maar komaan, dat is gelukkig niet ge beurd. Zou u mij een grooten dienst willen bewijzen, Sir Marston Het is het toppunt van brutaliteit, om het te durven vragen, dat weet ik wel, maar ik ben ten einde raad het is een wan hoopsdaad. Zou u zoo goed willen zijn, dien man te volgen om te weten te komen waar hij heen gaat Ik zou er u niet mee lastig vallen, maar.. „Vooruit maar," lachte de beroemde schilder. „De avontuurlijke geest is nog niet dood n mij. En misschien heb ik dan ook wel het groote voorrecht op je onsterfelijke film vereeuwigd te wor den." „Wel, op mijn woord, dat is meer dan waarschijnlijk. Maar het wordt hoog tijd. Al u e dus werkelijk niets op tegen hebt Sir Marston verdween met een vlug heid, die ijn jaren eer aandeed. Gilette liet zich met een zucht van ve lichting in zijn stoel achterover vallen. Op dat oogenbiik was de groote zaal geheel gevuld iusschen de bloemen en plantenversieringen begonnen tal van gekleurde lampen te schitteren en de lucht was vervuld me het vroolijk gelach der gasten Van aLe kanten hoorde men het k appen der knalbon bons. Gilette zag den blos op de gezich ten der dames in zijn gezel chiap hooger vrerden naarmate het uu vorderde. Peggy scheen een beet e afge rokken, wanneer haar oog op de nog altijd onbe zette plaatsen aan hun tafel viel „Hij komt niet!" zei Gilette vroolijk „O, die mannen der wetenschap 1 Zou den we niet een dansje wagen, schoone dame De muziek noodigt e ons zoo lokkend toe uit." Een paar nxnuten bleef Gilette zoo schertsen toen hij in eens S r Marston, in de deur zag staan, die h m wenkte. De groote man scheen min o meer ge- ag teerd, wat terugsloeg op Gilette. Onder het mompelen van een excuus tot de dames stond hij op en volgde den ouden man naa de veranda. „Wat is er?" vroeg hij gejaagd, „Is hij weg „Ja, naar Liverpool, om daar de boot naar Amerika te nemen," ant woordde Sir Marston „Hij heeft hier in het hotel gewoond en staat ingeschre ven onder den naam Marne. Maar laten we daar maar niet verder over spreken, Roy er is iets verschrikkelijk g beurd. In de gang heb k je vr end Rivers ont moet, die naa je zocht. Luister goed. Ze hebben Pennington dood op zijn kamer gevonden vermoord." „Vermoord riep Gilette ontzet uit. „Da's niet mogelijk! Wanneer?" „Zoowat een uur geleden. Maar dat is nog niet het ergste. Raymond Mal- lison is gearresteerd als zijn moorde naar." „Mallison "fifluisterde Gilette heesch. „Groote God, Sir Marston wie moet dit afschuwelijke nieuws aan Peggy Ferrin vertellen TWEEDE HOOFDSTUK. Het verhaal van den huisknecht. De beide mannen keken elkaar ver schrikt aan. Sir Marston scheen plot seling tien jaar ouder geworden te zijn. Hij zag er bleek en on daan u t, terwijl Gilette daar stond zonder te bedenken, da hij nog altijd de papieren muts droeg. ,Z t toch om 's Hemels wil da ding af," steunde de kunstenaar, „hec staat zoo afschuwelijk op dit oogenbiik." Werktuigelijk bracht Gilette de hand naar het hoofd, ommelde de muts in elkaar en wierp haar op den grond De schitterend verlichte zalen waren nu tjokvol en in de verte speelde en strijkje meesleepende dansmuziek. Van de plaats waar hij stond kon Gilette de beide meisjes aan hun tafel zien zitten kijken naar het vroolijke gedoe om haar heen „Vertel me alles wat u weet," vroeg Gilette. „Wanneer is het gebeurd en waar? Wat heeft Rive gez gd Ik kan het niet gelooven. Ik heb nooit iets anders dan goeds van Mallison gehoord. Jk was blij hem vanavond te zullen ont moeten." ,.!k heb Mallison al gekend, toen hij nog maar een kind was," ging Sir Marston met dezel'de toonlooze stem voort. „Zijn vader stierf vóó hij werd geboren hij wa in het .eger en is in het geheim getrouwd. Hij en zijn vrouw waren heel arm, daar haar vader haar verstiet toen zij tegen zijn wil getrouwd was en haar nooit heeft willen terug zien. Hij was een vreemdeling een Spanjaard, die rijk geworden was als vee-fokker in Argentinië. En trotsch als Lucifer, naar ik heb hooren ver tellen, Er werd gezegd, dat Marne nie mand goed genoeg achtte om mee om te gaan Gilet.e maakte een beweging, alsof hij met een gloeiende kool werd aange raakt „Welken naam noemde je daar vroeg hij. „Marne Maar dat is de naam van den man, dien u zooeven voor mij gevolgd hebt. Sir Marston, mijn groote filmverhaal draait heelemaa! om een man die Marne heet en die in Argen tinië woont. Dat is toch zonderling Mijn verhaal - maar gaat u verder Verte! mij al wa u weet van Mallison. Zijn vader stierf zei u „Ja, oen hij nog niet geboren was en liet zijn weduwe in zeer kommervolle omstandigheden achter Dat is gebeurd een paar jaren vóór ik mijn atslier in Me ston kreeg, je weet wel, dat oude huis. waar ik zomers schilder. Je bent er meermalen geweest Gilette knikte. Hij kende dat heer lijke plekje, waar Sir Marston schilderde en golf speelde en weer nieuwe krachten opdeed, heel goed. Er was in heel Enge land geen romantischer en geen mocfer plekje te vinden Nu en dan had Gilette er zelfs wel een gepicnickt n Maaley's afwezigheid, maar, zonderling genoeg, hij had de ongelukkige Mallison of diens meisje nog nooit ontmoet. Eerst veer tien dagen geleden had hij Peggy voor het eerst gezien, toen zij van Merston naar Londen was gekomen, om daar een paar weken bij haar oude school vriendin Hetty Boni door te brengen. „Mevrouw Mallison en haar jongen de arme kerel over wien wij nu spre ken zei Sir Marston, „woonde in Merston en leefde daa' van een kleine toelage die haar vader haar gaf, op voorwaarde dat zij hem niet lastig zou vallen en in de provincie zou blijven wonen Tot aan haar dood heeft zij haar vader nooit weergezien en van het oogenbiik af. dat hij in staat was in zijn eigen onderhoud te voorzien, trok hij ook zijn handen geheel van zijn klein zoon af. Waarschijnlijk is de oude Marne nu al lang dood en begraven." „Ik ben er vast van ovenuigd, dat hij dat niet is riep Gilette uit. „Maar over dat deel van de geschiedenis zul len we te gelegener tijd nog wel eens spreken. Laten we het voorloopig maar alleen hebben over het drama in Rut- land Inn Het gebeurde toch n Rut- aldn Inn Zocht Rivers naar mij, toen u hem hier zooeven zag „Dat geloof ik tenminste," ant woordde Sir Marston. „Hij zei, dat jij ees der laatsten was, die Welter Pen nington vanmiddag nog gesproken hebben en hij kwam hier omdat je hem verteld had, dat je hier zou dinee- ren." „Heeft Rivers anders niets gezegd „Heel weinig. Naar wat ik er van begrepen heb, is Pennington omstreeks zeven uur naar zijn kamers in Rutland Inn teruggekeerd en ging toen regel recht naar zijn slaapkamer, die boven zijn werkkamer gelegen is. Hij zei zijn bediende, dat hij buitenshuis zou gaan eten en n e s meer noodig had. Even later werd er getelefoneerd en Fischer, dat is de bediende, ging luisteren wie er belde. Het was een boodschap voor hemzelf namens zijn broer vroeg iemand hem, even in De Groene Man", een klein net restau ant in Armory- street te willen komen, daar zijn broer hem noodzakelijk moest spreken. Fi scher ging naar boven klopte aan de kamerdeur van Pennington en kreeg op zijn vraag toestemming om even uit te gaan. Hij is misschien drie kwar tier weg geweest en kwam kw iad terug, daar hij blijkbaar voor den gek gehou den was zijn broer was niet eens thuis, maar voor een paar dagen uit de stad, omdat hij ergens in de pfovincie een ka weitje had op te knapnen. Toen Fischer zag, dat de overjas en hoed van ijn meester nog an den kap stok hingen, werd hij ongerusc. Toen hij daarop, op zijn kloppen aan de ka merdeur geen antwoord kreeg, ging hij naar boven en vond Pennington dood op den vloer liggen, met een diepe wonde in he- achterhoofd." „Goed, maar waarom wordt Mallison verdacht vroeg Gilette. J a, dat ziet er leelijk uit," vervolgde Sir Marston. „Toen Fischer door de gang naar Pennington's kamer liep, ontmoette hij Mallison, die naar hij dacht, Pennington een bezoek gebracht had. Hij droeg een klein zwart taschje en scheen groote haast te hebben. Fi- sche was zeer verwonderd Mallison daar te zien. omdat hij wist dat deze met zijn meester in den laatsten tijd op zeer slechten voet stond, wat dan ook de reden was, dat hij extra aandacht aan hem besteedde Hij -zegt, dat hij zelfs tot Mallison gesproken heeft, maar dat deze het onaangenaam scheen te vinden, daar gezien te zijn en niet ant woordde. Maar Mallison is bovendien nog door twee andere personen gezien, eveneens bewoners van het pension. Ook deze beide hebben hem aangesproken. Maar ook hun gaf hij geen antwoord, terwijl hij zich haastte uit het gezicht te komen en de schaduw opzocht. Deze beide personen waren de eersten die op het hulpgeroep van Fischer afkwamen en alle drie verdachten onmiddellijk Mallison van den moord. Ongeveer een uur geleden hebben ze hem op zijn kamer gearresteerd, en daar hij niet kon of wilde vertellen waar hij was ge weest, tot het oogenbiik waarop hij thuis kwam om zich te verkleeden om naar hier te komen, nam de politie hem mee naar Brent Street, waar hij nu nog is. Ik zal hem morgenochtend gaan op zoeken, want ik ben ervan overtuigd, dat er een of ander betreurenswaardig misverstand in het spel moet zijn." Gilette bleef eenige oogenblikken staan peinzen. Het leek hem bijna een misdaad, dat al die ongebonden vroo- lijkheid hier voortgang kon hebben, op het oogenbiik dat een medeschepsel den strijd moest aanbinden voor zijn leven. Van de plaats waar hij stond kon hij het slanke bevallige figuurtje in het rose kleedje en de gelukkige lach in Peggy's oogen zien. De vioolijkheid had nu haar hoogtepunt bereikt en in dichte drommen hoste en danste de lachende menigte door de zaal op de tonen der luchtige muziek. Het was Gilette alsof zijn hart er door ver scheurd werd. „Goed, maar niet vanavond," zei Gilette, ,,u kunt vanavond niet meer naar Malison toe gaan, want het zou meer d n wreed zijn, om dat arme meis je daar maar te laten lachen en pret maken, nu dit verschrikkelijke nieuws haar te wachten staat. Wilt u de dames gaan halen, of zal ik het doen „Neen, man. ik zal wel gaan," zei Sir Marston, „oudere menschen zijn meer vertrouwd met het verdriet, die hebben meer gelegenheid gehad er kennis mee te maken. Neen, Roy. ik zal wel gaan." Gilette bleef in angstige spanning wachten. Hij had vanavond heel wat beleefd, veel meer, dan hij gedroomd had te zullen beleven Dat film-verhaal van hem dat gebaseerd was op tra gische en misdadige gebeurtenissen, die hij in Argentinië op het spoor gekomen was, liet hem zelfs hier in Londen niet met rust. Nog geen uur geleden was hij er plotseling aan herinnerd. Vaag be gon hij zelfs al eenig verband te ver moeden tusschen dit nieuwe hoofdstuk van zijn Argentijnschen roman en de geschiedenis van Mallison's ongeluk. Gilette had een onfeilbaar inzicht in de psychologie van de misdaad en in zijn onderbewustheid was hij reeds bezig de verschillende op zich zelf staande feiten met elkaar in verband te brengen Tóen zette hij het geval bruusk uit zijn gedachten. Hij zou nog tijd genoeg hebben, om er over na te denken. Het eerste was nu het afgrijselijke nieuws aan Peggy mee te deelen. Hij zag haar lachend komen, met aan iederen arm een klein meisje. Hetty liep, meer be- zadicd. vlak achter haar. maar ook haar oogen glinsterden van pret. Ei. achter haar liep de schilder, bleek en zenuwachtig. Het was niet gemakkelijk, van de aardige kinderen, die nog steeds aan Peggy's armen hingen, af te ko men, maar ten slotte gelukte dat toch en toen ging Sir Ma ston de anderen voor naar een stil hoekje in de veranda. Eerst toen begon Peggy te begrijpen, dat er iet niet in den haak was. „Wat is er toch aan de hand vroeg ze glimlachend, „O, u hebt zeker ge hoord, dat Raymond niet komt. Het is alles behalve mooi van hem. En van Pennington ook." „Neen, hij komt niet kind," zei de schilder vriendelijk. „Je moet dapper wezen, Peggy, want er is ie s ergs ge beurd." Peggy scheen dadelijk te rad n op wien het slechte nieuws betrekking had en beet zich op de lippen. „Wat is e." me Raymond?" vroeg ze. „Ik heb het laatste uur voortdurend het gevoel gehad, dat hem eenjongeluk dreigde. AL hij dood is, zeg het nu dan maar dadelijk ik zal den slag weten te dragen." Toen vertelde de oude man Peggy, zacht en vriendelijk, al wat hij gehoord had. Hij zag haar bleeke wangen kleu ren met het rood der woede en veront waardiging juist zooals hij verwacht had. „Ze zijn gek!" riep ze uit. „Het is krankzinnig om zelfs maar te veronder stellen, dat Raymond ooit an zoo iets ook maar zou d nken, laaf staan dat hij het zou doen! Sir Marston, ik moet naar hem oe. U moet me dadelijk bij hem brengen. Hij verwacht me natu r- lijk." Sir Marston schudde treurig het hoofd. „Ik vrees, dat dat niet mogelijk zal zijn," zei hij. „De autoriteiten staan zoo iets niet toe. We zuil n alles doen wat mogelijk is om den besten verdedi ger voor hem te krijgen en morgenoch tend zal ik zien, wat er verder gedaan kan worden. Het is mogelijk dat ik, als ik er den Minister van J ustitie om verzoek, een speciale permissie zal krijgen, om den ik bedoel om Malli son te bezoeken. Je bent hetdappersie meisje, dat ik ooit ontmoet heb, Peggy, en God weet, hoe je dien moed nog zal noodig hebben." Maar toen ze eenmaal met Hetty in een taxi op weg naar huis was, kwam de reactie. Toen kwamen dt verkwikkende tranen haar te hulp hartstochtelijk snikkend wierp ze zich aan de borst van haar vriendin. En tot diep in den nacht bleef ze met Hetty de tragische gebeurtenis bespreken. „Hij kèn het niet gedaan helbml" zei ze wel voor de honderdste maal. „Onmogelijk 1 O, jij kent Raymond niet. Niemand kent hem, zooals ik hem ken. Het is om krankzinnig te worden, hier te blijven zitten nietsdoen, terwijl Raymond misschien denkt, dat we hem allemaal den rug hebben toege keerd. Zeker, ik weet wel, dat er iets was tusschen Raymond en Walter Penninigon, maar dat was eigenlijk maar een onbeteekenend meenings- verschil over een verklaring in een proces, die Raymond als deskundige had afgelegd. Raymond dacht, dat Pennington trachtte zijn getuigenis afbreuk te doen, waartegen hij opkwam. In de club werd de kwestie verder be sproken en het gevolg was een ^scè e." Hetty was niet bij machte Peggy in haar verdriet te troosten. Zij kon een voudig niets doen. voordat Peggy, totaal uitgeput, zich naar bed liet brengen, al zei ze ook, dat ze toch niet zou kunnen slapen. Maar bijna on middellijk viel ze in een diepen, maar rusteloozen slaap. Toen ging Hetty weg,diep onder den indruk en innig met het zoo zwaar beproefde meisje mee voelend. DERDE HOOFDSTUK. De groene bril. Sir Marston Manley was het volko men met zichzelf eens, wat hij zou doen, voor hij dien avond van Gilette af- sch; d nam Hij zou alles in het werk stellen, om dit gehe mzinnige geval te ontwarren. Van het oogenbiik dat hij zijn buitenverblijf In Merston, aan de kust van Noord Devon gekocht had, kende hij Raymond Mallison, die nu zuchtte onder 'n verdenking, welke een voudig iederean die hem kende, krank zinnig voorkwam. De groote kunste naar had een hoog denkbeeld van Mallison, die zich een goede positie had weten te verwerven, enkel door hard werl e en groote kennis. Hij kende de opofferingen, die het Mallison's moeder gekost had om haar jongen een goede opvoeding te doen geven. Hij wist, dat mevrouw Mallison's inkomen, dat bestond in een toelage van haar vader, die aan den anderen kant der wereld woonde, zeer klein was, al liet Marie Mallison zich daarover ook slechts weinig uit, terwijl zij er ook niet van wilde hooren, dat Manley een deel van de kosten die de opleiding van haar jongen met zich bracht, voor zijn rekening nam. Te vergeefsch wees de groote schilder er op, dat hij kind noch kraai in de wereld had, die zijn hulp zouden kunnen noodig hebben! en dat hij in elk geval Raymond in zijn testament goed zou bedenken. Zoo had hij de studie en de verdere loop baan van den jongen man met bijna ouderlijke belangs elling gevolgd tot hij zich ten slotte naam gemaakt had. Dat had natuurlijk eenige jaren ge duurd en in dien tijd had Sir Marston zijn beroemde doeken geschilderd, nu eens in zijn groote woning in Rtgent's Park, dan weer in zijn vriendelijke oude buiten te Merston. In laatstgenoemde plaats liep Raymond Mallison vrij in en uit en vaak bracht hij er de vroolijk- heid aan den daar eenzaam wocen den Manley, die er als eenig gezelschap had een oude werkvrouw en haar man, een visscher, die 's winters als het huis gesloten werd, naar hun eigen huisje aan het strand verhuisden. Hier was Roy Gilette nu en dan wel eens een weekje geweest, gedurende het visch-seizoen en gewoonlijk woonde hij dan in de visscherswoning. Nooit had hij er echter Mallison ontmoet, daar deze toevallig telkens wanneer Gilette kwam, voor zijn studies af wezig was. Het was dus duidelijk, dat Gilette niet een even groote belangstelling in het drama koesterde als Sir Marston. We zullen later zien, in hoeverre deze veronderstelling van Sir Marston juist was. Nadat hij van Gilette afscheid geno men hal, gaf hij zijn chauffeur last om naar het Lagerhuis te rijden, waar hij aan het licht in den toren kon zien, dat de zitting nog niet geëindigd was. De overhandiging van zijn kaartje aan een bode had de gewone magische uitwer king en een paar minuten later bevond hij zich in het particuliere kabinet van den Minister van Justitie. Deze was juist zegevierend te voorschijn gekomen uit een debat met een tegen stander in het Lagerhuis en was dus in een goede stemming. „Wel, wat kan ik voor je doen, beste kerel vroeg hij. Sir Marston viel met de deur in huis. Hij vertelde in bizonderheden wat er gebeurd was en voeg ten slotte een bevelschrift, waa op ij den ge var gene alleen zou mogen „.reken. De heer Calverley trok een beden kelijk gezicht. „Maar m'n waarde," zei hij, „dat is iets heel buitengewoons wat je me daar vraagt. Als je soms denkt, dat er een wet is voor de rijken en een andere voor.. „Een andere voor den politicus," viel Sir Marston hem droogjes in de rede. „Daaraan heb ik wel gedacht. We zijn oude vrienden en daarom kan jk open lijk met je spreken. Het lot van den jongeman ligt me zeer na aan het hart, al weet hij da ook zelf niet. Ik heb hem gadegeslagen sedert hij nog maar een klein ventje in de korte broek was en nooit heef, hij mij ook maar in iets teleurgesteld. En komaan ik was verliefd op zijn moeder, die ik zeker zou getrouwd hebben, als zij er niet de voorkeur aan gegeven had, trouw te blijven aan de nagedachtenis van zijn vader. Er is hier iets gebeurd, wat niet In den haak is en ik ben besloten er achter te komen wat dat is, al zou het mij ook mijn nalve fortuin moeten kosten. Nu weet je er alles van. Als je maar wil, kan jij mij dat bevelschrift geven." Wordt voortgezet. EEN OORVIJG. Toen de naar huis teruggekeerde Archibald Lipton op den corridor de kamer zijner eenige dochter voorbij kwam, meende hij een onderdrukt nik ken te hooren Hij stond stil. Kon hij zich vergist hebben Neen, nu hoorde hij het duidelijk. Zou zij al iets gehoord hebben van de dolle dwaasheid, waarin Watty Procter vervallen was Snel trad hij binnen. „Flcssy, wat is er Wat scheelt er aan Zij sloeg de armen om vader's hals en snikte„Vader, ik weet niet wat er met Watty aan de hand is. Ik heb hem sinds verscheidene dagen niet gezien en hij laat niets van zich hooren. Jack Wheeler, zijn vriend zweeg ver legen toen ik hem naar Watty vroeg. Ik weet niet wat er aan de hand is." Lipton dacht na. Zonde en schande was he van dezen Watty Procter Wat moest hij nu zeggen Het beste zou zijn haar dadelijk de geheele bit tere waarheid mee t deelen dat de jongeheer heei zijn genegenheid ge plaatst had bij een uit Europa gekomen kunstrijdster uitRoe menie,mademoisel le Diadema van wie de schre uwerige reclame berichtte dat zij al wat op dit gebied ooit geleverd was, in de scha duw stelde Tot zijn schrik had Lipton gehoord dat de dwaashoofd in zijn club verklaard had, dat hij voo; nemens wa de kunstrijds er te trouwen al zou zi h de geheele were d daartegen verzetten Welke vooruitzichten wa ren daarmede ook voor hem vernietigd 1 Hij n de vader van den verblinden jonkman, waren ove eengekomen, bij het huwelijk hunner kinderen ook hun firma's samen te smelten tot één firma Lipton en Procter, die zoo uitmuntend in staat zou zijn alle concurrentie het hoofd te bied n Lipton haalde diep adem en sprak „Je behoeft je niet ongerust te maken, kind ..Niet pa! O ge ukkig dat ik mij te spoedig angstig gemaakt heb." Nu kreeg de vader het benauwd. Hij had willen zeggen, dat er voor zijn dochter wel ren andere pretendent zou komen opdagen, nu haar aanstaan de echtgenoot met wien zij echter nog niet officieel verloofd was zich haar genegenheid onwaa dig hed gemaakt. En nu had zij uit zijn woorden nieuwe hoop geput en ou het zooveel zwaaf der vallen, haar de waarheid mede te deelen. „Och pa," klonk het weer. „ga u er eens heen Watty's vader noemt me immers nu al zijn schoondoch ertje U kunt er bes heengaan en hooren wat er aan de hand is." Lipton bedacht, dat bij hun geheime over enkomst hij werkelijk wel eens met Procte onder vie oogen kon gaan praten. Misschien konden zij samen he middel vinden om den jon gen man weer op vers'andige wegen terug te b engen. „Dat kon ik wel doen," antwoordde hij zijn dochter en dadelijk maakte hij zich gereed om naar Procter's villa in de 5e Avenu te gaan. Nicolaas Procter was woedend van zijn kantoor thuisgekomen en had terstond zijn zoon laten ontbieden. Dadelijk was hij tegen hem uitgevaren „Ik dacht een beroerte te krijgen, toen ik vanmiddag vernam, wat e gisteren avond n de club voor dwaasheden verkocht hebt. Een circusrijdster wil je trouwen 1 Ben je dan heelemaa] krankzinnig geworden „Vader," antwoordde Watty op vasten toon, „ik heb juffrouw Diade ma lief n zal haar ot mijn vrouw maken. Ik laat mij door niets daarvan afhouden." Procter brak in een uLbundig gelach uit. „Een kunstrijdster, een sprtng-in- de-lucht zou een lady worden van den kring der vie honde-d voornaamste familiën een lady Procter! Is wer kelijk om te lachen. Sla je eens voor het hoofd met de vuist, mijn zoon en het dolzinnige van je plan zal je duide lijk worden." „Voor mij zal het nooit iets dol zinnig- hebben, vader,omdat ik besloten ben nooit te beproeven om mijn toe komstige echtgenoote in onze kringen toegang te verschaffen. Zij zal er zeker gaarne afstand van doen. Ik heb het p an een landgoed te koopen om daar rustig te leven." „Ik zou me de haren uit het hoofd rukken, als ik zooiets moest beleven 1" „Houd u kalm. vader, en geef het op, mij van mijn plan af te brengen." „Nu is 't genoeg 1" bulderde Procter. „Wijl je voor- verstandige woorden en goeden raad ontoegankelijk ben, zal ik je bevelen. Ik eisch dat je op staanden voet allen omgang met de kunstrijdster vermijdt. Anders zal ik je met alle middelen daartoe weten te dwingen." „Vader, ik hoop dat u er anders over zult gaan denken. Ik kan mijn geluk niet opg.ven." „Op dien weg ligt je geluk niet. Dat is, zooals alles in de wereld van kunstrijders en dergelijke lui, chijn en bedrog. Overweeg mijn woorden voor ie iets verder doet of belooft." De zoon ging heen en de vade die wist wat hij van de stijfhoofdigheid van zijn jongen kon verwachten, bleef in diepe gedachten: verzonken zitten. Ja hij kon hem alle geldelijke mid delen onthouden hij kon hem zelfs onterven en dit wilde heel wat zeggen een vermogen van tien millioen dollar 1 Wat hij echter niet kon was hem zijn moederlijk erfdeel twee millioen. ont houden, als hij eenmaal meerderjarig was. En dit werd hij over drie maanden. In radelooze overpeinzing staarde hij met donkeren blik voor zich uit. Zoo vond hem Lipton. „Zoo, ben jij het?" zei Procter een weinig verlegen en drukte zijn vriend de hand „Wat mij hierheen voert, Procter kun je wel raden." „Ja, dat gelorf ik wel, Je hebt gissen, zeker van Watty's streken eghoord „Juist. Laat ons daarover eens een verstandig woord spreken. Het spijt mij van den jongen, maar ik hoop dat hij van zijn dwaasheid te genezen is." „Je weet zeker alles nog niet „Hij schijnt het zonderlinge plan te koesteren een kunstrijdster van het circus aan het Madisonplein te trou wen. Dat is och zeker alles „Nu ja daar zou hoogstens nog bij te voegen zijn, dat hij in zijn verblind heid niet van zijn plan af te brengen is. Al wat ik beproefd heb bleef vruch teloos. Hij zal zich voor zijn leven on gelukkig maken" „Zijn jeugdige onbezonnenheid moet natuurlijk voorkomen worden oor ijn eigen geluk en da van mijn doch ter en voor ons hoon plan onze fir ma's samen te smelten. Ik vermoed dat het die dame vooral om geld te doen is. Nu zal zij haar financieeie za ken wel door een zaakwaarnemer laten behandelen. Dit zijn geslepen lui. Laten wij met den mm eens gaan praten." Mademoiselle Diadema liet haar za ken werkelijk door een impres ario be handelen, een zekeren Rudolf Root, een geslepen Amerikaan, die haa^ gouden bergen beloofd had van een kuns. eis door de Vereenigde Staten. Ten gevolge daarvan was een contract voor een jaar gesloten De kunstrijd ster zelf, een R emeensche, verstond de taal van Amerika niet. waarom zij ook haar eigen dienstpersoneel mee over den grooten plas genomen had, na melijk een kamenier Mabel en een rij knecht Tom Beiden waren circuskin deren en hrVden het laatst behoord tot hetzelfde beroemde Roemeensche circus, waaraan ook de kunstrijdster verbonden was. Lipton en Proc.er lieten zich bij den mpressario aanme'den. Procter noemde zijn naam en vroeg hem zon der omwegen, of hij bekend, was met de verloving van zijn zoon met de da me, wie zaken hij behartigde. Mister Rudolf Root d ukte de pal men zijner hand samen en zei „Als fmpressarfo moet ra met alles wat mijn protégée aangaat, op de hoog te zijn, mijnheer. Dat is de zaak en niets meer." „Goed zoo," mengde Lipton zich in he gesprek. „Ik zie, dat men metu praten kan. Laten wij de aangele genheid waarvoor wij u opgezocht hebben, dan ook als een zuivere zaak behandelen." Hierop zette hij hem in korte woor den uiteen wat zij verlangden. Hij ou, natuurlijk tegen een ruime scha deloosstelling, bewerken dat made moiselle Diadema met de eerste gele genheid weer naar Europa terugkeerde. Root zette een bedenkelijk gezicht. „Mijne heeren, ik ben niet ongene gen, zaken met u te doen maar hei is de vraag of ik daartoe in staat ben. De kunstrijdster is door mij voor een jaar geëngageerd voor een toer dooi Amerika. Wij zijn echter overeenge komen, dat na verloop van de eerste maand elk van ons het contract tegen het einde van het eerste kwartaal kan opzeggen Dit nu wil ik doen als u mij een schadeloosstelling van 25.000 dollar betaalt." .Accoord!" riep Procter. „Natuur lijk in de veronderstelling dat het u gelukt de onmiddellijke afreis der dame te bewerken." „Voor dat geval, mijne heeren, moet u nog 25.000 dollar betalen." „Vijftien duizend," bood Procter, half uit gewoonte. „Neen 25.000, want er gaan er 10.000 af. als boete voor de ve breking van het contract, dat ik voor de loo- pende drie maanden met het circus hier heb gesloten en nog 10.000, die ik minstens de kunstrijdster moet aan bieden om haar te bewegen onze overeenkomst dadelijk te niet te doen en zich naar Europa in te schepen." „Goed dus in he geheel 50.000 dollar," zei Procter met een zuur ge zicht. „Dit bedrag is disponibel, zoo dra de stoomboot afgevaren is." Procter liet zijn adres achter en zij scheidden. Ofschoon de hooge prijs, dien hij betalen moest, hem wel wat aan het hart ging, was hij toch met de ge maakte overeenkomst in zijn schik. Hij noodigde Lipton uit toen zij in de vijfde Avenue gekomen waren, mee naar binnen te gaan om op hun gemak nog een sigaar te ooken Nauwelijks hadden echter de beide heeren in de rookkamer zich op hun gemak gezet toen Procter dringend aan de telefoon werd geroepen. Mister Rudolf Root telefooneerde van het circus,,U heeft mij in een leelijk parket gebracht. Dade ijk na uw vertrek liet ik mij bij mademoiselle Diadema aanmelden en begon haar mijn voorstellen uiteen te zetten Ver kwam ik daarmee ech er niet Zij sprong op, schreeuwde mij toe dat zij voor het loopende kwartaal beslist aan haar contract vasthield schold mij voor een verrader en dergelijke meer en liet haar rijzweep op een be denkelijke wijze voer mijn oogen dan sen. Wijl zij een zeer losse hand heeft, waarvan in de eerste plaats haar rij knecht weet mee te praten was ik blij, de deur weer achter mij dicht te hebben, zonder dat mijn jas uitgeklopt wis. Kort en goed in onze aangele genheid is voorloopig niets te berei ken." „All right," antwoordde Procter somber; belde af en bracht Lipton op de hoogte met de mislukking van hun plan. „De domme jongen zal zijn geluk n et op kunnen, als hij de echt genoot van deze slagvaardige amazone geworden is," besloot hij zijn relaas. „Eigenlijk verdiende hij zijn lot Lipton wa zeer teleurgesteld. Het lag ech!er niet in zijn aard zijn plan dadelijk op te geven. Peinzend blies hij den rook zijner sigaa voor zich heen. „Deze kunstenmaakster rchijnt te weten," ging Procter voort, „dat zij met mijn braaf zoontje twee millioen kan vangen. Het is jamme van het geld." „Ja, zeker is het jammer," bevestig de Lipton. „Wij mogen echter nog niet de viae striiken. Procter I Hoor

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 8