M m I r NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT A I mi HET FEEST VAN DEN VREDE. ZATERDAG 23 DECEMBER 1922 Een der hoogtepunten in de liturgie der Roomsche Kerk is het oogenblik, waarin op den ochtend van Paasch- Zaterdag de priester het verlossings werk van den Christus herdenkt en bij de herinnering, hoe de val van Adam ten gevolge had, dat God Zijn eigen Zoon op de wereld zond om mensch te worden, te lijden en te sterven uit louter liefde en barmhar tigheid, in vervoering uitroept: O, ge lukkige schuld, die zulk een zee van Goddelijke liefde over de wereld kon aftrekken. Ja, inderdaad! Wij mogen dan zuchten onder de lasten van de Para dijszonde en ieder uur van ons leven in ons verstand, in onzen wil en in de zwakheid van ons vleesch, in het lij den en de smarten naar lichaam en ziel de gevolgen van den val van den eersten mensch ondervinden, wij kunnen óns toe! de poëtische ver voering van Christus' Bruid begrij pen. die, enkel denkend aan de over maat van Jezus' oneindige liefde, de schuld durft danken, welke een God tot mensch deed worden. En nooit worden wij meer aange grepen door de extase, waarin de dankbare meditatie van het geheim der menschwording en het lijden van Gods Zoon den christen vanzelf voert dan in den tijd, waarin de poëzie van den Kerstnacht ons omgeeft. Voor wat ter wereld zouden wij de schoon heid van het Kerstfeest willen mis sen? Kerstmis is de lieflijkste herin nering uit onze jeugd met het eerste ontwaken van het kinderhart, het eerste aanvoelen van een wonder heerlijk gebeuren bij het gezicht van een pasgeboren knaapje in een krib met stroo, met een knielende moeder en vader, herders en koningen in die pe aanbidding voor een armelijke wieg in een stal; de Kerstnacht is de lichtende ster in het winterdonker van onp later leven, met zijn opwek ken dén jubel, met zijn hel verlichte kerken, waar het droefste hart rust en berusting vindt onder de blijde or geltonen, die het glorie aan God en den Vrede aan de menschen verkon digen. Het Kerstfeest is ons dierbaar als ons leven, omdat het ons de mooiste uren van ons leven schonk. Geen feest brengt ons zoo dicht bij onzen God; nooit voelen wij ons in onze nietig heid en onmacht zoo dicht bij onzen Schepper als bij de kribbe, waar Je zus zelf als kind der menschen neer ligt, hulpbehoeven? als wij zelf eens waren, armer, dan de meesten on zer ooit geweest zijn. Die vertrou welijkheid tusschen ons en het Chris tuskind schenkt aai, de Kerstviering Dat is de onverwelkbare roep om Vrede van den dichter, die zoo juist onze innerlijkste gevoelens vertolkt. Ja, ondanks ons haken en streven naar roem, gewin en genot, fluistert hebzucht sluimeren, hartstochten, welke losgelaten, de menschen tot duivels maken, tot dieren, die elkan der verscheuren. Het gemis aan christelijke beginelen in onze maat- een lieve bekoorlijkheid, welke de hoogste poëzie van ons leven uit maakt. Maar het Kerstfeest vindt in ons vooral zulke dankbare bewonderaars en vereerders, omdat het vóór alles is het Vredesfeest. Ons leven is vol van strijd, zoowel inwendig als uitwendig en ofschoon wij daarvan in belangrijke mate zelf de oorzaak zijn, voelen wij dat voort durend kampen en vechten tegen ons zelf en tegen anderen als een hinder lijken last en haakt ons hart naar den vrede. HEILIGEN KERSTTIJD. In heil'gen Kersttijd voelen wij den zegen van hooger leven, dat geen twijfel duldt. En blanke stralen vallen op de wegen en 't hart is van een schoonen ernst vervuld. De wereld is één dag van gloed doorweven, en 't oog gaat op naar hoog-mystieke ster. De stem van God ruischt door het groote leven en Zijne Almacht schijnt niet meer zoo vèr. De Liefde leidt ons weer de velden binnen waar in een Kribbe 't lieflijk Kindje ligt. Het lacht ons toe, vol ondoorgrond beminnen en teederheid vloeit van Zijn aangezicht. Wij komen samen en wij bidden, danken, en zingen zacht het lied der Eng'len mee. Ons ziele-Ieven golft vol blijde klanken! - O Kerste-kind, laat ons die zoete Vreê! voortdurend een stem in ons binnen ste: dwaas! waartoe al dat jachten! En bij iedere nieuwe teleurstelling, die na een mislukking, ja zelfs na ver overing van het zoo vurig begeerde goed telkens volgt, spreekt die stem luider: wat baat u al dat zwoegen; zie nu hoe broos en vergankelijk het geluk is! En opnieuw welt in zulke oogenblikken dat allermenschelijkste van alle gevoelens op: het verlangen naar ongestoorde zielerust, naar on- gehinderden vrede, in wezen niets anders dan de onsterfelijke trek in 's menschen hart naar zijn Schepper en einddoel. De zoetheid van dien vrede sma ken wij het allermeest met Kerstmis, het Vredefeest bij uitnemendheid Maar wi! de viering van het aller- christelijkst feest der herdenking van de geboorte van den Vredesvorst niet vloeken met de gesteldheid van de feestelingen, dan dient zoowel de maatschappij als het individu den wa ren geest des Vredes te bezitten. Vandaar, dat de opeenvolgende Pausen nu al vele jaren niet ophouden de were.d te vermanen toch tot be zinning te komen en den weg naar den vrede niet langs paden van eigenbaat en hebzucht te zoeken. Paus Benedictus wees in zijn schit terende Vredesencycliek reeds op de diepere oorzaken van den gruwelij- ken krijg, die negei millioen mannen in de kracht van hun leven weg maaide, dertig millioen gewonden en verminkten achterliet en over heel de wereld zooveel armoede, ellende en ontreddering verwekte, als nimmer gekend is en waarvan het einde niet is te zien. Zoek de oorzaak der uitbarsting van die ramp niet in diplomatieke fouten, in de losheid van een verdrag of de veroveringszucht van een be paalden vorst; zoek ze veel dieper, zei de Paus, in het hart van de men schen, die te zame.i een natie vor men en waar de haat, de afgunst, de schappij, het ontbreken van de evan gelische moraal bij de verantwoorde lijke leiders der volkeren is de schuld, dat men zich blind staart op zijn rechten en in die verblindheid als va derlandsliefde prijst, wat niet anders is dan hebzucht en naijver op ande- rer voorspoed. Tegen die hinderpalen van den we reldvrede verhief reeds Paus Bene dictus zijn stem en zijn opvolger Pius blijft in dien zelfden geest de volkeren vermanen toch tot bezin ning te komen. De boodschap van Pius XI aan de Conferentie van Ge nua en de toespeling van den Paus in het jongste consistorie op de a.s. Conferentie van Brussel, zijn dezelf de pogingen om de leiders der volke ren tot het inzicht van den waren vrede te brengen. En hoe.langer de staatshoofden in hun verblinden eigenwaa.i den weg naar den vrede blijven zoeken met verwaarfoozing der christelijke beginselen, hoe dui delijker hun onvermogen en het juis te inzicht van Christus' Stedehouders aan den dag komen. Geen vrede zal er zijn, als men niet eerst den haat uit zijn hart bant en eigen voorspoed niet meer wil koopen ten koste van anderer geluk. En wat geldt voor de maatschappij in het algemeen, is ook voor het in dividu van kracht. Ook voor ons al len afzonderlijk is waar. dat wij den vrede niet kunnen behouden met uiterlijke middelen. Wanneer wij ons huis opsieren met marentakken en kransen van mistel; wanneer wij den kerstboom planten en verlichten met brandende kaarsen: wanneer wij on ze borst sieren met frissche hulst, 't zal ons den Kerstvrede niet brengen, wanneer in ons hart haat en heb zucht blijven voortwoekeren, wan neer eerzucht ons verteert, valsche eigenliefde en gekrenkte trots ons bitter blijven stemmen. Laat een herinnering aan den eer sten Kerstnacht dar, voldoende zijn om die beletselen van den waren vrede weg te nemen. Een God voor ons mensch geworden; de Schepper van Hemel en aarde zich zelf klein makend tot een schreiend kiad; een arme maagd kiezend tot zijn moeder; een beestenstal tot geboortehuis. is dat alles niet genoeg on. onzen hoogmoed te beschamen, onze eigen liefde en eigenwaan te doen blozen? Hoe kunnen wij ons verheffen op ons geld en bezit, op onze kracht en ons verstand boven armeren, zwakkeren, minder wijzen dan wij, wanneer wij staan bij de Kribbe van Bethlehem en zien hoe God uit zijn hooge en rijke hemelen neerdaalde om te boeten voor onze schuld? Hoe kunnen wij haat in onze harten houden, minach ting tegenover onze medemenschen, wanneer wij zien hoe de kleine Ko ning Jezus arme herders als eerste getuigen van het grootste wereldge beuren. de geboorte van Gods Zoon, uitkiest? In harten vol eenvoud en ootmoed wordt het Christus-kind jaarlijks her boren. Bereiden wi, het Goddelijk Kind zulk een woning in ons binnen ste, opdai de blijdschap van den En gelenzang, maar ook de vrede van den evangelischen boodschap, ons, menschen van goeden wil, ten deel vallen AAN DE KRIBBE. Heer, aan Uw kribbe buigen wij het hoofd, O, 't is ons goed, hier voor U neer te knieier Met kinderhart en opgeheven zielen, Hier, waar al 't kleine Uwe grootheid looft. Straks zijt Gij Man en torscht den zwaren last Van 't wreede kruis, waarop Gij dood zult bloeden O, konden w'U voor zooveel leed behoeden, D.e droeve deernis houdt Uw teerheid vast. Hier, aan Uw kribbe treft den geest het licht Hier leeren wij de Liefde diep doorschouwen. Hier moeten wij om onze zonden rouwen, En trouw beloven voor Uw aangezicht. - KERSTMIS Kerstnacht, naar een houtsnede ran Jos. v. Führich. Der Ju von dera Himmel bist. Alles Leid und Schmerze' stillest; Den, der doppelt elend ist Doppelt mit Erquickung füllest. Ach, ich bin des Streites müde Was soil aller Scbmerz und Lustl Süsze Fricde, komm, ech komm [in meine Brust!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1922 | | pagina 1