Tweede Blad 23 October 1922 ELCK WAT WILS Het is alles geen goud wat er blinkt. Redelijk juist Ook de lichtzijde. Werkloozen en loonsverlaging. Werkstakingen en uitsluitingen over 1921. ff ff H S <g - o 5 8 v De toestand in den tuinbouw. De verzoening tusschen N. V. V. en S. D. A. P. KUNST EN KENNIS. De Sixtijnsche kapel. LANDBOUW EN VISSCHERIJ. De „Hearing" in Amerika. KERK EN SCHOOL Hugo Verriest van de laatste H. H. Sacramenten voorzien. «IWftLMBSCIf W-HiWi. De R.-K. Staatspartij en de Nieuwe Katholieke partij. Het bedreigde Gooi. TREKJES CCLXV. De heer Stenhuis is naar Kopenhagen geweest voor de Internationale van Fa brieksarbeiders. Rn zooals men van een voorzitter eener vakcentrale mag verwach ten, deelt hij zoo een en ander mede om trent den toestand Van de beweging in dat land. In de Vakbeweging van Sept.-Oct. weet hij ons dan mede te deelen dat het Deen sche Vakverbond 245 duizend leden sterk is. Daarvan heeft de Fatirieksarheiders- bond die ook havenarbeiders, opperlieden e.d. aanneemt er 82 duizend: de metaal bewerkers 22 duizend en de houtbeweir kers, textielarbeiders en kleermakers ie- detr tienduizend leden, zoodat deze vijf organisaties meer dan de helft van hel geheeie aantal leden hebben. „Religieuse organisaties zijn er in Dene marken niet, de godsdienstige arbeiders xijn daair klaarblijkelijk te verstandig om zich van hun maats te laten scheiden, ter wijl ook de demagogen die God misbruv ken om de kapitalisten te kunnen dienen, daar ontbreken." Aldus luidt de voor ons nu niet be paald vleiende opmerking vau den heer Stenhuis. Wij kunnen dat laten voor wat het is, Omdat we mogen veronderstellen, dat de heer Stenhuis. beter dan iemand anders, zélf wol weet dat een dergelijke voorstel ling van zaken met de waarheid niets ge meen heeft. Intussdhen is het niet weinig interes- izint in hetzelfde artikel te vernemen, dat het in Denemarken, ondanks het feit. dat de geloovige arbeiders zeer „verstandig" zijn en ondanks het ontbreken van dema gogen die God misbruiken enz. bet. toch pog geen botertje is tot den bodem toe. „De bouvakarheiders zijn niet (bij het verbond) aangesloten, omdat zij van meening zijn. dat zij zich zelf wel kun nen redden en klaarblijkelijk de centra lisatie in de beslissingen inzake de Ico nen e.d. niet wenscben te accepteeren. Het seperatisme onder de bouwvakarbei ders gaat overigens ook binnen eigen kring zeer ver, zooals blijkt uit de om standigheid, dat de Kopenhaagsche bouwvakarbeiders bun eigen plaatselijke organisatie hebben." „We kergen den indruk, dat een ei te sterk werkend groepsegoïsme, ge paard met gemis aan begrip van de economische wetten, den arbeiders par ten speelt" Het klinkt niet erg blijmoedig; maar er is nog wel méér wat wij in Nederland niet in ruil zouden willen hebben voor onze ^demagogen" en „onverstandige" gods dienstige" arbeiders. Het geheeie verbond beslist daar rad. over de belangrijkste vraagstukken van loonsverhoogitng of loonsverlaging. Het komt dus bij een conflict in zijn geheel te genover de eveneens gecentraliseerde werk gevers te staan. Alsof de verhoudingen van dien aard zijn, dat men alle bedrijven, dus zoowel die welke voor de nationale als voor de internationale markt werken, met een schaartje zou kunnen knippen. Het gevolg is dan ook reeds, dat eenige organisaties met het grootste aantal leden feitelijk over al de andere beslissen. De heer Stenhuis haalt daarvan een paar krasse staaltjes aan en het heeft wer kelijk allen schijn, dat we nog niet ja- loersch behoeven te zijn op de Deensche .Vakorganisatie: De Deensche verhoudingen zijn o.i. niet begeerenswaard. Het is een heer schappij van de meerderheid van het geheel over ieder onderdeel der arbei dersbeweging, die hinnen drarfe voort durend tneeningsverscbil moet brengen." De .onverstandige" godsdienstige arbei ders of, om de meer Nedarlandsche term te gebruiken de Christelijke kapitaals- knechten, hebben dus zonder het zelf te weten, nog meer nut gesticht dan zij zelf konden verwachten. Niet alleen, dat zij met alle lcrachi ge ijverd hebben om de Christelijke gedachte ook op sociaal-economisch terrein ingang Ite doen vinden en duidelijk te maken, dat zoo niet alle, dan toch een zeer groot deel der maatschappelijke ellende voor komt uit de afwijking van de Christelijke beginselen, zij hebben ook blijkbaar een weldadige invloed gehad op de algemeene Inzichten in de arbeidersbeweging. Het is uitermate moeilijk om aan te geven wat er zou gebeurd zijn als er eens geen „Kerkelijke" organisaties waren ge weest, maar in elk geval kan uit het ver- Slag van den heer Stenhuis wel worden vastgesteld, dat we hier in Nederland met onze gedeelde Vakbeweging heel wat meer in onze „mars" hebben dan in Denemar ken met zijn verstandige arbeiders en ge mis aan demagogen. Niemand zal het toejuichen, dat de fei ten van dien aard zijn, dat op principieele overwegingen een scheiding moest worden gelegd, tusschen verschillende groepen ar beiders, maar eenmaal dat feit aanvaar dend heeft het ook zijn goede zijde gehad en is het niet al te vermetel om aan te nemen dat juist het Christelijk standpunt afbreuk heeft gedaan aan het zoo gemak kelijk ontluikend groepsegoïsme en aan een te streng doorgedreven centralisatie. Ook op het ledental heeft de scheiding niet ongunstig gewerkt; het ledental van de Deensche vakbeweging geeft zeker geen aanleiding tot de conclusie, dat het onge deeld zijn de werfkracht heeft verhoogd en liet is zeer wei te verklaren, dat de op so- cialistischen grondslag georganiseerde ar beiders geen reden hebben om zoo'n groeten mond op te zetten tegen de Christelijke ar beiders. Op de eerste plaals, omdat tiet toch prettig moet zijn altijd iemand te hebben op wien men de schuld van tegenslag kan werpen en daarnaast omdat men in landen waar men dat geluk mist, ook nog in an dere opzichten achter ons aan komt. 't Is dus zonder .verstandige" Godsdien stige arbeiders toch ook alles nog geen good wat er blinkt en dat bedenkende kon de lieer Stenhnis een poging doen om het werk van de R.K. en Christelijke Vakbe weging een we.inigje meer te waardeeren. Want heetemaal onvruchtbaar schijnt dat werk nog niet te zijn geweest. Het spoorwegdebat in de Tweede Ka mer heeft ons weer iets wijzer gemaakt. Mej. v. Dorp, de bekende liberale eco- nomiste en lid van de Kamer heeft ons nu eens kort en bondig gezegd wat een redelijk loon is; en omdat het jammer zou zijn als iemand daarvan onkundig bleef, meen ik goed te doen daarvan een en ander mede te deelen aan de lezers van dit blad. Jarenlang hebben we ai gediscussieerd en gediliebereerd over de vraag wat on der een redelijk loon moest worden ver staan, welnu: bij Mejuf. v. Dorp gaat dat maar eventjes hokus. pokus. pas, en we weten het: een redelijk loon is een luist loonl.. Ik kan me voorstellen dat er heel wat studie voor noodig is geweest om dat zoo maar in een» voor elkaar te zet ten. Maar we zijn er nog niet; want nu we ten we nog niet wal we als een juist loon moeten beschouwen. Maar ook dét is dóódeenvoudig; want een juist loon heb ben we, wanneer het totale loon gelijk is aan de totale opbrengst van het bedrijf, en dan natuurlijk ieder naar verdienste zijn portie ontvangt. Men ziet het: 't is bovenmate eenvou dig. En daarom zal het zeer verstandig zijn, wanneer de organisaties van werkgevers met de n'oodige voortvarendheid streven naar deugdelijk overleg en reëele samen werking, want juist over die verdeeling van de totaal opbrengst en de waardee ring van ieders aandeel in de productie loopt de. strijd. Zoowel bij de spoorwegmannen als bij de tabaksbewerkers al» bij nagenoeg elk conflict. En ik maak me sterk, dat ook zonder liberale economie den arbeiders is duide lijk te maken, dat zij niet boven het eco nomisch mogelijke kunnen gaan; maar zij gevoelen niet, dat zij gehouden zijn om iedereen die hun een rekensommetje voor legt, maar onvoorwaardelijk moeten ge- looven. Te minder, omdat die rekensom metjes niet steeds geheel betrouwbaar bleken. Daarom is er overleg en samenwerking noodig, want anders komt er,'nóch van het een. nóch van het ander ook maar één spaan terecht. Maar organisatie althans organisatie van arbeiders vloekt weer tegen het liberale principe van vrij laten gebeuren, zoodat we ondanks het eenvoudige kleed je waarin Mejuffr. v Dorp de diepste economische vraagstukken, hult, verstan dig doen de liberale leer te zien zooals zij werkelijk is, n.I. als een leer van on recht en meedoogenloosheid. We hebben waarlijk al verdriet genoeg gehad van de liberale denkbeelden en zelfs in dezen tijd weet de liberale econo mie en staatkunde nog niet veel beters te geven, dan een benauwde zucht wan neer het gaat over hef bevolkingsvraag stuk; een versleten dogma waar het gaat onze industrie te beschermen door tiide- lijke maatregelen waardoor tevens onze werkloozen aan productieven arbeid zou- dert komen en voor de verdeelingder goederen eveneens: een dogma. Maar dan een dogma met een zóó fu neste uitwerking dat zelfs de groote Paus Leo XIII daarvan eens moest zeggen: „dal aan de menschen der lagere klassen spoe dig en afdoende hulp moet worden ver schaft, daar het grootste deel onverdiend m een ellendigen en betreurenswaardigen toestand verkeert." Ziedaar dan de vrucht van die eenvou dige rekensommetjes, daargelaten nog dat we al heel spoedig een sovjet-regeering zouden hebben als we geneigd waren met Mejuffr. v. Dorp „op stap" te gaan. A.J. L. De vorige week heb ik een poging gewaagd om de bewering, als zou do R. K. Vakbeweging te veel in het ma terieele opgaan, te weerleggen, want zulks kan niet in waarheid worden volgehou den. Het tegendeel is waar: wie haar stre vingen kent en haar werken wat nader als oppervlakkig beziet, zal moeten er kennen, dat zij veel en goed werk heeft verricht. En dat zij niet nóg verder haar wer king kon uitstrekken, dat inplaats van solidaire samenwerking met andere groe pen nog zoo vaak een vinnige strijd gestreden wordt, kan in algemesnen zin niet aan haar worden verweten, maar aan hèn die haar werk verijdelen, haar openlijk of tersluiks den weg hebben ver sperd; Maar haar leden levee in het volle maatschappelijk leven en een eeuw van materialistische propaganda, gevoegd bij een bijna onafgebroken strijd voor hun meest elementaire rechten is ook aan de B. K. arbeiders niet ongemerkt voor bij gegaan. Aanschouwelijk onderwijs hebben zij ontvangen in woeker en genietingen en wie meent, dat zulks kan geschieden, zonder esnigen invloed te hebben op de breede massa vau het volk moet wel eeu zeer eigenaardige denkwijze bezitten. Hat vele, ook katholieke arbeiders dus een te hooge waarde toekennen aaa de materieele voordeelen en voor hoogere zaken maar matige liefde koesteren, mo gen we betreuren, maar is niet een ge volg van de organisaties, maar kon on danks haar werking nog plaats vinden. Doch alleen zij, die de organisaties tot volle ontpit*dug wenschteii en haar geen hinderpalen in den weg legden, zijn gerechtigd om met emst op de don kere pbiateen te wijzen, die er ondanks alle arlmid en moeite toch te onderken nen zijn. Maar men bedenke: dat waar schaduw is, ook licht rnoet zijn en zóó ia heb in deze ook waarlijk gesteld. Want naast een te hooge waardeering door sommigen voor materieele belangen, bloeit ooit bij veto R. K. arbeiders de geest van opoffering voor het goede en wordt door duizenden dagelijks openlijk getuigenis afgelegd voor hun beginselen. Kenschetsend daarvoor is, een betrek kelijk klein berichtje dat ik dezer dagen in de Volkskrant las en vanuit de resi dentie was opgezonden. De syndicalistische organisaties, vak groep steenzetters, verspreidden de vorige week een manifest onder de arbeiders, met de bedreiging, dat het lossen van steenen behoorde te geschieden door de leden van de Federatie, en dat rij alle andere georganiseerde steenzetters go- organiseerd in B. K. en Dhr. organisa ties niet zouden erkennen en het werk beletten. Meenden wij, dat dit een z.g. bangmakerij was, wij hadden abuis. Woensdagmorgen gingen de mannen van de vrije organisatie tot daden over. Een onzer leden van da groep steenzet ters, georganiseerd in den R. K. Trans- portarbeidersbond werd mishandeld, waardoor hij zich van rijn werk moest verwijderen. O, de mannen van de vrijheid! Hat kleine bericht zegt méér dan een ellenlange redevoering. En méér nog de groote zedelijke moed van dien B. K. georganiseerd on arbeider dan wel het verregaand terrorisme het wat de aandacht vraagt. Want het is toch niet weinig, r*n ter wille van een overtuiging die toch alleen in onzen Godsdienst haar steun punt kan vinden een mishandeling te trotste ren en zelfs tot broodeloosheid te worden gebracht. Nu moge zoo'n geval niet alledaagtsch zijn, maar wie schetst wat minder grof, in dan vorm van spot en hoon door dui zenden dagelijks wordt verduurd P En waarom Door hun medearbeiders wouden ze aks huichelaars en dienaars vau kapitalisme en militairisme voorgesteld.; en wanneer dan zij, die eigenlijk hun handeUngew moesten begrijpen, hen tot stoivorgoders stempelen, dan kan ondanks alle ge breken die hen mochten aankleven toch slechts een diepe overtuiging hen staande houden. Het zou zeer verkeerd zijn, wanneer wij uitsluitend zouden letten op de ge breken der arbeiders, maar de oogen zon den sluiten voor al dat moede wat on der ben leeft. Wellicht noemt men mij wat eenzijdig, welnu, het zij zoo; maar wie j.L Aoii- dag in het Öiadion te Amsterdam die heerlijke uiting van diep godsdienstig voeten heeft gadegeslagen en wie daar bij uiet uitsluitend heelt gelet op het uitwendige vau deze inderuaad schilde rende demonstratie, doch wie getracht heeft te peilen van wat er leefde in deze tienduizendtallige massa; wie het enthousiasme van al die duizenden niet slechts hoeft aanschouwd, maar getracht heeft het ook te doorzien, moet onver getelijke oogenblikkan hebben doorleefd en voor hem moet het duidelijk zijn geworden, dat onder de, zoo rijk ver tegenwoordigde, R- K arbeiders een diepe godsdienstzin wordt aangetroffen. Het godsdienstig fundament van het overgroote deel is ondanks alles gaaf en ongeschonden gebleven en daarop kan met succes worden voortgebouwd, van hen kan een weldadige actie uitgaan, mits men tracht te begrijpen dat men het vertrouwen van de arbeiders niet kan winneD en tegelijkertijd hun invloed op den gang van zaken, die zij zich met hun organisaties trachten te verzekeren inkorten. Wie belang heeft bij de zedelijke ge steldheid van ooze R. K. arbeiders zal ook aan de R. K. Arbeidsbeweging de plaats en den invloed moeten toekennen welke haar rechtens toekomt en anders is het te vreezen, dat men het paard achter den wagen zal spannen, wat nu juist niet de meest voortreffelijke me thode is. Zaterdag j.J. is te Haarlem een ver gadering van werkloozen gehouden. Iets wat in onze dagen wel meer geschiedt. Maar ditmaal waren het werkloozen „van verschillende groepen" die eehtér - zeldzame speling van 't lot vrij wel van één richting bleken bij het ne men van de meest gewichtige besluiten en het beoordeelen der feiten. Zij de werkloozen dan hebben natuurlijk op staanden voet een orga nisatie gesticht en haar den weidschen naam van „Werkldbzen Agitatie-Comi té" toegekendéén van geest en één van ziel was de uit verschillende groe pen bestaande vergadering omtl'cnt de onderstaande vier punten en boven dien werd nog overeenstemming be reikt omtrent een flinke „pittige" mo tie, waarin zelfs de verontwaardiging niet verborgen-) bleef, en kortom alles werd aangevoerd wat ter opluistering van een indrukwekkende motie kan dienen. Ook de vier punten door de „ver schillende" groepen aanvaard, mogen ge zien worden 1. productief werk tegen vol loon; 2. uitJceering van het volle loon bij gedwongen werkloosheid 3. handhaving van den achturendag 4. tegen elke loonsverlaging. Een klein tikje humor in dezen ge- drukten tifil kan er wel mee dóór, maar de vraag kan toch worden ge steld of het wel aanbeveling verdient om met werklooze arbeiders zoo'n beet je den spot te drijven. Dat is toch geen gezonde humor meer; ook niet al neemt meu aan, dat die verschillende groepen niet zoo bijzonder talrijk wa ren. Als men b.v. leest, dat werklooze ar beiders handhaving van den achturen- dag eischen en een actie instellen te gen loonsverlaging, alles per speciale organisatie, dan bekruipt een gewoon mensch zoo 't gevoel, dat de nood van eenige menschen geëxploiteerd is om een vrolijken middag te organiseorer. Fin dat is toch wel wat al te p.e-« nerig. A. J. 0. In het maandschrift voor de Statistiek wordt een overzicht gegeven van de werk stakingen en uilsluitingen over 1921. In dat jaar kwamen ter kennis van het bureau 290 stakingen en 9 uitsluitingen. Hierbij waren respectievelijk 43604 en 4125 arbeiders betrokken en waarmede in totaal 1,306,000 en 77400 en 77400 ar beidsdagen verloren gingen. Over het tijd vak 19161921 waren deze cijfesr: pr> P «-4 p P oa rr P £L Cl p yi ST ST as Cl S- S3 P P 1916 356 230,000 21 43,000 1917 324 310,000 20 231,000 1918 305 660,000 20 50,000 1919 622 1,006,000 27 89,100 1920 456 1,720,000 25 615,000 1921 290 1,306,000 9 77,400 Van de 290 stakingen worden van 287 de uitslag bekend gemaakt. Daarvan ein digden 79 ten gunste en 70 ten nadeele van de arbeiders, 113 werden „geschikt" en 25 bleven er onbeslist of was de uitslag van onbekend, In verhouding tot het totale aantal zijn in 1921 door de werklieden meer stakin gen geheel gewonnen dan in de jaren 1920, 1919, 1918, 1917 en 1916; gemiddeld aneer dan in de periode 19111915 en zelfs weinig minder dan in de periode 1901—1905. Verdeeld over de verschillende beroeps groepen was het aantal stakingen in 1921: Glas, aardewerk en steenindustrie 25 lioek- en Steendrukkerij 5 Bouwbedrijven, enz80 Chemische nijverheid 3 Hout, kurk en stroobewerking, enz. 23 Kleeding en reiniging 19 Leder, wasdoek, cautchojjc5 Oer, steenkolen en turf 5 Metaalbewerking 15 Vervaardiging van stoomwerktuigen, instrumenten en oorlogsmateriaal..., 8 Scheepsbouw, verv. van rijtuigen 6 Papier 2 T extielnijverheid 10 Voedings en genotmiddelen 29 Landbouwbedrijven 16 Warenhandel 14 Verkeerswezen 21 Vrije beroepen 4 In 1921 was 2 maal een Kamer van Ar beid bij een slaking betrokken; 1 geschil eindigde door schikking, terwijl van het andere de uitsla'g onbekend bleef. Bij de uitsluitingen in 1921 is geen enkele maal een Kamer van Arbeid daarbij betrokken geweest. Voorts deell het maandschrift nog mee, dal als direct gevolg van de werkstakingen in 53 gevallen nieuwe collectieve arbeids overeenkomsten werden afgesloten; van de uitsluitingen in 4 gevallen. Door den Alg. R. K. Bedrijfsraad voor den Landbouw is in een schrijven aaD den Minister van Landbouw a. i. gewezen op den noodtoestand in hel tuinbouwbe drijf met ai de gevolgen daaraan verbon den voor de tuinders en de arbeiders daarin werkzaam. Hoewel wordt erkend, dat de Regeering niet alle oorzaken welke tot dezen nood toestand hebben geieid kan wegnemen, dringt het Bestuur van genoemden Be drijfsraad er op aan, toch te doen wat mogelijk is en verwijst daarbij naar hef loffelijk initiatief door den Minister van Arbeid genomen om besprekingen te houden met de organisaties van werkge vers en werknemers ten einde middelen Ie beramen om den ondergang van het tuin bouwbedrijf te voorkomen. Dat verzoek is verzonden op 18 Octo ber en op 25 October heeft de Minister van Landbouw a.i. een bespreking met de verschillende tuinbouworganisaties, des kundigen en vertegenwoordigers van de Departementen van Financiën en Water staat gehouden. Maakt liet geen vreemden indruk, dat terwijl de Minister van Arbeid ongevraagd de vertegenwoordigers van ondernemers en arbeiders oproept ter bespreking van bedrijfstoestanden, de Minister van Land bouw a.i. daartoe geen aanleiding kan vinden, ofschoon zulks door een organi satie van werkgevers e.n werknemers was verzocht. Naar verluidt zal over de uienschelijk- heid daarvan overleg worden gepleegd met den Minister van Arbeid. Wat de zaak niet helderder zou maken. Het butterde den laatsten tijd niet al te best tusschen N.V.V. en S.D.A,P, en grove verwijten werden aan weers zijden vernomen. De Vakbeweging kon zich niet vol doende bewegen op het afgebakende terrein, haar door de politieke partij ge laten, wat herhaaldelijk tot meer of minder heftige botsingen heeft geleid. Thans heeft volgens „Het Volk" de verzoening plaats gevonden en zal de firma haar zaak onder eenigszins ge wijzigde omstandigheden voortzetten. Er is een nieuw terrein van ge mengd eeonomisch-politieken aard ge schapen, waarop beide organen heb ben te werken, elk met eigen ver antwoordelijkheid, dus met de be hoefte van zelfstandigheid. Die verzoening is heel gewoon, zoo als trouwens het geheeie bondgenoot schap uit den aard der dingen voort vloeit; en dat een taakomschrijving moet plaats vinden laat zich ook ge makkelijk verklaren. Maar hoe men dat alles nu moet rijmen met de oude leuze, dat in het N.V.V plaats is voor ieder een, ongeacht politieke of religieuse be lijdenis, wordt er toch niet duidelijker op. Zou ook die leuze maar weer op stal worden gezet? Het is de Hollandsche Concertdirecrie dr. G. de Koos gelukt om de beroemde Sixtijnsche Kapel, welke het vorige jaar een overweldigend succes heeft geoogst, dit jaar wederom in ons midden te bren gen. Het uit 70 zangers bestaande koor on der leiding van Mgr. Raphael Casimiri, di recteur van het zangkoor der Basiliek van St. Jan van Lateranen te Rome zal optre den te Amsterdam, den Haag, Rotterdam, Arnhem, Den Bosch, Utrecht en Nijmegen. INSECTEN-ETERS. Waar vele natuurvolken insecten op allerlei wijze geprepareerd als 'n lek kernij beschouwen, is de vraag gewet tigd, waarom wij in Europa geen insecten schotels op onze tafels zien. Oesters 'el- dén bijna overal als uitgezochte lekker nij, garnalen worden en massa gecon sumeerd, kikkerbilletjes hebben de repu tatie van bijzonde malsch en smakelijk te zijn. Waarom zouden dus, in een of anderen uithoek van ons werelddeel, niet ook insecten bij voorkomende gele genheden ter tafel worden gebracht? Nieuw zou althans de soort van het ge recht niet zijn; getuige het feit. dat in het Oosten sprinkhanen reeds in de 'oudste tijden met smaak verorberd werden. Nie mand minder d„r Aristophanes vertelt van boerenvrouwen, die op de markt te Athene sprinkhanen te koop boden en de Attische dichter Alexis noemt die diertjes: de rijkdom van den kleine man. Behalve van sprinkhanen, genoten, zoo- Wel Grieken als Romeinen, van een vlinderlarve in Rome cossus geheeten. Plinius noemde haar de grootste lekkernij van de toenmalige fijnproevers. Het schijnt, dat de larve met meel vetgemest werd, ten einde haar smakelijkheid te verhoogen. In het vierde boek Mozes worden vier verschillende soorten sprinkhanen opge somd, die de volgens den ritus levende Hebreeër met een gerust geweten mag verorberen. Nog heden ten dage eten de Arabieren in Palestina, Syrië en Egypte geroosterde sprinkhanen. En als wij re- liefs bekijken, dateerend uit den tijd van het oude Babylonië, zien wij, dat be halve vruchten, wild en bloemen, ook gedroogde sprinkhanen werden aange boden. In onzen tijd schijnen het alleen de on beschaafde en halfbeschaafde volkeren te zijn, die insecten ter tafel brengen. Turksche, Egyptische en Arabische vrou wen eten bij voorkeur een soort doods kopvlinder (Blaps sulcata), een vet dier tje, dat de corpulentie bevordert. En corpulent te worden is voor de Ooster- sche vrouw nog altijd een illusie. Nergens anders worden insecten zóó algemeen voor de consumptie geschikt geacht als onder de Afrikaansche negers. Reeds Livingstone berichtte, dat de inboorlin gen van Angola hun plantaardig voedsel aanvulden met larven die zij in den grond zochten. Gedroogde witte mieren, ter mieten genaamd, worden op de markten in de negerdorpen, in gedroogden staat verkocht en verder als ruilobject ge bruikt. In Birma en Siam prefereert men groote, groene mieren. De Daja kers op Borneo mengen gemalen mieren en rijst dooreen, hetgeen volgens hun beweren, een smakelijk gerecht oplevert. De Indianen in Mexico noemen de honigmier een delicatesse, de Noord- Amerfkaansche Indianen zijn verzoT op het wijfje van de schaarmier. Zou het, dit alles i„ aanmerking geno men niet louter toeval zijn, dat bij onze maaltijden insecten hoegenaamd geen rol spelen? De „Florist Exchange" bevat een bericht, aankondigende de „hearing" op 30 October. Het blad merkt daarbij op, dat de buitenlanders geen gelegenheid heb ben zich fe doen vertegenwoordigen, omdat het tijdsverloop tusschen de bekendmaking en den dag der „hea ring" zóó kort is, dat de buitenlands sche vertegenwoordigers niet over kunnen komen. De „Florist Exchange" weet ech ter niet, dat wij over zoo'n actieven inlichtingsdienst beschikken, dat wij tegelijkertijd met de Amerikanen op de hoogte gesteld zijn. Het zal dan de „Florst Exchange." wel verwonderen te hooren, dat de H.H. E. H. Krelage en W. Warnaar Zaterdag 28 October aan wal stappen in New-York, ten einde Holland te vertegenwoordigen op de „hearing". De vertrouwensmannen uit de bol lenstreek hebben hiermede een staal tje gegeven van doortasten en snel handelen. Toen op den bewusten Dinsdag de Commissie voor Amerika beraadslaag de, welke middelen men het beste zou kunnen aanwenden om te trach ten zooveel mogelijk in het belang van ons vak werkzaam te zijn, was er een lid, die informeerde naar de snelste reisgelegenheid naar Amerika en bestelde tegelijkertijd telegra fisch in Frankrijk twee passage-bil jetten voor New-York. Over de kos ten werd bijna niet gesproken en toch het moet betaald warden. Er is e chter nog veel meer. Indien Amerika geen verdere be perkingen invoert, dan zal het nog goed zijn, dat er propaganda gevoerd wordt in Amerika voor het denk beeld: „Amerika open voor de bol len." Wij denken aan het nog eens daar heen zenden van een bekwaam phvto- patholoog, die op tactische wijze aan knooping zoekt met zijn collega's daar en stemming maakt voor een meer wetenschappelijke bestrijding der plan tenziekten dan de wel rationeele, maar onpraktische uitsluiting van al les. Mej. Prof. Westerdijk heeft keurig materiaal geleverd met haar rede op het Intrrnaüonaal Tuinbouw-Congres te 's Gravenhage. Denkbeelden, zooals daar ontwikkeld, dienen verspreid te worden door geheel Amerika. De Ame- rikaansche tuinenbezitters moeten ge wezen worden op den toestand, die ontstaan zal, als geen Hollandsche bollen meer toegelaten zouden worden. Een massa werk is er verricht. Het is niet wel mogelijk, dit alles te puhli- ceeren, maar nog veel meer werk blijft er over. („Kweekersblad".) De gezondheidstoestand van pasloot Hugo Verriest, zoo schrijft de Belgi sche „Standaard", heeft gisteren plot seling een zoo ernstige wending ge nomen, dat de zieke in den loop van den middag van de Laatste H. Sacra menten moest worden voorzien. Pastoor Verriest weigert elk genees middel in te nemen, zeggende: „Ik weet best, wat ik doen of laten moet". Op 26 November 1810 te Deerlijk (België) geboren, moest de grijze pas toor eerstdaags 82 jaar oud worden. Het bestuur van de kiesve eenig'ng Becht en Orde te Botterdam heeft zich op het standpunt ges e'd. ingenomen door den Algemeenen Bond. dat eventueeie voorstanders van de N. K. P.-richting te Botterdam zich individueel als lid bij Becht en Orde zullen hebben aan te sluiten. Hoewel er in het bestuur van Becht en Orde voorstanders waren vau nader overleg en men wel zou willen over wegen het eventueel verbinden van lijs ten of het overnemen op de caudidaten- lijsten van Becht en Orde van candida- ten der N. K. P., is ai»-temin nu besloten, om hierop niet in te gaan. Het „Hdbld" schrijft: Hoewel wij geonerlei inlichtingen heb ben kunnen krijgen omtrent de vraag, wat er verder gebeuren zal met da plan nen tot electrocutie van het Gooi, heb ben wij toch te zaer bevoegder plaatsen den indruk ontvangen, dat er voor de bestaande ongerustheid te dezen opzichte voorloopig geen aanleiding mear behoeft te wezen. De biefstuk. te vrouwelijke kennis van me ('n be- Jaardel) vertelt 't volgende: „Bij „mevrouw" van Kalen, naast ons, was 't van de week weer 'n heel heibel tje an de deur, 'k lachte me ziek in me eige. Mot je weten, dat die loopknecht van.... ja, hoe hiet die porseleinwinkel in de Bstraat ook weer? Pitters, niet? Ja, precies, Pitters. Nou, die was al op z'n minst 'n twin tig keer met 'n kwitansie geweest van nog géén vier gulden,... en telkens had ze maar weer 'n ander smoesie, hè.... nou en dat kan ze goed, hoor, smoesjes malcen. Maar nou had die jongen bepaald tegen z'n baas gezegd, dat ie 't vertikte, om daar nog langer an de deur te gaan leggen. En kwam me van de week de pa troon zelf met dat briefie. 't Was al zwart geworden van 't gebruik, compleet 'n vod je was 't geworden.... ik zou me eige tenminste doodschamen om zoo'n ding onder me ooge te motte krijge. Ja, hoor, nou kwam de baas zelf d'r mee. Eerst heel netjes anbellen. Werd natuur lijk niet opengedaan; dat is de gewoonte daar als 't om centen te doen is. Toen 'n beetje harder gebeld.weer niks. Toen begint me die man te luie.... te luie, menschd'r gingen vier ramen te gelijk open bij de buren.... allemaal om te kijken wat 'r gaande was. Maar 't bleef stil an de deur hoor. Toen begon ie op de deur te bonken, of 'r brand was.... 'k Zat in me voorkamertje te stikken van 't lachen, 'n Lawaai dat die vent maakte.... loopjongens, slagers, bakkers, alles bleef staan in de straat, 't wier 'n heel oploopie. Ze zijn niet thuis, werd 'r al gezegd, maar hij beweerde maar, dat je 'r had gezien door 't raampje van de deur. Nou, ik wist natuurlijk ook wel, dat ze thuis was, maar ik bemoeide me d'r niet mee, 'k zou je lekker blazen, 'k Sta toch al niet op bizonder vriendschappelij ke, voet met dat volk.... en sinds dat gebeurd is van die biefstuk...." „Biefstuk?" „Ja, heb 'k jullie dat nog nooit es ver teld? Néé? Hoest-mogelijk. Mot je hoo renMaar wacht, eerst effe ai-ver tellen van dat met die kwitansie. Ging me die man staan schreeuwen door de brie venbus heen, van afzetters en oplichters en weet ik al niet wat.'k docht da'k 'n beroerte kreeg van 't lachen wat 'k in most houwe, want t is zoo merakel ge- hoorig bij ons. En als maar meer volk kwam d'r bij staan.... en an al die men schen liet ie die kwitansie zien van bij na 'n jaar oud. Ja, t zal je gedacht we zen, om als „mevrouw" op zoo'n manier beschandeleseerd te worden. Eindelijk gaf ie 't op en ging weg.'n heel sjoerd- je volk achter 'ra. En laat 'k haar nou twee minuutjes later t hoogste lied hoo ren uitzingen! Hoe vinde jullie dat nou? Ze is compleet door de wol heengewas- sche. En dat laat 'rmaar even getrouw „mevrouw" noeme, t Is zonde, ze le ven finaal van de afzet. En dan die drukte, die ze nog op hun lijf hebben vreeselijk, gewoon. Mot je d'r zien uit gaan ntet 'n bont om en d'r vale voor. 't Lijkt wel 'n hofdame. En dan die doch ters.... néé...." „Maar u zou van die biefstuk...." „O ja. 's waar ook. Die klucht motte jullie nog effe hooren.... en d a n ga 'k opstappe.Dat was toei „e ze pas naast ons waren komme wonen. Nou. wij hadden al zóó gezien, dat 't kouwe bee- nen was daar. Had je 't verhuisboeltje motte zien.... Geen vijf en twintig «telde had je 'r voor gegeven. En dat kwam nog in 'n verhuiswagen met twéé paarden.... motte ze óók nog betalen, die verhuizing. Dat is nou in handen van 'n avekaat. Afijn, de halve stad^ is 'r bij die lui inge- loopen. Ze wonen d'r pas ruin 'n jaar en nou mot haast elke winkel al cente van hun hebben. Wil je wel gelooven. dat 'k me eige dikwels schaam, dat 't me buren zijn? n Mensch is 't noou zoo gewend geweest, hè.... niemand, dit één rood hallefie van me krijgt.niemand.en dan van dat kale ooscheppersvolk naast je.'t is om. „En dat eet dan nog biefstukzei u dat niet?" „O, ja, dat zou 'k jullie nog effe ver tellen. Je weetachter elk huis bij ons in de Peperstraat is zoo'n balkon, hè.. Nou, 't was op 'n Zondag om 'n uur of twaalf 's middags. Toevallig hadde We nogal wat koffie-visite.come Jan was er met z'n vrouw.... en dan Klaar van Dessel met d'r beminde.enne.afijn 'n man of zeven. Komt 'r op dat balkon netje van hun dat zoontje en gaat op de leuning d'r vat, zitten. „Kokkie" noe men ze die jongen, ja, hoe vin je 't? Kok kie. En die eene dochter, die oudste.... die noeme ze Lia.... en die jongste.... 's kijke, hoe schelden ze d i e ook weer uit? Nisie, geloof 'k...'." „En aten ze toen biefstuk?" „Mot je hoorenDie Kokkie, dat joggie, zat op de leuning met z'n beenen zoo los te bengelen. Nou en onwillekeurig kijken we zoo schuinsweg naar boven., en zoo waar as ik 'n zalig stervensuur hoop te hebben, we zagge z'n bloote voeten door z'n schoenzooien komme kij ken. Nou. dat begrijp je, we hadden 'n verschrikkelijke toer, toen al, om ons lachen te houwe. Maar we hiele ons dan toch zoowat nog goed.Maar nou komt 't.... We denken an die heele jonge niet meer, hèalleen ikik zat 't dichtst bij de glazen deur van de tuin.ik zag zoo nou en dan die beenen nog benge len. Maar we zitten weer gewoon te pra ten. Hoore ve opeens van binnen de stem.van „Lia" en die roept naar dat joggie: „Kokkie".... kom je je bief stuk niet eten?"^ „Me biefstuk?" roept Kokkie van 't balcon af „dieheb'kalinme m o n dl" Gegierd van 't lachen hebben we toen hardop gegierd.... Klaart je viel mekant van d'r stoel.en Jan spoog z'n halve kommetje koffie over me pluus ta felkleed... daar zat ie net mee an ze mond. En daar binnen, bij hundood en doodstil.... en effe later hooren we, dat Kokkie van 't balcon wordt gehajüd en op 'n verschrikkelijke manier z'n falie krijgt." N. (Nadruk verboden).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5