maar komaan, dat is gelukkig niet ge
beurd. Zou u mij een grooten dienst
willen bewijzen, Sir Marston Het is
het toppunt van brutaliteit, om het te
durven vragen, dat weet ik wel, maar
ik ben ten einde raad het is een wan
hoopsdaad. Zou u zoo goed willen zijn,
dien man te volgen om te weten te
komen waar hij heen gaat Ik zou er u
niet mee lastig vallen, maar..
„Vooruit maar," lachte de beroemde
schilder. „De avontuurlijke geest is nog
niet dood n mij. En misschien heb ik
dan ook wel het groote voorrecht op je
onsterfelijke film vereeuwigd te wor
den."
„Wel, op mijn woord, dat is meer dan
waarschijnlijk. Maar het wordt hoog
tijd. Al u e dus werkelijk niets op
tegen hebt
Sir Marston verdween met een vlug
heid, die ijn jaren eer aandeed. Gilette
liet zich met een zucht van ve lichting
in zijn stoel achterover vallen. Op dat
oogenbiik was de groote zaal geheel
gevuld iusschen de bloemen en
plantenversieringen begonnen tal van
gekleurde lampen te schitteren en de
lucht was vervuld me het vroolijk
gelach der gasten Van aLe kanten
hoorde men het k appen der knalbon
bons. Gilette zag den blos op de gezich
ten der dames in zijn gezel chiap hooger
vrerden naarmate het uu vorderde.
Peggy scheen een beet e afge rokken,
wanneer haar oog op de nog altijd onbe
zette plaatsen aan hun tafel viel
„Hij komt niet!" zei Gilette vroolijk
„O, die mannen der wetenschap 1 Zou
den we niet een dansje wagen, schoone
dame De muziek noodigt e ons zoo
lokkend toe uit."
Een paar nxnuten bleef Gilette zoo
schertsen toen hij in eens S r Marston,
in de deur zag staan, die h m wenkte.
De groote man scheen min o meer ge-
ag teerd, wat terugsloeg op Gilette.
Onder het mompelen van een excuus
tot de dames stond hij op en volgde
den ouden man naa de veranda.
„Wat is er?" vroeg hij gejaagd,
„Is hij weg
„Ja, naar Liverpool, om daar de
boot naar Amerika te nemen," ant
woordde Sir Marston „Hij heeft hier
in het hotel gewoond en staat ingeschre
ven onder den naam Marne. Maar laten
we daar maar niet verder over spreken,
Roy er is iets verschrikkelijk g beurd.
In de gang heb k je vr end Rivers ont
moet, die naa je zocht. Luister goed.
Ze hebben Pennington dood op zijn
kamer gevonden vermoord."
„Vermoord riep Gilette ontzet
uit. „Da's niet mogelijk! Wanneer?"
„Zoowat een uur geleden. Maar dat
is nog niet het ergste. Raymond Mal-
lison is gearresteerd als zijn moorde
naar."
„Mallison "fifluisterde Gilette heesch.
„Groote God, Sir Marston wie moet dit
afschuwelijke nieuws aan Peggy Ferrin
vertellen
TWEEDE HOOFDSTUK.
Het verhaal van den huisknecht.
De beide mannen keken elkaar ver
schrikt aan. Sir Marston scheen plot
seling tien jaar ouder geworden te zijn.
Hij zag er bleek en on daan u t, terwijl
Gilette daar stond zonder te bedenken,
da hij nog altijd de papieren muts
droeg.
,Z t toch om 's Hemels wil da ding
af," steunde de kunstenaar, „hec staat
zoo afschuwelijk op dit oogenbiik."
Werktuigelijk bracht Gilette de hand
naar het hoofd, ommelde de muts in
elkaar en wierp haar op den grond
De schitterend verlichte zalen waren
nu tjokvol en in de verte speelde en
strijkje meesleepende dansmuziek. Van
de plaats waar hij stond kon Gilette de
beide meisjes aan hun tafel zien zitten
kijken naar het vroolijke gedoe om haar
heen
„Vertel me alles wat u weet," vroeg
Gilette. „Wanneer is het gebeurd en
waar? Wat heeft Rive gez gd Ik
kan het niet gelooven. Ik heb nooit iets
anders dan goeds van Mallison gehoord.
Jk was blij hem vanavond te zullen ont
moeten."
,.!k heb Mallison al gekend, toen hij
nog maar een kind was," ging Sir
Marston met dezel'de toonlooze stem
voort. „Zijn vader stierf vóó hij werd
geboren hij wa in het .eger en is in
het geheim getrouwd. Hij en zijn vrouw
waren heel arm, daar haar vader haar
verstiet toen zij tegen zijn wil getrouwd
was en haar nooit heeft willen terug
zien. Hij was een vreemdeling een
Spanjaard, die rijk geworden was als
vee-fokker in Argentinië. En trotsch
als Lucifer, naar ik heb hooren ver
tellen, Er werd gezegd, dat Marne nie
mand goed genoeg achtte om mee om
te gaan
Gilet.e maakte een beweging, alsof
hij met een gloeiende kool werd aange
raakt
„Welken naam noemde je daar
vroeg hij. „Marne Maar dat is de naam
van den man, dien u zooeven voor mij
gevolgd hebt. Sir Marston, mijn groote
filmverhaal draait heelemaa! om een
man die Marne heet en die in Argen
tinië woont. Dat is toch zonderling
Mijn verhaal - maar gaat u verder
Verte! mij al wa u weet van Mallison.
Zijn vader stierf zei u
„Ja, oen hij nog niet geboren was en
liet zijn weduwe in zeer kommervolle
omstandigheden achter Dat is gebeurd
een paar jaren vóór ik mijn atslier in
Me ston kreeg, je weet wel, dat oude
huis. waar ik zomers schilder. Je bent
er meermalen geweest
Gilette knikte. Hij kende dat heer
lijke plekje, waar Sir Marston schilderde
en golf speelde en weer nieuwe krachten
opdeed, heel goed. Er was in heel Enge
land geen romantischer en geen mocfer
plekje te vinden Nu en dan had Gilette
er zelfs wel een gepicnickt n Maaley's
afwezigheid, maar, zonderling genoeg,
hij had de ongelukkige Mallison of diens
meisje nog nooit ontmoet. Eerst veer
tien dagen geleden had hij Peggy voor
het eerst gezien, toen zij van Merston
naar Londen was gekomen, om daar
een paar weken bij haar oude school
vriendin Hetty Boni door te brengen.
„Mevrouw Mallison en haar jongen
de arme kerel over wien wij nu spre
ken zei Sir Marston, „woonde in
Merston en leefde daa' van een kleine
toelage die haar vader haar gaf, op
voorwaarde dat zij hem niet lastig zou
vallen en in de provincie zou blijven
wonen Tot aan haar dood heeft zij
haar vader nooit weergezien en van het
oogenbiik af. dat hij in staat was in zijn
eigen onderhoud te voorzien, trok hij
ook zijn handen geheel van zijn klein
zoon af. Waarschijnlijk is de oude Marne
nu al lang dood en begraven."
„Ik ben er vast van ovenuigd, dat
hij dat niet is riep Gilette uit. „Maar
over dat deel van de geschiedenis zul
len we te gelegener tijd nog wel eens
spreken. Laten we het voorloopig maar
alleen hebben over het drama in Rut-
land Inn Het gebeurde toch n Rut-
aldn Inn Zocht Rivers naar mij, toen
u hem hier zooeven zag
„Dat geloof ik tenminste," ant
woordde Sir Marston. „Hij zei, dat jij
ees der laatsten was, die Welter Pen
nington vanmiddag nog gesproken
hebben en hij kwam hier omdat je
hem verteld had, dat je hier zou dinee-
ren."
„Heeft Rivers anders niets gezegd
„Heel weinig. Naar wat ik er van
begrepen heb, is Pennington omstreeks
zeven uur naar zijn kamers in Rutland
Inn teruggekeerd en ging toen regel
recht naar zijn slaapkamer, die boven
zijn werkkamer gelegen is. Hij zei zijn
bediende, dat hij buitenshuis zou gaan
eten en n e s meer noodig had. Even
later werd er getelefoneerd en Fischer,
dat is de bediende, ging luisteren wie er
belde. Het was een boodschap voor
hemzelf namens zijn broer vroeg
iemand hem, even in De Groene Man",
een klein net restau ant in Armory-
street te willen komen, daar zijn broer
hem noodzakelijk moest spreken. Fi
scher ging naar boven klopte aan de
kamerdeur van Pennington en kreeg
op zijn vraag toestemming om even
uit te gaan. Hij is misschien drie kwar
tier weg geweest en kwam kw iad terug,
daar hij blijkbaar voor den gek gehou
den was zijn broer was niet eens thuis,
maar voor een paar dagen uit de stad,
omdat hij ergens in de pfovincie een
ka weitje had op te knapnen.
Toen Fischer zag, dat de overjas en
hoed van ijn meester nog an den kap
stok hingen, werd hij ongerusc. Toen
hij daarop, op zijn kloppen aan de ka
merdeur geen antwoord kreeg, ging hij
naar boven en vond Pennington dood
op den vloer liggen, met een diepe
wonde in he- achterhoofd."
„Goed, maar waarom wordt Mallison
verdacht vroeg Gilette.
J a, dat ziet er leelijk uit," vervolgde
Sir Marston. „Toen Fischer door de
gang naar Pennington's kamer liep,
ontmoette hij Mallison, die naar hij
dacht, Pennington een bezoek gebracht
had. Hij droeg een klein zwart taschje
en scheen groote haast te hebben. Fi-
sche was zeer verwonderd Mallison
daar te zien. omdat hij wist dat deze
met zijn meester in den laatsten tijd op
zeer slechten voet stond, wat dan ook
de reden was, dat hij extra aandacht
aan hem besteedde Hij -zegt, dat hij
zelfs tot Mallison gesproken heeft, maar
dat deze het onaangenaam scheen te
vinden, daar gezien te zijn en niet ant
woordde. Maar Mallison is bovendien
nog door twee andere personen gezien,
eveneens bewoners van het pension. Ook
deze beide hebben hem aangesproken.
Maar ook hun gaf hij geen antwoord,
terwijl hij zich haastte uit het gezicht
te komen en de schaduw opzocht. Deze
beide personen waren de eersten die op
het hulpgeroep van Fischer afkwamen
en alle drie verdachten onmiddellijk
Mallison van den moord. Ongeveer een
uur geleden hebben ze hem op zijn
kamer gearresteerd, en daar hij niet
kon of wilde vertellen waar hij was ge
weest, tot het oogenbiik waarop hij
thuis kwam om zich te verkleeden om
naar hier te komen, nam de politie hem
mee naar Brent Street, waar hij nu nog
is. Ik zal hem morgenochtend gaan op
zoeken, want ik ben ervan overtuigd,
dat er een of ander betreurenswaardig
misverstand in het spel moet zijn."
Gilette bleef eenige oogenblikken
staan peinzen. Het leek hem bijna een
misdaad, dat al die ongebonden vroo-
lijkheid hier voortgang kon hebben,
op het oogenbiik dat een medeschepsel
den strijd moest aanbinden voor zijn
leven. Van de plaats waar hij stond kon
hij het slanke bevallige figuurtje in het
rose kleedje en de gelukkige lach in
Peggy's oogen zien. De vioolijkheid
had nu haar hoogtepunt bereikt en in
dichte drommen hoste en danste de
lachende menigte door de zaal op de
tonen der luchtige muziek. Het was
Gilette alsof zijn hart er door ver
scheurd werd.
„Goed, maar niet vanavond," zei
Gilette, ,,u kunt vanavond niet meer
naar Malison toe gaan, want het zou
meer d n wreed zijn, om dat arme meis
je daar maar te laten lachen en pret
maken, nu dit verschrikkelijke nieuws
haar te wachten staat. Wilt u de dames
gaan halen, of zal ik het doen
„Neen, man. ik zal wel gaan," zei
Sir Marston, „oudere menschen zijn
meer vertrouwd met het verdriet, die
hebben meer gelegenheid gehad er
kennis mee te maken. Neen, Roy. ik zal
wel gaan."
Gilette bleef in angstige spanning
wachten. Hij had vanavond heel wat
beleefd, veel meer, dan hij gedroomd
had te zullen beleven Dat film-verhaal
van hem dat gebaseerd was op tra
gische en misdadige gebeurtenissen, die
hij in Argentinië op het spoor gekomen
was, liet hem zelfs hier in Londen niet
met rust. Nog geen uur geleden was hij
er plotseling aan herinnerd. Vaag be
gon hij zelfs al eenig verband te ver
moeden tusschen dit nieuwe hoofdstuk
van zijn Argentijnschen roman en de
geschiedenis van Mallison's ongeluk.
Gilette had een onfeilbaar inzicht in
de psychologie van de misdaad en in
zijn onderbewustheid was hij reeds
bezig de verschillende op zich zelf
staande feiten met elkaar in verband te
brengen
Tóen zette hij het geval bruusk uit
zijn gedachten. Hij zou nog tijd genoeg
hebben, om er over na te denken. Het
eerste was nu het afgrijselijke nieuws
aan Peggy mee te deelen. Hij zag haar
lachend komen, met aan iederen arm
een klein meisje. Hetty liep, meer be-
zadicd. vlak achter haar. maar ook
haar oogen glinsterden van pret. Ei.
achter haar liep de schilder, bleek en
zenuwachtig. Het was niet gemakkelijk,
van de aardige kinderen, die nog steeds
aan Peggy's armen hingen, af te ko
men, maar ten slotte gelukte dat toch
en toen ging Sir Ma ston de anderen
voor naar een stil hoekje in de veranda.
Eerst toen begon Peggy te begrijpen,
dat er iet niet in den haak was.
„Wat is er toch aan de hand vroeg
ze glimlachend, „O, u hebt zeker ge
hoord, dat Raymond niet komt. Het is
alles behalve mooi van hem. En van
Pennington ook."
„Neen, hij komt niet kind," zei de
schilder vriendelijk. „Je moet dapper
wezen, Peggy, want er is ie s ergs ge
beurd."
Peggy scheen dadelijk te rad n op
wien het slechte nieuws betrekking had
en beet zich op de lippen.
„Wat is e." me Raymond?" vroeg ze.
„Ik heb het laatste uur voortdurend
het gevoel gehad, dat hem eenjongeluk
dreigde. AL hij dood is, zeg het nu
dan maar dadelijk ik zal den slag
weten te dragen."
Toen vertelde de oude man Peggy,
zacht en vriendelijk, al wat hij gehoord
had. Hij zag haar bleeke wangen kleu
ren met het rood der woede en veront
waardiging juist zooals hij verwacht
had.
„Ze zijn gek!" riep ze uit. „Het is
krankzinnig om zelfs maar te veronder
stellen, dat Raymond ooit an zoo iets
ook maar zou d nken, laaf staan dat
hij het zou doen! Sir Marston, ik moet
naar hem oe. U moet me dadelijk bij
hem brengen. Hij verwacht me natu r-
lijk."
Sir Marston schudde treurig het
hoofd.
„Ik vrees, dat dat niet mogelijk
zal zijn," zei hij. „De autoriteiten staan
zoo iets niet toe. We zuil n alles doen
wat mogelijk is om den besten verdedi
ger voor hem te krijgen en morgenoch
tend zal ik zien, wat er verder gedaan
kan worden. Het is mogelijk dat ik,
als ik er den Minister van J ustitie om
verzoek, een speciale permissie zal
krijgen, om den ik bedoel om Malli
son te bezoeken. Je bent hetdappersie
meisje, dat ik ooit ontmoet heb, Peggy,
en God weet, hoe je dien moed nog zal
noodig hebben."
Maar toen ze eenmaal met Hetty in
een taxi op weg naar huis was, kwam de
reactie. Toen kwamen dt verkwikkende
tranen haar te hulp hartstochtelijk
snikkend wierp ze zich aan de borst
van haar vriendin. En tot diep in den
nacht bleef ze met Hetty de tragische
gebeurtenis bespreken.
„Hij kèn het niet gedaan helbml"
zei ze wel voor de honderdste maal.
„Onmogelijk 1 O, jij kent Raymond
niet. Niemand kent hem, zooals ik hem
ken. Het is om krankzinnig te worden,
hier te blijven zitten nietsdoen, terwijl
Raymond misschien denkt, dat we
hem allemaal den rug hebben toege
keerd. Zeker, ik weet wel, dat er iets
was tusschen Raymond en Walter
Penninigon, maar dat was eigenlijk
maar een onbeteekenend meenings-
verschil over een verklaring in een
proces, die Raymond als deskundige
had afgelegd. Raymond dacht, dat
Pennington trachtte zijn getuigenis
afbreuk te doen, waartegen hij opkwam.
In de club werd de kwestie verder be
sproken en het gevolg was een ^scè e."
Hetty was niet bij machte Peggy in
haar verdriet te troosten. Zij kon een
voudig niets doen. voordat Peggy,
totaal uitgeput, zich naar bed liet
brengen, al zei ze ook, dat ze toch niet
zou kunnen slapen. Maar bijna on
middellijk viel ze in een diepen, maar
rusteloozen slaap. Toen ging Hetty
weg,diep onder den indruk en innig
met het zoo zwaar beproefde meisje
mee voelend.
DERDE HOOFDSTUK.
De groene bril.
Sir Marston Manley was het volko
men met zichzelf eens, wat hij zou doen,
voor hij dien avond van Gilette af-
sch; d nam Hij zou alles in het werk
stellen, om dit gehe mzinnige geval te
ontwarren. Van het oogenbiik dat hij
zijn buitenverblijf In Merston, aan
de kust van Noord Devon gekocht had,
kende hij Raymond Mallison, die nu
zuchtte onder 'n verdenking, welke een
voudig iederean die hem kende, krank
zinnig voorkwam. De groote kunste
naar had een hoog denkbeeld van
Mallison, die zich een goede positie
had weten te verwerven, enkel door
hard werl e en groote kennis. Hij kende
de opofferingen, die het Mallison's
moeder gekost had om haar jongen een
goede opvoeding te doen geven. Hij
wist, dat mevrouw Mallison's inkomen,
dat bestond in een toelage van haar
vader, die aan den anderen kant der
wereld woonde, zeer klein was, al liet
Marie Mallison zich daarover ook
slechts weinig uit, terwijl zij er ook
niet van wilde hooren, dat Manley
een deel van de kosten die de opleiding
van haar jongen met zich bracht, voor
zijn rekening nam. Te vergeefsch
wees de groote schilder er op, dat hij
kind noch kraai in de wereld had, die
zijn hulp zouden kunnen noodig hebben!
en dat hij in elk geval Raymond in zijn
testament goed zou bedenken. Zoo
had hij de studie en de verdere loop
baan van den jongen man met bijna
ouderlijke belangs elling gevolgd tot
hij zich ten slotte naam gemaakt had.
Dat had natuurlijk eenige jaren ge
duurd en in dien tijd had Sir Marston
zijn beroemde doeken geschilderd, nu
eens in zijn groote woning in Rtgent's
Park, dan weer in zijn vriendelijke oude
buiten te Merston. In laatstgenoemde
plaats liep Raymond Mallison vrij in
en uit en vaak bracht hij er de vroolijk-
heid aan den daar eenzaam wocen den
Manley, die er als eenig gezelschap
had een oude werkvrouw en haar man,
een visscher, die 's winters als het huis
gesloten werd, naar hun eigen huisje
aan het strand verhuisden.
Hier was Roy Gilette nu en dan wel
eens een weekje geweest, gedurende
het visch-seizoen en gewoonlijk woonde
hij dan in de visscherswoning. Nooit
had hij er echter Mallison ontmoet,
daar deze toevallig telkens wanneer
Gilette kwam, voor zijn studies af
wezig was.
Het was dus duidelijk, dat Gilette
niet een even groote belangstelling in
het drama koesterde als Sir Marston.
We zullen later zien, in hoeverre deze
veronderstelling van Sir Marston juist
was.
Nadat hij van Gilette afscheid geno
men hal, gaf hij zijn chauffeur last om
naar het Lagerhuis te rijden, waar hij
aan het licht in den toren kon zien, dat
de zitting nog niet geëindigd was. De
overhandiging van zijn kaartje aan een
bode had de gewone magische uitwer
king en een paar minuten later bevond
hij zich in het particuliere kabinet
van den Minister van Justitie. Deze
was juist zegevierend te voorschijn
gekomen uit een debat met een tegen
stander in het Lagerhuis en was dus
in een goede stemming.
„Wel, wat kan ik voor je doen, beste
kerel vroeg hij.
Sir Marston viel met de deur in huis.
Hij vertelde in bizonderheden wat er
gebeurd was en voeg ten slotte een
bevelschrift, waa op ij den ge var gene
alleen zou mogen „.reken.
De heer Calverley trok een beden
kelijk gezicht.
„Maar m'n waarde," zei hij, „dat
is iets heel buitengewoons wat je me
daar vraagt. Als je soms denkt, dat er
een wet is voor de rijken en een andere
voor..
„Een andere voor den politicus," viel
Sir Marston hem droogjes in de rede.
„Daaraan heb ik wel gedacht. We zijn
oude vrienden en daarom kan jk open
lijk met je spreken. Het lot van den
jongeman ligt me zeer na aan het hart,
al weet hij da ook zelf niet. Ik heb
hem gadegeslagen sedert hij nog maar
een klein ventje in de korte broek was
en nooit heef, hij mij ook maar in iets
teleurgesteld. En komaan ik was
verliefd op zijn moeder, die ik zeker
zou getrouwd hebben, als zij er niet
de voorkeur aan gegeven had, trouw te
blijven aan de nagedachtenis van zijn
vader. Er is hier iets gebeurd, wat niet
In den haak is en ik ben besloten er
achter te komen wat dat is, al zou het
mij ook mijn nalve fortuin moeten
kosten. Nu weet je er alles van. Als je
maar wil, kan jij mij dat bevelschrift
geven."
Wordt voortgezet.
EEN OORVIJG.
Toen de naar huis teruggekeerde
Archibald Lipton op den corridor de
kamer zijner eenige dochter voorbij
kwam, meende hij een onderdrukt nik
ken te hooren Hij stond stil. Kon hij
zich vergist hebben Neen, nu hoorde
hij het duidelijk. Zou zij al iets gehoord
hebben van de dolle dwaasheid, waarin
Watty Procter vervallen was
Snel trad hij binnen. „Flcssy, wat
is er Wat scheelt er aan
Zij sloeg de armen om vader's hals
en snikte„Vader, ik weet niet wat
er met Watty aan de hand is. Ik heb
hem sinds verscheidene dagen niet
gezien en hij laat niets van zich hooren.
Jack Wheeler, zijn vriend zweeg ver
legen toen ik hem naar Watty vroeg.
Ik weet niet wat er aan de hand is."
Lipton dacht na. Zonde en schande
was he van dezen Watty Procter
Wat moest hij nu zeggen Het beste
zou zijn haar dadelijk de geheele bit
tere waarheid mee t deelen dat de
jongeheer heei zijn genegenheid ge
plaatst had bij een uit Europa gekomen
kunstrijdster uitRoe menie,mademoisel
le Diadema van wie de schre uwerige
reclame berichtte dat zij al wat op
dit gebied ooit geleverd was, in de scha
duw stelde Tot zijn schrik had Lipton
gehoord dat de dwaashoofd in zijn
club verklaard had, dat hij voo; nemens
wa de kunstrijds er te trouwen al
zou zi h de geheele were d daartegen
verzetten Welke vooruitzichten wa
ren daarmede ook voor hem vernietigd 1
Hij n de vader van den verblinden
jonkman, waren ove eengekomen, bij
het huwelijk hunner kinderen ook hun
firma's samen te smelten tot één firma
Lipton en Procter, die zoo uitmuntend
in staat zou zijn alle concurrentie het
hoofd te bied n
Lipton haalde diep adem en sprak
„Je behoeft je niet ongerust te maken,
kind
..Niet pa! O ge ukkig dat ik mij te
spoedig angstig gemaakt heb."
Nu kreeg de vader het benauwd.
Hij had willen zeggen, dat er voor zijn
dochter wel ren andere pretendent
zou komen opdagen, nu haar aanstaan
de echtgenoot met wien zij echter nog
niet officieel verloofd was zich haar
genegenheid onwaa dig hed gemaakt.
En nu had zij uit zijn woorden nieuwe
hoop geput en ou het zooveel zwaaf der
vallen, haar de waarheid mede te deelen.
„Och pa," klonk het weer. „ga u er
eens heen Watty's vader noemt me
immers nu al zijn schoondoch ertje
U kunt er bes heengaan en hooren
wat er aan de hand is."
Lipton bedacht, dat bij hun geheime
over enkomst hij werkelijk wel eens
met Procte onder vie oogen kon
gaan praten. Misschien konden zij
samen he middel vinden om den jon
gen man weer op vers'andige wegen
terug te b engen.
„Dat kon ik wel doen," antwoordde
hij zijn dochter en dadelijk maakte hij
zich gereed om naar Procter's villa in
de 5e Avenu te gaan.
Nicolaas Procter was woedend van
zijn kantoor thuisgekomen en had
terstond zijn zoon laten ontbieden.
Dadelijk was hij tegen hem uitgevaren
„Ik dacht een beroerte te krijgen, toen
ik vanmiddag vernam, wat e gisteren
avond n de club voor dwaasheden
verkocht hebt. Een circusrijdster wil
je trouwen 1 Ben je dan heelemaa]
krankzinnig geworden
„Vader," antwoordde Watty op
vasten toon, „ik heb juffrouw Diade
ma lief n zal haar ot mijn vrouw
maken. Ik laat mij door niets daarvan
afhouden."
Procter brak in een uLbundig gelach
uit. „Een kunstrijdster, een sprtng-in-
de-lucht zou een lady worden van den
kring der vie honde-d voornaamste
familiën een lady Procter! Is wer
kelijk om te lachen. Sla je eens voor
het hoofd met de vuist, mijn zoon en
het dolzinnige van je plan zal je duide
lijk worden."
„Voor mij zal het nooit iets dol
zinnig- hebben, vader,omdat ik besloten
ben nooit te beproeven om mijn toe
komstige echtgenoote in onze kringen
toegang te verschaffen. Zij zal er zeker
gaarne afstand van doen. Ik heb het
p an een landgoed te koopen om daar
rustig te leven."
„Ik zou me de haren uit het hoofd
rukken, als ik zooiets moest beleven 1"
„Houd u kalm. vader, en geef het op,
mij van mijn plan af te brengen."
„Nu is 't genoeg 1" bulderde Procter.
„Wijl je voor- verstandige woorden
en goeden raad ontoegankelijk ben,
zal ik je bevelen. Ik eisch dat je op
staanden voet allen omgang met de
kunstrijdster vermijdt. Anders zal ik
je met alle middelen daartoe weten te
dwingen."
„Vader, ik hoop dat u er anders over
zult gaan denken. Ik kan mijn geluk
niet opg.ven."
„Op dien weg ligt je geluk niet.
Dat is, zooals alles in de wereld van
kunstrijders en dergelijke lui, chijn
en bedrog. Overweeg mijn woorden
voor ie iets verder doet of belooft."
De zoon ging heen en de vade die
wist wat hij van de stijfhoofdigheid
van zijn jongen kon verwachten, bleef
in diepe gedachten: verzonken zitten.
Ja hij kon hem alle geldelijke mid
delen onthouden hij kon hem zelfs
onterven en dit wilde heel wat zeggen
een vermogen van tien millioen dollar 1
Wat hij echter niet kon was hem zijn
moederlijk erfdeel twee millioen. ont
houden, als hij eenmaal meerderjarig
was. En dit werd hij over drie maanden.
In radelooze overpeinzing staarde hij
met donkeren blik voor zich uit. Zoo
vond hem Lipton.
„Zoo, ben jij het?" zei Procter een
weinig verlegen en drukte zijn vriend
de hand
„Wat mij hierheen voert, Procter
kun je wel raden."
„Ja, dat gelorf ik wel, Je hebt
gissen, zeker van Watty's streken
eghoord
„Juist. Laat ons daarover eens een
verstandig woord spreken. Het spijt
mij van den jongen, maar ik hoop dat
hij van zijn dwaasheid te genezen is."
„Je weet zeker alles nog niet
„Hij schijnt het zonderlinge plan
te koesteren een kunstrijdster van het
circus aan het Madisonplein te trou
wen. Dat is och zeker alles
„Nu ja daar zou hoogstens nog bij
te voegen zijn, dat hij in zijn verblind
heid niet van zijn plan af te brengen
is. Al wat ik beproefd heb bleef vruch
teloos. Hij zal zich voor zijn leven on
gelukkig maken"
„Zijn jeugdige onbezonnenheid moet
natuurlijk voorkomen worden oor
ijn eigen geluk en da van mijn doch
ter en voor ons hoon plan onze fir
ma's samen te smelten. Ik vermoed
dat het die dame vooral om geld te
doen is. Nu zal zij haar financieeie za
ken wel door een zaakwaarnemer laten
behandelen. Dit zijn geslepen lui. Laten
wij met den mm eens gaan praten."
Mademoiselle Diadema liet haar za
ken werkelijk door een impres ario be
handelen, een zekeren Rudolf Root,
een geslepen Amerikaan, die haa^
gouden bergen beloofd had van een
kuns. eis door de Vereenigde Staten.
Ten gevolge daarvan was een contract
voor een jaar gesloten De kunstrijd
ster zelf, een R emeensche, verstond
de taal van Amerika niet. waarom zij
ook haar eigen dienstpersoneel mee
over den grooten plas genomen had, na
melijk een kamenier Mabel en een rij
knecht Tom Beiden waren circuskin
deren en hrVden het laatst behoord
tot hetzelfde beroemde Roemeensche
circus, waaraan ook de kunstrijdster
verbonden was.
Lipton en Proc.er lieten zich bij
den mpressario aanme'den. Procter
noemde zijn naam en vroeg hem zon
der omwegen, of hij bekend, was met
de verloving van zijn zoon met de da
me, wie zaken hij behartigde.
Mister Rudolf Root d ukte de pal
men zijner hand samen en zei
„Als fmpressarfo moet ra met alles
wat mijn protégée aangaat, op de hoog
te zijn, mijnheer. Dat is de zaak en
niets meer."
„Goed zoo," mengde Lipton zich in
he gesprek. „Ik zie, dat men metu
praten kan. Laten wij de aangele
genheid waarvoor wij u opgezocht
hebben, dan ook als een zuivere zaak
behandelen."
Hierop zette hij hem in korte woor
den uiteen wat zij verlangden. Hij
ou, natuurlijk tegen een ruime scha
deloosstelling, bewerken dat made
moiselle Diadema met de eerste gele
genheid weer naar Europa terugkeerde.
Root zette een bedenkelijk gezicht.
„Mijne heeren, ik ben niet ongene
gen, zaken met u te doen maar hei
is de vraag of ik daartoe in staat ben.
De kunstrijdster is door mij voor een
jaar geëngageerd voor een toer dooi
Amerika. Wij zijn echter overeenge
komen, dat na verloop van de eerste
maand elk van ons het contract tegen
het einde van het eerste kwartaal kan
opzeggen Dit nu wil ik doen als u
mij een schadeloosstelling van 25.000
dollar betaalt."
.Accoord!" riep Procter. „Natuur
lijk in de veronderstelling dat het u
gelukt de onmiddellijke afreis der dame
te bewerken."
„Voor dat geval, mijne heeren,
moet u nog 25.000 dollar betalen."
„Vijftien duizend," bood Procter,
half uit gewoonte.
„Neen 25.000, want er gaan er
10.000 af. als boete voor de ve breking
van het contract, dat ik voor de loo-
pende drie maanden met het circus
hier heb gesloten en nog 10.000, die
ik minstens de kunstrijdster moet aan
bieden om haar te bewegen onze
overeenkomst dadelijk te niet te doen
en zich naar Europa in te schepen."
„Goed dus in he geheel 50.000
dollar," zei Procter met een zuur ge
zicht. „Dit bedrag is disponibel, zoo
dra de stoomboot afgevaren is."
Procter liet zijn adres achter en zij
scheidden.
Ofschoon de hooge prijs, dien hij
betalen moest, hem wel wat aan het
hart ging, was hij toch met de ge
maakte overeenkomst in zijn schik.
Hij noodigde Lipton uit toen zij in de
vijfde Avenue gekomen waren, mee
naar binnen te gaan om op hun gemak
nog een sigaar te ooken
Nauwelijks hadden echter de beide
heeren in de rookkamer zich op hun
gemak gezet toen Procter dringend
aan de telefoon werd geroepen.
Mister Rudolf Root telefooneerde
van het circus,,U heeft mij in een
leelijk parket gebracht. Dade ijk na
uw vertrek liet ik mij bij mademoiselle
Diadema aanmelden en begon haar
mijn voorstellen uiteen te zetten Ver
kwam ik daarmee ech er niet Zij
sprong op, schreeuwde mij toe dat zij
voor het loopende kwartaal beslist
aan haar contract vasthield schold
mij voor een verrader en dergelijke
meer en liet haar rijzweep op een be
denkelijke wijze voer mijn oogen dan
sen. Wijl zij een zeer losse hand heeft,
waarvan in de eerste plaats haar rij
knecht weet mee te praten was ik
blij, de deur weer achter mij dicht te
hebben, zonder dat mijn jas uitgeklopt
wis. Kort en goed in onze aangele
genheid is voorloopig niets te berei
ken."
„All right," antwoordde Procter
somber; belde af en bracht Lipton
op de hoogte met de mislukking van
hun plan. „De domme jongen zal zijn
geluk n et op kunnen, als hij de echt
genoot van deze slagvaardige amazone
geworden is," besloot hij zijn relaas.
„Eigenlijk verdiende hij zijn lot
Lipton wa zeer teleurgesteld. Het
lag ech!er niet in zijn aard zijn plan
dadelijk op te geven. Peinzend blies
hij den rook zijner sigaa voor zich
heen.
„Deze kunstenmaakster rchijnt te
weten," ging Procter voort, „dat zij
met mijn braaf zoontje twee millioen
kan vangen. Het is jamme van het
geld."
„Ja, zeker is het jammer," bevestig
de Lipton. „Wij mogen echter nog
niet de viae striiken. Procter I Hoor