liT VOOR DE Li Miiimiiimiiiiiiiiiiiiiimniiiiiii;iiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiHiniiiiiiiiiiiiiniiiiiiiii:iiiiiiiiinniiiiiimiM[.!iniiiiiiiiii'iiiiiiiiiiiiiK ^üiiiiiiiiiiii9!i!iiiiisii!iiiiii!!ii!i!iiiHS!iiiiiiiiiiiiiiiiiisiiiiiiiii:nui!!iiiiiiiiiiir'iiEiiiii!ii:!i!ii^r iiiDLMimiimimiiimmni- DE DUBBELE* MAN MOPPENTROMMEL huiskamer Iiad veel van een scheepska- juit, tegenover de houten kamerdeur bevond zich evenals in alle huizen op de Wadden de muur met de bedsteden, In deze bevonden zich verschillende door kleine deuren afgesloten nissen, waarin de bedden voor dehuisgenooten. Een overoude Hollandsche hangklok met eigenaardig snijwerk versierd, die de waterschout eens van een reis naar Nederland had meegebracht, hing tussohen deze nissen In een hoek van de huiskamer stond 'n groote eiken porceleinkast, die tot in de uiterste hoekjes volgepropt was met porcelein en kopergoed en die een dar schatten van de vrouw des huizes uitmaakte. Een groote plank aan den muur, door sterke ijzeren haken vastge houden en ondersteund was overdekt met duizenderlei kleinigheden en rari teiten veelvormige mosselen kleine en groote zeesterren koraaldieren uit de Zuidzee bontgekleurde opgezette vogels enz die voor het geestesoog van den beschouwer vreemde wereld- deelen en afwisselende tafereelen uit het zeemansleven deden oprijzen. De eikenhouten zoldering had in den loop der jaren een donkerbruine tint aangenomen Op de muren van het ver trek die met diepblauwe kleurstof geverfd waren prijkten hier en daar zinrijke spreuken en woorden vol behartigenswaardige levenswijsheid, die van het vrome gemoed der bewo ners getuigenis aflegden In de huiskamer schreed Jasper Buiksloot met de handen op den rug gekruist opgewonden op en neer. Hij droeg de eenvoudige kleeding der Wad- denvisschers Alhoewel hoofd en baard haar grijs geworden waren maakte de waterschout met zijn krachtige ongebogen zeemansfiguur nog altijd een achting afdwingenden indruk Het was hem niet aan te zien dat hij reeds dicht bij de zestig was. Aan de tafel met het hoofd in handen zat Christiaan de o >n van den heer des huizes hij was echter niet meer de zieke matroos die in Hamburg tevergeefs om werk vroeg. Zijn gestalte was flinker geworden en op zijne toenmaals bleeke wangen lag thans een gezond rood Alleen gloeide er in zijn oogen een sombere uitdrukking die zijn ouders niet konden verklaren Jasper Buik sloot onderbrak zijn rusteloos op-en- neer-geloop en bleef voor zijn zoon stil staan. Zijn trekken namen een uitdruk king aan van kommer toen hij 't hoofd van zijn eenig kind ophief en hem diep en vragend in de oogen keek. „Wat is er toch met je, gebeurd Christiaan.' vroeg hij ongertist „Je bent meer niet de vroolijke jongen die je vroeger was Sedert je teruggekeerd bent dat wordt morgen drie weken heb ik nog geen vroolijk woord uit je mond vernomen Je verbergt iets voor me. Wat is sr, spreek je eens uit." De aangesprokene zweeg en schudde afwerend het hoofd „Zeg mij wat je druktmoeder zal er geen woord van vernemen." drong de oude aan en aan zijn blik was het te zien. dat hem het welzijn van zijn zoon zeer na aan 't hart lag Hij schoof een stoel bij dien van zijn zoon en legde den arm om zijn schouders en wat zijn '.voorden tot nu toe niet vermocht had den volbracht deze beweging de trekken van den jongen man trilden en bewogen en plotseling legde hij het hoofd tegen de borst zijns vaders en brak in zacht geween uit „Christiaan om Gods wil I Wat is er met ie gebeurd." riep de water schout verschrikt. „Ik heb schande over u en mijn mne der gebracht en kan nooit meer goed maken wat ik misdreven heb steunde de ongelukkige de hand zijns vaders afwerend „Door honger gedreven en niet mees ter over mijn zinnen strekte ik de hand uit naar het goed van anderen en de man die mij hierop betrapte is uw vijand en zal ons alien in het verdert storten.' De waterschout deinsde achteruit In zijn oogen vlamde ontzettende toorn „Je hebt gestolen riep hif luide „Gestolen „Ja vader om niet van honger te •terven." De oude man verborg het gelaat fn Wederom vlamt een vuurstraal en zijn handen en steunde luid. scherpe hoornsignalen dringen tot de „Wat een schande," mompelde hij. visschers door. „Zij geven een noodsein, „God in den hemel Wat een schande maar wij kunnen hen niet helpen,"' Dan sprong hij op, een straal van hoop sprak somber de waterschout. „Het blonk in zijn gelaat. „Hoe heet die man is vergeefsche moeite onze booten uit Christiaan Hij kan alles krijgen wat te zetten zij zouden onmiddellijk vol wij bezitten als hij belooft te zwijgen." water staan." „Hij zal niet zwijgen, vader, daar Het in nood verkeerende schip was hij u een oude schuld terug wil betalen, thans het strand zoo dicht genaderd dat Hij deed voor negentien jaar met u als men vaag de gestalten der over dek tweeden stuurman een reis met de heen en weer loopende bemanning kon Ariadne en heet Gustaaf Reimers." onderscheiden. De kleine bezaansmast „Gustaaf Reimers op de „Ariad- stortte neer en een angstkreet der tie, mompelde nadenkend de water- visschers volgde op zijn val schout. Plotseling namen zijn trekken En nu zagen de op het strand staan- een angstige verwrongen uitdrukking re 1 hoe het scheepsvolk met de uiterste aan een pijnlijke zekerheid scheen hem krachtsinspanning de reddingsbooten plotseling te overmeesteren. Het straal- in gereedheid bracht en hoe een donkere tje hoop verdween uit zijne oogen. massa zich daarin stortte de in haar „Wij zijn verloren." sprak hij dan doodsangst het wrak verlatende be- zacht. en hij liet zijn grijs hoofd op de manning. borst zinken. „Die ^nan zal niet rusten, De brik slingerde nog een wijle op en voor hij je misdrijf overal bekend ge- neer en viel daarna opzij, en in den maakt heeft om mij daarmee te tref- kokenden en bruisenden, wild opge- fenEr bestaat toch een vergel- zweepten watervloed verdwenen nu ding...." ook reddingsbooten. De visschers Een lange pauze ontstond welke wendden zich om, de vrouwen fluister- eerst door het binnentreden vaneen den een gebed. „Houdt lijnen gereed om der knechts onderbroken werd. Deze ze toe te werpen aan de aan landge- berichtte dat er een zwaar onweer in spoelden," riep de waterschout met aantocht was Vader en zoon sprongen jeugdige vlugheid op en neer loopend. op de zorg voor have en goed kreeg Hij wilde wegsnellen om nog reddings voor het oogenblik de overhand middelen te halen, toen hij zich aan den Toen zij de deur uitgingen, sloeg een arm voelde terughouden „Neem de krachtige Noordwestenwind hun in lijn beet, vader, ik spring naar beneden, het gelaat en zwarte stormwolken hin- riep hem op dit oogenblik haastig zijn gen laag aan t zwerk Een sterke dei- zoon toe En tegelijkertijd zag hij hoe ning rolde over de zee reeds werden deze brandend van verlangen om te de witte schuimkoppen der golven redden zich een lang touw om het In de verte zichtbaar en eenige zeevo- mïddei gebonden had gels fladderden krijschend en verschrikt „Daar zie ik iemand drijven ik wil boven de hoofden der beide mannen, trachten hem te redden." En zonder „Dat wordt^meer dan zwaar weer. dat nader antwoord af te wachten sprong wordt storm.' riep Jasper Buiksloot, de jonge zeeman hals over kop inden nadat hij den hemel onderzocht en de vloed de andere mannen door zijn goed windrichting nagegaan had voorbeeld aanwakkerend En al rol- „Christiaan laat Peter je helpen om den ook de golven over hem heen den kotter aan een tweeden ketting te en al dreigden zij hem in hun zilte ar- teggen en de booten vast te maken Als men te smorenhij vreesde ze niet, t zijn moet geef je den kotter nog een want hij was een zoon van de Wadden tweede anker en wist dat de oogen zijns vaders met „Daar zal voor gezorgd worden, welgevallen op hem rustten, vader riep Christiaan in wien bij 't Het koena waagstuk gelukte. Eeni- naderen van het zware weer het zee- ge minuten later bracht Christiaan mansbloed naar boven kwam hijgend en druipend van 't nat een Hij wenkte den knecht en liep met «bewegingloos lichaam aan het strand, hem het strand af om de aanwijzingen dat door den waterschout snel in het van zijn vader uit te voeren dat zij naaste huis gebracht en daar in zachte noodzakelijk waren wist hij uit ervaring dekens gewikkeld werd, nadat men De heme' was gedurende dezen korten hem eerst het water had doen opgeven, tijd betrokken geworden donkere Toen werd echter het reddingswerk wolkenmassa s pakten zich meer en door gezet Nog vier matrozen en den meer samen en hingen onheilspellend scheepsjongen ontrukten de mannen iaag aan den hemel Een heftige aan den gulzigen vloed en toen windstoot ging plotseling over den Christiaan ten slotte laat in den nacht vloed en zweepte de golven hoog op bleek en uitgeput de huiskamer binnen- Tallooze witte schuimkoppen lichtten trad terwijl de waterschout nog met over de zwarte door den storm opge- de andere geredden bezig was deinsde zweepte watermassa's en loegen elkan- hij verschrikt terug want voor hem der wild op de zee en de hemei sche- in d3 witte kussens lag rustig slapend.... nen samen te smelten tot een enkele Gustaaf Reimers de gewezen stuur- vage massa en in de lucht weerklonk man van de Ariadne het klagend geschreeuw der opgejaag- De storm woedde nog den ganschen de zeevogels Ofschoon het pas tegen nacht door Onstuimig wierp hij reus- t schemeruur liep hulde het onweer achtige watermassa's tegen de hechte zee en land in een onbestemd half duis- Waddenhuizen en schudde met geweldi- ter ge kracht aan de eiken palen doch in Een aantal visschers werkten nog aan den morgen verzwakte langzamerhand het strand om hun eigendommen in vei zijn geloei en het verstomde ten ligheid te brengen toen een der mannen laatste geheel Nog sloegen de golven iets bemerkte dat aan de anderen hoog op maar hun kracht was gebro- ontgaan scheen te zijn ken De kapitein van de brik alsmede „Een schip riep hij. naar zee wij- een matroos werden nog dienzeifden zend. nacht dood aan land gespoeld zij Alle hoofden wendden zich om op zouden hun vaderland niet weerzien dit geroep een angstige spanning lag Toen s morgens de zon opging be- op de trekken der visschers. Een twee dekten versplinterde scheepsplanken mastbrik met gereefde zeilen door gebroken stangen uit het want en een de woedende golven rusteloos heen en aantal kisten en balen met koopwaar weer geslingerd werd heei in de verte het strand De brik wks verdwenen zichtbaar en scheen al nader en nader de go'ven der Noordzee hadden nieuwe te komen „Zij kan niet tegen de zee offers gevraagd. De beide dooden werden op zij luistert niet meer naar het roer," begraven en de koopwaren in een der mompelde een der mannen „Zij drijft huizen opgestapeld om ze later terug hulpeloos in den storm zij gaat. stran- te geven aan den eigenaar den riep Christiaan Buiksloot die In het huis van den schout spee de zich onder de mannen bevond zich ondertusschen een treffend tooneei „Kijk daar knapt de groote mast." af ln de woonkamer zat Reimers ge- Een oogenblik daarna flitste van het makkelijk in de kussens en sprak zacht ongeiUkkige schip een lichtstraal en met vader en zoon Hij zag er weliswaar de knri van een schot volgde Het klonk nog bleek en ontdaan uit maar zijne echier slechts dot boven het geloei van oogen stonden helder en zijn stem klonk den storm die dermate tn kracht was vast toegenomen dai-zelfs deze geharde man Hij drukte eerst Christiaan en dan nen zc^i ternauwernood op de been den schout de hand en sprak „Laat konden houden. er vrede tusschen ons zijn, Jasper Buik sloot 1 Ik kwam hierheen met een hart vervuld van haat en wraakzucht doch als tevreden mensch zal ik naar Hamburg terugkeeren. Ik wou je tot in 't diepst van je ziel treffen en ver langde een bittere vergelding voor het onrecht dat je mij eens aandeedt, en dat nu haast twintig jaar achter on3 ligt. Alles zij vergeten. De gebeurte nissen van dezen nacht hebben den haat uitgewischt en mij herinnerd aan het woord van Hem, Die gezegd heeft „Mij is de wrake." Laat ons vriendschap sluiten voor altijd DE HEER DES HUIZES. Vreemdeling (aan de deur tot de dienstmaagd). Kan ik den heer des huizes SDrefcen? Dienstmaagd: Wees zoo goed binnen te komen, mijnheer, ik zal mevrouw onmid dellijk roepen. TUSSCHEN TWEE IN. De groote componist Felix Mendelsohn, die in 1847 gestorven is, was de kleinzoon van den philosoof Mozes Mendelsohn. Zijn vader, een Bertijnsch bankier placht te zeggen: Ik zou toch wei eens willen welen, wie ik eigenlijk ben. Toen ik jong was, noemde men mij den zoon van Mozes Mendelssohn, en nu ik oud ben, word ik niet anders genoemd dan de vader van Felix Mendelssohn." VLEIEND. Een jonkman werd door een aan hem verwante oude dame voor *t souper ge- noodigd. Toen men zich aan tafel begaf, sprak de vriendelijke dochter des huizes tot den gast: „Waarde neef, je moet het maar voor lief nemen, wat er is, veel werk heb ik van 't souper niet kunnen maken." Neef: Maak geen complimenten, nicht, het slechte eten ben ik reeds in de ho tels gewend. OP HET EXERCITIEVELD. (Een eenjarig-vrijwilliger spuwt op den grond.) Sergeant: Twee uren straf-exercilie; als je in 't gelid loopt mag je niet spuwen, begrepen? Je bent hier niet in je salon. SARCASTISCH. Een rechter vroeg schertsend aan een jong advocaat: „Als gij en ik eens moesten veranderen in een paard en een ezel, welke gedaante wisseling zoudl gij kiezen?" „Den ezel!" antwoordde de rechtsge leerde; ik heb wel eens gehoord van een ezel dat hij rechter werd, maar nog nooit van een paard." HUISELIJK TAFEREEL. Man en vrouw zitten 's avonds bij het vuur. De man: Lieve engel, wat wil je, dat ik je met Kerstmis zat geven? De vrouw: Ik weet het niet mijn beste ventje. De man: Welnu, ik geef je.... een jaar om er over na te denken. OP HET SCHELLINKJE. „Pas op jongen, hang niet zoo over de balie. Als je naar beneden valt, in den bak is het driemaal duurder!' VERRASSINGEN. „Weet gij wel dat het vandaag mijn verjaardag is?" zeide een dame tot een barer huisvrienden. - „Zeker, mevrouw", was het antwoord, „en ik heb ook reeds aan cene verrassing voor u gedacht, door mijn nieuw renpaard uw hooggeschatten naam te geven." „Och," hernam de dame, „ge zijl bijna even kiesch attent als mijn manl Die komt van ochtend voor mij staan en zegt: „Goeden morgen, lieve vrouw, ik wensch u van harte geluk met uw verjaardag en om u Ie verrassen heb ik mij deze nieuwe demi-saison laten maken." KEURIG. -,Pali of liever ossentong?" „Dank je! Niet wat een ander al in den mond heeft gehad. Liever pntfi SCHOOLARBEID. „Wel, ventje," zegt oom tot zijn kleinen neef. „wal hoor ik? Ga jij 's morgens om negen uur net als een groote jongen naar school? En wat doe je daar dan? Kom, vertel me dat eens „Wat ik er doe." zegl de jongen, „wel... wachlen lot de meid me weer komt halen." HUISKAMER vj D NAAR HET ENGELSCH VAN FRED. M. WHITE GEAUTORISEERDE VERTAl ING DOOR A. 1. ..ot aeze wooruen stapte Giiette „Ik ben een heel ander mensch. Ik .-calm vooruit, Mallison min of meer voel me nu tot alles in staat. Ik had achter zich aantrekkend. Roy was in er te voren niet aan gedacht, wat een zijn element en knapte het zaakje op inspannenden dag ik heb gehad. Maar de hem eigen handige manier op. Hij nu kan je op mij rekenen. Al wat je maakte een buiging voor de verlept wilt zal ik doen. Maar was het niet een uitziende vrouw en richtte zich toen beetie a' te gewaagd, om Marne al dien Een poosje later stond Giiette mid- een longen enne i. ta.glimlachend tot Marne. Hij voelde humbug voor te draaien? Iedereen, den in het atelier, gekleed in Mallison s werd door de gastvrije familie, aan wier zich in zijn uitstekende vermomming die geen vreemdeling is zou dadeliik gevangeniskleeren. Ze zaten hem wel geslacht het kasteel vijf eeuwen lang volkomen veilig en besloot zich dan gemerkt hebben, dat je 'hem voor den een beetje nauw, maar dat kwam er had toebehoord heel dikwijls geweest, ook niet te geneeren. gek hield." minder op aan. Maar die familie was nu weg verdre- „Zoo, mijnheer Marne," zei hij, „Neem me niet kwalijk, maar daar „Ik zou er niets op tegen hebben, ven van haar goed en niemand bekom- „heel aangenaam u hier te zien. Het kan ik nu eenmaal niets'aan doen" als de mouwen een beetje langer en merde zich meer om haar. Mallison was wèl heel vriendelijk van u, om er antwoordde Giiette als dat spot- m'n knokige polsen nog wat minder had zelfs toen al heel goed geweten achter te komen, dat ik hier in de buurt au: tje me eenmaal te pakken heeft, zichtbaar waren, maar niemand zal dat het kasteel gedoemd was om in woonde en mij eeti uitnoodiging te dan laat het me niet zoo gemakkelijk op het punt van coupe erg veel ver- vreemde handen over te gaan. maar sturen voor uw schitterend feest Ik los en dan gaat het er op of er onder langen van gevangeniskleeren en mis- voor zoover hij nu reeds kon zien, was had nooit gedacht, dat iemand als u Maar alles is goed gegaan de man schien is een beetje sjofele plunje juist er aan het gebouw niets veranderd, nog zou denken aan den eenvoudigen heeft zelfs van de beteekenis der na- wel erg realistisch En nou vooruit de Daar was nog de massieve eiken be- Edward Martin. Ik voelde me buiten- men die ik je gaf, blijkbaar niets ge- schmink ik geloof dat die en al wat er timmering, die er al vijfhonderd jaar gemeen gevleid en daar ik uw groote snapt. Maar vóór' we met hem klaar verder noodig is in die groote eikenhou- geweest was de wapens op de groote gastvrijheid kende, heb ik het gewaagd, zijn, zal hij ons wel met andere ougen ten kast daar geborgen zijn." gebrandschilderde ramen en de fletse een vriend mee te brengen Mag ik u aankijken En vertel me nu eens Het was zooals Giiette zei. Pijpjes Oostersche tapijten op den vloer Hij even voorstellenmijnheer George welken indruk de vent op je gemaakt schmink in allerlei kleuren lagen er en zag dit alles min of meer werktuigelijk. Beggarly, van de welbekende familie heeft verder al wat men kan vinden in de want plotseling voelde hij zich zeer moe Neighbour. U hebt natuurlijk wel ge- Ik'voelde me werkelijk tot hem aan- kleedkamer van een modernen schouw- en flauw worden en een oogenblik dacht hoord van de Beggarly Neighbours getrokken Als je me niet gewaar- burg, als baarden en neuzen en zelfs de hij in elkaar te zullen zakken. Eerst Deze heer is een der jongste leden schuwd had, dat er iets niet in den haak soort pleister, die gebruikt wordt om de toen bedacht hij welk een ingespannen dier familie." was met hem, dan zou ik hem voor tanden te bedekken, als men een oud dag hij achter den rug had en hoeveel Deze heele toespraak was zoo ver- een prachtkerel hebben gehouden Hij type wil maken. Toen Mallison kiaar hij nog zou hebben te doorstaan voor bazend onvoorzichtig, dat Mallison is beslist een man met groote geestes- was zag Giiette er volmaakt uit als een het weer dag zou zijn Roy Giiette zich onder zijn schmink voelde bleek gaven en zijn vriendelijke oogopslag gedegenereerde bruut, een echt ge- scheen hoe onbezorgd hij zich ook voor- worden. Maar klaarblijkelijk voelden zal hem overal bemind maken Kort- vangemstype. Zijn kin had een blauw- deed te begrijpen wat er gebeurde en de man en de flauwtjes glimlachende om, hij lijkt me een aantrekkelijke per- achtige tint, alsof hij sedert eenige nar^ Maliison bij den arm. vrouw naast hem heelemaal niet, dat soonlijkheid dagen niet geschoren was en heel zijn .Vooruit houd je goed ouwe jon- zij werden beetgenomen ja ik dacht wel dat je dat zou voorkomen wees op een leven van mis- gen." fluisterde hij .doe je best Ik had „O ja, juist, zeker," zei Marne, die zeggen. Maar niettemin heb je het glad daad en losbandigheid Hij was zóó ook moeten bedenken wat je allemaal met een sterk vreemd accent sprak, mis, ouwe jongen. Deze zoogenaamde onherkenbaar, dat het zelfs voor zijn hebt doorgemaakt Als ik daaraan ge- „Ik ben er altijd verrukt over, een Marne is een van de grootste schurken eigen moeder met mogelijk geweest dacht had zouden we eerst nog eens lid van uw aristocratische familie te die ik ooit ontmoet heb Hij zou voor zou zijn in hem haar zoon te zien inbraak gepleegd hebben in den kelder ontmoeten. Woont u hier in de buurt, niets terugdeinzen om zijn doel te Nmi daar heb je slag van hoor, zei van het landhuis en je een hartverster- mijnheer 7' bereiken en als hij maar vermoedde fc j. zichzelf in den spiegel bewonderend king hebben gegeven voor we de deur „O, neen," zei Mallison. „Ik ben hier wat ik weet of wie jij bent zou geen „lK Z!8 er 7ÓÓ volmaakt uit als wat ik ^g^gen Je hebt in de eerste plaats maar heel toevallig, ik durfde niet van ons beiden dit huis levend verlaten, m e v °rst Hen. dat ik half en half ge- behoefte aan een paar glazen champagne goed komen, maar mijn vriend verze- Hij zou je zonder het minste gewetens- neigd bc. om maar dadelijk de een of en die zal je dadelijk hebben hoor kerde mij, dat ik beslist welkom zou bezwaar een mes in ie rug steken andere misdaad te plegen Ik zie niet zoodra ik je maar zonder de aandacht zijn." Ik kan je wel verteren dat ik hem vroel in, hoe iemand die er uitziet als ik het te trekken bij het buffet kan brengen Hij wist nauwelijks wat hij zei, maar ger al ontmoet heb, maar hij heeft me zou kunnen klaarspelen geen misdadi- Voel je ie erg gaar wel nam hij den grooten man vóór in mijn vermomming niet herkend en ger te worden Je hebt je werk schitte- -.Nou met zoo heel erg, antwoordde hem, goed op. Hij was groot en zwaar het is van het hoogste belang, dat het rend volbracht Mallison Vooruit nou Mallison Ik zal aanstonds wel weer gebouwd zijn vroeger blijkbaar zwaar zoover ook niet komt Maar hij is een zat :k ïou ook eens op zoo'n manier heelemaal in orde zijn De kwestie is en donker krullend haar, was nu wat uiterst doortrapte schurk STv- maar dat het me een beetje aangrijpt, gedund en grijzend Zijn gelaatstrekken „Jawel, maar ik dacht, «lat ik hier Eindelijk was alles klaar en een paar naai wat ik heb meegemaakt, weer hier waren grof en havik-achtig en in zijn mijn eigen grootvader zou ontmoeten," minuten later slopen de twee samen 'n die oude bekende omgeving te ko zwarte oogen lag een verbazingwek- zei Mallison zweerders uit het landhuis en gingen men Maar nu gaat het wel weer Voor- kende welwillende uitdrukking. Met Dien zal'le als we een beetie gelul ïa'i Znga°r^ taarhCh,'Stanf CaStle uf vin" n j ziin hoo2 voorhoofd. dat van groote hebben ook ontmoeten, vóór ik mijn was een groot gebouw dat m een schil- Zij liepen de hall door langs een schranderheid getuigde, zou Marne taak volbracht heb." was het orakel- derachtige omgeving stond met uit- groep gasten gekleed m alle mogelijke r ve-al voor een filantroop hebben kun- achtige antwoord Doch deze zoo- zicht op de zee en waartoe men toegang kostuums van de laatste paar eeuwen nen doorgaan en Mallison voelde zich genaamde Marne is je grootvader niet Si een Pre" hek waar°P ?'ehi.daf ronds enterden onder het zelfs min of meer tot hem aangetrok- hij heeft niet meer recht op den naam e,ecfr,scthf ai?Pen brand tri electrisch licht dat ken. MarnJe dan ik 0, we hebben nog zoo- fi,ha g°n ai Wat 3at te WOrden e" l ^«"mengeling een fantasti- Zij bleven een paar minuten staan veel te doen. vóór we het heele zootje in hin WaJen m®estie ?aste" reeds *cben aanbl!k 2af D,cht bij de groote praten, tot een andere stroom gasten zullen doorgrond hebben. Intusschen in huis want er was buiten reeds geen trap stond een man en naast hem een hen opzij duwde, waarop zij zich naar moest jij maar liever gebruik maken mensch meer te zien toen Giiette op verlept uitziende vrouw de balzaal begaven waar het dansen van de gelegenheid Wacht jij hier de hem eigen ongedwongen wijze aan _Dat ts hij mompelde Giiette „Dat reeds was begonnen. Achter de groote nou even dfn zal ik me aan de meis den ingang zijn kaart liet zien - het 's de vent dien we moeten hebben Dat zaal met haar gebeeldhouwde zoldering jes bekend maken volgende oogenblik waren ze binnen 's..Argo Marne. ten minste zoo noemt en haar historische fresco's was een Wat doen die eieenliik hier od het En nu vooruit, fluisterde Giiette hij zich klein vertrek, waar een buffet was inge- bal vroeg Mallison 'wit\tame r" ar06| Malllso". richt en daarheen richtte Giiette zijn „O, mevrouw Bond dat is Hetty's antZnlna!nrll ,.dame spelen schreden. Er stond nog bijna niemand moeder, zie je. heeft niet ver hier van- l°?T het buffet zoodat het Slakke- daan voor den zomer een huisje ge- nsoortchape^ lijk ging de champagne te krijgen, huurd. Ik kan je wel vertellen, dat ik „Houd je goed en bedenk dat dit de eerste stap is op den weg naar de vrij heid." TWAALFDE HOOFDSTUK De man, die zich Marne noemt. rone met een buitenlandsch tintje dat waaraan Mallison zoo'n behoefte had haar daartoe gebracht heb, daar ik ,ereSSani! l maken ™aar en zich daarmee terug te trekken in wel wist. dat een groot deel van het Z g hin f ongevaarlijk is een hoekje waar ze niet door de be- drama zich hier in den omtrek zou af- Het was niet voor de eerste maal dat Wnmm li en Y6 °n? dienden gehoord konden worden spelen En wat was nu natuurlijker, Mall,son m de groote h^van ChP ton £mi k°maan' We "Vo®','e nu een "eetje beter?" dan dat Hetty haar vriendin Pegg^ Castle stond. Hij was daar*^oen hij nog we heel bS zIJnT vroeg GileU^ toen Mallison zijn tweede Ferrins zou uitnoodigen, de zomer7 glas leegdrar' i maanden bij haar te komen doorbren-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 15