Brieven uit Frankrijk.
BUITENLAND
BINNENLAND
Onschuldig veroordeeld
Tweede Blad.
19 December 1922
BINHEMUÊBSCH hieuws.
HET SEMINARIE ST. SULPICE TERUG TOT ZIJN OUDE BESTEMMING
De t r gave van het seminarie
„St. ul .cc", door de scheiding aan zijn
verheven doel onttrokken, staat op het
punt werkelijkheid te worden.
Een huurcontract voor den tijd van
30 jaren is den 24 November 1.1. gesloten
tusschen den Aartsbisschop van Parijs,.
Kardinaal Dubois en den vertegenwoor
diger van den Franschen staat. De huur
prijs is daarbij op 50.000 francs vastge
steld. Een wetsontwerp is door de re
geering bij de Kamer ingediend om dezen
maatregel goed te keuren en haar tevens
een crediet van 30 millioen te verleenen,
n.oodig om het oude seminarie te ont
ruimen en naar een nieuw gebouw de
daarin gevestigde diensten over te bren
gen.
Voor dit nieuwe gebouw heeft de re
geering het oog laten vallen op een in
richting in gebruik bij de „Frères de la
Doctrine Chretienne." De regeering heeft
hen gevraagd welke schadevergoeding
zij verlangden, doch de overste gaf ten
antwoord„Sta ons toe een nieuwe
school te Neuilly te openen en daaraan
een noviciaat te verbinden, wij zullen
voor de rest zorgdragen."
De officieele toestemming een noviciaat
te stichten is, naar mij uit zeer betrouw
bare bron is verzekerd, inderdaad ver
leend. De groote beteekenis van deze twee
feiten is duidelijkde teruggave van
St. Sulpice en het verleenen van dit novi
ciaatsverlof, zijn de duidelijke bewijzen
dat de Fransche regeering een nieuwen
koers uit wil, wenscht te breken met een
regiem dat zoozeer-afbreuk heeft gedaan
aan den luister van Frankrijk, in binnen-
en buitenland, de geestelijke belangen
vooral, zoozeer tot nadeel heeft verstrekt.
Met groote vreugde is dan ook deze
mededeeling in de Katholieke kringen
ontvangen, niet het minst in het tegen
woordige seminarie St. Sulpice zelf, waar
verschillende professoren zoo welwillend
waren, met mij hierover van gedachten
te wisselen. Zij ontveinsden zich niet, dat
ter linkerzijde door de radicaal-socialisten
een heftige strijd tegen dit wetsontwerp
zal worden gevoerd. Wij weten maar al
te goed, zeide mij een hunner, hoe de
bestrijders van God en godsdiensr met
onvermoeiden ijver zich blijven verzetten
tegen alles wat inbreuk kan maken op
de'voor hen onschendbare scheidings-
wetten.
Tal van persorganen geven dag in, dag
uit, uiting aan "hun ongewijzigd anti-
clericalisme enkele leden der financieele
commissie uit den senaat met het voor
onderzoek van dit wetsontwerp belast,
hebben reeds hun stem er tegen ver
heven, maar wij weten ook dat de Re
geering, waarin drie practiseerende Kat
holieken.zitting hebben, vrij zeker reke
nen kan op een meerderheid in de Kamer
en ongetwijfeld op de gunstige gezind
heid van het nreerendeel der bevolking
daarbuiten.
Zeker, zeide mij de eminente Historie
schrijver, Prof. Mourret, Poincaré wordt
bij deze maatregelen niet gedreven door
'n Katholieken geest, door liefde tot een
godsdienst, die de zijne niet meer is, maar
kiest de Voorzienigheid niet vaak de pro
fane wegen om tot een verheven doel
te leiden, kunnen politieke overwegingen
niet dikwijls voeren tot heil van de Kerk,
waar het belang van den Staat in de aller
eerste plaats voorzit De teruggave van
het seminarie St. Sulpice zal er een voor
beeld van zijn De Fransche Regeering
begrijpt dat in het buitenland de sym
pathie voor Frankrijk dient herwonnen
en dat herstel van den ouden luister,
die eens van dit seminarie over geheel
de wereld uitging, er toe zal kunnen bij
dragen, het aanzien van het Katholieke
Frankrijk in den vreemde te verhoogen.
Met welk èen enthousiasme heeft
Prof. Mourret mij gesproken over die
dagen van het verleden, toen van wijd
cn zijd de leerlingen toestroomden om
te Parijs hun opleiding tot geestelijke
herders te ontvangentoen dagelijks
de jeugdige seminaristen in grooten ge
tale, door hun tegenwoordigheid en
deelname, aan de kerkelijke plechtig
heden in de nabij gelegen kerk St. Sulpice,
luister kwamen bijzetten. Die dagen
ging hij voort, zullen weer herleven, als
wij zijn teruggekeerd in ons oude, dier
bare Seminarie.
Reeds komen de aanvragen uit alle lan
den, de roepingen in Frankrijk zelf nemen
met den dag toe en de plaatsruimte,
die in ons tegenwoordig verblijf, ('slechts
65 kunnen er onderdak vindenj ont
breekt, zal daar,waar 300 hun intrek kun
nen nemen, ruimschoots aanwezig zijn.
Voeg daar bij het Seminarie te „Issy les
Moulineaux," waar eveneens plaats is
voor 300 leerlingen en zonder bezorgd
heid kunnen wij de toekomst te gemoet
gan, om Frankrijk de geestelijke leiders
te geven, die het zoozeer behoeft.
Inderdaad, Frankrijk is op den goeden
weg, dit was de grondtoon van de ver
schillende gesprekken, die ik 't.voorrecht
had in het huidige Seminarie te voeren.
Men bracht mij in herinnering hoe on
langs feestelijk de* officieele terugkeer
der Paters Dominicanen in de Fauboufg
St. Honoré is gevierd. De Carmelieten
mogen wederom hun heilzamen arbeid te
Parijs en te Fontainebleau uitoefenen,
zij het dan ook onder den naam van „Mis
sionarissen van het Oosten," om klein
zielige tegenstanders niet te prikkelen en
al dragen zij tot nu toe, althans in Parijs,
uit voorzichtigheid het kleed hunner orde
alleen binnenshuis. Het noviciaat aan de
Broeders der Christelijke scholen ver
leend, maakt een einde aan den twijfel
of ook aan andere geestelijke orden bin
nenkort zal worden toegestaan, oplei
dingsscholen in het leven te roepen. Hoe
men in den Elzas prijs stelt op het be
houd der confessioneele scholen, op het
onderwijl der zusters, mocht ikjjper-
soonlijk dezen zomer ondervinden
hoe ook van niet-Katholieke zijde op'
dit behoud wordt aangedrongen,bleek
dezer dagen in de Kamer toen een protes-
tantsch predikant de verdediging op
zich nam. Hoe de Regeering daarom
trent denkt, sprak uit het antwoord van
den minister Colrat, toen hij zeide „De
onderwijs gevende zusters in den Elzas,
kunnen onbezorgd zijn."
Al deze teekenen, met nog meerdere
aan te vullen, wijzen er op dat de Fran
sche regeering. de bakens wil verzetten.
De teruggave van St. Sulpice is wel een
van de meest sprekende.
Met groot vertrouwen wordt de be
handeling van het wetsontwerp te ge-
moet gezien, al blijft de vrees bestaan
dat de vijandën van ons H. Geloof, het
anti-clericalisme in het algemeen en
de strikte handhaving der onrechtvaar
dige scheidingswetten in het bijzonder,
opnieuw als verkiezingsleuze zullen aan
wenden.
Mogen zij ook althans om practische
redenen gaan inzien, indien de stem
uit de eeuwige stad niet tot hen door
dringt, dat ieder volk dat onderling ver
deeld is, een kprn van ondergang in zich
draafg.
Het werkelijk belang van Frankrijk
eischt een herstel van wat onrechtmatig
werd vernietigd de eenheid van he
Fransche volk kan slechts behouden
worden, indien de godsdienststrijd tot
het verleden behoort, de Union Sacreé
zal blijken geen ijdel woord te zijn maar
een innerlijk verlangen, bevestigd door
eensgezinde daden.
Kerk en Staat zullen er wel bij va
ren, indien als van ouds, de priesters van
St. Sulpice in breede scharen in Frank
rijk en daarbuiten, het woord Gods kun
nen gaan verkondigen.
Wij hopen hen spoedig in hun nieuwe,
oude gebouw, te mogen begroeten.
Parijs, 13 December 1922.
Mr. P .v. S.
De laatste Britsche troepen hebben Ierland verlaten. De Amerikaan-
sche plannen tot herstel van Europa. De verkiezingen in Australië.
Onder de Telegrammen: De Conferentie te Lausanne neemt geen
Kerstvacantie. Verklaringen van Reoef bey. Geen Amerikaansche
leening vóórdat de herstelkwestie geregeld is.
HET HERSTEL VAN EUROPA.
Het Ingrijpen van de Ver. Staten.
Uit Parijs wordt gemeld, dat aan
Poincaré niet-officieel is medegedeeld,
dat de Ver. Staten bereid zijn een plan
tot regeling der schadevergoedingsquaes-
tie in overweging te nemen.
De quaestie der deelneming door A-
merika aan de aangelegenheden van Eu
ropa neemt de voornaamste plaats in de
Amerikaansche pers in. Algemeen keurt
men het goed, dat Harding vastbesloten
is een of ander middel te vinden om deel
te nemen aan de regeling van het schade-
vergoedingsvraagstuk. De republikein-!
sche bladen zien er de logische ontwikke
ling in van de republikeinsche politiek,
terwijl de democratische bladen betoogen,
dat de nieuwe winding Wilson's politiek
rechtvaardigt.
De „New York Times" bepleit het toe
rusten van Europa met ploegen en zaden,
niet omderwille der menschheid maar
omdat het „good business" is.
De republikeinsche „Tribune" wenscht
blijkens een R. B. D. telegram de re
geering er geluk mede, dat zij blijkbaar
aan de oplossing der Europeesche pro
blemen gaat meewerken op het oogenblik
dat een Amerikaansche oplossing mogel ;k
wordt.
De democratische „World" verheugt
zich er over te ervaren, dat de president
begint in te zien, dat een politiek van
afzondering onmogelijk is en dat de on
tevredenheid in Amerika moet toenemen
tenzij voor het overschot aan landbouw
producten buitenslands een markt wordt
gevonden.
De berichten uit Washington wijzen
er op, dat Amerikaansche deskundigen
mogelijk zullen deelnemen aan het on
derzoek naar Duitschland's vermogen,
om zijn schadevergoedingsverplichtingen
na te komen, als eerste stap om tot de
oplossing der Europeesche problemen
bij te dragen. Naar verluidt vroeg Har
ding de meening der senatoren over de
wenschelijkheid eener internationale con
ferentie.
De correspondent van de „Times" te
Washington waarschuwt tegen onge
motiveerde verwachtingen van de zijde
van Amerike ten aanzien der schadever-
goedingsquaestie, welke gerezen zijn ten
gevolge van gissingen en'haastig getrok
ken conclusies in de Amerikaansche pers.
In de persconferentie van het departe
ment van buitenlandsche zaken werd
van regeeringszijde ernstig gewaarschuwd
tegen "de gevolgen, welke in Europa uit
ongegronde uitleggingen door de dag
bladen konden voortvloeien. De corres
pondent legt er den nadruk op, dat Ame
rika zonder radicale verandering der
Europeesche politiek niets meer kan
doen dan wat 't sedert Maart 1921 heeft
gedaan. Invloed, doch geen actie mag
van Amerika worden verwacht. Harvey
was niet naar Amerika géroepen, doch
kwam op eigen verzoek. Ofschoon zijn
persoonlijk contact met den president
nuttig, zelfs belangrijk kan zijn, mag het
niet in verband worden gebracht met
cenigerlei onverwachte plotselinge ver
andering in de Amerikaansche politiek.
De Wasbingtonsche correspondent van
de „New York Times" meldt, dat Borah
mededeelde, dat een groep onverzoen-
lijken, wier inzichten hij vertegenwoor
digt, zich zal verzetten tegen deelneming
door de regeering aan pogingen om de
schadevergoedingsquaestie te -regelen,
tenzij de geallieerden hun houding te
genover Duitschland ingrijpend wijzi
gen. Ook wil Borah, dat de geallieerden
hun eigen huis in orde brengen, voordat
iets te"n behoeve van de redding van
Europa mag worden beproefd.
De „New York Times" wijst er op,
dat deze mededeeling een nieuw bewijs
is van de buitengewone moeilijkheden
waarvoor de regeering gesteld is bij haar
ernstig verlangen om Europa bij te staan.
BRITSCHE IMMIGRANTEN IN
AMERIKA.
De Britsche ambassadeur besprak met
Davis, den secretaris van arbeid, de toe
standen, welke heerschen in het qua
rantainestation op Ellis-eiland, voor zoo
ver deze de Britsche immigranten be
treffen. Davis deelde mede, een uitge
breid onderzoek te hebben gelast naar
die toestanden, terwijl zoodanige maat
regelen zullen worden getroffen, dat bij
de behandeling der immigranten reke
ning wordt gehouden met de nationali
teit.
De moord op den Poolsctien
president.
Volgens berichten uit Warschau
h erscht in de stad groote opwinding,
n ar aanleiding van den moord op pre
sident Naroetowitsj. De moord wordt
veelal beschouwd als een signaal voor
den beslissenden strijd tusschen'de ver-
eenigde linksche partijen en nationalisten.
Zooals vooruit te voorzien was, trach
ten verschillende nationalistische bladen
den moordenaar als een hypernerveu
persoon en een neurasthenicus voor te
stellen. In tegenstelling daarmede meot
echter worden geconstateerd, dat hij on
middellijk bij zijn eerste verhoor zijn daad
als een politieke daad heeft gekarakte
riseerd. Hij zeide, dat hij niet kon dulden,
dat aan het hoofd van Polen een door de
Joden gekozen president zou staan.
De Duitsche regeering heeft zoowel
aan het Poolsche gezantschap te Berlijn
als door den Duitschen gezant in War
schau haar deelneming betuigd. Behalve
het Poolsche heeft ook het Fransche
gezantschap te Berlijn de vlag halfstok
geheschen.
Zaterdag, enkele uren voor den aan
slag seinde de correspondent van de
„Frankf. Z." te Warschau de volgende
bijzonderheden over de regeeringscrisis,
de reactionaire Putsch-plannen en de
opruiing tegen de Joden, welke bijzon
derheden van belang schijnen voor het
begrip van hetgeen ginds gebeurt.
Het is zeer 'waarschijnlijk, meldde de
correspondent, dat een regeering van vak
lieden buiten de partijen tot stand zal
komen, daar de door de boerenpartij
voorgestelde coalitie van alle Poolsche
partijen met uitzondering van het min-
derheidsbloc, weinig kans van slagen
heeft. De herbenoeming van den afge
treden premier Nowak is onmogelijk,
daar Nowak bij de beëdiging van den
staatspresident (reeds bij het vertrek
van diens paleis trachtte een dame een
aanslag op hem te doen, zooals gemeld
is) zich zeer bevreesd betoond heeften
onder voorwendsel van ongesteldheid
weigerde met Naroetowitsj in één rijtuig
laats te nemen.
Achteraf wordt bekend, dat onder tal
rijke aanhangers van rechts het plan be
stond, den prins Zamoiski, die uit een
der oudste Poolsche families stamt, niet
alleen tot president te doen kiezen, maar
later zijn kroning tot koning door te zet
ten. Deze koningsdroom is vernietigd
door de verkiezing van Naroetowitsj.
Steeds duidelijker wordt, dat de Joden-
„Hetze" van rechts een weloverlegde
politieke manoeuvre is, om het volk tot
een algemeene antisemitische actie op
te ruien zooals in 1912, toen de Joden
voor Warschau den socialist Jagiello
naar de Russische doema afvaardigden.
Terwijl de rèchtsche demagogie, in plaats
van het vroegere onafhankelijkheidsidee,
thans den Jodenhaat als propaganda
middel bezigt, hoopt zij de massa voor
zich te winnen en eventueel voor een
Putsch rijp te maken. De Poolsche Jo
den zien dan ook de ontwikkeling van
de gebeurtenissen met groote bezorgd
heid tegemoet.
Sikorski heeft verschillende hooge amb
tenaren bij de politie, o.m. de directeur
van het departement voor veiligheid, van
hun functie ontheven.
MAARSCHALK FOCH EN DE RIJN
GRENS.
Het „Journal" heeft maarschalk Foch
gevraagd of deze iets te antwoorden heeft
op den aanval, welken Lloyd George in
zijn jongste artikel oo de verhouding
tot Frankrijk op maarschalk Foch en
diens standpuut omtrent het vraagstuk
van den Rijn heeft gedaan. De maar
schalk verklaarde niets toe te voegen te
hebben aan hetgeen hij heeft gezegd en
geschreven. Hij heeft drie memoranda
over de Rijnquaestie opgesteldde
eerste in November 1918, de tweede in
Januari 1919, de derde in Maart 1919.
Alle drie zijn gepubliceerd.
Intusschen licht het „Journal" Foch's
standpunt inzake den Rijn nader toe.
Het blad legt er den nadruk op dat de
uiteenzettingen van den maarschalk een
uitsluitend militair karakter droegen en
er geen enkele toespeling op de politieke
problemèn werd gedaan. Volgens Foch
kan alleen een permanente militaire be
zetting van den Rijn nieuwe vijandelijke
invasies voorkonién. In zijn laatste me
morandum van 31 Maart 1919 zegt hij
Met de nota van 10 Januari heeft men
de noodzakelijkheid aangetoond voor de
westersche mogendheden om als militaire
grens een natuurlijke barrière te hebben
(en deze is erde Rijn)om de invasie
van een Germaansche massa van 70 mil
lioen, welke nog zou kunnen vermeerderd
met een nog grooter Slavische massa,
tot staan te brengen. De geneutraliseerde
zone van 50 K.M. op den rechter Rijnoe
ver zou den Duitschers niet kunnen ver
hinderen de bruggehoofden bij verrassing
te nemen. De in Engelsche en Ameri
kaansche garantiepacten beloofde hulp
zou onzeker zijn en te laat komen. Zelfs
zou Frankrijk niet het afleidingsoffensief
der Russen hebben als in 1914. Deze
nieuwe toestand kan niet aldus blijven.
Hij kan slechts worden verbeterd door de
eenige grens te gebruiken, welke de na
tuur in noordwest Europa heeft gescha
pende Rijn-barrière, en deze ie ver
sterken.
HET VERTREK DER BRITSCHE TROE
PEN UIT IERLAND.
Er hadden Zondag te Dublin wederom
geestdriftige tooneelen plaats, toen de
allerlaatste Britsche troepen vertrokken,
alle kazernes en militaire posten in de
hoede van de troepen van den Vrijstaat
achterlatend. Een dichte juichende me
nigte stond langs de straten, waardoor
de troepen naar de plaats van inschee
ping marcheerden. Er heerschte een ui
terst welwillende stemming. Mulcahy,
de Iersche opperbevelhebber, was te
genwoordig bij de overdracht van het
militaire hoofdkwartier, toen na
het vertrek van de Britsche wacht de
Iersche driekleur werd geheschen.
EEN KERSTBOODSCHAP VAN DEN
IERSCHEN GOUVERNEUR-GENERAAL
Gouverneur-generaal Healy heeft in
een Kerstboodschap aan het Iersche volk
de hoop uitgesproken, dat „oranje"
(Ulster) en „groen" (Zuid-Ierland) sq,-
men den voorspoed zouden wenschen van
een vereenigd Ierland.
President Cosgrave heeft in een der
gelijke boodschap verklaard te gelooven,
dat de eenheid van Ierland even, zeker
was, als dat de zon den volgenden mor
gen zou opgaan.
DE VERKIEZINGEN IN AUSTRALIË.
De uitslag der Australis che verkie
zingen toont tot nu toe aan, dat Hughes
zijn meerderheid in het vroegere parle
ment verloren heeft, dat Labour ver
scheidene zetels heeft gewonnen en dat de
Labour-vertegenwoordiging nu bijna even
groot is als die van de "nationalisten, die
de regeerjngspartij vormden in het
laatste parlement.
Een draadloos V. D.-bericht geeft den
volgenden uitslag, voor zoover bekend
nationalisten 32, Labour 28, plattelands
partij 12, onafhankelijken 3. Ondanks de
heftige campagne, tegen hem gevoerd,is
Hughes met een meerderheid van 400
stemmen voor Noora-Sianey gekozen.
Dit bericht voegt er aan toe, dat hij pre
mier blijft.
UIT ITALIË.
De „Messagero" meldt, dat er een fu
sie heeft plaats gehad tusschen den bond
van fascistische zeelieden en zeelieden
federatie. Een overeenkomst in dien zin,
door Mussolini goedgekeurd, is onder
teekend.
De „Messagero" verneemt uit Milaan
dat de politie gisteren een huiszoeking
heeft gedaan in den zetel van de associ
atie van Fiumeesche legioenairen, welker
sluiting verordend werd. Een zestigtal
personen werden gearresteerd.
De bladen melden dat d'Annunzïo en
eenige van zijn aanhangers een maat
schappij hebben opgericht, welke zich
ten doel stelt een dagblad en ook ander
werk uit te geven.
UIT DUITSCHLAND.
De Rijksdag heeft het wetsontwerp
inzake de gedwongen leening aangeno
men, en verder de zevende suppletoire
begrooting. Het Huis ging daarop uiteen.
President"Löbe werd gemachtigd den Rijk
dag tusschen 10 en 17 Jan. weder bij
een te roepen.
Een B. T. A.-bericht uit Mainz
meldt, dat de leiders der landbouwers
organisatie in het Rijnland besloten heb
ben de levering van landbouwproducten
te staken, indien de regeering haar dwang
maatregelen betreffende de levering van
granen handhaaft.
Zaterdagavond laat werd in be
sprekingen tusschen de directie der „Ba-
aische Anilinfabrik"en de imkvereeni-
gingen overeenstemming bereikt omtrent
de hervatting van het werk.De aanstich
ters tot de wilde staking worden niet
weer in dienst genomen.
FEUILLETON
Eindelijk vertrok zij om hare tochtn
door de stad te beginnen.
De twee bakkersknechts, die niets
meer te doen hadden, bleven nog daar
met eenige kameraden en rookten, hun
sigarette.
Men weet nog, dat een van hen Jeanne
aan hare betrekking had geholpen.
„Wel, vindt gij 't goed vroeg deze
aan zijn makker.
„Uitstekend antwoordde de andere.
„Ik doe mee maar wij moeten de vrien
den nog raadplegen."
„Wat"is er gaande riepen eensklaps
Verscheidene stemmen.
„LuisterMoeder Lise is een brave
vrouw niet waar, die wij allen liefheb
ben
„ZekerZeker
„En niet slechts beminnen wij haar,
doch wij schatten haar hoog tevens
„Ja! Ja!"
,*En het zou ons veel leed gedaan heb
ben, zoo zij onder die stelling een on-
gelukkigen dood had gevonden 17
„Dat verzeker ik u antwoordde een
der jonge bakkers.
„En om haar waardig te doen begraven
zou ieder van ons wel een stuk of vijf
francs over gehad hebben
„O, daaraan zouden wij ons niet heb
ben laten kennen."
„Welaan, wilt gij nu toch vijf francs
betalen, niet voor een begrafenis thans,
maar voor een vroolijk feestje Dan zul
len wij moeder Lise een vreugdemaal
aanbieden
„Uitstekend riepen allen. Uitste-
stekend
„Een prachtig ideebevestigde de
waardin, die alles gehoord had. „"ik ben
er ook bij en geef een flesch Cham
pagne
„En ik een voegde de meid er bij.
„En ik een derde zeide de kellner,
„Dan is het vastgesteld."
„Het diner zal gehouden worden om
12 uur, dan is iedereen vrij. Wij zullen
een lijst maken en de inteekeningsom
in handen van madame storten, die zich
wel met de noodige zorg daarvoor zal
willen belasten."
„Zeer gaarne antwoordde madame.
„Hoeveel francs per persoon
„Zes francs, en dan zal ik voor iets
uitstekends zorgen, dat men er de vin
gers bij zal aflikken."
„Aangenomen
De dienstmeid had een vel papier, pen
en inkt gehaald.
Alle tegenwoordigen teekenden en
stortten het geld in handen der waardin.
„Denk er wel aan dat moeder Lise er
niets van weten mag," zeide een der
bakkers. „Zij moet 's morgens pas worden
uitgenoodigd."
„Wees gerustEr zal geen haan naar
kraaien."
„Waneer zal het feest plaats hebben
„Dat zullen wij bepalen, zoodra een
ieder geteekend geeft."
Ovide Soliveau bereidde zich ijverig
tot zijn vertrek voor.
Hij bracht den tijd floor met het doen
van allerlei inkoopen, vulde op die wijze
groote koffers om die mede naar Buenos-
Ayres te nemen, waar hij van plan was
zich te vestigen.
Waarom liever te Buenos-Ayres dan
elders
Daar hij gehoord had, dat te Buenos-
Ayres druk gespeeld werd, en het spel
naar wij weten, zijn grootste hartstocht
was.
Hij liep op en neder te Parijs, steeds
vol wantrouwen voor Amandahij ver-
IN HOOGE MATE BEDENKELIJK.
In het „Hbid." van Vrijdagavond tref
fen we een hoofdartikel aan, waarin een
alarmkreet geslaakt wordt over den be
volkingsaanwas in ons land.
In plaats van zich over dit ver
schijnsel te verheugen, waardoor ons
land zich op gelukkige wijze onder
scheidt van naburige landen, waar men
bezig is een nationale zelfmoord te ple
gen, is deze liberale redactie ernstig
geschrokken van onze bevolkingscijfers,
cijfers.
Niet omdat het geboortecijfer zich
in steeds dalende lijn beweegt in
1876 bedroeg het 36.4 per 1000 zielen
en thans 27.5 maar omdat deze da
ling nog niet hard genoeg gaat.
Want de geboortecijfers mogen al da
len, de sterftecijfers dalen nog meer, zoo-
dat het geboorte-overschot elk jaar groo
ter wordt, en als een sombere voorspel
ling becijfert het blad, dat, wanneer dit
zoo doorgaat, ons land over twee eeuwen
110 millioen zielen zou tellen.
Dit zouden te veel monden zijn om
te eten en daarom, zoo adviseert de re
dactie, moet het geboorte cijfer naar be
neden. Zij noemt het zelfs een voor de
hand liggende conclusie, dat tot een
kunstmatige daling van dit cijfer moet
worden overgegaan, al erkent het blad 1
dat hiertegen religieuze en ethische be-
jzwaren bestaan.
Natuórlijk, maar afgezien van deze be
zwaren, komt het ons toch voor dat de
economische inzichten, die het „Han
delsblad" hier zijn lezers als de hoogste
nieuwheid voorzet en die onlangs ook
door de Vereeniging tot beoefening der
Statistiek werden gepropageerd bui
tengewoon oudbakken muf en bedorven
ruiken.
In het bekende werk van Thomas Mal-
thus: „An Essay on te principles of
Population", bijna 75 jaar geleden ver
schenen, en waaraan we onlangs een
uitvoerige critische beschouwing wijd
den, worden dezelfde economische pers
pectieven ontvouwd en op grond daar
van het naar hem genoemde stelsel al»
een economische noodzakelijkheid ge
prezen.
In dien tijd heeft dit werk veel stof
opgejaagd en de economische gedachte.,
die er aan ten grondslag lag, werd in
die dagen door weinigen bestreden.
M.aar later bleek al spoedig, dat deze
berekeningen allerminst als algemeene
wet kunnen worden opgesteld en thans
worden in economische kringen Mal-
thns' stellingen bijna niet meer gehand
haafd.
Prof. Treub schreef reeds in zijn „So
ciale Vragen", dat Malthus' bevolkings-
wet niet' de natuurwet is, waarvoor hii
haar aanzag en uitgaf. Zij is ten hoogste
een wet, zoo schreef Treuh. voor een
bepaald tijdperk van maatschappelijke
ontwikkeling, dat gelukkig achter ons ligt
en hij eindigde met deze verklaring:
„Voor zoover deze economische theorie
zich nog vastklampt aan de bevolkings-
wet van Malthus, is ze even onhoudbaar
geworden als deze wet zelve."
Reeds hieruit blijkt voldoende, hoe
achterlijk de economische wetenschap is,
die het „Handelsblad" ons nu, in .1922,
nog gelieft voor te zetten.
In onzen tijd, nu de techniek onbe
grensd schijnt, behoeven we ons toch
zeker niet bezorgd te maken over den
aanwas van een bevolking in ons land,
terwijl we rondom ons de bevolking op
onrustbarende wijze zien wegslinken.
Reeds deze enkele opmerkingen wil-
zen er voldoende op, dat de stellingen
van het „Hbid." buitengewoon specula
tief zijn en dat het dus in hooge mate
onverantwoordelijk is, op grond daarvan
een advies te geven, dat zulke ontzetten
de moreele en maatschappelijke gevol
gen na zich kan sleepen.
Ook, afgezien dan nog van godsdien
stige bezwaren, noemen we dit advies,
alleen reeds op deze gronden., in hooge
mate bedenkelijk.
De Raad van Arbeid te Zaandam.
In art. 60 van het „Reglement der ver
plichtingen en rechten voor de ambtenaren
en. beambten, ondergeschikt aan den Raad
van Arbeid te Zaandam'.', was bepaald,
dat alle ambtenaren in vasten dienst, on
geacht bun diensttijd en ongeacht den aard
hunner werkzaamheden, gedurende 7 jaren
recht op wachtgeld hebben tén bedrage
van de laatstelijk genoten wedde gedurende
de eerste 2 jaren, drievierde gSdeelte daar
van gedurende de volgende 3 jaren, twee
derde gedeelte gedurende het zesde jaar
en de helft in het laatste jaar.
Dezè regeling was aanmerkelijk gunsti
ger dan de regeling vervat in het ELK
van 3 Aug. 1922, tot regeling van de toe
kenning van wachtgeld aan burgerlijke
rijksambtenaren, waarom van regeeringszijde
aan den Raad van Arbeid verzocht werd
zijn wachtgeldregeling in overeenstemming
te brengen met genoemd K.B.
Aan dit verzoek heeft voornoemde Raad
geweigerd te voldoen.
In het verschenen „Stbl." 640 is op-
genomen^het K.B. van 28 Nov. tot vernie
tiging van bovenbedoeld art. 60 tot welk
besluit o.m. de overweging „dat het be
houd van de regeling van den Raad van
Arbeid te Zaandam, de kosten, verbondon
aan de uitvoering der sociale verzekering,
onnoodig verzwaart, hetgeen in strijd is te
achten met het algemeen belang" geleid
heeft
Een frisch hotel!
Het Soer. Handelsblad maakt melding van
het volgende geval:
Een Chinees stapte in een Chineesch hotel
te Soerabaja af en nam zijn intrek in een der
kamers. Een dag of wat later ontdekte men,
dat uit die kamer een minder welriekende
lucht kwam. De deur werd geforceerd en de
logé werd dood op zijn bed gevonden. Door
een onmiddellijk geroepen geneesheer werd
geconstateerd, dat de man reeds sedert vijf
dagen dood was. Aan geweld behoeft niet
te worden gedacht. Naar het onderzoek uit
wees had de man aan longontsteking gele
den, terwijl de opiumpijp hem tijdens zijn
leven ook niet heelemaal vreemd was.
Of daar het gastenboek ook in orde isl
Het Raads- en Statenlid C. D.
Wesseling.
Op zijn oorspronkelijk besiuit teruggekomen.
Het Haagsch correspondentiebureau maldt:
Naar voor enkele dagen werd medegedeeld
had de heer C. D. Wesseling, lid van de
Prov. Staten en van den Gemeenteraad, naar
aanleiding van de houding van de meerder
heid van Het Bestuur der R.K. Kiesvereeni-
ging Rijkskieskring 's-Gravenhage te zijnen
opzichte, het voornemen opgevat, om zich bij
de a.s. verkiezingen niet meer beschikbaar te
stellen. Als gevolg van een en ander had hij
ook bedankt als voorzitter van de Club der
R.K. Statenleden in Z. H. In een j.l. Zaterdag
gehouden vergadering der genoemde club.
werd dit ontslag niet aanvaard, maar werd
met algemeene stemmen een voorstel aange
nomen, voorgesteld door den heer Balvers
(Hillegom) om de voorziening in het presi
dium uit te stellen tot na de Statenverkie
zingen van het volgende jaar. Door R. K.
Kringen is groote aandrang uitgeoefend op
den heer W om terug te komen op zijn be
sluit om zich niet meer beschikbaar te stellen.
Vooraanstaande politici der R.K. Staatspar
tij adviseerden hem om niet vrijwillig zijn
rechten prijs te geven en in ieder geval den
loop der zaken in de Haagsche R.K. Kies-
vereeniging af te wachten. Het bestuur van
den kieskring 1 handhaaft zijn candidatunr.
Uit de kringen der kiesvereenigingen is den
heer W. een adres aangeboden van den vol
genden inhoud:
Ondergeteekenden. allen leden van de R.K.
Kiesvereenigingen alhier; het betreurende, dal
de heer C. D. Wesseling niet meer in aan
merking wenscht te komen voor hernieuwing
van zijn mandaten, voor Prov. Staten en Ge
meenteraad, verzoeken hem terug te komen
op zijn besluit, stellen hem candidaat voor
de groslijst voor de a.s. Statenverkiezing in
gevolge de artt. 43 en 44 van de statuten.
Dit adres werd door honderden vrouwe
lijke en mannelijke R. K. 'kiezers ondertee
kend. Een en ander is aanleiding geworden,
dat de heer Wesseling op zijn oorspronke
lijk voornemen is teruggekomen. Hij heeft
daarvan bereids aan de Besturen der Kif-
vereenigingen kennis gegeven.
Herziening L. O. wet 1920.
Het aantal leerlingen per klas.
De Tweede Kamer heeft Maandagmiddag
art 12 der onderwijsnovelle betreffende het
aantal leerlingen per klasse aangenomen met
47 tegen 27 stemmen (rechts tegen links),
nadat de verschillende linksche amendemen
ten waren verworpen, behalve het derde van
mej. Westerman betreffende het U. L. O
dat door den minister is overgenomen.
meed dan ook met zc de straten, waar
hij gevaar liep het meisje te ontmoeten.
En nooit was hij op straat dan wanneer
hij juffrouw Régamy in het magazijn
waande van madame Augustine.
„Onlangs is het toeval haar gunstig
geweest", dacht hij, „en toen werd 2ij
in staat gesteld mij te volgen. Wellicht
was zij voor madame uit. "Dat kan wel
eens gebeuren, doch dat geschiedt niet
eiken dag. Thans zal zij mij niet meer
vinden,"
Sinds hij te Parijs was teruggekeerd,
had Ovide in een speelhol kennis ge
maakt met iemand, die vroeger te
Buenos- Ayres gewoond had, waar hij
thans nog een handelshuis bezat, hetgeen
hem noodzaakte in geregelde briefwis
seling met zijn vertegenwoordiger te
zijn.
Deze nieuwe kennis had hem ingelicht
over de zeden en gewoonten des lands en
introductiebrieven beloofd bij tal zijner
vrienden.
Ovide zou dus daarginds niet alleen zijn.
Deze vriend heette Tiercelet en woonde
in de Jacobstraat.
Op zekeren middag besloot Ovide
Tiercelet in kennis te gaan stellen met
zijn aanstaand vertrek en tevens om de
beloofde aanbevelingsbrieven te -ver
zoeken.
Hij had reeds tal van inkoopen ge
daan en bevond zich in de nabijheid van
't St. Sulpitiusplein bij de Jacobstraat.
De vroegere industrieel van Buenos-
Ayres was afwezig en zou laat in den
avond thuis komen.
Terwijl hij daarover nadacht daalde
hij de Seinestraat af.
„Ik ben zeer onbehendig geweest."
dacht hij. „Ik had een boodschap moeten
achterlaten en het doel van mijn bezoek
moeten zeggen. Misschien moet Tiercelet
morgen ook uitgaan en dan zou ik mij
nogmaals vruchteloos bij hem aanmelden.
Het is nog tijd ik zal onmiddellijk een
briefje schrijven. Hij keek rond en zocht
naar een café
Zijne oogen vielen op het uithangbord
„Rendez-vous der bakkers."
Hij herkende de restauratie onmiddel
lijk. Eene huivering liep hem door de
leden.
Het is een feit, een zonderling maar
onbetwistbaar feit, dat boosdoeners
steeds graag de plaats hunner misdaad
terugzien.'n onbegrijpelijke aantrekkings
kracht voerde Ovide er heen, niettegen
staande het gevaar dat hem bedreigde.
Ovide trad binnen. De eigenaar stond
achter de toonbank even als de eersten
keer, toen hij als voddenraper hier was
binnengekömen om Jeanne te volgen.
„Ik wenschte een brief te schrijven,"
zeide hij, „hebt ge niet een bijzonder
kabinet
„Juwel, mijnheer. Hier, hij wees op een
klein vertrek, dat door een raam van de
groote zaal gescheiden was.
„Gelief mij een tas koffie te brengen
papier, pen en inkt."
„Onmiddellijk, mijnheer."
Ovide ging binnen.
Het raam was half bedekt met gor
dijntjes, die vroeger wel hagelwit kon
den geweest aijn.
In afwachting dat men hem bediende
zag de'boosdoener eens rond.
Enkele 'tafels waren door bakkers
knechts ingenomen.
De kellner bracht den booswicht wat
hij gevraagd had.
Ovide nam plaats, dronk zijn tas koffie
uit en maakte zich gewed een brief te
schrijven.
De stemmen der bezoekers van de na
burige zaal kwamen zoo duidelijk tot
hem dat hij verwonderd opzag, niet be
grijpend hoe dit mogelijk was.
Dan ontdekte hij aan het raam een
openstaand gedeelte, dat doortocht ver-
156