IrJ 'Al VOORDE i'n.Fi Kiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii-iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiuiüiiiiiiiiiiiiiiiiiü.aiu.iiiiiiiiiiiiiriiiiiiüiiin» Kiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiii]iiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiii:iiiiiiiiiiiiiiiiiii!!iiiiiiiiiii;iiiii!i' miiniimiiiiiiiiiimiiiiMHïï DE DUBBELE MAN UIT DE MOPPENTROMMEL fn twee, drie minuten lag het schip vrijwel onbewegelijk. Een boot met twee man werd uitgezet en eer ik nog had kunnen vragen wat er aan de hand was roeiden de twee matrozen er frisch op los Waarop Ja ziet'mijne heeren dat wist ik even min als gij. Wanneer een kapitein bevelen geeft is hij de onbe leefdste man op Gods wijden aardbol. lAntwoord geven doet hij nooit, ten hoogste een wenk of teeken of wat het wezen mag dat u even wijs laat als te voren Op mijn vragen strekte de kapitein den arm en den wijsvinger uit. Ik begreep dat dit zoo veel wou zeg gen als daar ts 't doe zelf de oogen open en daar evenwei de mijne hoe wijd geopend toch niets zagen wa pende ik ze met een verrekijker Nu ontdekte ik in de richting die de boot nam een voorwerp dat op de golven dobberde Een boot was 't niet doch 't kwam nader en nu merkte ik pas. dat het een mensch was die een doek in de hand hield en op een hoenderhok zat Gerechte Hemel i dacht ik niets dan de diepte der zee onder en het 'uchtge welf boven den ongelukkige.,., een hoenderhok zijn eenige oase in die waterwoestenij en zelfs daar een ge vangene des doods Al de ellende eener schipbreuk ontrolde zich voor mijn verbeelding bij 't zien van dien man en zijn hoenderhok en dit waarschijnlijk te meer daar wij den kapitein van een oorlogsschip aan boord hadden dien kort geleden hetzelfde onheil had ge troffen en die na een ganschen dag in volle zee op een paar planken te hebben rondgedreven eergisteren door een koopvaarder was opgevischt gisteren tot ons was overgekomen om mede naar Engeland terug te keeren en mij van zijn doorgestane angsten den vori- gen avond een zeer uitvoerige beschrij ving had gegeven Daar zag ik nu het beschrevene mij werkelijk voorgesteld 1 't Duurde wel niet tang meer of onze boot had den schipbreukeling bereikt doch de inspan ning die het onze matrozen kostte, om hem in hun boot te brengen bewees ook dat het hoog tijd was geweest. De man "kon niet meer staan en zoo als de matrozén hem neerlegden bleef hij liggen Toen zij vlak bij ons waren, werden hun kabels en dekens toegewor pen waar zij den meer dan half dooden zorgvuldig in pakten Zoo werd hij op 't dek geheschen Gij kunt u bezwaar lijk een denkbeeld maken van den toe stand van dien ongelukkige Door den honger uitgemergeld was hij niet veel meer dan een geraamte De oogen mat en dot lagen diep in hun holten de oogbeenderen staken bijna door de gele huid de lippen waren blauw als lood daarbij een ange zwarte baard men kan zich niets akeliger verbeelden Zijn eerste woord was water water om s Hemels wil wa ter l" en daarbij verzeker ik u hoorde men de longen kraken Een zeer mati ge hoeveelheid werd hem ingegoten tusschen de lippen die veel te hard wa ren. dan dat hij ze had kunnen openen, en daar zag men nu eerst wat eigenlijk dorst heet en dorst is Zoodra de eerste druppels de lippen en de tong bevoch tigden trilden al zijn leden en na den eersten slok drukte het gansche gelaat een waarlijk kannibaalsche vreugde uit. De kapitein liet den man op een matras leggen en buiten de zonnehitte op 't achterdek onder de tent brengen waar hij een kop bouillon nuttigde en daarop terstond in een vasten slaap viel.Nadat er beve> was gegeven om hem niet te storen gingen we aan tafei Het gezel schap bleef mij wat te lang bij de fiesch zitten ik begaf mij dus weder naar het dek waar ik den man nog slapende vond Daar ik hem gaarne eens wilde gadeslaan wanneer hij de oogen weder open doende zich verlost zou zien van zijn hoenderkooi zoo nam ik een stoei en zette mij tegenover hem Na verloop van een halt uur ongeveer begon hij zich te verroeren sloeg de oogen open en wierp een wilden blik om zich heen Hoe watwaar morde ik hem mompelen. Waar ben ik dan toch „Is dit een,schip en dat de Hemel O. God Daarop sloot hij de oogen vader, en uit de beweging zijner lippen maakte ik op, dat hij bad. Ik zette mij zachtkens naast hem. en toen hij na eenige minuten andermaal de oogen opende en zich min of meer oprichtte, boog ik mij tot hem nam hem bij de hand en vroeg met alle mogelijke minzaamheid of hij ook iets verlangde, en waar ik hem mee dienen kon Nooit vergeet ik den woesten blik waarmede hij mij aanstaarde en hoe hij mijn hand krampachtig tusschen zijn knokige vingeren drukte. Vervol gens bracht hij zijn gelaat dicht bij 't mijne en langzaam het hoofd schud dende sprak hij „U bent toch de boo ze vijand niet zeg „Neen beste man." was mijn ant woord ,ik ben veeleer uw vriend, die 't goed met u meent Zeg mij slechts, wat ik voor u doen kan." Daar trok de man mijn hand aan zijn borst drukte ze innig en hartelijk en kuste ze. Op datzelfde oogenblik zag ik den hofmeester over het dek gaan ik riep hem en liet mij een van mijn hemden en 'n paar andere kleedingstuk ken halen, die ik meende dat de man noodig had De hofmeester had het veei te druk met het gezelschap aan tafel, dan dat ik van hem vorderen kon om mij bij 't uit-en aankleeden van den ongelukkige te helpen Ik deed dat dus alléén ofschoon niet zonder moeite - want hoe gaarne de man 't mij ook gemakkelijk wilde maken hij was nauwelijks in staat om zich op te richten en zijn kleederen middelerwijl gedroogd, waren stijf van het zeezout. Toen ik hem den rug ontblootte merk te ik dat die erg verwond nog de spo ren droeg dier afschuwelijkste aller straftuigen de kat met negen staarten. Wanneer ik hem op sommige plaatsen toevallig aanraakte dan kromp hij in een „Doet het u zeer vroeg ik. „Vreeselijk, vreeselijk I" was zijn antwoord Daar ik niet anders vermoeden kon of hij had die gruwzame tuchtiging voor een of ander misdrijf ondergaan hield ik zijn „vreeselijk vreeselijk te gelijk voor eene uitdrukking van be rouw en schaamte en haastte mij des te meer om hem aan te kleeden Toen ik gereed was en hij zich nu wat verkwikt gevoelde zoo ik dacht, nam hij mijn hand. bedekte ze met tra nen en sprak „Ik vrees Mijnheer, dat ik hier niet lang blijven zal." „Eenige weken slechts, hernam ik, en dan zullen we hoop ik beiden de witte rotsen en de groene velden van Engeland wederzien „Gij dat geve God, wijl gij t wenscht hernam hij doch ik nooit nooit l Ik heb straks mijn armen vader gezien dien zij ten grave droegen toen ik nog een jongen was en de booze vij and heeft mij gekweld en heische gees ten hebben mij met vuur en schorpioe nen getuchtigd 1 Gij mijn goede heer hebt de hellegeesten verdreven doch zij zullen dra wederkomen en mij met de schorpioenen dood geeselen „Ik viel den ijlhoofdige (want daar hield ik hem voor) in de rede en ver zekerde hem, dat hij geslapen en ge droomd had „Neen neen neen i" riep hij haastig achtereen en zag mij strak in 't gezicht En daar ik nu voort wou gaan met hem tot bedaren te brengen trok hij mij tot zich en fluisterde mij m 't oor Ik wil 't u bekennen waarom ik sterven moet ik ben een moordenaar I' Daarop liet hij mijn hand los en zonk achterover op de matras Ik kom er voor uit eene rilling voer mij door de leden Zou de man den dood in de zwijgende golven eenig en alleen ontkomen zijn om zijn euveldaad te be kennen en in zijn vaderland aan t galgenhout te sterven Mii werd den tijd niet gegund om daar verder op door te denken Een oogenblik daar na wenkte hij mij en sprak „Ga niet heen blijf bij mij ik wil u alles vertellen hoe 't zich heeft toege dragen Dit zeggende tastte hij naar mijn hand en toen ik hem die gegeven had trok hij mij weder tot zich en ging voort „Ik ben eea stervende moordenaar zie mij niet zoo medelijdend aan, doch wijk ook niet van mijn zijde en beloof mij nu mijn. geheim aan niemand meê te deelen. En toch, waarom zoudt gij dat niet I Dra zal ik sluimeren in het water. Hier zweeg hij en 't kon mij niet ontgaan, dat hij aan een pijnlijken zelfstrijd ten prooi was. Op eens om klemde hij met kracht mijn arm, en drukte mijn rechterhand met de zijne als wilde hij die vasthouden voor de eeuwigheid, hij richtte zich min of meer op. en fluisterde„ik ben een moordenaareen stervende moor denaar.... De Hemel zal barmhartig heidneen de Hemel kan geen barmhartigheid hebben't was immers wraakwraak vergeeft de Hemel nooit, nooitnooit 1" „Gij zult mij gaarne gelooven. mijne heeren, wanneer ik zeg dat ik niets on beproefd liet om den armen man te doen bedaren. Ook was ik om de waar heid te zeggen meer dan half over tuigd dat hij ijlde en zich misschien om de gevolgen eener vechtpartij of iets dergelijks voor een moordenaar hield Zonder hem deswege tegen te spre ken deed ik mijn best hem op te wek ken. Hij liet mij ongestoord uitspreken en dat hij ook werkelijk naar mij luister de en dat mijn woorden indruk op hem maakten bleek mij uit de tranen die hem langs de wangen rolden Zoodra ik zweeg, zag hij mi] aan en sprak „Uwe troostgronden zouden mij op beuren. wanneer ik mijnen vijand het leven had benomen „Doch voor mij is er geen troost, geen vergiffenis ik heb mijn makkers, een aantal mijner makkers heb ik vermoord. Hij huiverde terwijl hij dus sprak. Zijne oogen stonden wild zijne lippen trilden 't Duurde wel eenige minuten, eer hij aldus voortging „Hoor nu, wat ik gedaan heb. Ik diende op een brik onder een Kapitein, den naam van de brik en van den Kapi tein, zal ik u later noemen, de Kapi tein was een afschuwelijke dwingeland doch ik weet het wei dat strekt tot geen verontschuldiging, hij zaJ voor Gods troon ook als aanklager tegen mij optreden^ en wat ik tegen hem heb in te brengen zal mij niet verontschuldi gen Bij de geringste aanleiding, liet hij mij en mij niet alleen aan de mast bin den Zelden ging er een dag om dat er niet een van ons bloedde. Weinige dagen geleden, (de alwetende God is mijn getuige dat ik niets anders deed) zag ik hem aan terwiil hii mii voorbij ging „Daarvoor beval hij den bootsman, om er mij drie dozijn te geven Ik viel hem te voet hij schopte mij van zich af en terwijl de bloedige touwen mij den rug ontvelden stond hii naast mij te fluiten Van dat oogenblik, zwoer ik hem wraak Ik polste mijn makkers eens. of zij mij de hand wilden leenen om hem van kant te helpen. Zij wilden niet Ik vreesde verraden te worden ver stopte des nachts de pompen.boorde ga ten in het schip en toen de morgen aanbrak, zonken wij Ik zag mijn mak kers de een voor de andere na verdrin ken en dit alleen verblijdde mij, dat ook de Kapitein verdwenen was Doch met de anderen staat hijGod in den Hemei daar staat hij I „lk keerde mij onwillekeurig naar het punt het welk de strakziende oogen van den verstomde mij aanduidden en stond nief weinig verbaasd den Kapitein te zien van wiens redding ik u straks verhaalde en die nu juist op 't dek was gekomen Deze trad nader zag den man 'n 't gezicht stroopte diens hemds mouw op tot halverweg den arm, waar zich een zwart geprikt kruis vertoonde en riep luidkeels lachende „bij mijne zaligheid dat is Tom Rowler I" lk dacht ook al terstond dien kerei heb ik meer gezien I Doch een tochtje op een hoenderhok zou den besten wei onkenbaar maken en de beste was Tom Rowler toch op verre na niet „Thans een paar schreden achteruit gaande riep hij alsof hij op zijn eigen schip ware geweest .Hei Rowler En ioo geweldig is het vermogen der slagen op 's menschen gehoorzaamheid, dat deze man die eenige minuten te voren, om recht op te zitten zich aan mij moest vastklemmen in een oog wenk zoo recht als een kaars overeind stond. De kapitein lachte dat het mij door merg en been drong en toen hij zich daarop tot mij keerde met de woor den „daar ziet gij nu wat de scheeps- tucht doet I" moogt gij mij gelooven, mijne heeren, dat het mij geen geringe moeite kostte het antwoord te onder drukken Twee dagen daarna stierf Rowler en ik ontzag mij niet, te beweren dat de ruwheid van den kapitein de schuld was van zijn dood Toen wij den overledene, in zee begraven hadden deelde ik aan de gezamenlijke passagiers mede, wat hij mij had ontdekt. Zoo kwam 't al het scheepsvolk ter oore. en het lot van den kapitein was. gedurende het overige van de reis, gansch niet benijdenswaar dig. Niemand die meer met hem ver keerde of slechts tot hem sprak, en la ter heb ik toevallig gelezen, dat hij, aan den drank verslaafd geraakt, in dron kenschap wnrrJ nw>rrpr1pr\ BIJ DEN GENEESHEER. Knaap. Moeder zendt mij om n mede te deelen, dat vader hedenmor gen gestorven is. Geneesheer. Zoo Welke dokter heeft hem dan behandeld? Knaap. Wij hebben geen dokter ge had, vader is alleen gestorven. OP SCHOOL. Onderwijzer. Dus de oogen hebben we om te zien, de ooren om te hoe ren en de neus? Nu, wie weet het? Kleine Frits. Om er een bril op te dragen. TOESPELING. Kassier (op de soirée van zijn pa troon tot diens dochter). Mijn ideaal was steeds Afrika-reiziger te worden. Dochter des huizes. Zoo, onze vroe gere kassiers reisden altijd naar Amerika. ZEER OPRECHT. A. Ge zegt mij, dat het u zeer on aangenaam is, wanneer uw neef komt en ge schrijfl hem, dat ge hem met open armen zult ontvangen. B. Natuurlijk, uit mijn open armen kan hij gemakkelijk weer verdwijnen. ENFANT TERRIBLE. Jane (tot hare gouvernante). Tóe, juf, als ma vanmiddag vraagt of u nog een gl sje wijn wil hebben, zeg u dan eens ja. Gouvernante. Wel, Jane, waarom zou je willen, dat ik meer wijn dronk? Jane. O jüf, ik zou zoo graag eens zien hoe ma dan keek! SPORADISCH. Dokter. Ik heb je vriend ook van hardhoorendheid genezen. Bekende. Zool En heeft de kwaal zich niet meer vertoond? Dokier. Slechts eens toen ik om geld vroeg. OOK EEN UITVLUCHT. Dame. Waarde professor, u zal ons toch ook de eer bewijzen op onze soireé musicale te verschijnen? Professor. Wanneer zal deze plaats vinden Dame. Héden over veertien dagen. Professor. Over veerlien dagen? Ach, hoe jammer, dan kan ik onmoge lijk komen. Dan wordt er juist een neef van my begraven. HET KENMERK. Geneesheer. Gelooft u zeker, m©- vrouw, dal het verstand van uw echt genoot door de laatsle ziekte heeft geleden? Mevrouw. O, zeker, dokier, verbeeld u hij zeide gisteren, dat mijn nieuwe hoed zoo goedkoop was; ik sdirok van deze woorden, want als zijn ver stand normari was. dan had h" v onmogelijk gesproken. No. TAAPOAIVCS 1<v>? HUISKAMER NAAR HET ENGELSCH VAN FRED. M. WHITE 5 GEAUTORISEERDE VERTALING DOOR A. T. Hij vroeg zien ongeduldig ai. noe lang weg ie nemen en een aantal luciters die mannen daar zouden blijven zitten, uit het zilveren doosje en ging toen. want zoolang dat het geval was was zonder er over na te denken wat er zou het voor hem beslist onmogelijk om ook kunnen gebeuren achterover in het nog maar het kleinste stukje verder te gras liggen om een kwartier lang te gaan, zonder de kans te loopen gezien genieten van de tabak die hij zoo lang te worden wat natuurlijk zijn geheele had moeten ontberen Hij wist dat onderneming zou doen mislukken. Hij niemand hem van achteren kon naderen had nog eenige uren daglicht voor zich. daar dat onmogelijk was links van en als deze mannen echte visch-lief- hem was een klein beekje waarvan het hebbers waren, dan zou het wel eens water over een aantal groote steenen kunnen gebeuren, dat zij daar in de voortklaterde en daar achter was buurt bleven tot de duisternis inviel, weer een dicht boschje Als iemand naar Het zag er naar uit. dat ze behoorlijk de plek mocht komen waar hij lag, dan van eetwaren voorzien waren en op alle zou hij zich gemakkelijk kunnen ver mogelijkheden voorbereid Bijna een schuilen voor hij door hem gezien kon uur lang bleef Mallison door de strui- worden, en in deze geruststellende over- ken kijken naar de mannen die zich tuiging stak hij nog een sigaret aan. na eenigen tijd op het grasveld uit- Het was bijna zes uur voor hij stern- strekten, van de boterhammen begon- men hoorde en onmiddellijk zocht hij nen te eten en iets uit een fiesch dron- zijn schuilplaats op ken. Het was er zoo stil dat hij telkens Hallo, hoorde hij zeggen, „er is brokstukken kon hooren van wat zij iemand hier geweest, of heb jij soms spraken en hij knarsetandde, toen hij mijn sigaretten weggenomen Mathews? vernam, dat zijn ergste vrees bewaar- Ik niet." antwoordde de man die heid zou worden met Matthews was aangesproken „ik Het bleek maar al te waar de beide ben heelemaal niet aan je sigaretten ge- mannen waren vooreen heelen dag uit weest Ik rook nog niet één van die gegaan. Zij waren van Merston. langs afschuwelijke dingen per maand, zooals het strand naar den rotsrand aan den je wel weet voet van den heuvel gekomen waar In elk geval zijn ze weg," antwoord- zooveel groote baars moest zitten die de de andere .En ook aan mijn boter- ze wilden vangen maar zoover als hammen hebben ze gezeten ik had er Mallison kon zien hadden ze tot dusver hier minstens nog vijf laten liggen En nog niet veel vischjes verschalkt Zij m'n veldflesch is verdacht licht gewor- hadden voor het oogenblik met visschen den Kijk nou toch die was nog niet opgehouden om de wisseling van het half leeg toen we hier weg gingen. Geef getij af te wachten en na zich versterkt me m'n jas even aan.' te hebben wilden zij hun geluk opnieuw Wat wil je met je jas vroeg de gaan beproeven Er zat niets anders op tweede visscher Zit er wat van waar- dan te wachten tot de mannen klaar de in waren met eten en Mallison schatte dat .Alleen maar mijn portefeuille met het ongeveer drie uur was voor zij hun geld ze de ander droogjes „Ik heb hengels weer opnamen en weggingen verleden week m'n zakboekje al hier raar de rivier alles behalve hun hen- op de rotsen verloren dus nu.... o, gels. achterlatend dat is tenminste in orde, de portefeuille Twintig minuten tater waren ae tou is er nog In elk geval is het geen gerou- rlsten uit het gezicht verborgen achter tineerde dief geweest zeker een van een strook leisteen en na zich er nog- de jongens uit het dorp maals van verzekerd te hebben dat er De beide mannen pakten hun boeltje niemand in den omtrek te zien was bij elkaar en gingen zonder zich verder begon Mallison aan het laatste gedeelte over den diefstal druk te maken verder van zijn tocht Het was al over vieren Mallison was blij toen hij hen op de toen hij met een zucht van verlichting helling zag verdwijnen en even later zich uitstrekte op het grasveld waarde kon hij hen. ver weg, op het strand zien jassen en de lunchmandjes der beide loopen in de richting naar Merston visschers lagen Hij zou er voorbij ge Toen volgde hij hen heel voorzichtig loopen zijn als de bekoring hem niet te tot hij zelf ook aan den voet van de sterk geweest was maar boven op een rots was waarna hij met loome stappen der jassen lag een geopend pakje boter verder ging, zich overal waar hij er maar hammen en daarnaast een groote veld gelegenheid voor vond dekkend achter fiesch waarvan Mallison de oogen niet heggen of struiken tot hij eindelijk aan kon afwenden Bovendien zag hij een het kleine riviertje kwam dat even be- doosje sigaretten liggen en vlak daar neden het dorp in de baai uitmondde naast een doosje lucifers Zonder ook Daar tusschen de boomen vond hij de maar een oogenblik te aarzelen kroop veilige haven waarnaar hij zoo verlangd hij naar voren en nam drie flinke boter had Het was een weinig gebruikte hammen weg die hii gretig opat waar schuur op den zolder waarvan een na hij een iksche teug uit de fiesch nam massa stroo lag waarin hij zich daar dfé grog van whisky bevatte Vijf minu hij in al zijn leden pijn voelde dankbaar ten Tater voelde Mallison zich een gehee' uitstrekte Tal van malen had hij, als ander mensch Hij aarzelde nu ook niet jongen in deze schuur gespeeld en hij in het minst meer, om ook de sigaretten vreesde niet in het minst, dat hij hier „ujuowra woi ucu rnj maaKte tiet nuu> een uag oi twee ai.e vert zich zoo behagelijk mogelijk en sliep, bergen, hij zou er op den duur niel ten gevolge van zijn algeheele uitput- kunnen blijven, als hij er geen voedse ting, spoedig in vond en dat leek hem buiten kwestiei Toen hij weer wakker werd, was het Ook was hij zich er wel van bewust dat pikdonker Hij luisterde een poosje of hij den raad van Baillie opvolgen en hij geen klok hoorde slaan, om te weten zijn aanwezigheid in Merston voor de hoe laat het was en na eenigen tijd sloeg bewoners van het dorp geheim houden de klok van de oude Normandische moest. Hij zag wel in dat. wanneer die kerk tien uur. Hij wist, dat op dat uur eenmaal daar bekend was. ze spoedig het geheele dorp al sliep alleen in genoeg ook verder bekend zou worden, den tijd van de haringvangst was men tot ze ook de autoriteiten ter oore in Merston wel eens later op. Hij ging kwam. Vóór alles moest zijn redding naar buiten. Geen sterveling was er te niet verder bekend worden dan aan zijn bekennen en geen geluid te hooren toen beste vrienden die hem zeker zouden hij over de brug sloop en de korte dorps- helpen, al zouden ze dan ook, wat de straat doorliep tot hij aan een pad wet noemde, medeplichtig zijn aan een kwam dat recht naar een lange platte misdaad en dus eveneens strafbaar, rots voerde. Hij was het nu volkomen Mallison dacht aan een paar zijner met zichzelf eens wat hij wilde doen en vrienden, die dat zeker wel zouden ging regelrecht op zijn doel af willen riskeeren, maar iemand in Sir Op den top van die rots stond, te Marston Maniey's positie zou dat be- midden van de mooie wilde natuur slist niet kunnen doen. De beroemde het weelderige landhuis dat Sir Marston schilder zou hem ongetwijfeld helpen, Manley daar een jaar of vijfentwintig zoolang hij dat op een wettige manier geleden had laten bouwen Daarheen kon doen. maar daaronder was alleiv richtte Mallison zijn schreden. Na eeni- minst te verstaan het beschermen van gen tijd had hij het bereikt Alles was een ontsnapten misdadiger, er stil en donker allesduiddeerop.dat Er viel natuurlijk niét aan te defileert, het niet bewoond was wat Mallison da e in 't landhuis eenig voedsel te trouwens ook wel verwacht had. daar viden wes. zelfs als er misschien blikjes hij wist dat de oude visscher en zijn van het een of ander van het vorige vrouw die't huis bewaakten er alleen jaar waren overgebleven, zou dat voor overdag waren en s avonds naar hun Mallison toch zeker niet voldoende zijn eigen huisje aan het strand terugkeer- om van te leven Een oogenblik kwam den. En in elk geval zou het nog wel de wanhopige gedachte in hem op, om een paar weken duren, alvorens de schil- midden in den nacht naar buiten te der zelf voor de zomermaanden naar sluipen en ergens in een der naburige zijn geliefd Merston kwam huisjes een brood te stelen, maar dat Mallison was eindelijk binnen het hek, zou natuurlijk ontdekt worden en men dat den tuin omgaf en zich nu zeker zou naar den dief gaan zoeken De voelend begon hij flinker door te stap- hoofdzaak was, hoe hij in aanraking pen Even later opende hij een der zou kunnen komen met iemand die vensters van het groote atelier en klom naar hem toe zou willen komen met een naar binnen Als hij nu maar wat te stel kleeren en wat geld, en hem onder eten vond, dan zou hij het hier wel een bescherming van de duisternis zou paar dagen kunnen uithouden. willen meenemen. Allereerst was het echter noodig, NEGENDE HOOFDSTUK. voor zijn veiligheid en een onderdak te zorgen en de aangename wetenschap, Van treurspel tot blijspel. dat er een bed was waarin hij kon sla pen en een stevig dak boven zijn Mallison ademde verlicht op, toen hoofd gaf reeds een groote gerust- hij de zware gordijnen voor het atelier- stelling. Het was natuurlijk mogelijk, raam achter zich gesloten had Hij kreeg dat de oude huisbewaarders den vol- nu de sensatie, volkomen veilig te zijn genden morgen in het landhuis zouden nu hij zich in deze welbekende omge- komen zoodat Mallison waakzaam ving bevond maar een oogenblik later moest blijven. Doch dat achtte hij geen voelde hij toch het dwaze daarvan Maar groot gevaar in elk geval was hij nu op bekend ter- Hij wist precies waar hij was en rein en vast besloten voor zijn vrijheid zelfs in de duisternis kon hij elk hoekje te vechten als het er op aankwam. Hij van het groote atelier herkennen maar wilde niet meer terug naar de plaats toch zou het noodig zijn licht te maken van waar hij gekomen was en daarom streek hij heel voorzichtig Niet dat hij blind was voor de geva- een der lucifers aan die hij uit het doos- ren die voor hem lagen Tot dusver je van een der visschers genomen had. was alles goed gegaan Door het toeval Hij zag, dat de zware pluche gordijnen had hij kunnen ontsnappen op een goed gesloten waren en draaide daarop plek, waar elke meter grond hem be- een der electrlsche lampen aan. Hij kend was en dat had hij kunnen klaar- had half verwacht, dat de accamulato- spelen op een manier waardoor iedereen ren, die de electriciteit leverden, leeg moest overtuigd zijn dat hij veronge- zouden zijn, maar tot zijn groote vreug- lukt was. Dat was natuurlijk een groot de ging de lamp aan Toen ging hij voordeel voor hem daar het elke ver- weer naar buiten om er zich van te volging uitsloot. Mallison zag dit zeer overtuigen, dat het licht van buiten goed in Maar aan den anderen kantniet te zien was en eenmaa 1 zeker dat hij was heelemaal alleen, zonder eenige er in dat opzicht geen gevaar was te kans om met zijn vrienden in aanraking duchten, ging hij terug en draatdft de te komen en al ?qu hij zich in het land- groote plafond-lamp aan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 15