Derde Blad Een honderdjarige. 28 Movembcr 1922 BINNENLANDSCH NIEUWS. KERK EN SCHOOL Proces ter Zaligverklaring. KUNST EN KENNIS. Noodlijdende schilders. UIT BOEK EN BLAD. INGEZONDEN. De tijden zijn slecht! LANDBOUW EN VISSCHERIJ, Onkruid op paden en plaveisel. Wanneer moeten we snoeien? Notenoogst. Voor kippenhouders. KunstmestzwendeL - RECHTSZAKEN. Voor den Politierechter te Amsterdam. DE ROOMSCHE DOKTER EN ZIJN WACHTKAMER. In bet R.-K. Artsenblad schrijft Dr. Ger. Brom een artikel, waarin hij het „ridendo dicere verum" (lachende de waarheid zeggen) toegepast en heel rake dingen zegt over de „wachtkamer van den dokter". Het stuk is in 't algemeen ook wel op. andere wachtkamers toepasselijk. Hij schrijft o.m.: „Daar wordt veel kwaad gesproken in uw wachtkamer en ook van uw wachtkamer. Behalve dat het er altijd te vol is (spaart u alles zoo goed op als uw slachtoffers?) is 't er meestal, zachtjes uitgedrukt, slinkend vervelend. Wij komen niet voor ons plezier bij u, wij hebben gewoonlijk pijn of angst, als we zitten te wachten op een operatie of een vonnis en u ontvangt ons in 't be roerdste lokaal van uw huis. Jk zeg lokaal, maar ik denk hok. Uw vrouw heeft haar heele smaak besteed aan de huiskamer, de eetkamer, de slaapkamer, de kinderkamer, aan alle kamers behalve die, waar de meeste menschpn komen en het langste blijven. Houdt mevrouw nog een of andere lap over, dan is die mooi voor de wachtkamer; moet er een bont kleed opgeborgen worden of een bazaxvaas of een monsterbeeld op een voet stuk, daar dient de wachtkamer voor; weet iemand met een afgedankt meubel geen raad, de wachtkamer is altijd ruim genoeg. Wachtkamer, uw naam is gruwelkamer, wachtkamer, uw naam is portaal van de hel; wachtkamer, uw bijnaam is gevangenisrom- melwinkel-burgersalon. Om kort te gaan want anders denkt iemand misschien dat ik door sla, kies ik mijn termen zoo exact als een recept. Wachtkamer, nu komt uw beurt; uw naam is medicijn tegen de schoonheid, vergif van 't humeur, preparaat van sputum, expe riment van excrementen, auscultatie van eructaties. Nooit in de geschiedenis van de lijdende menschheid heeft een kind met zoo veel wellust zijn vieze tong tegen de dokter uitgestoken als ik het namens ontelbare ton gen in ons zindelijk vaderland doe tegen de wachtkamer die veel eerder gevlucht dient te worden dan de naaste gelegenheiij. Er zal een tijdperk van de beschaving aanbreken, mijne heeren, waarin een enkel type van de huidige wachtkamer bewaard en vertoond zal worden zooais tegenwoordig een exemplaar van de plaggehut. Dan zal het woord wacht kamer op één lijn geplaatst worden met achterbuurt Wat mij aangaat, wanneer ik mijn persoon in deze tragische zaak mag mengen, ik vrees ooit als inbreker betrapt te worden, omdat ik het raam van een medicus binnenklim om zijn wachtkamer te vermijden. Kan u me volgen? Is 't wel duidelijk? Of moet ik het op een andere manier zeggen, hoe de wachtkamer blijkbaar het rampzalig ste van alle sociale verschijnselen is, een graadmeter van de moderne verdierlijking, een open kloaak van barbarendom? Ik be geef me ten overvloede in t hart van de kwestie en wijs u tot afdoende demonstratie op de leestafel midden in de wachtkamer. Wat ik bij 't doorbladeren van zooveel be duimelde, verouderde keukenlectuur volop waardeeren kan, is alleen mijn maag. Prinsen ei* Wochen en dergelijke coiffeurs-salon- illustraties bedreigen mijn slokdarm met aan getrouwde zenuwen. Wat let mij om het tartend leelike tapijt of het walgelijk smake- looze behang zijn welverdiende straf toe te diehen? Mij let enkel meelijden met andere slachtoffers, die in deze meest onhygiënische ruimte van de wereld, waar een interessante kruising van bacteriën voorbereid wordt, hijgen naar een beetje lucht. Frissche lucht denken sommigen te geven in 'n verdacht moderne atmosfeer van naak te afbeeldingen en heidensche verlichting. Kruipt een katholiek arts misschien voor zichtig in de hondenmand van de neutraliteit, menig onroomsch collega stelt vjij theoso- fiesche literatuur tentoon. Hierover hebben geloofsgenoten zich ernstig beklaagd. Mag er nu tusschen uw bladen en platen geen enkel teeken van uw overtuiging liggen, geen bewijs van de levensbeschouwing, die uw practyk bezieltl Is er bij de reisgidsen van alle mogelijke badplaatsen geen hoekje voor een beschrijving van uw godsdienst? Zou b.v. een boekje van G.G.G. niet ergens welkom zijn? De mensch leeft niet bij brood alleen, de arts geneest niet alleen met pillen. Onze tijd genoten zijn dikwijls zieker van Ziel dan van lijf. Gelukkig weet uw menschenkennis wel middelen om de lichamelijke gezondheid door da geestelijke te bevorderen. Die zielkunde of liever die zielzorg is het voorrecht van een katholiek arts, die hierin niet hoeft te hooren: „geneesheer, genees u zelf." Bedenk dus bij gelegenheid eens, of uw wachtkamer ook een hemeldeur kan worden. Dan hoef ik tenminstegeen complot te ma ken met de gemeentereiniging." Naar „Het Zuiden" uit goéde bron ver neemt is het proces ter zaligverklaring van den Eerbiedwaardigen pater Carolus Andreas Houben geboren teMunstergeleen van de Congegatie der EE. Paters Passionisten, j.I. Vrijdag ingeleid. De Kerkelijke Rechtbank in het Bisdom Roermond i» samengesteld uit de volgende HoogEerwaarde heeren: Praeses: Mgr. Dr. P. Mannens, vicaris-ge neraal van het Bisdom en President van het (De Brave Hepdrik.) Het kan toch vreemd in de wereld loopen wat eens de schoonste eeretitel voor een Hollandschen jongen waS, is nu afgedaald tot een uitdrukking van smadelijke verach ting. Want u zoudt in uw schooljaren toch niet graag een Brave Hendrik hebben ge- heeten, en echter desalniettemin, om met Vader Cats te spreken, het was voor uw grootvader, toen die nog schoolging, de be geerlijkste goedkeuring, die hem was wegge- 'egd. Die Brave Hendrik, vertelt T. Pluim in het „Vad". was eens het toonbeeld van een oprechten, gehoorzamen, vromen, medelij denden jongen en nog eenige adjectie ven kom ik te kort om zijn portret ad vivum tè schilderen, en het was de geheimste en vroomste wensch van onze toenmalige spes patriae dien eeretitel te verdienen. Weet u wel, geachte lezer, hoe die Brave Hendrik in onze taal zijn intrede heeft ge daan Wiêns zoon hij is Zoo niet, laat mij het u dan vertellen, te meer daar het juist een eeuw geleden is, dat hij'zijn entrée joyeuse in onze schoolwereld hield en een ongehoorden opgang maaktenog binnen een halve eeuw beleefde het werkje een 50 sten druk! Dat is waarlijk voor ons kleine land en in een tijd, dat voor menigeen de school nog gesloten bleef, zeker een witte raaf. En ook het feit, dat de titel zij het thans ook in minder vleiende beteekenis nog altijd bij ons voortleeft, bewijst wejk een geweldigen indruk die Brave Hendrik gemaakt heeft. In 1822 verscheen van N. Anslijn Nz. een Leesboekje voor Jonge Kinderen met den hoofdtitelDe Brave Hendrik. De schrijver had een merkwaardigen levens loop gehadvan een eenvoudigen boek- binderszoon bracht hij het later tot den beroemdsten schoolman van zijn tiid, zoo Groot Seminarie; jud. adj.: H. W. H. Everts en Dr. G. A. H. Bauduin, beiden professor aan het Groot Seminarie; promotor: Dr. J. H. G. Lemmens, professor aan het Groot Seminarie; not.: Dr. J. J. D. Keuters, profes sor aan het Groot Seminarie. Z.D.H. de Bisschop van Haarlem heeft op dracht verleend tot stichting eener parochie te Rotterdam (in den Sprangen-polder-parochie .«n aen H. Antonius Abt) aan den Weleer*, heer H. G. Caarls, en benoemd tót kapelaan te Haarlem (H. Joseph) den Weleerw. heer J. A. Voorham, thans kapelaan te Nieuwkoop, en tot kapelaan te Amsterdam (H. Willebrordus bin nen de Veste) den Weleerw. heer A. J. C. Mel- chers, thans kapelaan te Rotterdam (H. Anto nius Abt). De Gooische Vereeniging van beeldende kunstenaars te Laren is in overleg getreden met het gemeentebestuur van Laren om ge zamenlijk bij den minister stappen te doen omalsnog de f 4000 subsidie (Rijk f 2000 en Laren 2000) voor de noodlijdende schil ders in de omgeving te Laren te doen be houden. Vier Maria-Antiphonerr. Van de redactie ontving ik ter be spreking „Vier Maria-Antiphonen" van de hand van den componist en kerkkoor dirigent Olivier Koop, Amsterdam. Het zijn de An tip honen voor den cy clus: advent, vasten, Paaschtiid en Pink steren. Geschreven voor twee gelijke stem men, met begeleiding van orgel, biedt de uitvoering dezer vier antiphonen geen moeilijkheden, die niet in een twee- of drietal repelitiën zijn te overwinnen. De eerste: „Alma redemptoris Mater" en ook de vierde: „Salve Regina", leenen zich nog eer voor twee solostemmen, door de beweeglijkheid der melodische lijn, terwijl inzonderheid „Ave Regina coe- lorum", vooral bij het „Gaude, Virgo glo- riosa", een prachtig kooreffect geeft, dat door de mooi polyphone orgelpartii en de bijzonder mooie basvoering, zeer verhoogd wordt. Modulatórisch is dit stuk van schoone uitvoering. „Regina Coeli" is natuurlijk in feesttoon gehouden, maar moet toch klaar en doorzichtig worden weergegeven, waar de stemmen in tertsen gaan. De zetting en ook de modulatie doen wel aan Regex denken, in zijn „Marienlieder" voor vrou wenstemmen. Dit „Regina Coeli" zal dan ook uitnemend klinken voor jongens stemmen. De métronomiseering is hier natuur lijk een drukfoutje. Ik aarzel niet, de uitgaaf dezer vier antiphonen, die elk voor zich het aan schaffen overwaard zijn, een aamwinst te noemen voor onze Katholieke kerk koren. Niet enkel dat alles goed zing baar is geschreven, ook de orgelpartijen, die natuurlijk een geheel zelfstandige zijn, zullen in htm zuiver vloeienden stemmen- gang een ware verkwikking zijn naast zooveel dorheid, die nog altijd de mu- ziekkasi van onze organisten ontsiert. Door die vloeiende, natuurlijke jpoly- phonie heeft de muziek van Olivier Koop en ook van dit opus in 't bijzonder, een treffende overeenkomst met de mu ziek van Philip Loots. Laat het den zangers, die Loots' muziek zoo graag „moeilijk", noemen, niet afschrikken. Na tuurlijk is het niet geschreven voor hen, die behalve aan 't tekort aan stem ook nog aan stumperig ademhalen laboreeren en dus op een kerkkoor allerminst thuis behooren. Uitgever der partituur k f 1.50 en der stemmen a f 0.30 is de componist. Het werkje heeft het „Nihil obstat". G. J. K. DE OPEN HAND. RrrrrringRrrrringbelde de ver klikker, Eén sprong en aan het telefoon toestel. Met wie? Met pastoor Dr. Maxen van de Mariakerk te HannoverKom ik u gelegen Zeker, pastoor, u komt altijd gelegen. In een kwartiertje ben ik bij u. En in minder dan een kwartiertje zat ik tegenover den populairen en in het heele Duitsche rijk bekende priester, den gewezen Rijks-afgevaardigde. Eerst de gewone plicht plegingen en toen ik: „Nu pastoor, waar zullen we het over hebben En toen Z.Eerw.„Over een ouden ter neergeslagen bisschop en een bedelenden pastoor." .Bijna had ik gezegd: Nu pastoor, houd u dan maar op, dan weet ik het al. Maar die gedachte werd in den kiem gesmoord en ik ben er blij om,want men kan ook in lief dadigheid niet alles over één kam scheren en wat Dr. Maxén vertelde was zoo aangrij pend en tegelijk zoo dringend, dat ik niet dat zelfs zijn inrichting door keizerlijke commissarissen bezocht werd. Laat mij u dus eerst in korte trekken zijn leven schet sen. Anslijn werd op 12 Mei 1777 te Leiden geboren, maar verhuisde reeds vroeg naar Amsterdam. Eerst zou hij, als zijn vader, boekbinder worden, maar het ging bij hem niet van harte., het schilderspenseel lonkte hem aan. En zoo besloten zijn ouders hem dat in handen te geven misschien groeide er wel een tweede Rembrandt van. Maar zijn vader kwam weldra noodlottig om het leven (hij verdronk tijdens een zwa- ren mist, waardoor onzse hoofdstad zoo berucht is en onze Nicolaas moest nu zelf wat gaan verdienen. Hij werd bij een verlak ker in de leer gedaan, die met hem de ker missen afreisde. Doch dit gevaarlijk leven stuitte hem tegen de borst, en zoo vertrok zijn moeder weer naar Leiden, waar hij het boekbindersvak opnieuw opnam. Door zijn levenservaringen geleerd schikte hij zich in zijn handwèrk en zocht hij het nu zoo goed mogelijk uit te oefenen. Hij had ontegenzeglijk een'schranderen kop, want hij wist door eigen vinding allerlei nieuws in zijn vak te bedenken. Toch voldeed dit leven hem op den duur niet., het bracht hem weinig op., immers hij was ondertusschen getrouwd en vader van een talrijk gezin geworden. Hij moest dus naar een ruimer bestaan omzien. Zijn keuze viel op het ambt van onderwijzer en hoewel hij reeds 25 jaar telde, bekwaamde hij zich met jeugdigen ijver aan de armenschool te Leiden en werd in 1804 toegelaten als onderwijzer aan een dergelijke school "te Amsterdam. Hij had zijn roeping gevonden Reeds, drie jaar later deed hij examen als hoofdonderwijzer en opende nu een armen school te Haarlem, waar hij twaalf jaar lang met bijzonder veel succes gewerkt heeft.Het was hier, dat zelfs de heeren Noël en Cuvier, door keizer Napoleon belast met een onder zoek naar onz schoolwezen, zijn inrichting aarze. het in het kort op papier te brengen. De oude Bisschop van Hildesheim is geheel terneergeslagen door al de herhaalde slagen, die zijn diocees hebben getroffen. Er is geen mogelijkheid meer de jonge theo loganten priester te laten worden, omdat de gelden ontbreken. En het ontbreekt niet in één opzicht, maar aan alle kanten aan eten, boeken, huisvesting, letterlijk aan alles. gr., die dit jaar het 900-jarig jubileum hoopt te vieren van den Hl. Bisschop Bern- ward, heeft nooit kunnen vermoeden, dat dit eens zoo bloeiend bisdom in zoo betreu- renswaardigen staat zou geraken. Z. D. H. heeft steeds weer gehoopt en gebeden, maar telkens vielen nieuwe slagen en thans is de bejaarde kerkvoogd door allen tegenspoed geslagen, geheel geknakt, bijna „weltfremd" geworden. Het heeft Dr. Maxen moeite ge." kost van Z. D. H, de permissie te krijgen en de autorisatie den nood van het bisdom te mogen openbaren, daar, waar al wordt er veel gedaan en veel gegeven, toch in deze tijden van algemeene verarming het eenige adres is vanwaar geholpen kan worden het nabije Holland, dat niet alleen stam verwant is, maar ook in zijn vaderlandsche- en kunstgeschiedenis zoovele aanrakings punten heeft aan het eens zoo beroemde bisdom Hildesheim. Pastoor Dr. Maxen ontvouwde mij zijn plan om bij zijn relaties in Holland den nood te klagen, privé en in alle stilte, want het is geen aangename taak. Maar de rela ties van den goeden pastoor zijn niet talrijk en aan deze bezoeken zijn groote vermoeie nissen en hooge reiskosten in het rijk van den ongeknakten gulden verbonden Boven dien heeft de gezondheid van Dr. Maxen door zijn aan werk zoo overladen leven als pastoor eener grootestads-parochie van 8500 zielen en kamerlid, zeer geleden en heeft Z.Eerw. als herinnering aan deze dub bele en zware taak een hartaandoening over gehouden, die volgens de doctoren de groot ste voorzichtigheid gebiedt. Toen heb ik overwogen, dat in den dringenden nood ook dringende hulp noodig is en dat, al brengt het comité voor de Duitsche Priesters ook prachtig werk tot stand, deze hulp eerstens slechts een druppel is op den heeten steen en tweedens, daar deze hulp verdeeld wordt naar rato van het aantal Katholieken, die steden, waar de bevolking slechts voorl0% Roomsch is, er in verhouding tot de overige Katholieke streken slecht afkomen. Dertien weeshuizen van het diocees hebben thans een loopende schuld aan de gewone levens behoeften van acht millioen mark. En hoe ziet het er voor de toekomst uit De val der mark brengt steeds grootere duurte, gevolg voor deze gestichten steeds grootere moeilijkheden. Dit zien we aan de, beide gestichten die door Dr. Maxen zelf worden bestuurdEen vondelingenhuis, waar ca. 250 kleine wichtjes, van vader en moeder verlaten, worden opgenomen opgenomen ongeacht of er plaats of eten is en ver pleegd onder de hoede onzer zachte klooster- zusterkens. Een weeshuis, waar ca. 90 jon gens en meisjes worden verzorgd en opgeleid- Deze beide gestichten hebben de winter provisie aan brandstof, die per wagon was aangekomen, weer moeten .terugzenden we gens de door de abnormale toestanden enorm gestegen prijzen en de sterk verhoog de vrachttarieven. En wat het ergste is, zeide Z.Eerw., de zusterkens sterven me weg wegens ziekte en zwakte. Die geven den kinderen en verpleegden zoo lang ze kunnen van het hare, maar ondermijnen daardoor eigen lichaam en eigen gezondheid. Zoo zou ik kunnen doorgaan U een reeks van feiten voor ons Nederlanders bijna onge- Ioofelijke feiten aan te halen, die ik uit den mond van den onvermoeiden spreker vernomen heb. En toen Z.Eerw. vroeg: Vindt u ook niet, dat men onder zulke om standigheden niet mag zwijgen Als ik in Hannover blijf en mijn heerlijk parochie werk verricht -- zoo zeide Z.Eerw. dan beh ik in mijn ideaal, want u kunt mij gelooven, het vragen valt me o, zoo zwaar. Maar als er niet gesproken en gehandeld wordt, stijgt de nood steeds hooger.... wordt de ellende steeds nijpender. En toen heb ik Z.Eerw. gezegd, dat, al wordt hier in iedere richting reeds veel ge daan en ook in eigen land zeer veel gevraagd, er onder de geloofsgenooten zeker nog velen zullen zijn, die zich het lot van het nood lijdende diocees en der kindergestichten zullen aantrekken. In het feestartikel bij het 75-jarig bestaan der St. Vincentiusvereeni- ging te Nijmegen, schreef de Hoofdredacteur van „De Gelderlander", de heer Alb. van der Kallen zoo juist over de kunst van het geven en betoogde, dat juist in dezen zelf- zuchtigen tijd er altijd nog iets moet over blijven, om den hulpbehoevenden naaste te ondersteunen. En dan, het is niet veel, wat Pastoor Maxen noodig heeftde Holl. guldens doen in( Duitschland wonderen. Bovendien zijn er in "ons goede vaderland zoovele edelmoedige vereenigingen, die de weldadigheid in den breedsten zin in hun wapen schreven Tot de leden dezer vereeni gingen gaat dan ook de bede van Pastoor Maxen, om een aalmoes voor zijn weezen en vondelingen, om een gave voor het se minarie van het bisdom Hildesheim. De Pastoor, zelf lid van de derde Orde van den H. Franciskus, vraagt zijn mede broeders de tertiarissen van den H. Fran ciskus en Dominicus, de oblaten van den H. Benedictus om steun en hulp. Verder de le ien der St. Vincentiusvereenigingen en der vereenigingen der H. Elisabeth. Mogen echter allen, die door deze regelen kennis nemen van de groote moeilijkheden, waar mede de geestelijke stichtingen van genoemd diocees te kampen hebben, een kleinigheid weten af te zonderen. Bedenkt U dan niet lang en zendt dadelijk uwe bijdrage, hetzij groot of klein, per postwissel aan den Zeer- Eerwaarden Heer Pastoor Dr. Maxen, Baarn, Landhuis Martha, Jacob van Len- kwamen bezichtigen en vol lof die verlieten. Maar zijn gezondheid dwong hem ten slotte .ot kalmer leven en nu werd hij huis onderwijzer, terwijl hij tevens aan de meer- gegoeden les in natuurlijke historie gaf, zijn lievelingsstudie. De selfmade man leerde daarvoor met stalen vlijt de moderne talen en wat Latijn en gaf toen een paar lijvige werken over dat vak uit, die hem „een eere plaats onder de beoefenaars der natuurken nis verzekerden." Toen zijn vrouw in 1834 was gestorven, verhuisde hij naar Alkmaar, waar hij bij zijn zoon ging inwonen, die eveneens onder wijzer was. Hier kwam zijn oude liefde vodr de school weer boven en de laatste vijf maan den van zijn leven gaf hij weer geregeld on derwijs* In den Vroegen morgen van 18 Sept. 1838, terwijl hij juist bezig was een plaat op steen te brengen, ontgleed de teekenpen aan zijn hand, daar de dood hem verraste. Zoo is hij „als een held in het harnas gestor ven." „Intusschen," zoo zegt Nigolaas BeetS in zijn geschrift „Nicolaas Anslyn, Een woord aan allen, die „de brave Hendrik gelezen hebben" „intusschen zou de school aan gaan, waarvan een klasse op het onderwijs van den grijsaard wachtte nog stond de les op het bord, die hij er gisteren op geschre ven had. Maar de ijverige, die nooit had willen rusten, was nu tot rust geroepen.' Op het kerkhof te Alkmaar werd hij met plechtigen eenvoud begraven. Nicolaas Beets, dje vijf jaar lang van hem privaatles in de natuur kunde had gehad, vertegenwoordige de talrijke leerlingen. Over zulk een belangstelling bij zijn be grafenis „mocht de schim van Mees er Ans lijn tevreden zijn,' zegt Dr. Jan ten Brink in zijn Geschiedenis der Nederlandsche Lette ren. Een lange rij van paedagogische werken en werkjes heeft Anslijn in 't licht gege ven ik noem slechts een bewerking van de meeste geschriften van Pestalozzi. een en nepstraat 41, waar Z.Eerw. nog eenlgen tijd verblijf houdt, of op Postrekening 57957 Baarn, met de uitdrukkelijke vermelding voor Pastoor Maxen. Van iedere bijdrage zendt Pastoor Maxen persoonlijk ontvangst- bericht aan den gever. En dan nog een verzoek aan E.E. H.H. Geestelijken. Daar de kosten van aanschaf fing van boeken tegenwoordig in de duizen den marken gaan en het voor vele jonge geestelijken in de eerste jaren ondoenlijk is hun breviarium te koopen, verzoek ik de E.E. H.H. Geestelijken, die een oud brevier van Pius X overhebben, deze eventueel onfranco te willen zenden aan het onder staand adres. Houdt eens opruiming in uw boekenkasten en al zijn ze bestoven of ten deele versleten, gij bewijst er jonge con fraters een onschatbaren dienst mede en bespaart hun een groote uitgave. Aan de hooggeachte redactie mijn dank voor de welwillende opname. H. W. R. RE INTJES VAN VEERSSEN. Baarn, Landhuis „Martha". Jacob van Lennepstraat 41. Zegt u dat wel! De zorgen dreigen van allen kant en zoo goed als iedereen. Doch juist daarom kan niemand het mij kwalijk nemen als ik met steeds grooter aan drang vraag. Vooral degenen die over den slechten tijd den mond steeds vol hebben moeten mij gelijk geven en.... steunen. Want juist zij die zoo breed de lasten van dezen tijd uitmeten, zullen het best begrijpen de lasten van Onze arme nieuwe Parochiën. Als de zorgen zoo algemeen zijn, voelen pas-gestichte arme parochiën natuurlijk op een bijzondere wijze daarvan den terugs'ag; want toen er welvaart was, moesten zij reeds zware zorgen dragen, zorgen die echter velen mededroegen; nu moeten zij dezelfde zorgen dragen, terwijl én het getal én de draagkracht der mede-lastdragers zooveel minder is ge worden. Mag, ja moet ik dan nu niet met veel meer aandringen vragen dan vroeger? Ach, luister dan ten minste met dezelfde daadwerkelijke belangstelling als vroeger naar mijn geroep! Wijs het niet af omdat de tijden slecht zijn! Als ge iets kunt, span u dan in tot uw uiterste geefkrachtl Geef voor u-zelf en geef voor hen, die wer kelijk niet meer geven kunnen! Zorg dat én het getal én het bedrag dei; jaarlijksche bijdragen sterk toeneme, opdat ook het aangroeiend getal der hulpbehoeven de parochiën blijvend hulp kunnen vinden. Ik weet, dat alleen met groote krachtsin spanning van velen ons doel te bereiken is: maar ik weet en gij, lezer, weet het ook, dat een gift, die meer offers kost, bij God meer waardeering en grooter zegen zal vinden. En déér vertrouw ik op. Om die reden zie ik al een lange reeks van edelmoedige jaarlijksche bijdragen en milde giften voor onze arme nieuwe parochiën op weg naar Rector Th. M. P. BEKKER?, Huis Bijdorp te Voorschoten. Postrekening 8725. Aan het Zwitsersche landbouwproefstation te Ooelikon zijn in den laatsten tijd proeven genomen met de verdelging van onkruid door occysel, nekrel, enz. Het werkzaam bestand deel dezer preparaten is natriumchloraat,. een zout, welks nadeelige invloed op planten reeds lang bekend is. Men kan dus evengoed dit zout gebruiken. Ter verdelging van on kruid in bestratingen is een 1-procentische opl. voldoende; met 100 Liter opl. kan men voor 1 Are volstaan. Men kan de opl. met een gieter versproeien en doet dit bij voor keur na regen of nadat men terdege met wa ter gesproeid heeft, want dan bereikt de opl. het spoedigst de plantenwortels. Niet diep wortelende onkruiden zijn na 8 10 dagen dood. Men moet 't middel 2 of 3 maal in een zomer toepassen. Natuurlijk moet men met de oplossing op eenigen afstand van boomen en andere nut- planten blijven. Met de ledige zakken moet men niet bij vuur komen. Tegen diepworte- lende gewassen helpt natriumchloraat-opios- sing niet. Men verwarre nalrium-chloraat niet met natriumchloride (keukenzout), dat ook goed is voor onkruidverdelging op pla veisel en paden, maar, minder werkzaam. Men koope als men natriumchloride gebrui ken wil, landbouwzout, dat vrij van ac cijns is. Op deze vraag geeft het weekblad „De „Veldbode" het volgende antwoord: Wij zouden daarop een kort antwoord kun nen geven en zeggen: gij kunt den ganschen winter door snoeien, n.l. als het niet vriest, bijv. vanaf 1 November tot 1 April. Dus be ginnen, zoodra het blad gevallen is en zorgen klaar te zijn 1 April. Alzoo beginnen, zoodra het blad gevallen is en zorgen klaar te zijn, als de knoppen beginnen te zwellen. Men be gint in het najaar bij voorkeur niet met de vruchtboomen, tenzij het oude boomen geldt, waaruit men slechts met behulp van zaag of beitel wat te dunnen heeft, waar het dus enkel dikke takken betreft. Overigens neemt men in het najaar allereerst de bessen en die sier- en bloëmheesters en boomen, welke het eerst hun blad hebben laten va'len. De an dere volgen dan successievelijk. Vóór Nieuw jaar kan men dan al heel wat afgewerkt hebben en wat men niet gereed heeft kunnen krijgen, wordt daarna afgemaakt; desnoods handleiding voor Schoolonderwijzers, in drie deelen. Vooral zijn talrijke schoolboekjes voor lezen en rekenen maakten hem als een man van de practijk bekend en gevierd en onder die allen als de primus inter pares, werd De Brave Hendrik beroemd., en al werd dit geestelijk kind van Anslijn reeds juist voor een eeuw'geboren, de naam wordt nog altijd in de omgangstaal gebruikt. Ik stel u dus voor, dit boekje samen eens door te bladeren. Ik bezit een der laatste druk ken misschien den voorlaatsten weldeze oplage verscheen als de 49e druk in 1886 te Amsterdam bij P. R. Otto dus 44 aar na den eersten druk alzoo elk jaar min stens een herdruk ook hier „kon de schim van Meester Anslijn tevreden zijn." We staan midden in de speibeweging dier dagen want er wordt op de achterzijde van den blauwen omslag heel serieus meege deeld „In dit werkje is de spelling van de heeren De Vries en Te Winkel gevolgd." Het boekje heeft een zeer bescheiden for maat 10 bij 16 c.M. en telt slechts 32 blad zijden met vrij grooten druk trouwens het is geschreven om te dienen „tot aan vulling van de gaping tusschen het Spel- of Leesboekje en het Leesboek voor de twee de klasse," en zou dus aan zevenjarigen in hanJen gegeven worden. Wanneer wij 't thans lezen nu wij zulk een aantrekkelijke schoolliteratuur bezitten, boeiend van inhoud en artistiek door de illustreering nu kunnen wij ons moeilijk voorstellen, dat zulk een dorre leesstof zooveel bewonderaars heeft gevonden. Doch men vergete niet, het boekje in de lijst van zijn tijd te plaatsen, een tijd, toen alles moest moraliseeren, toen het predicaat „ze- dekundjg" de hoogste troef was. Wij vinden thans dien Braven Hendrik een saaien, zoeten onuitstaanbaren jongen, maar onze grootouders dachten er anders over. Hoor maar eens, wat een der lezers er zelf van zegt en wel niemand minder dan Njcolaas Beets„Wel mocht het een kleine kan men met die heesters doorgaan tot April. Wel moet er aan worden gedacht, dat hees ters, die vroeg beginnen te werken of vroeg gaaa bloeien, 't allereerst worden genomen: eschdoorn bijv. neemt men vóór Februari. Als het goed weer is, kan men na Nieuwjaar met de vruchtboomen aanvangen, eerst de appels, daarna de peren, in Maart perziken en abrikozen en in het laatst van Maart, be gin April, de druif buiten. In het laatst van Maart snoeit men ook de rozen. Als men zoo handelt, heeft men een mooie verdeeling van het werk en men kan alles geleidelijk ver richten. De notenboomen in midden Drenthe le veren dit jaar een bijzonder overvloeiigen oogst op. Sommige boomen leveren 10 hec toliter op, welke ad f 20 par H.L. ver kocht worden. DE VEILINGKWESTIE AAN DEN LANGENDIJK. De vereeniging van groentehandelaren. „De Koophandel" aan den Langendijk heeft zich in scherpe bewoordingen uitge sproken tegen het zoogenaamde verplicht veilen, 'n systeem, dat alle aangesloten tuinbouwers verplicht hun 'groenten uitslui tend via de veilingen te "erkoopen. Volgens dit systeem mag niet uit de hand worden verkocht, tenzij de betrokken veilingleider in dringende, door den koopman- aanneme lijk gemaakte gevallen, vrijstelling heeft verleend door middel van een verkoopver gunning. „De Koophandel" ondervindt van dit stel sel de nadeelige gevolgen, doord:en er soms vraag i s naar producten, die op dien dag niet rijn aangevoerd. De vereeniging van j?roentenhandelaren heeft thans besloten om als het systeem van verplicht veilen niet wordt ingetrokken geen verkoopvergunningen meer aan te vragen en na 16 December' a.e. bij vrie zend weer niet meer op de veilingen te verschijnen, omdat daar toch niet gekocht kan worden, wat door hen wordt verlangd. „De Koophandel" bepleit een stelsel, waar bij de kooplieden in de gelegenheid worden gesteld ook bij de tuinbouwers aan huis te koopen en dit wel op grond van de overweging, dat èn handel èn tuinbouw daarmee zijn gebaat. Met begrijpelijke span ning wordt het verloop van dit conflict in de betrokken kringen gevolgd. Het groenvoer. Zonder het geregeld bijvoeren van groen voer is een nulafwerpende hoenderhouding niet denkbaar. Wei is waar bestaat het voer een groot deel uit water en zou men meenen, dat de voedingswaarde niet groot is, maar het bevat stoffen, die van zeer grooten in vloed blijken op de spijsvertering. Daarom zou een voortdurende onthouding van versch groen in sterke mate vooral de gezondheid benadeelen. Vooraf wil ik aanstippen, dat er geen enkele grond bestaat tot de meening, dat groenvoer diarrhee of spijsverterings-stoornis- sen zou doen ontstaan. In onze praktijk heb ben wij er bij het ruimste gebruik nooit eenig nadeel van ondervonden. Integendeel beschouwen wij het frissche, droge groenvoer als een hoofdzaak om jonge dieren groot te krijgen en reeds volwassen exemplaren ge zond en krachtig te houden. Geen dag mag er zonder groenvoer voorbij gaan en zelfs in den wintertijd moet er naar geschikte plaats vervangers uitgezien worden, bijv. bieten, rapen, gesproten haver enz. Hoenders die in de wei, in bosch en akker rondloopen, zoeken zelf w.el het vereischte kwantum op, maar opgesloten hoenders moet het gegeven worden even nauwkeurig als zij graan krijgen. Een groote keuze is er, sla, andijvie, peen- lof, gras, bloemkoolblad, koolstronken (witte-, savoye- en roodekool zijn weinig ge schikt en lusten ze ook niet graag), boerekool, radijslof, raapstelen, perenschilien, uien, prei. Alle groenvoer met lange stelen en halmen wordt eerst behoorlijk kortgeknipt, gesneden of gehakt, zelfs gemalen in een groenvoeder- molen. Behalve versch, wind-droog groen, kan dat alles nog in gekookten vorm aan de hoenders gegeven worden, al of niet met zemelen, voermeel, fijngemaakte aardappels vermengd. Wat aardappels betreft, deze kunnen als on derdeel van het kippenvoedcr heel gunstig werken en het verkeerd geplaatste vooroor deel tegen deze zetmeelhoudende voederstof behoort zoo spoedig mogelijk te verdwijnen. Men versta wel, een hoeveelheid die dadelijk opgebruikt wordt, totaal frisch, dus niet vele uren bewaard, in een zindelijken bak den dienen gereikt wordt, zal hun goed bekomen. We lezen in het „Hbld.": De boeren, die lid zijn van een coöpera tieve land'bouwvereeniging, ontvangen in 't algemeen hun kunstmeststoffen ook langs coöperatieven weg, wat het voordeel geeft, dat ze op dit gebied nooit bedrogen uitkomen, daar de leverancier weet, dat er aan 't proef station te Maastricht, de inrichting, die is aan gewezen voor 't onderzoek van meststoffen, nauwkeurig wordt nagegaan hoe de samen stelling is. Vele boeren echter en onder hen is het percentage kleine keuters met weinig draag kracht het grootst vinden het nog steeds niet noodig oni lid van een coöperatie te zijn. 't Kost immers maar contributie, en wat ze Kinderbijbel heeten want het leerde ons niet maar lezen, het was een kort begrip van kinderlijke zedeleer., de plichten van gehoor zaamheid, van orde, van eerlijkheid, oprecht heid en zedigheid leerden wij daarin tege lijk inet de Ieesteekens eerbiedigen." „Kot gij Hendrik niet zoo luidt de aanl ef die altijd zoo beleefd zijn hoed afnec...t, als hij voorbij gaat Vele menschen noemen hem den braven Hendrik, omdat hij 'zoo gehoorzaam is en omdat hij zich zoo vriendelijk jegens ieder gedraagt.' Hij doet nooit iemand kwaad. Er zijn wel kinderen, die hem niet lief hebben. Ja, maar dat zijn ook ondeugende kinderen. Alle brave kinderen zijn g arne bij Hendrik. Kinderen, die met Hendrik omgaan, worden nog braver., want zij lee- ren van hem hoe zij handelen moeten. Als Hendrik zoo braaf is, dan zal hij ook zijn ouders wei liefhebben. Alle brave kinderen hebben hun ouders lief. Ja, hij heeft zijn ouders zeer liefdaar om is hij ook altijd zoo vroolijk en ver genoegd." Ziet u, geachte lezer, wat men toen onder kindertoon verstond En nu gaat de schrijver, na dit algemeen portret van Hendrik gekiekt te hebben, al zijn trekken ik wil zeggen zijn deugden of braafheden onder de loupe bekijken elke braafheid krijgt een afzonderlijk lesje één staaltje daarvan „Is Hendrik ook gehoorzaam Ik ben laatst bij Hendrik aan huis geweest, maar ge moet eens zien, hoe gehoorzaam hij zijn ouders is. Als zij hem zeggen, dat hij iets doen moet dan doet hij het ook terstond. Hij wacht nooit, tot zij het hem tweemaal zeggen. Hij zegt ook nooitlaat mijn broer of mijn zuster het doen maar hij is altijd blijde, als hij iets voor zijn lieve ouders doen kan. noodig hebben in hun bedrijf, zijn ze mans genoeg om zelfstandig aan te schaffen. Ze weten nagenoeg betrouwbare adressen, zoo wel voor veevoeder als voor kunstmeststoffen en die te doen onderzoeken, vinden ze heele- maal niet noodig. 't Kost maar weer geld en de leverancier bezweert immers, dat er in hem geen spoor van eenige neiging tot be drog aanwezig is. Maar intusschen bedriegt hij er maar op los, zooals blijkt uit de verslagen van de con troleurs, deel uitmakende van den opspo ringsdienst van het Maastrichlsche station. Deze controleurs, die uitgezonden worden om onderzoek te doen bij boeren, staande buiten de coöperatie, namen, vo'gens het laatst uit gekomen verslag, dat we dezer dagen in han den kregen, in totaal 49 monsters, waarbij er aan 't proefstation bijna steeds bleek, hoe gewetenloos sommige kunstmesthandelaren te werk gaan, als ze de kans krijgen om de boeren te bedotten. Zoo bleken van -de 8 monsters chilisalpeter, die aan een onder zoek werden onderworpen, slechts 3 aan de gestelde eischen te voldoen, van de andere bleken er drie te bestaan uit ruw keukenzout, en een ander uit kalizout, zoodat er heelemaal geen stikstof in aanwezig was.. Zoo werd er met de levering van thomasphosphaatmeel op zóó ergerlijke wijze geknoeid, dat er onder de 16 genomen monsters slechts 1 voldeed aan de gestelde eischen en voor superphosphaat was de uitkomst al even bedroevend: van de 6 genomen monsters voldeden er 5 niet aan de opgegeven garantie. Zoowel voor de bona fide hande'aren 't publiek gaat in dergelijke gevallen zoo graag generaliseeren als voor de bedrogen landbouwers zijn dergelijke onderzoekresul taten wel in hooge mate bedenkelijk en voor den zoo vee'sten keer blijkt er weer uit dat er door de adviseurs in landbouwstreken nooit te veel gehamerd kan worden op steeds vastere aaneensluiting, opdat er steeds zoo steil mogelijk front kan worden gemaakt tegen hen onder de verkoopers, die door huD gedragingen het thans toch al zoo zware be staan van vele kleine landbouwers nog moeilijker maken, door hen, tegen vaak bocge bedragen, plantenvergif in plaats van plantenvoedsel te verkoopen. Ach waren alle menschen wijs..,% Voor den politierechter, mr. Servatius, verscheen Zaterdag op zijn 66ste levens jaar een achtenswaardige koopman uit de Meer voor niets meer en niet minder dan beleeding van 'n jeugdigen brievenbestel ler. Hij had dezen postbeambte de woorden: „kwajongen" en „snotneus" toegevoegd en de brievenbesteller had zich daar belee- digd door gevoeld. De lezingen van het geval loopen uiteen. De koopman zegt: Ik woon al 22 jaar te Watergraafsmeer en met elke post krijg ik brieven. Alle bestellers kennen me dan ook en weten wie ik ben. Ik sta nu op 16 Augustus voor mijn huisdeur en vraag den besteller of hij brieven voor mij heeft. „Ik gooi ze in de bus" zegt de brievenbesteller. Dat is op zichzelf volkomen juist. Om den brievenbesteller te overtuigen, dat ik er woon,, neem ik den huissleutel en open de deur. „Geef me nn de brieven maar", zeg ik. „Neen", zegt de brievenbesteller. „Ik gooi de brieven in de bus". Waarop ik: „Je gooit de brieven niet in de bus, want de bus is defect". De brievenbestel ler evenwel zei: „Al is de brievenbus nog zoo defect, ik gooi ze er toch in." Ik her nam toen: „Als u me niet vertrouwt, echel dan aan on dan zal de dienstbode komen en de brieven in Ontvangst nemen." Me neer wenscht ook dht te doen. Bij de ver dere woordenwisseling zei de brievenbestel ler: „U behoeft u niet kwaad te maken" en toen heb ik gezegd: „over snotneu zen en kwajongens maak ik me_ niet kwaad." De brievenbesteller vertelt: Ik kende hem niet, maar al zou ik hem kennen, het voorschrift is, dat wij geen brieven mo gen afgeven. Als er een bus is, moeten Wij de brieven in de bus gooien em is er geen bus, dan moeten wij aanschellen en debrieven afgeven. In dit geval was er «en bus en of die al dan niet defect was, ging mij niet aan. Dat ik gezegd zou heb ben: „ik echel niet aan" is een absolute onwaarheid. BekL bleef in de deur staan en ik kon nóch bus nöch bel bereiken. Ten slotte heb ik de brieven moeten mee nemen. Meneer heeft mij verhinderd in de uitoefening van mijn dienst niet alleen, maar mij nog beleedigd op den koop toe. Het O. M., mr. Van Lier, eisebtf f 6 boete of rijf dagen hechtenis. Mr. Servatius noemt bet optreden van bekl. in hooge mate onbeschoft, t Komt niet te pas om een postbode, die zijn in structies opvolgt, op een dergelijke manier te ontvangen. BekL: 't Zou jnist zijn als aan het voor schrift de hand werd gehouden. Mr. S.: Gelukkig dat er één postbode is, die er de hand aan houdt Uk zal a overeenkomstig den eisch van het O. M. veroordeelen tot f 5 boete of vijf dagen hechtenis. Als zij hem iets verbieden, dan laat hi) het ook dadelijk. Hij vraagt nooitwaarom moet ik dat laten Hij ziet ook nooit knorrig, als zijn ouders hem iets verbieden. Ik prees Hendrik om zijn gehoorzaam heid, ma? hij wilde niets daarvan hooren. (Nu ko*t dus de zedigheid om den hoek gluren.^ Waf*ïlenkt gij, dat hij mij antwoordde? Mijn ouders weten zeer wel, waarom zij mij iets gebieden of verbieden. Zij weten wel, wat mij nuttig of schade lijk is. FoeiZou ik ongehoorzaam wezen Zou ik mijn ouders bedroeven Toen ik laatst eens ongehoorzaam was, (hoe kan dat nu stonden mijn moeder de tranen in de oogen., maar ik zal wel zorg dragen, dat het niet weder gebeurt Ik antwoordde niets, maar ik nam het besluit, om in het vervolg ook zoo gehoor zaam te zijn als Hendrik." En zoo krijgen alle deugden een beurt vroomheid, waarheidsliefde, mededeelzaam heid, orde, leerlust, afkeer van snoeplust, nederigheid, ja wat niet al meer., en dan eindigt de schrijver „Lieve kinderen volgt slechts het voor beeld van Hendrik, en het zal u altijd wel gaan. En hiermee sluit ik het boekje. Niet waar, u is nu ook overtuigd, wat trouwens, Beets later zelf schreef dat de brave Hendrik zijn tijd heeft gehad. De vrome inhoud van 't boekje werd het eerst bestreden vaa,... rechtzinnige zijde (Nijmeegsch Schoolblad voor Christelijk Onderwijs. 1845) de leer van Hendrik was niet zuiver genoeg, en toen ook van andere zijde werd ingezien, dat het werkje het kind niet gaf, wat des kinds is, toen was het doodvonnis onherroepelijk over den Braven Hendrik geveld ja, er ger hij werd juist een voorbeeld van niet- navolging, alzoo een negatieve uitwerking. Zoo kan' 't verkeeren, zei Breêroo al.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 9