izJ" VOORDE t miiiMiimiiiiiiimiiiiininiuniiiiiiiHiiiiimmiiimiiumiiiiimimiffliiiiiniiiiiniiimimwHm.HimimKinimmiim:! j ïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini:iiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii:iiiiiiiiiiiiiiiiiii :iiiiiiniii:ii:iiii' iiii:ii'Hiii'i»»!iiiii''»'iin:»ii DE DUBBELE MAN Je UIT DE r moppentrommel [Nd."2öV_ ^TWEEDE JAARGANG 19lf geautoriseerde vertaling door a. t. loos gesteld, liet huis voor altijd ver i II; geworden en had zich vaak met Raars vaders gasten moeten bezig houden en als ze dan met een van hen in den tuin j^ndelde. knikte ze maar eens tegen hem, als ze nem voorbij kwam. Tot n~~Dick "waT diep ongelukkig. Hij was haar rechtvaardiging moet hierbij ge niet alleen een ordinaire iongen ge- voegd worden, dat ze hem niet voor noemd maar hij was weggejaagd uit bijgegaan zou zijn maar hij sprak haar het huis waar zijn kleine prinses woonde nooit aan of ze moest alleen zijn. en nu zou hij haar nooit meer terugzien. Den volgenden morgen ging hij vroeg De knaap hield nog steeds van haar naar buiten en wierp zich in het lange met heel zijn hart. Ze was nog altijd gras in het veld naast Leila's tuin, de zijn ideaal van lieftalligheid. Met den tranen kwamen in zijn oogen en hij bal- dag groeide deze genegenheid aan en de de vuisten toen hij er aan dacht hoe nam hem geheel in. Hij zou zijn leven de gouvernante Leila bij den arm ge- voor haar hebben willen geven, maar nomen en haar zelfs geknepen had Plotseling hoorde hij een hoog stemme tje zijn naam roepen: .Dick, Dick, waar ben je De knaap sprong op, terwijl'de tra- üan, mt- - morgenochtend uitrukken tegen~3en" Leila stak hem de hand toe. „Dag vijand en het misschien de laatste ge- Dick, vergeet mij niet." legenheid is voor mij om te schrijven Haar vergeten Als hij haar maar Als ik blijf leven, verscheur ik dit stuk eens kon vertellen wat hij voor haar ge- weer. maar als ik val, kan het geen voelde. Hij antwoordde niet. kwaad meer dat ge dezen ontvangt Ik Leila was een weinig teleurgesteld, heb u liefgehad en vereerd met eiken „Heb je er niet een beetje spijt van ademtocht. Vergeef mij dat ik u dit dat je weggaat, Dick zeg. Ik zal dezen brief morgen meene- Hij zag haar een oogenblik strak aan men met de roode roos. die ge mij eëns en zonder dat ze het begreep, zag ze hebt gegeven en die mij nooit heeft hoe ouder hij werd, hoe minder hij op zijn gemak was in haar bijzijn. „Dag Dick." riep Leila den dag toen ze gereed stond op reis te gaan, en ze wuifde met haar hand. maar toch iets wanhopigs in zijn blik. „Ja, ik weet het wel dat je spijt hebt," zei ze haastig en ze greep een roode roos van de tafel. „Wil je die meenemen tot een aan denken, Dick Hij nam de roos aan. „God zegene u,' verlaten.". Uw getrouwe. Dick." Lena zat roerloos voor zich uit te staren en de tranen vloeiden over haar gelaat. Daarop stond ze op, sloot da ,r,--J-Bze nen nog langs zijn ^wangen 'rolden, plotseling zijn droevige oogen ziende. „Miss Leila." stamelde hij toen het kwam ze terug sloeg haar armen om zijn kind plotseling voor hem stond tot hals en sprak nog eens half schreiend I de knietjes in het hooge gras. „Dag Dick, dag goeie Dick, dag." Leila zag hem aan met eenigszins afkeurenden blik Leila was weer thuis. De drie a „Heb je gehuild," vroeg ze ver- vier jaren op het pensionaat waren baasd. „Ik hoop dat je geen huilebalk gelukkige jaren geweest en zewasont- bent. Ik dacht dat je dapper was." wikkeld naar lichaam en geest en Haar oogen flikkerden van ver- bevalliger dan ooit. ontwaardiging. maar hij antwoordde „Hoe gaat het met Dick, pa, vroeg niet zij, toen ze den eersten avond met haar „Waarom heb je gehuild," vroeg zij. vader zat te babbelen. De knaap liet het hoofd hangen. „O heel goed," antwoordde sir Ralph. „Hij is nu soldaat en zal binnen kort naar Indië gaan." Eergisteren was hij hier en vroeg wanneer je thuis kwam. Hij wou je nog wel eens zien voor zijn vertrek." „Natuurlijk, dat moet hij," sprak Leila. Den volgenden morgen zond zij hem een klein briefje. „Beste Dick Kom mij hedenmiddag eens bezoe ken. Uw getrouwe Leila." Dick drukte de weinige met potlood aan zijn lippen, fluisterde hij, „ze sprak hij op schorren toon en verliet verwelkte roos weg in haar kast en bleef haastig 't vertrek. een geruimen tijd droevig in diepe Leila zat naar haar bloemen te sta- gedachten voor zich uit staren. Dick ren. haar gelaat gloeide, en haar hart was een pijnlijke herinnering voor haar, bonsde. meer dan een groot verdriet en ofschoon „Wat jammer dat hij weggaat," ze zich zeer ongelukkig gevoelde, haar sprak Leila bij zichzelf, „Ikik geloof, droefheid was gemengd met trots over dat ik verliefd ben. zijn dapperheid, want het was een roem- Hoe naar dat hij alleen om zijn huis rijke dood dien hij gestorven was en ze en om zijn dienst dacht en toch. hij was blij te gevoelen dat hij haar had scheen wel spijt te hebben." En ze liefgehad. bloosde diep bij de herinnering aan zijn „Ik moet trachten hem te vergeten, stem, die schor geklonken had van aan- den armen Dick." sprak ze en barstte doening. O, hoe naar wat zal ik hem opnieuw in tranen uit. missen Dick, Dick, ik hoop dat Je me Den volgenden morgen ging zij „Wat is het." vroeg ze ongeduldig. „Vertel op, vlug.' „Ik was bang ik dacht dat ze Je hadden gestraft," stamelde hij verlegen Hij verwachtte een vinnig „lomperd" of zoo iets maar tot zijn verrassing sloeg Leila met echt vrouwelijke in consequentie haar armpjes om zijn hals en riep „O jij aardige Dick, hoe lief van je om om mij te huilen. Hoor," hernam ze ineens op anderen toon, „paatje heeft gezegd dat ik met je mag spelen, als ik wil en hij heeft miss Grant weggestuurd en ik heb hem gezegd, dat geschreven regels ik als je generaal bent met je ga trou- „God zegene haar. langzaam naar haar vaders kamer. Toen haar vader haar zag binnen komen schrikte hij er van, zoo bleek als ze was. „Wat scheelt er aan, kindlief niét vergeten zult.", IV; Een jaar later ongeveer kwam Leila op zekeren dag haar vaders kamer bin- vroeg hij deelnemend, nen. „Papa „Ja, Leila." „Morton Burnside heeft me ten hu welijk gevraagd.", „Nu, Leila „Nu, papa Sir Ralph trok zich toe en vroeg Leila zijn dochter naar „Hou je van hem. Niets papa." sprak ze vriendelijk, „alleen wat hoofdpijn." Ze wilde haar vader niets vertellen omtrent den dood van Dick, voor ze er kalm over spreken kon. „Em heb je over Burnside gedacht?" „Ja papa." „En wat heb je besloten," vroeg hij langzaam. Ze zweeg een oogenblik en sprak toen wen." Ze zweeg buiten adem en keek heeft mij niet geheel vergeten.' Dick aan. die niet wist wat hij zeggen Het scheen zijn verwondering te moest. wekken dat het meisje, aan wie hij dag „Nil Dick, waarom zeg je geen dank en nacht had gedacht hem na drie „Ik ben u zeer verplicht, Hij lachte, miss." „Goed. maar noem mij niet miss, maar Leila." „Dat kan niet," sprak hij verlegen, i „Waarom niet „Omdat ik maar een ordinaire jongen ben," antwoordde hij op bitteren toon, jaren niet vergeten had Hij wandelde in den namiddag langzaam naar haar huis en gevoelde zich meer dan ooit verlegen en niet op zijn gemak Leila was in de huiskamer bezig haar bloemen te schikken. Ze kwam hem te gemoet en stak hem haar beide handen toe. „Dag Dick, hoe gaat het Ik ben erg „(üch, ik heb niets tegen hemhij langzaam op teederen toon: „Ik heb is heel aardig." besloten bij u te blijven, paatje." „Beste kind," zei haar vader, „ik geloof niet dat je heel veel van hem houdt, anders zou je mij niet om raad komen vragen." „Ja dat zou ik wel, papa." „Toch niet op deze wijze, Leila." Leila weifelde. „Ik geloof niet dat ik ooit meer van iemand zal kunnen houden. Jan: Als m'n baas z'n woorden, die Haar vader glimlachte. „Je bent nog hij vanmorgen uitte niet intrekt, zal ik te jong en je behoeft je ouden papa verplicht zijn m'n betrekking te verlaten. NOGAL LOGISCH. want deze uitdrukking had hem meer blij dat je gekomen bent. leed gedaan dan hij zelf wist. Toen overviel een gevoel van verle- „Noem mij dan prinses, dan zal ik je genheid hen beiden. Dick was groot en weer een geschenk geven. Kom, we slank geworden en zijn mooie bruine zullen het gaan halen." En ze snelden oogen hadden een trouwhartige uit- samen weg drukking. Leila was nu een volslagen Nu speelden ze dagelijks samen en tot jonge dame. groote vreugde van sir Ralph kreeg Lei- „Wanneer vertrek je,' vroeg ze op- la een gezonder en krachtiger uitzicht, eens. Vreemd was het dat ze daarbij veel „Maandag over acht dagen, miss zachtzinniger werd en zich begon te Leila. niet te verlaten," sprak hij. En hij voeg de er bij„Maar het is een beste jon gen, Leila, bedenk dat je je vader niet altijd bij je zult hebben." „Ik zal er over denken," en ze kuste haar vader en liep den tuin in met een schamen om te zeggen „Ik zal je krab ben." Zelfs de kinderjuffrouw begon van Dick te houden en verheugde zich dat die verandering van levenswijze zoo gunstig op Leila werkte. Dick was bijna zestien jaar. Over twee jaar zou hij in dienst gaan. Leila Ze lachte een beetje verlegen. „Je noemt me nu geen prinses meer, Dick." Hij bloosde hevig. „Ik doe het in mijn hart,".sprak hij zacht en zweeg toen weer. „Je moet maar dappere daden ver was bijna dertien en nu gezond en sterk, richten in Ind'ë. Dick sprak ze vroo- Sir Ralph had besloten haar ter vol tooiing harer opvoeding naar 'n pensio naat te zenden Hij vreesde voor de scheiding van haar speelmakker, maar tot zijn verrassing scheen Leila die weinig te gevoelen. „Ik ga nu heen om heel knap te worden, Dick," sprak ze vroolijk, toen ze samen onder 'n rozenboom stonden, „en als ik terug kom, ben je soldaat. Pluk me eens een van die rozen," voeg' lijk. „Weet je nog dat ik eens gezegd heb dat je generaal moet worden Dick lachte droevig. „Dat zal ik nooit worden miss." Zij spraken nog eenigen tijd samen en ten laatste zei hij plotseling dat hij weg moest. „Wacht even Dick, ik zal papa roe pen." Dick gevoelde zich in zijn hart be droefd dat hij vertrekken moest, maar Z'n moeder: Zool Wat 'n verbeel ding! En wat zei-d-ie dai^ wel? Jan: Dat ik kon ophoepelen. OP DEN HANDELSCURSUS. Onderwijzer: Ik heb u nu duidelijk de trek van haar oude vastberadenheid verhouding verklaard tusschen een schul- op haar gelaat. Ze liep langzaam op en denaar, en een schuldeischer. Ais ik nu neer bij de rozenstruiken. Haar gedach- aan iemand 100 gulden leen, Kroeskop, ten keerden terug tot haar ouden speel- wa* ben ik makker. „Ik ben nieuwsgierig wat Kroeskop: Eeen.... Dick zeggen zou, ik geloof, dat ik nooit Onderwijzer: Nu ja, zeg het maar, het iemand zal vindem zoo aardig als Dick. Eefezel en een uil, meester, neen nooit, doch hij heeft mij vergeten wanf vader zegt. wie tegenwoordig nog en hij schrijft nooit maar hij is slechts gcid aan iemand leent, is een ezel en een gewoon soldaat en ik behoef niet aan echte uil. hem te denken." sprak ze bij zichzelf OP SCHOOI' „Jantje, geef eens een zin, waarin het woord „kompas" voorkomt?" Jantje: „Ik kom pas van achteren." en ze plukte een roode roos en drukte den koelen stengel tegen haar verhit gelaat. Toen ze langzaam het huis naderde, bracht een bediende haar een dikken brief. Die kwam uit Indië en ze opende REISBESCHRIJVING VAN. EEN MEISJE hem nieuwsgierig. Een gezegeld pakje viel er uit. Ze las den brief, die er bij was, eerst. .Waarde Miss, OP MIDDELBAREN LEEFTIJD. Ie dag: Wonderbare vaart op zee. 2e dag: Kapitein op mij verliefd. 3e dag: Kapitein doet mij een Hcfdes- de ze erbij terwijl ze op den dicht met hij sprak bij zichzelf„Ze mag nooit rozen begroeiden struik wees. weten, dat ik de oogen naar haar heb Dick's hart was bedrukt, maar hij durven opslaan Ik mag haar nooit plukte de roos en reikte die aan haar laten bemerken, hoeveel ik van haar over. houd." Hij gevoelde meer dan ooit het Dick had nooit de oude verlegenheid verschil in stand en daarom moest zijn tegenover haar kunnen overwinnen en geheim met hem sterven en hij moest in den laatsten tijd had hij meer dan zich dus vandaag krachtig beheerschen. vroeger beseft dat er een onoverkome- „Ik kan papa niet vinden," zéi Leila lijk verschil in stand tusschen hen was. terugkomende „Hij is zeker uit Hij was het huis nog steeds vrij in Dick stond een oogenblik besluiteloos en uit geloopen, maar Leila was grooter en sprak toen langzaam j „Vaarwel Ik ben verpleegster in een hospitaal ve,rklaring, en schrijf u op verzoek van een zekeren a[£wdJ*' Liefdesverklaring hooghartig soldaat Burnett die hedenmorgen ge- |e da„: Kapitein zegt lot mij: als u mij storven is. Hij verzocht mij u het ïnlig- geen gehoor schenkt, zoo laat ik dc ge- gende te zenden. Hij is door een kogel heele boot met al de passagiers in de getroffen, terwijl hij een gewonden lucht vliegen. kameraad hielp, en ofschoon hij zelf 6e dag: 200 menschen *t leven gered! zwaar gewond was, gelukte het hem zijn makker in veiligheid te brengen. Uw E. Martin." meer terug. Mijn jas is reeds vijf jaren RENOMMéE. Kooper. Zulk eene stof krijg ik niet Met pevende vingers en doodsbleek gelaat opende Leila het andere schrij ven en las „Waarde Prinses, oud en toch zoo goed ais nieuw. Bediende. De jas is zeker nog niet ge keerd, ten minste de borstzak bevindt zich nog op de linkerzijde. Kooper. Zekerl Maar daaraan herkent ge juist de deugd van de slof, de jas is Ik schrijf dezen in den nacht, daar wij reods iweemaal gekeerd. M BH) NAAR HET ENGELSCH VAN FRED. M. WHITE „Het is me volkomen duidelijk gewor den, dat Gilette een heel wat kra niger kerel is dan we gedacht had den In elk geval hij heeft me ge zegd, dat ik vóór morgen van alles op de hoogte zal zijn. Laten we er ons dus nu het hoofd maar niet over bre ken en ons amuseeren, zooals we dat in den goeden ouden tijd, toen het on geluk ons nog niet had getroffen, ook deden." Peggy keek hem lachend aan. Zij was volkomen bereid om voor het oogen blik aan niets anders te denken dan iaan de vreugde. Er was iets heerlijks in jhet gevoel van veiligheid, dat ze had toen ze met Malltson door de zaal iZwierde. Het liep nu naar het souper uurtje; de eerste aanvankelijke stijf heid, die ieder feest in het begin ken merkt, was al lang verdreven en al die vroolijk gekleede menschen gaven zich geheel over aan de vreugden des levens. Ook de nieuwigheid van de filmerij was er nu een beetje af en allengs dacht niemand meer aan de vreemde acteurs- Behalve Marne. in wiens hoofd aller lei gedachten rondspookten en die hetgeen daar voor zijn oogen gebeurde bekeek met een wantrouwen, dat er niet minder om was nu hij van de heele zaak niets begreep. Hij voelde wel vaag, dat er, te zijner koste, van de omstandigheden partij getrokken werd en dat er een bedoeling school achter al die vertooningen, maar hij kon absoluut niet begrijpen, wat die dan eigenlijk wel kon zijn. Alles was zoo natuurlijk, zoo van-zelf-spre- kend in z'n werk gegaan en toch had hij het onbehaaglijke gevoel, dat hij er later last mee zou krijgen. Toen de man. die de camera bediende even ophield, sprak hij den kleinen man, die de leider van den troep scheen te wezen aan. „Bent u bijna klaar vroeg hij. „Niet dat ik u wil wegzenden, vol strekt nietEn, tusschen twee haak jes wie is die typische oude man met den witten baard? Ik bedoel.." Marne hield plotseling met spreken op en keek verwonderd rond. Bijna op hetzelfde oogenblik dat hij naar hem vroeg, was de oude man met de dunne neus en den langen witten baard verdwenen. Dat was hem te meer on aangenaam, daar Marne zijn goede redenen had om een paar woorden onder vier oogen met hem te willen wisselen vóór hij het kasteel verliet. „Hè, is hij weg?" riep hij uit. „Waarschijnlijk wel," zei de regis seur. „Die Mores, zooals wij hem noe men, is een zonderlinge oude heer, die precies doet wat hij wil. Hij heet na tuurlijk geen Mores, maar ik twijfel er wel aan, of iemand zijn werkelijken naam kent." „Is hij al lang bij het gezelschap vroeg Marne „Hij werkt zoo nu en dan bij ons. sedert een maand of wat Ik weet al- lean dat hij mij om eén engagement is komen vragenwaar hij vandaar komt, is me niet bekend.- Hij trok van de eene stad naar de andere en kwam heel toevallig bij ons terecht. Hij zei dat hij zoowat de heele wereld had bereisd, en overal als tooneelspeler opgetreden was, voornamelijk in Zuid-Amerika". „O, zoo 1" zei Marne heesch, „zoo „Hij schijnt zijn vak goed te ver staan en daar we 'n ouden man noodig hadden, heeft onze directeur hem ge- engageerd Maar aan vasten regel en orde heeft hij een broertje dood naar het schijnthij komt en gaat vrijwel zooals het hem belieft en zoo is hij ook, zoodra hij met zijn rol klaar was, vanavond weer plotseling verdwenen, zooals u zelf hebt opgemerkt." Marne aarzelde een oogenblik. „Ik zou wel eens graag met hem willen praten," zei Marne. „Hij her innert me sterk aan iemand, die ik jaren geleden in Argentinië gekend heb. Zou u er niet voor kunnen zor gen, dat hij eens op een middag bij mij kwaffï „Ik wil het hem natuurlijk wel vra gen," antwoordde de regisseur, „maar ik twijfel er sterk aan, of hij het zal doen." Na deze woorden wendde hij zich af, om zijn acteurs eenige aanwijzingen te geven en Marne verwijderde zich 'min of meer aarzelend. Hij was het nog niet met zichzelf eens, of hij hier te doen had met een verbazingwekkend toeval, of dat iemand hem, willens en wetens een poets bakte. Hij was er nu echter wel van overtuigd, dat de regisseur van het film-gezelschap niets met het complot had uit te staan en daarin sloeg hij de plank niet mis, omdat de man, die door Gilette Con way genoemd was, werkelijk van het verhaal dat verfilmd moest worden, niet veel meer afwist dan de operateur van de camera. Hij wist natuurlijk, dat Gilette de gelegenheid had aange grepen, om het bal op Chilstone Castle tot achtergrond te maken voor een der voornaamste scènes uit het stuk, maar overigens wist Conway niets en hij was ook heelemaal niet nieuwsgierig om meer te weten dan hem verteld was. Zijn directeur Gilette. die de heele vertooning op touw gezet had, had om de een of andere reden niet gewild, dat hij hier bij zijn waren naam zou worden aangesproken en dat was Con way voldoende. Hij was absoluut niet nieuwsgierig, maar ging geheel in zijn arbeid op en zoolang dat goed ging, kon hem de rest niet schelen. Eindelijk was het uur voor het sou per aangebroken. De film-menschen waren klaar met hun werk en Marne noodigde de hoofdvertooners uit, ver der van zijn gastvrijheid gebuik te willen maken. Mallison, die Peggy voor het oogenblik aan de hoede van Hetty Bond toevertrouwde, liep de zaal door en sprak den man, die zich Allison noemde en alleen naar het bonte gedoe om hem heen stond te kijken, aan. Mallison deed dit geheel en al naar zijn een of andere reden kwam er van het eigen ingeving van het oogenblik, zon- engagement niets, hoewel Marne mij ver- i der er over te denken, hoe Gilette dien telde, dat hij in meer dan een schouw- stap wel zou opnemen. Hij werd on- burg daar te lande sterk geïnteresseerd weerstaanbaar aangetrokken tot den was. Hoe het gebeurde is me nog niet man, die zoo wonderbaarlijk veel op duidelijk, maar ik verloor hem uit hem geleek. Hij had het gevoel, dat in het oog en hij verdween in het bin- hem het geheim van het heele drama nenland. Hij had me echter van te vo- lag. Hij was er van overtuigd, dat hij ren reeds verteld, dat hij van plan was in zijn vermomming niet herkend zou zich voorgoed in Engeland te vestigen kunnen worden, want Gilette had zijn en noodigde mij bij die gelegenheid werk zóó goed* gedaan, dat zelfs de dringend uit, hem te komen bezoeken, vorm van Mallison's gelaat on- wanneer ik misschien weer hier terug herkenbaar veranderd was. De man mocht komen. En daar ik op het oogen tot wien hij zich wilde richten, zou blik niets te doen heb, hield ik hem aan dus met geen mogelijkheid de gelijke- zijn woord en zoo ben ik hier gekomen." nis tusschen hen kunnen ontdekken. Mallison knikte peinzend. Hij wilde „Neemt u me niet kwalijk, mijnheer," natuurlijk niet zeggen, wat hij een paar zei Mallison, „maar ik verbeeld me, dat uren geleden, toen Allison als een on- ik u vroeger al eens gezien heb." welkome gast verscheen, in de hall ge- Dat lijkt me volstrekt niet onmo- zien en gehoord had. gelijk, mijnheer," antwoordde Allison, „want.ik ben tooneelspeler." ,Het is hier een mooie streek," zei Mallison. „Ik was hier in mijn jeugd „O, juist," zei Mallison, „dan heb heel veel- en als u van natuurschoon ik u zeker in Londen gezien." houdt, dan zult u het hier best kunnen „Dat zou ik niet denken," merkte uithouden." de ander op, „want ik ben maar heel „Dat geloof ik ook wel," zei Allison, kort aan het Londensche tooneel ge- die daarop wat vertrouwelijker werd weest en dan nog maar alleen in kleine en vroeg„Weet u iets omtrent Mar- rolletjes. In hoofdzaak ben ik opgetre- ne den in Argentinië." „Absoluut niet," antwoordde Malli- I Mallison keek even verbaasd Het son eerlijk. „Ik ben min of meer een i was toch zonderling hoe dat Argen- ongenoode gast. Ik ben hier gekomen tinië telkens weer genoemd werd in met m'n vriend Martin denmandaar deze geheimzinnige geschiedenis en het in dat gevangenispak. Maar waarom was minst genomen al even zonder- vraagt u mij dat ling, dat deze jonge man, die zich zoo „Och. ik weet niet," zei Allison on- ongedwongen bewoog en zoo verba- verschillig. „Het kwam mij voor, dat zend op hem leek, precies dezelfde Marne nogal veranderd was. Hij schijnt naam had als hij, op alleen den begin- niet meer zoo opgewekt to zijn al» letter na. vroeger. Hij had vroeger zoo ieta „Het moet toch wel een aardig leven bevelends over zich, dat nu heelemaal zijn aan het tooneel," zei Mallison, zoo verdwenen schijnt en, tusschen on» ongedwongen als hij kon. „In mijn jon- gezegd, toen ik vanavond hier kwam, ge jaren voelde ik mijzelf zeer tot de kende hij mij niet meer. Hij bezwoer^ planken aangetrokken." dat hij mij nog nooit gezien had. Ik „O, m'n beste mijnheer," zei Allison ben vrij gauw op mijn teenen getrapt en lachend. „De meeste menschen maken een oogenblik moest ik me dan ook die dwaze periode door. Het is een met geweld inhouden, omdat ik meende, soort jeugdziekte, die omstreeks het dat Marne mij willens en wetens wou een-en-twintigste jaar optreedt. Er zijn beleedigen. Plotseling veranderde zijn er, die haar nooit te boven komen en houding weer. Hij zei, dat hij verheugd er aan blijven lijden, terwijl anderen was, me te zien en deed me een verhaal genezen en eerbiedwaardige leden der van een zonnesteek en dergelijke non- maatschappij worden. En werkélijk, sens. Misschien doe ik verkeerd, ef het is een treurig bestaan, als men met een vreemde over te spreken, geen geld heeft." maar ik vond het zoo allerzotst, en ik „Ik hoop, dat u niet in dat laatste dacht dat u, die hier in de buurt ge- geval verkeert," zei Mallison zacht, woond hebt, mij misschien zou kunnen „In den laatsten tijd niet meer," inlichten." antwoordde Allison ronduit. „Mijn „Ik vrees, dat ik u in dat opzicht niet familie is betrekkelijk arm, ziet u. van dienst zal kunnen zijn," zei Malli- Mijn ouders waren, zooals Mark Twain son vriendelijk. „Ik ben hier nu name- dat noemt, niet buitengewoon arm, noch lijk heelemaal vreemd. Bent u van plan bizonder fortuinlijk. Met andere woor- hier een paar dagen te blijven den, mijn vader had een kleine zaak „Dat is wel mijn bedoeling, ja," ging en kon mij een behoorlijke opvoeding Allison voort, „en daarna ga ik met geven en later was ik zoo gelukkig een Marne naar de stad terug, waar ik studiebeurs te krijgen. Maar het too- hoop een engagement te zullen krijgen." neel heeft mij altijd aangetrokken ik „Ik hoop werkelijk, dat u slagen moést er heen. Ik hield van het tooneel- zult,v zei Mallison hartelijk, leven, al heb ik er ook door geleerd, „O, het i3 niet absoluut noodzake wat hongerlijden is en ik soms van de lijk," zei Allison lachend. „Het laatste eene stad naar de andere moest loopen. jaar zijn m'n omstandigheden heel Toen heb ik Marne ontmoet, die zich wat gewijzigd. Toen ik daar in den tot mij aangetrokken scheen te gevoe- vreemde mij door het leven trachtte len en mij een engagement in Argenti- te slaan, stierf mijn moeder en drie nië aanbood, als ik met hem wilde maanden geleden ontving ik het be- meegaan. Dat was ongeveer twee jaar richt, dat ook mijn vader overleden geleden en ik ging mee. Maar om de was. Toen kwam er iets heel prettigs.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 7