IrJ 'Al
VOORDE
i'n.Fi
Kiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii-iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiuiüiiiiiiiiiiiiiiiiiü.aiu.iiiiiiiiiiiiiriiiiiiüiiin»
Kiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiii]iiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiii:iiiiiiiiiiiiiiiiiii!!iiiiiiiiiii;iiiii!i' miiniimiiiiiiiiiimiiiiMHïï
DE DUBBELE MAN
UIT DE
MOPPENTROMMEL
fn twee, drie minuten lag het schip
vrijwel onbewegelijk. Een boot met twee
man werd uitgezet en eer ik nog had
kunnen vragen wat er aan de hand was
roeiden de twee matrozen er frisch op
los Waarop Ja ziet'mijne heeren dat
wist ik even min als gij. Wanneer een
kapitein bevelen geeft is hij de onbe
leefdste man op Gods wijden aardbol.
lAntwoord geven doet hij nooit, ten
hoogste een wenk of teeken of wat
het wezen mag dat u even wijs laat als
te voren Op mijn vragen strekte de
kapitein den arm en den wijsvinger uit.
Ik begreep dat dit zoo veel wou zeg
gen als daar ts 't doe zelf de oogen
open en daar evenwei de mijne hoe
wijd geopend toch niets zagen wa
pende ik ze met een verrekijker Nu
ontdekte ik in de richting die de boot
nam een voorwerp dat op de golven
dobberde Een boot was 't niet doch
't kwam nader en nu merkte ik pas. dat
het een mensch was die een doek in de
hand hield en op een hoenderhok zat
Gerechte Hemel i dacht ik niets dan
de diepte der zee onder en het 'uchtge
welf boven den ongelukkige.,., een
hoenderhok zijn eenige oase in die
waterwoestenij en zelfs daar een ge
vangene des doods Al de ellende eener
schipbreuk ontrolde zich voor mijn
verbeelding bij 't zien van dien man en
zijn hoenderhok en dit waarschijnlijk
te meer daar wij den kapitein van een
oorlogsschip aan boord hadden dien
kort geleden hetzelfde onheil had ge
troffen en die na een ganschen dag in
volle zee op een paar planken te hebben
rondgedreven eergisteren door een
koopvaarder was opgevischt gisteren
tot ons was overgekomen om mede
naar Engeland terug te keeren en mij
van zijn doorgestane angsten den vori-
gen avond een zeer uitvoerige beschrij
ving had gegeven
Daar zag ik nu het beschrevene mij
werkelijk voorgesteld 1 't Duurde wel
niet tang meer of onze boot had den
schipbreukeling bereikt doch de inspan
ning die het onze matrozen kostte,
om hem in hun boot te brengen bewees
ook dat het hoog tijd was geweest. De
man "kon niet meer staan en zoo als
de matrozén hem neerlegden bleef
hij liggen Toen zij vlak bij ons waren,
werden hun kabels en dekens toegewor
pen waar zij den meer dan half dooden
zorgvuldig in pakten Zoo werd hij op
't dek geheschen Gij kunt u bezwaar
lijk een denkbeeld maken van den toe
stand van dien ongelukkige Door den
honger uitgemergeld was hij niet veel
meer dan een geraamte De oogen
mat en dot lagen diep in hun holten
de oogbeenderen staken bijna door
de gele huid de lippen waren blauw
als lood daarbij een ange zwarte
baard men kan zich niets akeliger
verbeelden Zijn eerste woord was
water water om s Hemels wil wa
ter l" en daarbij verzeker ik u hoorde
men de longen kraken Een zeer mati
ge hoeveelheid werd hem ingegoten
tusschen de lippen die veel te hard wa
ren. dan dat hij ze had kunnen openen,
en daar zag men nu eerst wat eigenlijk
dorst heet en dorst is Zoodra de eerste
druppels de lippen en de tong bevoch
tigden trilden al zijn leden en na den
eersten slok drukte het gansche gelaat
een waarlijk kannibaalsche vreugde uit.
De kapitein liet den man op een matras
leggen en buiten de zonnehitte op 't
achterdek onder de tent brengen waar
hij een kop bouillon nuttigde en daarop
terstond in een vasten slaap viel.Nadat
er beve> was gegeven om hem niet te
storen gingen we aan tafei Het gezel
schap bleef mij wat te lang bij de fiesch
zitten ik begaf mij dus weder naar het
dek waar ik den man nog slapende
vond Daar ik hem gaarne eens wilde
gadeslaan wanneer hij de oogen
weder open doende zich verlost zou
zien van zijn hoenderkooi zoo nam
ik een stoei en zette mij tegenover hem
Na verloop van een halt uur ongeveer
begon hij zich te verroeren sloeg de
oogen open en wierp een wilden blik
om zich heen Hoe watwaar
morde ik hem mompelen. Waar ben
ik dan toch
„Is dit een,schip en dat de Hemel O.
God Daarop sloot hij de oogen
vader, en uit de beweging zijner lippen
maakte ik op, dat hij bad. Ik zette
mij zachtkens naast hem. en toen hij
na eenige minuten andermaal de oogen
opende en zich min of meer oprichtte,
boog ik mij tot hem nam hem bij
de hand en vroeg met alle mogelijke
minzaamheid of hij ook iets verlangde,
en waar ik hem mee dienen kon
Nooit vergeet ik den woesten blik
waarmede hij mij aanstaarde en hoe
hij mijn hand krampachtig tusschen
zijn knokige vingeren drukte. Vervol
gens bracht hij zijn gelaat dicht bij 't
mijne en langzaam het hoofd schud
dende sprak hij „U bent toch de boo
ze vijand niet zeg
„Neen beste man." was mijn ant
woord ,ik ben veeleer uw vriend, die
't goed met u meent Zeg mij slechts,
wat ik voor u doen kan."
Daar trok de man mijn hand aan
zijn borst drukte ze innig en hartelijk
en kuste ze. Op datzelfde oogenblik
zag ik den hofmeester over het dek gaan
ik riep hem en liet mij een van mijn
hemden en 'n paar andere kleedingstuk
ken halen, die ik meende dat de man
noodig had De hofmeester had het
veei te druk met het gezelschap aan
tafel, dan dat ik van hem vorderen kon
om mij bij 't uit-en aankleeden van
den ongelukkige te helpen Ik deed
dat dus alléén ofschoon niet zonder
moeite - want hoe gaarne de man 't mij
ook gemakkelijk wilde maken hij was
nauwelijks in staat om zich op te
richten en zijn kleederen middelerwijl
gedroogd, waren stijf van het zeezout.
Toen ik hem den rug ontblootte merk
te ik dat die erg verwond nog de spo
ren droeg dier afschuwelijkste aller
straftuigen de kat met negen staarten.
Wanneer ik hem op sommige plaatsen
toevallig aanraakte dan kromp hij in
een
„Doet het u zeer vroeg ik.
„Vreeselijk, vreeselijk I" was zijn
antwoord
Daar ik niet anders vermoeden kon
of hij had die gruwzame tuchtiging
voor een of ander misdrijf ondergaan
hield ik zijn „vreeselijk vreeselijk te
gelijk voor eene uitdrukking van be
rouw en schaamte en haastte mij des te
meer om hem aan te kleeden
Toen ik gereed was en hij zich nu
wat verkwikt gevoelde zoo ik dacht,
nam hij mijn hand. bedekte ze met tra
nen en sprak
„Ik vrees Mijnheer, dat ik hier niet
lang blijven zal."
„Eenige weken slechts, hernam ik,
en dan zullen we hoop ik beiden de
witte rotsen en de groene velden van
Engeland wederzien
„Gij dat geve God, wijl gij t
wenscht hernam hij doch ik nooit
nooit l Ik heb straks mijn armen vader
gezien dien zij ten grave droegen toen
ik nog een jongen was en de booze vij
and heeft mij gekweld en heische gees
ten hebben mij met vuur en schorpioe
nen getuchtigd 1 Gij mijn goede heer
hebt de hellegeesten verdreven doch
zij zullen dra wederkomen en mij met
de schorpioenen dood geeselen
„Ik viel den ijlhoofdige (want daar
hield ik hem voor) in de rede en ver
zekerde hem, dat hij geslapen en ge
droomd had
„Neen neen neen i" riep hij haastig
achtereen en zag mij strak in 't gezicht
En daar ik nu voort wou gaan met
hem tot bedaren te brengen trok hij
mij tot zich en fluisterde mij m 't oor
Ik wil 't u bekennen waarom ik
sterven moet ik ben een moordenaar I'
Daarop liet hij mijn hand los en
zonk achterover op de matras Ik
kom er voor uit eene rilling voer mij
door de leden Zou de man den dood
in de zwijgende golven eenig en alleen
ontkomen zijn om zijn euveldaad te be
kennen en in zijn vaderland aan t
galgenhout te sterven Mii werd den
tijd niet gegund om daar verder op
door te denken Een oogenblik daar
na wenkte hij mij en sprak
„Ga niet heen blijf bij mij ik wil u
alles vertellen hoe 't zich heeft toege
dragen
Dit zeggende tastte hij naar mijn
hand en toen ik hem die gegeven had
trok hij mij weder tot zich en ging
voort
„Ik ben eea stervende moordenaar
zie mij niet zoo medelijdend aan, doch
wijk ook niet van mijn zijde en beloof
mij nu mijn. geheim aan niemand
meê te deelen. En toch, waarom zoudt
gij dat niet I Dra zal ik sluimeren in
het water.
Hier zweeg hij en 't kon mij niet
ontgaan, dat hij aan een pijnlijken
zelfstrijd ten prooi was. Op eens om
klemde hij met kracht mijn arm, en
drukte mijn rechterhand met de zijne
als wilde hij die vasthouden voor de
eeuwigheid, hij richtte zich min of
meer op. en fluisterde„ik ben een
moordenaareen stervende moor
denaar.... De Hemel zal barmhartig
heidneen de Hemel kan geen
barmhartigheid hebben't was
immers wraakwraak vergeeft de
Hemel nooit, nooitnooit 1"
„Gij zult mij gaarne gelooven. mijne
heeren, wanneer ik zeg dat ik niets on
beproefd liet om den armen man te
doen bedaren. Ook was ik om de waar
heid te zeggen meer dan half over
tuigd dat hij ijlde en zich misschien
om de gevolgen eener vechtpartij of iets
dergelijks voor een moordenaar hield
Zonder hem deswege tegen te spre
ken deed ik mijn best hem op te wek
ken.
Hij liet mij ongestoord uitspreken
en dat hij ook werkelijk naar mij luister
de en dat mijn woorden indruk op hem
maakten bleek mij uit de tranen die
hem langs de wangen rolden Zoodra ik
zweeg, zag hij mi] aan en sprak
„Uwe troostgronden zouden mij op
beuren. wanneer ik mijnen vijand het
leven had benomen
„Doch voor mij is er geen troost, geen
vergiffenis ik heb mijn makkers, een
aantal mijner makkers heb ik vermoord.
Hij huiverde terwijl hij dus sprak.
Zijne oogen stonden wild zijne lippen
trilden
't Duurde wel eenige minuten, eer
hij aldus voortging
„Hoor nu, wat ik gedaan heb. Ik
diende op een brik onder een Kapitein,
den naam van de brik en van den Kapi
tein, zal ik u later noemen, de Kapi
tein was een afschuwelijke dwingeland
doch ik weet het wei dat strekt tot
geen verontschuldiging, hij zaJ voor
Gods troon ook als aanklager tegen mij
optreden^ en wat ik tegen hem heb in
te brengen zal mij niet verontschuldi
gen Bij de geringste aanleiding, liet hij
mij en mij niet alleen aan de mast bin
den Zelden ging er een dag om dat
er niet een van ons bloedde. Weinige
dagen geleden, (de alwetende God is
mijn getuige dat ik niets anders deed)
zag ik hem aan terwiil hii mii voorbij
ging
„Daarvoor beval hij den bootsman,
om er mij drie dozijn te geven Ik viel
hem te voet hij schopte mij van zich
af en terwijl de bloedige touwen mij
den rug ontvelden stond hii naast mij
te fluiten
Van dat oogenblik, zwoer ik hem
wraak Ik polste mijn makkers eens. of
zij mij de hand wilden leenen om hem
van kant te helpen. Zij wilden niet
Ik vreesde verraden te worden ver
stopte des nachts de pompen.boorde ga
ten in het schip en toen de morgen
aanbrak, zonken wij Ik zag mijn mak
kers de een voor de andere na verdrin
ken en dit alleen verblijdde mij, dat
ook de Kapitein verdwenen was Doch
met de anderen staat hijGod in
den Hemei daar staat hij I „lk keerde
mij onwillekeurig naar het punt het
welk de strakziende oogen van den
verstomde mij aanduidden en stond
nief weinig verbaasd den Kapitein
te zien van wiens redding ik u straks
verhaalde en die nu juist op 't dek was
gekomen Deze trad nader zag den man
'n 't gezicht stroopte diens hemds
mouw op tot halverweg den arm, waar
zich een zwart geprikt kruis vertoonde
en riep luidkeels lachende „bij mijne
zaligheid dat is Tom Rowler I" lk
dacht ook al terstond dien kerei heb
ik meer gezien I Doch een tochtje op
een hoenderhok zou den besten wei
onkenbaar maken en de beste was
Tom Rowler toch op verre na niet
„Thans een paar schreden achteruit
gaande riep hij alsof hij op zijn eigen
schip ware geweest .Hei Rowler
En ioo geweldig is het vermogen der
slagen op 's menschen gehoorzaamheid,
dat deze man die eenige minuten te
voren, om recht op te zitten zich aan
mij moest vastklemmen in een oog
wenk zoo recht als een kaars overeind
stond. De kapitein lachte dat het mij
door merg en been drong en toen hij
zich daarop tot mij keerde met de woor
den „daar ziet gij nu wat de scheeps-
tucht doet I" moogt gij mij gelooven,
mijne heeren, dat het mij geen geringe
moeite kostte het antwoord te onder
drukken
Twee dagen daarna stierf Rowler en
ik ontzag mij niet, te beweren dat de
ruwheid van den kapitein de schuld was
van zijn dood Toen wij den overledene,
in zee begraven hadden deelde ik aan
de gezamenlijke passagiers mede, wat hij
mij had ontdekt. Zoo kwam 't al het
scheepsvolk ter oore. en het lot van den
kapitein was. gedurende het overige
van de reis, gansch niet benijdenswaar
dig. Niemand die meer met hem ver
keerde of slechts tot hem sprak, en la
ter heb ik toevallig gelezen, dat hij, aan
den drank verslaafd geraakt, in dron
kenschap wnrrJ nw>rrpr1pr\
BIJ DEN GENEESHEER.
Knaap. Moeder zendt mij om n
mede te deelen, dat vader hedenmor
gen gestorven is.
Geneesheer. Zoo Welke dokter
heeft hem dan behandeld?
Knaap. Wij hebben geen dokter ge
had, vader is alleen gestorven.
OP SCHOOL.
Onderwijzer. Dus de oogen hebben
we om te zien, de ooren om te hoe
ren en de neus? Nu, wie weet het?
Kleine Frits. Om er een bril op te
dragen.
TOESPELING.
Kassier (op de soirée van zijn pa
troon tot diens dochter). Mijn ideaal
was steeds Afrika-reiziger te worden.
Dochter des huizes. Zoo, onze vroe
gere kassiers reisden altijd naar
Amerika.
ZEER OPRECHT.
A. Ge zegt mij, dat het u zeer on
aangenaam is, wanneer uw neef komt
en ge schrijfl hem, dat ge hem met
open armen zult ontvangen.
B. Natuurlijk, uit mijn open armen
kan hij gemakkelijk weer verdwijnen.
ENFANT TERRIBLE.
Jane (tot hare gouvernante). Tóe,
juf, als ma vanmiddag vraagt of u
nog een gl sje wijn wil hebben, zeg
u dan eens ja.
Gouvernante. Wel, Jane, waarom
zou je willen, dat ik meer wijn dronk?
Jane. O jüf, ik zou zoo graag eens
zien hoe ma dan keek!
SPORADISCH.
Dokter. Ik heb je vriend ook van
hardhoorendheid genezen.
Bekende. Zool En heeft de kwaal
zich niet meer vertoond?
Dokier. Slechts eens toen ik om
geld vroeg.
OOK EEN UITVLUCHT.
Dame. Waarde professor, u zal ons
toch ook de eer bewijzen op onze
soireé musicale te verschijnen?
Professor. Wanneer zal deze plaats
vinden
Dame. Héden over veertien dagen.
Professor. Over veerlien dagen?
Ach, hoe jammer, dan kan ik onmoge
lijk komen. Dan wordt er juist een
neef van my begraven.
HET KENMERK.
Geneesheer. Gelooft u zeker, m©-
vrouw, dal het verstand van uw echt
genoot door de laatsle ziekte heeft
geleden?
Mevrouw. O, zeker, dokier, verbeeld
u hij zeide gisteren, dat mijn nieuwe
hoed zoo goedkoop was; ik sdirok
van deze woorden, want als zijn ver
stand normari was. dan had h" v
onmogelijk gesproken.
No. TAAPOAIVCS 1<v>?
HUISKAMER
NAAR HET ENGELSCH VAN FRED. M. WHITE
5 GEAUTORISEERDE VERTALING DOOR A. T.
Hij vroeg zien ongeduldig ai. noe lang weg ie nemen en een aantal luciters
die mannen daar zouden blijven zitten, uit het zilveren doosje en ging toen.
want zoolang dat het geval was was zonder er over na te denken wat er zou
het voor hem beslist onmogelijk om ook kunnen gebeuren achterover in het
nog maar het kleinste stukje verder te gras liggen om een kwartier lang te
gaan, zonder de kans te loopen gezien genieten van de tabak die hij zoo lang
te worden wat natuurlijk zijn geheele had moeten ontberen Hij wist dat
onderneming zou doen mislukken. Hij niemand hem van achteren kon naderen
had nog eenige uren daglicht voor zich. daar dat onmogelijk was links van
en als deze mannen echte visch-lief- hem was een klein beekje waarvan het
hebbers waren, dan zou het wel eens water over een aantal groote steenen
kunnen gebeuren, dat zij daar in de voortklaterde en daar achter was
buurt bleven tot de duisternis inviel, weer een dicht boschje Als iemand naar
Het zag er naar uit. dat ze behoorlijk de plek mocht komen waar hij lag, dan
van eetwaren voorzien waren en op alle zou hij zich gemakkelijk kunnen ver
mogelijkheden voorbereid Bijna een schuilen voor hij door hem gezien kon
uur lang bleef Mallison door de strui- worden, en in deze geruststellende over-
ken kijken naar de mannen die zich tuiging stak hij nog een sigaret aan.
na eenigen tijd op het grasveld uit- Het was bijna zes uur voor hij stern-
strekten, van de boterhammen begon- men hoorde en onmiddellijk zocht hij
nen te eten en iets uit een fiesch dron- zijn schuilplaats op
ken. Het was er zoo stil dat hij telkens Hallo, hoorde hij zeggen, „er is
brokstukken kon hooren van wat zij iemand hier geweest, of heb jij soms
spraken en hij knarsetandde, toen hij mijn sigaretten weggenomen Mathews?
vernam, dat zijn ergste vrees bewaar- Ik niet." antwoordde de man die
heid zou worden met Matthews was aangesproken „ik
Het bleek maar al te waar de beide ben heelemaal niet aan je sigaretten ge-
mannen waren vooreen heelen dag uit weest Ik rook nog niet één van die
gegaan. Zij waren van Merston. langs afschuwelijke dingen per maand, zooals
het strand naar den rotsrand aan den je wel weet
voet van den heuvel gekomen waar In elk geval zijn ze weg," antwoord-
zooveel groote baars moest zitten die de de andere .En ook aan mijn boter-
ze wilden vangen maar zoover als hammen hebben ze gezeten ik had er
Mallison kon zien hadden ze tot dusver hier minstens nog vijf laten liggen En
nog niet veel vischjes verschalkt Zij m'n veldflesch is verdacht licht gewor-
hadden voor het oogenblik met visschen den Kijk nou toch die was nog niet
opgehouden om de wisseling van het half leeg toen we hier weg gingen. Geef
getij af te wachten en na zich versterkt me m'n jas even aan.'
te hebben wilden zij hun geluk opnieuw Wat wil je met je jas vroeg de
gaan beproeven Er zat niets anders op tweede visscher Zit er wat van waar-
dan te wachten tot de mannen klaar de in
waren met eten en Mallison schatte dat .Alleen maar mijn portefeuille met
het ongeveer drie uur was voor zij hun geld ze de ander droogjes „Ik heb
hengels weer opnamen en weggingen verleden week m'n zakboekje al hier
raar de rivier alles behalve hun hen- op de rotsen verloren dus nu.... o,
gels. achterlatend dat is tenminste in orde, de portefeuille
Twintig minuten tater waren ae tou is er nog In elk geval is het geen gerou-
rlsten uit het gezicht verborgen achter tineerde dief geweest zeker een van
een strook leisteen en na zich er nog- de jongens uit het dorp
maals van verzekerd te hebben dat er De beide mannen pakten hun boeltje
niemand in den omtrek te zien was bij elkaar en gingen zonder zich verder
begon Mallison aan het laatste gedeelte over den diefstal druk te maken verder
van zijn tocht Het was al over vieren Mallison was blij toen hij hen op de
toen hij met een zucht van verlichting helling zag verdwijnen en even later
zich uitstrekte op het grasveld waarde kon hij hen. ver weg, op het strand zien
jassen en de lunchmandjes der beide loopen in de richting naar Merston
visschers lagen Hij zou er voorbij ge Toen volgde hij hen heel voorzichtig
loopen zijn als de bekoring hem niet te tot hij zelf ook aan den voet van de
sterk geweest was maar boven op een rots was waarna hij met loome stappen
der jassen lag een geopend pakje boter verder ging, zich overal waar hij er maar
hammen en daarnaast een groote veld gelegenheid voor vond dekkend achter
fiesch waarvan Mallison de oogen niet heggen of struiken tot hij eindelijk aan
kon afwenden Bovendien zag hij een het kleine riviertje kwam dat even be-
doosje sigaretten liggen en vlak daar neden het dorp in de baai uitmondde
naast een doosje lucifers Zonder ook Daar tusschen de boomen vond hij de
maar een oogenblik te aarzelen kroop veilige haven waarnaar hij zoo verlangd
hij naar voren en nam drie flinke boter had Het was een weinig gebruikte
hammen weg die hii gretig opat waar schuur op den zolder waarvan een
na hij een iksche teug uit de fiesch nam massa stroo lag waarin hij zich daar
dfé grog van whisky bevatte Vijf minu hij in al zijn leden pijn voelde dankbaar
ten Tater voelde Mallison zich een gehee' uitstrekte Tal van malen had hij, als
ander mensch Hij aarzelde nu ook niet jongen in deze schuur gespeeld en hij
in het minst meer, om ook de sigaretten vreesde niet in het minst, dat hij hier
„ujuowra woi ucu rnj maaKte tiet nuu> een uag oi twee ai.e vert
zich zoo behagelijk mogelijk en sliep, bergen, hij zou er op den duur niel
ten gevolge van zijn algeheele uitput- kunnen blijven, als hij er geen voedse
ting, spoedig in vond en dat leek hem buiten kwestiei
Toen hij weer wakker werd, was het Ook was hij zich er wel van bewust dat
pikdonker Hij luisterde een poosje of hij den raad van Baillie opvolgen en
hij geen klok hoorde slaan, om te weten zijn aanwezigheid in Merston voor de
hoe laat het was en na eenigen tijd sloeg bewoners van het dorp geheim houden
de klok van de oude Normandische moest. Hij zag wel in dat. wanneer die
kerk tien uur. Hij wist, dat op dat uur eenmaal daar bekend was. ze spoedig
het geheele dorp al sliep alleen in genoeg ook verder bekend zou worden,
den tijd van de haringvangst was men tot ze ook de autoriteiten ter oore
in Merston wel eens later op. Hij ging kwam. Vóór alles moest zijn redding
naar buiten. Geen sterveling was er te niet verder bekend worden dan aan zijn
bekennen en geen geluid te hooren toen beste vrienden die hem zeker zouden
hij over de brug sloop en de korte dorps- helpen, al zouden ze dan ook, wat de
straat doorliep tot hij aan een pad wet noemde, medeplichtig zijn aan een
kwam dat recht naar een lange platte misdaad en dus eveneens strafbaar,
rots voerde. Hij was het nu volkomen Mallison dacht aan een paar zijner
met zichzelf eens wat hij wilde doen en vrienden, die dat zeker wel zouden
ging regelrecht op zijn doel af willen riskeeren, maar iemand in Sir
Op den top van die rots stond, te Marston Maniey's positie zou dat be-
midden van de mooie wilde natuur slist niet kunnen doen. De beroemde
het weelderige landhuis dat Sir Marston schilder zou hem ongetwijfeld helpen,
Manley daar een jaar of vijfentwintig zoolang hij dat op een wettige manier
geleden had laten bouwen Daarheen kon doen. maar daaronder was alleiv
richtte Mallison zijn schreden. Na eeni- minst te verstaan het beschermen van
gen tijd had hij het bereikt Alles was een ontsnapten misdadiger,
er stil en donker allesduiddeerop.dat Er viel natuurlijk niét aan te defileert,
het niet bewoond was wat Mallison da e in 't landhuis eenig voedsel te
trouwens ook wel verwacht had. daar viden wes. zelfs als er misschien blikjes
hij wist dat de oude visscher en zijn van het een of ander van het vorige
vrouw die't huis bewaakten er alleen jaar waren overgebleven, zou dat voor
overdag waren en s avonds naar hun Mallison toch zeker niet voldoende zijn
eigen huisje aan het strand terugkeer- om van te leven Een oogenblik kwam
den. En in elk geval zou het nog wel de wanhopige gedachte in hem op, om
een paar weken duren, alvorens de schil- midden in den nacht naar buiten te
der zelf voor de zomermaanden naar sluipen en ergens in een der naburige
zijn geliefd Merston kwam huisjes een brood te stelen, maar dat
Mallison was eindelijk binnen het hek, zou natuurlijk ontdekt worden en men
dat den tuin omgaf en zich nu zeker zou naar den dief gaan zoeken De
voelend begon hij flinker door te stap- hoofdzaak was, hoe hij in aanraking
pen Even later opende hij een der zou kunnen komen met iemand die
vensters van het groote atelier en klom naar hem toe zou willen komen met een
naar binnen Als hij nu maar wat te stel kleeren en wat geld, en hem onder
eten vond, dan zou hij het hier wel een bescherming van de duisternis zou
paar dagen kunnen uithouden. willen meenemen.
Allereerst was het echter noodig,
NEGENDE HOOFDSTUK. voor zijn veiligheid en een onderdak te
zorgen en de aangename wetenschap,
Van treurspel tot blijspel. dat er een bed was waarin hij kon sla
pen en een stevig dak boven zijn
Mallison ademde verlicht op, toen hoofd gaf reeds een groote gerust-
hij de zware gordijnen voor het atelier- stelling. Het was natuurlijk mogelijk,
raam achter zich gesloten had Hij kreeg dat de oude huisbewaarders den vol-
nu de sensatie, volkomen veilig te zijn genden morgen in het landhuis zouden
nu hij zich in deze welbekende omge- komen zoodat Mallison waakzaam
ving bevond maar een oogenblik later moest blijven. Doch dat achtte hij geen
voelde hij toch het dwaze daarvan Maar groot gevaar
in elk geval was hij nu op bekend ter- Hij wist precies waar hij was en
rein en vast besloten voor zijn vrijheid zelfs in de duisternis kon hij elk hoekje
te vechten als het er op aankwam. Hij van het groote atelier herkennen maar
wilde niet meer terug naar de plaats toch zou het noodig zijn licht te maken
van waar hij gekomen was en daarom streek hij heel voorzichtig
Niet dat hij blind was voor de geva- een der lucifers aan die hij uit het doos-
ren die voor hem lagen Tot dusver je van een der visschers genomen had.
was alles goed gegaan Door het toeval Hij zag, dat de zware pluche gordijnen
had hij kunnen ontsnappen op een goed gesloten waren en draaide daarop
plek, waar elke meter grond hem be- een der electrlsche lampen aan. Hij
kend was en dat had hij kunnen klaar- had half verwacht, dat de accamulato-
spelen op een manier waardoor iedereen ren, die de electriciteit leverden, leeg
moest overtuigd zijn dat hij veronge- zouden zijn, maar tot zijn groote vreug-
lukt was. Dat was natuurlijk een groot de ging de lamp aan Toen ging hij
voordeel voor hem daar het elke ver- weer naar buiten om er zich van te
volging uitsloot. Mallison zag dit zeer overtuigen, dat het licht van buiten
goed in Maar aan den anderen kantniet te zien was en eenmaa 1 zeker dat
hij was heelemaal alleen, zonder eenige er in dat opzicht geen gevaar was te
kans om met zijn vrienden in aanraking duchten, ging hij terug en draatdft de
te komen en al ?qu hij zich in het land- groote plafond-lamp aan.