BUITENLAND Onschuldig veroordeeld BINNENLAND Tweede Blad Het stelsel van IMSalthus. 21 M3i^eiEiber 1922 III (Slot). Wij kunnen niet aan de verzoeking weerstaan, hier de volgende schoone woorden aan te halen van den economist Romagnosi. „In"waarheid, aldus deze liberale geleerde er is niet veel verstand toe noodig en men behoeft geen landen af te loopen om te zeggen, dat men zou moéten sterven als het voedsel ontbrak en dat alleen zij in het leven zouden blijven, die het wèl bezitten. Maar ik kan niet inzien, hoe men in 't algemeen wil, dat de Natuur of liever de Godde lijke Wijsheid, zoo onvoorzichtig zou geweest zijn om het menschelijk leven niet in evenwicht te brengen met de middelen tot onderhoud. Ik begrijp zeer goed, dat menschen, in een schip opge hoopt, en ver van elk land, moeten ster ven wanneer de scheepsbeschuiten ont breken. Maar ik begrijp niet, hoe het menschelijk geslacht, dat van landbouw, «jacht, visscherij, veeteelt leeft, zijn gra nen in Amerika en Afrika haalt en zijn arbeid ruilt tegen de levensmiddelen van alle volken dat in staat is zich daarheen te verplaatsen waar levens middelen zijn, bij het toenemen der bevolking, naar de pest zou moeten ver langen, of de armen tot een gedwongen celibaat zou veroordeelen !"8) Het gedwongen celibaat der armen! Op dit terrein ontmoeten wij weder den „menschlievenden" Malthus. We zullen zijn menschenmin even de duimschroeven aanleggen, ten einde de kwaliteit van dit artikel, dat hij in zijn mars draagt, er uit te persen en wat meer van nabij te bezien. Ofschoon Malthus zich steeds te weer gesteld heeft tegen de beschuldiging, als zou hij den arme tot een gedwongen on- gehuwden staat hebben willen verplich ten, zoo vloeit deze verplichting logisch voort uit zijn leer. Immers, het huwelijk der armen is volgens hem een maatschappelijk mis drijf. Maar wanneer zulks het geval was, dan zou de Staat het recht hebben hier in te grijpen en dit huwelijk aan verbods bepalingen te onderwerpen. De Staat toch bezit het recht, ja, heeft tot plicht, maatschappelijke misdrijven zooveel in zijn vèrmogen is, tegen te gaan. Het huwelijk der armen nu is uitteraard geen maatschappelijk misdrijf. Want er bestaan natuurwetten, waartoe het recht om te huwen behoort, die ouder zijn dan de Staat en onafhankelijk van zijn verbiedende (we zeggen nietregelende) bemoeiingen. Luisteren we even naar den ^mensch lievenden" Malthus, waar hij die instel lingen van openbare en particuliere liefdadigheid afkeurt, opgericht en in stand gehouden, om ouden van dagen onderstand te verleenen of verlaten kinderen op te nemen. „Laten wij zoo orakelt hij in het vierde deel, hoofdstuk 8 van zijn werk dien schuldigen man over aan de straf, die de natuur hem oplegt. Hij heeft tegen de stem der rede, die zich duidelijk genoeg aan hem had laten hooren, ge handeld. Hij kan niemand beschuldigen, maar moet de schuld aan zichzelf wijten wanneer de door hem bedreven daad noodlottige gevolgen na zich sleept. De toevlucht, tot de openbare ondersteuning der gemeente moet voor hem gesloten zijn. En wanneer de particuliere liefda digheid hem eenigé hulp verschaft, dan eischt het belang der menschheid gebie dend, dat deze niet al te overvloedig zij. Hij moet leeren ondervinden, dat de yetten der natuur, d. w. z. de wetten van God hem veroordeeld hebben om n kommer te leven,ten einde hem te str; 1 e voor het overtreden ervan dat hij teg....- over de maatschappij geen enkel soort van recht kan laten gelden, om het ge ringste voedsel meer te bekomen, dan hij "zich door zijn arbeid kan verschaffen Menschenminnende, hartverheffende taal, niet waar Echter, we zijn er nog niet. In de eerste uitgave van zijn boek, prijkten van nog inniger liefelijkheid overvloeiende regels. Wakker geschud en opgeschrikt door de gloeiende verontwaardiging allerwege gewekt, schrapte Malthus de volgende woorden in de latere uitgaven „Een mensch, die in een reeds bezette wereld wordt geboren, heeft niet het minste recht om eenig deel van voedsel te vragen, wanneer zijn familie niet in staat is hem te voeden, of wanneer de maatschappij uit zijn arbeid geen voor deel kan trekken. Hij is overtollig op aarde. Aan het groote gastmaal dei- Natuur is voor hem geen plaats. De Na tuur beveelt hem heen te gaan en zij zal niet lang talmen om zelve dat bevel uit te voeren." Deze afschuwelijke woorden passen wonderwel in het kader der denkbeelden van velen onzer hedendaagsche hoogge leerden, die in hun professorale zelfge noegzaamheid en „Uebermenschlichkeit" onder de lichamelijke en verstandelijk misdeelden, zoo gaarne een finale op ruiming zouden willen houden, ten einde met een uitgezichte collectie rasexem- nlaren, bij hun wedloop om de onsterfe- ljkheid als wetenschappelijke mannen, te kunnen pronken. Gelijk Malthus, zoo beschouwen ook zij zich als menschenvrienden bij uit nemendheid. De hemel beware ons voor de mensch- lievendheid dier hooggeleerde indivi duen 1 Neen, de taal die Malthus tegen de armen uitslaat, is weerzinwekkend, schaamteloos en wreed In den boezem van dezen Anglicaan- schen geestelijke klopte geen hart, ge vormd in de school van den, de armen zoo liefhebbenden Christus. De hartel-ooze, ijskoude blik van dezen godsdienstleeraar, heeft nooit in christe- lijk-blijde ontroering gerust op den stal van Bethlehem, op het harde stroo der schamele kribbe, waarop de Verlosser, in zijn hemelsche armoede, zijn eerste tranen schreide. Neen, deze Malthus was geen waar volgeling van den Zaligmaker der we reld, die voorspelde„de armen zult gij altijd bij u hebben", opdat wij door een leven van moeizamen strijd, van nijpende zorgen, van veelal schuldige misstappen, den gouden draad zouden kunnen vlechten der Christelijke Chari- tasopdat wij bij het verleenen van onderstand, hulp en troost aan onze arme broeders en zusters, de woorden van den God-Mensch zouden kunnen waar maken: „Wat gij aan de minsten der Mijnen hebt gedaan, dat hebt gij aan Mij gedaan" opdat wij deze woor den door onze daden tot gouden munten zouden stempelen als losprijs onzer zie len uit de plaats der loutering, en van daar uit, met vertrouwen op hun machti ge voorspraak, tot de armen de smeek bede kunnen richten„Ontfermt U mijner, gij ten minste, die mijne vrienden zijt." 8) Romagnosi. Volledige werken, deel 6. De Conferentie te Lausanne: de overeenstemming tusschen de Gealli eerden; De meening van Mussolini. De Duitsche regeering contra Poin- caré. De economische toestand in Engeland. Onder de Telegrammen: De confe opend en wordt heden voortgezet. eerste zitting gehouden; Whitley tot der oppositie. Dr. Cuno heeft van een Zakenkabinet aanvaard. De crisis in het Oosten. De besprekingen tusschen Poincaré en Curzon schijnen tot algeheele overeen stemming omtrent de gedragslijn tegen over de Turken te hebben geleid. Die overeenstemming was reeds gebleken ten aanzien van de punten, door Curzon in zijn memorandum genoemd. Het langdurige onderhoud van Zondag heeft gelegenheid gegeven te constateer ren, dat beide regeeringen het geheel eens zijn omtrent de positieve punten van hun Oostersch program, seint de Parijsche corr. van het „Hbl Men herinnert zich echter dat de vraag, welke houding aan te nemen ingeval de Turken weigerden zich bij deze oplossin gen neer te leggen, door Curzon buiten zijn memorandum gehouden was. Toch moest deze vraag besproken en dat is dan ook thans geschied. Het resultaat jS, dat Poincaré, ofschoon nu te kennen ren tie te Lausanne is gisteren ge- Het nieuwe Lagerhuis heeft zijn speaker herkozen; Clynes leider opieuw een opdracht tot vorming Brutale zeeroof. gevend, dat ten aanzien van de Turken Frankrijk in geen geval bij voorbaat een onvriendelijke houding wilgaan aannemen toch verklaarde, dat, indien het absoluut noodig is, Frankrijk even goed als Enge land krhchtig zou weten "op te treden. De noodzakelijkheid om de overeen komst van Moedania te doen eerbiedigen, is van beide zijden uitdrukkelijk uitge sproken, terwijl eveneens besloten werd, dat de bezetting van Konstantinopel door de geallieerden zal voortduren, niet alleen tot het sluiten van het vredesver drag, maar tot na ae ratificatie daarvan. Mocht verder Turkije agressief gaan optreden, dan zou, naar Poincaré uit drukkelijk heeft verklaard, Frankrijk naast zijn bondgenooten staan om der gelijke agressie met geëigende middelen te bestrijden. Met andere woorden, het ^ou de noodi- ge troepen zenden. Aangezien ook Musso lini zich in dien geest heeft uitgelaten,mag men verwachten, dat de bondgenooten tegenover de Turken te Lausanne geheel één lijn zullen trekken. Men kan zeggen, dat drie grondstel lingen de beraadslagingen tusschen Curzon en Poincaré hebben beheerscht primo, de vrede moet zoo eenigszins mo gelijk gehandhaafd blijven en ef kan slechts sprake zijn van een conflict, in dien de Turksche eischen de vrijheid der zeeengten en .de geallieerde belangen in Turkije ernstig bedreigen secundo, Turkije heeft nu wel Griekenland ver slagen, maar blijft overwonnen door de Entente en behoort dus zoowel op co- nomisch als op militair gebied gedurende zekeren tijd aan een regime van controle en het geven van waarborgen onderwor pen te blijven tertio, de verbinding ov r zee tusschen Rusland en de Middellam- sche Zee moet blijven onder controle van de geallieerden. Dit wil zeggen, dat bij de debat ten met Turkije rekening gehouden zal worden met den nieuwen toestand en dat alle mogelijke voorstellen ter be scherming der Christelijke minderheden en der geallieerde onderdanen, ter ver zekering van de vrijheid van de door vaart der zeeëngtcn, onbevooroordeeld in overweging zullen genomen worden, maar dat de geallieerden niets willen weten van territorial, besprekingen, waardoor de overeenkomsten tusschen Engeland en Frankrijk betreffende Me- sopotamië, Mossoel en Syrië zouden kun nen worden aangetast. In dien zir 1 d- grondslag van het verdrag var Sèv es bestaan. De „Oeuvre" toont zich ongerust, dat Poincaré zou hebben toegegeven en niet langer zou staan op het standpunt, dat in géén geval geweld tegen de Tur ken zal worden gebruikt. Wat moet .r gebeuren, vraagt het blad, indien de Kemalisten hun eischen onwrikbaar hand haven Moet men dan de Turken toch gaan bevechten om ze tot toegeven te dwingen De „Oeuvre" acht het noo dig, dat door ondubbelzinnige officieele verklaringen wordt vastgesteld, dat Frankrijk onder geen voorwaarde weten wil van oorlog tegen de Turken onder leiding van de Engelschen en aan de zijde van de Grieken. Te Londen be weert men nu al, dat Frankrijk heeft toe gegeven om zich voor het geval de con ferentie te Lausanne mocht mislukken, zich naast Engeland te scharen om ge weld met geweld te keeren. Het schijnt, dat Poincaré om deze explicatie te verhinderen, heeft ver klaard, dat er alleen van een gewapend optreden tegen de Turken sprake zijn kan, indien zij zelf mochten aanvallen. De meening in Engeland. De volledige overeenstemming tusschen de geallieerden is zoo vaak vóór een be langrijke conferentie verkondigd en door de "opvolgende gebeurtenissen gelogen straft, dat hier neiging bestaat sceptisch te zijn tegenover de herhaling van- zulk een verzekering ten aanzien van Lausan ne. Niettemin wettigt de dringende noodzakelijkheid, de kwestie van het Naburige Oosten op een stevigen grond slag te regelen en het geloof, dat bij deze gelegenheid een betere grond aan wezig is, de gebruikelijke verklaring te aanvaarden. De Londensche bladen wij zen nadrukkelijk op het hooge belang van de eenheid der geallieerden voor de handhaving van de macht der geallieer den op het hachelijkste punt, Konstan tinopel, tot de vrede geratificeerd is. Na afloop van de intergeallieerde be spreking te Territet is een communiqué gepubliceerd, waarin wordt gezegd, dat Poincaré, Curzon en Mussolini 's avonds hun eerste samenkomst hielden, waarin 'het duidelijk, gemeenschappelijk besluit tot uiting kwam om in een geest van har telijke vriendschap en op den grondslag eener volmaakte gelijkheid tusschen de geallieerden alle quaesties, welke in de conferentie van Lausanne ter behan deling komen, op te lossen. De" drie ministers kwamen om kwart over elf te Lausanne aan. Mussolini over de conferentie. In een intervieuw heeft Mussolini ver klaard, dat het mogelijk is, dat alle quaesties, welke de Entente betreffen, te Lausanne zullen worden onderzocht. In de bespreking met Poincaré en Cur zon zal men het probleem der Entente, in het bijzonder de positie van Italië in de Entente, behandelen. Wat hef Britsche memorandum over den vrede in het Oosten betreft, zeide Mussolini Wij aanvaarden een groot aantal punten van dit memorandum, doch zullen over andere opheldering vragen. Ik weet niet of er ten slotte over eenstemming zal worden bereikt, doch ik acht het"Britsche memorandum een basis voor het vormen van één enkel Entente-front. Naar Mussolini's oordeel is het noo dig Rusland tot alle werkzaamheden dér conferentie toe te Igten. Wat Turkije aangaat, zoo dienen bepaalde voorstel len van zeer nabij te worden onderzocht. Italië houdt zich aan het accoord v^n Moedania. Ten opzichte der Bulgaarsche aanspra ken zeid Mussolini, dat Italië altoos een Bulgaarschen uitweg .naar de zee gun stig gezind was, doch het staat te bezienlöosheid toe, omdat de nijverheid in wat Stamboelinski er in ruil voor zal I vele gevallen, zich de noodige grond- geven. stoffen niet meer kan aanschaffen. Be- Mussolini legde den nadruk op het ge- p rking van den invoer is krachtens het wicht van het onderhoud, dat hij 's a- vonds met Curzon en Poincaré ove- het FEUILLETON. Zij was onschuldig, Lucieriep Jeanne uit. Ze is veroordeeld.. Op een verfoeilijke en onrechtvaar dige manier Heeft niet Lucien ver klaard, dat hij geloofde aan de onschuld der ongelukkige vrouw Als hij het inderdaad geloofde, zou hij mij dan verlaten hebben Hij twijfelt. Kan hij bovendien de meening der wereld trotseeren Mijn God stamelde Lucie, zich in wanhoop de handen wringend. Waarom heeft mijn moeder mij het leven gege ven Jeanne Fortier kon zich bij deze woor den niet langer beheerschen. Zij barstte in tranen los. Vervloek je. moeder niet, kind., zeide zij met gebroken stem. Je zoudt medelijden met haar hebben, als je ze gekend hadt, zooals ik ze vroeger heb gekend, de arme Jeanne... Lucie keek Jeanne Fortier in stomme verbazing aan. Hebt u mijn moeder gekend, moeder Lise zeide zij. Ja, lieveling. Ik kan je verzekeren, dat het een flinke vrouw was, niet in staat een slechte daad te bedrijven. Zij hield veel van haar kinderen, 'want zij had er twee.... een zoon en een doch ter Een broerriep Lucie uit. Heb ik een bro.er Je hadt er een. Is hij dan niet meer in leven Ik weet het niet. Zij aanbad hare kinderen en had nooit kunnen denken, dat zij zoo wreed van hen zou gescheiden worden. Ja, ik heb ze gekend, een goede, zachte beminnelijke vrouw Een ellende ling heeft heel haar leven omvergestooten. Het is hem gelukt door valschen s hijn de misdaad, door hem bedreven op ha r af te wentelen.... Geloof me, Lucie. je moogt je moeder niet vloeken. O ik vloek haar niet en toch is zij de oorzaak van al mijn smart., ik voel me zoo ongelukkig Mijn moeder is onschuldig veroordeeld, zij is geschand vlekt en op mij valt de oneer terug Iedereen zal zich met schrik van mij af- keeren, zooals Lucien reeds gedaan heeft. Is dat niet k. moeder Lise Late we hopen, kin I, hernam Jean ne. Wie ka,. u. spoedig het mis schien anders wordt Wie weet of je moeder den waren schqldige niet kan ontdekken Zij is uit de gevangenis ontsnapt. Ik herinner mij, dat Lucien mij dat ver teld heeft Zij is ontsnapt, ja., zeide Jeanne en ik geloof, dat zij daarmee maar één doel heeft gehad, n.l. Jacques Garand, den eenen en ware schuldige op te spo ren.... Houd moed, kind, moed, mijn lieveling Moeder Lise is bij je, zij zal je troosten met hare liefde. Jeanne omarmde het jonge meisje en ging daarna heen, om haar gelegenheid te geven in den slaap vergetelheid te zoeken Toen zij op haar kamer was, viel Jeanne Fortier op de knieën. Mijn God bad zij onder tranen, wanneer zal mijn lijden én dat van mijn dochter een einde nemen /Ik zie dat haar hart breekt en ik kan niéts voor haar doen Zal ik nooit op mijn levens weg den man terugvinden, die al die on heilen, al die ellende over mij gebracht heeft Zal ik mijn zoon nooit terugzien Ik zal nooit aarzelen, hem gjles te zeggen. Als hij nog in leven is, is hij nu een man probleem der Entente zou hebben. De nieuwe Khalleï. De godsdienstige commissie uit de nationale vergadering van Angora heeft met algemeene stemmen de verkiezing van Abdoel Medjid tot Kalief goedge keurd. De verkiezing In Engeland. De Times kwam gisteren tot de vol gende becijfering van den uitslag van de verkiezing. Gekozen zijn 344 conservatie ven, arbeiders 138, liberalen (Asquith) 59, nationale liberalen 57,onafhankelijken 5, coöperators 4, onafhankelijk unionisten 3, nationSlisten 2, communist 1, Sinn Fein 1 te zamen 614, zoodat nog een uit slag ontbreekt De regeerin s risis in Duitschland. De brief, die'dr. Cuno Zondag aan den rijkspresident heeft gericht, kan als volgt worden samengevat „U hebt mij opdracht gegeven een kabinet samen te stellen, nadat uit uw persoonlijke besprekingen met de poli tieke leidtrs was gebleken, dat de partijen die de burgerlijke arbeidsgemeenschap vormen, alsmede de sociaal-demokratie op het standpunt staan van de nota, die op 13 November laatstgeleden aan de commissie van herstel is gezonden. Ik heb de opdracht aanvaard met de bedoeling een arbeidskabinet tot stand te brengen; ik zou bij de keuze mijner ministers rekening houden met de nood zakelijkheid van een leiding op zakelijken grondslag, in de hoop, dat de Rijksdag dit kabiriet zijn vertrouwen zou schenken. Uit de door mij gevoerde besprekingen met de partijleiders is gebleken, dat enke le partijen eischen stellen betreffende het aantal ministers, door de onderschei den partijen aan te wijzen, betreffen per sonen, de verdeeling der portefeuilles enz. Zelfs werd de vraag opgeworpen of een lid van het kabinet-Wirth een andere portefeuille in het nieuwe kabinet zou mogen overnemen. „Onder deze omstandigheden verval len de voorwaarden die voor het samen-, stellen van een tot zakelijken arbeid ge schikt kabinet noodig zijn. Ik zie vol komen in, dat samenwerking tusschen parlement en kabinet door de samenstel ling van het kabinet cty'ent te worden ge waarborgd, maar ik hecht er de grootste waarde aan, dat de keuze der ministers en der portefeuilles aan den kabinetsfor mateur wordt overgelaten. Aangezien dat thans niet het geval is, veroorloof ik mij het mandaat tot samenstelling van het kabinet neder te leggen, u tevens dan- ket d voor 't in mij "estelde vertrouwen." De nieuwe Engeische gezant te Parijs. Markies Crewe is benoemd tot Britsch gezant te Parijs ter vervanging van lord Hardinge, die zich uit den Jiplomatieken dienst terugtrekt. Lord Crewe, de nieuwe Britsche gezant te Parijs, is 64 jaar oud en heeft een lange ambtservaring. Hij was vijfentwintig toen hij van Cambridge kwam en particu lier adjunct-secretaris van Lord Granvel- le, toentertijd minister van Öuitcnland- sche zaken, werd. Later is hij onderkoning van Ierland geweest. Hij is onder andere tweemaal „Lord-presidcnt of the Coun cil," tweemaal Lord Privi Seal en achter een volgens minister van koloniën, mini ster voor fndië en minister van onderwijs geweest. Korten tijd heeft hij ook tijdens ziekte van Grey de portefeuille van bui- tenlandsche zaken waargenomen. Lord Crewe, cfie getrouwd is niet een dochter van Lord Rosebery, is zijn leven lang li beraal geweest en was lleider van de op positie in het Hoogerhuis in het laatste parlement De Duitsche regeering contra Poincaré. In een officieele weerlegging van Poin- caré's bewer'npen over de verkwistende Duitsche finandcc-le politiek wordt o.a. opgemerkt Het aantal rijksambtenaren en be ambten moest ter uitvoering van het vredesverdrag sterk worden uitgebreid, en bovendien is het automatisch ver meerderd door de overneming der spoor wegen in rijksbeh^er en de belasting wetten van 1919. Nochtans is den laat- sten tijd het aantal rijksambtenaren en -beambten sterk besnoeid en hun sala rissen zijn, in goudwaarde, aanmerkelijk verlaagd. Een ambtenaar, die in 1914 7200 M. verdiende* verdient nu 840.000 M., die echter slechts 2100 goudmark waard zijn en een'koopkracht hebben van 2200 M., gerekend naar de marktwaarde van 1914. De belastingen zijn van 6 milliard papiermark in 1918 gestegen tot 186 milliard in 1922 (tot 31 Oct.). De Duitsche handelsbalans is in het eerste „schadevcrgoëdingsjaar" 1921 22 passief geweest tot een bedrag van 1.9 milliard goudmark en heeft geens zins gelijk Poincaré beweerd, „de we reldmarkt heroverd." Duitschland's uit voer toch is slechts 1/3 meer van voor den oorlog. Dat er betrekkelijk weinig werk loosheid is, komt doordat tal van waren, die voor den oorlog uit het buitenland kwamen, nu in Duitschland zelf worden gemaakt. Niettemin neemt de werk- verdrag van Versailles onmogelijk ge maakt. Over. den „schandaligen voorspoed" van de Duitsche nijverheid, wordt op- gem'erkt, dat in Aug. 1922 de koerswaarde der Duitsche' nijverheidsondernenlngen 837 milliard papiermark bedroeg, de goudwaarde echter slechts 3.25 milliard. Zij keerden een gemiddeld dividend uit van 20.38 pet. papiermark, d.i. 1.85 pet. goud mark, tegen 6 pet. voor den oorlog. Het praatje dat Duitschland opzette lijk op een bankroet aanstuurt, beeft Loucheur reeds op 13 Maart 1.1. in de Homme Libre weerlegd. Voorts heeft Poincaré nog verklaard, dat Frankrijk, om op de a.s. conferentie te Brussel een oplossing van het schade- vergoedingsvraagstuk te vergemakke lijken, van dwangmaatregelen heeft af gezien. Daarmee geeft hij zijdelings toe, dat de politiek van sancties en dwang slechts strekt om dat vraagstuk te ver troebelen en een bruikbare regeling er van te schaden. Op Poincaré's aantijging dat Duitsch land nooit oprecht heeft getracht zich van zijn schadevergoedingsverplichtin gen te kwijten, wordt geantwoord, dat Duitschland aan de Entente reeds 41 milliard goudmark in geld en goederen heeft afgedragen. De toestand in Engeland. De Times wijdt een beschouwing aan de voornaamste takken van nijverheid en merkt dienaangaande o.a. op, dat de neiging tot stijgen van de staalprijzen een onduidelijke aanwijzing vormt voor de verbeterde vooruitzichten in de ijzer en staalnijverheid. Er is ook een aanmer kelijke verbetering gekomen in de voor uitzichten, voor dén Schotschen scheeps bouw en machinebouw. Wat de fabricage van staalwaren be treft, merkt het blad op, dat de werk loosheid in Birmingham en omgeving, ofschoon nog steeds van ernstigen aard, in de laatste paar weken toch een min of meer geprononceerde vermindering heeft ondergaan. De meeste aardewerkfabrieken werken op 't oogenblik ten minste een dag per w^ék langer dan in'geruimen tijd het ge val is geweest. Wat den kolenhandel betreft wordt o.ajopgemerkt, dat er weliswaar een ge stadige bedrijvigheid heerscht in de kolen- uitvoerhavens, "maar dat toch de nieuwe zaken van geringeren omvang zijn. De moeilijkheden op het gebied van de buitenlandsche wisselkoersen dragen er in sterke mate toe bij om de vraag van den kant van het vasteland te doen af nemen. Gelukkig zijn de kolenmijnen echter in de meeste gevallen goed voor zien van leveringscontracten voor de rest van het jaar. In het scheepvaartbedrijf komen er van bijna alle kanten weer orders binnen, GEi. BUITEHL. BERICHTEN. Een schip met een zieke bemanning. 't Stoomschip Huntstanworth, meten- de 1400 ton, is na een zeer bewogen reis uit West-Afrik» op de Theems aangeko men. Dé heele reis lang had het geworsteld met een doodelijke ziekte, die den eenen man na den anderen aantastte, tot nog maar een matroos met twee officieren over was. De eerste machinist zorgde zonder hulp voor de machines, stookte de vuren en sjouwde kolen aan. Op een afstand van honderden mijlen schreef een dokter aan boord van een pas- sagiersboot' recepten voor de zieken, die door draadlooze telegrafie werden over gebracht. De eerste-officier maakte die recepten klaar in tusschenpoozen, waarin hij niet op de brug stond. Een hofmeester moest al het eten klaar maken voor de zieken en voor de twee officie ren en zich zelf Ondanks allé ninuerinssen i- het ->chip op de Theems op tijd aangekomen, maar de twee officieren en de hofmeester waren in een toestand van volslagen uitputting. Een telegram meldde de vorige week, dat in het Hydepark te Londen een demonstratie heeft plaats gehad van 25,000 zich „hunger marchers" (honger wandelaars) noemende, uit alle deelen van Engeland afkomstige werkloozen en dat Bonar Law een deputatie van deze wekloozen naar de ministers van Ge zondheid en Arbeid had verwezen. De „Evening Standard" meldt, dat de de monstranten daarmee geeh genoegen nemen en Londen niet zullen verlaten, alvorens de premier zelf er in toestemt, hun te woord te staan. De werkloozen zullen een deputatie benoemen, die Woensdag toegang tot Bonar Law zal vragen, terwijj de rest zich aan den Theemsoever zal verzamelen. Morgen zullen de werkloozen een demonstratie houden op Trafalgal Square, waar deel nemers aan de demonstratie het woord zullen voeren. Volgens het „Neue Wiener Tagebl. is de Oostenrijksche regeering met de gedelegeerden van den Volkenbond over eengekomen, dat de staat van Zaterdag af in zijn financieele behoeften niet meer door het drukken van papieren geld zal voorzien. Van Zaterdag af heeft dus de bankbiljettenpers opgehouden te draaien en is de uitgifte van papieren geld in Oostenrijk opgehouden. Reactie tegen de sociale politiek. BINNENUNDSCH NIEUWS. Het Damterrein te Amsterdam. Geschillen over arbeidsaangelegen- heden. De Eerste Kamer. Jéurnalistiek. Prins Eugenius van Zweden. geworden., een man, die voor mij zou kunnen handelen, mij zou kunnen be schermen en verdedigen Hl Paul Harmant had. belangrijke werken uit te voeren in een groote lettergieterij op den linkeroever. Die werken moesten met groote zorgeri worden geleid. De in dustrieel verzocht Lucieu zich met dit opzicht te belasten Hij kwam alleen 's morgens even in Courbevoie en bracht de rest van den dag in. Parijs door. De eenzaamheid drukte hem hij had behoef te zich eens uit te spreken. Op zekeren namiddag, toen hij een paar uur tot zijn beschikking had, be sloot hij zijn vriend Georges Darier te gaan opzoeken. Georges was op zijn kan toor, in gezelschap van zijn gewezen voogd, Etienne Castel, die bij hem de lunch had gebruikt. Hij gaf tast zijn o tden schoolvriend direct bij hem binnen te laten komen Toen Lucien binnen kwam met ontdaan gelaat, waarop de sporen van de gebeurteuissen der af- geloopen dagen zichtbaar waren, kon Georges een uitroep van verbazing niet onderdrukken. Zoo, zoo, wat zie jij er uitzeide hij, hem de hand reikende. Ben je ziek ge weest i> Ziek niet, Georges. Hoe zie je dan zoo bleek En zulke. vermoeide trekken in je gezicht Heb je je betrekking verloren Lucien schudde ontkennend het hoofd. U zoudt dat niet vragen, zeide Etienne Castel tot zijn gewezen pupil, als u tegenwoordig waart geweest bij het bezoek, dat juffrouw Harmant enkele dagen geleden bij mij heeft afgelegd. Zij liet zich bijzonder vleiend over mijn heer Labroue uit en gaf mij te verstaan, dat zijn positie nog beter zou worden. Er werd over niets minder gesproken dan over een compagnonschap.... Inderdaad heeft Paul Harmant mij voorgesteld zijn compagnon te wor den, zeide Lucien. Dat is schitterend riep Georges uit. Misschien volgt nog een huwelijk., voegde Etienne Castel er bij langs zijn neus weg. Ja, hernam de advocaat, dat zou heeletnaa! niet zoo gek zijn Juffrouw Harmant heeft zich over je uitgelaten op een manier, die inderdaad grond geeft voor deze veronderstelling. Zeg, Lucien, heeft mijnheer Harmant je nooit over een huwelijk gesproken Daarover heeft hij mij gesproken.. Bravo, kerel Met dat nieuws ben ik werkelijk ingenomen. Je hebt den voet in den stijgbeugel en ik zie al een toe komstige millionnair in je. Wanneer zullen "we daar meer van hooren ik heb het aanbod van mijnheer Harmant geweigerd. Heb je geweigerd riep Georges uit Maar dat isdom.zeg! O, maar wacht eens, ik vergat, dat je al een meisje hebt. Ik heb een meisje, dat ik hart grondig bemin, antwoordde Lucien. Je vroeg mij zooeven, of ik lijdende was. Ik lijd meer, dan een man kan lijden en wel door mijn liefde, die mijn geluk en mijn vreugde was Ik begrijp je niet, zeide Georges, ais je werkelijk bemint, moet je je nooit laten -terughouden door overwegingen van fortuin of toekomst. Ik mag Lucie niet langer bemirinen. mompelde de jonge man droevig. Hoe zoo Omdat er omstandigheden zijn. die dat belètten. Tusschen Lucie en mij zit een misdaad., bloed., het bloed van mijn vader. Etienne Castel zag verbaasd op. Wat bedoel je vroeg Georges. Lucie is de dochter "van Jeanne De overeenstemming tusschen de geallieerden. 133 Over geheel de wereld wordt het verschijn sel waargenomen van eene reactie tegen sociale politiek. De geestdrift voor allerlei maatregelen tot verheffing des volks, die er vóór den oorlog al was en die na den wapen stilstand nog levendiger werd, is plotseling bekoeld en er valt overal een streven waar te nemen in tegenovergestelde richting. De „Volkskrant" geeft van dit verschijnsel, de volgende verklaring: „Meerdere oorzaken zijn aan te wijzen, maar wij gelooven, dat in de uitspattingen van revolntionnaire partijen wel de voor naamste oorzaak ligt. Ook vóór den oorlog heeft men, b.v. in Duitschland, kunnen waarnemen hoe de felste reactie werd opgewekt door over dreven eischen van den kant der socialisten, die de politiek van het „alles of niets" op den voorgrond stelden. De revoluties na den oorlog hebben overal het economisch leven ontwricht. Geen won der dat de sterke groepen, die zich altijd hebben veYzet tegen een goede sociale poli tiek, gemakkelijk spel kregen, om overal de antipathie of hel verzet tegen zulke politiek op te wek ken I De reactie, zich uitend in verslechtering van levenspositie voor de arbeiders voor zoover deze niet door economische omstandigheden tijdelijk noodzakelijk kan worden genoemd vindt in geestelijke stroomingen hare diepere oorzaak. Daartegen baat geen geweld. De woordvoerder van de socialistische In ternationale, het 1. V. V., maakte zich dan ook op het onlangs gehouden congres in Genève belachelijk door met dit geweld te dreigen en te wijzen op 'zijne macht van 21 millioen georganiseerde arbeiders! Deze macht is van weinig beteekenis in de groote wereld. Zij heeft dan ook nergens kunnen voorkomen, dat de arbeidersbeweging werd achteruit geslagen. Met geweld is hier niets te doen. Anders zou ook het miiitairbwie van revo- luticnnaire landen hebben geholpen." Thomas, de leider van het Arbeiderssecre tariaat van den Volkenbond, ook een sociaal democraat, had beter begrip van den toestand toen hij zijn vriend Ondegeest er op wees, dat het gaat, om de geestelijke macht. „Inderdaad, de geestesgesteldheid van de volkeren baart ongerustheid. Wij slaan nu opeens voor de verschrikkelijke gevolgen van het jarenlange gepropageerde materialisme, waaraan evengoed het kapitalisme als het socialisme schuld draagt. Eene zedelijke hervorming is noodig, an ders baten ons alle mooie theorieën over volksverheffing geen zier. Deze verheffing toch is niet van stoffelijken aard; stoffelijke welvaart de oorlogstijd heeft dit nog eens bewezen kan zonder meer niet tot hooger levenspeil verheffen, maar zelfs dit peil neerdrukken. Wij moeten de innerlijke eigenschappen van den mensch verbeteren, anders is de maatschappij verlo ren. En naarmate wij met deze redelijke her vorming zullen slagen gaat ook de stoffelijke welvaart vooruil. Dit is nu zoo frappant duidelijk geworden, dat overal valt waar te nemen een terugkeer tot den godsdienst, tot hoogere geestelijke idealen en dal zelfs een Thomas het niet meer verzwijgen kan hoe hij zijne hoop had geves tigd op Rome, waar de grootste zedelijke macht der wereld zetelt. Die hoop zal niet worden beschaamd I" Belangstellenden hebben 15.000 bijeen gebracht ora het Damterrein te Amsterdam onbebouwd te laten. De Vereeniging van Handelaren in Bouw materialen heeft aan de Eerste Kamer een adres gezonden, waarin zij verzoekt 't wets ontwerp, houdende bepalingen tot bevorde ring van de vreedzame bijlegging van ge schillen over arbeidsaangelegenheden en tot het voorkomen van dergelijke geschillen, niet aan te nemen. Naar wij vernemen ligt het in de bedoeling, dat de Eerste Kamer, wanneer deze aan staanden Woensdagmiddag weder bijeen komt, dien middag na een zeer korte open bare vergadering afdeelingsonderzoek zal gaan verrichten. Donderdagochtend zullen dan verschillende wetsontwerpen in open bare vergadering worden afgedaan, terwijl dan Donderdagmiddag, behoudens tusschen- komende omstandigheden, tot de behande ling der Grondwetsherzieningsvoorstellen zal- worden overgegaan. Naar we vernemen is dr. P. C. de Brou wer uit de redactie van het weekblad „Katholieke Staatkunde" getreden. (Maasb.) Naar de Msb. verneemt, vertoeft Prins Eugenius van Zweden, een broeder van den koning van Zweden, op dit oogenblik te Amsterdam, echter onder handhaving van een strikt incognito.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5