich al bezig met de verzorging van kinderen „Mijn moeder deed het reeds. En toen die is gestorven, heb ik dat voort gezet." „U kent dan zeker wel alle vrouwen hier en in den omtrek, die kinderen bij zich nemen." „Natuurlijk. We zien elkaar altijd, wanneer de kleinen moeten ingeënt worden." „Hebt u hier ooit de^ naam van Jeanne Fortier gehoord „Wie was dat „Een weduwe." la, die zijn er zoo veelIs 't lang geleden." '„Een en twintig jaar." iWordt vervolgd). KI I Omtrent het jammerlijk vergaan van dit s.s. wordt uit Stockholm nog het volgende vernomen: De ramp had plaats in den nacht van Maandag op Dinsdag ter hoogte van Grundkallen. Vermoedelijk is het schip, dat op weg naar Stockholm was, op een rots punt geloopen en daarna spoedig gezon ken. De zee was buitengewoon storm achtig, zoodat, al ware hulp spoedig ter plaatse geweest, het nog de vraag was ge weest, of men wel met een boot langszij het zinkende schip had kunnen komen. Tragisch voor de bemanning van het zinkende schip was vooral, dat de red dingsbooten, waarschijnlijk ook door het stormachtige weer, reeds van boord waren weggeslagen. Voor de bemanning bestond er daarom weinig hoop meer om het leven te redden. Er bestond voor hen immers geen moge lijkheid meer om het zinkende schip te verlaten om dan te trachten in de redding booten een goed heenkomen te zoeken. In den nacht van Maandag op Dinsdag n.L, om 3 uur 25 min., werd door den Zweedschen kustdienst een draadloos noodsein van het schip opgevangen, dat in zijn kortheid de geheele vreeselijke tragedie weergaf. „Wij hebben onze booten verloren," aldus luidde het draad; looze noodtelegram. Verder werd niets meer van het schip vernomen, ook niet de minste aanduiding omtrent de plaats, waar het schip zich bevond. Hieruit moet men dus wel de conclusie tx-ekken, dat het schip, ook al omdat het lek werd, vregse- lijk van den storm had geleden en reeds te voren door de elementen van zijn red dingsbooten was beroofd. De mogelijkheid bestaat, dat dit draadloos noodsein werd verzonden, voordat er een onmiddellijk ge vaar voor het schip bestond en dat de ramp zich toen zoo snel heeft voltrokken, dat er voor verdere draadlooze seinen geen tijd meer was. Onmiddellijk nadat het draadloos hulp- sein was ontvangen, werden de Zweedsche stoomreddingsloepen de „Herakles" en de „Diana" Ier assistentie gezonden. -De zee was echter zoo woest, dat er reeds te voren aan werd getwijfeld, of men het schip des nachts al zou kunnen bereiken. Toch werd een poging gewaagd en werd de strijd met de woedende elementen aan gebonden. De „Herakles" arriveerde het eerst nabij de plek van de ramp, doch al haar pogingen om een boot in zee neer te laten of om op andere wijze hulp te bieden, mislukten. Men was genoodzaakt den dag af te wachten en had moeite genoeg om niet te ver van het wrak af te drijven. Ook het afzoeken van de zee naar dren kelingen bleef zonder resultaat Het schip zoowel als zijn bemanning schenen geheel verloren. Bij het grauwen van den morgen ge lukte het aan de „Herakles", bet wrak te naderen. De „Cornelis" was toen reeds zoo goed als verdwenen. Alleen de masten staken nog boven de golven uit. Nog een korte tijd slechts, dan verdween het ge heel in de diepte. Met het afzoeken van de zee werd nog maals energiek, een aanvang gemaakt, evenwel wederom zonder resultaat, zoodat men wel moet aannemen, dat de geheele bemanning van 29 koppen bij deze ramp den dood in de golven heeft gevonden. Het is er in de jongste raadsver gadering van Elburg weer frisch toe gegaan, blijkens het verslag ia de Zw. Ot." Bij de behandeling van de gemeeiv- te-begrooting stelde de heer Stephan bij de posten salarissen van burgemeester, secretarissen en ontvanger voor die sa larissen met 10 pOt. te verlagen, doch verklaarde zich bereid, toen wethouder Janssen verklaarde, overtuigd te zijn dat de burgemeester al die jaren dat hij daar is, een hongerloon heeft verdiend, uit dit voorstel het salaris van den bur gemeester te schrappen. Deze zalf wees den raad op de ongerijmdheid van deze voorstellen. Het vorig jaar is op zeer lofwaardige wijze van den burgemeester getuigd, nl. toen werd voorgesteld deels uit achting voor zijn persoon, deels om dat hij zoo weinig salaris had genoten hem vrij wonen te verschaffen. Dan zou het thans bedoelde voorstel toch een in consequentie van den raad zijn. De heer Stephan wil zijn voorstel ten aanzien van den burgemeester intrek ken, maar op aandringen van den wet houder van den Pol, die zegt, dat het niet om personen gaat, handhaaft hij het. Het wordt verworpen met 3 stem men tegen. De heer Stephan stelt voor den 2en of 3en ambtenaar te ontslaan. Den moet de secretaris maar wat harder wer ken, die vertrekt precies 5 uur. De vroegere secretarissen werkten nog na dien -tijd. De voorzitter wenscht het advies van den secretaris. De heer Stephan: ik ben er tegen, ik ge9f er niets om of hij zegt: ik kan hem missen of niet. Het werk kan zeer goed afkomen. De secretaris gaat ge regeld 's ochtends koffiedrinken, dat ziet u niet, omdat u, mijnheer de voorzitter, altijd veel te laat komt Onder de te genwoordige omstandigheden kan niemand liier meer zitten als raadslid of wet houder. De voorzitter: u weet hoe de secre taris hier gekomen is, het geeft geen pas, dat het hoofd van de secretarie, aan den leiband loopt. De heer Staphan: ik moet u zieggen, dat u in den regdl veel te laat op het gemeentehuis komt. U heeft u niet in de 6tukken ingewerkt. Als ze ter tafel komen weet n er niets van. U moet het niet afschuiven op uw gezondheid. De voorzitter: ik ga al heel weinig voor mijn genoegen" uit. Ik vind het beter veel menschen thuis te spreken. Wethouder Janssen: de burgerij klaagt er veel over, niet alleen Stephan. De arbeiders kunnen in den morgen moea- lijk weg. Het is iets anders, dat de burgemeester altijd, zelfs in het nach telijk uur, te spreken is. Wij hebben ook wel eens gezegd: burgemeester kan dat niet veranderen? Wethouder van den Pol: het verwon dert me niet, dat deze stem uit den raad komt. Het spijt me, dat u er geen acht op gegeven hebt, toen ik u er voor waarschuwde, dat het in den raad zou komen. Elk tractement moet ver diend wordenwel is waar staat u de menschen thuis te woord. De voorzitter: een ieder weet hoe ern stig ongesteld ik geweest ben. Ik ver wacht de hulp van God en dank daar voor. Het is door alle zorgen en moei ten een moeilijke post, die God me be- kleeden doet. De burgemeester is niet aan een tijd gebonden. Ik wil wel spreek uren geven j het publiek zal daarmee gebaat zijn. De heer Stephan: Het spijt mij, dat u steeds uw ziekte aanhaakt. Als deze wethouders weggingen, kreeg u geen wet houders voor hen in de plaats. Er ligt op het oogenblik een adres ter teeke- ning over u, dat naar de Kroon gaat. Ik geef u in gemoede den raad: veran der u. Het voorstel den secretaris te hooren om advies over het voorstel-Stephan wordt aangenomen. De secretaris: uit de benoemingen is reeds zoo duidelijk gebleken, dat men geen nieuwen ambtenaar zal benoemen, dat ik het overbodig acht mijn advies uit te brengen. De heer Stephan stelt voor f 100 op de begroofing te plaatsen voor de vo lontaire mej. Boer. Do secretaris: nu blijkbaar de bedoe ling is mej. Boer er bij te benoemen, wil ik wel iets zeggen. Toen de omstandigheden hier in den raad nor maal waren, heb ik er wel eens over gedacht voor te stellen als 3en ambte naar een goeden volontair te nemen. Sinds de tegenwoordige samenstelling van den raad met zijn langdurige vergade ringen en wijzigen en intrekken van be sluiten, is het absoluut onmogelijk een ambtenaar weg te zenden. De heer Stephanmeneer de Vries vergeet te zeggan, dat er geregeld werk van Ged. Staten terug komt, omdat hij het op de secretarie niet goed gedaan heeft, het ligt n iet aan den raad. Ik geef om het advies van den secretaris niets. Het voorstel om in een eventueels va cature van ambtenaar ter secretarie niet te voorzien, wordt met algemeene stem men aangenomen. Nadat de heer Stephan zijn gal had uitgespuwd bij de behandeling van de begrooting van de gasfabriek, bracht wet houder v. d. Pol het groote onderwerp «an de orde, waarop hij reeds meer malen bedektelijk had gezinspeeld. Hem is gebleken, dat nog een heel bedrag aan kasgeldleeningen moet betaald wor den, dateerende van 1918 en 1919. Hij was er van geschrokken. Er is hier niet meer te boeken. Hij was werkelijk blij, dat we met belastingverlaging kon den komerfï Dat gaat du niet. Dat is de schuld van den secretaris, die had. mij moeten inlichten en dat heeft hij niet gedaan. Dat is een laakbare daad van den secretaris. Hij behandelt ons geregeld met minachting. Ik wedt heel goed, dat onder ons beheer geen te korten zijn ontstaan. Ik weet werkelijk niet wat te doen. Ik heb gezegd: ik blijf niet langer wethouder. Maar ik zal toch maar niet weggaan: gedachtig aan de woorden die ik sprak, toen ik dit aanvaardde, dat ik er nl. mijn schouders order zou zetten. De heer Stephan: ik heb meer dan eens gezegd, dat het voor een wethou der niet doenlijk hier is. Ik heb de bewuste zaak van de week op de sec retarie ontdekt. Daar was een heele reeks aanmerkingen op de rekening gekomen. Dit scheen de secretaris niet erg te vinden. Als een van de heeren het wil steunen, dan zon ik willen voorstellen den secretaris rniet 1 Aug. 1923 te ont slaan. Ik wil den knoop doorhakken. Wethouder v. d. Pol: ik vind het ook heter, dat de secretaris heengaat. Wat moeten we voor reden opgeven? De heer Stephanslordig beheer. De secretaris zegt, dat het reeds verr ieden jaar December bekend was dat de bewuste kasgeldleening afgelost moest worden. B. en W. hadden dat ook heel goed kunnen weten. Een betreffend be sluit is in B. en W. geweest. De verdere behandeling van deze zaak wordt uitgesteld. In aansluiting op het reeds gisteren door ons medegedeelde aangaande den afschuwelijken moord door verbranding van den Nederlander Engelsman uit Amsterdam, worden uit Berlijn nog de volgende bijzonderheden gemeld: Door een hotelhouder te Neurenberg werd Zondag de politie er van in ken nis gesteld, dat de daar verblijf houden de Amsterdamsche koopman W. Engels man sinds Vrijdag verdwenen was. Hij had Vrijdagochtend het hotel verlaten en was niet weergekeerd. De crimineele politie heeft daarop onmiddellijk 'n uit gebreid onderzoek ingesteld* en kwam te weten, dat Engelsman, die met verschil lende industrieele ondernemingen in za- kenverbinding stond, Vrijdagmorgen het laatst in de nabijheid van de cex-amiek- werkplaats van Chr. Lederer gezien was. Het daarop in de fabriek ingestelde on derzoek leverde een verrassend resultaat op. Men vond in den brandoven gedeelten van beenderen en met bloed bevlekte kleedingstukken. Hierop werden de beide eigenaars van de werkplaats, de 39-jarige porselein- draaier Chr. Lederer en de 29-jarige porseleinschilder Eritz Meusel gearres teerd. Beiden ontkenden iets met het verdwijnen van den koopman te maken te hebben, doch in den loop van Maan dagochtend meldde zich een vriend van den gearresteerde aan, die Vrijdagmiddag in de werkplaats wa3 geweest en daar de beide eigenaren zeer uit hun gewone doen aantrof. Bovendien kwam 'n bloed verwant van Meusel bij de politie en bracht een pakje, dat Measel had af gegeven met de aanwijzing, dat hij 't binnen eenige dagen weer zou afhalen. In dit pakje bevond zich het gouden horloge van den verdwenen koopman, de horlogeketting, twee ringen en de por tefeuille. Tegenover deze bewijsstxikken legde Meusel een bekentenis af. Volgens hem had Engelsman reeds drie weken geleden de werkplaats bezocht en daar een groote order opgegeven. De ceramiekwerkplaats verkeerde in finan- cieele moeilijkheden en de eigenaren hoopten door deze bestelling er weer hoven op te kunnen komen, doch daar na kwamen zij op het denkbeeld den Hollander weer naar de fabriek te lok ken, hem daar om het leven te brengen en hem van den grooten voorra^u geld te berooven. De vorige week Dinsdag kwam hij wederom op de fabriek. De «ugenaars waren echter niet alleen, zoo dat zij toen hun opzet niet konden tem uitvoer brengen. Zij stelden Engelsman daarom voor, nogmaals bij hen te ko men en toen hij Vrijdagmiddag kwam, sloot Lederer de deur achter hem, waar na Meusel hem met een zwaren hamer direct een slag op het hooid toebracht. Engelsman stortte neer. Lederer stopte hem een doek in den mond en beiden sleepten zij hem in een donkere ruimte, waar zij hem verschillende wonden toe brachten. Ten slotte werd hij met een deken toegedekt, toe hij geen teaken van leven meer gal. Zij trosken hem zijn kleeren uit, ontnamen hem zijn siera den ter waarde van een millioen Mark en vonden in de .porteieuilie meer dan 100.000 Mk. aan Luitsch geld en f250. Meusel bracht den buit direct in 'n verzegeld pakje naar een bloedverwant Tijdens zijn ai wazigheid tra entte Lederer het lijk in stxikken te hakken, hetgeen hem echter niet gelukte. Kort nadat Meusel was teruggekomen, kon metver- eenigde kracht 't hoofd afgehakt wor den. De romp werd in 'n zat gedaan en in de nabijheid begraven. De armen en boenen wierpen zij in den oven, om ze te verbranden. Het hoofd kon er niet in en weid daarom op een zekere plek begraven. De poiitie heeft onmid- delijk ter plaatse een onderzoek inge steld en aldaar de lijk-deelen gevonuen. In den nacht van 21 op 22 Augustus j.l. werd, zooals indertijd gemeld is, ingebro ken bij ds. E. J. v. d. Br., predikant bij de Ned. Herv. Gemeente te Tiel, tijdens diens verbiijf in het buitenland. Er werden o.a. ♦ntvreemd een dames en heren-rijwiel en gouden en zilveren voorwerpen. De rij wielen zijn onlangs uit de haven te Bussum opgevischl. Als dader,, zijn opgespoord ze kere v. d. H„ en J. D., die beken 1 lub ben. De overige voorwerpen hadden zij in Rotterdam en Scheveningen verkociit. waaronder ook in Baarn ontvreemde voor werpen waren. De daders waren aangehouden te Utrecht en Nijmegen, verdacht van diefstal aldaar. Kloek recherche w «rk! Naar men uit Rotterdam mededeelt, zal de „Kctterdamschc Haiueis- en Lanaoouw- bank" kantoren openen te Montrexix en Geneve. Het systeem van de Rotterdam- sche past zich volkomen aan bij de Zwit- sersche wetten. Woensdagavond omstreeks halftien heeft men ingebroken in den winkel van een juwelier in de Lange Poten te 's-Hage. Na eerst met een hengelstok een in de omge ving in een steegje staande lantaarn te hebben uitgedraaid, klommen de inbrekers met behulp van een touwladder over een muurtje aan de achterzijde van het perceel, waardoor zij toegang kregen tot magazijn en wirïke! van den juwelier. Er werden ontvreemd een groot aantal gouden voor werpen ter waarde van f 10-.000. Een surveilleexend rechercheur van po litie zag een hem bekende persoon het ge bouw verlaten. Hij floot onmiddellijk om assistentie, met het gevolg, dat drie beken de inbrekers konden worden gearresteerd. Het bletxen te zijn de 27-jarige J. L., de 30-jarigo C. S., beiden xxit Den Haag, en de 24-jarige G. J. te Amsterdam. Een van hen was in het bezit van den buit. De aangehoudenen zijn in verzekerde be waring gesteld. Woensdag werd ter directie van de Ma rinewerf te Helder in het openbaar bij inschrijving verkocht het uit de sterkte der zeemacht afgevoerde pantserschip „Ko ningin Regentes"' Er waren 10 biljetten in- gekomeï, waarvan dat van C. H. C. Sun- derman te Dordrecht met 67.357 het hoogst was. Het laagst was H. van Pelt te Helder met f 34.500. De „Koningin Regentes" is in 1900 door 's Rijks werf te Amsterdam opgeleverd. Bij de eerste uitrusting voor zee kostte het ruim 4.5 millioen. Men maakt in het „U. D." melding van een nieuwe bedriegerstruc, welke in Ut recht slachtoffers maakte. Daarbij gaat het als volgt: Een boodschappenjongen belt bij iemand aan en als mijnheer of mevrouw toeval lig opendoet, zegt hij: „Mijnheer (Me vrouw), ik heb hier een pakje boter voor Mevr(volgt naam van boven- of naastwonende buur), maar die is niet thuis, zoudt U dat niet zoolang in ont vangst willen nemen, dan behoef ik niet terug te komen?" Bij toestemmend ant woord volgt „Zou u het ook willen beta len, want voor mijn baas mag ik de bo ter niet zonder geld afgeven; 't is f 1.80." Natuurlijk bleken de buren, die meestal wèl thuis zijn, absoluut geen boter besteld te hebben, terwijl de gedienstigen met een minderwaardig of onbruikbaar product zit ten en hun geld kwijt zijn. ontleenen wij het volgende: Bessen verlangen over 't algemeen een voedzamen, vrij vochthoudenden grond. Hooge, schrale zandgronden zijn dan ook minder geschikt voor den teelt van bessen. Toch kan men door flinke bodembewer king voor de planting en krachtige be mesting het nog een aardig eind brengen hoewel niet bij alle bessensoorten even goed. Van de verschillende bessensoorten stellen de kruisbessen wel de hoogste eischen aan den grond. Zandgrond is voor kruisbessen dan ook niet zoo geschikt als een meer kleiachtige grond. Het best is wel een z.g.n zavelgrond. Doch de krnisbes groeit ook op zwaardere kleigronden uitstekend, als deze voor de planting goed bewerkt is en door den grond goed wat ruige mest is gewerkt. Wie op zandgrond kruisbessen wil planten, mag den grond vooraf wel ter dege met goed verteerden mest van een flinken voorraad plantenvoedsel voorzien, en ook verder jaarlijks geregeld goed be> mes-ten. ROODE EN WITTE BESSEN. V an roode en witte bessen geldt vrijwel hetzelfde. Ook deze bessen verlangen een voedzamen. niet te drogen grond. Vooral op zandgrond moet men geregeld en flink bemesten, om mooie en vele vruchten te kunnen oogsten. Met het oog op de betrekkelijk ondiepe beworteling der bessen is het moeilijk den mest rondom en tusschen de struiken on der te spitten; men zou dd*wortels te veel beschadigen. Men kan den mest gelijkmatig over den grond uitstrooien en zoo laten liggen. Bij de jaariijksche bemesting kan men uitstekend van gier gebruik maken. Deze vloeibare mest trekt weldra in den grond en komt dus gemakkelijk in het bereik der wortels. Aanbevelenswaardig is het, aan de gierbemesting tevens nog wat fosforzuur toe te voegen, b.v. per Are 'n kilo of 5 superfosfaat, en op zandgrond ook nog wat kali, b.v. 2y2 K.G. palentkali. Oak zal men, vooral op bumusrijken en zavelachtigen grond, uitstekend kunnen bemesten met alleen kunstmest, b.v. p. Are tijdig in het voorjaar 8 K.G. superfos faat, 5 K.G. patentkali en 3 K.G. zwavel zuren ammoniak. In plaats van superfos faat kan men, vooral op zandgrond en op veenachtigen grond, ook Thomasslakken- mee' gebruiken, waarvan men dan 12 K.G. in het najaar kan geven. En in plaats van zwavélzuren ammoniak kan ook best Chili- salpeter worden aangewend, per Are 4 K.G., waarvan de helft b.v. in Maart en de helft in Mei. ZWARTE BESSEN stellen niet zulke hooge eischen aan den grond als de kruisbes en zullen zich ook op zandgrond uitstekend ontwikkelen, als de bodem niet te droog is en van vol doende plantenvoedsel wordt voorzien. Ze kunnen vrijwel op dezelfde wijze worden bemest als voor de overige bessen is aan gegeven. FRAMBOZEN groeien als het ware op elke grondsoort, maar verkiezen toch bij voorkeur ook een voedzamen, vochthoudenden grond, die evenwel ook voldoend doorlatend moet zijn. Het is dan ook een uitstekende maat regel, den grond voor de planting goed diep om te werken en te voorzien van een flinke bemesting. Vooral varkensmest wordt met voorliefde bij frambozen aan gewend. Maar ook koemest is uitstekend, evenals paardemest, deze laatste in 't bij zonder op kleigronden. Verder zal men hier weer jaarlijks voor een goede bemesting moeten zorgen, waar voor ook de frambozen zeer dankbaar zijn. Evenals bij de bessen is in verband met de oppervlakkige beworteling ook bij deze planten het onderspitten van mest niet wel mogelijk en is het best, vloeibare mest aan te wenden, 't zij gier of beer, of wel gemakkelijk oplosbare kunstmeststoffen, zooals we dit voor de bessen hebben aan bevolen. Ten slotte dienen we nog even de aan dacht te vestigen op de kalkbemesting. In 't bijzonder op frambozen heeft een vrij hoog kalkgehalte van den bodem een gun- stigen invlosd. Men doet daarom goed bij de grondbewerking voor de planting den bodem van een zekeren kalkvoorraad te voorzien, b.v. per Are 50 K.G. kalkmergel en vervolgens om de 3 5 4 jaar 25 K.G., welke men bij voorkeur m den herfst uit strooit. In de Veenkoloniën legt men zich elk jaar toe op het verbeteren van- de bestaande aardappel-rooimachines. Zoo is ook dit jaar onder leidxingi van den Veenkolonialen Boerenbond een commissie van landbouwers aan het werk geweest, die hare pogingen met succes zag bekroond. De Ame- rikaansche Hoover-machine, reeds lang hier bekend, maar welke de aardappelen slechts boven den grontd bracht, is omgebouwd en zoodanig uitgebreid, dat het product geheel schoon in manden wordt verzameld. De aardappelen blijven onbeschadigd en er blijft niets in den grond achter. Zelfs in niet al te vuil land werkt de machine zonder stoornis. Zij wordt door hvee paarden* getrokken, terwijl voor het draaiende werk een benzinemotor van 4 paardekrachten. zorgt. Deze verbeterde Hoover is veel lichter gebouwd. „Floralia" geeft een kleinfruit-niimmer, waarin o.a. voorkomt een artikel over de bemesting van kleinfruit. Aan dit artikel In den ouderdom van 65 jaar is te Den Haag overleden de bekende kunstschilderes Mevr. Suze BisschopRobertson. V 106 I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 9