BUITENLAND
Onschuldig veroordeeld
Vü©rs!s Blad-
1922
Van wet en wetgeving
Het is gegaan, zooals te voorzien wa-. Het
begint spaak te loopen met onze omler-
wijswetgeving. Algemeen schijnt men in te
zien, dat het zoo niet langer kan, dat liet
onderwijs den belasingoetaïers veel meer
;geld kost dan redelijk en billijk is. Na
tuurlijk krijgt de malaise daa.vai de sehuld,
■die heeft zooveel op haar kerfstok, waarom
zoude men het haar ook niet wijten, dat
•wij, wat de onderwijskosten betre.t, boven
onze krachten leven?
?eld'
MEDISCHE PRAATJES)
Te Lausanne bliiven de verwachtingen optimistisch. De Conferentie
te Londen; een samenkomst van Amerikaansche gezanten. De aan
slag te Dublin. Fascisten in Mexico.
Onder de Telegrammen: Het antwoord der Turken in zake de zee
engten. De Conferentie te Lausanne gaat van 22 Dec. tot begin Ja
nuari met vacantie. De Russische ontwapeningsconferentie. Een
boodschap van Harding aan het Congres.
De Conferentie te Lausanne.
De conferentie te Londen.
Een bijeenkomst van Amerikaansche
gezanten.
Uit Angora.
Lioyd George als journalist.
De aanslag te Dublin.
Uit Spanje.
Uit China.
Fascisten in Mexico.
De anonieme brieven van Tulle.
GEM. BUITENL BERICHTEN.
BOLSJEWISTISCHE PROPAGAND
ONDER DE NEGERS.
Naar aanleiding van het feit, dat op
het vierde congres der communistische
internationale voor de eerste maal eene
neger-delegatie en wel uit Noord-Ameri-
ka, verschenen is, bevat de Iswestia een
artikel over de ontwaking van het zwarte
ras. Het blad meent, dat aansluiting
der negervolken, die eene belangrijke
rol in de wereldgeschiedenis spelen, voor
de internationale communistische be
weging van groote beteekenis is en een
groote verandering kan te weeg brengen
in het internationale kapitalisme. De
Iswestia wil aan de Afrikaansche ne
gers, die den talrijksten negerstam vor
men, de beginselen van den strijd tus
schen proletariaat en kapitaal doen dui
delijk maken, ondanks de moeilijkheden
aan deze propaganda verbonden en wel
op gelijke wijze als onder het Maleiscbe
proletariaat "is geschied.
Uit Reval wordt gemeld, dat in
de haven van St. Petersburg bet eerste
schip onder Poolsche vlag binnen ge-
loopen is. Het is de Wawel van de Pool
sche reederij Samarga. Het schip kwam
met een lading uit Engeland.
De Reichslandbunc, de organisatie
der agrariërs, blijkt ontevreden te ziin
over de benoeming van dr. Lutner tot
rijksminister van voedselvoorziening.
Men noemt de benoeming in het orgaan
van den bond een zeer onaangename
verrassing. Spottend vraagt men of een
dergelijke functie wel geschikt is voor een
burgemeester van een groote stad, om
ten slotte te verklaren, dat de benoeming
eigenlijk een concessie aan de uiterste
linkerzijde is. Desondanks willen de
agrariërs dr. Luther zonder wantrouwen
aan den arbeid laten gaan. Hun houdiv
zal door zijn daden worden bepaald.
De door de communisten aange
stookte algemeene staking in den Palts,
bij de Badensche aniline en sodafabriek
begonnen, loopt ten einde, in tal van
bedrijven, waar de arbeiders tot sympa
thie-staking waren overgegaan, is het
werk al hervat. Dat deze beweging met
de snelheid van een stroovuur is uitge
brand, komt vooral doordien de stakers
geen geldelijken steun kregen en mits
dien gauw begrepen dat de communiste»'
hun beloften niet konden nakomen.
Te Frankfort a. d. M. zijn den
laatsten tijd tal van menschen beroofd,
die zich van de manier, waarop dat in
zijn werk is gegaan, niets meer weten t«
herinneren. In de meeste gevallen worden
de slachtoffers bewusteloos of uitzinnig
°P straat aangetroffen en kunnen geen
andere inlichtingen geven, dan dat za
a^_es van waarde kwijt zijn.
FEUILLETON
Onze lezers hebben vaak genoeg deze
steigers gezien, met touwen en katrollen
aan de gevels van huizen bevestigd.
Zonder veel moeite kunnen de werklieden
deze laten zakken of ophalen. De touwen
waarmede de stelling bleef hangen, waren
vastgemaakt aan krammen in den muur
op de vijfde etage. Als een misdadige
hand deze touwen losmaakte, zou de
heele stelling naar beneden storten....
Eensklaps zweeg hij in het midden
van een triller en raadpleegde zijn hor-
,0Se- „Vier uur!" zeide hij,zijne penseelen
en borstels nederleggend. „Het is tijd
een stukje te gaan gebruiken."
De drie werklieden sprongen door de
vensters naar binnen en verlieten dan
weldra met hun kameraden die daar
werkten, 't huis.
Ovide zag dat zij zich naar een restauratie
begaven aan de kade hij bekeek het
huis nog eens, knikte tevreden en ver
wijderde zich.
'Dien dag kwam hij zeer laat thuis, met
een klein pakje onder den arm, dat hij
in een kast sloot.
Des anderendaags was hij echter weer
vroeg bij de hand. Ook thans droeg hij
zijn vodderaperspak en spoedde zich
naar de plaats waar de St. Andriesstraat
en de Git- le Coeurstraat in elkaar loopen.
Weldra zag hij Jeanne verschijnen,
hare mand voor zich uitduwend.
Hij keek op zijn horloge. Het was zes
uur tien minuten.
Ovide kwam de Git-le-Coeurstraat in,
slenterde wat om het huis heen, waaraan
men met de werkzaamheden bezig was.
Spoedig vertoonde zich Jeanne weer en
evenals den vorigen dag, koos zij het
trottoir aan den rechterkant.
Zij stond voor verscheidene huizen
stil en nam haren weg onder de stelling
door.
Nogmaals keek de ellendeling op zijn
horloge en zag dat het zes uur dertig was.
„Uitstekend!" dacht hij. „Men zou
waarachtig zeggen, dat het met op
zet geschied is. De schilders beginnen om
zeven uur, en dan zal alles afgeloopen
zijn."
Zormer langer te uraieu, daar hij alles
wist wat hij verlangde te weten, keerde
hij naar zijn woning terug, verwisselde
van kleeren, grimeerde het gelaat op
eene andere wijze.
Dan nam hij een rijtuig en liet zich
naar het St. Michielsplein brengen, waar
hij in een koffiehuis déjeuneerde.
Om twaalf uur vroeg hij zijn rekening,
betaalde en ging weder naar de Git-le-
Coeurstraat. "Hij kwam daar juist op
het oogenblik, dat de schilders ver
trokken om hun maal te gaan gebruiken.
Zeker dat hij thans over een vrij uurtje
kon beschikken, ging Ovide de plank over
welke op die plaats over de uitgegraven
gleuf lag, haalde een portefeuille uit den
zak, nam een potlood en den schijn aan
nemende, of hij nota's raadpleegde die
hij in zijn boekje had opgeschreven, ging
hij vastberaden het huis binnen, dat
van den kelder tot het dak hersteld werd.
Hij ging zonder zich maar eenigszins
te verschuilen de portiersloge voor
bij en liep dan vlug de trappen op.
De portierster kwam buiten de deur.
„Vergist gij u niet mijnheer
vroeg zij. „Er is niemand binnen."
„Dat weet ik wel /'antwoordde Ovide.
„En waarom gaat gij dan naar boven
„Om het werk na te zien, goede vrouw."
„Komt gij dan voor den architect?"
„Ja, ik ben een zijner opzichters."
„O, pardon, dan is alles in ordemaar
weet gij dan niet, dat de werklieden op
het oogenblik uit zijn om te ontbijten
„Ik kom met opzet gedurende hunne
afwezigheid om des te beter alles na
te gaan."
Hij ging naar boven, terwijl de por
tierster haar onderbroken ontbijt voort
zette.
Ovide liep recht door naar de ver
dieping waar de stelling was bevestigd.
De zware touwen waren stevig vast
gemaakt aan de sterke ijzeren stangen,
die tot steun dienen, wanneer men door
't geopend venster op straat wil zien.
Aan deze stangen was alles stevig ge
noeg bevestigdmaar de touwen die
over de katrols liepen, waren wat al te
slordig geknoopt.
Ovide glimlachte.
Hij onderzocht de vertrekken.
In een der kamers op de vierde ver
dieping ontdekte hij een gesloten kast.
Daar was men reeds geheel gereed
met het schilderwerk, de kamer \Yas
behangen en de vloer geschrobd. Slechts
de onderste verdiepingen waren nog te
behandelen.
Deze ontdekking bracht hem een
nieuwen glimlach op de lippen of liever
een grijnslach van boosaardige tevre
denheid.
Hij ging naar beneden en verliet het
huis zonder op de portierster te letten.
„Morgen vroeg," dacht hij, de straat
opgaande.
Thuis gekomen opende Ovide het
pakje, dat hij 's avonds te voren
had medegebracht en haalde er een ge
heel schilderspak uit, dat hij aantrok.
Zoo uitgedost, sloeg hij tegen vijf uur
den weg in naar de Git-le-Coeurstraat
In 't voorbij gaan bekeek hij de stelling
eens, die daar nog op de zelfde wijze als
des morgens tegen de verdieping hing.
Na in een restauratie, niet verre van
daar, gedineerd te hebben, keerde hij
tegen zeven uur terug en slenterde daar
rond, om er onmiddelijk bij te zijn, wan
neer de schildders hun werk verlieten.
Om zeven uur vertrokken zij.
Ovide telde er zes. Daags te voren
had hij ook denzelfden gezien.
Spoedig ging hij de woning binnen en
liep de trappen op zonder dat de portier
ster acht op hem sloeg.
Op de vierde verdieping gekomen vond
hij de deuren gesloten, maar de sleutels
staken in het sleutelgat.
Ovide ging de kamer binnen, waar hij
des morgens een alkoof gevonden had,
zocht daarin een plaatsje en dacht
„Nu ben ik in het hartje van de plaats.
Een slechte nacht is spoedig voorbij
Tot morgen!"
Etienne Castel, wij hebben het reeds
vroeger gezegd, had te Joigny hetzelfde
hotel gekozen, waar de pseudo-baron
de Reiss enkele weken geleden had ge-
log^rd.
Hit gemeentehuis was, naar wij weten,
niet verre van daar.
Des anderendaags om elf uur na de
noodige inlichtingen te hebben inge
wonnen, begaf de kunstenaar zich naar
de woning van den burgemeester der
plaats, liet zijn kaartje afgeven met het
verzoek omeen klein onderhoud en werd
onmiddellijk ontvangen.
„Indien ik mij veroorloof u te deran-
geéren, mijnheer, zonder de eer te hebben
persoonlijk door u gekend te zijn," zeide
de gewezen voogd van Georges Darrier,
„dan doe ik dat slechts daar ik er een
bijzonder belang in stel te vernemen
wie de persoon is, die zich hierheen
heeft begeven om het stuk in handen
te krijgen, dat ik de eer heb u hier voor
teleggen."
Wordt yervolg.
DE TECHNISCHE HERZIEN INC DER. LAGER ONDERWIJSWET.
In lijden van buitengewonen voorspoed
heeft men een wet in het leven geroe
pen, die zeer groote uitgaven vroeg van
Rijks- en gemeentekas. Maar men hal die
nen te begrijpen, dat tijden van buitenge
wonen voorspoed voorbijgaand zijn, evenals
tijden van depressie. En wij zijn er van
overtuigd, dat ook voor normale tijden de
lasten die door de Lager Onderwijswet 1923
op de schouders der burgerij worden ge
legd, te zwaar zijn.
Ook de Regeering schijnt dit in te zien.
Althans bij Koninklijke boodschap van 3
Juli 1922 is bij de Staten-Generaal een
wetsontwerp ingediend, dat uitgaat van de
overweging, dat bezuiniging op de onder
wijsuitgaven, zoowel wat betreft de uitga
van van het Rijk als die dar gemeenten,
noodzakelijk i3. Dit wetsontwerp wordt, in
Verband met de omstandigheid dat het ook
enkele technische verbeteringen in de La
ger Onderwijswet 1920 aanbrengt, de
technische herziening der Lageranderwyjs-
wet genoemd.
De bezuinigingen, die de technische her
ziening der Lager Onderwijswet bedoelt te
brengen, komen op het navolgende neer.
Er is thans een z.g. Bouwbesluit, d.i.
een Koninklijk Besluit, uitgevaardigd krach
tens de wet op het Lager Onderwijs, het
welk minimum ei3chen stelt, waaraan een
school moet voldoen om uit de openbare
kassen te worden onderhouden. Bij de be
sproken herziening der Lager Onderwijs
wet wordt aan de Regeering de bevoegd
heid gegeven om dit Bouwbesluit dusdanig
te wijzigen, dat het naast eischen, waaraan
een school moet voldoen, bepaalde regelen
stelt, speciaal ter bezuiniging op den bouw,
waarvan niet mag worden afgeweken. Om
een enkel voorbeeld te noemen: De school
besturen, die een nieuwe school gaan bon
wen kunnen thans zelf het maximum aan
tal leerlingen bepalen, dat per klas zal
worden toegelaten. Zaj kunnen dus klas
sen bouwen voor b.v. niet meer dan 28
leerlingen bestemd. Kermt de besproken
wetswijziging tot stand, dan zal in het
Bouwbesluit wel eene bepaling worden op
genomen, hoeveel kinderen mins'ons in el
ke klasse moeten kunnen worden toegela
ten. Terloops zij evenwel opgemerkt, dat
ook thans de Regeering den bouw van te
kostbare schollen kan verhinderen, krach
tens bet z.g. Bouwwe^teke, dat intusschen
indien de termijn waarvoor het geldt, niet
verlengd wordt, met 1 Januari a.s. ver
valt. Tevens moet er de aandacht op wor
den gevestigd, dat de Schoolbesturen de
bevoegdheid behouden om scholen te bou
wen, die voldoen aan hoogere eischen, dan
in het te wijzigen Bouwbesluit zul len wor
den gesteld. De daaruit voortvloeiende
meerdere kosten zullen dan voor rekening
der Schoolbesturen komen.
Vorens de tegenwoordige Wet mag geen
enkele school zijn bevolkt met een grea
ter aantal dan 400 leerlingen. De Regee
ring stelt voor deze bepaling te doen ver
vallen en voert als argument aan, dat
scholen met een groot aantal leerlingen eco
nomischer werken dan scholen met gering
leerlingenaantal. Bovendien vestigt de Re
geering er de aandacht op, dat de vrij
heid, die voorheen althans voor 't bij
zonder onderwijs bestond om een on
beperkt aantal leerlingen op 'n school toe
te laten nimmer aan het onderwijs heeft
geschaad.
De bepaling in de Lager Onderwijswet
1920, dat dezelfde persoon kan optreden
als hoofd eener U.L.O.-school en van eene
school voor gewoon lager onderwijs, vóór
zoover deze scholen in hetzelfde gebouw
zijn gevestigd en te samen niet meer dan
220 leerlingen tellen, wordt gewijzigd in
dien zin, dat voor 220 wordt gelezen 350.
Thans hebben Gedeputeerde Staten de
bevoegdheid om vermeerdering van 't aan
tal openbare scholen te bevelen, indien zij
dit aantal onvoldoende achten. Het Re-
geeringsontwerp geeft nu ook aan Gede
puteerde Staten de bevoegdheid om t»ar-
mindering van het aantal openbare scho
len te bevelen.
De grootste bezuiniging brengt echter 't
wetsontwerp der Regeering, doordat het
aantal onderwijzers aanmerkelijk wordt be
perkt.
Volgens de tegenwoordige wet wordt aan
eene school voor gewoon lager onderwijs 't
hoofd der school bijgestaan door tenmin
ste één onderwijzer, zooira het aantal leer
lingen 26, door ten minste 2 onderivijzers
zoodra het aantal leerlingen 61 en door
ten minste 3 onderwijzers zoodra het aan
tal leerlingen 91 bedraagt. Voorts wordt
voor elk 45-tal leerlingen boven de ne
gentig één onderwijzer meer vereiseht.
Aan een school met b.v. 230 leerlingen
moeten dus boven en behalve het hoofd
der school 6 leerkrachten verbonden zijn.
Er dient hier echter aan toegevoegd, dat
men tot 1 Januari 1326 met minder leer
krachten aan een school kan volstaan, nl.
met het aantal, dat volgens do voormalige
Onderwijswet benoodigd was. Werd even
wol het thans in de Wet aangegeven aan
tal onderwijzer.3 aangesteld, dan was het
Rijk volledig aansprakelijk voor dezelver
jaarwedden. Beperking van het aantal be-
noodigde onderwijzers brengt dus reeds
thans aanmerkelijke bezuiniging, doch die
bezuiniging komt eerst volledig tot het
recht met 1 Januari 1926, op welken da
tum de thans in de wet neergelegde uit
breiding van het aantal onderwijzers vol
ledig in werking zoude zijn getreden.
Volgens de door de Regeering inge
diende herziening, zooals die bij Memorie
van Antwoord der Regeering op 't Voor-
loopig Verslag der Tweede Kamer nader
is gewijzigd, zal aan een school voor ge
woon lager onderwijs, boven en behalve 't
hoofd der school, voortaan moeten verbon
den zijn 1 onderwijzer, zoodra het aantal
leerlingen 33, 2 onderwijzers, zoodra het
73, 3 onderwijzers, zoodra het 117, 4 on
derwijzers, zoodra het 161, 5 onderwijzers,
zoodra het 211 en 6 onderwijzers, zoodra
het aantal leerlingen der school 261 be
draagt. Voor elk 55 leerlingen boven de
260 wordt 1 onderwijzer meer vereiseht.
Het is te begrijpen, dat thans aan diverse
scholen, vooral aan de nieuwe, meer on
derwijzend personeel verbonden is, dan vol
gens door de Regeering ingediende wijziging
is toegelaten. Het is niet de bedoeling der
Regeering dat het aldus overcompleet ge
worden personeel zijn congé krijgt. Doch
vacaturen aan scholen met overcompleet per
soneel zullen niet vervuld mogen worden,
tenzij de Kroon aan het gemeente- of school
bestuur afwijking van deze bepaling toege
past op grond van den beperkten omvang
der schoollokalen.
Het overcompleet personeel dat in afwij
king met vorenstaande bepalingen aan een
school verbonden is, komt voor rekening
der gemeente, respectievelijk schoolbestuur.
Ook het aantal onderwijzers verhonden aan
eene school voor uitgebreid lager onderwijs
wordt in het voorgedragen wetsontwerp
eenigszins beperkt.
De invoering der Lageronderwijswet 1920,
die de bevoegdheid gaf om ten laste dei-
publieke kas bijzondere scholen op te rich
ten, maakte uiteraard veel onderwijzend per
soneel aan openbare scholen verhonden, over
bodig. Lang niet alle, onderwijzers aan het
openbaar onderwijs verbonden, waren ge
schikt om naar scholen, gebaseerd op prin-
cipieelen grondslag, over te gaan. Deze on
derwijzers werd wachtgeld verleend en wel
in zoo ruime matet dat het de spuigaten
uitliep.
Wilt gij een voorbeeld? Een onderwijze-
reeje is 10 jaren hij het onderwijs werk
zaam geweset, zij is 28 jaren en wil gaan
trouwen. In overleg met haar aanstaanden
echtgenoot stelt zij het huwelijk een half
jaar uit, want, er is sprake van, dat de
school, waaraan zij is verhonden, wegens
uitbreiding van het bijzonder onderwijs,
wordt opgeheven. Die opheffing komt inder
daad tot stand, mejuffrouw krijgt eervol
ontslag, komt op wachtgeld, trouwt en gaat
met haar echtgenoot naar Indië. Als bruid
schat krijgt zij van den Staat der Neder
landen mede gedurende 15 jaren een jaar-
lijksche uitkeering van f 1760, zijnde 80 °/o
van het door haar laatstelijk genoten sa
laris van f 2200. Als eene op wachtgeld ge
stelde onderwijzeres weder in gelijke func
tie wordt benoemd of haar wordt eene be
trekking in publieken dienst aangeboden
waarvan de bezoldiging gelijk is aan of
hooger dan het laatstelijk genoten salaris,
dan vervalt het wachtgeld, ook al wordt de
functie of betrekking niet aanvaard. Maar
oen onderwijzeres die hoog en droog in In
dië zit is voor zulks onfortuinlijkheden be
hoed.
Volgens de tegenwoordige regeling is het
wachtgeld ongeveer als volgt: hij een dienst
tijd van nog geen 4 jaren 50 °/o van het
salaris te genieten gedurende het dubbele
van den diensttijd; hij een diensttijd van
5 jaren en meer maar nog geen 10 jaren
65 o/o van hst fa1 ar is te genieten gedurende
10 jaren; bij esn diensttijd van 10 jaren en
meer maar nog gsen 25 jaren 80 °/'o van
het salaris te genieten gedurende 15 ja
ren; hij 25 dieistiaren het volle salaris tot
dat men pensioengerechtigd is. Een en an
der natuurlijk met de bovenaangehaalde res-
tritie betreffende benoeming tot gelijke
functie elders of aanbieding eener betrek
king in publieken dienst. Een niet aan
vaarding eener benoeming, die een minder
salaris geeft dan dc laatstelijk genoten wed
de, heeft geen opheffing of vermindering
van het wachtgeld tengevolge.
Minister de Visser is voornemens aan dat
overdadig parasiteeren van ontslagen on
derwijzend personeel op de publieke kas
een einde te maken, de minister wil hier
krachtig ingrijpen en wij gelooven, dat de
publieke opinie dat zal toejuichen. Volgens
de thans door den minister blijkens het
ingediende wetsontwerp ontworpen rege
ling zal het volle salaris als wachtgeld wor
den uitgekeerd, evenwel slecht3 voor de vol
gende tijdvakkenbij nog geen 5 dienst
jaren gedurende 3 maanden, bij 5 dienstja
ren en meer doch nog geen 10 dienstjaren
geduwde Va jaar, hij meer dan 10 dienst
jaren gedurende één jaar.
Daarna wordt h t wa htge'.d verminderd
tot op 65 o/o der laat telijk genoten wedde.
Deze 65 °/o worden echter niet langer be
schikbaar gesteld dan gedurende een tijd
vak gelijk aan den diensttijd van den onder
wijzer.
Het is in overeenstemming met een goed
Staatsbeleid, dat als regel niet wordt ge
tornd aan verkregen rechten. Een over
gangsbepaling van het ingediende wetsont
werp bepaalt daarom dat de tegenwoordige
wachtgelders hunne aanspraken volgens de
bestaande wet blijven behouden. Evenwel
gelden ook door hen de navolgende bepa
lingen, in het ingediende wetsontwerp op
genomen. Geniet de op wachtgeld ge3tplde
inkomsten uit arbeid of bedrijf nk 't ont
slag ter hand genomen en bedragen dezer
inkomsten, vermeerderd met bet wachtgeld,
meer dan het laatstelijk genoten salaris,
dan wordt wachtgeld verminderd- Deze ver
mindering blijft toegepast, indien de op
wachtgeld ge telde verkregen inkomsten vrij
willig zonder voldoende reden prijs geeft
of door eigen schuld doet verloren gaan.
Weigert een op wachtgeld gestelde een
voor hem geschikte betrekking te aanvaar
den of weigert hij van eene gelegenheid om
op voor hem passende wijze iets te verdie
nen gebruik te maken, dan heeft ook, al
naar de geldelijke voordeelen die aan een
en ander waren verbonden, opheffing of
vermindering van wachtgeld plaats.
Indien ingevolge de toepassing van voren
staande bepalingen het wachtgeld ge
lijk zoude worden of dalen beneden het
bedrag dat de wachtgelder op eene desbe
treffende aanvrage als pensioen zoude kun
nen genieten, dan is de betokkene verplicht
pensioen aan te vragen en vervalt het wacht-
Het wachtgeld wordt niet uitbetaald:
a. tijdens verblijf van den onderwijzer
buiten bet Rijk in Europa en, dus buiten
Nederland, wanneer dit langer dan een
maand duurt;
b. aan een gewezen onderwijzeres tijdens
haar huwelijk, met dien verstande, dat, in
geval zij op het tijdstip van ingang van
het wachtgeld gehuwd was, de schorsing
intreedt zoodra het wachtgeld drie maan
den fa genoten.
Het onderwijzeresje uit boven aangehaald
voorbeeld zal dus van een gedeelte van
den bruidschat, die zij van den Staat ont
ving, afstand moeten doen.
Over enkele bepalingen der voorgedra
gen herziening spreken wij in een slot
artikel.
HET HARTWATER
Met genoegen wil ik aan het 'verzoek
van één mijner geich'e lezer3 voldoen om
ditmaal eens het een en ander te ver e.ien
over het ons allen bekende „Hartwater.
Het feit, dat dit euvel zoo'n groote ver
maardheid bezit sluit uit den aard der zaak
in zich, dat zoovelan onzer hiermede te
kampen hebben.
Alvorens nu op één en ander nader in
te gaan, dienen wij allereerst met elkan
der te besoreken wat we onder het z.g.n.
„Hartwater" hebben te verstaan. Het woord
„Hartwater" is één van de meest typi
sche leekenuitdrukkingen, dis wij kennen
en die helaas esn totaal verkeerd denkbeeld
geeft van den werkelijken tcestand. lm-,
mers met „het hart" afa zoodanig l:eb en
de verschijnselen nie'.s te maken, ma.w.
wij kunnen voor ons hebben iemand naet
een ernstig hartgebrek, die geen enkel ver
schijnsel ver loont van het z.g.n. hartwater
en omgekeerd kan iemand in het bezit
zijn van een volkomen gerond en normaal
hart en dag noch nacht rust hebben, de
dupe zijn van de verschijnse en, die bet
z.g.n. hartwater met zich me leb'engt.
Ilie-m do het hart als deelnemer geheel
en al van het programma geschrapt heb
bende, zult ge mij vragen: „Waar ligt dan
de oorzaak van dit lij den, dat on3 zoo
geducht kan kwe len P" We'nu, na mosite-
volle onderzoekingen is het komen vast te
staan, dat het slijmvlies van den slokdarm,
d.i. dus 't binnenste bekleedsel van den buis,
die loopt van onzen keel naar den ingang
van de maag, een overmatige hoeveelheid
slijm kan afscheiden. Deze slijmmassa wordt
nog verme^gl met een boe ee held speek
sel, die wij telkens doors'ikkea. Dit meng
sel pleegt nu opgegeven te worden. Do-
penen onder u, die wel eens het z.g.n.
hartwater gezien hebben in een potje we
ten, dat het een vrij helder taaiachtige
slijmerige vlvelstof is.
Eén en ander geeft nu de eigenaardige
situatie, welke allen, di9 aan dit euvel ge
leden hebben of nog lij len niet onbekend
is. Het typische branderigs gevoel a litor
het borstbeen, de onaangename smaak, die
men voortdurend in den mond heeft wordt
hierdoor veroorzaakt.
Meestal gaat nu niet zoo maar zonder
meer de slijmvlieswand van onzen sok-
darm zulk een bovenma'ige hoe ee'heid s ijm
produceeren, zooals wij zoo juist vermeld
hebben, doch speelt de maag hierbij een
niet geringe rol. Het voedsel, dat wij in
onzen mond tot spijsbal maken en doorslik
ken komt via onzeu slokdarm in onze maag
te land, in we'.k laatste orgaan belangrijke
omzettingen plaats vinden. Binnenkort, wan
neer wij dieper op het spijsverteringspro
ces zullen ingaan, wil'.en we dit al'es in
bijronde heden met elkander be preken.
Voorlnopig is het voldoende te vermelden,
dat onze maagwand producten afscheidt die
bet spijsverteringsproces in gneie banen lei
den.
Eén van di9 proluc'en is het z.g.n. zout
zuur, een stof, die, zonal 3 u wellicht weet,
een belangrijk hui mid leitje is. Wordt nu
b.v. wat te veel zoutzuur afgsschei.len, dan
krijgt men last van het „zuur," waardoor
ook een typisch branderig gevoel wordt op
gewekt.
Behalve normale stoffen kunnen ook stof
fen worden afgescheiden door het slijm
vlies van den maagwand, die niet thuis
behooren in onze maag. Z.g.n. gistingspro
cessen treden dientengevolge op en de ty
pische oprispingen komen voor den dag.
Is nu eenerzijds het hartwater een uit
vloeisel van stoornissen in bet spijsverte
ringsproces, dat zich in de maag afspeelt,
zoo kan toch ande?zijds, zij 't ook dat
deze categorie in een sterke minderheid
verkeert, de maag goe:l werken, doch al
leen 't s ijgvl'es aan den s'ok armwand wat
prikkelbaarder zijn dan nol-maal en op die
wijze onaangename sensaties te voorschijn
roepen.
Wil men dus genezen worden van dit
euvel, dan dient men allereerst vast te
stoelen waar de plaats van oersprong zich
bevindt en welke abnormale bestanddeelen
hierbij een rol speleï
MEDICUS.
De Amerikaansche delegatie heeft ge
protesteerd tegen het denkbeeld van Tur
kije omtrent de repratrieering der Griek-
sche inwoners van Konstantinopel.
De Russen lieten weten, dat zij volko
men overeenstemmen met de tegen-voorstel-
len welke de Turken aan de conferentie
zullen voorleggen.
Na het onderhoud met lord Curzcm ver
klaarde Mussolini aan de Italiaansche jour
nalisten, dat Italië in de onderhandelin
gen met de Turken te Lausanne volkomen
aan de zijde der geallieerden staat. Wat
wij den Turken voorstellen, zeide hij, is
volkomen redelijk. Mussolini hoopte, dat de
onderhandelingen zouden slagen; als het
anders was, zou dit den oorlog beteeke-
Naar aanleiding van het voorgevallene te
Koestendil heeft de Bulgaarsche regesring
den president der Bulgaarsche delegatie te
Lausanne opgedragen de conferentie le wij
zen op de noodzakelijkheid van den mi
litairen dienstplicht in Bulgarije.
Men verwachtte dat Ismet pasja gisteren
het Turksche standpunt in zake de zeeëngten te
Lausanne zal kenbaar maken.
De Engelsche bladen zijn optimistisch ge
stemd ten aanzien van de mogelijkheid van een
bevredigende oplossing.
De correspondent van de Daily News zegt,
dat de Turksche deskundigen niet verbergen,
dat zij met verlichting kennis genomen hebben
van het geallieerde vooTstel.
De drie eerste-ministers van Frankrijk, Italië
en België werden allen gisteren te Londen ver
wacht voor het overleg met Bonar Law dat aan
de conferentie van Brussel voorafgaat.
De Daily Telegraph meldt: Een bewijs van de
ongewone belangstelling der Amerikaansche re
geering in de Londensche bijeenkomst van en
tente-premiers wordt geleverd door een gel ijk-
tijdige bijeenkomst van Amerikaansche gezan
ten te Londen, met name van Houghton uit
Berlijn, Fletcher uit Brussel en Harvey (Lon
den) Herrick te Parijs komt later. Het heet
dat deze vergadering bijeenkomt op speciale
lastgeving van Washington.
Zoo dikwijls werd al gezegd, dat de vol
gende internationale conferentie over de
vergoeding de beslissing zou brengan, dat
men nu daar mes niet durft aankomen 6eint
de corr. van de „N. R. Ot." te Parijs. Toch
geeft men nu te kénnen (dat Fraakrijk's
geduld uitgeput fa. Poincaré en Museolini
schijnen afzonderlijk naar Londen te gaan.
De eerste wil zelfs den schijn vermijden
van bij voorbaat jegens Mussolini verplich
tingen op zich genomen te hebben. Te Lau
sanne zei Mussolini: Slechts een verbond der
groote we tslijke mogendheden kan de Euro-
peesscbe kwesties oplossen. De communis
ten dreigen hier met vijandelijke betoogin
gen tegen hem als hij Parijs voorbij spoort.
Het Engelsche en het Eransehe standpunt
in zake de beginnende besprekingen zijn
nog gescheiden. Te Londen schijnt men te
verlangen, dat Poincaré eerst zijn plan ont
vouwt. Het Journal zou dit bet paard achter
den wagen spannen achten. De hoofdzaak
fa, dat Engeland en Frankrijk in zake de
vergoeding hét volkomen eens zijn. Tot nu
toe werd de zaak nooit ten volle onder het
oog gezien. Lloyd George steunde Frank
rijk als er esn program voor vergoeding
moest opgesteld worden, maar onttrok zich
als het op .sanctie3 aankwam. Ook schijnt
de Engelsche regeering de Londensche be
sprekingen tot een zitting van den Opper
sten Raad te willen uitbreiden, terwijl
Frankrijk pas in tegenwoordigheid van alle
geallieerden en met name van Frankrijk's
schuldenaars de kaarten wil blootleggen.
Het Fransche program is een onderzoek
naar de voorwaarden voor de mogelijke toe
kenning van een moratorium, echrapoing van
een deel der Duitsche schuld tegen de schul
den tusschen de geallieerden, verhooging
van het Fransche aandeel in de vergoeding
en, ingeval Duitschland onwillig blijft, toe
passing der sancties, namelijk versterking
en uitbreiding van de bezetting. De Petit
Parisien zegt, dat het daarmee geen ver
rijking beoogt, maar druk op de Duitsche
industrieelen wil oefenen.
Volgens de Echo de Paris wil het, als de
schulden tusschen de geallieerden tegen
elkaar geschrapt zijn, zijn eischen tot 100
milliard papier, frank verlagen. Dat is het be
drag dat het nog in het bevrijde gebied moet
uilgeven. Volgens de Matin is dit 102 milliard.
Internationale leeningen zijn thans onmoge
lijk, het Roer-bekken moet aanstonds bezet
worden. Het blad vergelijkt dit met de gevoel-
loosmaking, die gehoorzaamheid van den pa
tiënt tijdens de noodige operatie verzekert.
De Engelsche ochtendbladen vernemen uit
Konstantinopel, dat Moestafa Kemal in zijn
toespraak tot de Turksche journalisten nog
gezegd heeft, dat de militaire overwinning
niet voldoende was om vooruitgang te
waarborgen. Er moest ook een administra
tieve ontwikkeling in politieken en economi-
schen zin plaats hebben. Ook is 'n programma
van systematische, wetenschappelijke hervor
mingen noodig. Hij noodigde de vaderlands
lievende geleerden uit hun meening te zeggen
ten aanzien van dit programma, daar de natie
geen tijd mocht verliezen en aan den arbeid
moest gaan op een goed doordachten grond
slag. Kemals uitlatingen hebben verbazing ge
wekt in verband met het Turksche plan de
Grieksche bevolking uit Konstantinopel te
verbannen, hetgeen den handel in de stad zou
verlammen.
De Hearst-bladen deelen mede dal Lloyd
George voortaan geregeld aan die bladen zal
medewerken. Hij zal in telegrammen zijn
denkbeelden uiteenzetten over nieuwe gebeur
tenissen en crisissen in Europa. Lloyd Geor
ge's eerste telegram zal a.s. Zondag verschij
nen in de New York American. Het zal een
antwoord bevatten op de redevoeringen van
Clemenceau in de Ver. Staten, en een kritiek
geven op de huidige politiek van Frankrijk.
Het doodschieten van een Ierseh par
lementslid en het verwonden van een
ander op htm weg naar het parlement,
heeft te Dublin een pijnlijken indruk
gemaakt. Terwijl het schieten aan den
gang was, kwam een toerauto met een
Britsch onderofficier en een chauffeur
erin langs de kade. Zij zagen drie man
nen wegloopen en zetten hen met de
revolver na, door een warnet van zij
straten en vuurden aldoor, maar toen de
moordenaars bijna ingehaald waren, ver
dwenen zij in een huurkazerne.
Toen president Co «grave de wandaad
in het parlement mededeelde, betuigde
dit zijn afshuw. De leden bleven enkele
minuten zwijgend staan en daarna werd
de vergadering verdaagd.
Het vermoorde parlementslid Hales
was vroeger de leider geweest van de
republikeinen in Cork. Na de onderteeke-
ning van het tractaat toonde hij zich
zeer verzoeningsgezind. Hij was als af
gevaardigde gekozen in plaats van den
gesneuvelden generaal Collins.
Officieel is te Dublin medegedeeld, dat
de terechtstellingen represailles zijn we
gens het vermoorden van Hales en een
plechtige waarschuwing aan hen, die
tegen het volk van Ierland samenspan
nen.
Rory u Gonnor en nvan Mellowes, 2
van de voornaamste rebellenaanvoerders,
zijn met nog twee andere aanvoerders
te Dublin terechtgesteld.
Aühucemas heeft bekend gemaakt, dat wegens
de weigering van de conservatieven om deel
van de regeering uit te maken, een besluit tot
ontbinding van de Cortes te gelegener tijd aan
den Koning voorgelegd zal avoTden.
De Times verneemt uit Peking, dat de uit
Tsingtao en Sjantoeng ontvangen berichten, be
vestigen dat na de totstandkoming van de
Chineesch-Japansche regeling (vertrek van het
Japansche bestuur en de Japansche troepen)
Tsingtao aan roovers is overgelegd, die de
Chineesche kooplieden berooven en de ambte
naren bedreigen. Tot nog toe zijn de buiten
landers vrijgeloopen, maar de angst onder hen
is groo-t. Het kleine Japansche garnizoen dat
nog aanwezig is, gedraagt zioh volkomen lijd
zaam; en de Chineesche troepen zijn zooals al
tijd niet bij machte om het kwaad uit te roeien.
Uit Vera Cruz wordt gemeld, dat de fascisten
aan president Obregon de waarschuwing heb
ben doen toekomen, dat hij het communisme in
al zijn vormen uit het regeeringsbeleid moest
verbannen. De fascisten hebben aan Obregon
een brier geschreven, waarin dertien punten
worden opgesomd, waaromtrent hem ophelde
ring van zijn gedrag wordt gevraagd.
Mr. Malimont. aivokaat van de civiele partij,
heeft men mag wel zeggen, een streng requisi
toir gehouden. Hij vraagt gevangenisstraf voor
de beklaagde, maar hij laat aan de rechtbank
ever den duur daarvan vas' te stellen. Verder
vraagt hij een schadevergoeding van 20.000
frank voor mevrouw Gibert, wiens man stierf
ten gevolge van den schok hem door den ano-
niemen laster bezorgd en 5000 frank voor tal
van andere menschen, die zich civiele par
tijen hadden gesteld.
Het woord was vervolgens aan het open
baar ministerie, dat zich o.m. beroept op het
resultaat van het door dr. Locard verrichte
schriftonderzoek. Het schift van Angèle La-
val in het lange dictee, dat dr. Locard haar
opgaf en dat van de anonieme brieven gelijkt
op elkaar,, het moet iederen leek in het oog
springen, als twee druppels water Het open
baar ministerie drong ten slotte op veroor-
deeling aan, echter met inachtneming van het
advies der geneeskundigen en dus onder het
laten gelden van verzachtende omstandighe
den. Toch eischt het openbare ministerie boe
te en gevangenisstraf en verzet zich tegen de
toepassing van de wet, die opschorting van -
de straf toelaat.
Mr. Filhol, een van de verdedigers van
Angèle, heeft in zijn pleidooi vooral den na
druk gelegd op het door de psychiaters vast
gestelde verzwakte verantwoordelijkheidsge
voel van Angèle en verder niet slechts een
scherpen aanval gedaan op de methode van
schriftonderzoek van dr. Locard, maar dezen
tevens verweten, dat hij den invloed onder
gaan heeft van een rechter, die zijn overtui
ging, dat Angèle de schuldige briefschrijfster
is, weinig verborgen heeft gehouden.
Bewijzen tegen Angèle zijn er eigenlijk niet
ingebracht. Het ergste, wat er tegen haar is
aangevoerd is een gebaar, het gebaar, dat de
beklaagde gemaakt zou hebben toen zij
voorbij een huisdeur komend, haar hand uit
haar mof trok. Voor die huisdeur is twee uur
later een der giftige brieven gevonden. Het
is meer dan een jaar geleden, dat Angèle dit
gebaar gemaakt zou hebben, en slechts één
getuige heeft het gezien. Is dit voldoende een
veroordeeling uit te lokken?
Mr. André Hesse, de bekende Parijsche
advocaat, die gisteren ook nog aan het woord
gekomen is, heeft een aanval gedaan op dr.
Locard, den schriftkundige, die aan felheid,
die van mr. Filhol nog overtrof. Alle groote
gerechtelijke dwalingen, betoogde mr. Hesse
o.m., hebben schrift-onderzoek tot uitgangs
punt gehad en bij somde een reeks van der
gelijke dwalingen op, waarbij hij de veroor
deelden „slachtoffers van dr. Locard"
noemde.