BUITENLAND Onschuldig veroordeeld Vü©rs!s Blad- 1922 Van wet en wetgeving Het is gegaan, zooals te voorzien wa-. Het begint spaak te loopen met onze omler- wijswetgeving. Algemeen schijnt men in te zien, dat het zoo niet langer kan, dat liet onderwijs den belasingoetaïers veel meer ;geld kost dan redelijk en billijk is. Na tuurlijk krijgt de malaise daa.vai de sehuld, ■die heeft zooveel op haar kerfstok, waarom zoude men het haar ook niet wijten, dat •wij, wat de onderwijskosten betre.t, boven onze krachten leven? ?eld' MEDISCHE PRAATJES) Te Lausanne bliiven de verwachtingen optimistisch. De Conferentie te Londen; een samenkomst van Amerikaansche gezanten. De aan slag te Dublin. Fascisten in Mexico. Onder de Telegrammen: Het antwoord der Turken in zake de zee engten. De Conferentie te Lausanne gaat van 22 Dec. tot begin Ja nuari met vacantie. De Russische ontwapeningsconferentie. Een boodschap van Harding aan het Congres. De Conferentie te Lausanne. De conferentie te Londen. Een bijeenkomst van Amerikaansche gezanten. Uit Angora. Lioyd George als journalist. De aanslag te Dublin. Uit Spanje. Uit China. Fascisten in Mexico. De anonieme brieven van Tulle. GEM. BUITENL BERICHTEN. BOLSJEWISTISCHE PROPAGAND ONDER DE NEGERS. Naar aanleiding van het feit, dat op het vierde congres der communistische internationale voor de eerste maal eene neger-delegatie en wel uit Noord-Ameri- ka, verschenen is, bevat de Iswestia een artikel over de ontwaking van het zwarte ras. Het blad meent, dat aansluiting der negervolken, die eene belangrijke rol in de wereldgeschiedenis spelen, voor de internationale communistische be weging van groote beteekenis is en een groote verandering kan te weeg brengen in het internationale kapitalisme. De Iswestia wil aan de Afrikaansche ne gers, die den talrijksten negerstam vor men, de beginselen van den strijd tus schen proletariaat en kapitaal doen dui delijk maken, ondanks de moeilijkheden aan deze propaganda verbonden en wel op gelijke wijze als onder het Maleiscbe proletariaat "is geschied. Uit Reval wordt gemeld, dat in de haven van St. Petersburg bet eerste schip onder Poolsche vlag binnen ge- loopen is. Het is de Wawel van de Pool sche reederij Samarga. Het schip kwam met een lading uit Engeland. De Reichslandbunc, de organisatie der agrariërs, blijkt ontevreden te ziin over de benoeming van dr. Lutner tot rijksminister van voedselvoorziening. Men noemt de benoeming in het orgaan van den bond een zeer onaangename verrassing. Spottend vraagt men of een dergelijke functie wel geschikt is voor een burgemeester van een groote stad, om ten slotte te verklaren, dat de benoeming eigenlijk een concessie aan de uiterste linkerzijde is. Desondanks willen de agrariërs dr. Luther zonder wantrouwen aan den arbeid laten gaan. Hun houdiv zal door zijn daden worden bepaald. De door de communisten aange stookte algemeene staking in den Palts, bij de Badensche aniline en sodafabriek begonnen, loopt ten einde, in tal van bedrijven, waar de arbeiders tot sympa thie-staking waren overgegaan, is het werk al hervat. Dat deze beweging met de snelheid van een stroovuur is uitge brand, komt vooral doordien de stakers geen geldelijken steun kregen en mits dien gauw begrepen dat de communiste»' hun beloften niet konden nakomen. Te Frankfort a. d. M. zijn den laatsten tijd tal van menschen beroofd, die zich van de manier, waarop dat in zijn werk is gegaan, niets meer weten t« herinneren. In de meeste gevallen worden de slachtoffers bewusteloos of uitzinnig °P straat aangetroffen en kunnen geen andere inlichtingen geven, dan dat za a^_es van waarde kwijt zijn. FEUILLETON Onze lezers hebben vaak genoeg deze steigers gezien, met touwen en katrollen aan de gevels van huizen bevestigd. Zonder veel moeite kunnen de werklieden deze laten zakken of ophalen. De touwen waarmede de stelling bleef hangen, waren vastgemaakt aan krammen in den muur op de vijfde etage. Als een misdadige hand deze touwen losmaakte, zou de heele stelling naar beneden storten.... Eensklaps zweeg hij in het midden van een triller en raadpleegde zijn hor- ,0Se- „Vier uur!" zeide hij,zijne penseelen en borstels nederleggend. „Het is tijd een stukje te gaan gebruiken." De drie werklieden sprongen door de vensters naar binnen en verlieten dan weldra met hun kameraden die daar werkten, 't huis. Ovide zag dat zij zich naar een restauratie begaven aan de kade hij bekeek het huis nog eens, knikte tevreden en ver wijderde zich. 'Dien dag kwam hij zeer laat thuis, met een klein pakje onder den arm, dat hij in een kast sloot. Des anderendaags was hij echter weer vroeg bij de hand. Ook thans droeg hij zijn vodderaperspak en spoedde zich naar de plaats waar de St. Andriesstraat en de Git- le Coeurstraat in elkaar loopen. Weldra zag hij Jeanne verschijnen, hare mand voor zich uitduwend. Hij keek op zijn horloge. Het was zes uur tien minuten. Ovide kwam de Git-le-Coeurstraat in, slenterde wat om het huis heen, waaraan men met de werkzaamheden bezig was. Spoedig vertoonde zich Jeanne weer en evenals den vorigen dag, koos zij het trottoir aan den rechterkant. Zij stond voor verscheidene huizen stil en nam haren weg onder de stelling door. Nogmaals keek de ellendeling op zijn horloge en zag dat het zes uur dertig was. „Uitstekend!" dacht hij. „Men zou waarachtig zeggen, dat het met op zet geschied is. De schilders beginnen om zeven uur, en dan zal alles afgeloopen zijn." Zormer langer te uraieu, daar hij alles wist wat hij verlangde te weten, keerde hij naar zijn woning terug, verwisselde van kleeren, grimeerde het gelaat op eene andere wijze. Dan nam hij een rijtuig en liet zich naar het St. Michielsplein brengen, waar hij in een koffiehuis déjeuneerde. Om twaalf uur vroeg hij zijn rekening, betaalde en ging weder naar de Git-le- Coeurstraat. "Hij kwam daar juist op het oogenblik, dat de schilders ver trokken om hun maal te gaan gebruiken. Zeker dat hij thans over een vrij uurtje kon beschikken, ging Ovide de plank over welke op die plaats over de uitgegraven gleuf lag, haalde een portefeuille uit den zak, nam een potlood en den schijn aan nemende, of hij nota's raadpleegde die hij in zijn boekje had opgeschreven, ging hij vastberaden het huis binnen, dat van den kelder tot het dak hersteld werd. Hij ging zonder zich maar eenigszins te verschuilen de portiersloge voor bij en liep dan vlug de trappen op. De portierster kwam buiten de deur. „Vergist gij u niet mijnheer vroeg zij. „Er is niemand binnen." „Dat weet ik wel /'antwoordde Ovide. „En waarom gaat gij dan naar boven „Om het werk na te zien, goede vrouw." „Komt gij dan voor den architect?" „Ja, ik ben een zijner opzichters." „O, pardon, dan is alles in ordemaar weet gij dan niet, dat de werklieden op het oogenblik uit zijn om te ontbijten „Ik kom met opzet gedurende hunne afwezigheid om des te beter alles na te gaan." Hij ging naar boven, terwijl de por tierster haar onderbroken ontbijt voort zette. Ovide liep recht door naar de ver dieping waar de stelling was bevestigd. De zware touwen waren stevig vast gemaakt aan de sterke ijzeren stangen, die tot steun dienen, wanneer men door 't geopend venster op straat wil zien. Aan deze stangen was alles stevig ge noeg bevestigdmaar de touwen die over de katrols liepen, waren wat al te slordig geknoopt. Ovide glimlachte. Hij onderzocht de vertrekken. In een der kamers op de vierde ver dieping ontdekte hij een gesloten kast. Daar was men reeds geheel gereed met het schilderwerk, de kamer \Yas behangen en de vloer geschrobd. Slechts de onderste verdiepingen waren nog te behandelen. Deze ontdekking bracht hem een nieuwen glimlach op de lippen of liever een grijnslach van boosaardige tevre denheid. Hij ging naar beneden en verliet het huis zonder op de portierster te letten. „Morgen vroeg," dacht hij, de straat opgaande. Thuis gekomen opende Ovide het pakje, dat hij 's avonds te voren had medegebracht en haalde er een ge heel schilderspak uit, dat hij aantrok. Zoo uitgedost, sloeg hij tegen vijf uur den weg in naar de Git-le-Coeurstraat In 't voorbij gaan bekeek hij de stelling eens, die daar nog op de zelfde wijze als des morgens tegen de verdieping hing. Na in een restauratie, niet verre van daar, gedineerd te hebben, keerde hij tegen zeven uur terug en slenterde daar rond, om er onmiddelijk bij te zijn, wan neer de schildders hun werk verlieten. Om zeven uur vertrokken zij. Ovide telde er zes. Daags te voren had hij ook denzelfden gezien. Spoedig ging hij de woning binnen en liep de trappen op zonder dat de portier ster acht op hem sloeg. Op de vierde verdieping gekomen vond hij de deuren gesloten, maar de sleutels staken in het sleutelgat. Ovide ging de kamer binnen, waar hij des morgens een alkoof gevonden had, zocht daarin een plaatsje en dacht „Nu ben ik in het hartje van de plaats. Een slechte nacht is spoedig voorbij Tot morgen!" Etienne Castel, wij hebben het reeds vroeger gezegd, had te Joigny hetzelfde hotel gekozen, waar de pseudo-baron de Reiss enkele weken geleden had ge- log^rd. Hit gemeentehuis was, naar wij weten, niet verre van daar. Des anderendaags om elf uur na de noodige inlichtingen te hebben inge wonnen, begaf de kunstenaar zich naar de woning van den burgemeester der plaats, liet zijn kaartje afgeven met het verzoek omeen klein onderhoud en werd onmiddellijk ontvangen. „Indien ik mij veroorloof u te deran- geéren, mijnheer, zonder de eer te hebben persoonlijk door u gekend te zijn," zeide de gewezen voogd van Georges Darrier, „dan doe ik dat slechts daar ik er een bijzonder belang in stel te vernemen wie de persoon is, die zich hierheen heeft begeven om het stuk in handen te krijgen, dat ik de eer heb u hier voor teleggen." Wordt yervolg. DE TECHNISCHE HERZIEN INC DER. LAGER ONDERWIJSWET. In lijden van buitengewonen voorspoed heeft men een wet in het leven geroe pen, die zeer groote uitgaven vroeg van Rijks- en gemeentekas. Maar men hal die nen te begrijpen, dat tijden van buitenge wonen voorspoed voorbijgaand zijn, evenals tijden van depressie. En wij zijn er van overtuigd, dat ook voor normale tijden de lasten die door de Lager Onderwijswet 1923 op de schouders der burgerij worden ge legd, te zwaar zijn. Ook de Regeering schijnt dit in te zien. Althans bij Koninklijke boodschap van 3 Juli 1922 is bij de Staten-Generaal een wetsontwerp ingediend, dat uitgaat van de overweging, dat bezuiniging op de onder wijsuitgaven, zoowel wat betreft de uitga van van het Rijk als die dar gemeenten, noodzakelijk i3. Dit wetsontwerp wordt, in Verband met de omstandigheid dat het ook enkele technische verbeteringen in de La ger Onderwijswet 1920 aanbrengt, de technische herziening der Lageranderwyjs- wet genoemd. De bezuinigingen, die de technische her ziening der Lager Onderwijswet bedoelt te brengen, komen op het navolgende neer. Er is thans een z.g. Bouwbesluit, d.i. een Koninklijk Besluit, uitgevaardigd krach tens de wet op het Lager Onderwijs, het welk minimum ei3chen stelt, waaraan een school moet voldoen om uit de openbare kassen te worden onderhouden. Bij de be sproken herziening der Lager Onderwijs wet wordt aan de Regeering de bevoegd heid gegeven om dit Bouwbesluit dusdanig te wijzigen, dat het naast eischen, waaraan een school moet voldoen, bepaalde regelen stelt, speciaal ter bezuiniging op den bouw, waarvan niet mag worden afgeweken. Om een enkel voorbeeld te noemen: De school besturen, die een nieuwe school gaan bon wen kunnen thans zelf het maximum aan tal leerlingen bepalen, dat per klas zal worden toegelaten. Zaj kunnen dus klas sen bouwen voor b.v. niet meer dan 28 leerlingen bestemd. Kermt de besproken wetswijziging tot stand, dan zal in het Bouwbesluit wel eene bepaling worden op genomen, hoeveel kinderen mins'ons in el ke klasse moeten kunnen worden toegela ten. Terloops zij evenwel opgemerkt, dat ook thans de Regeering den bouw van te kostbare schollen kan verhinderen, krach tens bet z.g. Bouwwe^teke, dat intusschen indien de termijn waarvoor het geldt, niet verlengd wordt, met 1 Januari a.s. ver valt. Tevens moet er de aandacht op wor den gevestigd, dat de Schoolbesturen de bevoegdheid behouden om scholen te bou wen, die voldoen aan hoogere eischen, dan in het te wijzigen Bouwbesluit zul len wor den gesteld. De daaruit voortvloeiende meerdere kosten zullen dan voor rekening der Schoolbesturen komen. Vorens de tegenwoordige Wet mag geen enkele school zijn bevolkt met een grea ter aantal dan 400 leerlingen. De Regee ring stelt voor deze bepaling te doen ver vallen en voert als argument aan, dat scholen met een groot aantal leerlingen eco nomischer werken dan scholen met gering leerlingenaantal. Bovendien vestigt de Re geering er de aandacht op, dat de vrij heid, die voorheen althans voor 't bij zonder onderwijs bestond om een on beperkt aantal leerlingen op 'n school toe te laten nimmer aan het onderwijs heeft geschaad. De bepaling in de Lager Onderwijswet 1920, dat dezelfde persoon kan optreden als hoofd eener U.L.O.-school en van eene school voor gewoon lager onderwijs, vóór zoover deze scholen in hetzelfde gebouw zijn gevestigd en te samen niet meer dan 220 leerlingen tellen, wordt gewijzigd in dien zin, dat voor 220 wordt gelezen 350. Thans hebben Gedeputeerde Staten de bevoegdheid om vermeerdering van 't aan tal openbare scholen te bevelen, indien zij dit aantal onvoldoende achten. Het Re- geeringsontwerp geeft nu ook aan Gede puteerde Staten de bevoegdheid om t»ar- mindering van het aantal openbare scho len te bevelen. De grootste bezuiniging brengt echter 't wetsontwerp der Regeering, doordat het aantal onderwijzers aanmerkelijk wordt be perkt. Volgens de tegenwoordige wet wordt aan eene school voor gewoon lager onderwijs 't hoofd der school bijgestaan door tenmin ste één onderwijzer, zooira het aantal leer lingen 26, door ten minste 2 onderivijzers zoodra het aantal leerlingen 61 en door ten minste 3 onderwijzers zoodra het aan tal leerlingen 91 bedraagt. Voorts wordt voor elk 45-tal leerlingen boven de ne gentig één onderwijzer meer vereiseht. Aan een school met b.v. 230 leerlingen moeten dus boven en behalve het hoofd der school 6 leerkrachten verbonden zijn. Er dient hier echter aan toegevoegd, dat men tot 1 Januari 1326 met minder leer krachten aan een school kan volstaan, nl. met het aantal, dat volgens do voormalige Onderwijswet benoodigd was. Werd even wol het thans in de Wet aangegeven aan tal onderwijzer.3 aangesteld, dan was het Rijk volledig aansprakelijk voor dezelver jaarwedden. Beperking van het aantal be- noodigde onderwijzers brengt dus reeds thans aanmerkelijke bezuiniging, doch die bezuiniging komt eerst volledig tot het recht met 1 Januari 1926, op welken da tum de thans in de wet neergelegde uit breiding van het aantal onderwijzers vol ledig in werking zoude zijn getreden. Volgens de door de Regeering inge diende herziening, zooals die bij Memorie van Antwoord der Regeering op 't Voor- loopig Verslag der Tweede Kamer nader is gewijzigd, zal aan een school voor ge woon lager onderwijs, boven en behalve 't hoofd der school, voortaan moeten verbon den zijn 1 onderwijzer, zoodra het aantal leerlingen 33, 2 onderwijzers, zoodra het 73, 3 onderwijzers, zoodra het 117, 4 on derwijzers, zoodra het 161, 5 onderwijzers, zoodra het 211 en 6 onderwijzers, zoodra het aantal leerlingen der school 261 be draagt. Voor elk 55 leerlingen boven de 260 wordt 1 onderwijzer meer vereiseht. Het is te begrijpen, dat thans aan diverse scholen, vooral aan de nieuwe, meer on derwijzend personeel verbonden is, dan vol gens door de Regeering ingediende wijziging is toegelaten. Het is niet de bedoeling der Regeering dat het aldus overcompleet ge worden personeel zijn congé krijgt. Doch vacaturen aan scholen met overcompleet per soneel zullen niet vervuld mogen worden, tenzij de Kroon aan het gemeente- of school bestuur afwijking van deze bepaling toege past op grond van den beperkten omvang der schoollokalen. Het overcompleet personeel dat in afwij king met vorenstaande bepalingen aan een school verbonden is, komt voor rekening der gemeente, respectievelijk schoolbestuur. Ook het aantal onderwijzers verhonden aan eene school voor uitgebreid lager onderwijs wordt in het voorgedragen wetsontwerp eenigszins beperkt. De invoering der Lageronderwijswet 1920, die de bevoegdheid gaf om ten laste dei- publieke kas bijzondere scholen op te rich ten, maakte uiteraard veel onderwijzend per soneel aan openbare scholen verhonden, over bodig. Lang niet alle, onderwijzers aan het openbaar onderwijs verbonden, waren ge schikt om naar scholen, gebaseerd op prin- cipieelen grondslag, over te gaan. Deze on derwijzers werd wachtgeld verleend en wel in zoo ruime matet dat het de spuigaten uitliep. Wilt gij een voorbeeld? Een onderwijze- reeje is 10 jaren hij het onderwijs werk zaam geweset, zij is 28 jaren en wil gaan trouwen. In overleg met haar aanstaanden echtgenoot stelt zij het huwelijk een half jaar uit, want, er is sprake van, dat de school, waaraan zij is verhonden, wegens uitbreiding van het bijzonder onderwijs, wordt opgeheven. Die opheffing komt inder daad tot stand, mejuffrouw krijgt eervol ontslag, komt op wachtgeld, trouwt en gaat met haar echtgenoot naar Indië. Als bruid schat krijgt zij van den Staat der Neder landen mede gedurende 15 jaren een jaar- lijksche uitkeering van f 1760, zijnde 80 °/o van het door haar laatstelijk genoten sa laris van f 2200. Als eene op wachtgeld ge stelde onderwijzeres weder in gelijke func tie wordt benoemd of haar wordt eene be trekking in publieken dienst aangeboden waarvan de bezoldiging gelijk is aan of hooger dan het laatstelijk genoten salaris, dan vervalt het wachtgeld, ook al wordt de functie of betrekking niet aanvaard. Maar oen onderwijzeres die hoog en droog in In dië zit is voor zulks onfortuinlijkheden be hoed. Volgens de tegenwoordige regeling is het wachtgeld ongeveer als volgt: hij een dienst tijd van nog geen 4 jaren 50 °/o van het salaris te genieten gedurende het dubbele van den diensttijd; hij een diensttijd van 5 jaren en meer maar nog geen 10 jaren 65 o/o van hst fa1 ar is te genieten gedurende 10 jaren; bij esn diensttijd van 10 jaren en meer maar nog gsen 25 jaren 80 °/'o van het salaris te genieten gedurende 15 ja ren; hij 25 dieistiaren het volle salaris tot dat men pensioengerechtigd is. Een en an der natuurlijk met de bovenaangehaalde res- tritie betreffende benoeming tot gelijke functie elders of aanbieding eener betrek king in publieken dienst. Een niet aan vaarding eener benoeming, die een minder salaris geeft dan dc laatstelijk genoten wed de, heeft geen opheffing of vermindering van het wachtgeld tengevolge. Minister de Visser is voornemens aan dat overdadig parasiteeren van ontslagen on derwijzend personeel op de publieke kas een einde te maken, de minister wil hier krachtig ingrijpen en wij gelooven, dat de publieke opinie dat zal toejuichen. Volgens de thans door den minister blijkens het ingediende wetsontwerp ontworpen rege ling zal het volle salaris als wachtgeld wor den uitgekeerd, evenwel slecht3 voor de vol gende tijdvakkenbij nog geen 5 dienst jaren gedurende 3 maanden, bij 5 dienstja ren en meer doch nog geen 10 dienstjaren geduwde Va jaar, hij meer dan 10 dienst jaren gedurende één jaar. Daarna wordt h t wa htge'.d verminderd tot op 65 o/o der laat telijk genoten wedde. Deze 65 °/o worden echter niet langer be schikbaar gesteld dan gedurende een tijd vak gelijk aan den diensttijd van den onder wijzer. Het is in overeenstemming met een goed Staatsbeleid, dat als regel niet wordt ge tornd aan verkregen rechten. Een over gangsbepaling van het ingediende wetsont werp bepaalt daarom dat de tegenwoordige wachtgelders hunne aanspraken volgens de bestaande wet blijven behouden. Evenwel gelden ook door hen de navolgende bepa lingen, in het ingediende wetsontwerp op genomen. Geniet de op wachtgeld ge3tplde inkomsten uit arbeid of bedrijf nk 't ont slag ter hand genomen en bedragen dezer inkomsten, vermeerderd met bet wachtgeld, meer dan het laatstelijk genoten salaris, dan wordt wachtgeld verminderd- Deze ver mindering blijft toegepast, indien de op wachtgeld ge telde verkregen inkomsten vrij willig zonder voldoende reden prijs geeft of door eigen schuld doet verloren gaan. Weigert een op wachtgeld gestelde een voor hem geschikte betrekking te aanvaar den of weigert hij van eene gelegenheid om op voor hem passende wijze iets te verdie nen gebruik te maken, dan heeft ook, al naar de geldelijke voordeelen die aan een en ander waren verbonden, opheffing of vermindering van wachtgeld plaats. Indien ingevolge de toepassing van voren staande bepalingen het wachtgeld ge lijk zoude worden of dalen beneden het bedrag dat de wachtgelder op eene desbe treffende aanvrage als pensioen zoude kun nen genieten, dan is de betokkene verplicht pensioen aan te vragen en vervalt het wacht- Het wachtgeld wordt niet uitbetaald: a. tijdens verblijf van den onderwijzer buiten bet Rijk in Europa en, dus buiten Nederland, wanneer dit langer dan een maand duurt; b. aan een gewezen onderwijzeres tijdens haar huwelijk, met dien verstande, dat, in geval zij op het tijdstip van ingang van het wachtgeld gehuwd was, de schorsing intreedt zoodra het wachtgeld drie maan den fa genoten. Het onderwijzeresje uit boven aangehaald voorbeeld zal dus van een gedeelte van den bruidschat, die zij van den Staat ont ving, afstand moeten doen. Over enkele bepalingen der voorgedra gen herziening spreken wij in een slot artikel. HET HARTWATER Met genoegen wil ik aan het 'verzoek van één mijner geich'e lezer3 voldoen om ditmaal eens het een en ander te ver e.ien over het ons allen bekende „Hartwater. Het feit, dat dit euvel zoo'n groote ver maardheid bezit sluit uit den aard der zaak in zich, dat zoovelan onzer hiermede te kampen hebben. Alvorens nu op één en ander nader in te gaan, dienen wij allereerst met elkan der te besoreken wat we onder het z.g.n. „Hartwater" hebben te verstaan. Het woord „Hartwater" is één van de meest typi sche leekenuitdrukkingen, dis wij kennen en die helaas esn totaal verkeerd denkbeeld geeft van den werkelijken tcestand. lm-, mers met „het hart" afa zoodanig l:eb en de verschijnselen nie'.s te maken, ma.w. wij kunnen voor ons hebben iemand naet een ernstig hartgebrek, die geen enkel ver schijnsel ver loont van het z.g.n. hartwater en omgekeerd kan iemand in het bezit zijn van een volkomen gerond en normaal hart en dag noch nacht rust hebben, de dupe zijn van de verschijnse en, die bet z.g.n. hartwater met zich me leb'engt. Ilie-m do het hart als deelnemer geheel en al van het programma geschrapt heb bende, zult ge mij vragen: „Waar ligt dan de oorzaak van dit lij den, dat on3 zoo geducht kan kwe len P" We'nu, na mosite- volle onderzoekingen is het komen vast te staan, dat het slijmvlies van den slokdarm, d.i. dus 't binnenste bekleedsel van den buis, die loopt van onzen keel naar den ingang van de maag, een overmatige hoeveelheid slijm kan afscheiden. Deze slijmmassa wordt nog verme^gl met een boe ee held speek sel, die wij telkens doors'ikkea. Dit meng sel pleegt nu opgegeven te worden. Do- penen onder u, die wel eens het z.g.n. hartwater gezien hebben in een potje we ten, dat het een vrij helder taaiachtige slijmerige vlvelstof is. Eén en ander geeft nu de eigenaardige situatie, welke allen, di9 aan dit euvel ge leden hebben of nog lij len niet onbekend is. Het typische branderigs gevoel a litor het borstbeen, de onaangename smaak, die men voortdurend in den mond heeft wordt hierdoor veroorzaakt. Meestal gaat nu niet zoo maar zonder meer de slijmvlieswand van onzen sok- darm zulk een bovenma'ige hoe ee'heid s ijm produceeren, zooals wij zoo juist vermeld hebben, doch speelt de maag hierbij een niet geringe rol. Het voedsel, dat wij in onzen mond tot spijsbal maken en doorslik ken komt via onzeu slokdarm in onze maag te land, in we'.k laatste orgaan belangrijke omzettingen plaats vinden. Binnenkort, wan neer wij dieper op het spijsverteringspro ces zullen ingaan, wil'.en we dit al'es in bijronde heden met elkander be preken. Voorlnopig is het voldoende te vermelden, dat onze maagwand producten afscheidt die bet spijsverteringsproces in gneie banen lei den. Eén van di9 proluc'en is het z.g.n. zout zuur, een stof, die, zonal 3 u wellicht weet, een belangrijk hui mid leitje is. Wordt nu b.v. wat te veel zoutzuur afgsschei.len, dan krijgt men last van het „zuur," waardoor ook een typisch branderig gevoel wordt op gewekt. Behalve normale stoffen kunnen ook stof fen worden afgescheiden door het slijm vlies van den maagwand, die niet thuis behooren in onze maag. Z.g.n. gistingspro cessen treden dientengevolge op en de ty pische oprispingen komen voor den dag. Is nu eenerzijds het hartwater een uit vloeisel van stoornissen in bet spijsverte ringsproces, dat zich in de maag afspeelt, zoo kan toch ande?zijds, zij 't ook dat deze categorie in een sterke minderheid verkeert, de maag goe:l werken, doch al leen 't s ijgvl'es aan den s'ok armwand wat prikkelbaarder zijn dan nol-maal en op die wijze onaangename sensaties te voorschijn roepen. Wil men dus genezen worden van dit euvel, dan dient men allereerst vast te stoelen waar de plaats van oersprong zich bevindt en welke abnormale bestanddeelen hierbij een rol speleï MEDICUS. De Amerikaansche delegatie heeft ge protesteerd tegen het denkbeeld van Tur kije omtrent de repratrieering der Griek- sche inwoners van Konstantinopel. De Russen lieten weten, dat zij volko men overeenstemmen met de tegen-voorstel- len welke de Turken aan de conferentie zullen voorleggen. Na het onderhoud met lord Curzcm ver klaarde Mussolini aan de Italiaansche jour nalisten, dat Italië in de onderhandelin gen met de Turken te Lausanne volkomen aan de zijde der geallieerden staat. Wat wij den Turken voorstellen, zeide hij, is volkomen redelijk. Mussolini hoopte, dat de onderhandelingen zouden slagen; als het anders was, zou dit den oorlog beteeke- Naar aanleiding van het voorgevallene te Koestendil heeft de Bulgaarsche regesring den president der Bulgaarsche delegatie te Lausanne opgedragen de conferentie le wij zen op de noodzakelijkheid van den mi litairen dienstplicht in Bulgarije. Men verwachtte dat Ismet pasja gisteren het Turksche standpunt in zake de zeeëngten te Lausanne zal kenbaar maken. De Engelsche bladen zijn optimistisch ge stemd ten aanzien van de mogelijkheid van een bevredigende oplossing. De correspondent van de Daily News zegt, dat de Turksche deskundigen niet verbergen, dat zij met verlichting kennis genomen hebben van het geallieerde vooTstel. De drie eerste-ministers van Frankrijk, Italië en België werden allen gisteren te Londen ver wacht voor het overleg met Bonar Law dat aan de conferentie van Brussel voorafgaat. De Daily Telegraph meldt: Een bewijs van de ongewone belangstelling der Amerikaansche re geering in de Londensche bijeenkomst van en tente-premiers wordt geleverd door een gel ijk- tijdige bijeenkomst van Amerikaansche gezan ten te Londen, met name van Houghton uit Berlijn, Fletcher uit Brussel en Harvey (Lon den) Herrick te Parijs komt later. Het heet dat deze vergadering bijeenkomt op speciale lastgeving van Washington. Zoo dikwijls werd al gezegd, dat de vol gende internationale conferentie over de vergoeding de beslissing zou brengan, dat men nu daar mes niet durft aankomen 6eint de corr. van de „N. R. Ot." te Parijs. Toch geeft men nu te kénnen (dat Fraakrijk's geduld uitgeput fa. Poincaré en Museolini schijnen afzonderlijk naar Londen te gaan. De eerste wil zelfs den schijn vermijden van bij voorbaat jegens Mussolini verplich tingen op zich genomen te hebben. Te Lau sanne zei Mussolini: Slechts een verbond der groote we tslijke mogendheden kan de Euro- peesscbe kwesties oplossen. De communis ten dreigen hier met vijandelijke betoogin gen tegen hem als hij Parijs voorbij spoort. Het Engelsche en het Eransehe standpunt in zake de beginnende besprekingen zijn nog gescheiden. Te Londen schijnt men te verlangen, dat Poincaré eerst zijn plan ont vouwt. Het Journal zou dit bet paard achter den wagen spannen achten. De hoofdzaak fa, dat Engeland en Frankrijk in zake de vergoeding hét volkomen eens zijn. Tot nu toe werd de zaak nooit ten volle onder het oog gezien. Lloyd George steunde Frank rijk als er esn program voor vergoeding moest opgesteld worden, maar onttrok zich als het op .sanctie3 aankwam. Ook schijnt de Engelsche regeering de Londensche be sprekingen tot een zitting van den Opper sten Raad te willen uitbreiden, terwijl Frankrijk pas in tegenwoordigheid van alle geallieerden en met name van Frankrijk's schuldenaars de kaarten wil blootleggen. Het Fransche program is een onderzoek naar de voorwaarden voor de mogelijke toe kenning van een moratorium, echrapoing van een deel der Duitsche schuld tegen de schul den tusschen de geallieerden, verhooging van het Fransche aandeel in de vergoeding en, ingeval Duitschland onwillig blijft, toe passing der sancties, namelijk versterking en uitbreiding van de bezetting. De Petit Parisien zegt, dat het daarmee geen ver rijking beoogt, maar druk op de Duitsche industrieelen wil oefenen. Volgens de Echo de Paris wil het, als de schulden tusschen de geallieerden tegen elkaar geschrapt zijn, zijn eischen tot 100 milliard papier, frank verlagen. Dat is het be drag dat het nog in het bevrijde gebied moet uilgeven. Volgens de Matin is dit 102 milliard. Internationale leeningen zijn thans onmoge lijk, het Roer-bekken moet aanstonds bezet worden. Het blad vergelijkt dit met de gevoel- loosmaking, die gehoorzaamheid van den pa tiënt tijdens de noodige operatie verzekert. De Engelsche ochtendbladen vernemen uit Konstantinopel, dat Moestafa Kemal in zijn toespraak tot de Turksche journalisten nog gezegd heeft, dat de militaire overwinning niet voldoende was om vooruitgang te waarborgen. Er moest ook een administra tieve ontwikkeling in politieken en economi- schen zin plaats hebben. Ook is 'n programma van systematische, wetenschappelijke hervor mingen noodig. Hij noodigde de vaderlands lievende geleerden uit hun meening te zeggen ten aanzien van dit programma, daar de natie geen tijd mocht verliezen en aan den arbeid moest gaan op een goed doordachten grond slag. Kemals uitlatingen hebben verbazing ge wekt in verband met het Turksche plan de Grieksche bevolking uit Konstantinopel te verbannen, hetgeen den handel in de stad zou verlammen. De Hearst-bladen deelen mede dal Lloyd George voortaan geregeld aan die bladen zal medewerken. Hij zal in telegrammen zijn denkbeelden uiteenzetten over nieuwe gebeur tenissen en crisissen in Europa. Lloyd Geor ge's eerste telegram zal a.s. Zondag verschij nen in de New York American. Het zal een antwoord bevatten op de redevoeringen van Clemenceau in de Ver. Staten, en een kritiek geven op de huidige politiek van Frankrijk. Het doodschieten van een Ierseh par lementslid en het verwonden van een ander op htm weg naar het parlement, heeft te Dublin een pijnlijken indruk gemaakt. Terwijl het schieten aan den gang was, kwam een toerauto met een Britsch onderofficier en een chauffeur erin langs de kade. Zij zagen drie man nen wegloopen en zetten hen met de revolver na, door een warnet van zij straten en vuurden aldoor, maar toen de moordenaars bijna ingehaald waren, ver dwenen zij in een huurkazerne. Toen president Co «grave de wandaad in het parlement mededeelde, betuigde dit zijn afshuw. De leden bleven enkele minuten zwijgend staan en daarna werd de vergadering verdaagd. Het vermoorde parlementslid Hales was vroeger de leider geweest van de republikeinen in Cork. Na de onderteeke- ning van het tractaat toonde hij zich zeer verzoeningsgezind. Hij was als af gevaardigde gekozen in plaats van den gesneuvelden generaal Collins. Officieel is te Dublin medegedeeld, dat de terechtstellingen represailles zijn we gens het vermoorden van Hales en een plechtige waarschuwing aan hen, die tegen het volk van Ierland samenspan nen. Rory u Gonnor en nvan Mellowes, 2 van de voornaamste rebellenaanvoerders, zijn met nog twee andere aanvoerders te Dublin terechtgesteld. Aühucemas heeft bekend gemaakt, dat wegens de weigering van de conservatieven om deel van de regeering uit te maken, een besluit tot ontbinding van de Cortes te gelegener tijd aan den Koning voorgelegd zal avoTden. De Times verneemt uit Peking, dat de uit Tsingtao en Sjantoeng ontvangen berichten, be vestigen dat na de totstandkoming van de Chineesch-Japansche regeling (vertrek van het Japansche bestuur en de Japansche troepen) Tsingtao aan roovers is overgelegd, die de Chineesche kooplieden berooven en de ambte naren bedreigen. Tot nog toe zijn de buiten landers vrijgeloopen, maar de angst onder hen is groo-t. Het kleine Japansche garnizoen dat nog aanwezig is, gedraagt zioh volkomen lijd zaam; en de Chineesche troepen zijn zooals al tijd niet bij machte om het kwaad uit te roeien. Uit Vera Cruz wordt gemeld, dat de fascisten aan president Obregon de waarschuwing heb ben doen toekomen, dat hij het communisme in al zijn vormen uit het regeeringsbeleid moest verbannen. De fascisten hebben aan Obregon een brier geschreven, waarin dertien punten worden opgesomd, waaromtrent hem ophelde ring van zijn gedrag wordt gevraagd. Mr. Malimont. aivokaat van de civiele partij, heeft men mag wel zeggen, een streng requisi toir gehouden. Hij vraagt gevangenisstraf voor de beklaagde, maar hij laat aan de rechtbank ever den duur daarvan vas' te stellen. Verder vraagt hij een schadevergoeding van 20.000 frank voor mevrouw Gibert, wiens man stierf ten gevolge van den schok hem door den ano- niemen laster bezorgd en 5000 frank voor tal van andere menschen, die zich civiele par tijen hadden gesteld. Het woord was vervolgens aan het open baar ministerie, dat zich o.m. beroept op het resultaat van het door dr. Locard verrichte schriftonderzoek. Het schift van Angèle La- val in het lange dictee, dat dr. Locard haar opgaf en dat van de anonieme brieven gelijkt op elkaar,, het moet iederen leek in het oog springen, als twee druppels water Het open baar ministerie drong ten slotte op veroor- deeling aan, echter met inachtneming van het advies der geneeskundigen en dus onder het laten gelden van verzachtende omstandighe den. Toch eischt het openbare ministerie boe te en gevangenisstraf en verzet zich tegen de toepassing van de wet, die opschorting van - de straf toelaat. Mr. Filhol, een van de verdedigers van Angèle, heeft in zijn pleidooi vooral den na druk gelegd op het door de psychiaters vast gestelde verzwakte verantwoordelijkheidsge voel van Angèle en verder niet slechts een scherpen aanval gedaan op de methode van schriftonderzoek van dr. Locard, maar dezen tevens verweten, dat hij den invloed onder gaan heeft van een rechter, die zijn overtui ging, dat Angèle de schuldige briefschrijfster is, weinig verborgen heeft gehouden. Bewijzen tegen Angèle zijn er eigenlijk niet ingebracht. Het ergste, wat er tegen haar is aangevoerd is een gebaar, het gebaar, dat de beklaagde gemaakt zou hebben toen zij voorbij een huisdeur komend, haar hand uit haar mof trok. Voor die huisdeur is twee uur later een der giftige brieven gevonden. Het is meer dan een jaar geleden, dat Angèle dit gebaar gemaakt zou hebben, en slechts één getuige heeft het gezien. Is dit voldoende een veroordeeling uit te lokken? Mr. André Hesse, de bekende Parijsche advocaat, die gisteren ook nog aan het woord gekomen is, heeft een aanval gedaan op dr. Locard, den schriftkundige, die aan felheid, die van mr. Filhol nog overtrof. Alle groote gerechtelijke dwalingen, betoogde mr. Hesse o.m., hebben schrift-onderzoek tot uitgangs punt gehad en bij somde een reeks van der gelijke dwalingen op, waarbij hij de veroor deelden „slachtoffers van dr. Locard" noemde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 13