FI
l~l
1- m" ïe" S?°d™ï'l?' Tf.T.ral)he*n-JmE
Kiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii"iiiiiiiiiiiiiiiniiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!:!iiiiiiiiiüiiiiiiiiiiiiii:iiiiiHiiiiiii'iiiiiiiiuiii»
I a - Llï
13iI!I1!3513!!11181!81ini9gllIIl§IiiI!lldI18iiiliiSiS3iSS2!IlIllIll!lifl8!Si!11Illi!iiailil!9*:!i!!USiila!glIIIF~!§IIdl^iEll!ll!llIIiIIiIlili!IIini^
t geheel veranderd. Hij was altijd een op den schouder. „Je bent toch den Bij het middagmaal werd weinig ge- lijken tact en zij had het Juist zoo fijn
door en door goedhartig mensch, die heelen dag bijna met je tante 1" sproken, leder was met zijn eigen ge- overlegd en nu had hij alles bedorven,
bij al zijn energie niet gauw iemand „Tante I Tante zal toch niet-willen dachten bezig. Toen het maal ten einde In den namiddag wandelden zij weer
een kwaad woord toevoegde. Maar nu gaan trouwen was, knikte Sophie een paar maal. samen naar buiten, maar beiden ver-
bruist hij bij elke kleinigheid op en is „Dat is zoo zeker als tweemaal twee Ze schijnt iets op het hart te hebben, meden de doornige aangelegenheid
bijna altijd in een boos humeur, of zoo vier is! In haar jonge jaren zou zij Oom vermoedt een begin van den aan- nog verder aan te roeren,
terneergeslagen dat ik werkelijk mede- graag in het huwelijk getreden zijn, val en ziet zijn nicht met zekere span- Toen zij tegen den avond huiswaarts
lijden met hem krijg." toen was zij trouwlustig genoeg, maar ning aan. Deze wordt verlegen, kucht keerden en reeds in de nabijhid van
„Misschien is hij ziek, zonder het te het is er niet van gekomen en ik dacht nog eens. weet zich eindelijk te over- den Erlachshof waren gekomen, bleef
willen weten." dat zij zich met de jaren daarin wel winnen en begint vrij schuchterSophie plotseling staan ën begon op
„Neen dat is het niet. Ik weet wel geschikt had en dat zij mij nu niet „Tante, ik had..ik wou..ik heb hartbrekende manier te snikken,
hoe hij in deze stemming komt. Heb meer verlaten zou. Zoo heb ik jaren een klein verzoek aan u." „Wat weerga, begin je nu ook al-
je gezien hoe hij voor het hondenhok lang met haar hier samen gewoond. „Vooruit maar Sophie, ik weet wel Alsof het met die andere niet genoeg
bleef staan Sedert zijn Cesar de groo- Ik was tevreden en benijdde geen wat je hebt. Wacht maar, morgen is is. Ten slotte heb je misschien ook geen
te St. Bernardshond, dood 's. doet hij Rotschild of geen koning en nu nu oom jarig, dan bak ik koeken. Ik ken zuiver geweten. O die vrouwen!"
zoo vreemd. Hij hield veel van het ver- zal alles uit elkaar gaan en ik zal mij je smaak nog wel." „Oom, ik ga morgen naar huis. Ik
standige dier het was zijn onafscheide- op mijn ouden dag nog naar de nuk- „O neen tante, wat denkt u van mij. moet ik kan mij niet langer daarin
lijke gezel. En dat verlies gaat hem zoo ken eener wildvreemde huishoudster Ik wou graag wat lezen kranten mengendat gaat niet.en. .en. .u
aan het hart. Herman is een gemoede- moeten schikken. Het is om te..wou ik lezen." hebt het zelf gezien.. ..U zult het zelf
lijk mensch. die erg aan zijn gewoon- „Oom, daar moet u je toch in ver- „Dat doe je toch alle dagen. Onze moeten zeggenik kan die zaak
ten hangt. Hij denkt zeker dat de gissen! Daar zou tante mij toch wel courant is den heelen dag tot je b.e- niet in orde brengen, .ik. .ik. .ben
hond niet goed verzorgd is daarom is wat van gezegd hebben. Hoe weet u schikking." daar te dom voor."
hij zoo barsch tegen de lui. Alsof ie- dit eigenlijk nu zoo zeker?" „Ja, tante, maar weet u, die cou- „Komaan, dat wordt al fraaier. Dat
mand er iets aan had kunnen doen. „O die vrouwen B*e hebben an- rant heb ik al gelezen en ze interes- 2al morgen een pleizierigen verjaardag
Ieder hield evenveel van het goedige ders zoo'n-fijnen neus in zulke dingen, seert mij niet erg Daarin staat bijna geven Ik had er mij nog al zoo op ver
beest. En ik bemerk het wel hij kan als een man er nog heel geen erg in heeft niets dan politiek en haast geen adver- heugd. Kijk kijk daar staat ze al weer
mij zoo verwijtend van terzijde aan- en nu de zaak om zoo te zeggen klaar en tentlën. Ziet u, als ik zoo lang van huis op straat en kijkt zich de oogen uit.
zien also, ik er schuld aan zou hebben, duidelijk voor je ligt. nu zie je niets ben, blijf ik niet op de hoogte. Hoe Ze loert zeker weer op den brievenbe-
Ik zou graag hebben Sophie dat je vóór dat je er over valt. Korat niet licht kon een vriendin zich verloven of steller."
mij hielp hem wat te verstrooien en op dag aan dag de brievenbesteller? trouwen zonder dat Ik er iets van weet. „Maar oom, die komt toch niet om
te monteren, en als hij soms wat barsch Vroeger ook ja, met de courant en zoo Als ik het goed gezien heb tante, krijgt dezen tijd
tegen je mocht zijn het hem niet ten nu en dan een brief Toen heeft je tante ge nog andere couranten, waarin zoo- „Dat is waar ook maar wat wil
kwade te duiden; hij meent het zoo zich nooit er om bekommerd. En nu? veel advertentiën staan en correspon- zij dan?"
erg niet. Je weet nuo daar is de Ze staat aan het raam op den uitkijk denties en verlovingsaankondigingen.. Frieda stond bij den ingang van den
postbode ik kom dadelijk terug." of ze moet buiten een luchtje scheppen, en dan die grappige huwelijksadver- tuin. Haar gelaat vertoonde iets plech-
Ze liep zoo haastig en gejaagd weg, En hoe holt ze hem dan tegemoet I tentiën „Langs dezen meer en meer tigs en vroolijks tevens, maar ook nog
dat het nichtje haar verwonderd na- Ze neemt pakjes en brieven in ont- gebruikelijken weg, enz." wel wat angstige spanning,
keek. vangst en als men haar in den weg Tante bloosde tot onder haar haren, „Herman," zei ze, „ik heb al lang met
loopt, dan tracht zij die gauw te ver- vreeselijk. juist alsof ze op verboden ongeduld op je gewacht. Nu zijn die
bergen en krijgt een kleur als een jong dingen betrapt was. en ze was blijk- geheimzinnigheden ten einde. Gode
meisje. En dan sluit ze zich in haar baar verlegen. zij dank Ik had het hiet langer meer
Herman ging naar het land om naar kamer op„Maar Sophie," stotterde zij einde- uitgehouden. Of het naar je zin is, wat
fiet volk te zien en Sophie vergezelde „Ja, oom, dat is mij ook opgeval- lijk. „Je zult toch met al die correspon- ik gedaan heb, weet ik niet. Kom maar
hem. zooals zij sinds jaren gewoon was. len." denties en huwelijksadvertenties zelf mee."
Oom was echter zoo weinig spraak- „Nu, wat kan "dat zijn? Waarvoor niet wat te maken hebben? Of zou je Zij bracht de twee naar een hoek
zaam en hoe zij hem ook zocht op te die pakjes couranten onder kruisband zelf een man zoeken doordoor de van de plaats. Daar stond een groote
vroolijken door allerlei dingen uit vroe-. Ernstig gemeende aanbiedingen.... courant? Wat bezielt je, kind?" kist.
ger tijd op te halen hij antwoordde óf geheimhouding verzekerd En dan die Toen kon Herman zich'niet meer in- „Herman," sprak zij nu met gebro-
in het geheel niet óf bromde maar vele brieven Dat zijn huwelijksvoor- houden en barstte losken stem, „ik heb het niet langer kun-
zoowat. Hoogstens zei hij ja of neen of stellen van liefhebbers natuurlijk.'.„Nu vraag ik jou wat je bezielt, nen aanzien hoe je om je Cesar treurde,
zoo iets. het is om dol te worden Mijn gemak, Onze knappe Sophie een man vinden Daarom heb ik in de courant laten zet-
Eindelijk hield zij het niet langer mijn oude gewoonten alles staat op het door de courantDat mag je van zulk ten, dat er een jonge, mooie Sint-Ber-
uït. Had zij tot nog toe vertrouwelijk spel. Was ze maar leelijk zoo leelijk een meisje niet veronderstellen. En nardshond gevraagd werd. Het uit-
aan zijn arm gehangen nu liet zij hem als de nacht Mij zou het niet hinderen dan is ze nog zoo jong en krijgt van ons zoeken der aanbiedingen heeft mij heel
los en zei op schijnbaar pruiienden Maar ze mag zich aitijd nog laten zien, nog wat mee. Zij zal best langs den ge- wat fnoeite gekost. Eindelijk heb ik
toon „He oom ik heb altijd zooveel al is ze bijna veertig en een behoorlijk wonen weg aan een man komen, 't Is er een besteld en dezen middag is hij
van u gehouden en u was altijd zoo kapitaaltje heeft zij ook. En dan dan wat moois Neen dat is goed voor zul- aangekomen. Hij is van dezelfde kleur
vriendelijk en aardig maar nu is u een moet ik dat geld uit de zaken nemen., ken. die om een of andere juist niet als jou Cesar. Laat hem nu zelf uit zijn
echte brombeer geworden Ik heb zoo 't is een mooi geval En jij arm kind. vleiende reden niet tot trouwen kun- gevangenis, dan zal hij uit dankbaar-
verlangd hier weer te komen en ik ver- een wildvreemde kerel zal nu in- nen komen daar hapert hier of daar heid zich wel dadelijk aan je hechten,
heugde mij ai weken te voren weer bij palmen v/at je later krijgen en wat je wat en 't is wezenlijk schande Voor Het is je verjaringsgeschenk, maar ik
mijn goeden vroolijken oom te zijn, wezenlijk goed gebruiken kunt...." vrouwen die zulke middelen aanwen- kon niet meer tot morgen wachten
maar het is mij leelijk tegengevallen. „Oom laat mij er buiten maar den om te trouwen heb ik geen grein- en waarom zouden wij het arme dier
Wat ik ook zeg oi doe ik krijg geen wat moet er van u worden! En als tje respect. Twee menschen, die elkaar nog langer kwellen?"
ander antwoord dan ja of neen of zoo tante eens bedrogen werd niet kennen en heel niet weten of ze Herman snelde op de kist toe lief
iets en soms zelfs in het geheel geen „Dat gebeurt in elk geval. Ze weet voor elkander passen wat hagel koosde den hond door de traliën van
antwoord." van de wereld zoo wat niets meer af hebben ze dan geen gevoel of begrip het hek en opende het. Een prachtige
„Dat moet je mij niet kwalijk ne- door dit afgezonderd ieven hier Sophie, van de heiligheid van het huwelijk-.." St. Bernardshond sprong vroolijk blaf-
men Sophie ik ben heusch niet vroo- je ziet het ons beider belang is er mee Zijn nicht wierp hem een waarschu- fend er uit, legde de voorpooten op de
lijk te moede gemoeid Laten wij de handen ineen- wenden blik toe. Hij was nu echter schouders van zijn bevrijder en likte
„Nu oom ik vind het niet noodig, slaan Het plan moet haar uit het eenmaal op weg om al zijn goede voor- hem in het gezicht. Toen de hond be-
dat u zoo treurt om Cesar het was hoofd gepraat worden maar ik kan er nemens te vergeten ontwikkelde nog daard was vatte Herman zijn zuster
toch maar een beest en je plaagt je zelf niet over beginnen Dat zou de vrouwe- verder zijn ideeën betreffende dezen met beide handen bij de schouders,
en anderen met je zwaarmoedigheid lijke eigenzinnigheid juist gaande ma- „meer en meer gebruikelijken weg' en kuste haar hartelijk en sprak
die goede tante en ik lijden er ook on- ken En ik wil niet dat mij verweten flapte er ten slotte nog meer uit „Maar ,.-Je had mij geen grooter genoegen
der" wordt, dat ik mijn eigen zuster haar behalve dat Frieda wat heb je tegen kunnen doen Frieda! En," riep hij
„Kind, je weet niet wat mij drukt." geluk misgun alleen om dat beetje woordig toch voor geheimen Ik be- lachend terwijl hij op Sophie wees,
„Jawel u kunt Cesar niet vergeten, geld te behouden Daarover bekommer doel met die couranten en brieven Wat >.wij beiden hebben in allen ernst ge-
U was zoo aan hem gewoon." ik mij dan ook het minste althans is er aan de hand Kan ik je soms een loofd dat het huwelijksaanbiedingen
„Zijn verlies ging mij zeker aan het voor mijn persoon. Voor jou en je toe- beetje helpen bij ie correspondentie waren die ie. kreec
hart maat1 toch is dat maar een bij- komst, dat is wat anders! Jij zult het Tante schoof angstig op haar stoel
UIT DE
MOPPENTROMMEL
zaak." goed kunnen gebruiken dat weet je heen en weer en zocht naar woorden
Hij bleef staan en zag haar ernstig wel.' „Wat deksel riep Herman „heb-
aan „Maar oom," riep Sophie half schrei- ben wij daarvoor zoolang samen ge
„Sophie, ik zeg je. het zal op den end. „ik kan daarover immers nog min- leefd en nooit iets voor elkander stil
Erlachshof niet meer blijven, zooals der beginnen ik heb er heel geen recht gehouden 'Doe wat je wil ik verlang ONDOORDACHT
het geweest is. Er is een groote veran- op, ik ben nog zoo jong en wat het mets te weten Als ik een brief krijg vv
„Wat zegt u oomV/at is er dan wijt het eerst treffen. hij van Sophie of dat het maar een re- ons cerste rendez-vous, nadat ik je 'n
gebeurd riep zij verschrikt uit. „Ja maar voor zoo iets moet men kening is tot ie het vod m handen iiaj{ uur j,ad laten wac'htenl
„Er is nog niets gebeurd maar er toch een vrouw hebben Waarom heeft hebt Je bent een oude tante geworden Man (zuchtend): Och ja, en 't re-
zal wat gebeuren Je kent het spreek- God je dan talent daarvoor gegeven? en houdt je nog met zulke geheimzin- gende dat het goot.... Was ik toen
woord wei„Hoe ouder hoe gekker?" Je behoeft er niet boos om te worden nigheden op zwijg ik wi er niets maar naar huis gegaan!
„Hemeltjelief oom U wilt toch nichtje „Vrouwenlist gaat boven al- van weten ik bekommer mij om niets."
niet gaan trouwen les." dat weet je Voor zoo iets zijn de Ze zag hem smeekend aan EEl"' DIERENVRIEND.
„Dank je wei voor hot compliment, mannen te plomp en te onbehouwen „Herman wees niet boos vraag mij Houd jc ook veel vnn dieren?
nichtje Maar ie bent op een verkeerd Dus Sophie ik smeek ie red voor mij nietsie doet mij verdriet aanik Dieren! ilk? Dat geloof ik; ik eet niels
spoor Ja oom is geen oude gek. Zég mijn vreedzaam leven en voor je zelf kan nog niets zeggenliever dnn Weesrh.
me eens oprecht heb je nog in het ge een toekomstigen man praat je tante En zij begon te snikken richtte een NIET NOODIG
heel niets opgemerkt in de paar dagen die grillen uit het hoofd hoe dat is jou weemoedigen blik op hem en liep de 1
dat je hier bent?' zaak met zachtheid of grofheid ik kamer uit.
„Wat zou k hebben moeten opmer vertrouw dat je dat zelf wel zult we- Sophie beknorde haar oom terdege h ft gevonden en wesaeknant,
ken Niets heb ik opgemerkt dan dat ten.", dat hij zoo plomp tusschenbeide geko- ton halen Verïel^al aan
u zoo brommerig is geworden." men was. In zulke teere zaken sprak jc va^.
„Kind kind ben je dan met blind- zij, moeten mannen zich niet mengen. Jongen; Dat is niet noodig; als die van
heid peslaeen." riep hij JFi sloeg haar dat was alleen terrein voor vrouwe- de jacht komt, liegt hij zelf.
No. 17
EERSTE .TAAROANO 1922
ahi
DE VERBORGEN
a JUWEELEN a
i.
Willem
Er sprak schrik uit de stem van Jean-
ne Clifford, en de jonge man die naast
haar zat, keek beschaamd vóór zich.
„Ik was niet wel bij zinnen, Jeanne,
dat moet wel zoo zijn," hernam hij ge
drukt.
„Dick stond erop, dat hij zijn geld
kreeg. Er was nog meer te betalen
rekeningen voor kleeren en sigaren.
Toen kwam Dick op de gedachte van
dien wissel. Hij wist dat ik elke hand-
teekening kon namaken."
„Hoe groot is die wissel," vroeg Jean
ne.
Zij- herkende ternauwernood haar
eigen stem, zoo veranderd was ze.
„Honderd pond," antwoordde haar
broeder met een zucht.
„Wiens naam heb je,... gebruikt,"
ging het meisje voort.
„Dien van den patroon, mijnheer
Newman."
„Als je alles bekende, zou hij 't je
misschien vergeven. Wellicht gelukt het
ons het geld op tijd te betalen, en
„Je kent den patroon niet viel Wil
lem Clifford zijn zuster driftig in de rede,
„hij zou zoo iets nooit vergeven. Dick
is zijn neef, en die kan het weten. Het
eenige vrat we doen kunnen, is den wis
se! betalen vóór hij vervalt. Kun je
het geld niet ergens opnemen, Jeanne?"
Jeanne Clifford schudde het hoofd.
Vijftien jaar geleden had Philip Clif
ford zijn eigen zin gevolgd en al het
geld dat hij bijeen kon brengen in de
Eldoramijn-maatschappij gestoken. De
maatschappij zou prachtige dividenden
uitkeeren, en dan zou Philip Clifford iets
meer worden dan een gewone landedel
man maar helaas, na weinig meer dan
een paar jaren van een kwijnend bestaan
ging de Eldora-maatschappij failliet,
en Clifford Court het mooie landgoed
in Lancashire kwam in het bezit van
de hypotheekhouders
De heer Clifford vestigde zich met
zijn moeder en zijn drie moederlooze
kinderen in Londen en bekleedde ge
durende vier of vijf jaren een betrekking
in een groot koopmanshuis. Na zijn
dood drukte de last van het gezin te
onderhouden grootendeels op Jeanne.
Gelukkig had de oude mevrouw
Clifford den kinderen een goede op
voeding gegeven en Janne slaagde er
gereedelijk in als onderwijzeres op een
deftige kostschool geplaatst te worden.
Haar zuster Ethel die van haar kinds
heid af ziekelijk geweest was droeg met
haar pen tot vermeerdering der inkom
sten bij Mevrouw Clifford bezat daaren
boven nog een kleine lijfrente, zoodat
over 't geheel genomen, de kleine wo
ning in Bedford-street eeri gezellig te
huis aanbood en het was in de met
smaak ingerichte huiskamer daarvan
dat Willem Clifford de geschiedenis
van zijn dwaasheid verhaalde
De jongeling was van nature zwak
van ka akte' en verzot on Draal en»
opschik
Hij was klerk bij de nrma, waar zijn
vader jaren tsvoren in betrekking was
geweest en genoot een aardig salaris,
waarvan zijn grootm eder en zijn zus-
ers echter niets te zien kregen.
„Wanneer vervalt de wissel," vroeg
Jeanne.
„Over drie maanden," antwoordde
de knaap, „maar je kunt er toch wel
iets aan doen, hè Jeanne
„Wat zou ik kunnen doen," her
haalde het meisje op bitteren toon, en
zij keek rond.
Hoe gezellig de kamer er ook uitzag
ze bevatte zeer weinig wat geld zou
kunnen opbrengen. „Je weet dat
Ethel maanden lang te ziek is geweest
om te schrijven, en de kleine lijfrente
van onze arme grootmoeder is noodig
voor de huishuur."
„Je zult er grootmoeder toch niets
van zeggen," pleitte de jongeling.
„Neen. zeker niet," beloofde Jeanne
gulweg. „Ik ben erg blij dat ze van
avond de dochter van vrouw Watkin
is gaan bezoeken."
„Ik wou wel eens weten waarom
grootmoeder altijd zulk vo.lk naloopt
als de werkvrouw," gromde Willem.
Jeanne gaf geen antwoordhaar
oogen waren op het venster gericht,
waardoor men het uitzicht had cp een
zijstraat van Covent Garden, en na een
wijle begon Willem weer
„Kan jij dan niets doen, Jeanne?
Weet je wat het voor mij zou beteeke-
nen als het ontdekt werd Zou je je
broer graag gearresteerd willen zien
voor.
„Neen, o neen," barstte het meisje
hartstochtelijk los, „maar waarom heb
je het dan toch gedaan
„Omdat ik slecht bij kas was," ant
woordde de knaap met doffe stem, „en
Dick haalde mij over, met hem samen
vijftig pond op het paard Fly te zetten
bij de groote wedrennen. Als Fly maar
gewonnen had, dan zouden we...."
.Maar je had geen recht om te wed
den en te spelen," viel Jeanne hem in
de rede, „volstrekt niet. En je zou even
eens beter doen bij ons te blijven wonen
dan kamers te huren. Dat zou veel
goedkooper zijn."
.Onmogelijk Denk aan den afstand,
Jeanne zei Willem luchtig.
Zijn zuster had zijn bekentenis veel
beter opgenomen dan hijzelf gehoopt
had, en zij zou op de een of andere ma
nier het geld wel vinden.
Ik moet weg," ging hij voort, en hij
stond op. „Ik wil grootmoeder van
avond liever niet aantreffen. Je moet
het geld zien te krijgen
Ik moet het geld zien te krijg n,"
herhaalde het meisje werktuigelijk.
,,'t Is werkelijk zooveel niet, en ik
beloof je dat ik 'n nieuw leven zal begin
nen," sprak Willem „dat zul je zien.
Vaarwel Jeanne! Ik hoop dat Ethels
hoofdpijn morgen over is."
De knaap verliet de kamer en Jeanne
hoorde hem nog met zijn grootmoeder
praten die hij onder aan de trap ont
moette en om haar opgewondenheid
te verbergen opende zij een oud schrijf
bureau en begon erin te snuffelen, juist
toen mevrouw Clifford binnentrad
,Bent u moe. grootma," vroeg zij be
zorgd, doch zonder het hoofd op te hef
fen.
„Een beetje kind," antwoordde me
vrouw Clifford, terwijl zij haar hoed
afzette. Elke vreemdeling zou terstond
de bloedverwantschap tusschen haar
en Jeanne opgemerkt hebben. Beiden
hadden dezelfde fijne, regelmatige ge
laatstrekken, dezelfde heldere bruine
oogen en de zilveren haren van me
vrouw Clifford waren in hun soort niet
minder fraai dan de weelderige bruine
vlechten van Jeanne.
„Slaapt Ethel nog," vroeg de oude
dame.
,,Ik geloof het wel," antwoordde
Jeanne haar hoofd nog steeds voorover
gebogen houdende. Zij had de bundels
papieren, die de oude schrijflessenaar
bevatte, herhaaldelijk door elkaar ge
worpen. Opeens liet een gedeelte van 't
houtwerk, ergens achter een laadje los,
en een kleine opening, waartusschen
eenige opgevouwen blaadjes papier la
gen, werd zichtbaar. Toen mevrouw
Clifford de kamer verliet, om haar hoed
en mantel weg te brengen, haalde
Jeanne ze te voorschijn en toen de
grootmoeder een kwartier later weer
binnenkwam, zat haar kleindochter op
een geel, verbleekt stukje papier te
staren, dat daar misschien wel twee
eeuwen onder meer omvangrijke stuk
ken verborgen was geweest, want het
droeg een datum uit den tijd van koning
Willem III, die tegelijk koning van En
geland en stadhouder van Holland was
in het laatst der zeventiende eeuw.
Ethel slaapt gerust," zei mevrouw
Clifford. „Wel, Jeanne, waar kijk je toch
zoo naar
„Naar dit hier," antwoorde Jeanne
ernstig, terwijl zij 't blaadje papier neer
legde. „Grootmoeder, hebt u ooit
gehoord dat er eens een schat die aan
de Cliffords toebehoorde, verloren is
geraakt
J a zeker," gaf mevrouw Clifford grif
ten antwoord. „Maar in lateren tijd is
men de geschiedenis van de juweelen der
Cliffords voor niets anders dan een le
gende gaan houden Het schijnt, dat
de toenmalige Philip Clifford de partij
van den jongen pretendent gekozen
heeft, en dat tegen hem een bevel tot
inhechtenisneming werd uitgevaar
digd. Hij vluchtte naar Frankrijk en is
daar gestorven. Naderhand werd de
bezitting aan zijn zoon teruggeschon
ken, en men geloofde vrij algemeen dat
Philip Clifford de familie-juweelen ver
borgen had. vóór hij op de vlucht ging.
Maar er is nergens 'n spoor van gevon
den, en zij moeten zeer kostbaar ge
weest zijn."
Jeanne nam het blaadje papier weer
van de tafel.
„Nu hij heeft ze werkelijk verborgen
en dit papier zegt zelfs waar."
„Jeanne
„Ja, men moet het ovêr 't hoofd
fiebben gezien. Het lag in een ander
papier, dat blijkbaar van geen waarde
is."
„Lees het eens voor, Jeanne," zei
mevrouw Clifford op een toon die van
eerbied voor het oude getuigde
En Jeanne las:
„Alvorens te vertrekken om mij bij
mijn rechtmatigen heer en meester,
Jacobus den Achtste dien God be
schermen moge aan te sluiten, heb
Ik de familie-juweelen verborgen, uit
vrees dat de krijgskans zich tegen ons
mocht keeren. Mocht ik nooit terugko
men, dan is de schat te vinden bij de
eikeboom, tegenover den hoofdingang
van het kasteel, ongeveer vijftien schre
den van het eind van het tweede terras.
James Cole, mijn trouwe dienaar weet
de plek, waar de schat begraven ligt;
De juweelen zijn in een ijzeren kistje
gesloten
Philip Clifford.",
„Ze kunnen er nog wel liggen," meen
de mevrouw Clifford, toen Jeanne het
papier uit de hand legde.
„Misschien ook niet," vulde Jeanne
aan.
„Wellicht heeft de zoon van dien
Philip Clifford oï" wie ook die
hem in de bezitting opvolgde van
de verborgen juweelen geweten. Dat is
even waarschijnlijk, niet waar
„Neen," hernam mevrouw Clifford
beslist.
„De vader van mijn echtgenoot was
goed met de familiegeschiedenis op de
hoog e en placht vaak van denJ acobiti-
schen opstand ten behoeve van Karei
Eduard te vertellen. De eenige zoon van
Philip Clifford is eveneens in F ankrijk
gestorven, en de goederen kwamen door
de gunst van de toenmalige regeering
aan een neef van dezen laatste. Die
neef was de overgrootvader van mijn
man."
Jeanne zuchtte.
,,In elk geval is het landgoed nu niet
meer in ons bezit."
„Dat is zoo," gaf mevrouw Clifford
toe.
Het was niet van haar, dat haar zoon
en haar kleinzoon hun zwakheid van
karakter geërfd hadden, en hoevee) zij
ook gehouden had van de voorvaderlij
ke woning, die zij had moeten verlaten,
zij verspilde geen tijd aan nuttelooze
klaagliederen. Onder het sprek n was zij
langzaam uit haar stoel opgestaan en
zij begon nu toebereidselen te maken
om thee te zetten.
„Is Willem lang hier geweest," vroeg
zij, toen eenige minuten later Jeanne,
die haar grootmoeder niet alleen wilde
laten sloven, met den theepot binnen
kwam.
„Neen, niet erg lang," antwoordde
Jeanne.
Zij had voor een poos de geschiedenis
vergeten, die hij haar verteld had
„Hij kwam zeker weer om geld. als
naar gewoonte
„Hij moest voor zaken in de buurt
zijn en kv/am toen even aan," hernam
het meisje op ontwijkenden toon.
„Och die jongen zal nog verkeerd
terecht komen.
Mijnheer Newman is veel te toegeef
lijk."
„Dat geloof ik niet."
„In zekeren zin bedoel ik. Ik meen ta
weten dat hij dikwijls hard en onmee-
doogend placht te zijn wanneer een van
zijn klerken zich in zaken vergiste, maar
zij hebben ook te veel vrij af en Dick is
een slecht voorbeeld op he' kantoor."
„Hoe gaa me Nancy Watkin,"
vroeg Jeanne, om't gesprek een andera
wending te geven.
..Heelemaal niet goed," antwoordda
RL#