Tweede Blad
23 October 1922
ELCK WAT WILS
Het is alles geen goud wat er
blinkt.
Redelijk juist
Ook de lichtzijde.
Werkloozen en loonsverlaging.
Werkstakingen en uitsluitingen
over 1921.
ff ff H S
<g - o 5
8 v
De toestand in den tuinbouw.
De verzoening tusschen N. V. V.
en S. D. A. P.
KUNST EN KENNIS.
De Sixtijnsche kapel.
LANDBOUW EN VISSCHERIJ.
De „Hearing" in Amerika.
KERK EN SCHOOL
Hugo Verriest van de laatste
H. H. Sacramenten voorzien.
«IWftLMBSCIf W-HiWi.
De R.-K. Staatspartij en de
Nieuwe Katholieke partij.
Het bedreigde Gooi.
TREKJES CCLXV.
De heer Stenhuis is naar Kopenhagen
geweest voor de Internationale van Fa
brieksarbeiders. Rn zooals men van een
voorzitter eener vakcentrale mag verwach
ten, deelt hij zoo een en ander mede om
trent den toestand Van de beweging in dat
land.
In de Vakbeweging van Sept.-Oct. weet
hij ons dan mede te deelen dat het Deen
sche Vakverbond 245 duizend leden sterk
is. Daarvan heeft de Fatirieksarheiders-
bond die ook havenarbeiders, opperlieden
e.d. aanneemt er 82 duizend: de metaal
bewerkers 22 duizend en de houtbeweir
kers, textielarbeiders en kleermakers ie-
detr tienduizend leden, zoodat deze vijf
organisaties meer dan de helft van hel
geheeie aantal leden hebben.
„Religieuse organisaties zijn er in Dene
marken niet, de godsdienstige arbeiders
xijn daair klaarblijkelijk te verstandig om
zich van hun maats te laten scheiden, ter
wijl ook de demagogen die God misbruv
ken om de kapitalisten te kunnen dienen,
daar ontbreken."
Aldus luidt de voor ons nu niet be
paald vleiende opmerking vau den heer
Stenhuis.
Wij kunnen dat laten voor wat het is,
Omdat we mogen veronderstellen, dat de
heer Stenhuis. beter dan iemand anders,
zélf wol weet dat een dergelijke voorstel
ling van zaken met de waarheid niets ge
meen heeft.
Intussdhen is het niet weinig interes-
izint in hetzelfde artikel te vernemen, dat
het in Denemarken, ondanks het feit. dat
de geloovige arbeiders zeer „verstandig"
zijn en ondanks het ontbreken van dema
gogen die God misbruiken enz. bet. toch
pog geen botertje is tot den bodem toe.
„De bouvakarheiders zijn niet (bij het
verbond) aangesloten, omdat zij van
meening zijn. dat zij zich zelf wel kun
nen redden en klaarblijkelijk de centra
lisatie in de beslissingen inzake de Ico
nen e.d. niet wenscben te accepteeren.
Het seperatisme onder de bouwvakarbei
ders gaat overigens ook binnen eigen
kring zeer ver, zooals blijkt uit de om
standigheid, dat de Kopenhaagsche
bouwvakarbeiders bun eigen plaatselijke
organisatie hebben."
„We kergen den indruk, dat een
ei te sterk werkend groepsegoïsme, ge
paard met gemis aan begrip van de
economische wetten, den arbeiders par
ten speelt"
Het klinkt niet erg blijmoedig; maar er
is nog wel méér wat wij in Nederland niet
in ruil zouden willen hebben voor onze
^demagogen" en „onverstandige" gods
dienstige" arbeiders.
Het geheeie verbond beslist daar rad.
over de belangrijkste vraagstukken van
loonsverhoogitng of loonsverlaging. Het
komt dus bij een conflict in zijn geheel te
genover de eveneens gecentraliseerde werk
gevers te staan.
Alsof de verhoudingen van dien aard
zijn, dat men alle bedrijven, dus zoowel
die welke voor de nationale als voor de
internationale markt werken, met een
schaartje zou kunnen knippen.
Het gevolg is dan ook reeds, dat eenige
organisaties met het grootste aantal leden
feitelijk over al de andere beslissen.
De heer Stenhuis haalt daarvan een
paar krasse staaltjes aan en het heeft wer
kelijk allen schijn, dat we nog niet ja-
loersch behoeven te zijn op de Deensche
.Vakorganisatie:
De Deensche verhoudingen zijn o.i.
niet begeerenswaard. Het is een heer
schappij van de meerderheid van het
geheel over ieder onderdeel der arbei
dersbeweging, die hinnen drarfe voort
durend tneeningsverscbil moet brengen."
De .onverstandige" godsdienstige arbei
ders of, om de meer Nedarlandsche term
te gebruiken de Christelijke kapitaals-
knechten, hebben dus zonder het zelf te
weten, nog meer nut gesticht dan zij zelf
konden verwachten.
Niet alleen, dat zij met alle lcrachi ge
ijverd hebben om de Christelijke gedachte
ook op sociaal-economisch terrein ingang
Ite doen vinden en duidelijk te maken, dat
zoo niet alle, dan toch een zeer groot
deel der maatschappelijke ellende voor
komt uit de afwijking van de Christelijke
beginselen, zij hebben ook blijkbaar een
weldadige invloed gehad op de algemeene
Inzichten in de arbeidersbeweging.
Het is uitermate moeilijk om aan te
geven wat er zou gebeurd zijn als er eens
geen „Kerkelijke" organisaties waren ge
weest, maar in elk geval kan uit het ver-
Slag van den heer Stenhuis wel worden
vastgesteld, dat we hier in Nederland met
onze gedeelde Vakbeweging heel wat meer
in onze „mars" hebben dan in Denemar
ken met zijn verstandige arbeiders en ge
mis aan demagogen.
Niemand zal het toejuichen, dat de fei
ten van dien aard zijn, dat op principieele
overwegingen een scheiding moest worden
gelegd, tusschen verschillende groepen ar
beiders, maar eenmaal dat feit aanvaar
dend heeft het ook zijn goede zijde gehad
en is het niet al te vermetel om aan te
nemen dat juist het Christelijk standpunt
afbreuk heeft gedaan aan het zoo gemak
kelijk ontluikend groepsegoïsme en aan een
te streng doorgedreven centralisatie.
Ook op het ledental heeft de scheiding
niet ongunstig gewerkt; het ledental van
de Deensche vakbeweging geeft zeker geen
aanleiding tot de conclusie, dat het onge
deeld zijn de werfkracht heeft verhoogd en
liet is zeer wei te verklaren, dat de op so-
cialistischen grondslag georganiseerde ar
beiders geen reden hebben om zoo'n groeten
mond op te zetten tegen de Christelijke ar
beiders.
Op de eerste plaals, omdat tiet toch
prettig moet zijn altijd iemand te hebben
op wien men de schuld van tegenslag kan
werpen en daarnaast omdat men in landen
waar men dat geluk mist, ook nog in an
dere opzichten achter ons aan komt.
't Is dus zonder .verstandige" Godsdien
stige arbeiders toch ook alles nog geen
good wat er blinkt en dat bedenkende kon
de lieer Stenhnis een poging doen om het
werk van de R.K. en Christelijke Vakbe
weging een we.inigje meer te waardeeren.
Want heetemaal onvruchtbaar schijnt
dat werk nog niet te zijn geweest.
Het spoorwegdebat in de Tweede Ka
mer heeft ons weer iets wijzer gemaakt.
Mej. v. Dorp, de bekende liberale eco-
nomiste en lid van de Kamer heeft ons
nu eens kort en bondig gezegd wat een
redelijk loon is; en omdat het jammer
zou zijn als iemand daarvan onkundig
bleef, meen ik goed te doen daarvan een
en ander mede te deelen aan de lezers
van dit blad.
Jarenlang hebben we ai gediscussieerd
en gediliebereerd over de vraag wat on
der een redelijk loon moest worden ver
staan, welnu: bij Mejuf. v. Dorp gaat dat
maar eventjes hokus. pokus. pas, en we
weten het: een redelijk loon is een luist
loonl.. Ik kan me voorstellen dat er
heel wat studie voor noodig is geweest om
dat zoo maar in een» voor elkaar te zet
ten.
Maar we zijn er nog niet; want nu we
ten we nog niet wal we als een juist loon
moeten beschouwen. Maar ook dét is
dóódeenvoudig; want een juist loon heb
ben we, wanneer het totale loon gelijk is
aan de totale opbrengst van het bedrijf,
en dan natuurlijk ieder naar verdienste
zijn portie ontvangt.
Men ziet het: 't is bovenmate eenvou
dig.
En daarom zal het zeer verstandig zijn,
wanneer de organisaties van werkgevers
met de n'oodige voortvarendheid streven
naar deugdelijk overleg en reëele samen
werking, want juist over die verdeeling
van de totaal opbrengst en de waardee
ring van ieders aandeel in de productie
loopt de. strijd.
Zoowel bij de spoorwegmannen als bij
de tabaksbewerkers al» bij nagenoeg elk
conflict.
En ik maak me sterk, dat ook zonder
liberale economie den arbeiders is duide
lijk te maken, dat zij niet boven het eco
nomisch mogelijke kunnen gaan; maar zij
gevoelen niet, dat zij gehouden zijn om
iedereen die hun een rekensommetje voor
legt, maar onvoorwaardelijk moeten ge-
looven. Te minder, omdat die rekensom
metjes niet steeds geheel betrouwbaar
bleken.
Daarom is er overleg en samenwerking
noodig, want anders komt er,'nóch van
het een. nóch van het ander ook maar
één spaan terecht.
Maar organisatie althans organisatie
van arbeiders vloekt weer tegen het
liberale principe van vrij laten gebeuren,
zoodat we ondanks het eenvoudige kleed
je waarin Mejuffr. v Dorp de diepste
economische vraagstukken, hult, verstan
dig doen de liberale leer te zien zooals
zij werkelijk is, n.I. als een leer van on
recht en meedoogenloosheid.
We hebben waarlijk al verdriet genoeg
gehad van de liberale denkbeelden en
zelfs in dezen tijd weet de liberale econo
mie en staatkunde nog niet veel beters
te geven, dan een benauwde zucht wan
neer het gaat over hef bevolkingsvraag
stuk; een versleten dogma waar het gaat
onze industrie te beschermen door tiide-
lijke maatregelen waardoor tevens onze
werkloozen aan productieven arbeid zou-
dert komen en voor de verdeelingder
goederen eveneens: een dogma.
Maar dan een dogma met een zóó fu
neste uitwerking dat zelfs de groote Paus
Leo XIII daarvan eens moest zeggen: „dal
aan de menschen der lagere klassen spoe
dig en afdoende hulp moet worden ver
schaft, daar het grootste deel onverdiend
m een ellendigen en betreurenswaardigen
toestand verkeert."
Ziedaar dan de vrucht van die eenvou
dige rekensommetjes, daargelaten nog dat
we al heel spoedig een sovjet-regeering
zouden hebben als we geneigd waren met
Mejuffr. v. Dorp „op stap" te gaan.
A.J. L.
De vorige week heb ik een poging
gewaagd om de bewering, als zou do
R. K. Vakbeweging te veel in het ma
terieele opgaan, te weerleggen, want zulks
kan niet in waarheid worden volgehou
den.
Het tegendeel is waar: wie haar stre
vingen kent en haar werken wat nader
als oppervlakkig beziet, zal moeten er
kennen, dat zij veel en goed werk heeft
verricht.
En dat zij niet nóg verder haar wer
king kon uitstrekken, dat inplaats van
solidaire samenwerking met andere groe
pen nog zoo vaak een vinnige strijd
gestreden wordt, kan in algemesnen zin
niet aan haar worden verweten, maar
aan hèn die haar werk verijdelen, haar
openlijk of tersluiks den weg hebben ver
sperd;
Maar haar leden levee in het volle
maatschappelijk leven en een eeuw van
materialistische propaganda, gevoegd bij
een bijna onafgebroken strijd voor hun
meest elementaire rechten is ook aan
de B. K. arbeiders niet ongemerkt voor
bij gegaan.
Aanschouwelijk onderwijs hebben zij
ontvangen in woeker en genietingen en
wie meent, dat zulks kan geschieden,
zonder esnigen invloed te hebben op de
breede massa vau het volk moet wel
eeu zeer eigenaardige denkwijze bezitten.
Hat vele, ook katholieke arbeiders dus
een te hooge waarde toekennen aaa de
materieele voordeelen en voor hoogere
zaken maar matige liefde koesteren, mo
gen we betreuren, maar is niet een ge
volg van de organisaties, maar kon on
danks haar werking nog plaats vinden.
Doch alleen zij, die de organisaties
tot volle ontpit*dug wenschteii en haar
geen hinderpalen in den weg legden,
zijn gerechtigd om met emst op de don
kere pbiateen te wijzen, die er ondanks
alle arlmid en moeite toch te onderken
nen zijn.
Maar men bedenke: dat waar schaduw
is, ook licht rnoet zijn en zóó ia heb
in deze ook waarlijk gesteld.
Want naast een te hooge waardeering
door sommigen voor materieele belangen,
bloeit ooit bij veto R. K. arbeiders de
geest van opoffering voor het goede en
wordt door duizenden dagelijks openlijk
getuigenis afgelegd voor hun beginselen.
Kenschetsend daarvoor is, een betrek
kelijk klein berichtje dat ik dezer dagen
in de Volkskrant las en vanuit de resi
dentie was opgezonden.
De syndicalistische organisaties, vak
groep steenzetters, verspreidden de vorige
week een manifest onder de arbeiders,
met de bedreiging, dat het lossen van
steenen behoorde te geschieden door de
leden van de Federatie, en dat rij alle
andere georganiseerde steenzetters go-
organiseerd in B. K. en Dhr. organisa
ties niet zouden erkennen en het werk
beletten. Meenden wij, dat dit een z.g.
bangmakerij was, wij hadden abuis.
Woensdagmorgen gingen de mannen
van de vrije organisatie tot daden over.
Een onzer leden van da groep steenzet
ters, georganiseerd in den R. K. Trans-
portarbeidersbond werd mishandeld,
waardoor hij zich van rijn werk moest
verwijderen.
O, de mannen van de vrijheid!
Hat kleine bericht zegt méér dan een
ellenlange redevoering.
En méér nog de groote zedelijke moed
van dien B. K. georganiseerd on arbeider
dan wel het verregaand terrorisme
het wat de aandacht vraagt.
Want het is toch niet weinig, r*n
ter wille van een overtuiging die toch
alleen in onzen Godsdienst haar steun
punt kan vinden een mishandeling te
trotste ren en zelfs tot broodeloosheid te
worden gebracht.
Nu moge zoo'n geval niet alledaagtsch
zijn, maar wie schetst wat minder grof,
in dan vorm van spot en hoon door dui
zenden dagelijks wordt verduurd P
En waarom
Door hun medearbeiders wouden ze aks
huichelaars en dienaars vau kapitalisme
en militairisme voorgesteld.; en wanneer
dan zij, die eigenlijk hun handeUngew
moesten begrijpen, hen tot stoivorgoders
stempelen, dan kan ondanks alle ge
breken die hen mochten aankleven toch
slechts een diepe overtuiging hen staande
houden.
Het zou zeer verkeerd zijn, wanneer
wij uitsluitend zouden letten op de ge
breken der arbeiders, maar de oogen zon
den sluiten voor al dat moede wat on
der ben leeft.
Wellicht noemt men mij wat eenzijdig,
welnu, het zij zoo; maar wie j.L Aoii-
dag in het Öiadion te Amsterdam die
heerlijke uiting van diep godsdienstig
voeten heeft gadegeslagen en wie daar
bij uiet uitsluitend heelt gelet op het
uitwendige vau deze inderuaad schilde
rende demonstratie, doch wie getracht
heeft te peilen van wat er leefde in
deze tienduizendtallige massa; wie het
enthousiasme van al die duizenden niet
slechts hoeft aanschouwd, maar getracht
heeft het ook te doorzien, moet onver
getelijke oogenblikkan hebben doorleefd
en voor hem moet het duidelijk zijn
geworden, dat onder de, zoo rijk ver
tegenwoordigde, R- K arbeiders een
diepe godsdienstzin wordt aangetroffen.
Het godsdienstig fundament van het
overgroote deel is ondanks alles gaaf en
ongeschonden gebleven en daarop kan
met succes worden voortgebouwd, van
hen kan een weldadige actie uitgaan,
mits men tracht te begrijpen dat men
het vertrouwen van de arbeiders niet
kan winneD en tegelijkertijd hun invloed
op den gang van zaken, die zij zich met
hun organisaties trachten te verzekeren
inkorten.
Wie belang heeft bij de zedelijke ge
steldheid van ooze R. K. arbeiders zal
ook aan de R. K. Arbeidsbeweging de
plaats en den invloed moeten toekennen
welke haar rechtens toekomt en anders
is het te vreezen, dat men het paard
achter den wagen zal spannen, wat nu
juist niet de meest voortreffelijke me
thode is.
Zaterdag j.J. is te Haarlem een ver
gadering van werkloozen gehouden. Iets
wat in onze dagen wel meer geschiedt.
Maar ditmaal waren het werkloozen
„van verschillende groepen" die eehtér
- zeldzame speling van 't lot vrij
wel van één richting bleken bij het ne
men van de meest gewichtige besluiten
en het beoordeelen der feiten.
Zij de werkloozen dan hebben
natuurlijk op staanden voet een orga
nisatie gesticht en haar den weidschen
naam van „Werkldbzen Agitatie-Comi
té" toegekendéén van geest en één
van ziel was de uit verschillende groe
pen bestaande vergadering omtl'cnt de
onderstaande vier punten en boven
dien werd nog overeenstemming be
reikt omtrent een flinke „pittige" mo
tie, waarin zelfs de verontwaardiging
niet verborgen-) bleef, en kortom alles
werd aangevoerd wat ter opluistering van
een indrukwekkende motie kan dienen.
Ook de vier punten door de „ver
schillende" groepen aanvaard, mogen ge
zien worden
1. productief werk tegen vol loon;
2. uitJceering van het volle loon bij
gedwongen werkloosheid
3. handhaving van den achturendag
4. tegen elke loonsverlaging.
Een klein tikje humor in dezen ge-
drukten tifil kan er wel mee dóór,
maar de vraag kan toch worden ge
steld of het wel aanbeveling verdient
om met werklooze arbeiders zoo'n beet
je den spot te drijven. Dat is toch
geen gezonde humor meer; ook niet al
neemt meu aan, dat die verschillende
groepen niet zoo bijzonder talrijk wa
ren.
Als men b.v. leest, dat werklooze ar
beiders handhaving van den achturen-
dag eischen en een actie instellen te
gen loonsverlaging, alles per speciale
organisatie, dan bekruipt een gewoon
mensch zoo 't gevoel, dat de nood van
eenige menschen geëxploiteerd is om
een vrolijken middag te organiseorer.
Fin dat is toch wel wat al te p.e-«
nerig. A. J. 0.
In het maandschrift voor de Statistiek
wordt een overzicht gegeven van de werk
stakingen en uilsluitingen over 1921.
In dat jaar kwamen ter kennis van het
bureau 290 stakingen en 9 uitsluitingen.
Hierbij waren respectievelijk 43604 en
4125 arbeiders betrokken en waarmede in
totaal 1,306,000 en 77400 en 77400 ar
beidsdagen verloren gingen. Over het tijd
vak 19161921 waren deze cijfesr:
pr>
P
«-4 p P
oa rr
P £L
Cl
p yi
ST
ST as Cl
S- S3 P P
1916 356 230,000 21 43,000
1917 324 310,000 20 231,000
1918 305 660,000 20 50,000
1919 622 1,006,000 27 89,100
1920 456 1,720,000 25 615,000
1921 290 1,306,000 9 77,400
Van de 290 stakingen worden van 287
de uitslag bekend gemaakt. Daarvan ein
digden 79 ten gunste en 70 ten nadeele van
de arbeiders, 113 werden „geschikt" en
25 bleven er onbeslist of was de uitslag
van onbekend,
In verhouding tot het totale aantal zijn
in 1921 door de werklieden meer stakin
gen geheel gewonnen dan in de jaren
1920, 1919, 1918, 1917 en 1916; gemiddeld
aneer dan in de periode 19111915 en
zelfs weinig minder dan in de periode
1901—1905.
Verdeeld over de verschillende beroeps
groepen was het aantal stakingen in 1921:
Glas, aardewerk en steenindustrie 25
lioek- en Steendrukkerij 5
Bouwbedrijven, enz80
Chemische nijverheid 3
Hout, kurk en stroobewerking, enz. 23
Kleeding en reiniging 19
Leder, wasdoek, cautchojjc5
Oer, steenkolen en turf 5
Metaalbewerking 15
Vervaardiging van stoomwerktuigen,
instrumenten en oorlogsmateriaal..., 8
Scheepsbouw, verv. van rijtuigen 6
Papier 2
T extielnijverheid 10
Voedings en genotmiddelen 29
Landbouwbedrijven 16
Warenhandel 14
Verkeerswezen 21
Vrije beroepen 4
In 1921 was 2 maal een Kamer van Ar
beid bij een slaking betrokken; 1 geschil
eindigde door schikking, terwijl van het
andere de uitsla'g onbekend bleef.
Bij de uitsluitingen in 1921 is geen
enkele maal een Kamer van Arbeid daarbij
betrokken geweest.
Voorts deell het maandschrift nog mee,
dal als direct gevolg van de werkstakingen
in 53 gevallen nieuwe collectieve arbeids
overeenkomsten werden afgesloten; van
de uitsluitingen in 4 gevallen.
Door den Alg. R. K. Bedrijfsraad voor
den Landbouw is in een schrijven aaD
den Minister van Landbouw a. i. gewezen
op den noodtoestand in hel tuinbouwbe
drijf met ai de gevolgen daaraan verbon
den voor de tuinders en de arbeiders
daarin werkzaam.
Hoewel wordt erkend, dat de Regeering
niet alle oorzaken welke tot dezen nood
toestand hebben geieid kan wegnemen,
dringt het Bestuur van genoemden Be
drijfsraad er op aan, toch te doen wat
mogelijk is en verwijst daarbij naar hef
loffelijk initiatief door den Minister van
Arbeid genomen om besprekingen te
houden met de organisaties van werkge
vers en werknemers ten einde middelen Ie
beramen om den ondergang van het tuin
bouwbedrijf te voorkomen.
Dat verzoek is verzonden op 18 Octo
ber en op 25 October heeft de Minister
van Landbouw a.i. een bespreking met de
verschillende tuinbouworganisaties, des
kundigen en vertegenwoordigers van de
Departementen van Financiën en Water
staat gehouden.
Maakt liet geen vreemden indruk, dat
terwijl de Minister van Arbeid ongevraagd
de vertegenwoordigers van ondernemers
en arbeiders oproept ter bespreking van
bedrijfstoestanden, de Minister van Land
bouw a.i. daartoe geen aanleiding kan
vinden, ofschoon zulks door een organi
satie van werkgevers e.n werknemers was
verzocht.
Naar verluidt zal over de uienschelijk-
heid daarvan overleg worden gepleegd
met den Minister van Arbeid.
Wat de zaak niet helderder zou maken.
Het butterde den laatsten tijd niet
al te best tusschen N.V.V. en S.D.A,P,
en grove verwijten werden aan weers
zijden vernomen.
De Vakbeweging kon zich niet vol
doende bewegen op het afgebakende
terrein, haar door de politieke partij ge
laten, wat herhaaldelijk tot meer of
minder heftige botsingen heeft geleid.
Thans heeft volgens „Het Volk" de
verzoening plaats gevonden en zal de
firma haar zaak onder eenigszins ge
wijzigde omstandigheden voortzetten.
Er is een nieuw terrein van ge
mengd eeonomisch-politieken aard ge
schapen, waarop beide organen heb
ben te werken, elk met eigen ver
antwoordelijkheid, dus met de be
hoefte van zelfstandigheid.
Die verzoening is heel gewoon, zoo
als trouwens het geheeie bondgenoot
schap uit den aard der dingen voort
vloeit; en dat een taakomschrijving
moet plaats vinden laat zich ook ge
makkelijk verklaren. Maar hoe men dat
alles nu moet rijmen met de oude leuze,
dat in het N.V.V plaats is voor ieder
een, ongeacht politieke of religieuse be
lijdenis, wordt er toch niet duidelijker
op.
Zou ook die leuze maar weer op
stal worden gezet?
Het is de Hollandsche Concertdirecrie
dr. G. de Koos gelukt om de beroemde
Sixtijnsche Kapel, welke het vorige jaar
een overweldigend succes heeft geoogst,
dit jaar wederom in ons midden te bren
gen. Het uit 70 zangers bestaande koor on
der leiding van Mgr. Raphael Casimiri, di
recteur van het zangkoor der Basiliek van
St. Jan van Lateranen te Rome zal optre
den te Amsterdam, den Haag, Rotterdam,
Arnhem, Den Bosch, Utrecht en Nijmegen.
INSECTEN-ETERS.
Waar vele natuurvolken insecten op
allerlei wijze geprepareerd als 'n lek
kernij beschouwen, is de vraag gewet
tigd, waarom wij in Europa geen insecten
schotels op onze tafels zien. Oesters 'el-
dén bijna overal als uitgezochte lekker
nij, garnalen worden en massa gecon
sumeerd, kikkerbilletjes hebben de repu
tatie van bijzonde malsch en smakelijk
te zijn. Waarom zouden dus, in een of
anderen uithoek van ons werelddeel,
niet ook insecten bij voorkomende gele
genheden ter tafel worden gebracht?
Nieuw zou althans de soort van het ge
recht niet zijn; getuige het feit. dat in het
Oosten sprinkhanen reeds in de 'oudste
tijden met smaak verorberd werden. Nie
mand minder d„r Aristophanes vertelt
van boerenvrouwen, die op de markt te
Athene sprinkhanen te koop boden en
de Attische dichter Alexis noemt die
diertjes: de rijkdom van den kleine man.
Behalve van sprinkhanen, genoten, zoo-
Wel Grieken als Romeinen, van een
vlinderlarve in Rome cossus geheeten.
Plinius noemde haar de grootste lekkernij
van de toenmalige fijnproevers. Het
schijnt, dat de larve met meel vetgemest
werd, ten einde haar smakelijkheid te
verhoogen.
In het vierde boek Mozes worden vier
verschillende soorten sprinkhanen opge
somd, die de volgens den ritus levende
Hebreeër met een gerust geweten mag
verorberen. Nog heden ten dage eten de
Arabieren in Palestina, Syrië en Egypte
geroosterde sprinkhanen. En als wij re-
liefs bekijken, dateerend uit den tijd van
het oude Babylonië, zien wij, dat be
halve vruchten, wild en bloemen, ook
gedroogde sprinkhanen werden aange
boden.
In onzen tijd schijnen het alleen de on
beschaafde en halfbeschaafde volkeren te
zijn, die insecten ter tafel brengen.
Turksche, Egyptische en Arabische vrou
wen eten bij voorkeur een soort doods
kopvlinder (Blaps sulcata), een vet dier
tje, dat de corpulentie bevordert. En
corpulent te worden is voor de Ooster-
sche vrouw nog altijd een illusie. Nergens
anders worden insecten zóó algemeen
voor de consumptie geschikt geacht als
onder de Afrikaansche negers. Reeds
Livingstone berichtte, dat de inboorlin
gen van Angola hun plantaardig voedsel
aanvulden met larven die zij in den grond
zochten. Gedroogde witte mieren, ter
mieten genaamd, worden op de markten
in de negerdorpen, in gedroogden staat
verkocht en verder als ruilobject ge
bruikt. In Birma en Siam prefereert men
groote, groene mieren. De Daja kers op
Borneo mengen gemalen mieren en rijst
dooreen, hetgeen volgens hun beweren,
een smakelijk gerecht oplevert.
De Indianen in Mexico noemen de
honigmier een delicatesse, de Noord-
Amerfkaansche Indianen zijn verzoT op
het wijfje van de schaarmier.
Zou het, dit alles i„ aanmerking geno
men niet louter toeval zijn, dat bij onze
maaltijden insecten hoegenaamd geen rol
spelen?
De „Florist Exchange" bevat een
bericht, aankondigende de „hearing"
op 30 October.
Het blad merkt daarbij op, dat de
buitenlanders geen gelegenheid heb
ben zich fe doen vertegenwoordigen,
omdat het tijdsverloop tusschen de
bekendmaking en den dag der „hea
ring" zóó kort is, dat de buitenlands
sche vertegenwoordigers niet over
kunnen komen.
De „Florist Exchange" weet ech
ter niet, dat wij over zoo'n actieven
inlichtingsdienst beschikken, dat wij
tegelijkertijd met de Amerikanen op
de hoogte gesteld zijn.
Het zal dan de „Florst Exchange."
wel verwonderen te hooren, dat de
H.H. E. H. Krelage en W. Warnaar
Zaterdag 28 October aan wal stappen
in New-York, ten einde Holland te
vertegenwoordigen op de „hearing".
De vertrouwensmannen uit de bol
lenstreek hebben hiermede een staal
tje gegeven van doortasten en snel
handelen.
Toen op den bewusten Dinsdag de
Commissie voor Amerika beraadslaag
de, welke middelen men het beste
zou kunnen aanwenden om te trach
ten zooveel mogelijk in het belang
van ons vak werkzaam te zijn, was
er een lid, die informeerde naar de
snelste reisgelegenheid naar Amerika
en bestelde tegelijkertijd telegra
fisch in Frankrijk twee passage-bil
jetten voor New-York. Over de kos
ten werd bijna niet gesproken en
toch het moet betaald warden.
Er is e chter nog veel meer.
Indien Amerika geen verdere be
perkingen invoert, dan zal het nog
goed zijn, dat er propaganda gevoerd
wordt in Amerika voor het denk
beeld: „Amerika open voor de bol
len."
Wij denken aan het nog eens daar
heen zenden van een bekwaam phvto-
patholoog, die op tactische wijze aan
knooping zoekt met zijn collega's daar
en stemming maakt voor een meer
wetenschappelijke bestrijding der plan
tenziekten dan de wel rationeele,
maar onpraktische uitsluiting van al
les.
Mej. Prof. Westerdijk heeft keurig
materiaal geleverd met haar rede op
het Intrrnaüonaal Tuinbouw-Congres
te 's Gravenhage. Denkbeelden, zooals
daar ontwikkeld, dienen verspreid te
worden door geheel Amerika. De Ame-
rikaansche tuinenbezitters moeten ge
wezen worden op den toestand, die
ontstaan zal, als geen Hollandsche
bollen meer toegelaten zouden worden.
Een massa werk is er verricht. Het
is niet wel mogelijk, dit alles te puhli-
ceeren, maar nog veel meer werk
blijft er over.
(„Kweekersblad".)
De gezondheidstoestand van pasloot
Hugo Verriest, zoo schrijft de Belgi
sche „Standaard", heeft gisteren plot
seling een zoo ernstige wending ge
nomen, dat de zieke in den loop van
den middag van de Laatste H. Sacra
menten moest worden voorzien.
Pastoor Verriest weigert elk genees
middel in te nemen, zeggende: „Ik
weet best, wat ik doen of laten moet".
Op 26 November 1810 te Deerlijk
(België) geboren, moest de grijze pas
toor eerstdaags 82 jaar oud worden.
Het bestuur van de kiesve eenig'ng
Becht en Orde te Botterdam heeft zich
op het standpunt ges e'd. ingenomen door
den Algemeenen Bond. dat eventueeie
voorstanders van de N. K. P.-richting
te Botterdam zich individueel als lid
bij Becht en Orde zullen hebben aan
te sluiten.
Hoewel er in het bestuur van Becht
en Orde voorstanders waren vau nader
overleg en men wel zou willen over
wegen het eventueel verbinden van lijs
ten of het overnemen op de caudidaten-
lijsten van Becht en Orde van candida-
ten der N. K. P., is ai»-temin nu
besloten, om hierop niet in te gaan.
Het „Hdbld" schrijft:
Hoewel wij geonerlei inlichtingen heb
ben kunnen krijgen omtrent de vraag,
wat er verder gebeuren zal met da plan
nen tot electrocutie van het Gooi, heb
ben wij toch te zaer bevoegder plaatsen
den indruk ontvangen, dat er voor de
bestaande ongerustheid te dezen opzichte
voorloopig geen aanleiding mear behoeft
te wezen.
De biefstuk.
te vrouwelijke kennis van me ('n be-
Jaardel) vertelt 't volgende:
„Bij „mevrouw" van Kalen, naast ons,
was 't van de week weer 'n heel heibel
tje an de deur, 'k lachte me ziek in me
eige. Mot je weten, dat die loopknecht
van.... ja, hoe hiet die porseleinwinkel
in de Bstraat ook weer? Pitters,
niet? Ja, precies, Pitters.
Nou, die was al op z'n minst 'n twin
tig keer met 'n kwitansie geweest van
nog géén vier gulden,... en telkens had
ze maar weer 'n ander smoesie, hè....
nou en dat kan ze goed, hoor, smoesjes
malcen. Maar nou had die jongen bepaald
tegen z'n baas gezegd, dat ie 't vertikte,
om daar nog langer an de deur te gaan
leggen. En kwam me van de week de pa
troon zelf met dat briefie. 't Was al zwart
geworden van 't gebruik, compleet 'n vod
je was 't geworden.... ik zou me eige
tenminste doodschamen om zoo'n ding
onder me ooge te motte krijge. Ja, hoor,
nou kwam de baas zelf d'r mee. Eerst
heel netjes anbellen. Werd natuur
lijk niet opengedaan; dat is de gewoonte
daar als 't om centen te doen is. Toen
'n beetje harder gebeld.weer niks.
Toen begint me die man te luie.... te
luie, menschd'r gingen vier ramen te
gelijk open bij de buren.... allemaal om
te kijken wat 'r gaande was. Maar 't bleef
stil an de deur hoor. Toen begon ie op
de deur te bonken, of 'r brand was....
'k Zat in me voorkamertje te stikken
van 't lachen, 'n Lawaai dat die vent
maakte.... loopjongens, slagers, bakkers,
alles bleef staan in de straat, 't wier 'n
heel oploopie. Ze zijn niet thuis, werd 'r
al gezegd, maar hij beweerde maar, dat
je 'r had gezien door 't raampje van de
deur. Nou, ik wist natuurlijk ook wel, dat
ze thuis was, maar ik bemoeide me d'r
niet mee, 'k zou je lekker blazen, 'k Sta
toch al niet op bizonder vriendschappelij
ke, voet met dat volk.... en sinds dat
gebeurd is van die biefstuk...."
„Biefstuk?"
„Ja, heb 'k jullie dat nog nooit es ver
teld? Néé? Hoest-mogelijk. Mot je hoo
renMaar wacht, eerst effe ai-ver
tellen van dat met die kwitansie. Ging me
die man staan schreeuwen door de brie
venbus heen, van afzetters en oplichters
en weet ik al niet wat.'k docht da'k
'n beroerte kreeg van 't lachen wat 'k in
most houwe, want t is zoo merakel ge-
hoorig bij ons. En als maar meer volk
kwam d'r bij staan.... en an al die men
schen liet ie die kwitansie zien van bij
na 'n jaar oud. Ja, t zal je gedacht we
zen, om als „mevrouw" op zoo'n manier
beschandeleseerd te worden. Eindelijk
gaf ie 't op en ging weg.'n heel sjoerd-
je volk achter 'ra. En laat 'k haar nou
twee minuutjes later t hoogste lied hoo
ren uitzingen! Hoe vinde jullie dat nou?
Ze is compleet door de wol heengewas-
sche. En dat laat 'rmaar even getrouw
„mevrouw" noeme, t Is zonde, ze le
ven finaal van de afzet. En dan die
drukte, die ze nog op hun lijf hebben
vreeselijk, gewoon. Mot je d'r zien uit
gaan ntet 'n bont om en d'r vale voor.
't Lijkt wel 'n hofdame. En dan die doch
ters.... néé...."
„Maar u zou van die biefstuk...."
„O ja. 's waar ook. Die klucht motte
jullie nog effe hooren.... en d a n ga 'k
opstappe.Dat was toei „e ze pas
naast ons waren komme wonen. Nou. wij
hadden al zóó gezien, dat 't kouwe bee-
nen was daar. Had je 't verhuisboeltje
motte zien.... Geen vijf en twintig «telde
had je 'r voor gegeven. En dat kwam nog
in 'n verhuiswagen met twéé paarden....
motte ze óók nog betalen, die verhuizing.
Dat is nou in handen van 'n avekaat.
Afijn, de halve stad^ is 'r bij die lui inge-
loopen. Ze wonen d'r pas ruin 'n jaar en
nou mot haast elke winkel al cente van
hun hebben. Wil je wel gelooven. dat 'k
me eige dikwels schaam, dat 't me buren
zijn? n Mensch is 't noou zoo gewend
geweest, hè.... niemand, dit één rood
hallefie van me krijgt.niemand.en
dan van dat kale ooscheppersvolk naast
je.'t is om.
„En dat eet dan nog biefstukzei
u dat niet?"
„O, ja, dat zou 'k jullie nog effe ver
tellen. Je weetachter elk huis bij
ons in de Peperstraat is zoo'n balkon, hè..
Nou, 't was op 'n Zondag om 'n uur of
twaalf 's middags. Toevallig hadde We
nogal wat koffie-visite.come Jan was
er met z'n vrouw.... en dan Klaar van
Dessel met d'r beminde.enne.afijn
'n man of zeven. Komt 'r op dat balkon
netje van hun dat zoontje en gaat op
de leuning d'r vat, zitten. „Kokkie" noe
men ze die jongen, ja, hoe vin je 't? Kok
kie. En die eene dochter, die oudste....
die noeme ze Lia.... en die jongste....
's kijke, hoe schelden ze d i e ook weer
uit? Nisie, geloof 'k...'."
„En aten ze toen biefstuk?"
„Mot je hoorenDie Kokkie, dat
joggie, zat op de leuning met z'n beenen
zoo los te bengelen. Nou en onwillekeurig
kijken we zoo schuinsweg naar boven.,
en zoo waar as ik 'n zalig stervensuur
hoop te hebben, we zagge z'n bloote
voeten door z'n schoenzooien komme kij
ken. Nou. dat begrijp je, we hadden 'n
verschrikkelijke toer, toen al, om ons
lachen te houwe. Maar we hiele ons dan
toch zoowat nog goed.Maar nou komt
't.... We denken an die heele jonge niet
meer, hèalleen ikik zat 't dichtst
bij de glazen deur van de tuin.ik zag
zoo nou en dan die beenen nog benge
len. Maar we zitten weer gewoon te pra
ten. Hoore ve opeens van binnen de
stem.van „Lia" en die roept naar
dat joggie: „Kokkie".... kom je je bief
stuk niet eten?"^
„Me biefstuk?" roept Kokkie van 't
balcon af „dieheb'kalinme
m o n dl"
Gegierd van 't lachen hebben we toen
hardop gegierd.... Klaart je viel
mekant van d'r stoel.en Jan spoog z'n
halve kommetje koffie over me pluus ta
felkleed... daar zat ie net mee an ze
mond. En daar binnen, bij hundood
en doodstil.... en effe later hooren we,
dat Kokkie van 't balcon wordt gehajüd
en op 'n verschrikkelijke manier z'n
falie krijgt." N.
(Nadruk verboden).