Brieven uit Frankrijk. BUITENLAND BINNENLAND Onschuldig veroordeeld Tweede Blad. 19 December 1922 BINHEMUÊBSCH hieuws. HET SEMINARIE ST. SULPICE TERUG TOT ZIJN OUDE BESTEMMING De t r gave van het seminarie „St. ul .cc", door de scheiding aan zijn verheven doel onttrokken, staat op het punt werkelijkheid te worden. Een huurcontract voor den tijd van 30 jaren is den 24 November 1.1. gesloten tusschen den Aartsbisschop van Parijs,. Kardinaal Dubois en den vertegenwoor diger van den Franschen staat. De huur prijs is daarbij op 50.000 francs vastge steld. Een wetsontwerp is door de re geering bij de Kamer ingediend om dezen maatregel goed te keuren en haar tevens een crediet van 30 millioen te verleenen, n.oodig om het oude seminarie te ont ruimen en naar een nieuw gebouw de daarin gevestigde diensten over te bren gen. Voor dit nieuwe gebouw heeft de re geering het oog laten vallen op een in richting in gebruik bij de „Frères de la Doctrine Chretienne." De regeering heeft hen gevraagd welke schadevergoeding zij verlangden, doch de overste gaf ten antwoord„Sta ons toe een nieuwe school te Neuilly te openen en daaraan een noviciaat te verbinden, wij zullen voor de rest zorgdragen." De officieele toestemming een noviciaat te stichten is, naar mij uit zeer betrouw bare bron is verzekerd, inderdaad ver leend. De groote beteekenis van deze twee feiten is duidelijkde teruggave van St. Sulpice en het verleenen van dit novi ciaatsverlof, zijn de duidelijke bewijzen dat de Fransche regeering een nieuwen koers uit wil, wenscht te breken met een regiem dat zoozeer-afbreuk heeft gedaan aan den luister van Frankrijk, in binnen- en buitenland, de geestelijke belangen vooral, zoozeer tot nadeel heeft verstrekt. Met groote vreugde is dan ook deze mededeeling in de Katholieke kringen ontvangen, niet het minst in het tegen woordige seminarie St. Sulpice zelf, waar verschillende professoren zoo welwillend waren, met mij hierover van gedachten te wisselen. Zij ontveinsden zich niet, dat ter linkerzijde door de radicaal-socialisten een heftige strijd tegen dit wetsontwerp zal worden gevoerd. Wij weten maar al te goed, zeide mij een hunner, hoe de bestrijders van God en godsdiensr met onvermoeiden ijver zich blijven verzetten tegen alles wat inbreuk kan maken op de'voor hen onschendbare scheidings- wetten. Tal van persorganen geven dag in, dag uit, uiting aan "hun ongewijzigd anti- clericalisme enkele leden der financieele commissie uit den senaat met het voor onderzoek van dit wetsontwerp belast, hebben reeds hun stem er tegen ver heven, maar wij weten ook dat de Re geering, waarin drie practiseerende Kat holieken.zitting hebben, vrij zeker reke nen kan op een meerderheid in de Kamer en ongetwijfeld op de gunstige gezind heid van het nreerendeel der bevolking daarbuiten. Zeker, zeide mij de eminente Historie schrijver, Prof. Mourret, Poincaré wordt bij deze maatregelen niet gedreven door 'n Katholieken geest, door liefde tot een godsdienst, die de zijne niet meer is, maar kiest de Voorzienigheid niet vaak de pro fane wegen om tot een verheven doel te leiden, kunnen politieke overwegingen niet dikwijls voeren tot heil van de Kerk, waar het belang van den Staat in de aller eerste plaats voorzit De teruggave van het seminarie St. Sulpice zal er een voor beeld van zijn De Fransche Regeering begrijpt dat in het buitenland de sym pathie voor Frankrijk dient herwonnen en dat herstel van den ouden luister, die eens van dit seminarie over geheel de wereld uitging, er toe zal kunnen bij dragen, het aanzien van het Katholieke Frankrijk in den vreemde te verhoogen. Met welk èen enthousiasme heeft Prof. Mourret mij gesproken over die dagen van het verleden, toen van wijd cn zijd de leerlingen toestroomden om te Parijs hun opleiding tot geestelijke herders te ontvangentoen dagelijks de jeugdige seminaristen in grooten ge tale, door hun tegenwoordigheid en deelname, aan de kerkelijke plechtig heden in de nabij gelegen kerk St. Sulpice, luister kwamen bijzetten. Die dagen ging hij voort, zullen weer herleven, als wij zijn teruggekeerd in ons oude, dier bare Seminarie. Reeds komen de aanvragen uit alle lan den, de roepingen in Frankrijk zelf nemen met den dag toe en de plaatsruimte, die in ons tegenwoordig verblijf, ('slechts 65 kunnen er onderdak vindenj ont breekt, zal daar,waar 300 hun intrek kun nen nemen, ruimschoots aanwezig zijn. Voeg daar bij het Seminarie te „Issy les Moulineaux," waar eveneens plaats is voor 300 leerlingen en zonder bezorgd heid kunnen wij de toekomst te gemoet gan, om Frankrijk de geestelijke leiders te geven, die het zoozeer behoeft. Inderdaad, Frankrijk is op den goeden weg, dit was de grondtoon van de ver schillende gesprekken, die ik 't.voorrecht had in het huidige Seminarie te voeren. Men bracht mij in herinnering hoe on langs feestelijk de* officieele terugkeer der Paters Dominicanen in de Fauboufg St. Honoré is gevierd. De Carmelieten mogen wederom hun heilzamen arbeid te Parijs en te Fontainebleau uitoefenen, zij het dan ook onder den naam van „Mis sionarissen van het Oosten," om klein zielige tegenstanders niet te prikkelen en al dragen zij tot nu toe, althans in Parijs, uit voorzichtigheid het kleed hunner orde alleen binnenshuis. Het noviciaat aan de Broeders der Christelijke scholen ver leend, maakt een einde aan den twijfel of ook aan andere geestelijke orden bin nenkort zal worden toegestaan, oplei dingsscholen in het leven te roepen. Hoe men in den Elzas prijs stelt op het be houd der confessioneele scholen, op het onderwijl der zusters, mocht ikjjper- soonlijk dezen zomer ondervinden hoe ook van niet-Katholieke zijde op' dit behoud wordt aangedrongen,bleek dezer dagen in de Kamer toen een protes- tantsch predikant de verdediging op zich nam. Hoe de Regeering daarom trent denkt, sprak uit het antwoord van den minister Colrat, toen hij zeide „De onderwijs gevende zusters in den Elzas, kunnen onbezorgd zijn." Al deze teekenen, met nog meerdere aan te vullen, wijzen er op dat de Fran sche regeering. de bakens wil verzetten. De teruggave van St. Sulpice is wel een van de meest sprekende. Met groot vertrouwen wordt de be handeling van het wetsontwerp te ge- moet gezien, al blijft de vrees bestaan dat de vijandën van ons H. Geloof, het anti-clericalisme in het algemeen en de strikte handhaving der onrechtvaar dige scheidingswetten in het bijzonder, opnieuw als verkiezingsleuze zullen aan wenden. Mogen zij ook althans om practische redenen gaan inzien, indien de stem uit de eeuwige stad niet tot hen door dringt, dat ieder volk dat onderling ver deeld is, een kprn van ondergang in zich draafg. Het werkelijk belang van Frankrijk eischt een herstel van wat onrechtmatig werd vernietigd de eenheid van he Fransche volk kan slechts behouden worden, indien de godsdienststrijd tot het verleden behoort, de Union Sacreé zal blijken geen ijdel woord te zijn maar een innerlijk verlangen, bevestigd door eensgezinde daden. Kerk en Staat zullen er wel bij va ren, indien als van ouds, de priesters van St. Sulpice in breede scharen in Frank rijk en daarbuiten, het woord Gods kun nen gaan verkondigen. Wij hopen hen spoedig in hun nieuwe, oude gebouw, te mogen begroeten. Parijs, 13 December 1922. Mr. P .v. S. De laatste Britsche troepen hebben Ierland verlaten. De Amerikaan- sche plannen tot herstel van Europa. De verkiezingen in Australië. Onder de Telegrammen: De Conferentie te Lausanne neemt geen Kerstvacantie. Verklaringen van Reoef bey. Geen Amerikaansche leening vóórdat de herstelkwestie geregeld is. HET HERSTEL VAN EUROPA. Het Ingrijpen van de Ver. Staten. Uit Parijs wordt gemeld, dat aan Poincaré niet-officieel is medegedeeld, dat de Ver. Staten bereid zijn een plan tot regeling der schadevergoedingsquaes- tie in overweging te nemen. De quaestie der deelneming door A- merika aan de aangelegenheden van Eu ropa neemt de voornaamste plaats in de Amerikaansche pers in. Algemeen keurt men het goed, dat Harding vastbesloten is een of ander middel te vinden om deel te nemen aan de regeling van het schade- vergoedingsvraagstuk. De republikein-! sche bladen zien er de logische ontwikke ling in van de republikeinsche politiek, terwijl de democratische bladen betoogen, dat de nieuwe winding Wilson's politiek rechtvaardigt. De „New York Times" bepleit het toe rusten van Europa met ploegen en zaden, niet omderwille der menschheid maar omdat het „good business" is. De republikeinsche „Tribune" wenscht blijkens een R. B. D. telegram de re geering er geluk mede, dat zij blijkbaar aan de oplossing der Europeesche pro blemen gaat meewerken op het oogenblik dat een Amerikaansche oplossing mogel ;k wordt. De democratische „World" verheugt zich er over te ervaren, dat de president begint in te zien, dat een politiek van afzondering onmogelijk is en dat de on tevredenheid in Amerika moet toenemen tenzij voor het overschot aan landbouw producten buitenslands een markt wordt gevonden. De berichten uit Washington wijzen er op, dat Amerikaansche deskundigen mogelijk zullen deelnemen aan het on derzoek naar Duitschland's vermogen, om zijn schadevergoedingsverplichtingen na te komen, als eerste stap om tot de oplossing der Europeesche problemen bij te dragen. Naar verluidt vroeg Har ding de meening der senatoren over de wenschelijkheid eener internationale con ferentie. De correspondent van de „Times" te Washington waarschuwt tegen onge motiveerde verwachtingen van de zijde van Amerike ten aanzien der schadever- goedingsquaestie, welke gerezen zijn ten gevolge van gissingen en'haastig getrok ken conclusies in de Amerikaansche pers. In de persconferentie van het departe ment van buitenlandsche zaken werd van regeeringszijde ernstig gewaarschuwd tegen "de gevolgen, welke in Europa uit ongegronde uitleggingen door de dag bladen konden voortvloeien. De corres pondent legt er den nadruk op, dat Ame rika zonder radicale verandering der Europeesche politiek niets meer kan doen dan wat 't sedert Maart 1921 heeft gedaan. Invloed, doch geen actie mag van Amerika worden verwacht. Harvey was niet naar Amerika géroepen, doch kwam op eigen verzoek. Ofschoon zijn persoonlijk contact met den president nuttig, zelfs belangrijk kan zijn, mag het niet in verband worden gebracht met cenigerlei onverwachte plotselinge ver andering in de Amerikaansche politiek. De Wasbingtonsche correspondent van de „New York Times" meldt, dat Borah mededeelde, dat een groep onverzoen- lijken, wier inzichten hij vertegenwoor digt, zich zal verzetten tegen deelneming door de regeering aan pogingen om de schadevergoedingsquaestie te -regelen, tenzij de geallieerden hun houding te genover Duitschland ingrijpend wijzi gen. Ook wil Borah, dat de geallieerden hun eigen huis in orde brengen, voordat iets te"n behoeve van de redding van Europa mag worden beproefd. De „New York Times" wijst er op, dat deze mededeeling een nieuw bewijs is van de buitengewone moeilijkheden waarvoor de regeering gesteld is bij haar ernstig verlangen om Europa bij te staan. BRITSCHE IMMIGRANTEN IN AMERIKA. De Britsche ambassadeur besprak met Davis, den secretaris van arbeid, de toe standen, welke heerschen in het qua rantainestation op Ellis-eiland, voor zoo ver deze de Britsche immigranten be treffen. Davis deelde mede, een uitge breid onderzoek te hebben gelast naar die toestanden, terwijl zoodanige maat regelen zullen worden getroffen, dat bij de behandeling der immigranten reke ning wordt gehouden met de nationali teit. De moord op den Poolsctien president. Volgens berichten uit Warschau h erscht in de stad groote opwinding, n ar aanleiding van den moord op pre sident Naroetowitsj. De moord wordt veelal beschouwd als een signaal voor den beslissenden strijd tusschen'de ver- eenigde linksche partijen en nationalisten. Zooals vooruit te voorzien was, trach ten verschillende nationalistische bladen den moordenaar als een hypernerveu persoon en een neurasthenicus voor te stellen. In tegenstelling daarmede meot echter worden geconstateerd, dat hij on middellijk bij zijn eerste verhoor zijn daad als een politieke daad heeft gekarakte riseerd. Hij zeide, dat hij niet kon dulden, dat aan het hoofd van Polen een door de Joden gekozen president zou staan. De Duitsche regeering heeft zoowel aan het Poolsche gezantschap te Berlijn als door den Duitschen gezant in War schau haar deelneming betuigd. Behalve het Poolsche heeft ook het Fransche gezantschap te Berlijn de vlag halfstok geheschen. Zaterdag, enkele uren voor den aan slag seinde de correspondent van de „Frankf. Z." te Warschau de volgende bijzonderheden over de regeeringscrisis, de reactionaire Putsch-plannen en de opruiing tegen de Joden, welke bijzon derheden van belang schijnen voor het begrip van hetgeen ginds gebeurt. Het is zeer 'waarschijnlijk, meldde de correspondent, dat een regeering van vak lieden buiten de partijen tot stand zal komen, daar de door de boerenpartij voorgestelde coalitie van alle Poolsche partijen met uitzondering van het min- derheidsbloc, weinig kans van slagen heeft. De herbenoeming van den afge treden premier Nowak is onmogelijk, daar Nowak bij de beëdiging van den staatspresident (reeds bij het vertrek van diens paleis trachtte een dame een aanslag op hem te doen, zooals gemeld is) zich zeer bevreesd betoond heeften onder voorwendsel van ongesteldheid weigerde met Naroetowitsj in één rijtuig laats te nemen. Achteraf wordt bekend, dat onder tal rijke aanhangers van rechts het plan be stond, den prins Zamoiski, die uit een der oudste Poolsche families stamt, niet alleen tot president te doen kiezen, maar later zijn kroning tot koning door te zet ten. Deze koningsdroom is vernietigd door de verkiezing van Naroetowitsj. Steeds duidelijker wordt, dat de Joden- „Hetze" van rechts een weloverlegde politieke manoeuvre is, om het volk tot een algemeene antisemitische actie op te ruien zooals in 1912, toen de Joden voor Warschau den socialist Jagiello naar de Russische doema afvaardigden. Terwijl de rèchtsche demagogie, in plaats van het vroegere onafhankelijkheidsidee, thans den Jodenhaat als propaganda middel bezigt, hoopt zij de massa voor zich te winnen en eventueel voor een Putsch rijp te maken. De Poolsche Jo den zien dan ook de ontwikkeling van de gebeurtenissen met groote bezorgd heid tegemoet. Sikorski heeft verschillende hooge amb tenaren bij de politie, o.m. de directeur van het departement voor veiligheid, van hun functie ontheven. MAARSCHALK FOCH EN DE RIJN GRENS. Het „Journal" heeft maarschalk Foch gevraagd of deze iets te antwoorden heeft op den aanval, welken Lloyd George in zijn jongste artikel oo de verhouding tot Frankrijk op maarschalk Foch en diens standpuut omtrent het vraagstuk van den Rijn heeft gedaan. De maar schalk verklaarde niets toe te voegen te hebben aan hetgeen hij heeft gezegd en geschreven. Hij heeft drie memoranda over de Rijnquaestie opgesteldde eerste in November 1918, de tweede in Januari 1919, de derde in Maart 1919. Alle drie zijn gepubliceerd. Intusschen licht het „Journal" Foch's standpunt inzake den Rijn nader toe. Het blad legt er den nadruk op dat de uiteenzettingen van den maarschalk een uitsluitend militair karakter droegen en er geen enkele toespeling op de politieke problemèn werd gedaan. Volgens Foch kan alleen een permanente militaire be zetting van den Rijn nieuwe vijandelijke invasies voorkonién. In zijn laatste me morandum van 31 Maart 1919 zegt hij Met de nota van 10 Januari heeft men de noodzakelijkheid aangetoond voor de westersche mogendheden om als militaire grens een natuurlijke barrière te hebben (en deze is erde Rijn)om de invasie van een Germaansche massa van 70 mil lioen, welke nog zou kunnen vermeerderd met een nog grooter Slavische massa, tot staan te brengen. De geneutraliseerde zone van 50 K.M. op den rechter Rijnoe ver zou den Duitschers niet kunnen ver hinderen de bruggehoofden bij verrassing te nemen. De in Engelsche en Ameri kaansche garantiepacten beloofde hulp zou onzeker zijn en te laat komen. Zelfs zou Frankrijk niet het afleidingsoffensief der Russen hebben als in 1914. Deze nieuwe toestand kan niet aldus blijven. Hij kan slechts worden verbeterd door de eenige grens te gebruiken, welke de na tuur in noordwest Europa heeft gescha pende Rijn-barrière, en deze ie ver sterken. HET VERTREK DER BRITSCHE TROE PEN UIT IERLAND. Er hadden Zondag te Dublin wederom geestdriftige tooneelen plaats, toen de allerlaatste Britsche troepen vertrokken, alle kazernes en militaire posten in de hoede van de troepen van den Vrijstaat achterlatend. Een dichte juichende me nigte stond langs de straten, waardoor de troepen naar de plaats van inschee ping marcheerden. Er heerschte een ui terst welwillende stemming. Mulcahy, de Iersche opperbevelhebber, was te genwoordig bij de overdracht van het militaire hoofdkwartier, toen na het vertrek van de Britsche wacht de Iersche driekleur werd geheschen. EEN KERSTBOODSCHAP VAN DEN IERSCHEN GOUVERNEUR-GENERAAL Gouverneur-generaal Healy heeft in een Kerstboodschap aan het Iersche volk de hoop uitgesproken, dat „oranje" (Ulster) en „groen" (Zuid-Ierland) sq,- men den voorspoed zouden wenschen van een vereenigd Ierland. President Cosgrave heeft in een der gelijke boodschap verklaard te gelooven, dat de eenheid van Ierland even, zeker was, als dat de zon den volgenden mor gen zou opgaan. DE VERKIEZINGEN IN AUSTRALIË. De uitslag der Australis che verkie zingen toont tot nu toe aan, dat Hughes zijn meerderheid in het vroegere parle ment verloren heeft, dat Labour ver scheidene zetels heeft gewonnen en dat de Labour-vertegenwoordiging nu bijna even groot is als die van de "nationalisten, die de regeerjngspartij vormden in het laatste parlement. Een draadloos V. D.-bericht geeft den volgenden uitslag, voor zoover bekend nationalisten 32, Labour 28, plattelands partij 12, onafhankelijken 3. Ondanks de heftige campagne, tegen hem gevoerd,is Hughes met een meerderheid van 400 stemmen voor Noora-Sianey gekozen. Dit bericht voegt er aan toe, dat hij pre mier blijft. UIT ITALIË. De „Messagero" meldt, dat er een fu sie heeft plaats gehad tusschen den bond van fascistische zeelieden en zeelieden federatie. Een overeenkomst in dien zin, door Mussolini goedgekeurd, is onder teekend. De „Messagero" verneemt uit Milaan dat de politie gisteren een huiszoeking heeft gedaan in den zetel van de associ atie van Fiumeesche legioenairen, welker sluiting verordend werd. Een zestigtal personen werden gearresteerd. De bladen melden dat d'Annunzïo en eenige van zijn aanhangers een maat schappij hebben opgericht, welke zich ten doel stelt een dagblad en ook ander werk uit te geven. UIT DUITSCHLAND. De Rijksdag heeft het wetsontwerp inzake de gedwongen leening aangeno men, en verder de zevende suppletoire begrooting. Het Huis ging daarop uiteen. President"Löbe werd gemachtigd den Rijk dag tusschen 10 en 17 Jan. weder bij een te roepen. Een B. T. A.-bericht uit Mainz meldt, dat de leiders der landbouwers organisatie in het Rijnland besloten heb ben de levering van landbouwproducten te staken, indien de regeering haar dwang maatregelen betreffende de levering van granen handhaaft. Zaterdagavond laat werd in be sprekingen tusschen de directie der „Ba- aische Anilinfabrik"en de imkvereeni- gingen overeenstemming bereikt omtrent de hervatting van het werk.De aanstich ters tot de wilde staking worden niet weer in dienst genomen. FEUILLETON Eindelijk vertrok zij om hare tochtn door de stad te beginnen. De twee bakkersknechts, die niets meer te doen hadden, bleven nog daar met eenige kameraden en rookten, hun sigarette. Men weet nog, dat een van hen Jeanne aan hare betrekking had geholpen. „Wel, vindt gij 't goed vroeg deze aan zijn makker. „Uitstekend antwoordde de andere. „Ik doe mee maar wij moeten de vrien den nog raadplegen." „Wat"is er gaande riepen eensklaps Verscheidene stemmen. „LuisterMoeder Lise is een brave vrouw niet waar, die wij allen liefheb ben „ZekerZeker „En niet slechts beminnen wij haar, doch wij schatten haar hoog tevens „Ja! Ja!" ,*En het zou ons veel leed gedaan heb ben, zoo zij onder die stelling een on- gelukkigen dood had gevonden 17 „Dat verzeker ik u antwoordde een der jonge bakkers. „En om haar waardig te doen begraven zou ieder van ons wel een stuk of vijf francs over gehad hebben „O, daaraan zouden wij ons niet heb ben laten kennen." „Welaan, wilt gij nu toch vijf francs betalen, niet voor een begrafenis thans, maar voor een vroolijk feestje Dan zul len wij moeder Lise een vreugdemaal aanbieden „Uitstekend riepen allen. Uitste- stekend „Een prachtig ideebevestigde de waardin, die alles gehoord had. „"ik ben er ook bij en geef een flesch Cham pagne „En ik een voegde de meid er bij. „En ik een derde zeide de kellner, „Dan is het vastgesteld." „Het diner zal gehouden worden om 12 uur, dan is iedereen vrij. Wij zullen een lijst maken en de inteekeningsom in handen van madame storten, die zich wel met de noodige zorg daarvoor zal willen belasten." „Zeer gaarne antwoordde madame. „Hoeveel francs per persoon „Zes francs, en dan zal ik voor iets uitstekends zorgen, dat men er de vin gers bij zal aflikken." „Aangenomen De dienstmeid had een vel papier, pen en inkt gehaald. Alle tegenwoordigen teekenden en stortten het geld in handen der waardin. „Denk er wel aan dat moeder Lise er niets van weten mag," zeide een der bakkers. „Zij moet 's morgens pas worden uitgenoodigd." „Wees gerustEr zal geen haan naar kraaien." „Waneer zal het feest plaats hebben „Dat zullen wij bepalen, zoodra een ieder geteekend geeft." Ovide Soliveau bereidde zich ijverig tot zijn vertrek voor. Hij bracht den tijd floor met het doen van allerlei inkoopen, vulde op die wijze groote koffers om die mede naar Buenos- Ayres te nemen, waar hij van plan was zich te vestigen. Waarom liever te Buenos-Ayres dan elders Daar hij gehoord had, dat te Buenos- Ayres druk gespeeld werd, en het spel naar wij weten, zijn grootste hartstocht was. Hij liep op en neder te Parijs, steeds vol wantrouwen voor Amandahij ver- IN HOOGE MATE BEDENKELIJK. In het „Hbid." van Vrijdagavond tref fen we een hoofdartikel aan, waarin een alarmkreet geslaakt wordt over den be volkingsaanwas in ons land. In plaats van zich over dit ver schijnsel te verheugen, waardoor ons land zich op gelukkige wijze onder scheidt van naburige landen, waar men bezig is een nationale zelfmoord te ple gen, is deze liberale redactie ernstig geschrokken van onze bevolkingscijfers, cijfers. Niet omdat het geboortecijfer zich in steeds dalende lijn beweegt in 1876 bedroeg het 36.4 per 1000 zielen en thans 27.5 maar omdat deze da ling nog niet hard genoeg gaat. Want de geboortecijfers mogen al da len, de sterftecijfers dalen nog meer, zoo- dat het geboorte-overschot elk jaar groo ter wordt, en als een sombere voorspel ling becijfert het blad, dat, wanneer dit zoo doorgaat, ons land over twee eeuwen 110 millioen zielen zou tellen. Dit zouden te veel monden zijn om te eten en daarom, zoo adviseert de re dactie, moet het geboorte cijfer naar be neden. Zij noemt het zelfs een voor de hand liggende conclusie, dat tot een kunstmatige daling van dit cijfer moet worden overgegaan, al erkent het blad 1 dat hiertegen religieuze en ethische be- jzwaren bestaan. Natuórlijk, maar afgezien van deze be zwaren, komt het ons toch voor dat de economische inzichten, die het „Han delsblad" hier zijn lezers als de hoogste nieuwheid voorzet en die onlangs ook door de Vereeniging tot beoefening der Statistiek werden gepropageerd bui tengewoon oudbakken muf en bedorven ruiken. In het bekende werk van Thomas Mal- thus: „An Essay on te principles of Population", bijna 75 jaar geleden ver schenen, en waaraan we onlangs een uitvoerige critische beschouwing wijd den, worden dezelfde economische pers pectieven ontvouwd en op grond daar van het naar hem genoemde stelsel al» een economische noodzakelijkheid ge prezen. In dien tijd heeft dit werk veel stof opgejaagd en de economische gedachte., die er aan ten grondslag lag, werd in die dagen door weinigen bestreden. M.aar later bleek al spoedig, dat deze berekeningen allerminst als algemeene wet kunnen worden opgesteld en thans worden in economische kringen Mal- thns' stellingen bijna niet meer gehand haafd. Prof. Treub schreef reeds in zijn „So ciale Vragen", dat Malthus' bevolkings- wet niet' de natuurwet is, waarvoor hii haar aanzag en uitgaf. Zij is ten hoogste een wet, zoo schreef Treuh. voor een bepaald tijdperk van maatschappelijke ontwikkeling, dat gelukkig achter ons ligt en hij eindigde met deze verklaring: „Voor zoover deze economische theorie zich nog vastklampt aan de bevolkings- wet van Malthus, is ze even onhoudbaar geworden als deze wet zelve." Reeds hieruit blijkt voldoende, hoe achterlijk de economische wetenschap is, die het „Handelsblad" ons nu, in .1922, nog gelieft voor te zetten. In onzen tijd, nu de techniek onbe grensd schijnt, behoeven we ons toch zeker niet bezorgd te maken over den aanwas van een bevolking in ons land, terwijl we rondom ons de bevolking op onrustbarende wijze zien wegslinken. Reeds deze enkele opmerkingen wil- zen er voldoende op, dat de stellingen van het „Hbid." buitengewoon specula tief zijn en dat het dus in hooge mate onverantwoordelijk is, op grond daarvan een advies te geven, dat zulke ontzetten de moreele en maatschappelijke gevol gen na zich kan sleepen. Ook, afgezien dan nog van godsdien stige bezwaren, noemen we dit advies, alleen reeds op deze gronden., in hooge mate bedenkelijk. De Raad van Arbeid te Zaandam. In art. 60 van het „Reglement der ver plichtingen en rechten voor de ambtenaren en. beambten, ondergeschikt aan den Raad van Arbeid te Zaandam'.', was bepaald, dat alle ambtenaren in vasten dienst, on geacht bun diensttijd en ongeacht den aard hunner werkzaamheden, gedurende 7 jaren recht op wachtgeld hebben tén bedrage van de laatstelijk genoten wedde gedurende de eerste 2 jaren, drievierde gSdeelte daar van gedurende de volgende 3 jaren, twee derde gedeelte gedurende het zesde jaar en de helft in het laatste jaar. Dezè regeling was aanmerkelijk gunsti ger dan de regeling vervat in het ELK van 3 Aug. 1922, tot regeling van de toe kenning van wachtgeld aan burgerlijke rijksambtenaren, waarom van regeeringszijde aan den Raad van Arbeid verzocht werd zijn wachtgeldregeling in overeenstemming te brengen met genoemd K.B. Aan dit verzoek heeft voornoemde Raad geweigerd te voldoen. In het verschenen „Stbl." 640 is op- genomen^het K.B. van 28 Nov. tot vernie tiging van bovenbedoeld art. 60 tot welk besluit o.m. de overweging „dat het be houd van de regeling van den Raad van Arbeid te Zaandam, de kosten, verbondon aan de uitvoering der sociale verzekering, onnoodig verzwaart, hetgeen in strijd is te achten met het algemeen belang" geleid heeft Een frisch hotel! Het Soer. Handelsblad maakt melding van het volgende geval: Een Chinees stapte in een Chineesch hotel te Soerabaja af en nam zijn intrek in een der kamers. Een dag of wat later ontdekte men, dat uit die kamer een minder welriekende lucht kwam. De deur werd geforceerd en de logé werd dood op zijn bed gevonden. Door een onmiddellijk geroepen geneesheer werd geconstateerd, dat de man reeds sedert vijf dagen dood was. Aan geweld behoeft niet te worden gedacht. Naar het onderzoek uit wees had de man aan longontsteking gele den, terwijl de opiumpijp hem tijdens zijn leven ook niet heelemaal vreemd was. Of daar het gastenboek ook in orde isl Het Raads- en Statenlid C. D. Wesseling. Op zijn oorspronkelijk besiuit teruggekomen. Het Haagsch correspondentiebureau maldt: Naar voor enkele dagen werd medegedeeld had de heer C. D. Wesseling, lid van de Prov. Staten en van den Gemeenteraad, naar aanleiding van de houding van de meerder heid van Het Bestuur der R.K. Kiesvereeni- ging Rijkskieskring 's-Gravenhage te zijnen opzichte, het voornemen opgevat, om zich bij de a.s. verkiezingen niet meer beschikbaar te stellen. Als gevolg van een en ander had hij ook bedankt als voorzitter van de Club der R.K. Statenleden in Z. H. In een j.l. Zaterdag gehouden vergadering der genoemde club. werd dit ontslag niet aanvaard, maar werd met algemeene stemmen een voorstel aange nomen, voorgesteld door den heer Balvers (Hillegom) om de voorziening in het presi dium uit te stellen tot na de Statenverkie zingen van het volgende jaar. Door R. K. Kringen is groote aandrang uitgeoefend op den heer W om terug te komen op zijn be sluit om zich niet meer beschikbaar te stellen. Vooraanstaande politici der R.K. Staatspar tij adviseerden hem om niet vrijwillig zijn rechten prijs te geven en in ieder geval den loop der zaken in de Haagsche R.K. Kies- vereeniging af te wachten. Het bestuur van den kieskring 1 handhaaft zijn candidatunr. Uit de kringen der kiesvereenigingen is den heer W. een adres aangeboden van den vol genden inhoud: Ondergeteekenden. allen leden van de R.K. Kiesvereenigingen alhier; het betreurende, dal de heer C. D. Wesseling niet meer in aan merking wenscht te komen voor hernieuwing van zijn mandaten, voor Prov. Staten en Ge meenteraad, verzoeken hem terug te komen op zijn besluit, stellen hem candidaat voor de groslijst voor de a.s. Statenverkiezing in gevolge de artt. 43 en 44 van de statuten. Dit adres werd door honderden vrouwe lijke en mannelijke R. K. 'kiezers ondertee kend. Een en ander is aanleiding geworden, dat de heer Wesseling op zijn oorspronke lijk voornemen is teruggekomen. Hij heeft daarvan bereids aan de Besturen der Kif- vereenigingen kennis gegeven. Herziening L. O. wet 1920. Het aantal leerlingen per klas. De Tweede Kamer heeft Maandagmiddag art 12 der onderwijsnovelle betreffende het aantal leerlingen per klasse aangenomen met 47 tegen 27 stemmen (rechts tegen links), nadat de verschillende linksche amendemen ten waren verworpen, behalve het derde van mej. Westerman betreffende het U. L. O dat door den minister is overgenomen. meed dan ook met zc de straten, waar hij gevaar liep het meisje te ontmoeten. En nooit was hij op straat dan wanneer hij juffrouw Régamy in het magazijn waande van madame Augustine. „Onlangs is het toeval haar gunstig geweest", dacht hij, „en toen werd 2ij in staat gesteld mij te volgen. Wellicht was zij voor madame uit. "Dat kan wel eens gebeuren, doch dat geschiedt niet eiken dag. Thans zal zij mij niet meer vinden," Sinds hij te Parijs was teruggekeerd, had Ovide in een speelhol kennis ge maakt met iemand, die vroeger te Buenos- Ayres gewoond had, waar hij thans nog een handelshuis bezat, hetgeen hem noodzaakte in geregelde briefwis seling met zijn vertegenwoordiger te zijn. Deze nieuwe kennis had hem ingelicht over de zeden en gewoonten des lands en introductiebrieven beloofd bij tal zijner vrienden. Ovide zou dus daarginds niet alleen zijn. Deze vriend heette Tiercelet en woonde in de Jacobstraat. Op zekeren middag besloot Ovide Tiercelet in kennis te gaan stellen met zijn aanstaand vertrek en tevens om de beloofde aanbevelingsbrieven te -ver zoeken. Hij had reeds tal van inkoopen ge daan en bevond zich in de nabijheid van 't St. Sulpitiusplein bij de Jacobstraat. De vroegere industrieel van Buenos- Ayres was afwezig en zou laat in den avond thuis komen. Terwijl hij daarover nadacht daalde hij de Seinestraat af. „Ik ben zeer onbehendig geweest." dacht hij. „Ik had een boodschap moeten achterlaten en het doel van mijn bezoek moeten zeggen. Misschien moet Tiercelet morgen ook uitgaan en dan zou ik mij nogmaals vruchteloos bij hem aanmelden. Het is nog tijd ik zal onmiddellijk een briefje schrijven. Hij keek rond en zocht naar een café Zijne oogen vielen op het uithangbord „Rendez-vous der bakkers." Hij herkende de restauratie onmiddel lijk. Eene huivering liep hem door de leden. Het is een feit, een zonderling maar onbetwistbaar feit, dat boosdoeners steeds graag de plaats hunner misdaad terugzien.'n onbegrijpelijke aantrekkings kracht voerde Ovide er heen, niettegen staande het gevaar dat hem bedreigde. Ovide trad binnen. De eigenaar stond achter de toonbank even als de eersten keer, toen hij als voddenraper hier was binnengekömen om Jeanne te volgen. „Ik wenschte een brief te schrijven," zeide hij, „hebt ge niet een bijzonder kabinet „Juwel, mijnheer. Hier, hij wees op een klein vertrek, dat door een raam van de groote zaal gescheiden was. „Gelief mij een tas koffie te brengen papier, pen en inkt." „Onmiddellijk, mijnheer." Ovide ging binnen. Het raam was half bedekt met gor dijntjes, die vroeger wel hagelwit kon den geweest aijn. In afwachting dat men hem bediende zag de'boosdoener eens rond. Enkele 'tafels waren door bakkers knechts ingenomen. De kellner bracht den booswicht wat hij gevraagd had. Ovide nam plaats, dronk zijn tas koffie uit en maakte zich gewed een brief te schrijven. De stemmen der bezoekers van de na burige zaal kwamen zoo duidelijk tot hem dat hij verwonderd opzag, niet be grijpend hoe dit mogelijk was. Dan ontdekte hij aan het raam een openstaand gedeelte, dat doortocht ver- 156

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 5