„We behoeven den kapitein niet las
tig te vallen onze vogel zal hier niet
geborgen zijn. dunkt me zeide hij,
terwijl hij zijn sigaar, nu tot een stompje
geworden, over boord wierp.
«fat mijn gast een sterk en koel hoofd
had. Maar het ijs, het ijs dat in dit
snikheete klimaat likeur in nectar ver
anderde, dit maakte misschien een on
derscheid. Best1 We onderzochten en
besloten Oostwaarts te zeilen. Den
wal verloren wij uit het gezicht en mr.
Cartmore vertoonde zich op 't dek, vol
verontschuldigingen over het late uur
waarop hij te voorschijn kwam.
mijnheer en mevrouw Kinder aan boord, toebereid, en we zetten ons In de ka-
toal te Dover met iemand kennis ge
maakt Dit was namelijk met den knap
pen donkeren heer dien ik aan de
kade te Buffalo een oogenblik te paard
had gezien en die nu door de Westelijke
districtenvanCanada reisde Hij was zoo
als ik giste van Engelsche geboorte en
noemde zien Cartmore Doch alhoe
we1 van Engelsche of liever Iersche af
komst was mijnheer Cartmore zoo
lang in Amerika geweest dat hij den
tongval en de spraakbuiging der Yan
kee" overgenomen en de staten van
Michigan tot Florida doorkruisd
ha a
Het was na een diner in het Victoria-
hote toen ter tijde het voornaamste
te Dover dat ik mijn nieuwen vriend
de uitnoodiging deed een tocht
met mij m den schoener te doen."
..Het zou mij recht aangenaam zijn
van uwe gastvrijheid gebruik te maken
zei mijnheer Cartmore doch ziet u
de gouverneur-generaal zaï mij te
Quebec wachten Hier daalde zijn
stem en keek hij zeer geheimzinnig' ,er
moeten brieven bezorgd worden die
onmogelijk aan de post kunnen worden
toevertrouwd.
Mijn vriend bezat de dwaze manier
om Iersche gebaren met Pennsylvani-
sche zinnen te vermengen en -op een
ander tijdstip zou ik gelachen hebben
bij het bloote denkbeeld dat hij een
geheim gezant van "de Britsche legatie
te Washington was Doch in een nieuw
land moest men zoo kieskeurig niet zijn:
de man was pleizierig en ik had geen
reden om hem te wantrouwen Ik over
reedde mijnheer Gartmore mij op een
tochtje te vergezellen en na wat heen en
weer gepraat nam hij de uitnoodigng
aan
De lieden uit Quebec,' zeide hij
(hij zinspeelde niet verder op den gou-
verneur-generaai van Canada moe
ten hun geduld nog maar een paar da
gen op de proef stellen Er was vliegen
de haast toen hij vertrok en hij zou
wel bijtijds in de hoofdstad aankomen
om alles in orde te brengen
Jus gingen we flink uitgerust, ter
zee of liever op 't meer. Het was over-
ai een prettig gezicht. Aan tallooze
beuken mastboomen en kruipende wijn
gaardranken waren de blaren met heer
lijk herfstrood overtogen en de schar
laken tinten van een gedeelte des wouds
vormden een prachtig contrast met
het sombere groeien der pijnboomen en
't lichte groen der slanke harsboomen
De wind was licht en veranderlijk
juist het doelmatigst weer om de zeil-
krachten van 't jacht te beproeven en
de breede grijze waterplas bij zons
ondergang als opaal schitterende
maakte een aardig effect tegen de rots
achtige eilandjes
Vlr. Cartmore scheen een prettige
gezel te zijn. Hij kon goed zingen, blies
beter op den hoorn dan een conducteur
der mail was handig met allerlei spelen
van gewoon kaarten tot piquet toe en
had een menigte anecdoten in voorraad
In 't algemeen beviel hij mij uitstekend
en toen we aan den met bosch omzoom
den Noord-Westelijken oever landden
en een tachtpartij in de bosschen hiel
den toonde hij met zijn vuurwapen
groote behendigheid en schoot de twee
eenige dassen die we op het spoor
konden komen.
Op mijn woord." zeide ik bij een de
zer gelegenheden ,dat is een mooi
schot Honderd en dertig meter op zijn
minst en de das sprong juist uit zijn
schuilplaats toen ge uw geweer aanleg
de U moet dat veel gedaan
hebben.1'
Mijn nieuwe vriend trok nu den laad
stok uit zijn lang geweer wierp zijn oog
op het doode wild aan zijne voeten, en
zag mij met een komieke uitdrukking
op zijn gebronsd gelaat aan.
Praktijk kapitein Dat moogt
u wel zeggen. Ik heb den tijd gekend dat
elke vijand die voor 't geweer van
Cartmore kwam zijn testament wel
kon maken.'
.Zeker de Indianen," vroeg ik.
Mr Cartmore's antwoord was eenigs-
zins onbestemd
.Indianen Daar zijn enkele wil
de katten onder die roode villers dat
Is waar maar er zijn erger wilden in
Amerika, kapitein, dan die ooit ge
schilderde of arendsveeren droegen.
Wel in 't Zuiden heb ik den tijd beleefd
toen de bloedhonden
Hij hield op beet zich op de lippen
en zijn door de zon verbrand gelaat
werd scharlaken rood
Bloedhonden zei ik. ,Het spreken
over die ellendigen doet mij aan de ou
de Spaansche overweldigers hun wree-
de vervolging der Caraïden denken. Ik
heb gehoord doch ik kan 't nauwelijks
gelooven dat de slaveneigenaars in 't
Zuiden zulke honden gebruiken om
negers te vangen."
Tot mijn verbazing brak mijnheer
Carmore in een uitval tegen 't
heele gekle urde ras uit en voor
namelijk tegen voortvluchtige slaven
en de blanke abolitionistenl)
die hen hielpen Hij was zoo hevig op
dit stuk dat we een lang gesprek had
den want het deed mij leed een land
genoot van mij zoodanig door vöoroor-
deelen verb ind te zien die hij onder
de planters van Zuiden had opge
daan Doch wat dit onderwerp betrof,
wilde mijnheer Cartmore niet naar rede
luisteren
't Is te erg sir, om zulke omverwer
pende beginselen te verdedigen," zeide
hij vergeef mijne warmte kapitein,
maar ge ziet dat de kwestie in een noten
dop ligt Ik ken de negers, gij niet Wat
zijn ze Wel levend goed en anders
niet die zwarte kerels Senator Cass
heeft nooit verstandiger oi wijsgeeriger
woord gesproken dan toen hij het
Huis die definitie gaf Wat de emancipa
tie aangaat sir 't is de meest schaamte-
iooze rooverij. en mocht iemand Cart
more's opinie vragen ze ligt voor de
hand."
Ik lachte en vatte een ander onder
werp op
Het was niet de eerste maal dat ik
personen ontmoet had die. in andfere za
ken mild en vrijgevig, in deze kwestie
meedoogenloos onbuigzaam waren
Dien avond maakten we van 'n flink
koeltje gebruik stevenden naar den
Amerikaanschen wal en ankerden
tegenover Munroë Den volgenden
morgen kwam er een boot aan zij en
vroegen twee personen verlof om aan
boord te komen Een hunner was een
eenvoudig gekleed man met een streng
uiterlijk doch .politie-beambte"
stond zoo duidelijk op zijn gelaat te
lezen als er D42 op zijn hals geborduu d
was de andere was een logge beenige
Kentuckiër met een trotschen blik en
gefronste wenkbrauwen die alles behal
ve een goed humeur aanwezen
Morgen meneer bromde de Ken
tuckiër op wiens grove kleeren en
hooge rijlaarzen van slecht bereid le
der menige vlek en spat van klei en
vuilnis zichtbaar waren .deze me
neer is een vrederechter van den Staat
en wij komen voor dienstzaken hier."
..Waarlijk' zeide ik bijna door den
brutalen toon van den kerel gekwetst
.wat kunnen dit 'voor zaken zijn
.Laat mij't woord mijnheer Gregg
zei de officier van justitie op droge
doch beleefde wijze ik zeide vóór ik
wegging dat we geen klachten tegen
dezen heer hebben We verzoeken
alleen een antwoord op een of twee
vragen van welke het mijn plicht is
die u in naam der wet te doen
Dit bracht mij in verlegenheid doch ik
zag dat de laatste spreker hoewel hij
ferm keek toch hij geen lust had be-
leedigend te worden dus verklaarde
ik mij bereid om alle noodige informatie
te verstrekken
„Uw naam mijnheer," zei de officier
van justitie een aanteekenboekje en
een potlood voor den dag halende
„Henri Wadmore Pownall."
„Nationaliteit en beroep
.Engelschman vroeger kapitein in
dienst van Hare Majesteit nu kolonist
in Westelijk Canada
De gelaatstrekken van den Kentuc
kiër namen nu een veel minder woeste
uitdrukking aan Het volk van zijn ge
boortegrond heeft een bizonderen eer
bied voor militairen en de kennisgeving
van mijn maatschappelijken stand
scheen hem te verteederen
1) Abolitionisten zijn voorstanders
van de afschaffing van slavernij en
slavenhandel
„Wacht een oogenblik, mijnheer
Gregg," zei de officier van justitie,
.mijnheer ik ben u eenige opheldering
verschuldigd. Ik voldoe hier aan mijn
plicht door de maatregelen van het be
sluit omtrent de weggeloopen slaven
uit te voeren."
„Wel kapitein," zei de Kentuckiër
'n versche sigaar aanstekende „een
komplot zwarte duivels is uit Tennessee
ontvlucht en er is meer dan vier dui
zend dollars belooning uitgeloofd voor
dien blanke die de hand op hen legt.
Ze zijn weggeloopen geholpen en mee
genomen door een eersten schelm dien
ik villen zal wanneer ik zijn leelijk ge
laat maar zie of men mag mij de we
reld uitbonzen
Hier viel de officier hem in de rede.
daar mijn geduld ten einde liep. en
deelde mij in 't kort mede eerstens
dat er een aantal kostbare slaven, veer
tien in getal van een landgoed in
Tennessee ontvlucht waren ten twee
de dat de Kentuckiër Joshua Gregg
was. een der beroemdste van de aan
gestelde menschenjagers wier vak het
was weggeloopen negers te achtervol
gen ten derde, dat het huidig onder
zoek minder de slaven betrof die tot
heden heimelijk verborgen waren, dan
wel den man die hun vlucht bevor
derd en geholpen had
„Dat is de bekende Dan Holt, de
schandelijkste Iersche oplichter die ooit
in dienst van die schelmachtige lafaards
de onderaardsche spoorweg-abolitie-
mannen gestaan heeft :tweemaal heb
ben we elkaar ontmoet Dan Holt en ik.
en tweemaal is de slang er heelhuids
afgekomen, maar laat me nog eens
een greep doen dan zullen we zien
De officier bemerkte den afkeer
waarmee ik naar de bedreigingen van
den snoodaard luisterde Hij zelf was
kalm en vastberaden doch bij hem be
trof het een zaak van plicht geen
werk van genot, om slaven en hun me
deplichtigen achterna te zetten. Daar
om schreef hij vlug mijn verblijfplaats,
den naam van 't jacht, en de namen van
mijn scheepsvolk Bell Broadham en Eli
Coob op en stapte met zijn ruwen gezel
weer in de boot Toen de haak tegen
de zijde van 't schip gedrukt werd.
om af te stooten scheen zich de offi
cier nog iets te herinneren.
.Houd nog even op baas," riep hij
den roeier toe .Zeg eens, kapitein
Pownall Ik vergat geheel u te vragen
of ge ook gezelschap aan boord hebt
.Alleen een vriend mr Patrick
Cartmore een' genaturaliseerd Ameri
kaan,die'n pleiziertochtje medemaakt
.Toch geen van die huichelachtige
venijnige abolitionisten bromde de
menschen-jager
,In 't geheel met,' antwoordde ik.
„Mr Cartmore's denkwijzen omtrent de
slavernij zijn volkomen de uwe
Dit was overtuigend De negerjager
grijnsde de officier verzocht den roeier
voort te maken en weg waren miin
onwelkome bezoekers
Doch waar is mijnheer oartmore'
vroeg ik met zekere verbazing toen de
oude Bell die zoowei stuurman en kok
als matroos aan't roer was met warme
koffie en wafelen kwam aanloopen
Mijn gast stond gewoonlijk vroeg op en
nimmer te voren zoo traag geweest met
zich op het dek te vertoonen De oude
zeeman zeide dat mijnheer Cartmore
zware hoofdpijn had Hij had mi' zijn
comp'iment gedaan en zou zoo spoedig
mogelijk opstaat) als hij zich wel bevond.
,'t Is toch niet ernstig hoop ik
Bell Immers geen teeken van koorts
vroeg ik eenigzins ontsteld
Bell zeide dat hij daarvan niets
wist. Mijnheer had gezegd dat de
punch den vorigen avond misschien
wat te sterk was wijl hij vóór den mid
dag zoo frisch "»n hnonfie was
geweest
Heel wei Ben, wanneer net ontbijt
is afgeloonen zullen we dat onderzoe
ken
De puncn uat was gekheid i Naar
mijn verbeelding was het een goed
mengsel geweest, en had ik opgemerkt
De koffie, zeide hij hoe ver-
eerend voor mijn kok had al die
muizennesten uit zijn hoofd gejaagd."
Zijn hoofdpijn was geweken
Hij was zeer opgeruimd en vroolijk,
en lachte hartelijk, toen ik hem ver
haalde welk bezoek ik dien morgen ont
vangen had, en toen ik het het dreigend
voorkomen van den vreeselijken Joshua
Gregg beschreef
„Een van die menschen, mijnheer,
die op ruw goud gelijken, zooals het
uit de mijn gehouwen wordt," zeide
hij. grijnzende ik heb over dien moedi
gen burger in de bladen van Nieuw-
Orleans een en ander gelezen. Hij is on
gepolijst maar zoo zijn de Columbiaan-
sche kerels
.Ieder zijn smaak, Cartmore,' zeide
ik Wat mij betreft, ik houd liefst die
heeren steunpilaren van dat land op
eerbiedigen afstand."
Cartmore lachte hartelijk. Hij was
dezen dag zoo vroolijk als een vogeltje.
We hadden stil weer, daarop kwam een
vriendelijk koeltje, dat het meer in be
weging bracht We vlogen nu naar
Buffalo, en lieten bij 't opkomen der
maan 't anker vallen. We brachten het
grootste gedeelte van den volgenden dag
door met door de stad te slenteren, en
later herinnerde ik mij dat Cartmore
wegsloop, terwijl ik druk in 't midden
eener partij billard was, en eerst na
twee uur terugkeerde. Juist toen ik
de biljardkamer verliet om aan boord
te gaan kwam hij opdagen en stak
zijn arm door 'den mijnen
,Ik heb daar een groote vrijheid ge
nomen, Pownall, beste jongen," zeide
hij Ik heb het gewaagd een oud
vriend van me een soort van halve
beloften te doen dat je hem en zijn
vrouw wel eens op een pleiziertochtje
langs het zomermeer zou willen meene
men. Zou je dat willen, als een gast
vrije goede kerel.
„Wel zeker H-.- - zijn ook
de mijne
„Hazei cartmore, ,daar heb je
hem juist in deze straat die in gindschen
winkel staat te kijken Hij is te kortzich
tig om ons te herkennen, laat ons dus
oversteken dan zal ik je aan hem
voorstellen Hij is een man van verhe
ven beginselen en zijn vrouw is een
volmaakte huishoudster Zoo spreken
de duwde Cartmore mij half naar de
tegenovergestelde straatzijde waar
zijn vriend stond, en stiet dezen tegen
den elleboog
,,•.00 Kinder Hier heb je nu mijn
vriendelijken gastheer professor
Kinder kapitein Pownall Ik heb over
den inval uwer geachte vrouw gespro
ken Kinder Die arme mevrouw Kin
der is wat ziekelijk overigens een al
lerliefste vrouw Pownall
Die professor zag er ook bespottelijk
uit Ik behoefde aan zijn kortzichtigheid
niet te twijfelen want hij droeg niet
alleen een brii maar knipoogde gelijk
een uil in het volle daglicht Hij was
kort van gestalte maar een ijzersterk
man in zijn voorkomen en zag eruit
alsof hij ïong noch oud was, met n vrij
zichtbare pruik een bleek gelaat er hoo
ge wangbeenderen Hij droeg 't gewone
burger kostuum een rok zwart satij
nen vest ange das slecht gemaakte
broek en vuile aarzen En mevrouw
Kinder was uus ziekelijk die arme
ziel De hemel beware mij mijn jacht
was met ingericht voor patiënten van
het schoone geslacht Ik rilde bijna bij
't denkbeeld eener zieltogende Ameri-
kaansche dame aan boord van mijn
scheepje Ik kon °r mi' »cbter niet
meer van 'osmaken
Mevrouw Kinder had gewis al haar
zinnen op dien gril gezet en de profes
sor was een toegevend echtgenoot Der
halve was ik genoodzaakt een formeele
uitnoodiging te doen en den volgenden
morgen namen wij versche melk.
vruchten kippen versch vleesch. en
Het was een warme heldere dag, juit aan tafel met die vroolijkheid
doch mevrouw Kinder droeg een groo- waarmee gewoonlijk een pic-nic verge
ten mantel met een hoed, aie veel op zeld gaat. Mevrouw Kinder scheen in
een Arabischen burnoes geleek, en beteren luim. Zij sprak weinig, haar
hield haar sluier naar beneden. blooheid overtrof haar welbespraakt-
Toen zij met veel hulp op het dek heid, doch zij lachte nu en dan bij een
kwam, kon ik bijna niets van haar zien of andere vroolijke opmerking en het
dan den top van haar neus. Doch in de was een echt liefelijk lachje en in
kajuit deed zij haar mantel en sluier geenen deele zooals men verwachten
af. Ik zag met verbazing dat zij veel zou aan een gebrilde Minerva te be-
jonger dan haar man was, alhoewel ook hooren.
zij, evenals haar echtgenoot, bijziende Hunter's Cove is een zeer afgeschei-
was, en een bril droeg. den baai ofschoon dicht bij steden en
Het was een jonge schoone vrouw, een goed bevolkte streek liggend en ik
ondanks de onbehagelijke wijze waarop heb zelden een meer verlaten plek gezien
haar krullend haar naar achteren ge- met zijn wild boschland en verspreide
kamd en verborgen was haar gelaat rotsen. Slechts een woning was er zicht-
had de schoone plijfkleur van een baareen soort van hut en toenmaals
Spaansch meisje, hare trekken waren had een houthakker mij gezegd dat ze
goed gevormd en haar tanden fraai jaren geleden, voor het bergen van goe-
wit. Ik hielp het anker lichten, en de deren gebouwd was geworden Ik be-
gordingen van het groote zeil uitwerpen speurde niet dat er menschelijke wezens
terwijl de oude Bell het vreeselijk druk woonden, doch toen de wind het slanke
had met het ongewoon feestelijk ont- geboomte in een naburige kreek in be-
bijt, en Eli, de jongen, het roer nam. weging bracht zag ik iets dat veel öp
.Waarheen, kapitein," vroeg de een groote boot geleek die nu te water
Jongen werd gebracht. Ik dacht daar echter
Het tochtje was een gril van mevrouw niet meer aan. De baai mocht het toe-
Kinder De gewone galenterie vorderdvluchtsoord van visschers of anderen
dus dat ik het jacht ter harer beschik- zijn. wat de boot betrof men had ze
king stelde. daar gewis als onbruikbaar achterge-
Haar man fluisterde haar iets toe, en laten
zij zeide verlegen We zaten aan tafel, en ontkurkten
„Ik wilde gaarne, langs de Zuid- een flesch ouden wijn en champagne
Oostelijke kust varen, en een poosje ter eere van deze gelegenheid. De kur-
vertoeven, tenminste wanneer u zulks ken vlogen in het rond en het gesprek
goed vindt, in de heerlijke baai. Hun- was vroolijk en aangenaam Ik had
ter's Cove. Ik verlang er naar, gindsche Cartmore nog nooit zoo opgewonden
streek eens te zien..." gezien Ook professor Kinder scheen
Zij zeide dit op langzame, sluiksche een ander man hij was veel levendiger
wijze, alsof ze een geleerd lesje opdreun- en prettiger terwijl zijn zieke vrouw,
de. Ik zag de oogen van den professor hoewel ze weinig sprak, echter in stilte
knippen, zelfs zijn glazen konden dat lachte en tevreden scheen Eens of
niet verbergen. Doch ik had mevrouw tweemaal kwam het mij voor dat Car-
Kinder hare keus gegeven, en moest more's vroolijkheid te sterk was,om
gehoorzamen. natuurlijk te kunnen zijn, hij was luid-
„Houd het jacht goed bij den wal," ruchtig, prettig, zelfs ontembaar, doch
waren mijn bevelen, „en wanneer ge nu en dan hield hij in dien vloed van
het punt van Hinter's Cove rond gezeild woorden en scherts op boog zich
hebt, laat dan het lichtste anker voorover en scheen te luisteren Dan
zakken. Ik weet dat de grond er goed werd hij weder zoo vroolijk en luidruch-
is, en stroom heeft men er niet." tig als ooit. Eens of tweemaal had ik
Ik kan niet zeggen, dat mevrouw kunnen zweren dat. door haar bril heen
Kinder veel tot het algemeen genoegen mevrouw Kinder's groote donkere
bijbracht. Zij sprak heel weinig, en op oogen op half verontruste treurige wiize
zachten toon, en nooit wanneer men op mij gevestigd waren doch wanneer
't woord tot haar voerde Het scheen zij mijn blik ontmoette verdween die
mij niet toe dat haar gezondheid in uitdrukking plotseling
zulk een slechten toestand was als Geen wijn meer ik dank u wel." zei
de angstige bekommernis van haar echt- de dame. toen ik haar glas wilde vullen,
genoot zich die voorstelde. Doch ze was Ik hield od met de flesch in mijn
zonderling afgetrokken, en afkeerig van hand
alle uitstalling harer talenten. Wanneer .Cartmore," zeide ik, „hoort ge dat
ik haar verzocht ons op een stukje mu- zonderling plassend geluid evenals
ziek te vergasten er was een piano roei-riemen die stil in het water gaan."
aan boord weigerde zij op beleefde. Hè? Neen ik hoor niets zei hij.
doch stellige wijze. Evenmin scheen zij van zijn stoel opstaande en zich naar het
zich veel om de schoone gezichten of kajuitsvenster begevende
eenig artistiek letterkundig of weten- Nu. dat hoor je toch wel, dunkt me,
schappelijk gesprek te bekommeren, riep ik uit toen hierop een nieuw en
Doch ze was zichtbaar zeer verlangend, krachtiger geluid volgde
zenuwachtig gespannen om Hunter's Dit was niet meer of minder, dan een
Cove te zien getrap of geschuifel van voeten boven
We moesten zoo dient mogenjk langs ons op 't dek, dat vergezeld scheen te
de kust zeilen want het frissche koel- gaan van worstelen en slaan en een ge-
tje deed zijn best om ons naar den Cana- smoorden gil van verwarde stemmen
deeschen oever te drijven doch het waaronder ik de krachtige matrozentaal
jacht hield zich goed en we konden het van den ouden Bell meende te herken-
flink genoeg besturen op voorwaarde nen Mr Cartmore antwoordde mij niet
dat ik het roer nam en Eli en Bell bezig doch wierp zich met een sprong als Van
waren om de zeilen te reven of ander een tijger op mij, en sloeg zijn armen om
werk te doen Wat Bell aanging deze mij heen terwijl hij de miine dicht aan
scheen op dien dag overal tegelijk te zijn mijn zijden drukte
op 't eene oogenblik met sauspannetjes „Ben je gek riep ik verontwaardigd
rinkinkelende en 't andere oogenblik uit terwijl ik mij uit zijn arm zocht los
meer zeilen bijzettende Ook leende ons te worstelen. We waren beiden sterk, en
mr. Cartmore, die altijd even beleefd Cartmore had zijn handen vol om mij
was, dikwerf de hulp van zijn sterken te houden
arm op die wijze hielden we den schoe- ,Snel Kinder, snel zeide hij.
ner flink in toom wanneer hij als een Professor Kinder's handelwijze was
vurig paard over de golven vloog, die zeer opmerkelijk. Flukszijn grootenbril
er om heen schuimden. afnemende en dien wegsmijtende, stond
Toen wij de baai bereikten, waarnaar hij van zijn stoel op greep een servet,
mevrouw Kinder zoo verlangde, was en maakte zich met veel behendigheid
het bijna etenstijd en men kwam gereed om mijn armen aan elkaar vast
overeen dat wij onze landing zouden te binden Over dit onbegrijpelijk
uitstellen tot na ons middagmaal. Het verraad in woede ontstoken, waagde ik
jacht bleef in 't stille water liggen, dat een hevige krachtsinspanning wist een
zoo kalm en helder als een molenvaart hand los te krijgen en gaf Kinder een
was die het rotsachtig hoofdtand slag die hem tusschen de schotels en gla-
beschermde voor de golven en stroomen zen aan de overzij deed waggelen
van 't breede meer. Bell riep Eli om hem Het gele gelaat van den valschen
bij te staan in het hachelijk werk om professor werd doodsbleek „Dat zal
de goede schotels op te brengen, die je duur te staan komen Als ik je niet
op zijn kachel in de kombuis waren neerschiet ben ik geen man."
Hij trok nu een revolver uit zijn acht voTvwo no^ers en twee blan
borstzak en hield mij die vlak voor Wat ken.
er nu volgde kan ik mij slechts flauw „Negers," zei ik ontsteld „bedoel je
herinneren. Dat Pat Cartmore hem daarmee dat die onze aanvallers wa-
scheen te waarschuwen dat mevrouw ren
Kinder voorwaarts sprong en zich, met .Ja mijnheer," zei Bel! zijn hoed in
uitgestrekte armen tusschen mij en 't rond draaiende. ,de negers waren in
het doodelijk wapen wierp dat al- die lage hut aan wal verborgen en we-
les weet ik doch van hetgeen er gespro- ken lang daar geweest ten einde naar
ken werd is niets in mijn herinnering middelen uit te zien om op Engelschen
overgebleven. Er was veel rumoer en bodem te geraken waar ze natuurlijk
ik weet zeker dat Kinder mij met een vrij zijn Want ziet u mijnheer ze
of ander zwaar instrument, verscheiden waren hun meesters m Tenessee ont
slagen op het hoofd gaf ik weet dat snapt en geholpen door sommigen van
ik bedwelmd op den grond lag, en dat die emancipatie-vereenigingen De ne-
de laatste indruk dien mijn vermo- gers waren ontvluchte slaven die zich
gens opnamen was een stomme ver- beijverden om buiten 't bereik der
bazing dat mevrouw Kinder, wier Amerikaansche wet te kómen en
bril neergevallen was, en wier lang Cartmore en de professor
zwart haar in golvende massa's over „Wanneer ik ooit die grove landroo-
haar schouders hing er zoo jong en lief vers tegenkom" riep de oude Bell.
uitzag,toen zij een slankenarm over mijn krachtig uit „zal ik eens met hen af re-
lichaam opgeheven hield, en om mijn kenen op een wijze die ze niet bevallen
leven scheen te smeeken Nu viel ik in zal Om het jacht te nemen was al
onmacht Toen ik weder bij mijn zin- slecht genoeg, maar u zoo toe te take-
nen kwam was ik alleen en lag op een len M*lar hier is een brief meneer die
sofa in de hut. stijf en pijnlijk, en met de leelijkert mij verzocht heeft u te
duistere en pijnlijke gev/aarwordingen. overhandigen toen hij naar Canada
Te vergeefs trachtte ik te schreeuwen overstak en Eli en mij losmaakte, nadat
want er was een bal tusschen mijn tan- de meeste negers in de booten waren."
den en mijn stem klonk als het gemom- De brief was kort
pel van 'n doofstomme Handen en „Duizend verontschuldigingen, mijn
voeten waren gebonden doch mijn waarde Pownall voor de vrijheid die
hoofd lag op een zacht kussen. Ik kon wij met uw fraai jacht genomen heb-
wel raden dat het de goedhartigheid ben nood breekt wet zooals ge weet.
eener vrouw was die deze kleine verlich- Onze zwarte vrienden verzoeken mij u
ting in mijn gevangenschap veroor- te bedanken dat ge hen uit de kluisters
zaakt had Ik kon voelen dat het van den Columbiaanschen Arend hebt
jacht in snelle bew.eging was. het willen bevrijden, en de geheele zaak zou
vloog over de golven van 't meer, en alleen stof tot lachen hebben gegeven,
zeilde onder een frisschen wind. Wat ware de ongelukkige slag achterwege
was de bedoeling van dit verraderlijk gebleven dien ge den professor gegeven
geweld waarvan ik het slachtoffer ge- hebt. Dat dreigde bijna de grap in een
weest was' Ik twijfelde niet. dat er treurspel te veranderen, want het kostte
een of ander diepzinnig komplot in 't ons groote moeite onzen vriend te be-
spel was doch waarom had men mij letten die vermeende beleediging in
voor zulk. een aanvai uitgepikt? Niet bloed af te wasschen We w.erden ach-
om wraak. Niemand had naar ik meen- tervoigd doch't schip dat zeer snel vaart
de. eenige weerwraak op mij te nemen, redde ons leven Mochten we elkaar
en Cartmore 't minst van allen. Toch nooit meer ontmoeten hetgeen helaas
zeker niet ter wille der weinige dollars zeer waarschijnlijk is, zoo wil ik u bij
aan boord Soms met het plan om dit afscheid voor uw bewezen gastvrij-
het jacht in bezit te krijgen Wat was heid 'n goeden raad geven Wees een
dat nu 1 Een schot? Ja. het was het andermaal een beetje minder vertrou-
ge'iuid van een klein kanon, onmiddel- welijk hetgeen gij, Engelschen,
lijk door een tweede gevolgd, en daarop meen ik „groen" noemt
hoorde men een verwijderd musket- Geheel de uwe,
vuur. Ik was een oogenblik verbaasd, P CARTMORE."
en zonk daarop in slaap
Wat mij nu het eerste voor den „En laat mij u nu mijnheer, zoo kort
geest staat is. dat ik te bed lag in mijn mogelijk, het overige van het verhaal
eigen kamer, in mijn eigen huis aan de vertellen," zei de dokter. „Die mijnheer
kust van Canada. Juffrouw Mackinson Cartmore is een der beroemdste van al
de moederlijke oude Schotsche vrouw de bezoldigen agenten van den onder
mijn huishoudster en die in ziekten aardschen spoorweg zooals zij het
een goede zorgvuldige oppasster was. werkzaam gedeelte der Maatschappij
sloop op zachte pantoffels door het noemen. Hij had de ontvluchting van
vertrek er stonden medicijn-fleschjes een aantal slaven uit Tennessee -acht
op tafel, en 't vertrek was duister man vijf vrouwen, en verscheidene
,Ik vertel u geen woord mijnheer kinderen bevorderd en met veel
tot u genoeg hersteld bent om het te moeite was dat troepje te Hunter's
mogen hooren en de dokter dit toestaat. Cove gehuisvest, ten einde middelen
Wanneer u nieuwsgierig daarnaar bent af te wachten om ze naar Canada te
moet u maar ferm de medicijnen inne- vervoeren, Behalve dit was de Maat-
men en er uw hoofd niet om breken tot schappij belast met een zeer schoon
u weer beter bent Ja ja. de oude Effie negermeisje Cornelia Rashlegh uit
kan u niet omkoopen noch met bidden Mobile. Haar eenige hoop was naar on-
noch met smeeken ze vrije streek te vluchten Zij was,
De waardige vrouw was onverbidde- zooals gij waarschijnlijk wel gegist hebt,
lijk en de dokter was het eveneens, bei- de zoogenaamde mevrouw Kinder en
den gaven mij geen belangrijke inlich- haarzijtge wellicht uw leven verschul-
ting tot ik geheel aan de beterhand was. digd; want ik weet dat de quasie-profes-
Eens of tweemaal hoorde ik Bell's sor. wiens naam Hiram Leech is een
grommige stem buiten doch hij ware schelm is
mocht nooit binnenkomen. Tenslotte. De dokter vertelde mij verder dat het
toen ik welvarende genoeg was om op ontvluchte meisje lang te Buffalo ver
te zitten en zoo veel biefstuk, thee en borgen was geweest in 't huis eener
confituren te nemen als mijn huis- bejaarde dame die het volk en de wet
houdster meende dat dienstig voor mij getrotseerd had om 't hulpelooze schep-
was bracht de dokter Bell binnnen Den sel te beschermen Men had haar ver
ouden zeeman behoefde men niet momd, door haar voor Kinder's vrouw
ang te overreden om alles te vertellen te doen doorgaan en wanneer zij te
wat hij wist Dover aankwam, zou zij in een familie
,.U ziet kapitein," zeide hij. „ik van ijverige abolitionisten worden op-
ben zelf met recht verlegen dat ik genomen, die haar te Toronto of Mon-
zoo'n domoor ben geweest om mij door treal vrienden en bezigheid zouden ver
die landkrabben te laten overvallen, schaffen. Het komplot om zich van 't
Doch ik was beneden en Eli op 't dek jacht te verzekeren was door mijn eer-
en de domme jongen roept niet vóór de sten gast bedacht geworden die alleen
boot geënterd is en de negers aan boord om dat doel mijn kennismaking ge-
klauteren Toen schreeuwde hij, en ik zocht had. De negers met twee blan-
kom naar boven en we speelden een ken om hen te helpen hadden mijn
minuutje er op of er onder Maar scheepsvolk makkelijk overrompeld, en
de hemel bewaar me mijnheer ik ben Cartmore was in alle opzichten geble-
een oude schuit,die nauwelijks vaarbaar ken geschikt te zijn geweest om den
's èn ik kon niet veel uitvoeren teeen schoener naar Canada te sturen. Doch,