m s BINNENLAND Tweed© Blad 5 Jasmari 1923 UIM0BOUW EU VI$S©HERIJr GEMENGD Imum. Wat wij doen? De staking in het drukkersbedrijf. De Werkloosheid. 2 De Arbeidsgeschillen wet. ROEKELOOS BEDRIJF. ,\Vat doen wij voor het arme eloovige volk, dat, getergd wor|dt ioor de goddeloosheid van zijn isocialislische omgeving?" Aldus één der vele vragen, die in „Ka tholieke Staatkunde" op suggestieve wij ze gesteld worden en de bedoeling heb ben „de geloovigen" te overtuigen van de inwendige verrotting onzer politieke en sociale actie. Dat ik, die bedoeling niet misversta blijkt voorts overduidelijk uit een an dere vraag die daaromtrent geen twij- -ïèjLftyerlaat: „Waai' is bij ons de fiere jon gelingschap die evenals de Ita- liaansche fascisten naar de .tuchtroede grijpt, om zich tot 'werktuig te stellen van de wraak Gods?" Zou „Katholieke Staatkunde" conse quent blijven en het inderdaad huldigen als onze R.K. arbeiders zich eens op- (maakten om éen werkelijk leger te vor men en gewelddadig optrekken tegen hen die hen nu zonder dwingende nood zaak werkloos maken, zonder dringen|de oorzaak hun loon verminderen of op an dere wijze grof onrecht tegenover hen plegen We behoeven die laatste vraag niet te beantwoorden, ieder voelt bet onge rijmde daarvan en ook de aan het hoofd gestelde vraag zouden we gevoeglijk naast ons neer kunnen leggen omdat de strekking zóó onwaarachtig is, dat zij zelfs voor hèn die weinig sociaal zijn aangelegd geen twijfel kan bren gen. Maar toch, ze is nu eenmaal gesteld om onze politieke en sociale actie te ondermijnen en dan kan het niet nut tig zijn, als wc ons niet wapenen te gen dat streven. Voor zoover het onze politieke actie betreft zullen de politieke organen wel beslissen hoe zij zich verweren zullen, maar de zaak raakt ook het wordt er duidelijk bij uitgesproken onze socia le actie. „Want de sociale en politieke [beweging, waarin de argelooze (geloovigen verstrikt worden, [wortelen in het moderne hei- Idendom en hebben een zeer ma- Herialistisch karakter Hef is dus wel duidelijk, dat de „ar gelooze geloovigen" ook in onze sociale beweging verstrikt worden en daarom is het niet zonder belang dat wc dl: vraag eens onder de oogen zien en na gaan of we werkelijk niets deden voor het „geloovige volk" dat getergd wonde door de goddeloosheid van zijn socialis tische omgeving. Het is mogelijk, dat zoodra men 'n zekere geleerdheid heeft bereikt men de gewone dingen niet zoo scherp meer onderscheiden kan en dat we daaruit nioeten verklaren, dat „Katholieke Staatkunde" de ietwat onnoozele waag stelt: maar wie gewend is met de bee- nen op den grond te blijven en de oogen open te houden, ziet dat er veel, zeer veel, voor het „geloovige volk" gedaan is. Was dat niet het geval dan zou het moderne heidendom dat zich openbaarde op een wijze door Leo XIII z.g. zooi scherp geteekend, het volk in nog veel grooter zedelijke en materieele ellende gebracht zijn dan nu reeds het geval is: dan was de onrust in ;de staten onge twijfeld nog grooter als thans. I I Wat wij deden? Wij liebbe.i door on ze sociale actie niet slechts het geloo- Vi hebben de gedachten doen rijpen, dat alleen door Gods wetten als «grond slag van het menschelijk handelen te stellen, de zoo zwaar geschokte verhou dingen weer le herstellen zijn en van daar ook dat het „Paaschmanifest" van de R. K. Vakbeweging bij de arbeiders geen verzet maar wanne instemming on dervond, ofschoon hetzelfde Paaschma nifest de macht ter zijde stelde om plaats te maken voor recht en liefde, voor de Christelijke solidariteit. We hebben met onze sociale beweging nog meer gedaan: we hebben geleerd, dat de grootste innerlijke kracht van den man gevonden wordt bü hen, die weten te gehoorzamen aan hen die boven ons geplaatst zijn, ook al valt dat vaak moei- lij k en zwaar. En zoo zouden we kunnen doorgaan, want wii hebben talloos velen, die vroe ger onze sociale actie als een „nood zakelijk kwaad" slechts wilden dalden, gedwongen te erkennen dat het geen kwaad maar een goed, een niet genoeg te waardeeren goed is. Maar als men suggestief desgsljike vragen stelt, kan men liet ook niet kwa lijk nemen, wanneer diezelfde vragen worden teruggeworpen naar den afzender en dat we vragen: maar gij dan, gij tegenstrevers, wat deedt gij dan? Wat deedt gij voor liet „geloovige volk"? Waar bleef uw steun, toen we ten strijde togen om het kind te onttrek ken aan de fabriek, waar het zedeljjk en lichamelijk ten gronde ging; toen we de vrouw ogcischten in het A'zin, voor haar kinderen; waar bleef uw steun toen we. gehoor gevend aan Leo's roepstem, ons vereenigden in Kath. organisaties om daarin onze belangen te behartigen? Het wordt oiis waarlijk niet gemak kelijk gemaakt, om bij zóóveel onkunde, als in bovenstaande vraag ,lïgt opgehoopt en dat is slechts één uit een geheele serie nog aan goede trouw te gelooven. Maar hoe het ook-ziin nu het over groot® deel van ons volk lec .t „Katholie ke Staatkunde" niet gelukkig niet want dat zou slechts verbittering kunnen opwekken, maar het moge door dit ar tikel toch tot nadenken gebracht wor den; het moge gaan verstaan, welke ge varen er zouden dreigen als ze ook maar één enkel oogenblik zouden meenen, zich van hun organisaties te kunnen terug trekken. Want als een paal boven water staat het, dat elke teruggang van onze R.K. organisalie's nieuw voedsel zon geven aan het bewust of onbewust drijven van men- schen, die dergelijke gedachten koesteren cn die zonder blikken of blozen het „geloovige volk" zouden willen terug voeren naar het tijdvak van modern heidendom, waarin de kiem gelegd is van veel wat wij nu als maatschappe lijke ellende hebben le doorleven. A. i. L< TE CONSERVATIEF. Terwijl men van verschillende zijde nog aan het filosofeeren is in hoeverre het moge lijk is onze R. K. Vakorganisaties bij de klas- senstrijders in te deelen, komt plotseling de wind uit een tegenovcrgestelden hoek opste ken. Dat gezeur over klassenstrijd, die geen klas senstrijd is, dat verdoezelen van de schei dingslijnen in zulke belangrijke aangelegen heden werd ook zoo zachtjes aan weer wat vervelend en het werd allengs ook wat duide lijker welke bedoeling er veelal bij dat slich ten van begripsverwarring voorzat. De laatste dagen van 1922 hebben ons het bericht gebracht, dat onze R. K. Vakbewe ging in den conservatieven hoek thuis be hoort. Het „Centrum" heeft n.l. een onderhoud gehad met den heer Selteur, die te Utrecht propaganda maakt voor de R. K. Volkspartij een Katholieke noemt, zullen we wel weer met bijbelteksten en aanhalingen uit encyclie ken gelaaid worden, waardoor dan het be wijs moet worden geleverd dat de leiders on zer R. K. sociale organisaties, die handelen en weraen onder leiding van het Kerkelijk gezag, eigenlijk in dwaling reven en van deze nieuwe fractie eigenlijk het ware licht uitgaat. Voonoopig moeten we het nog doen met het zoo van gezaghebbende zijde toege voegde woord: gij zljt te conservatief. Dat is dus af, en er valt moeilijk iets legen in te brengen. Alleen: het blijft een open vraag of de van Gijns, de v. Dorpen, de v. Spaeucfonks en de Verviersen, aan wier conservatieve opvallin gen wel niemand twijfelt, wei zoo bijsier op uai nieuwe gezelschap zijn gesteld. Wanneer we althans laatstgenoemde hoo- ren over onze sociale-politiek, die dan toch in onze sociale actie haar steunpunt moet vin den, dan blijkt daaruit duidelijk, dat er nog wel eenig verschil is waar te nemen tusschen zulke menschen en onze voormannen. Volgens Dr. Verviers verguizen we onze mannen met werkelijke verdiensten (zooa.s b.v. i we minachten de talenten (zooais??) en we iiaten de menschen met karakter (zoo ais Nu mogen dat allen onbewezen en onbe wijsbare beweringen zijn: maar waar het overbekend is dat de eerbied voor onze groo- te mannen juist in„Katholieke Staatkunde" vrijwel zoek is, daar dienen zulke bewerin gen blijkbaar uiistuitend om hen die een zondebok behoeven om daarop hun tegen slag te kunnen wrek.en de voldoening le schenken, dal we door verkeerde politieke en sociale actie de „geloovigen" op een dwaal spoor hebben georaCht; wat misschien nog niet zoo erg zou zijn, als het niet zoo scha delijk was geweest. En stellig zullen we straks ais een variant op al dat moois moeten hooren, dat we in den conservatieven hoek zijn aangeland, omdat we er niets voor gevoelen (Wjerkloozen (A)giia- Lie (C)omité's op te richten die slechts die nen om de werkelijke werklooze arbeiders in hun ellende te bespotten; omdat we, hoe zeer ook het vredesstandpunt van Paus Bene- dictus XV aanhangend, niet dwaas genoeg zijn om met de „geen man en geen cent leuze" van de communisten mee te hollen, te minder omdat we de communisten reeds te goed leerden kennen als de grootste militai- risten der wereld; omdat we in afschaffing van de leenrente wat tot heden een „leus" was en niets meer al heel weinig vertrou wen hadden. Enfin, we zullen maar geduldig afwachten wat men ons als conservatisme wil aanwrij ven en ik wenschte dan ook rnaar alleen de aandacht te vestigen op het eigenaardige van den huldigen toestand. We worden nu van twee zijden bespron gen; van twee zijden zal men ons gaan voor houden, dat ons werk eigenlijk maar het dienen van den Mammon is en die twee bui tenkanten zullen, op hun nu juist niet bepaald bescheiden manier, ons willen voorhouden, dat zij het zijn die onze beginselen op politiek en sociaal terrein op de juiste wijze toepassen. De eene groep noemt ons klassenstrijders, de andere conservatief, doch voor zoover hel voor gewone menschen te begrijpen is, zijn hun verwijten op hen zélf van toepassing. Beide uitersten geven bovendien maar al te zeer blijk, dat het de vrees voor zuiver mate- rieeie belangen is, die hen inspireert, ook al plegen zij hun uitingen met een godsdienstig sausje op te dienen. Als zonder eenig bewijs maar beweerd wordt, dat we onze groote mannen misken nen, de karakters haten, dan kan daaruit voor een gewoon mensch weer moeilijk anders uit begrepen worden, of we moeten de materia listen wat meer hulde brengen, de menschen dus van hun genre, die de arbeiders van alles gunnen, als'ze maar gedwee en onderworpen aanvaarden, wat dezulken hen genadiglijk hebben toegedacht. Bepaald edel lijkt een dergelijk streven niet. En het is ook niet duidelijk, hoe het te rijmen is met onze katholieke beginselen en de uit spraken van de kerkelijke Overheid. Wat de andere vleugel van ons zal eischen, is uiteraard nog niet volkomen helder, maar het is toch in eik geval al een heele rare „Volks" partij, die al moet beginnen om de R.-K. georganiseerde arbeiders te vcroordee- len. Als de schijn dan ook niet te veel bedriegt, hebben we hier niet te doen met een „volks"; partij in engeren zin, maar met een amblena- renpartij, waaronder, zooals bekend is, naasl vele goeden óók elementen zijn, die zich maar niet kunnen indenken ook al zou er een ahjemeene teruggang komen dat zij daar van eenig leed moeten ondervinden. Afgezien van het onredelijke" en hel onmo gelijke van dat standpunt, moet het toch wel duidelijk zijn, dat ze met een afzonderlijk partijtje al heel weinig zoden aan den dijk zullen brengen. Do jongste Vredes-encycliek van Z. H. den Paus, geeft heel wat betere middelen aan en daarom zullen de R.-K. arbeiders ook wel zoo verstandig zijn, dat ze met alle kracht hun sociale beweging uitbouwen en als ze daarbij de leiding van de Bisschoppen blijven volgen, zullen ze wel niet van fouten-maken bevrijd Het is als regel ui„t goed om over een stifjd te spreken of te - :hrijven, als men niet' met alle omstandigheden goed op de hoogte is. Maar deze strijd geeft een zóó zonder ling aspect, dat ook niet-ingewijden toch wel als hun oordeel kunnen uitspreken, dat er aan de leiding van dc „moderne" organisa tie een en ander moet haperen. Met een zóó geringe stakingsmeerderheid, terwijl de andere ^onden een zoodanige meerderheid hadden, dat verreweg het grootste gedeelte der arbeiders voor aan vaarding van het nieuwe contract zich heb ben uitgesproken, is het minst genomen roe keloos om een staking te trotseeren. De „moderne" leiders hebben door bun halfslachtige houding weer eens een nestje uitgehaald; maar het ongelukkigste is, dat de mannen daarvan straks de dupe kunnen worden. In een bedrijf, dat tal van werkloozen heeft is de strijd toch al bijzonder zwaar, en wat moet er nu van terecht komen als slechts één van de vier organisatie's zijn mannen in dien strijd jaagt, zijn mannen die bijna voor de helft uit tegenstanders van dezen strijd bestaan. Moge ten spoedigste iets gevonden wor den om den strijd te beëindigen, want het is moeilijk te zien welk nut nu toch van een dergelijk optreden kan worden verwacht. Woensdag zijn door het R.-K. Vakbureau de kasbesturen opgeroepen. Er heerschte een algemeene ontstemming over dc wijze, waarop door „den Dienst" verschillende maatregelen worden opgelegd. Het „overleg" bestaat zeer vaak in met het mes op de keel aannemen van voorwaar den, die zeer bezwarend of zelfs onuitvoer baar zijn. Het R.-K. Vakbureau zal zich in verbin ding stellen met de overige vakccntralen om na te gaan, welke maatregelen er kunnen genomen worden om verbetering in dezen on- houdbaren toestand te brengen. Het voorloopig verslag omtrent het Af- deelingsondérzcek over de arbeidsgeschillen- wet in de Eerste Kamer is uitgebracht. Erg bemoedigend ziet het. er niet uit en het heeft meer als den schijn, dat de adressen van de werkgevers-organisatie op- de leden van de Eerste Kamer diépen in druk hebben gemaakt. Het adres van Let Verbond van Neder land che Eabrikantenvereenigingen wordt zelfs met name genoemd en do argumen ten zijn voor een groot deel dezelfde als welke ln deze adressen voorkomen. De arfceidsgeschillenwet is geen wet waar mede we behoeven te vallen of to staan, maar het was oan poging om door tijdig ingrijpen, geschillen te beslechten, conflic ten te voorkomen. En daarom is het te meer onbegrijpe lijk hoe tegen een dergelijke poging nog zulk een verzet kan komen. Dat wordt nóg erger als we bedenken, dat de Esrste Ka mer ovei'wegend „rechte" is en we van een rochtscho meerde:held toch zeker mogen ver- waehtèn, dat elk streven naar vérmindering van conflicten of spoedige beslechting daar van haar sympathiek moest zijn. Nu door Minister Aalberae het boeken onderzoek al zeer beperkt is en in elk geval slechts mag plaats vindon als het al gemeen belang in het gedrang is, zou men mogen verwachten dat men aan het be zwaar van de fabrikanten niet al to veel waarde had gehecht En het prestige van de Eerste Kamer, dat toch al niet zoo bijstpr groot is, zou er zoo mogelijk nog minder door worden, wanneer zij wat men door het V. V. geneigd is te veronderstellen zich aan do actie van de fabrikaEtenvereeniging zou storen waarvan toch ein niet ts ontkennen liberaal luchtje uitgaat. Nog eens; de wereld staat of valt niet met dezé Vet, maar nu dé wereld davert van gehuil over klassenstrijd, hadden we toch van „rechteche" li eren een mildor oor deel mogen verwachten over een wet die een voorkoming en beslechting van geschil len ten doel heeft. HET CONTRACT IN DE SCHOEN- EN LEDERINDUSTRIE. Ingevolge de bepaling van art. 10 van de C. A. O. voor de Schoenindustrie 1922 heefl met ingang van 1 Jan. 1923 eene verlaging plaats der eoptracllöonen met 5 pet. op grond van dc daling van dé indexcijfers dor groothandel- prijzen van 200 op 178 punlen en van de indexcijfers dar kleinhanidelprijzen van 202 op 168 punten, eene daling alzoo met resp. 22 en 31 punten of gemiddeld 28 punten. Bij de berekening der loonbcpaling worden aanmerking, Zoodat de loonsverlaging opnieuw zal bedragen 5 pet. Naar aanleiding van de voormelde bepalingen van C. A. O. voor de Schoenindustrie 1922, zijn mitsdien met ingang van 1 Januari 1923 in de schoenindustrie de volgende loonen als contractloonen geldend: Loonen (1 Januari30 Juni 1923) Weekloonen voor weilknemers van 15 tot en met 20ka jarigen leeftijd: a. Mannen: b. Vrouwen Leeftijd Weekloon Leeftijd Weekloon 15 jaar 6.80 15 jaar f 5.90 15ha jaar f 7.70 15jaar 6.30 16 jaar f 8.60 16 jaar f 6.80 16jaar f 9.50 16jaar f 7.20 17 jaar f 10.40 17 jaar f 7.70 17jaar 11.30 17% jaar 8.10 18 jaar f 12.20 18 jaar f 8.60 18jaar f 13.10 18% jaar f 9.— 19 jaar f 14.19 jaar f 9.50 19% jaar f 14.90 20 jaar 10.20 20 jaar 15.80 21 jaar f 10.80 20% jaar f 16.70 en ouder- c. Voor mannelijke arbeiders in steden of daarmede gelijkgestelde gemeenten. Leeftijd Weekloon Leeftijd Weekloon 15 jaar f 7.50 18 jaar f 13.40 15% jaar f 8.50 18% jaar f 14.40 16 jaar 9.50 19 jaar f 15.40 16% jaar f 10.40 19% jaar 16.40 17 jaar f li.40 20 jaar f 17.40 17% jaar f 12.40 20% jaar f 18.30 d. Weckloonen voor volwassen mannelijke arbeiders van 21 tot 60 jaar. 21-jarigen leeftijd voor klasse III f 17.10 21-jarigen leeftijd voor klasse II f 19.80 21-jarigen leeftijd voor klasse I 22.50 e. Weckloonen voor volwassen mannelijke arbeiders van 21 tot 00 jaar in steden of daar mede gelijkgestelde gemeenten: 21-jarigen leeftijd voor klasse III f 18.80 21-jarigen leeftijd voor klasse II f 21.70 21-jarigen leeftijd voor klasse I 24.70 Voor werknemers beneden de 15 jaar zijn geen loonen vastgesteld. Als steden worden beschouwd: Tilburg Den Bosch, Nijmegen, Meppel, Amsterdam, Hilver sum, .Breda, Vlissingen, Leeuwarden, Enschede Alkmaar, Utrecht en Rotterdam, benevens alle gemeenten met meer dan 15.000 inwoners be halve Eindhoven. Voor vrouwelijke werknemers in steden is liet loon 10 pet. meer. Roekeloos is het woord, waarmee de hou ding van den Algemeenen Nederlandschen Typografenbond moet worden geteekend, schrijft het „Huisgezin". „Men zou misschien een scherper woord kunnen vinden, maar ro-ekeioos is voldoende. In den tegenwoordigen malaisetijd moet, meer dan ooit, een slaking het alleruiterste middel zijn. En wanneer men weet, dat er in het be drijf honderden en honderden werkloozen zijn, dat alle overige arbeiders-organisaties het nieuwe contract hebben aanvaard en dus aan den arbeid blijven, dat het einde der staking derhalve een nederlaag moet zijn, had men het nimmer tot een staking mogen la ten komen. Te minder, daar de concept-overeenkomst, wat de hoofdzaken betreft, ook door de ver tegenwoordigers der moderne organisatie was aanvaard. Te minder, daar de leider der patroonsor ganisatie on inderdaad meesterlijke wijze de onderhandelingen had gevoerd en de over eenkomst, met afwering van alles wat haar kou verslechteren, voor de werkgevers had we ten te doen aanvaarden. De nieuwe overeenkomst was voor de ge zellen een teruggang, zeker, maar een terug gang, die was gemotiveerd door den toestand van het bedrijf .en in ieder geval slechts van zoodanige afmeting, dat men in veel beteren doen bleef, ook vergelijkenderwijs, dan men vroeger ooit geweest was. Men moet als verstandige menschen de vraag zoo stellen: wat is beter, een verminde ring van loon, maar behoud van werkgele genheid. of behoud van het oude loon, maar vermindering van werkgelegenheid? Zesgen de werkloosheidscijfers en de nood toestand in allerlei bedrijven dan niets? Als er op den ouden voet niet kan worden doorgewerkt, dan moet men door overleg tot een nieuwe schikking zien te komen. Dat daarbij de arbeiders trachten, hun te ruggang zoo klein mogelijk te doen zijn, is te begrijpen. En erkend moet worden .dat de vertegen woordigers lmnner organisaties zich wakker hebben geweerd. Maar erkend moet ook worden, dat zij lnj de vertegenwoordigers der patroons te waar deren tegemoetkoming heben gevonden. De schikking was inderdaad aannemelnk, en het is een fout in de leiding van den A N. T. H. geweest, dat zij bii haar leden niet nadrukkelijker voor aanneming der over eenkomst heeft gepleit. Zij heeft haar hooseren plicht in deze aan gelegenheid niet verstaan en is zoo oorzaak VOOR KIPPENHOUDERS. De „Veldbode" geeft een artikeltje ov^, het huisvesten en voeren van hoenders, waaraan wij het volgende ontleenen: Wij gaan met ons pluimvee in de goede richting als wij zorg dragen voor een ge schikt winterverblijf, zoolra het ongunstige weer gekomen is. Een droge bodem is een allereerste vereischte. Om dien te verknj* gen kan men gebruik maken van hout, cement, steenen of aangestampte aarde. Hoe ook hier de keuze i3 er moet bovendien een laag strooisel in en wel een goede, dikke laag kaf of kort gehakt stroo ala anderszins. Is de laag niet dik genoeg, den glijden do dieren er bij het schar relen op uit en vinden veel te gemakkelijk hun graanvoer. Aan een houten vloer is echter de voorkeur to geven; hoewel ve len tegen de kosten van aanmaak opzien, betaalt de uitgaaf zich dubbel door de hoeveelheid eieren, die geraapt worden. Zulk een vloer kan het best geteerd war den, waardoor hij het langst meedoet ea tegen verrotting beveiligd is. De scharrel» ruimte i3 van groot belang, daar er nu vele dagen zullen komen, dat de leghennen binnen gehouden moeten worden wegena mist natte sneeuw of kooiden regen. Hoe ruimer deze is, hoe beter maar hoofdzaak blijft een goede afdoende beschutting tegen tocht en vocht. Ondanks vele terechtwijzingen bestaat toch nog de meening, dat een verwarmd hok bevorderlijk is voor den winterleg. Ook dat het goed zou zijn de nachthokken vol komen luchtdicht af te sluiten. Dat i3 ver keerd, want in deze te warme hokken is het verblijven ongezond. Reeds doop hun veerenpak zijn do hoenders van nature te gen de koude voor een groot deel bevei ligd, en dan geven ze warmte af. Als nu des morgens de hoenders in de koude lucht komen, vatten ze kou of staan weldra op een troepje, dicht bijeen. Er moet dus een practische ventilatie aangebracht war den, waardoor steeds de oude verbruikte lucht weg- en versche aangevoerd kan war den, maa raltijl aan de bovenzijde en zon der een te sterken stroom van koude lucht te veroorzaken. Het dagelijks weg halen van de in den nacht op de mestplank gevallen uitwerpselen is ook een vereischte. Waarlijk, de moeite is veel geringer als dat zij schijnt. Een geregelde reiniging duurt maar kort. Want de tijd moet voorbij zijn, dat da hoenders staan te ploeteren in modderige, stinkende open «rennen of dat ze genood zaakt zijn om hun toevluoht tegen regen en sneeuw te nemen iu het bekronjpen met 'n dikke laag oude mest opgevulde nachthok. Het is verwonderlijk, hoe wei nig de dierenbescherming zich bemoeit met zoo slecht behandeld pluimvee, dat vaak weggezonken samenschoolt op 'n stukje grond, dat op een vuile stinkende modder poel gelijkt. Daar steekt het nieuwerwetsche scharrel- hok gunstig bij af met zijn laag van droog materiaal, waarin wat grain gestrooid is, een ruimte goed verlicht, niet dompig, in één woord aangenaam om in te vertoeven. Verreweg de meeste kippenhouders zijn voorstanders van het geven van graan als eerste maaltijd in den morgen, omdat het de beweging aan.gemoeligt en de echte warmte geeft. Een half uur scharrelen in den kouden ochtend is meer waard dan warm voer. Het is dwaas den dag te be ginnen met een hoeveelheid zacht voer dat in een oogwenk wordt verorberd en dat allen aandrang tot het nemen van lichaamsbeweging bij de dieren doet ver loren gaan. Op het midden, of bete rnog aan het Op het midden, of beter nog aan het eind van den dag geve men zacht voer. Dit moet in den winter aangemaakt zijn met warm water, maar mag niet heet ge geven worden. De ondervinding heeft ve len geleerd, dat het goed is nu en dan wat gehakte uien, prei, enz., door het zacht voer te mengen, dat verwarmt inwen dig niet alleen in den krop, maar ook in de maag en de ingewanden. EEN MONSTERVLINDER. De heer E. B. van Kampen, Koningin neweg 222 te Amsterdam, heeft op het oogenblik esn belangrijke ethnografieche en natuurhistorische collectie, afkomstig van de kort geleden gehouden Nieuw-Guinea-expa- ditie. Onder de Terschillendg_vgorwarpen, waar-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5