m
s
BINNENLAND
Tweed© Blad
5 Jasmari 1923
UIM0BOUW EU VI$S©HERIJr
GEMENGD Imum.
Wat wij doen?
De staking in het drukkersbedrijf.
De Werkloosheid. 2
De Arbeidsgeschillen wet.
ROEKELOOS BEDRIJF.
,\Vat doen wij voor het arme
eloovige volk, dat, getergd wor|dt
ioor de goddeloosheid van zijn
isocialislische omgeving?"
Aldus één der vele vragen, die in „Ka
tholieke Staatkunde" op suggestieve wij
ze gesteld worden en de bedoeling heb
ben „de geloovigen" te overtuigen van
de inwendige verrotting onzer politieke
en sociale actie.
Dat ik, die bedoeling niet misversta
blijkt voorts overduidelijk uit een an
dere vraag die daaromtrent geen twij-
-ïèjLftyerlaat:
„Waai' is bij ons de fiere jon
gelingschap die evenals de Ita-
liaansche fascisten naar de
.tuchtroede grijpt, om zich tot
'werktuig te stellen van de wraak
Gods?"
Zou „Katholieke Staatkunde" conse
quent blijven en het inderdaad huldigen
als onze R.K. arbeiders zich eens op-
(maakten om éen werkelijk leger te vor
men en gewelddadig optrekken tegen
hen die hen nu zonder dwingende nood
zaak werkloos maken, zonder dringen|de
oorzaak hun loon verminderen of op an
dere wijze grof onrecht tegenover hen
plegen
We behoeven die laatste vraag niet
te beantwoorden, ieder voelt bet onge
rijmde daarvan en ook de aan het hoofd
gestelde vraag zouden we gevoeglijk
naast ons neer kunnen leggen omdat
de strekking zóó onwaarachtig is, dat
zij zelfs voor hèn die weinig sociaal
zijn aangelegd geen twijfel kan bren
gen.
Maar toch, ze is nu eenmaal gesteld
om onze politieke en sociale actie te
ondermijnen en dan kan het niet nut
tig zijn, als wc ons niet wapenen te
gen dat streven.
Voor zoover het onze politieke actie
betreft zullen de politieke organen wel
beslissen hoe zij zich verweren zullen,
maar de zaak raakt ook het wordt er
duidelijk bij uitgesproken onze socia
le actie.
„Want de sociale en politieke
[beweging, waarin de argelooze
(geloovigen verstrikt worden,
[wortelen in het moderne hei-
Idendom en hebben een zeer ma-
Herialistisch karakter
Hef is dus wel duidelijk, dat de „ar
gelooze geloovigen" ook in onze sociale
beweging verstrikt worden en daarom
is het niet zonder belang dat wc dl:
vraag eens onder de oogen zien en na
gaan of we werkelijk niets deden voor
het „geloovige volk" dat getergd wonde
door de goddeloosheid van zijn socialis
tische omgeving.
Het is mogelijk, dat zoodra men 'n
zekere geleerdheid heeft bereikt men de
gewone dingen niet zoo scherp meer
onderscheiden kan en dat we daaruit
nioeten verklaren, dat „Katholieke
Staatkunde" de ietwat onnoozele waag
stelt: maar wie gewend is met de bee-
nen op den grond te blijven en de oogen
open te houden, ziet dat er veel, zeer
veel, voor het „geloovige volk" gedaan
is.
Was dat niet het geval dan zou het
moderne heidendom dat zich openbaarde
op een wijze door Leo XIII z.g. zooi
scherp geteekend, het volk in nog veel
grooter zedelijke en materieele ellende
gebracht zijn dan nu reeds het geval is:
dan was de onrust in ;de staten onge
twijfeld nog grooter als thans. I I
Wat wij deden? Wij liebbe.i door on
ze sociale actie niet slechts het geloo-
Vi
hebben de gedachten doen rijpen, dat
alleen door Gods wetten als «grond
slag van het menschelijk handelen te
stellen, de zoo zwaar geschokte verhou
dingen weer le herstellen zijn en van
daar ook dat het „Paaschmanifest" van
de R. K. Vakbeweging bij de arbeiders
geen verzet maar wanne instemming on
dervond, ofschoon hetzelfde Paaschma
nifest de macht ter zijde stelde om plaats
te maken voor recht en liefde, voor
de Christelijke solidariteit.
We hebben met onze sociale beweging
nog meer gedaan: we hebben geleerd,
dat de grootste innerlijke kracht van den
man gevonden wordt bü hen, die weten
te gehoorzamen aan hen die boven ons
geplaatst zijn, ook al valt dat vaak moei-
lij k en zwaar.
En zoo zouden we kunnen doorgaan,
want wii hebben talloos velen, die vroe
ger onze sociale actie als een „nood
zakelijk kwaad" slechts wilden dalden,
gedwongen te erkennen dat het geen
kwaad maar een goed, een niet genoeg
te waardeeren goed is.
Maar als men suggestief desgsljike
vragen stelt, kan men liet ook niet kwa
lijk nemen, wanneer diezelfde vragen
worden teruggeworpen naar den afzender
en dat we vragen: maar gij dan, gij
tegenstrevers, wat deedt gij dan?
Wat deedt gij voor liet „geloovige
volk"?
Waar bleef uw steun, toen we ten
strijde togen om het kind te onttrek
ken aan de fabriek, waar het zedeljjk en
lichamelijk ten gronde ging; toen we de
vrouw ogcischten in het A'zin, voor haar
kinderen; waar bleef uw steun toen we.
gehoor gevend aan Leo's roepstem, ons
vereenigden in Kath. organisaties om
daarin onze belangen te behartigen?
Het wordt oiis waarlijk niet gemak
kelijk gemaakt, om bij zóóveel onkunde,
als in bovenstaande vraag ,lïgt opgehoopt
en dat is slechts één uit een geheele
serie nog aan goede trouw te gelooven.
Maar hoe het ook-ziin nu het over
groot® deel van ons volk lec .t „Katholie
ke Staatkunde" niet gelukkig niet
want dat zou slechts verbittering kunnen
opwekken, maar het moge door dit ar
tikel toch tot nadenken gebracht wor
den; het moge gaan verstaan, welke ge
varen er zouden dreigen als ze ook maar
één enkel oogenblik zouden meenen, zich
van hun organisaties te kunnen terug
trekken.
Want als een paal boven water staat
het, dat elke teruggang van onze R.K.
organisalie's nieuw voedsel zon geven aan
het bewust of onbewust drijven van men-
schen, die dergelijke gedachten koesteren
cn die zonder blikken of blozen het
„geloovige volk" zouden willen terug
voeren naar het tijdvak van modern
heidendom, waarin de kiem gelegd is
van veel wat wij nu als maatschappe
lijke ellende hebben le doorleven.
A. i. L<
TE CONSERVATIEF.
Terwijl men van verschillende zijde nog
aan het filosofeeren is in hoeverre het moge
lijk is onze R. K. Vakorganisaties bij de klas-
senstrijders in te deelen, komt plotseling de
wind uit een tegenovcrgestelden hoek opste
ken.
Dat gezeur over klassenstrijd, die geen klas
senstrijd is, dat verdoezelen van de schei
dingslijnen in zulke belangrijke aangelegen
heden werd ook zoo zachtjes aan weer wat
vervelend en het werd allengs ook wat duide
lijker welke bedoeling er veelal bij dat slich
ten van begripsverwarring voorzat.
De laatste dagen van 1922 hebben ons het
bericht gebracht, dat onze R. K. Vakbewe
ging in den conservatieven hoek thuis be
hoort.
Het „Centrum" heeft n.l. een onderhoud
gehad met den heer Selteur, die te Utrecht
propaganda maakt voor de R. K. Volkspartij
een Katholieke noemt, zullen we wel weer
met bijbelteksten en aanhalingen uit encyclie
ken gelaaid worden, waardoor dan het be
wijs moet worden geleverd dat de leiders on
zer R. K. sociale organisaties, die handelen en
weraen onder leiding van het Kerkelijk gezag,
eigenlijk in dwaling reven en van deze nieuwe
fractie eigenlijk het ware licht uitgaat.
Voonoopig moeten we het nog doen met
het zoo van gezaghebbende zijde toege
voegde woord: gij zljt te conservatief. Dat is
dus af, en er valt moeilijk iets legen in te
brengen.
Alleen: het blijft een open vraag of de van
Gijns, de v. Dorpen, de v. Spaeucfonks en de
Verviersen, aan wier conservatieve opvallin
gen wel niemand twijfelt, wei zoo bijsier op
uai nieuwe gezelschap zijn gesteld.
Wanneer we althans laatstgenoemde hoo-
ren over onze sociale-politiek, die dan toch in
onze sociale actie haar steunpunt moet vin
den, dan blijkt daaruit duidelijk, dat er nog
wel eenig verschil is waar te nemen tusschen
zulke menschen en onze voormannen.
Volgens Dr. Verviers verguizen we onze
mannen met werkelijke verdiensten (zooa.s
b.v. i we minachten de talenten (zooais??)
en we iiaten de menschen met karakter (zoo
ais
Nu mogen dat allen onbewezen en onbe
wijsbare beweringen zijn: maar waar het
overbekend is dat de eerbied voor onze groo-
te mannen juist in„Katholieke Staatkunde"
vrijwel zoek is, daar dienen zulke bewerin
gen blijkbaar uiistuitend om hen die een
zondebok behoeven om daarop hun tegen
slag te kunnen wrek.en de voldoening le
schenken, dal we door verkeerde politieke en
sociale actie de „geloovigen" op een dwaal
spoor hebben georaCht; wat misschien nog
niet zoo erg zou zijn, als het niet zoo scha
delijk was geweest.
En stellig zullen we straks ais een variant
op al dat moois moeten hooren, dat we in den
conservatieven hoek zijn aangeland, omdat we
er niets voor gevoelen (Wjerkloozen (A)giia-
Lie (C)omité's op te richten die slechts die
nen om de werkelijke werklooze arbeiders
in hun ellende te bespotten; omdat we, hoe
zeer ook het vredesstandpunt van Paus Bene-
dictus XV aanhangend, niet dwaas genoeg
zijn om met de „geen man en geen cent
leuze" van de communisten mee te hollen, te
minder omdat we de communisten reeds te
goed leerden kennen als de grootste militai-
risten der wereld; omdat we in afschaffing
van de leenrente wat tot heden een „leus"
was en niets meer al heel weinig vertrou
wen hadden.
Enfin, we zullen maar geduldig afwachten
wat men ons als conservatisme wil aanwrij
ven en ik wenschte dan ook rnaar alleen de
aandacht te vestigen op het eigenaardige van
den huldigen toestand.
We worden nu van twee zijden bespron
gen; van twee zijden zal men ons gaan voor
houden, dat ons werk eigenlijk maar het
dienen van den Mammon is en die twee bui
tenkanten zullen, op hun nu juist niet bepaald
bescheiden manier, ons willen voorhouden,
dat zij het zijn die onze beginselen op politiek
en sociaal terrein op de juiste wijze toepassen.
De eene groep noemt ons klassenstrijders,
de andere conservatief, doch voor zoover hel
voor gewone menschen te begrijpen is, zijn
hun verwijten op hen zélf van toepassing.
Beide uitersten geven bovendien maar al te
zeer blijk, dat het de vrees voor zuiver mate-
rieeie belangen is, die hen inspireert, ook al
plegen zij hun uitingen met een godsdienstig
sausje op te dienen.
Als zonder eenig bewijs maar beweerd
wordt, dat we onze groote mannen misken
nen, de karakters haten, dan kan daaruit voor
een gewoon mensch weer moeilijk anders uit
begrepen worden, of we moeten de materia
listen wat meer hulde brengen, de menschen
dus van hun genre, die de arbeiders van alles
gunnen, als'ze maar gedwee en onderworpen
aanvaarden, wat dezulken hen genadiglijk
hebben toegedacht.
Bepaald edel lijkt een dergelijk streven niet.
En het is ook niet duidelijk, hoe het te rijmen
is met onze katholieke beginselen en de uit
spraken van de kerkelijke Overheid.
Wat de andere vleugel van ons zal eischen,
is uiteraard nog niet volkomen helder, maar
het is toch in eik geval al een heele rare
„Volks" partij, die al moet beginnen om de
R.-K. georganiseerde arbeiders te vcroordee-
len.
Als de schijn dan ook niet te veel bedriegt,
hebben we hier niet te doen met een „volks";
partij in engeren zin, maar met een amblena-
renpartij, waaronder, zooals bekend is, naasl
vele goeden óók elementen zijn, die zich maar
niet kunnen indenken ook al zou er een
ahjemeene teruggang komen dat zij daar
van eenig leed moeten ondervinden.
Afgezien van het onredelijke" en hel onmo
gelijke van dat standpunt, moet het toch wel
duidelijk zijn, dat ze met een afzonderlijk
partijtje al heel weinig zoden aan den dijk
zullen brengen.
Do jongste Vredes-encycliek van Z. H. den
Paus, geeft heel wat betere middelen aan en
daarom zullen de R.-K. arbeiders ook wel zoo
verstandig zijn, dat ze met alle kracht hun
sociale beweging uitbouwen en als ze daarbij
de leiding van de Bisschoppen blijven volgen,
zullen ze wel niet van fouten-maken bevrijd
Het is als regel ui„t goed om over een
stifjd te spreken of te - :hrijven, als men niet'
met alle omstandigheden goed op de
hoogte is.
Maar deze strijd geeft een zóó zonder
ling aspect, dat ook niet-ingewijden toch wel
als hun oordeel kunnen uitspreken, dat er
aan de leiding van dc „moderne" organisa
tie een en ander moet haperen.
Met een zóó geringe stakingsmeerderheid,
terwijl de andere ^onden een zoodanige
meerderheid hadden, dat verreweg het
grootste gedeelte der arbeiders voor aan
vaarding van het nieuwe contract zich heb
ben uitgesproken, is het minst genomen roe
keloos om een staking te trotseeren.
De „moderne" leiders hebben door bun
halfslachtige houding weer eens een nestje
uitgehaald; maar het ongelukkigste is, dat de
mannen daarvan straks de dupe kunnen
worden.
In een bedrijf, dat tal van werkloozen heeft
is de strijd toch al bijzonder zwaar, en wat
moet er nu van terecht komen als slechts
één van de vier organisatie's zijn mannen in
dien strijd jaagt, zijn mannen die bijna voor
de helft uit tegenstanders van dezen strijd
bestaan.
Moge ten spoedigste iets gevonden wor
den om den strijd te beëindigen, want het
is moeilijk te zien welk nut nu toch van een
dergelijk optreden kan worden verwacht.
Woensdag zijn door het R.-K. Vakbureau
de kasbesturen opgeroepen.
Er heerschte een algemeene ontstemming
over dc wijze, waarop door „den Dienst"
verschillende maatregelen worden opgelegd.
Het „overleg" bestaat zeer vaak in met
het mes op de keel aannemen van voorwaar
den, die zeer bezwarend of zelfs onuitvoer
baar zijn.
Het R.-K. Vakbureau zal zich in verbin
ding stellen met de overige vakccntralen om
na te gaan, welke maatregelen er kunnen
genomen worden om verbetering in dezen on-
houdbaren toestand te brengen.
Het voorloopig verslag omtrent het Af-
deelingsondérzcek over de arbeidsgeschillen-
wet in de Eerste Kamer is uitgebracht.
Erg bemoedigend ziet het. er niet uit
en het heeft meer als den schijn, dat de
adressen van de werkgevers-organisatie op-
de leden van de Eerste Kamer diépen in
druk hebben gemaakt.
Het adres van Let Verbond van Neder
land che Eabrikantenvereenigingen wordt
zelfs met name genoemd en do argumen
ten zijn voor een groot deel dezelfde als
welke ln deze adressen voorkomen.
De arfceidsgeschillenwet is geen wet waar
mede we behoeven te vallen of to staan,
maar het was oan poging om door tijdig
ingrijpen, geschillen te beslechten, conflic
ten te voorkomen.
En daarom is het te meer onbegrijpe
lijk hoe tegen een dergelijke poging nog
zulk een verzet kan komen. Dat wordt nóg
erger als we bedenken, dat de Esrste Ka
mer ovei'wegend „rechte" is en we van een
rochtscho meerde:held toch zeker mogen ver-
waehtèn, dat elk streven naar vérmindering
van conflicten of spoedige beslechting daar
van haar sympathiek moest zijn.
Nu door Minister Aalberae het boeken
onderzoek al zeer beperkt is en in elk
geval slechts mag plaats vindon als het al
gemeen belang in het gedrang is, zou men
mogen verwachten dat men aan het be
zwaar van de fabrikanten niet al to veel
waarde had gehecht
En het prestige van de Eerste Kamer,
dat toch al niet zoo bijstpr groot is, zou
er zoo mogelijk nog minder door worden,
wanneer zij wat men door het V. V.
geneigd is te veronderstellen zich aan
do actie van de fabrikaEtenvereeniging zou
storen waarvan toch ein niet ts ontkennen
liberaal luchtje uitgaat.
Nog eens; de wereld staat of valt niet
met dezé Vet, maar nu dé wereld davert
van gehuil over klassenstrijd, hadden we
toch van „rechteche" li eren een mildor oor
deel mogen verwachten over een wet die
een voorkoming en beslechting van geschil
len ten doel heeft.
HET CONTRACT IN DE SCHOEN- EN
LEDERINDUSTRIE.
Ingevolge de bepaling van art. 10 van de C.
A. O. voor de Schoenindustrie 1922 heefl met
ingang van 1 Jan. 1923 eene verlaging plaats
der eoptracllöonen met 5 pet. op grond van dc
daling van dé indexcijfers dor groothandel-
prijzen van 200 op 178 punlen en van de
indexcijfers dar kleinhanidelprijzen van 202 op
168 punten, eene daling alzoo met resp. 22 en
31 punten of gemiddeld 28 punten.
Bij de berekening der loonbcpaling worden
aanmerking, Zoodat de loonsverlaging opnieuw
zal bedragen 5 pet. Naar aanleiding van de
voormelde bepalingen van C. A. O. voor de
Schoenindustrie 1922, zijn mitsdien met ingang
van 1 Januari 1923 in de schoenindustrie de
volgende loonen als contractloonen geldend:
Loonen (1 Januari30 Juni 1923)
Weekloonen voor weilknemers van 15 tot en
met 20ka jarigen leeftijd:
a. Mannen: b. Vrouwen
Leeftijd Weekloon Leeftijd Weekloon
15 jaar 6.80 15 jaar f 5.90
15ha jaar f 7.70 15jaar 6.30
16 jaar f 8.60 16 jaar f 6.80
16jaar f 9.50 16jaar f 7.20
17 jaar f 10.40 17 jaar f 7.70
17jaar 11.30 17% jaar 8.10
18 jaar f 12.20 18 jaar f 8.60
18jaar f 13.10 18% jaar f 9.—
19 jaar f 14.19 jaar f 9.50
19% jaar f 14.90 20 jaar 10.20
20 jaar 15.80 21 jaar f 10.80
20% jaar f 16.70 en ouder-
c. Voor mannelijke arbeiders in steden of
daarmede gelijkgestelde gemeenten.
Leeftijd Weekloon Leeftijd Weekloon
15 jaar f 7.50 18 jaar f 13.40
15% jaar f 8.50 18% jaar f 14.40
16 jaar 9.50 19 jaar f 15.40
16% jaar f 10.40 19% jaar 16.40
17 jaar f li.40 20 jaar f 17.40
17% jaar f 12.40 20% jaar f 18.30
d. Weckloonen voor volwassen mannelijke
arbeiders van 21 tot 60 jaar.
21-jarigen leeftijd voor klasse III f 17.10
21-jarigen leeftijd voor klasse II f 19.80
21-jarigen leeftijd voor klasse I 22.50
e. Weckloonen voor volwassen mannelijke
arbeiders van 21 tot 00 jaar in steden of daar
mede gelijkgestelde gemeenten:
21-jarigen leeftijd voor klasse III f 18.80
21-jarigen leeftijd voor klasse II f 21.70
21-jarigen leeftijd voor klasse I 24.70
Voor werknemers beneden de 15 jaar zijn
geen loonen vastgesteld.
Als steden worden beschouwd: Tilburg Den
Bosch, Nijmegen, Meppel, Amsterdam, Hilver
sum, .Breda, Vlissingen, Leeuwarden, Enschede
Alkmaar, Utrecht en Rotterdam, benevens alle
gemeenten met meer dan 15.000 inwoners be
halve Eindhoven.
Voor vrouwelijke werknemers in steden is
liet loon 10 pet. meer.
Roekeloos is het woord, waarmee de hou
ding van den Algemeenen Nederlandschen
Typografenbond moet worden geteekend,
schrijft het „Huisgezin".
„Men zou misschien een scherper woord
kunnen vinden, maar ro-ekeioos is voldoende.
In den tegenwoordigen malaisetijd moet,
meer dan ooit, een slaking het alleruiterste
middel zijn.
En wanneer men weet, dat er in het be
drijf honderden en honderden werkloozen
zijn, dat alle overige arbeiders-organisaties
het nieuwe contract hebben aanvaard en dus
aan den arbeid blijven, dat het einde der
staking derhalve een nederlaag moet zijn, had
men het nimmer tot een staking mogen la
ten komen.
Te minder, daar de concept-overeenkomst,
wat de hoofdzaken betreft, ook door de ver
tegenwoordigers der moderne organisatie was
aanvaard.
Te minder, daar de leider der patroonsor
ganisatie on inderdaad meesterlijke wijze de
onderhandelingen had gevoerd en de over
eenkomst, met afwering van alles wat haar
kou verslechteren, voor de werkgevers had we
ten te doen aanvaarden.
De nieuwe overeenkomst was voor de ge
zellen een teruggang, zeker, maar een terug
gang, die was gemotiveerd door den toestand
van het bedrijf .en in ieder geval slechts van
zoodanige afmeting, dat men in veel beteren
doen bleef, ook vergelijkenderwijs, dan men
vroeger ooit geweest was.
Men moet als verstandige menschen de
vraag zoo stellen: wat is beter, een verminde
ring van loon, maar behoud van werkgele
genheid. of behoud van het oude loon, maar
vermindering van werkgelegenheid?
Zesgen de werkloosheidscijfers en de nood
toestand in allerlei bedrijven dan niets?
Als er op den ouden voet niet kan worden
doorgewerkt, dan moet men door overleg tot
een nieuwe schikking zien te komen.
Dat daarbij de arbeiders trachten, hun te
ruggang zoo klein mogelijk te doen zijn, is
te begrijpen.
En erkend moet worden .dat de vertegen
woordigers lmnner organisaties zich wakker
hebben geweerd.
Maar erkend moet ook worden, dat zij lnj
de vertegenwoordigers der patroons te waar
deren tegemoetkoming heben gevonden.
De schikking was inderdaad aannemelnk,
en het is een fout in de leiding van den
A N. T. H. geweest, dat zij bii haar leden
niet nadrukkelijker voor aanneming der over
eenkomst heeft gepleit.
Zij heeft haar hooseren plicht in deze aan
gelegenheid niet verstaan en is zoo oorzaak
VOOR KIPPENHOUDERS.
De „Veldbode" geeft een artikeltje ov^,
het huisvesten en voeren van hoenders,
waaraan wij het volgende ontleenen:
Wij gaan met ons pluimvee in de goede
richting als wij zorg dragen voor een ge
schikt winterverblijf, zoolra het ongunstige
weer gekomen is. Een droge bodem is een
allereerste vereischte. Om dien te verknj*
gen kan men gebruik maken van hout,
cement, steenen of aangestampte aarde. Hoe
ook hier de keuze i3 er moet bovendien
een laag strooisel in en wel een goede,
dikke laag kaf of kort gehakt stroo ala
anderszins. Is de laag niet dik genoeg,
den glijden do dieren er bij het schar
relen op uit en vinden veel te gemakkelijk
hun graanvoer. Aan een houten vloer is
echter de voorkeur to geven; hoewel ve
len tegen de kosten van aanmaak opzien,
betaalt de uitgaaf zich dubbel door de
hoeveelheid eieren, die geraapt worden.
Zulk een vloer kan het best geteerd war
den, waardoor hij het langst meedoet ea
tegen verrotting beveiligd is. De scharrel»
ruimte i3 van groot belang, daar er nu
vele dagen zullen komen, dat de leghennen
binnen gehouden moeten worden wegena
mist natte sneeuw of kooiden regen. Hoe
ruimer deze is, hoe beter maar hoofdzaak
blijft een goede afdoende beschutting tegen
tocht en vocht.
Ondanks vele terechtwijzingen bestaat toch
nog de meening, dat een verwarmd hok
bevorderlijk is voor den winterleg. Ook
dat het goed zou zijn de nachthokken vol
komen luchtdicht af te sluiten. Dat i3 ver
keerd, want in deze te warme hokken is
het verblijven ongezond. Reeds doop hun
veerenpak zijn do hoenders van nature te
gen de koude voor een groot deel bevei
ligd, en dan geven ze warmte af. Als nu
des morgens de hoenders in de koude lucht
komen, vatten ze kou of staan weldra op
een troepje, dicht bijeen. Er moet dus
een practische ventilatie aangebracht war
den, waardoor steeds de oude verbruikte
lucht weg- en versche aangevoerd kan war
den, maa raltijl aan de bovenzijde en zon
der een te sterken stroom van koude
lucht te veroorzaken. Het dagelijks weg
halen van de in den nacht op de mestplank
gevallen uitwerpselen is ook een vereischte.
Waarlijk, de moeite is veel geringer als
dat zij schijnt. Een geregelde reiniging
duurt maar kort.
Want de tijd moet voorbij zijn, dat da
hoenders staan te ploeteren in modderige,
stinkende open «rennen of dat ze genood
zaakt zijn om hun toevluoht tegen regen
en sneeuw te nemen iu het bekronjpen
met 'n dikke laag oude mest opgevulde
nachthok. Het is verwonderlijk, hoe wei
nig de dierenbescherming zich bemoeit
met zoo slecht behandeld pluimvee, dat
vaak weggezonken samenschoolt op 'n stukje
grond, dat op een vuile stinkende modder
poel gelijkt.
Daar steekt het nieuwerwetsche scharrel-
hok gunstig bij af met zijn laag van droog
materiaal, waarin wat grain gestrooid is,
een ruimte goed verlicht, niet dompig, in
één woord aangenaam om in te vertoeven.
Verreweg de meeste kippenhouders zijn
voorstanders van het geven van graan als
eerste maaltijd in den morgen, omdat het
de beweging aan.gemoeligt en de echte
warmte geeft. Een half uur scharrelen in
den kouden ochtend is meer waard dan
warm voer. Het is dwaas den dag te be
ginnen met een hoeveelheid zacht voer
dat in een oogwenk wordt verorberd en
dat allen aandrang tot het nemen van
lichaamsbeweging bij de dieren doet ver
loren gaan.
Op het midden, of bete rnog aan het
Op het midden, of beter nog aan het
eind van den dag geve men zacht voer.
Dit moet in den winter aangemaakt zijn
met warm water, maar mag niet heet ge
geven worden. De ondervinding heeft ve
len geleerd, dat het goed is nu en dan
wat gehakte uien, prei, enz., door het
zacht voer te mengen, dat verwarmt inwen
dig niet alleen in den krop, maar ook
in de maag en de ingewanden.
EEN MONSTERVLINDER.
De heer E. B. van Kampen, Koningin
neweg 222 te Amsterdam, heeft op het
oogenblik esn belangrijke ethnografieche en
natuurhistorische collectie, afkomstig van de
kort geleden gehouden Nieuw-Guinea-expa-
ditie.
Onder de Terschillendg_vgorwarpen, waar-