Vierde Blad 21 October 1922 Kerkel. Kunst-V. OVEN, Den Haag - Vaandels, Insignes,, Viarinsn, Medaille» Onschuldig veroordeeld Van wet en wetgeving. Het Eucharistisch Congres. De dividend- en tantièmebelasting. MEDISCHE PRMTJES. 8IMHENUM9SCH UIEUWS. Administratieve rompslomp. Sectievergaderingen voor vrouwen. Mevrouw Bredius Ot erbeek over de Vereeniging der Eeu wigdurende Aanbidding en tot ondersteuning van arme en behoeftige kerken en het Instituut der Eeuwigdurende Aanbidding. Het betuur aldus spr.heeft voor de sectievergadering der vrou wen, een onderwerp uitgekozen, dat wel heel bijzonder de aandacht en de .Oiwijding van de vrouwen vraagt, n.l. het Liefdewerk der Arme Kerken en het instituut der Eeuwigdurende Aanbidding. Verdieping des levens is een gebie.- .ende eisch voor ieder christenmensch, en zeker voor iedere christenvrouw. Wij leven in een tijd, waarin alles ons naar buit.n roept, en er valt niet aan te ontkomen, we moeten mee! Zou het niet de bedoeling en de op zet van dit Eucharistisch Congres zijn, om door het verlevendigen van de devotie tot het H. Sacrament, om door het helder belichten van ons levensdoel, dat toch ten slotte is God te kennen, te dienen en te bemin nen, ons op te richten uit de sfeer van het alledaagsch gedoe en onze levensopvatting mede gelijk te maken aan die van Christus, zooals Hij die ons gegeven heeft in zijn H. Evan gelie Daarom is het zoo noodig juist in dezen tijd van uitwendigheid en op pervlakkigheid, dat we ons bewuster indenken "in het groote Altaargeheim, want die diepere kennis zal leiden tot inniger en zuiverder liefde en juist die liefde, dat dieper en bewuster we ten, moeten wij uitdragen in ons huiselijk en in ons maatschappelijk leven. in ons maatschappelijk leven moe- en we de liefde to. Jezus in het H. Sacrament en dat bewuster leven uit- d agen, want daartoe zijn we vooral geroepen. We moeten echter eerst zelf zorgen, dat we de opwekkende te genwoordigheid van den Persoon van Christus brengen in de sleur van ons leven, dat wij leven in het gezelschap van Hem, Wiens aanwezigheid altijd een inspiratie is. Waar zullen we die opwekkende tegenwoordigheid beter vindeti dan in de beoefening van de veelvuldige H. Communie, de innigste omgang met Hem, van wien de groote Apostel Johannes zegtGod is liefde. En daar het nu eenmaal zoo geheel in de vrou welijke natuur ligt, om niet alleen liefde te ontvangen maar nog veel meer om te geven, zoo zal door het goed begrijpen van die oneindige lief de voor Hem zij zieken naar uiting in daden. Op welke wijze kunnen wij daarvan beter uiting geven, dan in het liefdewerk der arme kerken en Missies Hiervoor wordt alleen ge vraagd een groote liefde, om nieuwe en arme parochies en verlaten missies te voorzien van alles, wat voor den dienst van 't Altaar noodig is. O, vrouwenwerk bij uitnemendheid 't Moet alleen toe te schrijven zijn aan het feit, dat dit werk nog niet vol doende bekend is, dat in Amsterdam, waar toch de devotie tot het H. Sa crament op zoo'n hoog pijl staat, nog zoo weinigen óf contribueerend óf werkend lid van deze vereeniging zijn is 't eigenlijk niet bedroevend, dat voor de aankleeding der Altaren moet worden gebedeld. E zijn er die zeggen Waartoe al die nieuwe kerken en die dure paramenten Me dunkt, dat niets te goed of te mooi kan zijn voer den Gever van alie go d. Zou Je zus, die tijdens zijn aardsche leven, alle grootheid en rijkdom versmaad heeft, en die voor Zijn laatste Avond maal een groote welingerichte eet zaal uitkiest, dit niet gedaan hebben om door alie eeuwen neen te wijzen op den eerbied, die verschuldigd is aan het H. Tabernakel Spreekster gaat thans over tot een uiteenzetting van het ontstaan en de werking van de Vereeniging van het H. Sacrament en het instituut der Eeuwigdurende Aanbidding. De be doeling van dit Instituut isaan Jezus Christus voor de versmading zijner liefde eerherstel aan te bieden dóór zielen ont Hem te vereenigen, die geheel aan zijn liefde toegewijd zijn tot volkomen opoffering van zichzelven toe zooveel mogelijk het te bevredi. ti, dat het om in het Allerh. Sacrament de Altaars dooi de menschen gekend c bemind te worden. Waar het ka; geschieden en een voldoend aantal Douw aan- verlangen Goddelijk Hart bezielt bidders kan gevonden worden, heb ben de religieusen het voorrecht, dat het H. Sacramen' dag aan dag in hare kapellen blijft uitgesteld en zoo geniet het huis van de Zusters der Eeuwig durende Aanbidding te Rotterdam dit g oot voor echt en de Rotter dammers hebben wel reden trotsch te zijn op hun Sacramentskapel, want deze kapel is een stichting van een Rotterdamsche vrouw. leder werk dat zich voorstelt de godsvrucht tot het H. Altaargeheim te bevorderen, heeft recht op waar deering en den steun van allen, die open hart en oog hebben voor de kwa len van onzen tijd. G, mogen dan toch meer katholieken, en vooral vrouwen en meisjes, dit verheven Liefdewe k waardeeren, prijzen en steunen, waardoor we ons verzekeren van de dankbaarheid van Jezus Eu- charisticus, die zich in edelmoedig heid nooit laat overtreffen." Daarna sprak Mevr. Logger-Kuntz over; „Intronisatie van het H. Hart en dage- lijksche H.Communie. Da intronisatie is een werk van maatschappelijk eerherstel,een uiting van plechtige openbare hulde tegen over openbare uitingen van haat. Zij geeft de gewilde en kenbare bedoeling van een bewijs van geloof in het maat schappelijk Koningschap van onzen Heer en tevens een eerherstel voor de zonde van onzen tijd de maatschap pelijke en burgerlijke miskenning van zijn rechten als Opperheer. Zij is bet geschiktste middel tot heiliging van het huisgezin en door het huisgezin van de geheele maatschappij. Spr. geeft aanwijzingen hoe de Intronisatie hoort te geschieden en toont aan, hoe in verschillende landen de intronisatie in de huisgezinnen gevolgd werd door de officieele en openbare intronisatie in het land. De Intronisatie, die volgens Kardi naal Art Irieu, den hemel in het huis gezin en het huisgezin in den hemel brengt, is meermalen aanleiding ge weest tot de bekeering van een afge dwaald huisgenoot. Zij staat in innig verband met de godsvrucht tot het H. Uur en vooral tot de Eucharistie, de eerherstellende H. Communie, en kweekt Apostelen, priester- en leeken- apostelen. Spr. doet een .beroep op de aanwezigen om toch de zoo troost volle devotie tot het H. Hart en de Intronisatie te brengen in de onge lukkige huisgezinnen, die ze, dikwijls geheel buiten hun schuld, niet kennen en illustreert dit beroep met een tref fend voorbeeld, tevens aantoonend, hoe deze devotie en die tot het H. Sacrament elkaar wederkeerig beïn vloeden en' versterken. Dat allen, bij wie de Intronisatie nog niet heeft plaats gehad, ze doen houden in hun huisgezin, ja ook in fabriek, kantoor en werkplaats, openbare hulde tegen over openbaren hoon Jezus, Koning der Harten, Koning der Huisgezinnen, -Konnig van het openbare leven. Resumeerend stelt spr. haar con clusies le. de H. Hart-devotie is een voor treffelijk middel tot uitbreiding van de liefde tot de H. Eucharistie 2e. de H. Hart-devotie wordt bevor derd door de Intronisatie. In het Sint Willibrordus-patronaat luisterde onderwijl een vergadering naar een Rede Pater Van Ruth S. J„ over „Maria en de H. Eucha ristie." Ons is heden de heerlijke taak geschonken het Hoogheilig Sacra ment te beschouwen in zijn betrekking tot de Moeder des Heeren. Deze be schouwing splitst zich als vanzelf in twee groote deelen. I. Maria en het Eucharistisch offer leven van haar kind. II. Maria en het Eucharistisch leven der geloovigen. Wij weten en gelooven, dat net H. Sacrament des Altaars ons Christus schenkt, levend met en voor ons in het H. Tabernakel. Wat is het Heilig Vleesch en Bloed, hetwelk wij op onze altaren aanbidden en in de H. Communie ontvangen, anders dan het Lichaam, dat Christus in den reinen schoot der Moedermaagd heeft ontvangen. Maria is het, die hare kin deren dit geestelijk voedsel heeft geschonken. Maria schonk ons het goddelijk Vleesch en Bloed, zij schonk het ons met volle kennis en vrijen wil ten koste van onmetelijk lijden. Ken de Maria tevoren het' groote geheim van het altaar-Sacrament Wij weten het niet. Zeker kende zij het groote offer, dat zou worden opgedragen van den opgang der Zon tot haar on dergang op alle deelen der aarde. Maar dit weten wij, dat zij vurig wenschte, dat het goddelijk Vleesch en Bloed ook ten "koste van haar eigen geluk tot heil zou strekken voor de zielen van alle geslachten tot het einde der wereld. Dit was haar ver langen, dat bevredigd wordt in onze H. Communiën. Door de medewerking van Maria bij het kruisoffer staat Maria in innige verbinding met het Eucharistisch of fer, daar dit laatste wezenlijk en waar achtig betrekking heeft op het offer van Calvarië, als de onbloedige her nieuwing en blijvende herinnering ervan. Dit kruisoffer wordt dagelijks op onbloedige wijze hernieuwd op onze altaren, in dat onbegrijpelijk liefdewonder daalt Jezus neer in de hand van Zijn priester en offert zich opnieuw ter herinnering ook van het bloedig offer op Calvarië. Golgotha's offerw ordt herhaald, het offer, een maal opgedragen, hoe eindeloos de afstand tusschen beiden moge zijn, door God en Maria. Maria stond naast het kruis, alleen met enkele vrouwen en Joannes. Is dat niet de voorafbeelding van wat geschiedt in onze dagen Men laat nog geen stervenden huishond aan zijn lot over. Wie snelt niet toe, als zijn broeder, ouders, kind sterftEn op honderden altaren van de Eucha ristische stad Amsterdam sterft een God uit liefde, zich opofferend voor ons. En de Amsterdamsche katho liek loopt op datzelfde oogenblik langs zijn straten en vindt het te veel om even op te gaan naar het sterfbed van den in zijn plaats gefolterden God, De Katholieken moeten 's morgens naar het H. Sacrificie der Mis. Wij moeten dit zelf doen en het leereif aan onze kinderen. Jezus en Maria wen- schen het. Nadert gij een Godshuis betreedt ge den drempel van het hei ligdom, dan moet voor uw oog ver dwijnen de gouden luister, waarmee menschelijke liefde en kunst zijn klei ne altaarwoning siert. Daar voor u op de altaartombe moet verschijnen de goddelijke Christusgestalte in het lange witte kleed die Maria aanschouw de in het huisje van Nazareth, die haar moederoog thans bewondert in het eeuwige hemellicht. Naar Jezus door MariaHet devies der Maria- congrégatie, het kort begrip der Maria- leer van geheel de H. Kerk, moet ook onze levensspreuk zijn. Wie Maria vereert, wordt door haar geleid tot haar kind, Zij brengt haar vereerders tot de Tafel des Heeren. Spr. wekt ten slotte alle vrouwen van Nederland op Apostelen te zijn der Eucharistie in haar drievoudigen vorm offer, tabernakel, communie FEUILLETON „Lieve HemelEen en twintig jaar U vraagt nog al wat van iemands ge heugen. In die een en twintig jaa. heb ik misschieh drie honderd kinde ren hier in huis gehad. Hoeveel na men van ouders zou ik dan niet hebben moeten onthouden. Als u alleen maar den naam weet, kan ik u niet veel ver tellen." „Nog wat.... De weduwe Fortier werd een en twintig jaar geleden ver oordeeld voor diefstal,brand en moord. „Wacht eens.... eerr vrouw, die voor een drievoudige misdaad werd veroordeeldJa.... daar is veel over gesproken indertijd „Herinnert u zich niet, bij wie haar dochtertje hier werd verpleegd „Wel, bij moeder Fremy „Waar woont die „De arme vrouw is al jaren dood." „Wat een tegenvaller mompelde Ovide. „Waarom stelt u zooveel belangfin dat meisje „Wel, ik zou gaarne weten, of de dochter van Jeanne Fortier nog in leven is, kunt u mij dat zeggen „Neen, ik weet niet, wat'moeder Fremy met het kind heeft gedaan." „Kan ik dan elders ter plaatse in lichtingen krijgen „Ja, op het gemeentehuis, daar kan men u alles'zeggen, wat u wenscht te weten. Op last van den burgemeester wordt een kindje vervoerd naar het Vondelingenbuis. Dat gebeurt dage lijks." „Wanneer dat geval zich voordoet, geeft u dan aan den burgèmeester een lijst van de voorwerpen, die Ia er kan dienen om het kind te herkennen „Ja, mijnheer. Men geeft de merken op van het linnengoed en andere bij zonderheden omtrent de kleeding, den naam van den vader en de moeder en den datum, waarop het is gebracht." „Het kind, waarover ik spreek, heette Lucie. Daaraan heeft men dus toegevoegd den naam der moeder, Jeanne Fortier en die der pleegmoeder, moeder Fremy „Juist, mijnheer." „Ik dank u voor uwe inlichtingen, madame Mag ik u dit misschien aan bieden voor uwe moeite Ovide reikte de vrouw een billet van twintig franken over, dat zij in haar zak stak. Hierop ging hij weg. „Het stadhuis?" zeide hij bij zich zelf. Daar ga ik nu niet zoo graag heen. Jeanne is ontvlucht. Als ik over haar spreek, kunnen ze al gauw denken dat ik door haar ben gezonden en misschien wordt vermoed, dat ik meer van haar weet. In elk geval loop ik gevaar, dat men verdenking op mij krijgt. Als ik hier tenminste maar iemand kende." Op goed geluk wandelde Soliveau verder." Eensklaps scheen hij tot an dere gedachten te komen en sloeg den weg in naar het gemeentehuis. Hij ging binnen en vroeg aan een jong bediende „Kunt u mij ook zeggen, mijnheer, wie hier burgemeester was in 1861 en 1862 „Zeer zeker, mijnheer," antwoordde de jonge man. De toenmalige burge meester heette Duchemin. Het was de broer van mijn vader." „Wootn hij nog in Joiigny „Neen, in Dijon, zijn geboorteland." „Dan is hij een landgenoot van mij?" zeide Soliveau. „Zoo, komt u dus ook van de Cóte d'Or „Ja, mijnheer. Ik zou gaarne een inlichting hebben van uw oom, be trekking hebbende op de jaren 1861 en 1862. Het gaat over een vrij deli cate zaak." „Misschien kan ik u van dienst zijn Terwijl hij dit zei, vloog de deur open en een man met een burgerlijk uiterlijk trad binnen. Toen de jonge man hem zag, verbleekte hij en stond verlegen op. „Zoo, zoo mijnheer Duchemin," zeide de man, op luiden en brutalen toon. Het komt nu zoo ver, dat ik u hier moet opzoeken." „Mijnheerstamelde de be diende. „Laat dat mijnheer maar weg! Je spot eenvoudig met mij en ik begin er nu zoo langzamerhand genoeg van te krijgen." „Schreeuw toch niet zoo hard, als ik u bidden mag!".... zeide de jonge man, die het geval bijzonder pijnlijk scheen te vinden. „Ik schreeuw als ik wil en ook zoo hard als ik wil.. Als je me betaalt, zal ik mijn mond houden." „Ik heb u verzocht wat geduld te hebben." „Ja wel, ik wacht al zes maan en; Al zes maanden heb je van week to week uitgesteld." „Dan 'vraag ik u een laatste uit stelnog acht dagen „Tra la la Ik geef je uitstel tot morgen. Als ik morgen avond de duizend franken niet heb, die ik je geleend heb en waarvoor je oom bo g is gebleven, dat jj.vil zeggen, je hebt de handteekening ven je oom nagemaakt, zal ik geen medelijden me"er kennen. De stukken gaan naar de justitie en wat er van komt, komt er van. Tot morgen avond, mijnheer Duchemin." Daarop ging de woedende sein; dl- eischer weg, zooals hij was gekomen. De bediende viel op zijn stoel neer, verpletterd en verborg het gelaat in de handen. De tranen vloeiden over zijne handen. „Neem mij niet kwalijk mijnheer, dat ik helaas'van deze scene heb moe ten getuige zijn," zeide Ovide. De bediende hief het hoofd op en antwoordde weenend „Het is, wat ik heb verdiend, mijn heer. Ja, ik heb verkeerd gedaan, meer dan eens.... De man, dien u daar juist hebt gezien is een groot wijn koopman van Joigny, die zaken coel met mijn oomHet vorig jaar had ik een meisje, waar ik zielsveel van hield. Ik was zoo dwaas haar in alles haar zin te geven, om ze meer aan mij te hechtenik had geen geld en nog minder crediet.... Ik schreef twee schuldbekentenissen, die mijn oom teekende (d.w.z. ik vervalschte zijne handteekening). Op den verval datum kon ik niet betalen. Om mijn oom er buiten te houden legde ik een volledige bekentenis af en kreeg met moeite" zes maanden uitstel. De zes maanden gingen voorbij. Ik had hoop te kunnen betalenijdele hoop U hebt gehoord, wat die man zei, hij zal mij aan de justitie overleveren. Och mijn arme moeder Zij weet van niets en zal van verdriet sterven, als ze het hoort. Hoe is het mogelijk, dat ik aan de grillen van dat meisje heb kunnen voldoen." „Ziet u dat meisje nog wel eens vroeg Ovide. „Neen mijnheer." „Voelt u geen liefde meer voor haar> „Dat wel. Maar daar ik geen geld meer had.'was zij niet meer voor mij te spreken." (.Wordt vervolgdj De naam dividend- en tantièmebelas ting heeft zeker voor het gros onzer le zers een vreemden klank. De meesten hebben er wellicht nooit aandacht aan ge schonken. Dat komt, omdat betrekkelijk weinigen er aan betalen, en van hen, die er aan bijdragen, weten de meesten het zelf niet. Hoe dit komt, zullen wij aan stonds zien. De dividend- en tantièmebelasting moet worden betaald van de winst die wordt gemaakt door naaralooze vennoot schap pen, commanditaire vennootschappen op aandeelen, coöperatieve en andere veree- nigingen en onderlinge verzekeringsmaat schappijen, voor zoover die winst wordt uitgedeeld. Van winst, die niet wordt uitgekeerd, doch bijvoorbeeld in het reservefonds der maatschappij wordt ge- Stort, behoeft niet te worden betaald. Het is niet bepaald noodig, dat de winst in geld wordt uitgekeerd om aan belasting onderhevig te zijn. Die winst- tdlkeering kan ook geschieden door bij schrijving op of uitreiking van aandeelen of obligatiën. B.v. een maatschappij met een aandelenkapitaal van f 100.000, be staande uit 200 aandeelen van f 500, maakt 100 pet. winst. Op voorstel van directie en commissarissen wordt beslo ten, het aandeelenkapitaal met de ge maakte winst te vergrooten. Een aandeel houder van dergelijke maatschappij krijgt geen geld uitgekeerd, doch op ieder aan deel van f 500, dat hij heeft, krijgt hij nog zoo'n aandeel cadeau. Voor het aan deel, dat hij in zoo'n geval krijgt, moet echter ook dividend- en tantième-belasting gorden betaald. Voorts moet dividend- en tantièmebe lasting worden betaald van hetgeen als salaris, als tantième, of onder welken an deren vorm ook als belooning wordt ge noten door de directie, de commissaris sen of het verdere personeel der boven bedoelde vennootschappen of vereenigin- gen. De eerste f 10.000, die de leden der directie of van het overige personeel ge nieten zijn echter belastingvrij. Wat de commissarissen betreft, van de door hen genoten belooning is een gedeel te, varieerende van f 200 tot f 1250 be lastingvrij, al naar de grootte van het aandeelenkapiitaal der betrokken maat schappij. l>e belasting bedraagt 5 voor elke geheele som van f 100, dus 5 pet. Zij is verschuldigd door de vennootschap, ver eeniging of maatschappij. De vennootschap is niet alleen bevoegd, doch ingevolge «rt wet verplicht, om de betaalde belasting in mindering te brengen op de uitkeering aan de aandeelhouders, directie en com missarissen. Elk beding of besluit, voor Zoover het hiermede strijdt is nietig. Als men dus een aandeel heeft in eene in dustrieels onderneming en men krijgt daarvan 8 pet. uitgekeerd, dan is hiervan reeds dividend- en tantièmebelasting be taald. Indien er geen dividend- en tantiè- mebeiasting betaald behoefde te worden, zoude de uitkeering grooter zijn geweest. Wij meenen de werking dezer belasting het best te kunnen toelichten met een voorbeeld en wij nemen daartoe hetzelfde voorbeeld dat de Minister van Financiën, bij de verdediging der wet, in de Tweede Kamer gaf. „Ik neem," zoo zeide de Minister, „een vennootschap met een kapitaal van 1 millioen. Die maakt in zeker jaar een winst: van f 150.000. Volgens de statu ten krijgen de aandeelhouders, vóór an dere winstverdeeling, 5 pet. over het ka pitaal. Vijf percent over een millioen rs f 50.000; dus er blijft een ton over. Voorts staal in die statuten, dat van de overwinst de aandeelhouders krijgen 60 pet., het re servefonds 10 pet. de directie 15 pet. en de commissarissen ook 15 pCt. Hoe gaat nu de winAt eröee'.'.ng? Jdus1; van. die f 100 000 krijgen de aandeelhouders f 60.000, het reservefonds f 10 000, de directie 15.000 en de com missarissen ook 15.000. Van de ƒ110.000 (f 50 000 plus f 60.000)- die de aandeel houders krijgen, betalen zij 5 pet. of f 5500; van de f 15.000 die commissaris zen krijgen betalen zij 5 pet. of f 750. Dus: 5500 nlus tweemaal f 750 is het ihedrag, dat aan den fiscus toekomt." De scherpzinnige lezer zal wellicht op merken, dat dit niet geheel juist is, want dal zooals boven is medegedeeld dat gene, wat door directie en commissarissen wordt genoten voor een bepaald g4freelle belastingvrij is. Deze opmerking is inder daad juist, doch als wij aannemen, dat bij de als voorbeeld aangehaalde maatschap pij de leden der directie een salaris heb ben van 10.000 plus tantième d.d. aan deel in de overwinst en de commissarissen een bezoldiging hebben van f 500 plus tantième (voor commissarissen van een maatschappij met een aandeelenkapitaal van f 1.000.000 is f 500 belastingvrij), dan is de door den minister opgezet te bereke ning juist. Zooals wii gezien hebben bedraagt de di vidend- en tantième-belasting volgens de betreffende wet 5 ;>er f 100 winstuit- deeling. Praktisch is zij echter veel hooger. Want zooals alie andere belastingen beeft ook de dividend en tantième belas- /ling hare opcenten. Op de eerste plaats 33 opcenten voor bet Leeningsfonds 1914, dus voor het Rijk. Op de tweede plaats 30 opcenten voot «ie gemeente. Deze 30 opcenten worden Van eiken aanslag in de voormelde belas ting geheven, zonder dat daartoe eenig be sluit van den Gemeenteraad noodig is.'De Gemeente heeft slechts de haar toekomen de gelden van de Rijksadministratie te ont- vangen en daarmee uit. De gemeenten zijn echter bevoegd boven en behalve de evenvermelde 30 opcenten nog ten hoogste 18 extra-opcenten te hef fen. Het daartoe strekkend besluit wordt genomen door den Gemeenteraad. Om der gelijk besluit te kunnen nemen, moet ech ter de plaatselijke inkomstenbelasting (daaronder tevens te begrijpen de plaatse lijke opcenten op de rijksinkomstenbelas ting) een bepaalde hoogte hebben bereikt. Doch bij den berooiden toestand, waarin de gemeentelijke schatkisten verkeeren, kunnen wij wel zeggen, dat nagenoeg alle gemeenten bevoegd zijn om deze 18 extra- opcenten te hebben. En de praktijk heeft evens uitgewezen, dat de overgroote meer derheid der gemeenten van deze bevoegd heid gebruik maken. De gemeentelijke opcenten worden uit gekeerd aan de gemeente, waar het bedrijf, dat voor de in de belasting aangeslagen maatschappij of vennootschap wordt ge ëxploiteerd, is gevestigd. Heeft deze maat schappij ook in een of meer andere ge meenten een ^kantoor, winkel, werkplaats of andere vaste inrichting lot uitoefening van haar bedrijf dan wordt het geheven bedrag onder de diverse gemeenten ver deeld in evenredigheid van de betaalde be looning aan de personen in iedere gemeen te in het bedrijf geregeld werkzaam, de directie en de Commissarissen niet mede- gerekend. De Provinciën zijn niet bevoegd op de hoofdsom der dividend- en tantième belas ting opcenten te leggen. VAATAANDOENINGEN. I. Bij de aankondiging van bovenstaand onderwerp, zult gij onwillekeurig eenigszins verbaasd opzien. Geen won der. Immers, de bloedvaataandoenin- gen worden meestal niet zoo in den dagelijkschen omgang besproken. Men heeft t met elkander over alle mo gelijke andere ziekten, behalve juist over deze. En toch zeer ten onrechte. Ons bloed vaatsySteem is zeer belang rijk en gewichtig voor het in stand houden van onze gezondheid en voor het behoud van ons leven, ja een minstens even groote rol speelt als bij elk ander levens,gewichtig orgaan, zoo dat een bespreking hiervan zeer zeker recht van bestaan heeft, 't Lag dan in mijn voornemen u 't een en ander hierover mede te deelen. Wij zullen dan allereerst onze aan dacht vestigen op de slagaderen, ter wijl dan later de aderen ter sprake zullen worden gebracht. Allereerst zij opgemerkt, dat de bloedvaatwand van den slagader wat dikker is dan die van den ader en de wand van heide soorten van vaten door het bezit van een dun spier- laagje contracliel en elastisch is. Vol ledigheidshalve wil. ik hier aan toe voegen, dat men in 't algemeen de vaten, die het bloed van liet hart af door het lichaam zenden, slagaderen noemt, terwijl d:e, welke het bloed naar het hart terug doen vloeien, aderen genoemd worden. De aandoening nu, waarvoor ik't al lereerst uw aandacht wil vragen, de vaatverkalking of arleriosclerose, waar onder wij alien, wanneer wij op min of meer gevorderden leeftijd komen, te lijden hebben. Zooals de naam reeds aanduidt, wordt kalk in den wand van den slagader of arterie afgezet. Wat de oorzaak van deze afzetting is, ligt nog volkomen in het -duister. De alco hol, de nicotine, zelfs onze geheele levenswijze is er van beschuldigd., zeer ten onrechte evenwel. Er zijn tal van menschen, die zeer solide le ven, nooit een druppel alcohol ge bruiken, ook vroeger niet en geen liefhebbers zijn van tabak en die toch in hooge mate 'door vaatverkalking worden aangetast. Hiermede wil ik geenszins zeggen dat een onsolide le venswijze veel alcohol drinken en veel rooken geheel onschuldig is voor onze vaatwanden, doch die groote rol, die men oorspronkelijk dacht, spe len zij niet. Hoogstens kunnen wit zeggen, datzij eenigszins de vaatver kalking in de hand werken. Door deze aandoening nu wordt de vaat- wand, zooals vanzelf spreekt, minder elastisch, zoodat iemand op leeftijd in t algemeen bij een ongeval waarhij bloedverlies gepaard gaat, er ongun stiger aan toe is dan een jongtere, daar bij deze laatste de bloedvaten zich gemakkelijker samentrekken, waardoor de stolling bevorderd wordt en het bloedverlies dientengevólge minder ernstig zal zijn Gelukkig ko men wij er doorgaans nogal goed af, in aanmerking genomen, dat ieder een boven het pl.m. 50e levensjaar aan vaatverkalking gaat lijden, de een wat meer, de ander wat minder, zoo dat menig oudje alleen maar over wat koude handen en voeten klaagt af en toe, hetgeen te verklaren is uit het feit, dat de vaten een weinig nauwer worden en de bloedcirculatie minder intensief is, waardoor de voeding, zij 't dan ook nog voldoende, een zeer trage wordt. Thans willen wij overgaan tot de bespreking van een andere aandoe ning, die wellicht velen van u nooit bij name hebben hooren noemen. Het zijn de Ancurysmata. Welk woord 't meervoud is van Aneurysma. Welnu een Aneurysma is niets anders dan een uilbochting van den vaatwand. De bloedvaatwand kan hierbij nog heel zijn en spreekt men van een Aneurys ma verum (waar Aneurysma). Dit laatste staat nu, zooals de naam reeds doet vermoeden, tegenover een valsch Aneurysma (Auneurysma Spu- riimi). Wij hebben hierbij eigenlijk geen uilbochting in den zin van het eerste, doch een gat in den vaatwand. Daar dit meestal plaats grijpt na tuurlijk bij 'n verwonding, draagt een valsch Aneurysma ook wel den naam van: „Aneurysma traumaticum (trau ma wondverwond hg). Bij di laatste nu stort het bloed zich uit door hel gat, dat zich in den wand bevind in het omgevende bindweefsel, waarin onze bloedvaten ingebed liggen. Het uitgestorte bloed dringt nu het bind weefsel wat op zijde, maakt n soort uitholling en daar het geen anderen uitweg heeft, keert 't wederom in het bloedvat terug vanwaar het kwam. Zien wij dus, dal een Aneurysma Spu- rium ontstaat door een verwonding, die een gat in den slagader heeft teweeg gebracht, op geheel -andere wij ze wordt een waar Aneurysma in het leven geroepen. In dit laatste is het de bloeddruk, die den vaatwand par ten speelt. Dit nu kan op twee ma nieren geschieden, n.l. óf de bloed druk door een of andere ziekte zeer verhoogd, waartegen de vaatwand niet bestand is en gaat uitbochten, óf wij hebben le doen met een normalen bloeddruk, doch de vaatwand door ziekte zoodanig verzwakt, dal deze zelfs aan den normalen druk, die door den bloedsomloop op den bin nenwand wordt uitgeoefend, geen weerstand kan bieden. Na deze uiteenzetting hoe Aneurys ma ta ontstaan, zullen wij in een vol gend artikel nagaan, welke gevolgen zij hebben en wat er gedaan kan worden, om deze aandoening te ver helpen. MEDICUS. Waar een burgemeester voor staat. Algemeen is het bekend hoe omslachtig de uitvoering der Arbeidswet is opgesteld. Hopeloos omslachtig is echter de arbeid, die ingevolge de bepalingen dezer wet moet worden verricht, wanneer een burgemees ter de ramp treft, dat hem een aanvrage van een bakker, welke zonder knechts werkt, om nachtarbeid te mogen verrich ten, bereikt. Van ambtelijke zijde wordt aan het Vad. over zoo'n geval het volgende meegedeeld: Wanneer een dergelijk verzoek inkomt, moet hiervan mededeeling worden gedaan aan den minister van Arbeid. De aan vrage moet worden gepubliceerd niet al leen op het aanplakbord der gemeente, maar ook aan de bakkerij. Deze publicatie is echter niet genoeg. Neen, de burgemees ter moet de aanvrage eveneens per adver tentie in een of meer bladen bekend maken. De burgemeester mag dit blad niet zelf uitkiezen, maar moet eerst overleg plegen met den inspecteur van den Arbeid. Dertig dagen na de bekendmaking houdt de burgemeester zitting tot het aanhooren van bezwaren. Hiervan wordt proces-ver vaal opgemaakt. Het proces-verbaal wordt in afschrift toegezonden aan den inspec teur. Deze brengt advies uit aan den bur gemeester (in mijn geval na eerst een ambtenaar te hebben gestuurd voor mon deling overleg over deze zwaarwichtige kwestie). Eindelijk mag de burgemeester beslissen. Toen ik eenigen tijd geleden een derge lijke aanvrage voor het eerst moest behan delen, heb ik de voorschriften wel tien maal gelezen en mijn oogen evenvee! ma len uitgewreven, voor ik kon gelooven wat er stond. Wat een omslag, wat een geest- doodende arbeid, wat een tijdverknoeiing voor dergelijke onbenullige zaken. Het spreekt we! vanzelf, dat kleine bak- kerijtjes, waarin alleen het hoofd werk zaam is, hel meest in kleine gemeenten voorkomen. Zou het bij dergelijke verzoe ken niet veel beier zijn, dat de burgemees ter kortweg den enkelen bakkers, die in zijn gemeente gevestigd zijn, schriftelijk even mededeelde, dat een verzoek om nachtarbeid le mogen verrichter, van een hunner collega's is ingekomen dat die verdere publicatie maar achterwege bleef en voorts, dat de burgemeester zonder al die autoriteiten hierin le kennén, zelfstan dig een beslissing nam? Want wie kan verder iets met deze zaak te maken heb ben, v- ik denk hierbij aan concurrentie dan de bakkers! Laat de Regeering bij de doorvoering van bezuiniging toch vooral aan dergelijke voorschriften ook eens aandacht schenken. Hier is zoo ontzaggelijk veel te vinden. (Vervolg van den tweeden dag.) Te half vier hadden de sectievergade ringen voor vrouwen plaats: In het St. Ignatiusco.lege sprak onder voorzitterschap van mevr. S. Bronsveld- Vitringa. Onder voorzitterschap van mej. Crielors hield de 3de Sectie een vergadering in het St. Jozef sgeeellen gebouw aan de Plan- Rede mej. Annie.Meijer over :„Eeredienst der Vrouw". Spr. wil slechts, ir, allen eenvoud, trach ten aan te toonen, dat de 'vrouwen Chris tus in de H. Eucharistie behooren te eeren en te dienen uit een plicht van dankbaar heid en liefde. Wij hebben, aldus spr., Christus alles te danken. Hij bracht ons de verheffing als mensch, als echtgenoote en als vrouw. De vrouw immers werd doer Christus gelijkwaardig verklaard met den man. Toen Hij dan ook het huwelijk herstelde in zijn oorspronkelijke eenheid en onver brekelijkheid en, om het te adelen, ver hief tot Sacrament, waardoor de men schelijke natuur geholpen werd in het onderhouden der huwelijkswetten en aan beide partijen bovennatuurlijke hulp ver zekerd werd, was het wederom de vrouw, die daardoor in achting steeg. Haar plaats werd een andere in de maatschppij, omdat zij naast plichten als echtgenoote ook rechten kreeg en een eere-plaats in het gezin. Ten slotte leerde Christus den vrouwen de verhevenheid van den maagdelijkec staat. Als ik de geschiedenis der Kerk door blader, treft mij telkens, vervolgt spr., opnieuw de hooge uitverkiezing der vrouw. Wijs mij in het wereldgebeurde figuren, al staan zij op de treden van een troon, die reiken tot de hoogte der vrouwen, die de Kerk op hare altaren heeft geplaatst De rij is te lang ze hier op te noemen van de H. Agnes tot de Zalige Anna Maria Taigi. Noemen wij er slechts één, die is de Koningin van alle Heiligen Maria, is de maagdelijkheid en hét moederschap met de hoogste eere gekroondzij is de glorie van het vrouwelijk geslacht, dankbaar naar haar opziende, beseffen wij na den diepen val van onze eerste moeder, hoe hoog wij geëerd zijn in haar, die is de Moeder van Jezus, de Koningin des Hemels Dit werk van verheffing door Christus op aarde begonnen, zet de Eucharistische Christus voort. Daarom is het met volle recht, als wij zeggen, dat wij, vrouwen, aan Christus, den Eucharistischen Christus, alles te danken hebben Aan Hem dankt de moeder de kracht tot een leven vol opoffering voor man en kinderen. Aan wien anders dan aan Christus in het H. Sacrament danken onze meisjes de offervaardigheid en de kracht tot den kloosterlijken staat Het vrouwenhart is een menscheiijlr hart. In zoover geldt voor haar de alge meen menschelijke waarheid, die de H. Augustinus eens deed zeggen Geen hart V

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 11