izJ"
VOORDE
t
miiiMiimiiiiiiimiiiiininiuniiiiiiiHiiiiimmiiimiiumiiiiimimiffliiiiiniiiiiniiimimwHm.HimimKinimmiim:!
j
ïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini:iiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiii:iiiiiiiiiiiiiiiiiii :iiiiiiniii:ii:iiii' iiii:ii'Hiii'i»»!iiiii''»'iin:»ii
DE DUBBELE MAN
Je
UIT DE r
moppentrommel
[Nd."2öV_
^TWEEDE JAARGANG 19lf
geautoriseerde vertaling door a. t.
loos gesteld, liet huis voor altijd ver
i II;
geworden en had zich vaak met Raars
vaders gasten moeten bezig houden en
als ze dan met een van hen in den tuin
j^ndelde. knikte ze maar eens tegen
hem, als ze nem voorbij kwam. Tot
n~~Dick "waT diep ongelukkig. Hij was haar rechtvaardiging moet hierbij ge
niet alleen een ordinaire iongen ge- voegd worden, dat ze hem niet voor
noemd maar hij was weggejaagd uit bijgegaan zou zijn maar hij sprak haar
het huis waar zijn kleine prinses woonde nooit aan of ze moest alleen zijn.
en nu zou hij haar nooit meer terugzien.
Den volgenden morgen ging hij vroeg De knaap hield nog steeds van haar
naar buiten en wierp zich in het lange met heel zijn hart. Ze was nog altijd
gras in het veld naast Leila's tuin, de zijn ideaal van lieftalligheid. Met den
tranen kwamen in zijn oogen en hij bal- dag groeide deze genegenheid aan en
de de vuisten toen hij er aan dacht hoe nam hem geheel in. Hij zou zijn leven
de gouvernante Leila bij den arm ge- voor haar hebben willen geven, maar
nomen en haar zelfs geknepen had
Plotseling hoorde hij een hoog stemme
tje zijn naam roepen: .Dick, Dick, waar
ben je
De knaap sprong op, terwijl'de tra-
üan, mt- - morgenochtend uitrukken tegen~3en"
Leila stak hem de hand toe. „Dag vijand en het misschien de laatste ge-
Dick, vergeet mij niet." legenheid is voor mij om te schrijven
Haar vergeten Als hij haar maar Als ik blijf leven, verscheur ik dit stuk
eens kon vertellen wat hij voor haar ge- weer. maar als ik val, kan het geen
voelde. Hij antwoordde niet. kwaad meer dat ge dezen ontvangt Ik
Leila was een weinig teleurgesteld, heb u liefgehad en vereerd met eiken
„Heb je er niet een beetje spijt van ademtocht. Vergeef mij dat ik u dit
dat je weggaat, Dick zeg. Ik zal dezen brief morgen meene-
Hij zag haar een oogenblik strak aan men met de roode roos. die ge mij eëns
en zonder dat ze het begreep, zag ze hebt gegeven en die mij nooit heeft
hoe ouder hij werd, hoe minder hij op
zijn gemak was in haar bijzijn.
„Dag Dick." riep Leila den dag
toen ze gereed stond op reis te gaan,
en ze wuifde met haar hand. maar
toch iets wanhopigs in zijn blik.
„Ja, ik weet het wel dat je spijt hebt,"
zei ze haastig en ze greep een roode
roos van de tafel.
„Wil je die meenemen tot een aan
denken, Dick
Hij nam de roos aan. „God zegene u,'
verlaten.".
Uw getrouwe.
Dick."
Lena zat roerloos voor zich uit te
staren en de tranen vloeiden over haar
gelaat. Daarop stond ze op, sloot da
,r,--J-Bze
nen nog langs zijn ^wangen 'rolden, plotseling zijn droevige oogen ziende.
„Miss Leila." stamelde hij toen het kwam ze terug sloeg haar armen om zijn
kind plotseling voor hem stond tot hals en sprak nog eens half schreiend I
de knietjes in het hooge gras. „Dag Dick, dag goeie Dick, dag."
Leila zag hem aan met eenigszins
afkeurenden blik Leila was weer thuis. De drie a
„Heb je gehuild," vroeg ze ver- vier jaren op het pensionaat waren
baasd. „Ik hoop dat je geen huilebalk gelukkige jaren geweest en zewasont-
bent. Ik dacht dat je dapper was." wikkeld naar lichaam en geest en
Haar oogen flikkerden van ver- bevalliger dan ooit.
ontwaardiging. maar hij antwoordde „Hoe gaat het met Dick, pa, vroeg
niet zij, toen ze den eersten avond met haar
„Waarom heb je gehuild," vroeg zij. vader zat te babbelen.
De knaap liet het hoofd hangen. „O heel goed," antwoordde sir
Ralph. „Hij is nu soldaat en zal binnen
kort naar Indië gaan."
Eergisteren was hij hier en vroeg
wanneer je thuis kwam. Hij wou
je nog wel eens zien voor zijn vertrek."
„Natuurlijk, dat moet hij," sprak
Leila. Den volgenden morgen zond
zij hem een klein briefje.
„Beste Dick
Kom mij hedenmiddag eens bezoe
ken.
Uw getrouwe
Leila."
Dick drukte de weinige met potlood
aan zijn lippen,
fluisterde hij, „ze
sprak hij op schorren toon en verliet verwelkte roos weg in haar kast en bleef
haastig 't vertrek. een geruimen tijd droevig in diepe
Leila zat naar haar bloemen te sta- gedachten voor zich uit staren. Dick
ren. haar gelaat gloeide, en haar hart was een pijnlijke herinnering voor haar,
bonsde. meer dan een groot verdriet en ofschoon
„Wat jammer dat hij weggaat," ze zich zeer ongelukkig gevoelde, haar
sprak Leila bij zichzelf, „Ikik geloof, droefheid was gemengd met trots over
dat ik verliefd ben. zijn dapperheid, want het was een roem-
Hoe naar dat hij alleen om zijn huis rijke dood dien hij gestorven was en ze
en om zijn dienst dacht en toch. hij was blij te gevoelen dat hij haar had
scheen wel spijt te hebben." En ze liefgehad.
bloosde diep bij de herinnering aan zijn „Ik moet trachten hem te vergeten,
stem, die schor geklonken had van aan- den armen Dick." sprak ze en barstte
doening. O, hoe naar wat zal ik hem opnieuw in tranen uit.
missen Dick, Dick, ik hoop dat Je me Den volgenden morgen ging zij
„Wat is het." vroeg ze ongeduldig.
„Vertel op, vlug.'
„Ik was bang ik dacht dat ze
Je hadden gestraft," stamelde hij
verlegen
Hij verwachtte een vinnig „lomperd"
of zoo iets maar tot zijn verrassing
sloeg Leila met echt vrouwelijke in
consequentie haar armpjes om zijn
hals en riep „O jij aardige Dick, hoe
lief van je om om mij te huilen. Hoor,"
hernam ze ineens op anderen toon,
„paatje heeft gezegd dat ik met je mag
spelen, als ik wil en hij heeft miss Grant
weggestuurd en ik heb hem gezegd, dat geschreven regels
ik als je generaal bent met je ga trou- „God zegene haar.
langzaam naar haar vaders kamer.
Toen haar vader haar zag binnen
komen schrikte hij er van, zoo bleek
als ze was.
„Wat scheelt er aan, kindlief
niét vergeten zult.",
IV;
Een jaar later ongeveer kwam Leila
op zekeren dag haar vaders kamer bin- vroeg hij deelnemend,
nen.
„Papa
„Ja, Leila."
„Morton Burnside heeft me ten hu
welijk gevraagd.",
„Nu, Leila
„Nu, papa
Sir Ralph trok
zich toe en vroeg
Leila
zijn dochter naar
„Hou je van hem.
Niets papa." sprak ze vriendelijk,
„alleen wat hoofdpijn."
Ze wilde haar vader niets vertellen
omtrent den dood van Dick, voor ze
er kalm over spreken kon.
„Em heb je over Burnside gedacht?"
„Ja papa."
„En wat heb je besloten," vroeg hij
langzaam.
Ze zweeg een oogenblik en sprak toen
wen." Ze zweeg buiten adem en keek heeft mij niet geheel vergeten.'
Dick aan. die niet wist wat hij zeggen Het scheen zijn verwondering te
moest. wekken dat het meisje, aan wie hij dag
„Nil Dick, waarom zeg je geen dank en nacht had gedacht hem na drie
„Ik ben u zeer verplicht,
Hij lachte,
miss."
„Goed. maar noem mij niet miss,
maar Leila."
„Dat kan niet," sprak hij verlegen,
i „Waarom niet
„Omdat ik maar een ordinaire jongen
ben," antwoordde hij op bitteren toon,
jaren niet vergeten had Hij wandelde
in den namiddag langzaam naar haar
huis en gevoelde zich meer dan ooit
verlegen en niet op zijn gemak
Leila was in de huiskamer bezig haar
bloemen te schikken. Ze kwam hem
te gemoet en stak hem haar beide
handen toe.
„Dag Dick, hoe gaat het Ik ben erg
„(üch, ik heb niets tegen hemhij langzaam op teederen toon: „Ik heb
is heel aardig." besloten bij u te blijven, paatje."
„Beste kind," zei haar vader, „ik
geloof niet dat je heel veel van hem
houdt, anders zou je mij niet om raad
komen vragen."
„Ja dat zou ik wel, papa."
„Toch niet op deze wijze, Leila."
Leila weifelde. „Ik geloof niet dat
ik ooit meer van iemand zal kunnen
houden. Jan: Als m'n baas z'n woorden, die
Haar vader glimlachte. „Je bent nog hij
vanmorgen uitte niet intrekt, zal ik
te jong en je behoeft je ouden papa verplicht zijn m'n betrekking te verlaten.
NOGAL LOGISCH.
want deze uitdrukking had hem meer blij dat je gekomen bent.
leed gedaan dan hij zelf wist. Toen overviel een gevoel van verle-
„Noem mij dan prinses, dan zal ik je genheid hen beiden. Dick was groot en
weer een geschenk geven. Kom, we slank geworden en zijn mooie bruine
zullen het gaan halen." En ze snelden oogen hadden een trouwhartige uit-
samen weg drukking. Leila was nu een volslagen
Nu speelden ze dagelijks samen en tot jonge dame.
groote vreugde van sir Ralph kreeg Lei- „Wanneer vertrek je,' vroeg ze op-
la een gezonder en krachtiger uitzicht, eens.
Vreemd was het dat ze daarbij veel „Maandag over acht dagen, miss
zachtzinniger werd en zich begon te Leila.
niet te verlaten," sprak hij. En hij voeg
de er bij„Maar het is een beste jon
gen, Leila, bedenk dat je je vader niet
altijd bij je zult hebben."
„Ik zal er over denken," en ze kuste
haar vader en liep den tuin in met een
schamen om te zeggen „Ik zal je krab
ben." Zelfs de kinderjuffrouw begon van
Dick te houden en verheugde zich dat
die verandering van levenswijze zoo
gunstig op Leila werkte.
Dick was bijna zestien jaar. Over
twee jaar zou hij in dienst gaan. Leila
Ze lachte een beetje verlegen. „Je
noemt me nu geen prinses meer,
Dick."
Hij bloosde hevig. „Ik doe het in
mijn hart,".sprak hij zacht en zweeg
toen weer.
„Je moet maar dappere daden ver
was bijna dertien en nu gezond en sterk, richten in Ind'ë. Dick sprak ze vroo-
Sir Ralph had besloten haar ter vol
tooiing harer opvoeding naar 'n pensio
naat te zenden Hij vreesde voor de
scheiding van haar speelmakker, maar
tot zijn verrassing scheen Leila die
weinig te gevoelen.
„Ik ga nu heen om heel knap te
worden, Dick," sprak ze vroolijk, toen
ze samen onder 'n rozenboom stonden,
„en als ik terug kom, ben je soldaat.
Pluk me eens een van die rozen," voeg'
lijk. „Weet je nog dat ik eens gezegd
heb dat je generaal moet worden
Dick lachte droevig. „Dat zal ik
nooit worden miss."
Zij spraken nog eenigen tijd samen
en ten laatste zei hij plotseling dat hij
weg moest.
„Wacht even Dick, ik zal papa roe
pen."
Dick gevoelde zich in zijn hart be
droefd dat hij vertrekken moest, maar
Z'n moeder: Zool Wat 'n verbeel
ding! En wat zei-d-ie dai^ wel?
Jan: Dat ik kon ophoepelen.
OP DEN HANDELSCURSUS.
Onderwijzer: Ik heb u nu duidelijk de
trek van haar oude vastberadenheid verhouding verklaard tusschen een schul-
op haar gelaat. Ze liep langzaam op en denaar, en een schuldeischer. Ais ik nu
neer bij de rozenstruiken. Haar gedach- aan iemand 100 gulden leen, Kroeskop,
ten keerden terug tot haar ouden speel- wa* ben ik
makker. „Ik ben nieuwsgierig wat Kroeskop: Eeen....
Dick zeggen zou, ik geloof, dat ik nooit Onderwijzer: Nu ja, zeg het maar, het
iemand zal vindem zoo aardig als Dick. Eefezel en een uil, meester,
neen nooit, doch hij heeft mij vergeten wanf vader zegt. wie tegenwoordig nog
en hij schrijft nooit maar hij is slechts gcid aan iemand leent, is een ezel en een
gewoon soldaat en ik behoef niet aan echte uil.
hem te denken." sprak ze bij zichzelf
OP SCHOOI'
„Jantje, geef eens een zin, waarin het
woord „kompas" voorkomt?"
Jantje: „Ik kom pas van achteren."
en ze plukte een roode roos en drukte
den koelen stengel tegen haar verhit
gelaat.
Toen ze langzaam het huis naderde,
bracht een bediende haar een dikken
brief. Die kwam uit Indië en ze opende REISBESCHRIJVING VAN. EEN MEISJE
hem nieuwsgierig. Een gezegeld pakje
viel er uit. Ze las den brief, die er bij
was, eerst.
.Waarde Miss,
OP MIDDELBAREN LEEFTIJD.
Ie dag: Wonderbare vaart op zee.
2e dag: Kapitein op mij verliefd.
3e dag: Kapitein doet mij een Hcfdes-
de ze erbij terwijl ze op den dicht met hij sprak bij zichzelf„Ze mag nooit
rozen begroeiden struik wees. weten, dat ik de oogen naar haar heb
Dick's hart was bedrukt, maar hij durven opslaan Ik mag haar nooit
plukte de roos en reikte die aan haar laten bemerken, hoeveel ik van haar
over. houd." Hij gevoelde meer dan ooit het
Dick had nooit de oude verlegenheid verschil in stand en daarom moest zijn
tegenover haar kunnen overwinnen en geheim met hem sterven en hij moest
in den laatsten tijd had hij meer dan zich dus vandaag krachtig beheerschen.
vroeger beseft dat er een onoverkome- „Ik kan papa niet vinden," zéi Leila
lijk verschil in stand tusschen hen was. terugkomende „Hij is zeker uit
Hij was het huis nog steeds vrij in Dick stond een oogenblik besluiteloos
en uit geloopen, maar Leila was grooter en sprak toen langzaam j „Vaarwel
Ik ben verpleegster in een hospitaal ve,rklaring,
en schrijf u op verzoek van een zekeren a[£wdJ*' Liefdesverklaring hooghartig
soldaat Burnett die hedenmorgen ge- |e da„: Kapitein zegt lot mij: als u mij
storven is. Hij verzocht mij u het ïnlig- geen gehoor schenkt, zoo laat ik dc ge-
gende te zenden. Hij is door een kogel heele boot met al de passagiers in de
getroffen, terwijl hij een gewonden lucht vliegen.
kameraad hielp, en ofschoon hij zelf 6e dag: 200 menschen *t leven gered!
zwaar gewond was, gelukte het hem
zijn makker in veiligheid te brengen.
Uw
E. Martin." meer terug. Mijn jas is reeds vijf jaren
RENOMMéE.
Kooper. Zulk eene stof krijg ik niet
Met pevende vingers en doodsbleek
gelaat opende Leila het andere schrij
ven en las
„Waarde Prinses,
oud en toch zoo goed ais nieuw.
Bediende. De jas is zeker nog niet ge
keerd, ten minste de borstzak bevindt
zich nog op de linkerzijde.
Kooper. Zekerl Maar daaraan herkent
ge juist de deugd van de slof, de jas is
Ik schrijf dezen in den nacht, daar wij reods iweemaal gekeerd.
M
BH)
NAAR HET ENGELSCH VAN FRED. M. WHITE
„Het is me volkomen duidelijk gewor
den, dat Gilette een heel wat kra
niger kerel is dan we gedacht had
den In elk geval hij heeft me ge
zegd, dat ik vóór morgen van alles
op de hoogte zal zijn. Laten we er ons
dus nu het hoofd maar niet over bre
ken en ons amuseeren, zooals we dat
in den goeden ouden tijd, toen het on
geluk ons nog niet had getroffen, ook
deden."
Peggy keek hem lachend aan. Zij was
volkomen bereid om voor het oogen
blik aan niets anders te denken dan
iaan de vreugde. Er was iets heerlijks in
jhet gevoel van veiligheid, dat ze had
toen ze met Malltson door de zaal
iZwierde. Het liep nu naar het souper
uurtje; de eerste aanvankelijke stijf
heid, die ieder feest in het begin ken
merkt, was al lang verdreven en al die
vroolijk gekleede menschen gaven zich
geheel over aan de vreugden des levens.
Ook de nieuwigheid van de filmerij was
er nu een beetje af en allengs dacht
niemand meer aan de vreemde acteurs-
Behalve Marne. in wiens hoofd aller
lei gedachten rondspookten en die
hetgeen daar voor zijn oogen gebeurde
bekeek met een wantrouwen, dat er
niet minder om was nu hij van de
heele zaak niets begreep. Hij voelde
wel vaag, dat er, te zijner koste, van
de omstandigheden partij getrokken
werd en dat er een bedoeling school
achter al die vertooningen, maar hij
kon absoluut niet begrijpen, wat
die dan eigenlijk wel kon zijn. Alles
was zoo natuurlijk, zoo van-zelf-spre-
kend in z'n werk gegaan en toch had
hij het onbehaaglijke gevoel, dat hij
er later last mee zou krijgen.
Toen de man. die de camera bediende
even ophield, sprak hij den kleinen man,
die de leider van den troep scheen te
wezen aan.
„Bent u bijna klaar vroeg hij.
„Niet dat ik u wil wegzenden, vol
strekt nietEn, tusschen twee haak
jes wie is die typische oude man
met den witten baard? Ik bedoel.."
Marne hield plotseling met spreken
op en keek verwonderd rond. Bijna
op hetzelfde oogenblik dat hij naar
hem vroeg, was de oude man met de
dunne neus en den langen witten baard
verdwenen. Dat was hem te meer on
aangenaam, daar Marne zijn goede
redenen had om een paar woorden
onder vier oogen met hem te willen
wisselen vóór hij het kasteel verliet.
„Hè, is hij weg?" riep hij uit.
„Waarschijnlijk wel," zei de regis
seur. „Die Mores, zooals wij hem noe
men, is een zonderlinge oude heer, die
precies doet wat hij wil. Hij heet na
tuurlijk geen Mores, maar ik twijfel
er wel aan, of iemand zijn werkelijken
naam kent."
„Is hij al lang bij het gezelschap
vroeg Marne
„Hij werkt zoo nu en dan bij ons.
sedert een maand of wat Ik weet al-
lean dat hij mij om eén engagement
is komen vragenwaar hij vandaar
komt, is me niet bekend.- Hij trok van
de eene stad naar de andere en kwam
heel toevallig bij ons terecht. Hij zei dat
hij zoowat de heele wereld had bereisd,
en overal als tooneelspeler opgetreden
was, voornamelijk in Zuid-Amerika".
„O, zoo 1" zei Marne heesch, „zoo
„Hij schijnt zijn vak goed te ver
staan en daar we 'n ouden man noodig
hadden, heeft onze directeur hem ge-
engageerd Maar aan vasten regel en
orde heeft hij een broertje dood naar
het schijnthij komt en gaat vrijwel
zooals het hem belieft en zoo is hij
ook, zoodra hij met zijn rol klaar was,
vanavond weer plotseling verdwenen,
zooals u zelf hebt opgemerkt."
Marne aarzelde een oogenblik.
„Ik zou wel eens graag met hem
willen praten," zei Marne. „Hij her
innert me sterk aan iemand, die ik
jaren geleden in Argentinië gekend
heb. Zou u er niet voor kunnen zor
gen, dat hij eens op een middag bij mij
kwaffï
„Ik wil het hem natuurlijk wel vra
gen," antwoordde de regisseur, „maar
ik twijfel er sterk aan, of hij het zal
doen."
Na deze woorden wendde hij zich
af, om zijn acteurs eenige aanwijzingen
te geven en Marne verwijderde zich
'min of meer aarzelend. Hij was het
nog niet met zichzelf eens, of hij hier
te doen had met een verbazingwekkend
toeval, of dat iemand hem, willens en
wetens een poets bakte. Hij was er
nu echter wel van overtuigd, dat de
regisseur van het film-gezelschap niets
met het complot had uit te staan en
daarin sloeg hij de plank niet mis,
omdat de man, die door Gilette Con
way genoemd was, werkelijk van het
verhaal dat verfilmd moest worden,
niet veel meer afwist dan de operateur
van de camera. Hij wist natuurlijk,
dat Gilette de gelegenheid had aange
grepen, om het bal op Chilstone Castle
tot achtergrond te maken voor een der
voornaamste scènes uit het stuk, maar
overigens wist Conway niets en hij was
ook heelemaal niet nieuwsgierig om
meer te weten dan hem verteld was.
Zijn directeur Gilette. die de heele
vertooning op touw gezet had, had
om de een of andere reden niet gewild,
dat hij hier bij zijn waren naam zou
worden aangesproken en dat was Con
way voldoende. Hij was absoluut niet
nieuwsgierig, maar ging geheel in zijn
arbeid op en zoolang dat goed ging,
kon hem de rest niet schelen.
Eindelijk was het uur voor het sou
per aangebroken. De film-menschen
waren klaar met hun werk en Marne
noodigde de hoofdvertooners uit, ver
der van zijn gastvrijheid gebuik te
willen maken. Mallison, die Peggy voor
het oogenblik aan de hoede van Hetty
Bond toevertrouwde, liep de zaal door
en sprak den man, die zich Allison
noemde en alleen naar het bonte gedoe
om hem heen stond te kijken, aan.
Mallison deed dit geheel en al naar zijn een of andere reden kwam er van het
eigen ingeving van het oogenblik, zon- engagement niets, hoewel Marne mij ver- i
der er over te denken, hoe Gilette dien telde, dat hij in meer dan een schouw-
stap wel zou opnemen. Hij werd on- burg daar te lande sterk geïnteresseerd
weerstaanbaar aangetrokken tot den was. Hoe het gebeurde is me nog niet
man, die zoo wonderbaarlijk veel op duidelijk, maar ik verloor hem uit
hem geleek. Hij had het gevoel, dat in het oog en hij verdween in het bin-
hem het geheim van het heele drama nenland. Hij had me echter van te vo-
lag. Hij was er van overtuigd, dat hij ren reeds verteld, dat hij van plan was
in zijn vermomming niet herkend zou zich voorgoed in Engeland te vestigen
kunnen worden, want Gilette had zijn en noodigde mij bij die gelegenheid
werk zóó goed* gedaan, dat zelfs de dringend uit, hem te komen bezoeken,
vorm van Mallison's gelaat on- wanneer ik misschien weer hier terug
herkenbaar veranderd was. De man mocht komen. En daar ik op het oogen
tot wien hij zich wilde richten, zou blik niets te doen heb, hield ik hem aan
dus met geen mogelijkheid de gelijke- zijn woord en zoo ben ik hier gekomen."
nis tusschen hen kunnen ontdekken. Mallison knikte peinzend. Hij wilde
„Neemt u me niet kwalijk, mijnheer," natuurlijk niet zeggen, wat hij een paar
zei Mallison, „maar ik verbeeld me, dat uren geleden, toen Allison als een on-
ik u vroeger al eens gezien heb." welkome gast verscheen, in de hall ge-
Dat lijkt me volstrekt niet onmo- zien en gehoord had.
gelijk, mijnheer," antwoordde Allison,
„want.ik ben tooneelspeler."
,Het is hier een mooie streek," zei
Mallison. „Ik was hier in mijn jeugd
„O, juist," zei Mallison, „dan heb heel veel- en als u van natuurschoon
ik u zeker in Londen gezien."
houdt, dan zult u het hier best kunnen
„Dat zou ik niet denken," merkte uithouden."
de ander op, „want ik ben maar heel „Dat geloof ik ook wel," zei Allison,
kort aan het Londensche tooneel ge- die daarop wat vertrouwelijker werd
weest en dan nog maar alleen in kleine en vroeg„Weet u iets omtrent Mar-
rolletjes. In hoofdzaak ben ik opgetre- ne
den in Argentinië." „Absoluut niet," antwoordde Malli- I
Mallison keek even verbaasd Het son eerlijk. „Ik ben min of meer een i
was toch zonderling hoe dat Argen- ongenoode gast. Ik ben hier gekomen
tinië telkens weer genoemd werd in met m'n vriend Martin denmandaar
deze geheimzinnige geschiedenis en het in dat gevangenispak. Maar waarom
was minst genomen al even zonder- vraagt u mij dat
ling, dat deze jonge man, die zich zoo „Och. ik weet niet," zei Allison on-
ongedwongen bewoog en zoo verba- verschillig. „Het kwam mij voor, dat
zend op hem leek, precies dezelfde Marne nogal veranderd was. Hij schijnt
naam had als hij, op alleen den begin- niet meer zoo opgewekt to zijn al»
letter na. vroeger. Hij had vroeger zoo ieta
„Het moet toch wel een aardig leven bevelends over zich, dat nu heelemaal
zijn aan het tooneel," zei Mallison, zoo verdwenen schijnt en, tusschen on»
ongedwongen als hij kon. „In mijn jon- gezegd, toen ik vanavond hier kwam,
ge jaren voelde ik mijzelf zeer tot de kende hij mij niet meer. Hij bezwoer^
planken aangetrokken." dat hij mij nog nooit gezien had. Ik
„O, m'n beste mijnheer," zei Allison ben vrij gauw op mijn teenen getrapt en
lachend. „De meeste menschen maken een oogenblik moest ik me dan ook
die dwaze periode door. Het is een met geweld inhouden, omdat ik meende,
soort jeugdziekte, die omstreeks het dat Marne mij willens en wetens wou
een-en-twintigste jaar optreedt. Er zijn beleedigen. Plotseling veranderde zijn
er, die haar nooit te boven komen en houding weer. Hij zei, dat hij verheugd
er aan blijven lijden, terwijl anderen was, me te zien en deed me een verhaal
genezen en eerbiedwaardige leden der van een zonnesteek en dergelijke non-
maatschappij worden. En werkélijk, sens. Misschien doe ik verkeerd, ef
het is een treurig bestaan, als men met een vreemde over te spreken,
geen geld heeft." maar ik vond het zoo allerzotst, en ik
„Ik hoop, dat u niet in dat laatste dacht dat u, die hier in de buurt ge-
geval verkeert," zei Mallison zacht, woond hebt, mij misschien zou kunnen
„In den laatsten tijd niet meer," inlichten."
antwoordde Allison ronduit. „Mijn „Ik vrees, dat ik u in dat opzicht niet
familie is betrekkelijk arm, ziet u. van dienst zal kunnen zijn," zei Malli-
Mijn ouders waren, zooals Mark Twain son vriendelijk. „Ik ben hier nu name-
dat noemt, niet buitengewoon arm, noch lijk heelemaal vreemd. Bent u van plan
bizonder fortuinlijk. Met andere woor- hier een paar dagen te blijven
den, mijn vader had een kleine zaak „Dat is wel mijn bedoeling, ja," ging
en kon mij een behoorlijke opvoeding Allison voort, „en daarna ga ik met
geven en later was ik zoo gelukkig een Marne naar de stad terug, waar ik
studiebeurs te krijgen. Maar het too- hoop een engagement te zullen krijgen."
neel heeft mij altijd aangetrokken ik „Ik hoop werkelijk, dat u slagen
moést er heen. Ik hield van het tooneel- zult,v zei Mallison hartelijk,
leven, al heb ik er ook door geleerd, „O, het i3 niet absoluut noodzake
wat hongerlijden is en ik soms van de lijk," zei Allison lachend. „Het laatste
eene stad naar de andere moest loopen. jaar zijn m'n omstandigheden heel
Toen heb ik Marne ontmoet, die zich wat gewijzigd. Toen ik daar in den
tot mij aangetrokken scheen te gevoe- vreemde mij door het leven trachtte
len en mij een engagement in Argenti- te slaan, stierf mijn moeder en drie
nië aanbood, als ik met hem wilde maanden geleden ontving ik het be-
meegaan. Dat was ongeveer twee jaar richt, dat ook mijn vader overleden
geleden en ik ging mee. Maar om de was. Toen kwam er iets heel prettigs.