Derde Blad
Een honderdjarige.
28 Movembcr 1922
BINNENLANDSCH NIEUWS.
KERK EN SCHOOL
Proces ter Zaligverklaring.
KUNST EN KENNIS.
Noodlijdende schilders.
UIT BOEK EN BLAD.
INGEZONDEN.
De tijden zijn slecht!
LANDBOUW EN VISSCHERIJ,
Onkruid op paden en plaveisel.
Wanneer moeten we snoeien?
Notenoogst.
Voor kippenhouders.
KunstmestzwendeL
-
RECHTSZAKEN.
Voor den Politierechter te
Amsterdam.
DE ROOMSCHE DOKTER EN ZIJN
WACHTKAMER.
In bet R.-K. Artsenblad schrijft Dr. Ger.
Brom een artikel, waarin hij het „ridendo
dicere verum" (lachende de waarheid zeggen)
toegepast en heel rake dingen zegt over de
„wachtkamer van den dokter".
Het stuk is in 't algemeen ook wel op.
andere wachtkamers toepasselijk.
Hij schrijft o.m.:
„Daar wordt veel kwaad gesproken in uw
wachtkamer en ook van uw wachtkamer.
Behalve dat het er altijd te vol is (spaart u
alles zoo goed op als uw slachtoffers?) is 't
er meestal, zachtjes uitgedrukt, slinkend
vervelend. Wij komen niet voor ons plezier
bij u, wij hebben gewoonlijk pijn of angst,
als we zitten te wachten op een operatie of
een vonnis en u ontvangt ons in 't be
roerdste lokaal van uw huis. Jk zeg lokaal,
maar ik denk hok. Uw vrouw heeft haar
heele smaak besteed aan de huiskamer, de
eetkamer, de slaapkamer, de kinderkamer,
aan alle kamers behalve die, waar de meeste
menschpn komen en het langste blijven.
Houdt mevrouw nog een of andere lap over,
dan is die mooi voor de wachtkamer; moet
er een bont kleed opgeborgen worden of een
bazaxvaas of een monsterbeeld op een voet
stuk, daar dient de wachtkamer voor; weet
iemand met een afgedankt meubel geen raad,
de wachtkamer is altijd ruim genoeg.
Wachtkamer, uw naam is gruwelkamer,
wachtkamer, uw naam is portaal van de hel;
wachtkamer, uw bijnaam is gevangenisrom-
melwinkel-burgersalon. Om kort te gaan want
anders denkt iemand misschien dat ik door
sla, kies ik mijn termen zoo exact als een
recept. Wachtkamer, nu komt uw beurt; uw
naam is medicijn tegen de schoonheid, vergif
van 't humeur, preparaat van sputum, expe
riment van excrementen, auscultatie van
eructaties. Nooit in de geschiedenis van de
lijdende menschheid heeft een kind met zoo
veel wellust zijn vieze tong tegen de dokter
uitgestoken als ik het namens ontelbare ton
gen in ons zindelijk vaderland doe tegen de
wachtkamer die veel eerder gevlucht dient te
worden dan de naaste gelegenheiij. Er zal
een tijdperk van de beschaving aanbreken,
mijne heeren, waarin een enkel type van de
huidige wachtkamer bewaard en vertoond zal
worden zooais tegenwoordig een exemplaar
van de plaggehut. Dan zal het woord wacht
kamer op één lijn geplaatst worden met
achterbuurt Wat mij aangaat, wanneer ik
mijn persoon in deze tragische zaak mag
mengen, ik vrees ooit als inbreker betrapt te
worden, omdat ik het raam van een medicus
binnenklim om zijn wachtkamer te vermijden.
Kan u me volgen? Is 't wel duidelijk? Of
moet ik het op een andere manier zeggen,
hoe de wachtkamer blijkbaar het rampzalig
ste van alle sociale verschijnselen is, een
graadmeter van de moderne verdierlijking,
een open kloaak van barbarendom? Ik be
geef me ten overvloede in t hart van de
kwestie en wijs u tot afdoende demonstratie
op de leestafel midden in de wachtkamer.
Wat ik bij 't doorbladeren van zooveel be
duimelde, verouderde keukenlectuur volop
waardeeren kan, is alleen mijn maag. Prinsen
ei* Wochen en dergelijke coiffeurs-salon-
illustraties bedreigen mijn slokdarm met aan
getrouwde zenuwen. Wat let mij om het
tartend leelike tapijt of het walgelijk smake-
looze behang zijn welverdiende straf toe te
diehen? Mij let enkel meelijden met andere
slachtoffers, die in deze meest onhygiënische
ruimte van de wereld, waar een interessante
kruising van bacteriën voorbereid wordt,
hijgen naar een beetje lucht.
Frissche lucht denken sommigen te geven
in 'n verdacht moderne atmosfeer van naak
te afbeeldingen en heidensche verlichting.
Kruipt een katholiek arts misschien voor
zichtig in de hondenmand van de neutraliteit,
menig onroomsch collega stelt vjij theoso-
fiesche literatuur tentoon. Hierover hebben
geloofsgenoten zich ernstig beklaagd. Mag
er nu tusschen uw bladen en platen geen
enkel teeken van uw overtuiging liggen, geen
bewijs van de levensbeschouwing, die uw
practyk bezieltl Is er bij de reisgidsen van
alle mogelijke badplaatsen geen hoekje voor
een beschrijving van uw godsdienst? Zou b.v.
een boekje van G.G.G. niet ergens welkom
zijn?
De mensch leeft niet bij brood alleen, de
arts geneest niet alleen met pillen. Onze tijd
genoten zijn dikwijls zieker van Ziel dan van
lijf. Gelukkig weet uw menschenkennis wel
middelen om de lichamelijke gezondheid door
da geestelijke te bevorderen. Die zielkunde
of liever die zielzorg is het voorrecht van een
katholiek arts, die hierin niet hoeft te
hooren: „geneesheer, genees u zelf."
Bedenk dus bij gelegenheid eens, of uw
wachtkamer ook een hemeldeur kan worden.
Dan hoef ik tenminstegeen complot te ma
ken met de gemeentereiniging."
Naar „Het Zuiden" uit goéde bron ver
neemt is het proces ter zaligverklaring van
den Eerbiedwaardigen pater Carolus Andreas
Houben geboren teMunstergeleen van
de Congegatie der EE. Paters Passionisten,
j.I. Vrijdag ingeleid.
De Kerkelijke Rechtbank in het Bisdom
Roermond i» samengesteld uit de volgende
HoogEerwaarde heeren:
Praeses: Mgr. Dr. P. Mannens, vicaris-ge
neraal van het Bisdom en President van het
(De Brave Hepdrik.)
Het kan toch vreemd in de wereld loopen
wat eens de schoonste eeretitel voor een
Hollandschen jongen waS, is nu afgedaald
tot een uitdrukking van smadelijke verach
ting. Want u zoudt in uw schooljaren toch
niet graag een Brave Hendrik hebben ge-
heeten, en echter desalniettemin, om met
Vader Cats te spreken, het was voor uw
grootvader, toen die nog schoolging, de be
geerlijkste goedkeuring, die hem was wegge-
'egd.
Die Brave Hendrik, vertelt T. Pluim in
het „Vad". was eens het toonbeeld van een
oprechten, gehoorzamen, vromen, medelij
denden jongen en nog eenige adjectie
ven kom ik te kort om zijn portret ad vivum
tè schilderen, en het was de geheimste en
vroomste wensch van onze toenmalige spes
patriae dien eeretitel te verdienen.
Weet u wel, geachte lezer, hoe die Brave
Hendrik in onze taal zijn intrede heeft ge
daan Wiêns zoon hij is Zoo niet, laat mij
het u dan vertellen, te meer daar het juist
een eeuw geleden is, dat hij'zijn entrée
joyeuse in onze schoolwereld hield en een
ongehoorden opgang maaktenog binnen
een halve eeuw beleefde het werkje een 50
sten druk! Dat is waarlijk voor ons kleine
land en in een tijd, dat voor menigeen de
school nog gesloten bleef, zeker een witte
raaf. En ook het feit, dat de titel zij het
thans ook in minder vleiende beteekenis
nog altijd bij ons voortleeft, bewijst wejk
een geweldigen indruk die Brave Hendrik
gemaakt heeft.
In 1822 verscheen van N. Anslijn Nz.
een Leesboekje voor Jonge Kinderen met
den hoofdtitelDe Brave Hendrik.
De schrijver had een merkwaardigen levens
loop gehadvan een eenvoudigen boek-
binderszoon bracht hij het later tot den
beroemdsten schoolman van zijn tiid, zoo
Groot Seminarie; jud. adj.: H. W. H. Everts
en Dr. G. A. H. Bauduin, beiden professor
aan het Groot Seminarie; promotor: Dr. J.
H. G. Lemmens, professor aan het Groot
Seminarie; not.: Dr. J. J. D. Keuters, profes
sor aan het Groot Seminarie.
Z.D.H. de Bisschop van Haarlem heeft op
dracht verleend tot stichting eener parochie te
Rotterdam (in den Sprangen-polder-parochie
.«n aen H. Antonius Abt) aan den Weleer*,
heer H. G. Caarls, en benoemd tót kapelaan te
Haarlem (H. Joseph) den Weleerw. heer J. A.
Voorham, thans kapelaan te Nieuwkoop, en tot
kapelaan te Amsterdam (H. Willebrordus bin
nen de Veste) den Weleerw. heer A. J. C. Mel-
chers, thans kapelaan te Rotterdam (H. Anto
nius Abt).
De Gooische Vereeniging van beeldende
kunstenaars te Laren is in overleg getreden
met het gemeentebestuur van Laren om ge
zamenlijk bij den minister stappen te doen
omalsnog de f 4000 subsidie (Rijk f 2000
en Laren 2000) voor de noodlijdende schil
ders in de omgeving te Laren te doen be
houden.
Vier Maria-Antiphonerr.
Van de redactie ontving ik ter be
spreking „Vier Maria-Antiphonen" van de
hand van den componist en kerkkoor
dirigent Olivier Koop, Amsterdam.
Het zijn de An tip honen voor den cy
clus: advent, vasten, Paaschtiid en Pink
steren. Geschreven voor twee gelijke stem
men, met begeleiding van orgel, biedt
de uitvoering dezer vier antiphonen geen
moeilijkheden, die niet in een twee- of
drietal repelitiën zijn te overwinnen. De
eerste: „Alma redemptoris Mater" en ook
de vierde: „Salve Regina", leenen zich
nog eer voor twee solostemmen, door
de beweeglijkheid der melodische lijn,
terwijl inzonderheid „Ave Regina coe-
lorum", vooral bij het „Gaude, Virgo glo-
riosa", een prachtig kooreffect geeft, dat
door de mooi polyphone orgelpartii en
de bijzonder mooie basvoering, zeer
verhoogd wordt. Modulatórisch is dit stuk
van schoone uitvoering.
„Regina Coeli" is natuurlijk in feesttoon
gehouden, maar moet toch klaar en
doorzichtig worden weergegeven, waar de
stemmen in tertsen gaan. De zetting en
ook de modulatie doen wel aan Regex
denken, in zijn „Marienlieder" voor vrou
wenstemmen. Dit „Regina Coeli" zal dan
ook uitnemend klinken voor jongens
stemmen.
De métronomiseering is hier natuur
lijk een drukfoutje.
Ik aarzel niet, de uitgaaf dezer vier
antiphonen, die elk voor zich het aan
schaffen overwaard zijn, een aamwinst
te noemen voor onze Katholieke kerk
koren. Niet enkel dat alles goed zing
baar is geschreven, ook de orgelpartijen,
die natuurlijk een geheel zelfstandige zijn,
zullen in htm zuiver vloeienden stemmen-
gang een ware verkwikking zijn naast
zooveel dorheid, die nog altijd de mu-
ziekkasi van onze organisten ontsiert.
Door die vloeiende, natuurlijke jpoly-
phonie heeft de muziek van Olivier Koop
en ook van dit opus in 't bijzonder,
een treffende overeenkomst met de mu
ziek van Philip Loots. Laat het den
zangers, die Loots' muziek zoo graag
„moeilijk", noemen, niet afschrikken. Na
tuurlijk is het niet geschreven voor hen,
die behalve aan 't tekort aan stem ook
nog aan stumperig ademhalen laboreeren
en dus op een kerkkoor allerminst thuis
behooren.
Uitgever der partituur k f 1.50 en der
stemmen a f 0.30 is de componist.
Het werkje heeft het „Nihil obstat".
G. J. K.
DE OPEN HAND.
RrrrrringRrrrringbelde de ver
klikker, Eén sprong en aan het telefoon
toestel. Met wie? Met pastoor Dr. Maxen
van de Mariakerk te HannoverKom ik
u gelegen Zeker, pastoor, u komt altijd
gelegen. In een kwartiertje ben ik bij u.
En in minder dan een kwartiertje zat ik
tegenover den populairen en in het heele
Duitsche rijk bekende priester, den gewezen
Rijks-afgevaardigde. Eerst de gewone plicht
plegingen en toen ik:
„Nu pastoor, waar zullen we het over
hebben
En toen Z.Eerw.„Over een ouden ter
neergeslagen bisschop en een bedelenden
pastoor."
.Bijna had ik gezegd: Nu pastoor, houd
u dan maar op, dan weet ik het al. Maar
die gedachte werd in den kiem gesmoord en
ik ben er blij om,want men kan ook in lief
dadigheid niet alles over één kam scheren
en wat Dr. Maxén vertelde was zoo aangrij
pend en tegelijk zoo dringend, dat ik niet
dat zelfs zijn inrichting door keizerlijke
commissarissen bezocht werd. Laat mij u
dus eerst in korte trekken zijn leven schet
sen.
Anslijn werd op 12 Mei 1777 te Leiden
geboren, maar verhuisde reeds vroeg naar
Amsterdam. Eerst zou hij, als zijn vader,
boekbinder worden, maar het ging bij hem
niet van harte., het schilderspenseel lonkte
hem aan. En zoo besloten zijn ouders hem
dat in handen te geven misschien groeide er
wel een tweede Rembrandt van.
Maar zijn vader kwam weldra noodlottig
om het leven (hij verdronk tijdens een zwa-
ren mist, waardoor onzse hoofdstad zoo
berucht is en onze Nicolaas moest nu zelf
wat gaan verdienen. Hij werd bij een verlak
ker in de leer gedaan, die met hem de ker
missen afreisde. Doch dit gevaarlijk leven
stuitte hem tegen de borst, en zoo vertrok
zijn moeder weer naar Leiden, waar hij het
boekbindersvak opnieuw opnam. Door zijn
levenservaringen geleerd schikte hij zich in
zijn handwèrk en zocht hij het nu zoo goed
mogelijk uit te oefenen.
Hij had ontegenzeglijk een'schranderen
kop, want hij wist door eigen vinding allerlei
nieuws in zijn vak te bedenken.
Toch voldeed dit leven hem op den duur
niet., het bracht hem weinig op., immers hij
was ondertusschen getrouwd en vader van
een talrijk gezin geworden. Hij moest dus
naar een ruimer bestaan omzien. Zijn keuze
viel op het ambt van onderwijzer en hoewel
hij reeds 25 jaar telde, bekwaamde hij zich
met jeugdigen ijver aan de armenschool te
Leiden en werd in 1804 toegelaten als
onderwijzer aan een dergelijke school "te
Amsterdam. Hij had zijn roeping gevonden
Reeds, drie jaar later deed hij examen als
hoofdonderwijzer en opende nu een armen
school te Haarlem, waar hij twaalf jaar lang
met bijzonder veel succes gewerkt heeft.Het
was hier, dat zelfs de heeren Noël en Cuvier,
door keizer Napoleon belast met een onder
zoek naar onz schoolwezen, zijn inrichting
aarze. het in het kort op papier te brengen.
De oude Bisschop van Hildesheim is
geheel terneergeslagen door al de herhaalde
slagen, die zijn diocees hebben getroffen.
Er is geen mogelijkheid meer de jonge theo
loganten priester te laten worden, omdat
de gelden ontbreken. En het ontbreekt niet
in één opzicht, maar aan alle kanten aan
eten, boeken, huisvesting, letterlijk aan alles.
gr., die dit jaar het 900-jarig jubileum
hoopt te vieren van den Hl. Bisschop Bern-
ward, heeft nooit kunnen vermoeden, dat
dit eens zoo bloeiend bisdom in zoo betreu-
renswaardigen staat zou geraken. Z. D. H.
heeft steeds weer gehoopt en gebeden, maar
telkens vielen nieuwe slagen en thans is de
bejaarde kerkvoogd door allen tegenspoed
geslagen, geheel geknakt, bijna „weltfremd"
geworden. Het heeft Dr. Maxen moeite ge."
kost van Z. D. H, de permissie te krijgen
en de autorisatie den nood van het bisdom
te mogen openbaren, daar, waar al wordt
er veel gedaan en veel gegeven, toch in deze
tijden van algemeene verarming het eenige
adres is vanwaar geholpen kan worden
het nabije Holland, dat niet alleen stam
verwant is, maar ook in zijn vaderlandsche-
en kunstgeschiedenis zoovele aanrakings
punten heeft aan het eens zoo beroemde
bisdom Hildesheim.
Pastoor Dr. Maxen ontvouwde mij zijn
plan om bij zijn relaties in Holland den
nood te klagen, privé en in alle stilte, want
het is geen aangename taak. Maar de rela
ties van den goeden pastoor zijn niet talrijk
en aan deze bezoeken zijn groote vermoeie
nissen en hooge reiskosten in het rijk van
den ongeknakten gulden verbonden Boven
dien heeft de gezondheid van Dr. Maxen
door zijn aan werk zoo overladen leven
als pastoor eener grootestads-parochie van
8500 zielen en kamerlid, zeer geleden en
heeft Z.Eerw. als herinnering aan deze dub
bele en zware taak een hartaandoening over
gehouden, die volgens de doctoren de groot
ste voorzichtigheid gebiedt. Toen heb ik
overwogen, dat in den dringenden nood ook
dringende hulp noodig is en dat, al brengt
het comité voor de Duitsche Priesters ook
prachtig werk tot stand, deze hulp eerstens
slechts een druppel is op den heeten steen
en tweedens, daar deze hulp verdeeld wordt
naar rato van het aantal Katholieken, die
steden, waar de bevolking slechts voorl0%
Roomsch is, er in verhouding tot de overige
Katholieke streken slecht afkomen. Dertien
weeshuizen van het diocees hebben thans
een loopende schuld aan de gewone levens
behoeften van acht millioen mark. En hoe
ziet het er voor de toekomst uit De val
der mark brengt steeds grootere duurte,
gevolg voor deze gestichten steeds grootere
moeilijkheden. Dit zien we aan de, beide
gestichten die door Dr. Maxen zelf worden
bestuurdEen vondelingenhuis, waar ca.
250 kleine wichtjes, van vader en moeder
verlaten, worden opgenomen opgenomen
ongeacht of er plaats of eten is en ver
pleegd onder de hoede onzer zachte klooster-
zusterkens. Een weeshuis, waar ca. 90 jon
gens en meisjes worden verzorgd en opgeleid-
Deze beide gestichten hebben de winter
provisie aan brandstof, die per wagon was
aangekomen, weer moeten .terugzenden we
gens de door de abnormale toestanden
enorm gestegen prijzen en de sterk verhoog
de vrachttarieven. En wat het ergste is,
zeide Z.Eerw., de zusterkens sterven me weg
wegens ziekte en zwakte. Die geven den
kinderen en verpleegden zoo lang ze kunnen
van het hare, maar ondermijnen daardoor
eigen lichaam en eigen gezondheid. Zoo
zou ik kunnen doorgaan U een reeks van
feiten voor ons Nederlanders bijna onge-
Ioofelijke feiten aan te halen, die ik uit
den mond van den onvermoeiden spreker
vernomen heb. En toen Z.Eerw. vroeg:
Vindt u ook niet, dat men onder zulke om
standigheden niet mag zwijgen Als ik
in Hannover blijf en mijn heerlijk parochie
werk verricht -- zoo zeide Z.Eerw. dan beh
ik in mijn ideaal, want u kunt mij gelooven,
het vragen valt me o, zoo zwaar. Maar als
er niet gesproken en gehandeld wordt, stijgt
de nood steeds hooger.... wordt de ellende
steeds nijpender.
En toen heb ik Z.Eerw. gezegd, dat, al
wordt hier in iedere richting reeds veel ge
daan en ook in eigen land zeer veel gevraagd,
er onder de geloofsgenooten zeker nog velen
zullen zijn, die zich het lot van het nood
lijdende diocees en der kindergestichten
zullen aantrekken. In het feestartikel bij het
75-jarig bestaan der St. Vincentiusvereeni-
ging te Nijmegen, schreef de Hoofdredacteur
van „De Gelderlander", de heer Alb. van
der Kallen zoo juist over de kunst van het
geven en betoogde, dat juist in dezen zelf-
zuchtigen tijd er altijd nog iets moet over
blijven, om den hulpbehoevenden naaste
te ondersteunen. En dan, het is niet veel,
wat Pastoor Maxen noodig heeftde Holl.
guldens doen in( Duitschland wonderen.
Bovendien zijn er in "ons goede vaderland
zoovele edelmoedige vereenigingen, die de
weldadigheid in den breedsten zin in hun
wapen schreven Tot de leden dezer vereeni
gingen gaat dan ook de bede van Pastoor
Maxen, om een aalmoes voor zijn weezen
en vondelingen, om een gave voor het se
minarie van het bisdom Hildesheim.
De Pastoor, zelf lid van de derde Orde
van den H. Franciskus, vraagt zijn mede
broeders de tertiarissen van den H. Fran
ciskus en Dominicus, de oblaten van den H.
Benedictus om steun en hulp. Verder de
le ien der St. Vincentiusvereenigingen en
der vereenigingen der H. Elisabeth. Mogen
echter allen, die door deze regelen kennis
nemen van de groote moeilijkheden, waar
mede de geestelijke stichtingen van genoemd
diocees te kampen hebben, een kleinigheid
weten af te zonderen. Bedenkt U dan niet
lang en zendt dadelijk uwe bijdrage, hetzij
groot of klein, per postwissel aan den Zeer-
Eerwaarden Heer Pastoor Dr. Maxen,
Baarn, Landhuis Martha, Jacob van Len-
kwamen bezichtigen en vol lof die verlieten.
Maar zijn gezondheid dwong hem ten
slotte .ot kalmer leven en nu werd hij huis
onderwijzer, terwijl hij tevens aan de meer-
gegoeden les in natuurlijke historie gaf, zijn
lievelingsstudie. De selfmade man leerde
daarvoor met stalen vlijt de moderne talen
en wat Latijn en gaf toen een paar lijvige
werken over dat vak uit, die hem „een eere
plaats onder de beoefenaars der natuurken
nis verzekerden."
Toen zijn vrouw in 1834 was gestorven,
verhuisde hij naar Alkmaar, waar hij bij
zijn zoon ging inwonen, die eveneens onder
wijzer was. Hier kwam zijn oude liefde vodr
de school weer boven en de laatste vijf maan
den van zijn leven gaf hij weer geregeld on
derwijs*
In den Vroegen morgen van 18 Sept. 1838,
terwijl hij juist bezig was een plaat
op steen te brengen, ontgleed de teekenpen
aan zijn hand, daar de dood hem verraste.
Zoo is hij „als een held in het harnas gestor
ven." „Intusschen," zoo zegt Nigolaas BeetS
in zijn geschrift „Nicolaas Anslyn, Een woord
aan allen, die „de brave Hendrik gelezen
hebben" „intusschen zou de school aan
gaan, waarvan een klasse op het onderwijs
van den grijsaard wachtte nog stond de
les op het bord, die hij er gisteren op geschre
ven had. Maar de ijverige, die nooit had willen
rusten, was nu tot rust geroepen.' Op het
kerkhof te Alkmaar werd hij met plechtigen
eenvoud begraven. Nicolaas Beets, dje vijf
jaar lang van hem privaatles in de natuur
kunde had gehad, vertegenwoordige de
talrijke leerlingen.
Over zulk een belangstelling bij zijn be
grafenis „mocht de schim van Mees er Ans
lijn tevreden zijn,' zegt Dr. Jan ten Brink
in zijn Geschiedenis der Nederlandsche Lette
ren.
Een lange rij van paedagogische werken
en werkjes heeft Anslijn in 't licht gege
ven ik noem slechts een bewerking van de
meeste geschriften van Pestalozzi. een en
nepstraat 41, waar Z.Eerw. nog eenlgen tijd
verblijf houdt, of op Postrekening 57957
Baarn, met de uitdrukkelijke vermelding
voor Pastoor Maxen. Van iedere bijdrage
zendt Pastoor Maxen persoonlijk ontvangst-
bericht aan den gever.
En dan nog een verzoek aan E.E. H.H.
Geestelijken. Daar de kosten van aanschaf
fing van boeken tegenwoordig in de duizen
den marken gaan en het voor vele jonge
geestelijken in de eerste jaren ondoenlijk is
hun breviarium te koopen, verzoek ik de
E.E. H.H. Geestelijken, die een oud brevier
van Pius X overhebben, deze eventueel
onfranco te willen zenden aan het onder
staand adres. Houdt eens opruiming in
uw boekenkasten en al zijn ze bestoven of
ten deele versleten, gij bewijst er jonge con
fraters een onschatbaren dienst mede en
bespaart hun een groote uitgave.
Aan de hooggeachte redactie mijn dank
voor de welwillende opname.
H. W. R. RE INTJES
VAN VEERSSEN.
Baarn, Landhuis „Martha".
Jacob van Lennepstraat 41.
Zegt u dat wel! De zorgen dreigen van
allen kant en zoo goed als iedereen.
Doch juist daarom kan niemand het mij
kwalijk nemen als ik met steeds grooter aan
drang vraag. Vooral degenen die over den
slechten tijd den mond steeds vol hebben
moeten mij gelijk geven en.... steunen.
Want juist zij die zoo breed de lasten van
dezen tijd uitmeten, zullen het best begrijpen
de lasten van Onze arme nieuwe Parochiën.
Als de zorgen zoo algemeen zijn, voelen
pas-gestichte arme parochiën natuurlijk op
een bijzondere wijze daarvan den terugs'ag;
want toen er welvaart was, moesten zij reeds
zware zorgen dragen, zorgen die echter velen
mededroegen; nu moeten zij dezelfde zorgen
dragen, terwijl én het getal én de draagkracht
der mede-lastdragers zooveel minder is ge
worden.
Mag, ja moet ik dan nu niet met veel meer
aandringen vragen dan vroeger?
Ach, luister dan ten minste met dezelfde
daadwerkelijke belangstelling als vroeger naar
mijn geroep!
Wijs het niet af omdat de tijden slecht
zijn!
Als ge iets kunt, span u dan in tot uw
uiterste geefkrachtl
Geef voor u-zelf en geef voor hen, die wer
kelijk niet meer geven kunnen!
Zorg dat én het getal én het bedrag dei;
jaarlijksche bijdragen sterk toeneme, opdat
ook het aangroeiend getal der hulpbehoeven
de parochiën blijvend hulp kunnen vinden.
Ik weet, dat alleen met groote krachtsin
spanning van velen ons doel te bereiken is:
maar ik weet en gij, lezer, weet het ook, dat
een gift, die meer offers kost, bij God meer
waardeering en grooter zegen zal vinden.
En déér vertrouw ik op.
Om die reden zie ik al een lange reeks van
edelmoedige jaarlijksche bijdragen en milde
giften voor onze arme nieuwe parochiën op
weg naar
Rector Th. M. P. BEKKER?,
Huis Bijdorp te Voorschoten.
Postrekening 8725.
Aan het Zwitsersche landbouwproefstation
te Ooelikon zijn in den laatsten tijd proeven
genomen met de verdelging van onkruid door
occysel, nekrel, enz. Het werkzaam bestand
deel dezer preparaten is natriumchloraat,. een
zout, welks nadeelige invloed op planten
reeds lang bekend is. Men kan dus evengoed
dit zout gebruiken. Ter verdelging van on
kruid in bestratingen is een 1-procentische
opl. voldoende; met 100 Liter opl. kan men
voor 1 Are volstaan. Men kan de opl. met
een gieter versproeien en doet dit bij voor
keur na regen of nadat men terdege met wa
ter gesproeid heeft, want dan bereikt de opl.
het spoedigst de plantenwortels. Niet diep
wortelende onkruiden zijn na 8 10 dagen
dood. Men moet 't middel 2 of 3 maal in een
zomer toepassen.
Natuurlijk moet men met de oplossing op
eenigen afstand van boomen en andere nut-
planten blijven. Met de ledige zakken moet
men niet bij vuur komen. Tegen diepworte-
lende gewassen helpt natriumchloraat-opios-
sing niet. Men verwarre nalrium-chloraat
niet met natriumchloride (keukenzout), dat
ook goed is voor onkruidverdelging op pla
veisel en paden, maar, minder werkzaam.
Men koope als men natriumchloride gebrui
ken wil, landbouwzout, dat vrij van ac
cijns is.
Op deze vraag geeft het weekblad „De
„Veldbode" het volgende antwoord:
Wij zouden daarop een kort antwoord kun
nen geven en zeggen: gij kunt den ganschen
winter door snoeien, n.l. als het niet vriest,
bijv. vanaf 1 November tot 1 April. Dus be
ginnen, zoodra het blad gevallen is en zorgen
klaar te zijn 1 April. Alzoo beginnen, zoodra
het blad gevallen is en zorgen klaar te zijn,
als de knoppen beginnen te zwellen. Men be
gint in het najaar bij voorkeur niet met de
vruchtboomen, tenzij het oude boomen geldt,
waaruit men slechts met behulp van zaag of
beitel wat te dunnen heeft, waar het dus
enkel dikke takken betreft. Overigens neemt
men in het najaar allereerst de bessen en die
sier- en bloëmheesters en boomen, welke het
eerst hun blad hebben laten va'len. De an
dere volgen dan successievelijk. Vóór Nieuw
jaar kan men dan al heel wat afgewerkt
hebben en wat men niet gereed heeft kunnen
krijgen, wordt daarna afgemaakt; desnoods
handleiding voor Schoolonderwijzers, in drie
deelen. Vooral zijn talrijke schoolboekjes
voor lezen en rekenen maakten hem als
een man van de practijk bekend en gevierd
en onder die allen als de primus inter pares,
werd De Brave Hendrik beroemd., en al
werd dit geestelijk kind van Anslijn reeds
juist voor een eeuw'geboren, de naam wordt
nog altijd in de omgangstaal gebruikt.
Ik stel u dus voor, dit boekje samen eens
door te bladeren. Ik bezit een der laatste druk
ken misschien den voorlaatsten weldeze
oplage verscheen als de 49e druk in 1886 te
Amsterdam bij P. R. Otto dus 44 aar
na den eersten druk alzoo elk jaar min
stens een herdruk ook hier „kon de schim
van Meester Anslijn tevreden zijn."
We staan midden in de speibeweging dier
dagen want er wordt op de achterzijde
van den blauwen omslag heel serieus meege
deeld „In dit werkje is de spelling van de
heeren De Vries en Te Winkel gevolgd."
Het boekje heeft een zeer bescheiden for
maat 10 bij 16 c.M. en telt slechts 32 blad
zijden met vrij grooten druk trouwens
het is geschreven om te dienen „tot aan
vulling van de gaping tusschen het Spel-
of Leesboekje en het Leesboek voor de twee
de klasse," en zou dus aan zevenjarigen in
hanJen gegeven worden.
Wanneer wij 't thans lezen nu wij zulk
een aantrekkelijke schoolliteratuur bezitten,
boeiend van inhoud en artistiek door de
illustreering nu kunnen wij ons moeilijk
voorstellen, dat zulk een dorre leesstof
zooveel bewonderaars heeft gevonden. Doch
men vergete niet, het boekje in de lijst van
zijn tijd te plaatsen, een tijd, toen alles
moest moraliseeren, toen het predicaat „ze-
dekundjg" de hoogste troef was.
Wij vinden thans dien Braven Hendrik
een saaien, zoeten onuitstaanbaren jongen,
maar onze grootouders dachten er anders
over. Hoor maar eens, wat een der lezers
er zelf van zegt en wel niemand minder dan
Njcolaas Beets„Wel mocht het een kleine
kan men met die heesters doorgaan tot April.
Wel moet er aan worden gedacht, dat hees
ters, die vroeg beginnen te werken of vroeg
gaaa bloeien, 't allereerst worden genomen:
eschdoorn bijv. neemt men vóór Februari.
Als het goed weer is, kan men na Nieuwjaar
met de vruchtboomen aanvangen, eerst de
appels, daarna de peren, in Maart perziken
en abrikozen en in het laatst van Maart, be
gin April, de druif buiten. In het laatst van
Maart snoeit men ook de rozen. Als men zoo
handelt, heeft men een mooie verdeeling van
het werk en men kan alles geleidelijk ver
richten.
De notenboomen in midden Drenthe le
veren dit jaar een bijzonder overvloeiigen
oogst op. Sommige boomen leveren 10 hec
toliter op, welke ad f 20 par H.L. ver
kocht worden.
DE VEILINGKWESTIE AAN DEN
LANGENDIJK.
De vereeniging van groentehandelaren.
„De Koophandel" aan den Langendijk
heeft zich in scherpe bewoordingen uitge
sproken tegen het zoogenaamde verplicht
veilen, 'n systeem, dat alle aangesloten
tuinbouwers verplicht hun 'groenten uitslui
tend via de veilingen te "erkoopen. Volgens
dit systeem mag niet uit de hand worden
verkocht, tenzij de betrokken veilingleider
in dringende, door den koopman- aanneme
lijk gemaakte gevallen, vrijstelling heeft
verleend door middel van een verkoopver
gunning.
„De Koophandel" ondervindt van dit stel
sel de nadeelige gevolgen, doord:en er soms
vraag i s naar producten, die op dien
dag niet rijn aangevoerd.
De vereeniging van j?roentenhandelaren
heeft thans besloten om als het systeem
van verplicht veilen niet wordt ingetrokken
geen verkoopvergunningen meer aan te
vragen en na 16 December' a.e. bij vrie
zend weer niet meer op de veilingen te
verschijnen, omdat daar toch niet gekocht
kan worden, wat door hen wordt verlangd.
„De Koophandel" bepleit een stelsel, waar
bij de kooplieden in de gelegenheid worden
gesteld ook bij de tuinbouwers aan huis
te koopen en dit wel op grond van de
overweging, dat èn handel èn tuinbouw
daarmee zijn gebaat. Met begrijpelijke span
ning wordt het verloop van dit conflict
in de betrokken kringen gevolgd.
Het groenvoer.
Zonder het geregeld bijvoeren van groen
voer is een nulafwerpende hoenderhouding
niet denkbaar. Wei is waar bestaat het voer
een groot deel uit water en zou men meenen,
dat de voedingswaarde niet groot is, maar
het bevat stoffen, die van zeer grooten in
vloed blijken op de spijsvertering. Daarom
zou een voortdurende onthouding van versch
groen in sterke mate vooral de gezondheid
benadeelen. Vooraf wil ik aanstippen, dat er
geen enkele grond bestaat tot de meening, dat
groenvoer diarrhee of spijsverterings-stoornis-
sen zou doen ontstaan. In onze praktijk heb
ben wij er bij het ruimste gebruik nooit
eenig nadeel van ondervonden. Integendeel
beschouwen wij het frissche, droge groenvoer
als een hoofdzaak om jonge dieren groot te
krijgen en reeds volwassen exemplaren ge
zond en krachtig te houden. Geen dag mag er
zonder groenvoer voorbij gaan en zelfs in
den wintertijd moet er naar geschikte plaats
vervangers uitgezien worden, bijv. bieten,
rapen, gesproten haver enz.
Hoenders die in de wei, in bosch en akker
rondloopen, zoeken zelf w.el het vereischte
kwantum op, maar opgesloten hoenders moet
het gegeven worden even nauwkeurig als zij
graan krijgen.
Een groote keuze is er, sla, andijvie, peen-
lof, gras, bloemkoolblad, koolstronken
(witte-, savoye- en roodekool zijn weinig ge
schikt en lusten ze ook niet graag), boerekool,
radijslof, raapstelen, perenschilien, uien, prei.
Alle groenvoer met lange stelen en halmen
wordt eerst behoorlijk kortgeknipt, gesneden
of gehakt, zelfs gemalen in een groenvoeder-
molen.
Behalve versch, wind-droog groen, kan dat
alles nog in gekookten vorm aan de hoenders
gegeven worden, al of niet met zemelen,
voermeel, fijngemaakte aardappels vermengd.
Wat aardappels betreft, deze kunnen als on
derdeel van het kippenvoedcr heel gunstig
werken en het verkeerd geplaatste vooroor
deel tegen deze zetmeelhoudende voederstof
behoort zoo spoedig mogelijk te verdwijnen.
Men versta wel, een hoeveelheid die dadelijk
opgebruikt wordt, totaal frisch, dus niet vele
uren bewaard, in een zindelijken bak den
dienen gereikt wordt, zal hun goed bekomen.
We lezen in het „Hbld.":
De boeren, die lid zijn van een coöpera
tieve land'bouwvereeniging, ontvangen in 't
algemeen hun kunstmeststoffen ook langs
coöperatieven weg, wat het voordeel geeft,
dat ze op dit gebied nooit bedrogen uitkomen,
daar de leverancier weet, dat er aan 't proef
station te Maastricht, de inrichting, die is aan
gewezen voor 't onderzoek van meststoffen,
nauwkeurig wordt nagegaan hoe de samen
stelling is.
Vele boeren echter en onder hen is het
percentage kleine keuters met weinig draag
kracht het grootst vinden het nog steeds
niet noodig oni lid van een coöperatie te zijn.
't Kost immers maar contributie, en wat ze
Kinderbijbel heeten want het leerde ons
niet maar lezen, het was een kort begrip van
kinderlijke zedeleer., de plichten van gehoor
zaamheid, van orde, van eerlijkheid, oprecht
heid en zedigheid leerden wij daarin tege
lijk inet de Ieesteekens eerbiedigen."
„Kot gij Hendrik niet zoo luidt de
aanl ef die altijd zoo beleefd zijn hoed
afnec...t, als hij voorbij gaat
Vele menschen noemen hem den braven
Hendrik, omdat hij 'zoo gehoorzaam is en
omdat hij zich zoo vriendelijk jegens ieder
gedraagt.'
Hij doet nooit iemand kwaad.
Er zijn wel kinderen, die hem niet lief
hebben. Ja, maar dat zijn ook ondeugende
kinderen. Alle brave kinderen zijn g arne
bij Hendrik. Kinderen, die met Hendrik
omgaan, worden nog braver., want zij lee-
ren van hem hoe zij handelen moeten.
Als Hendrik zoo braaf is, dan zal hij ook
zijn ouders wei liefhebben.
Alle brave kinderen hebben hun ouders
lief. Ja, hij heeft zijn ouders zeer liefdaar
om is hij ook altijd zoo vroolijk en ver
genoegd."
Ziet u, geachte lezer, wat men toen onder
kindertoon verstond
En nu gaat de schrijver, na dit algemeen
portret van Hendrik gekiekt te hebben, al
zijn trekken ik wil zeggen zijn deugden
of braafheden onder de loupe bekijken
elke braafheid krijgt een afzonderlijk lesje
één staaltje daarvan
„Is Hendrik ook gehoorzaam
Ik ben laatst bij Hendrik aan huis geweest,
maar ge moet eens zien, hoe gehoorzaam hij
zijn ouders is.
Als zij hem zeggen, dat hij iets doen moet
dan doet hij het ook terstond.
Hij wacht nooit, tot zij het hem tweemaal
zeggen. Hij zegt ook nooitlaat mijn broer
of mijn zuster het doen maar hij is altijd
blijde, als hij iets voor zijn lieve ouders doen
kan.
noodig hebben in hun bedrijf, zijn ze mans
genoeg om zelfstandig aan te schaffen. Ze
weten nagenoeg betrouwbare adressen, zoo
wel voor veevoeder als voor kunstmeststoffen
en die te doen onderzoeken, vinden ze heele-
maal niet noodig. 't Kost maar weer geld en
de leverancier bezweert immers, dat er in
hem geen spoor van eenige neiging tot be
drog aanwezig is.
Maar intusschen bedriegt hij er maar op
los, zooals blijkt uit de verslagen van de con
troleurs, deel uitmakende van den opspo
ringsdienst van het Maastrichlsche station.
Deze controleurs, die uitgezonden worden om
onderzoek te doen bij boeren, staande buiten
de coöperatie, namen, vo'gens het laatst uit
gekomen verslag, dat we dezer dagen in han
den kregen, in totaal 49 monsters, waarbij
er aan 't proefstation bijna steeds bleek, hoe
gewetenloos sommige kunstmesthandelaren te
werk gaan, als ze de kans krijgen om de
boeren te bedotten. Zoo bleken van -de 8
monsters chilisalpeter, die aan een onder
zoek werden onderworpen, slechts 3 aan de
gestelde eischen te voldoen, van de andere
bleken er drie te bestaan uit ruw keukenzout,
en een ander uit kalizout, zoodat er heelemaal
geen stikstof in aanwezig was.. Zoo werd er
met de levering van thomasphosphaatmeel op
zóó ergerlijke wijze geknoeid, dat er onder de
16 genomen monsters slechts 1 voldeed aan
de gestelde eischen en voor superphosphaat
was de uitkomst al even bedroevend: van de
6 genomen monsters voldeden er 5 niet aan
de opgegeven garantie.
Zoowel voor de bona fide hande'aren
't publiek gaat in dergelijke gevallen zoo
graag generaliseeren als voor de bedrogen
landbouwers zijn dergelijke onderzoekresul
taten wel in hooge mate bedenkelijk en voor
den zoo vee'sten keer blijkt er weer uit dat er
door de adviseurs in landbouwstreken nooit
te veel gehamerd kan worden op steeds
vastere aaneensluiting, opdat er steeds zoo
steil mogelijk front kan worden gemaakt
tegen hen onder de verkoopers, die door huD
gedragingen het thans toch al zoo zware be
staan van vele kleine landbouwers nog
moeilijker maken, door hen, tegen vaak
bocge bedragen, plantenvergif in plaats van
plantenvoedsel te verkoopen.
Ach waren alle menschen wijs..,%
Voor den politierechter, mr. Servatius,
verscheen Zaterdag op zijn 66ste levens
jaar een achtenswaardige koopman uit de
Meer voor niets meer en niet minder dan
beleeding van 'n jeugdigen brievenbestel
ler. Hij had dezen postbeambte de woorden:
„kwajongen" en „snotneus" toegevoegd en
de brievenbesteller had zich daar belee-
digd door gevoeld.
De lezingen van het geval loopen uiteen.
De koopman zegt: Ik woon al 22 jaar
te Watergraafsmeer en met elke post krijg
ik brieven. Alle bestellers kennen me dan
ook en weten wie ik ben. Ik sta nu op 16
Augustus voor mijn huisdeur en vraag den
besteller of hij brieven voor mij heeft. „Ik
gooi ze in de bus" zegt de brievenbesteller.
Dat is op zichzelf volkomen juist. Om den
brievenbesteller te overtuigen, dat ik er
woon,, neem ik den huissleutel en open
de deur. „Geef me nn de brieven maar",
zeg ik. „Neen", zegt de brievenbesteller.
„Ik gooi de brieven in de bus". Waarop
ik: „Je gooit de brieven niet in de bus,
want de bus is defect". De brievenbestel
ler evenwel zei: „Al is de brievenbus nog
zoo defect, ik gooi ze er toch in." Ik her
nam toen: „Als u me niet vertrouwt, echel
dan aan on dan zal de dienstbode komen
en de brieven in Ontvangst nemen." Me
neer wenscht ook dht te doen. Bij de ver
dere woordenwisseling zei de brievenbestel
ler: „U behoeft u niet kwaad te maken"
en toen heb ik gezegd: „over snotneu
zen en kwajongens maak ik me_ niet kwaad."
De brievenbesteller vertelt: Ik kende hem
niet, maar al zou ik hem kennen, het
voorschrift is, dat wij geen brieven mo
gen afgeven. Als er een bus is, moeten
Wij de brieven in de bus gooien em is er
geen bus, dan moeten wij aanschellen en
debrieven afgeven. In dit geval was er
«en bus en of die al dan niet defect was,
ging mij niet aan. Dat ik gezegd zou heb
ben: „ik echel niet aan" is een absolute
onwaarheid. BekL bleef in de deur staan
en ik kon nóch bus nöch bel bereiken.
Ten slotte heb ik de brieven moeten mee
nemen. Meneer heeft mij verhinderd in de
uitoefening van mijn dienst niet alleen,
maar mij nog beleedigd op den koop toe.
Het O. M., mr. Van Lier, eisebtf f 6 boete
of rijf dagen hechtenis.
Mr. Servatius noemt bet optreden van
bekl. in hooge mate onbeschoft, t Komt
niet te pas om een postbode, die zijn in
structies opvolgt, op een dergelijke manier
te ontvangen.
BekL: 't Zou jnist zijn als aan het voor
schrift de hand werd gehouden.
Mr. S.: Gelukkig dat er één postbode
is, die er de hand aan houdt Uk zal a
overeenkomstig den eisch van het O. M.
veroordeelen tot f 5 boete of vijf dagen
hechtenis.
Als zij hem iets verbieden, dan laat hi)
het ook dadelijk.
Hij vraagt nooitwaarom moet ik dat
laten Hij ziet ook nooit knorrig, als zijn
ouders hem iets verbieden.
Ik prees Hendrik om zijn gehoorzaam
heid, ma? hij wilde niets daarvan hooren.
(Nu ko*t dus de zedigheid om den hoek
gluren.^
Waf*ïlenkt gij, dat hij mij antwoordde?
Mijn ouders weten zeer wel, waarom zij
mij iets gebieden of verbieden.
Zij weten wel, wat mij nuttig of schade
lijk is. FoeiZou ik ongehoorzaam wezen
Zou ik mijn ouders bedroeven
Toen ik laatst eens ongehoorzaam was,
(hoe kan dat nu stonden mijn moeder
de tranen in de oogen., maar ik zal wel zorg
dragen, dat het niet weder gebeurt
Ik antwoordde niets, maar ik nam het
besluit, om in het vervolg ook zoo gehoor
zaam te zijn als Hendrik."
En zoo krijgen alle deugden een beurt
vroomheid, waarheidsliefde, mededeelzaam
heid, orde, leerlust, afkeer van snoeplust,
nederigheid, ja wat niet al meer., en dan
eindigt de schrijver
„Lieve kinderen volgt slechts het voor
beeld van Hendrik, en het zal u altijd wel
gaan.
En hiermee sluit ik het boekje. Niet waar,
u is nu ook overtuigd, wat trouwens, Beets
later zelf schreef dat de brave Hendrik
zijn tijd heeft gehad. De vrome inhoud van
't boekje werd het eerst bestreden vaa,...
rechtzinnige zijde (Nijmeegsch Schoolblad
voor Christelijk Onderwijs. 1845) de leer van
Hendrik was niet zuiver genoeg, en toen ook
van andere zijde werd ingezien, dat het
werkje het kind niet gaf, wat des kinds is,
toen was het doodvonnis onherroepelijk
over den Braven Hendrik geveld ja, er
ger hij werd juist een voorbeeld van niet-
navolging, alzoo een negatieve uitwerking.
Zoo kan' 't verkeeren, zei Breêroo al.