BUITENLAND
Onschuldig veroordeeld
BINNENLAND
Tweede Blad
Het stelsel van IMSalthus.
21 M3i^eiEiber 1922
III (Slot).
Wij kunnen niet aan de verzoeking
weerstaan, hier de volgende schoone
woorden aan te halen van den economist
Romagnosi.
„In"waarheid, aldus deze liberale
geleerde er is niet veel verstand toe
noodig en men behoeft geen landen af
te loopen om te zeggen, dat men zou
moéten sterven als het voedsel ontbrak
en dat alleen zij in het leven zouden
blijven, die het wèl bezitten. Maar ik
kan niet inzien, hoe men in 't algemeen
wil, dat de Natuur of liever de Godde
lijke Wijsheid, zoo onvoorzichtig zou
geweest zijn om het menschelijk leven
niet in evenwicht te brengen met de
middelen tot onderhoud. Ik begrijp zeer
goed, dat menschen, in een schip opge
hoopt, en ver van elk land, moeten ster
ven wanneer de scheepsbeschuiten ont
breken. Maar ik begrijp niet, hoe het
menschelijk geslacht, dat van landbouw,
«jacht, visscherij, veeteelt leeft, zijn gra
nen in Amerika en Afrika haalt en zijn
arbeid ruilt tegen de levensmiddelen
van alle volken dat in staat is zich
daarheen te verplaatsen waar levens
middelen zijn, bij het toenemen der
bevolking, naar de pest zou moeten ver
langen, of de armen tot een gedwongen
celibaat zou veroordeelen !"8)
Het gedwongen celibaat der armen!
Op dit terrein ontmoeten wij weder
den „menschlievenden" Malthus.
We zullen zijn menschenmin even de
duimschroeven aanleggen, ten einde de
kwaliteit van dit artikel, dat hij in zijn
mars draagt, er uit te persen en wat
meer van nabij te bezien.
Ofschoon Malthus zich steeds te weer
gesteld heeft tegen de beschuldiging, als
zou hij den arme tot een gedwongen on-
gehuwden staat hebben willen verplich
ten, zoo vloeit deze verplichting logisch
voort uit zijn leer.
Immers, het huwelijk der armen is
volgens hem een maatschappelijk mis
drijf.
Maar wanneer zulks het geval was,
dan zou de Staat het recht hebben hier
in te grijpen en dit huwelijk aan verbods
bepalingen te onderwerpen. De Staat
toch bezit het recht, ja, heeft tot plicht,
maatschappelijke misdrijven zooveel in
zijn vèrmogen is, tegen te gaan.
Het huwelijk der armen nu is uitteraard
geen maatschappelijk misdrijf. Want er
bestaan natuurwetten, waartoe het recht
om te huwen behoort, die ouder zijn
dan de Staat en onafhankelijk van zijn
verbiedende (we zeggen nietregelende)
bemoeiingen.
Luisteren we even naar den ^mensch
lievenden" Malthus, waar hij die instel
lingen van openbare en particuliere
liefdadigheid afkeurt, opgericht en in
stand gehouden, om ouden van dagen
onderstand te verleenen of verlaten
kinderen op te nemen.
„Laten wij zoo orakelt hij in het
vierde deel, hoofdstuk 8 van zijn werk
dien schuldigen man over aan de straf,
die de natuur hem oplegt. Hij heeft tegen
de stem der rede, die zich duidelijk
genoeg aan hem had laten hooren, ge
handeld. Hij kan niemand beschuldigen,
maar moet de schuld aan zichzelf wijten
wanneer de door hem bedreven daad
noodlottige gevolgen na zich sleept. De
toevlucht, tot de openbare ondersteuning
der gemeente moet voor hem gesloten
zijn. En wanneer de particuliere liefda
digheid hem eenigé hulp verschaft, dan
eischt het belang der menschheid gebie
dend, dat deze niet al te overvloedig
zij. Hij moet leeren ondervinden, dat de
yetten der natuur, d. w. z. de wetten van
God hem veroordeeld hebben om n
kommer te leven,ten einde hem te str; 1 e
voor het overtreden ervan dat hij teg....-
over de maatschappij geen enkel soort
van recht kan laten gelden, om het ge
ringste voedsel meer te bekomen, dan
hij "zich door zijn arbeid kan verschaffen
Menschenminnende, hartverheffende
taal, niet waar
Echter, we zijn er nog niet.
In de eerste uitgave van zijn boek,
prijkten van nog inniger liefelijkheid
overvloeiende regels.
Wakker geschud en opgeschrikt door
de gloeiende verontwaardiging allerwege
gewekt, schrapte Malthus de volgende
woorden in de latere uitgaven
„Een mensch, die in een reeds bezette
wereld wordt geboren, heeft niet het
minste recht om eenig deel van voedsel
te vragen, wanneer zijn familie niet in
staat is hem te voeden, of wanneer de
maatschappij uit zijn arbeid geen voor
deel kan trekken. Hij is overtollig op
aarde. Aan het groote gastmaal dei-
Natuur is voor hem geen plaats. De Na
tuur beveelt hem heen te gaan en zij zal
niet lang talmen om zelve dat bevel
uit te voeren."
Deze afschuwelijke woorden passen
wonderwel in het kader der denkbeelden
van velen onzer hedendaagsche hoogge
leerden, die in hun professorale zelfge
noegzaamheid en „Uebermenschlichkeit"
onder de lichamelijke en verstandelijk
misdeelden, zoo gaarne een finale op
ruiming zouden willen houden, ten einde
met een uitgezichte collectie rasexem-
nlaren, bij hun wedloop om de onsterfe-
ljkheid als wetenschappelijke mannen,
te kunnen pronken.
Gelijk Malthus, zoo beschouwen ook
zij zich als menschenvrienden bij uit
nemendheid.
De hemel beware ons voor de mensch-
lievendheid dier hooggeleerde indivi
duen 1
Neen, de taal die Malthus tegen de
armen uitslaat, is weerzinwekkend,
schaamteloos en wreed
In den boezem van dezen Anglicaan-
schen geestelijke klopte geen hart, ge
vormd in de school van den, de armen
zoo liefhebbenden Christus.
De hartel-ooze, ijskoude blik van dezen
godsdienstleeraar, heeft nooit in christe-
lijk-blijde ontroering gerust op den stal
van Bethlehem, op het harde stroo der
schamele kribbe, waarop de Verlosser,
in zijn hemelsche armoede, zijn eerste
tranen schreide.
Neen, deze Malthus was geen waar
volgeling van den Zaligmaker der we
reld, die voorspelde„de armen zult
gij altijd bij u hebben", opdat wij door
een leven van moeizamen strijd, van
nijpende zorgen, van veelal schuldige
misstappen, den gouden draad zouden
kunnen vlechten der Christelijke Chari-
tasopdat wij bij het verleenen van
onderstand, hulp en troost aan onze
arme broeders en zusters, de woorden
van den God-Mensch zouden kunnen
waar maken: „Wat gij aan de minsten
der Mijnen hebt gedaan, dat hebt gij
aan Mij gedaan" opdat wij deze woor
den door onze daden tot gouden munten
zouden stempelen als losprijs onzer zie
len uit de plaats der loutering, en van
daar uit, met vertrouwen op hun machti
ge voorspraak, tot de armen de smeek
bede kunnen richten„Ontfermt U
mijner, gij ten minste, die mijne vrienden
zijt."
8) Romagnosi. Volledige werken, deel 6.
De Conferentie te Lausanne: de overeenstemming tusschen de Gealli
eerden; De meening van Mussolini. De Duitsche regeering contra Poin-
caré. De economische toestand in Engeland.
Onder de Telegrammen: De confe
opend en wordt heden voortgezet.
eerste zitting gehouden; Whitley tot
der oppositie. Dr. Cuno heeft
van een Zakenkabinet aanvaard.
De crisis in het Oosten.
De besprekingen tusschen Poincaré
en Curzon schijnen tot algeheele overeen
stemming omtrent de gedragslijn tegen
over de Turken te hebben geleid. Die
overeenstemming was reeds gebleken ten
aanzien van de punten, door Curzon in
zijn memorandum genoemd.
Het langdurige onderhoud van Zondag
heeft gelegenheid gegeven te constateer
ren, dat beide regeeringen het geheel
eens zijn omtrent de positieve punten
van hun Oostersch program, seint de
Parijsche corr. van het „Hbl
Men herinnert zich echter dat de vraag,
welke houding aan te nemen ingeval de
Turken weigerden zich bij deze oplossin
gen neer te leggen, door Curzon buiten
zijn memorandum gehouden was. Toch
moest deze vraag besproken en dat is
dan ook thans geschied. Het resultaat
jS, dat Poincaré, ofschoon nu te kennen
ren tie te Lausanne is gisteren ge-
Het nieuwe Lagerhuis heeft zijn
speaker herkozen; Clynes leider
opieuw een opdracht tot vorming
Brutale zeeroof.
gevend, dat ten aanzien van de Turken
Frankrijk in geen geval bij voorbaat een
onvriendelijke houding wilgaan aannemen
toch verklaarde, dat, indien het absoluut
noodig is, Frankrijk even goed als Enge
land krhchtig zou weten "op te treden.
De noodzakelijkheid om de overeen
komst van Moedania te doen eerbiedigen,
is van beide zijden uitdrukkelijk uitge
sproken, terwijl eveneens besloten werd,
dat de bezetting van Konstantinopel
door de geallieerden zal voortduren, niet
alleen tot het sluiten van het vredesver
drag, maar tot na ae ratificatie daarvan.
Mocht verder Turkije agressief gaan
optreden, dan zou, naar Poincaré uit
drukkelijk heeft verklaard, Frankrijk
naast zijn bondgenooten staan om der
gelijke agressie met geëigende middelen
te bestrijden.
Met andere woorden, het ^ou de noodi-
ge troepen zenden. Aangezien ook Musso
lini zich in dien geest heeft uitgelaten,mag
men verwachten, dat de bondgenooten
tegenover de Turken te Lausanne geheel
één lijn zullen trekken.
Men kan zeggen, dat drie grondstel
lingen de beraadslagingen tusschen
Curzon en Poincaré hebben beheerscht
primo, de vrede moet zoo eenigszins mo
gelijk gehandhaafd blijven en ef kan
slechts sprake zijn van een conflict, in
dien de Turksche eischen de vrijheid der
zeeengten en .de geallieerde belangen
in Turkije ernstig bedreigen secundo,
Turkije heeft nu wel Griekenland ver
slagen, maar blijft overwonnen door de
Entente en behoort dus zoowel op co-
nomisch als op militair gebied gedurende
zekeren tijd aan een regime van controle
en het geven van waarborgen onderwor
pen te blijven tertio, de verbinding ov r
zee tusschen Rusland en de Middellam-
sche Zee moet blijven onder controle
van de geallieerden.
Dit wil zeggen, dat bij de debat
ten met Turkije rekening gehouden
zal worden met den nieuwen toestand
en dat alle mogelijke voorstellen ter be
scherming der Christelijke minderheden
en der geallieerde onderdanen, ter ver
zekering van de vrijheid van de door
vaart der zeeëngtcn, onbevooroordeeld
in overweging zullen genomen worden,
maar dat de geallieerden niets willen
weten van territorial, besprekingen,
waardoor de overeenkomsten tusschen
Engeland en Frankrijk betreffende Me-
sopotamië, Mossoel en Syrië zouden kun
nen worden aangetast. In dien zir 1
d- grondslag van het verdrag var Sèv es
bestaan.
De „Oeuvre" toont zich ongerust,
dat Poincaré zou hebben toegegeven en
niet langer zou staan op het standpunt,
dat in géén geval geweld tegen de Tur
ken zal worden gebruikt. Wat moet .r
gebeuren, vraagt het blad, indien de
Kemalisten hun eischen onwrikbaar hand
haven Moet men dan de Turken toch
gaan bevechten om ze tot toegeven te
dwingen De „Oeuvre" acht het noo
dig, dat door ondubbelzinnige officieele
verklaringen wordt vastgesteld, dat
Frankrijk onder geen voorwaarde weten
wil van oorlog tegen de Turken onder
leiding van de Engelschen en aan de
zijde van de Grieken. Te Londen be
weert men nu al, dat Frankrijk heeft toe
gegeven om zich voor het geval de con
ferentie te Lausanne mocht mislukken,
zich naast Engeland te scharen om ge
weld met geweld te keeren.
Het schijnt, dat Poincaré om deze
explicatie te verhinderen, heeft ver
klaard, dat er alleen van een gewapend
optreden tegen de Turken sprake zijn
kan, indien zij zelf mochten aanvallen.
De meening in Engeland.
De volledige overeenstemming tusschen
de geallieerden is zoo vaak vóór een be
langrijke conferentie verkondigd en door
de "opvolgende gebeurtenissen gelogen
straft, dat hier neiging bestaat sceptisch
te zijn tegenover de herhaling van- zulk
een verzekering ten aanzien van Lausan
ne. Niettemin wettigt de dringende
noodzakelijkheid, de kwestie van het
Naburige Oosten op een stevigen grond
slag te regelen en het geloof, dat bij
deze gelegenheid een betere grond aan
wezig is, de gebruikelijke verklaring te
aanvaarden. De Londensche bladen wij
zen nadrukkelijk op het hooge belang
van de eenheid der geallieerden voor de
handhaving van de macht der geallieer
den op het hachelijkste punt, Konstan
tinopel, tot de vrede geratificeerd is.
Na afloop van de intergeallieerde be
spreking te Territet is een communiqué
gepubliceerd, waarin wordt gezegd, dat
Poincaré, Curzon en Mussolini 's avonds
hun eerste samenkomst hielden, waarin
'het duidelijk, gemeenschappelijk besluit
tot uiting kwam om in een geest van har
telijke vriendschap en op den grondslag
eener volmaakte gelijkheid tusschen de
geallieerden alle quaesties, welke in
de conferentie van Lausanne ter behan
deling komen, op te lossen.
De" drie ministers kwamen om kwart
over elf te Lausanne aan.
Mussolini over
de conferentie.
In een intervieuw heeft Mussolini ver
klaard, dat het mogelijk is, dat alle
quaesties, welke de Entente betreffen,
te Lausanne zullen worden onderzocht.
In de bespreking met Poincaré en Cur
zon zal men het probleem der Entente,
in het bijzonder de positie van Italië in
de Entente, behandelen.
Wat hef Britsche memorandum over
den vrede in het Oosten betreft, zeide
Mussolini Wij aanvaarden een groot
aantal punten van dit memorandum,
doch zullen over andere opheldering
vragen. Ik weet niet of er ten slotte over
eenstemming zal worden bereikt, doch
ik acht het"Britsche memorandum een
basis voor het vormen van één enkel
Entente-front.
Naar Mussolini's oordeel is het noo
dig Rusland tot alle werkzaamheden
dér conferentie toe te Igten. Wat Turkije
aangaat, zoo dienen bepaalde voorstel
len van zeer nabij te worden onderzocht.
Italië houdt zich aan het accoord v^n
Moedania.
Ten opzichte der Bulgaarsche aanspra
ken zeid Mussolini, dat Italië altoos een
Bulgaarschen uitweg .naar de zee gun
stig gezind was, doch het staat te bezienlöosheid toe, omdat de nijverheid in
wat Stamboelinski er in ruil voor zal I vele gevallen, zich de noodige grond-
geven. stoffen niet meer kan aanschaffen. Be-
Mussolini legde den nadruk op het ge- p rking van den invoer is krachtens het
wicht van het onderhoud, dat hij 's a-
vonds met Curzon en Poincaré ove- het
FEUILLETON.
Zij was onschuldig, Lucieriep
Jeanne uit.
Ze is veroordeeld..
Op een verfoeilijke en onrechtvaar
dige manier Heeft niet Lucien ver
klaard, dat hij geloofde aan de onschuld
der ongelukkige vrouw
Als hij het inderdaad geloofde, zou
hij mij dan verlaten hebben
Hij twijfelt. Kan hij bovendien de
meening der wereld trotseeren
Mijn God stamelde Lucie, zich in
wanhoop de handen wringend. Waarom
heeft mijn moeder mij het leven gege
ven
Jeanne Fortier kon zich bij deze woor
den niet langer beheerschen. Zij barstte
in tranen los.
Vervloek je. moeder niet, kind.,
zeide zij met gebroken stem. Je zoudt
medelijden met haar hebben, als je ze
gekend hadt, zooals ik ze vroeger heb
gekend, de arme Jeanne...
Lucie keek Jeanne Fortier in stomme
verbazing aan.
Hebt u mijn moeder gekend, moeder
Lise zeide zij.
Ja, lieveling. Ik kan je verzekeren,
dat het een flinke vrouw was, niet in
staat een slechte daad te bedrijven. Zij
hield veel van haar kinderen, 'want zij
had er twee.... een zoon en een doch
ter
Een broerriep Lucie uit. Heb ik
een bro.er
Je hadt er een.
Is hij dan niet meer in leven
Ik weet het niet. Zij aanbad hare
kinderen en had nooit kunnen denken,
dat zij zoo wreed van hen zou gescheiden
worden. Ja, ik heb ze gekend, een goede,
zachte beminnelijke vrouw Een ellende
ling heeft heel haar leven omvergestooten.
Het is hem gelukt door valschen s hijn
de misdaad, door hem bedreven op ha r
af te wentelen.... Geloof me, Lucie. je
moogt je moeder niet vloeken.
O ik vloek haar niet en toch is
zij de oorzaak van al mijn smart., ik
voel me zoo ongelukkig Mijn moeder is
onschuldig veroordeeld, zij is geschand
vlekt en op mij valt de oneer terug
Iedereen zal zich met schrik van mij af-
keeren, zooals Lucien reeds gedaan heeft.
Is dat niet k. moeder Lise
Late we hopen, kin I, hernam Jean
ne. Wie ka,. u. spoedig het mis
schien anders wordt Wie weet of je
moeder den waren schqldige niet kan
ontdekken
Zij is uit de gevangenis ontsnapt.
Ik herinner mij, dat Lucien mij dat ver
teld heeft
Zij is ontsnapt, ja., zeide Jeanne
en ik geloof, dat zij daarmee maar één
doel heeft gehad, n.l. Jacques Garand,
den eenen en ware schuldige op te spo
ren.... Houd moed, kind, moed, mijn
lieveling Moeder Lise is bij je, zij zal je
troosten met hare liefde.
Jeanne omarmde het jonge meisje
en ging daarna heen, om haar gelegenheid
te geven in den slaap vergetelheid te
zoeken Toen zij op haar kamer was, viel
Jeanne Fortier op de knieën.
Mijn God bad zij onder tranen,
wanneer zal mijn lijden én dat van mijn
dochter een einde nemen /Ik zie dat
haar hart breekt en ik kan niéts voor
haar doen Zal ik nooit op mijn levens
weg den man terugvinden, die al die on
heilen, al die ellende over mij gebracht
heeft Zal ik mijn zoon nooit terugzien
Ik zal nooit aarzelen, hem gjles te zeggen.
Als hij nog in leven is, is hij nu een man
probleem der Entente zou hebben.
De nieuwe Khalleï.
De godsdienstige commissie uit de
nationale vergadering van Angora heeft
met algemeene stemmen de verkiezing
van Abdoel Medjid tot Kalief goedge
keurd.
De verkiezing In Engeland.
De Times kwam gisteren tot de vol
gende becijfering van den uitslag van de
verkiezing. Gekozen zijn 344 conservatie
ven, arbeiders 138, liberalen (Asquith)
59, nationale liberalen 57,onafhankelijken
5, coöperators 4, onafhankelijk unionisten
3, nationSlisten 2, communist 1, Sinn
Fein 1 te zamen 614, zoodat nog een uit
slag ontbreekt
De regeerin s risis in Duitschland.
De brief, die'dr. Cuno Zondag aan den
rijkspresident heeft gericht, kan als
volgt worden samengevat
„U hebt mij opdracht gegeven een
kabinet samen te stellen, nadat uit uw
persoonlijke besprekingen met de poli
tieke leidtrs was gebleken, dat de partijen
die de burgerlijke arbeidsgemeenschap
vormen, alsmede de sociaal-demokratie
op het standpunt staan van de nota,
die op 13 November laatstgeleden aan
de commissie van herstel is gezonden.
Ik heb de opdracht aanvaard met de
bedoeling een arbeidskabinet tot stand
te brengen; ik zou bij de keuze mijner
ministers rekening houden met de nood
zakelijkheid van een leiding op zakelijken
grondslag, in de hoop, dat de Rijksdag
dit kabiriet zijn vertrouwen zou schenken.
Uit de door mij gevoerde besprekingen
met de partijleiders is gebleken, dat enke
le partijen eischen stellen betreffende
het aantal ministers, door de onderschei
den partijen aan te wijzen, betreffen per
sonen, de verdeeling der portefeuilles
enz. Zelfs werd de vraag opgeworpen of
een lid van het kabinet-Wirth een andere
portefeuille in het nieuwe kabinet zou
mogen overnemen.
„Onder deze omstandigheden verval
len de voorwaarden die voor het samen-,
stellen van een tot zakelijken arbeid ge
schikt kabinet noodig zijn. Ik zie vol
komen in, dat samenwerking tusschen
parlement en kabinet door de samenstel
ling van het kabinet cty'ent te worden ge
waarborgd, maar ik hecht er de grootste
waarde aan, dat de keuze der ministers
en der portefeuilles aan den kabinetsfor
mateur wordt overgelaten. Aangezien
dat thans niet het geval is, veroorloof ik
mij het mandaat tot samenstelling van
het kabinet neder te leggen, u tevens dan-
ket d voor 't in mij "estelde vertrouwen."
De nieuwe Engeische gezant te Parijs.
Markies Crewe is benoemd tot Britsch
gezant te Parijs ter vervanging van lord
Hardinge, die zich uit den Jiplomatieken
dienst terugtrekt.
Lord Crewe, de nieuwe Britsche gezant
te Parijs, is 64 jaar oud en heeft een lange
ambtservaring. Hij was vijfentwintig
toen hij van Cambridge kwam en particu
lier adjunct-secretaris van Lord Granvel-
le, toentertijd minister van Öuitcnland-
sche zaken, werd. Later is hij onderkoning
van Ierland geweest. Hij is onder andere
tweemaal „Lord-presidcnt of the Coun
cil," tweemaal Lord Privi Seal en achter
een volgens minister van koloniën, mini
ster voor fndië en minister van onderwijs
geweest. Korten tijd heeft hij ook tijdens
ziekte van Grey de portefeuille van bui-
tenlandsche zaken waargenomen. Lord
Crewe, cfie getrouwd is niet een dochter
van Lord Rosebery, is zijn leven lang li
beraal geweest en was lleider van de op
positie in het Hoogerhuis in het laatste
parlement
De Duitsche regeering contra Poincaré.
In een officieele weerlegging van Poin-
caré's bewer'npen over de verkwistende
Duitsche finandcc-le politiek wordt o.a.
opgemerkt
Het aantal rijksambtenaren en be
ambten moest ter uitvoering van het
vredesverdrag sterk worden uitgebreid,
en bovendien is het automatisch ver
meerderd door de overneming der spoor
wegen in rijksbeh^er en de belasting
wetten van 1919. Nochtans is den laat-
sten tijd het aantal rijksambtenaren en
-beambten sterk besnoeid en hun sala
rissen zijn, in goudwaarde, aanmerkelijk
verlaagd. Een ambtenaar, die in 1914
7200 M. verdiende* verdient nu 840.000
M., die echter slechts 2100 goudmark
waard zijn en een'koopkracht hebben van
2200 M., gerekend naar de marktwaarde
van 1914.
De belastingen zijn van 6 milliard
papiermark in 1918 gestegen tot 186
milliard in 1922 (tot 31 Oct.).
De Duitsche handelsbalans is in het
eerste „schadevcrgoëdingsjaar" 1921
22 passief geweest tot een bedrag van
1.9 milliard goudmark en heeft geens
zins gelijk Poincaré beweerd, „de we
reldmarkt heroverd." Duitschland's uit
voer toch is slechts 1/3 meer van voor den
oorlog. Dat er betrekkelijk weinig werk
loosheid is, komt doordat tal van waren,
die voor den oorlog uit het buitenland
kwamen, nu in Duitschland zelf worden
gemaakt. Niettemin neemt de werk-
verdrag van Versailles onmogelijk ge
maakt.
Over. den „schandaligen voorspoed"
van de Duitsche nijverheid, wordt op-
gem'erkt, dat in Aug. 1922 de koerswaarde
der Duitsche' nijverheidsondernenlngen
837 milliard papiermark bedroeg, de
goudwaarde echter slechts 3.25 milliard.
Zij keerden een gemiddeld dividend uit
van 20.38 pet. papiermark, d.i. 1.85
pet. goud mark, tegen 6 pet. voor den
oorlog.
Het praatje dat Duitschland opzette
lijk op een bankroet aanstuurt, beeft
Loucheur reeds op 13 Maart 1.1. in de
Homme Libre weerlegd.
Voorts heeft Poincaré nog verklaard,
dat Frankrijk, om op de a.s. conferentie
te Brussel een oplossing van het schade-
vergoedingsvraagstuk te vergemakke
lijken, van dwangmaatregelen heeft af
gezien. Daarmee geeft hij zijdelings toe,
dat de politiek van sancties en dwang
slechts strekt om dat vraagstuk te ver
troebelen en een bruikbare regeling er
van te schaden.
Op Poincaré's aantijging dat Duitsch
land nooit oprecht heeft getracht zich
van zijn schadevergoedingsverplichtin
gen te kwijten, wordt geantwoord, dat
Duitschland aan de Entente reeds 41
milliard goudmark in geld en goederen
heeft afgedragen.
De toestand in Engeland.
De Times wijdt een beschouwing aan
de voornaamste takken van nijverheid
en merkt dienaangaande o.a. op, dat de
neiging tot stijgen van de staalprijzen
een onduidelijke aanwijzing vormt voor
de verbeterde vooruitzichten in de ijzer
en staalnijverheid. Er is ook een aanmer
kelijke verbetering gekomen in de voor
uitzichten, voor dén Schotschen scheeps
bouw en machinebouw.
Wat de fabricage van staalwaren be
treft, merkt het blad op, dat de werk
loosheid in Birmingham en omgeving,
ofschoon nog steeds van ernstigen aard,
in de laatste paar weken toch een min of
meer geprononceerde vermindering heeft
ondergaan.
De meeste aardewerkfabrieken werken
op 't oogenblik ten minste een dag per
w^ék langer dan in'geruimen tijd het ge
val is geweest.
Wat den kolenhandel betreft wordt
o.ajopgemerkt, dat er weliswaar een ge
stadige bedrijvigheid heerscht in de kolen-
uitvoerhavens, "maar dat toch de nieuwe
zaken van geringeren omvang zijn.
De moeilijkheden op het gebied van
de buitenlandsche wisselkoersen dragen
er in sterke mate toe bij om de vraag van
den kant van het vasteland te doen af
nemen. Gelukkig zijn de kolenmijnen
echter in de meeste gevallen goed voor
zien van leveringscontracten voor de
rest van het jaar.
In het scheepvaartbedrijf komen er
van bijna alle kanten weer orders binnen,
GEi. BUITEHL. BERICHTEN.
Een schip met een zieke bemanning.
't Stoomschip Huntstanworth, meten-
de 1400 ton, is na een zeer bewogen reis
uit West-Afrik» op de Theems aangeko
men.
Dé heele reis lang had het geworsteld
met een doodelijke ziekte, die den eenen
man na den anderen aantastte, tot nog
maar een matroos met twee officieren
over was.
De eerste machinist zorgde zonder
hulp voor de machines, stookte de vuren
en sjouwde kolen aan.
Op een afstand van honderden mijlen
schreef een dokter aan boord van een pas-
sagiersboot' recepten voor de zieken, die
door draadlooze telegrafie werden over
gebracht. De eerste-officier maakte die
recepten klaar in tusschenpoozen, waarin
hij niet op de brug stond. Een hofmeester
moest al het eten klaar maken voor de
zieken en voor de twee officie ren en zich
zelf
Ondanks allé ninuerinssen i- het ->chip
op de Theems op tijd aangekomen, maar
de twee officieren en de hofmeester waren
in een toestand van volslagen uitputting.
Een telegram meldde de vorige
week, dat in het Hydepark te Londen
een demonstratie heeft plaats gehad van
25,000 zich „hunger marchers" (honger
wandelaars) noemende, uit alle deelen
van Engeland afkomstige werkloozen en
dat Bonar Law een deputatie van deze
wekloozen naar de ministers van Ge
zondheid en Arbeid had verwezen. De
„Evening Standard" meldt, dat de de
monstranten daarmee geeh genoegen
nemen en Londen niet zullen verlaten,
alvorens de premier zelf er in toestemt,
hun te woord te staan. De werkloozen
zullen een deputatie benoemen, die
Woensdag toegang tot Bonar Law zal
vragen, terwijj de rest zich aan den
Theemsoever zal verzamelen. Morgen
zullen de werkloozen een demonstratie
houden op Trafalgal Square, waar deel
nemers aan de demonstratie het woord
zullen voeren.
Volgens het „Neue Wiener Tagebl.
is de Oostenrijksche regeering met de
gedelegeerden van den Volkenbond over
eengekomen, dat de staat van Zaterdag
af in zijn financieele behoeften niet meer
door het drukken van papieren geld
zal voorzien. Van Zaterdag af heeft
dus de bankbiljettenpers opgehouden
te draaien en is de uitgifte van papieren
geld in Oostenrijk opgehouden.
Reactie tegen de sociale
politiek.
BINNENUNDSCH NIEUWS.
Het Damterrein te Amsterdam.
Geschillen over arbeidsaangelegen-
heden.
De Eerste Kamer.
Jéurnalistiek.
Prins Eugenius van Zweden.
geworden., een man, die voor mij zou
kunnen handelen, mij zou kunnen be
schermen en verdedigen
Hl
Paul Harmant had. belangrijke werken
uit te voeren in een groote lettergieterij
op den linkeroever. Die werken moesten
met groote zorgeri worden geleid. De in
dustrieel verzocht Lucieu zich met dit
opzicht te belasten Hij kwam alleen
's morgens even in Courbevoie en bracht
de rest van den dag in. Parijs door. De
eenzaamheid drukte hem hij had behoef
te zich eens uit te spreken.
Op zekeren namiddag, toen hij een
paar uur tot zijn beschikking had, be
sloot hij zijn vriend Georges Darier te
gaan opzoeken. Georges was op zijn kan
toor, in gezelschap van zijn gewezen
voogd, Etienne Castel, die bij hem de
lunch had gebruikt. Hij gaf tast zijn
o tden schoolvriend direct bij hem binnen
te laten komen Toen Lucien binnen
kwam met ontdaan gelaat, waarop de
sporen van de gebeurteuissen der af-
geloopen dagen zichtbaar waren, kon
Georges een uitroep van verbazing niet
onderdrukken.
Zoo, zoo, wat zie jij er uitzeide hij,
hem de hand reikende. Ben je ziek ge
weest i>
Ziek niet, Georges.
Hoe zie je dan zoo bleek En zulke.
vermoeide trekken in je gezicht Heb
je je betrekking verloren
Lucien schudde ontkennend het hoofd.
U zoudt dat niet vragen, zeide
Etienne Castel tot zijn gewezen pupil,
als u tegenwoordig waart geweest bij
het bezoek, dat juffrouw Harmant enkele
dagen geleden bij mij heeft afgelegd.
Zij liet zich bijzonder vleiend over mijn
heer Labroue uit en gaf mij te verstaan,
dat zijn positie nog beter zou worden.
Er werd over niets minder gesproken
dan over een compagnonschap....
Inderdaad heeft Paul Harmant
mij voorgesteld zijn compagnon te wor
den, zeide Lucien.
Dat is schitterend riep Georges uit.
Misschien volgt nog een huwelijk.,
voegde Etienne Castel er bij langs zijn
neus weg.
Ja, hernam de advocaat, dat zou
heeletnaa! niet zoo gek zijn Juffrouw
Harmant heeft zich over je uitgelaten
op een manier, die inderdaad grond geeft
voor deze veronderstelling. Zeg, Lucien,
heeft mijnheer Harmant je nooit over
een huwelijk gesproken
Daarover heeft hij mij gesproken..
Bravo, kerel Met dat nieuws ben
ik werkelijk ingenomen. Je hebt den voet
in den stijgbeugel en ik zie al een toe
komstige millionnair in je. Wanneer
zullen "we daar meer van hooren
ik heb het aanbod van mijnheer
Harmant geweigerd.
Heb je geweigerd riep Georges uit
Maar dat isdom.zeg! O, maar wacht
eens, ik vergat, dat je al een meisje hebt.
Ik heb een meisje, dat ik hart
grondig bemin, antwoordde Lucien. Je
vroeg mij zooeven, of ik lijdende was.
Ik lijd meer, dan een man kan lijden en
wel door mijn liefde, die mijn geluk en
mijn vreugde was
Ik begrijp je niet, zeide Georges,
ais je werkelijk bemint, moet je je nooit
laten -terughouden door overwegingen
van fortuin of toekomst.
Ik mag Lucie niet langer bemirinen.
mompelde de jonge man droevig.
Hoe zoo
Omdat er omstandigheden zijn.
die dat belètten. Tusschen Lucie en mij
zit een misdaad., bloed., het bloed van
mijn vader.
Etienne Castel zag verbaasd op.
Wat bedoel je vroeg Georges.
Lucie is de dochter "van Jeanne
De overeenstemming tusschen de geallieerden.
133
Over geheel de wereld wordt het verschijn
sel waargenomen van eene reactie tegen
sociale politiek. De geestdrift voor allerlei
maatregelen tot verheffing des volks, die er
vóór den oorlog al was en die na den wapen
stilstand nog levendiger werd, is plotseling
bekoeld en er valt overal een streven waar
te nemen in tegenovergestelde richting.
De „Volkskrant" geeft van dit verschijnsel,
de volgende verklaring:
„Meerdere oorzaken zijn aan te wijzen,
maar wij gelooven, dat in de uitspattingen
van revolntionnaire partijen wel de voor
naamste oorzaak ligt.
Ook vóór den oorlog heeft men, b.v. in
Duitschland, kunnen waarnemen hoe de
felste reactie werd opgewekt door over
dreven eischen van den kant der socialisten,
die de politiek van het „alles of niets" op den
voorgrond stelden.
De revoluties na den oorlog hebben overal
het economisch leven ontwricht. Geen won
der dat de sterke groepen, die zich altijd
hebben veYzet tegen een goede sociale poli
tiek, gemakkelijk spel kregen, om overal de
antipathie of hel verzet tegen zulke politiek
op te wek ken I
De reactie, zich uitend in verslechtering van
levenspositie voor de arbeiders voor zoover
deze niet door economische omstandigheden
tijdelijk noodzakelijk kan worden genoemd
vindt in geestelijke stroomingen hare
diepere oorzaak.
Daartegen baat geen geweld.
De woordvoerder van de socialistische In
ternationale, het 1. V. V., maakte zich dan
ook op het onlangs gehouden congres in
Genève belachelijk door met dit geweld te
dreigen en te wijzen op 'zijne macht van 21
millioen georganiseerde arbeiders!
Deze macht is van weinig beteekenis in
de groote wereld. Zij heeft dan ook nergens
kunnen voorkomen, dat de arbeidersbeweging
werd achteruit geslagen.
Met geweld is hier niets te doen.
Anders zou ook het miiitairbwie van revo-
luticnnaire landen hebben geholpen."
Thomas, de leider van het Arbeiderssecre
tariaat van den Volkenbond, ook een sociaal
democraat, had beter begrip van den toestand
toen hij zijn vriend Ondegeest er op wees, dat
het gaat, om de geestelijke macht.
„Inderdaad, de geestesgesteldheid van de
volkeren baart ongerustheid. Wij slaan nu
opeens voor de verschrikkelijke gevolgen van
het jarenlange gepropageerde materialisme,
waaraan evengoed het kapitalisme als het
socialisme schuld draagt.
Eene zedelijke hervorming is noodig, an
ders baten ons alle mooie theorieën over
volksverheffing geen zier.
Deze verheffing toch is niet van stoffelijken
aard; stoffelijke welvaart de oorlogstijd
heeft dit nog eens bewezen kan zonder
meer niet tot hooger levenspeil verheffen,
maar zelfs dit peil neerdrukken. Wij moeten
de innerlijke eigenschappen van den mensch
verbeteren, anders is de maatschappij verlo
ren. En naarmate wij met deze redelijke her
vorming zullen slagen gaat ook de stoffelijke
welvaart vooruil.
Dit is nu zoo frappant duidelijk geworden,
dat overal valt waar te nemen een terugkeer
tot den godsdienst, tot hoogere geestelijke
idealen en dal zelfs een Thomas het niet meer
verzwijgen kan hoe hij zijne hoop had geves
tigd op Rome, waar de grootste zedelijke
macht der wereld zetelt.
Die hoop zal niet worden beschaamd I"
Belangstellenden hebben 15.000 bijeen
gebracht ora het Damterrein te Amsterdam
onbebouwd te laten.
De Vereeniging van Handelaren in Bouw
materialen heeft aan de Eerste Kamer een
adres gezonden, waarin zij verzoekt 't wets
ontwerp, houdende bepalingen tot bevorde
ring van de vreedzame bijlegging van ge
schillen over arbeidsaangelegenheden en tot
het voorkomen van dergelijke geschillen, niet
aan te nemen.
Naar wij vernemen ligt het in de bedoeling,
dat de Eerste Kamer, wanneer deze aan
staanden Woensdagmiddag weder bijeen
komt, dien middag na een zeer korte open
bare vergadering afdeelingsonderzoek zal
gaan verrichten. Donderdagochtend zullen
dan verschillende wetsontwerpen in open
bare vergadering worden afgedaan, terwijl
dan Donderdagmiddag, behoudens tusschen-
komende omstandigheden, tot de behande
ling der Grondwetsherzieningsvoorstellen
zal- worden overgegaan.
Naar we vernemen is dr. P. C. de Brou
wer uit de redactie van het weekblad
„Katholieke Staatkunde" getreden.
(Maasb.)
Naar de Msb. verneemt, vertoeft Prins
Eugenius van Zweden, een broeder van den
koning van Zweden, op dit oogenblik te
Amsterdam, echter onder handhaving van
een strikt incognito.