j VOOR DE ¥-TI TIC!/ A n F luimmit iiiiiiiiuiunmimiiMX E s DE DUBBELE MAN M Simon fleurde. „Ook door naar niet Ik kan dat woord niet vergeten i. je bent niets je hebt mets Ik wil zien of ik iets worden kan in 's-komngs rok ben ik tenminste geen knecht meer En ik weet zeker dat Hanna mij gelijk geeft „Dat doet zij ook," riep een luide stem achter hem. Verrast draaide hij zich om Hanna stond voor hem met uitgestoken hand „Ik ben trotsch op je, Simon." vervolgde zij op zulk een hartelijken toon. dat de borst van den jongen man zwol van vreugde Maar de boer staarde verbluft naar zijn dochter hij had gehoopt dat zij hem zou helpen en nu deed zij het tegen deel „Praat je dien dolkop nou nog na ook." barstte hij toornig los. „Wie het vaderland dient is geen dolkop.' antwoordde het meisje en haar gezichtje gloeide van innerlijke ontroering Simon staarde haar vol be wondering aan Meer dan ooit viel het hei# op hoe mooi zij was en een smar telijk gevoel maakte zich van hem meester bij de gedachte dat hij haar misschien nooit terug zou zien „Vaarwel boer maakte Simon een einde aan het pijnlijke afscheid en stak den boer zijn hand toe. „Ik dank u voor alles wat ge voor mij gedaan hebt Mijn spaargeld vertrouw ik u toe vaarwel Eerst aarzelde de boer de hem aan geboden hand te drukken, maar de hartelijke toon van den jongen man deed een warm gevoel in hem opstij gen „Nou, als 't dan toch zoo moet zijn ga met God En een krachtige handdruk vergezelde zijn woorden. Nu wendde de jonge man zich naar de dochter en reikte haar de hand. „Vaarwel, Hanna Het meisje hield zijn hand vast, haar oogen glansden vreemd en haar lippen trilden. En eer de boer het kon verhinderen had zij beide armen om Simons hals geslagen en kuste hem lang en innig. Het volgende oogenblik was zij verdwenen. Gramstorig liep de boer naar de schuur Simon rekte zich uit een nieu we jonge levenskracht bruiste in hem op, en zijn oogen flikkerden van trots. Hij wist dat een trouwe liefde hem begeleidde in den menschonteerenden oorlog, en stierf hij. dan was er ten minste iemand die bidden zou voor de ziel van den armen soldaat. „Korporaal Wolter 1" Een man met gebruinde wangen en fonkelende oogen trad naar voren. „Ik heb een werkje voor je. Er hangt veel van af en er is evenveel slimheid als moed voor noodig. Ik geloof dat je beiden bezit." De korporaal glimlachte en volgde de aanduidingen van zijn overste. „Je ziet dien heuvel daar struik gewas is 't, maar 't geeft toch dekking. Daarachter is 't niet in den haak. ik vermoed enfin kijk zelf maar eens wat ze daar aan 't doen zijn. Hoever schat je den afstand De korporaal loerde over het veld. „Vier kilometer overste „Goed maar de linksche kant biedt geen dekking en rechts is die voor uitspringende boschzoom door den vijand bezetwat wil je aanvangen „Links probeeren en kruipen na tuurlijk." „Ja. maar dat is een gewaagde on derneming." De korporaal lachte overmoedig, 't zal wel gaan overste." „Je bent een dappere kerel," prees de overste trotsch dat hij zulke dap pere mannen commandeerde. „Zoek nog drie mannetjes uit en dan voor zichtig hoor i' Heel voorzichtig voortkruipend, be schermd door het nachtelijk duister hadden zij de vlakte over getobd en lagen nu in een beschermend struik gewas. De diepe stilte tn t-woud werd verbroken door n enkel schot maar zij letten er niet op het was de gewone avondgroet van den vijand Wol ter lag op het dikke mos onder een bree den eik. Voor 't oogenblik kon er niets gedaan worden zij moesten wachten tot de maan op ging en dat duurde nog uren. Van het veld geurde den wmd een reuk als van pas gemaaid gras mee. De korporaal snoof hem op en plotseling kwam de herinnermg aan zijn vader land in hem op. Hij zag zich in de weide de blanke zeis zwaaien en een jong meisje kapte met een sikkel, onder viroolijk gezang. Dan naderde het beeld, het meisje liep op hem toe. sloeg haar armen om hem heen weg was zij. Zoo dikwijls dacht hij terug aan die laatste oogenblikken. dat hij op den Lindenhof toefde. Maar dan zwol zijn borst van trots en moed en de liefde die hij meedroeg drong hem tot da den. Met zulk een ijver had hij zich op den dienst toegelegd, dat hij na weinige weken reeds korporaal was Door zijn voorzichtigheid en moed bud hij zich het vertrouwen van zijn overste waar dig weten te maken. Wanneer Hanna alles wist zou ze nog trotscher op hem zijn. Geschreven had hij niet. maar Hanna zou wel begrijpen dat hij dat niet kon. „Wolter," klonk een zacht gefluister naast hem. „Wat is er „Hoor je niets Simon luisterde scherp. Nu meende hij een licht ritselen vernomen te heb ben. Ja, daar ritselde het weer. Ie mand sloop naderbij. „Stil. niet schieten," beval de korpo raal. Vlak voor hen in het halfdonkere van den nacht slopen eenige gestalten voorbij, die goed waar te nemen wa ren. „Zeven stuks," fluisterde de korpo raal. „voorbij laten gaan." Bedaard volgde hij iedere beweging van den vijand. Zijn besluit was reeds genomen. Toen zij vlak bij hem gekomen waren bleven zij staan en schenen te beraad slagen. „We vangen ze zonder een schot te lossen." beval Simon, „geeft acht I Wanneer ik fluit, spring je te voor schijn." De patrouille sloop weer vooruit Nu was zij voorbij. Een gefluit weerklonk, de vier man nen sprongen uit het boschje en schreeuwden voor tien, dat de ver raste vijand aanstonds de geweren wegwierp en zich overgaf Vier glan zende karabijnloopen waren op hem gericht. „Hein en Willem, jullie brengt de gevangenen weg, Smit en ik zorgen voor de rest," kommandeerde de kor poraal. „Nu komt 't zwaarste," meende de korporaal en kroop naar voren. Voor zichtig spiedend of geen vijandelijk geweer op hen loerde en behoedzaam het breken en knappen van dor blad vermijdend, bereikten ze eindelijk den boschrand De heldere glans van de maan verlichtte het veld en geen boom- of struik die «hen daar dekking kon bieden. „Zie je wat," vroeg Smit. „Pssst," waarschuwde Wolter en bracht den veldkijker voor de oogen „alle duivels, de overste heeft gelijk daar graaft men een batterij in I" Smit hief zich een eindje omhoog om beter te kunnen zien. «maar op hetzelfde oogenblik kraakte een schot en een kogel vloog over hun hoofden. Hij pak te zijn kameraad bij den schouder en trachtte hem neer te trekken „Laat mijRustig tuurde Wolter naar de vijandelijke stelling en bere kende. Dat gaf den soldaat moed, hij richtte zich weer een weinig op daar knalde weer een schot hij tuimelde op den grond De korporaal kroop naar hem toe „Ben je gewond Waar „Mijn linkerarm geloof ik. 'k kan hem niet meer opbeuren." Wolter betastte het lichaamsdeel en 't lauwe bloed lekte langs zijn vin gers. „We moeten hier weg. ik weet genoeg." Toen zij terugkrt>pen. floten nog een paar kogels over hun hoofden het bosch m. dan werd het stil De vijand geloofde dat hij goed getroffen had. Smit viel het kruipen niet mee Ofschoon Wolter hem het geweer afge nomen had kon hij toch slecht voor uit komen daar hij slechts één arm kon gebruiken. Dé wonde deed hem pijn en het bloedverlies putte hem uit. „Laat mij liggen," steunde hij einde lijk, „ik kan niet meer 1" „Geen kletspraat, een kameraad laat ik niet in den steek Den volgenden morgen gilden de granaten en sloegen in op de verborgen stelling. Een dag of veertien later was het dorp waar Wolter gewerkt had in rep en roer. De boeren hadden zich na den arbeid op het veld verzameld om de groote tafel in de dorpsherberg en bespraken de kansen van den oorlog, terwijl de meester op een groote oor- .ogskaart de vorderingen aanwees die het leger maakte. Daar kwam de bur gemeester het vertrek binnenstormen. „Een nieuwtje vrienden," riep hij met z'n krakende stem. „Een groote eer is ons dorp te beurt gevallen, een onzer soldaten heeft het ijzeren kruis verdiend Hij hield even op, en wierp een boos- aardigen blik op den boer van den Lindenhof. Reeds lang waren ze na ijverig elkaar zaten ze elkaar in 't vaarwater waar ze maar konden. Op de een of andere manier was de burgemeester te weten gekomen, dat de knecht van den Lindenhof weg was gegaan omdat^e boer hem zijn dochter geweigerd had „Simon Wolter, de knecht van den Lindenhof," riep hij met luide stem, blij dat de boer zich zou ergeren. „Ge herinnert u toch allen den flinken jonkman 1" De boer kreeg het benauwd. „Bravo, bravo," juichte de meester. „Simon was een van mijn beste leer lingen I Hij moest slechts op een goede plaats gesteld worden om zijn gaven tot uiting te kunnen brengen „Ja, op zulk een man mogen allen trotsch zijn," hernam de burgemeester met kwalijk verborgen vreugde over de netelige positie van den boer, die goed begreep dat de woorden van den burgemeester op hem gemunt waren, maar hij zweeg, en vertrok vroeger dan gewoonlijk naar huis. Zou hij z'n mond houden tegenover Hanna Onzin, ze kwam het toch wel aan den weet. Den volgenden morgen hoorde Hanna in 't dorp het groote nieuws al en eer het avond was had zij de courant reeds waarin met vette letters stond Simon Wólter onderofficier, verkreeg het fjzeren kruis De boer bespiedde z'n dochter hei melijk maar niet de minste vreugde ontdekte hij in haar. Hij ergerde zich dat zij zoo stijfhoofdig was, hij ergerde zich omdat hij 't maar niet uit z'n hoofd kon verbannen Simon. onder officier verkreeg het ijzeren kruis Onderofficier, ijzeren kruisHet wilde hem maar niet uit z'n gedachten. Weken en maanden verliepen, toen er opeens een bericht kwam dat het heele dorp in opschudding bracht Simon was luitenant geworden Zoo als in de couranten stond had hij in een heldhaftigen strijd tegen den vij and bij het neuvelen van den kapi tein het commando op zich genomen met den verzame'den troep den vijand uit de loopgraven gedreven en een aan tal gevangenen gemaakt In het ge vecht had hij een schot in zijn enkel gekregen en nu lag hij in het lazaret achter de gevechtslinie Nu was de burgemeester zelf sprake loos maar snel had hij een besluit genomen Zulk een dapperheid moest op de eerste plaats het dorp eeren Heel het dorp zou de heugelijke gebeurtenis vieren Sinds menschenheugenis was niemand uit het vlek ooit officier ge weest In alle stilte beraadslaagde hij met den meester over een grootsche huldi ging en toog dan naar het lazaret De boer van den Lindenhof zou zich nog eens kunnen ergeren Op een zonmgen Novemberdag stond voor in 't dorp over den grooten rijweg een prachtige eerepoort van eikenloof met twee wapperende vlaggen In het midden prijkte een schild waarop met groote letters stond geschreven eere, "wTën"éere foekomtT" Achter de poort stond de meester met de schoolkinde ren en een der meisjes die geheel in 't wit was gekleed, hield een groote bloe- menruiker in de hand. Aan beide kan ten van den weg stonden mannen en vrouwen in Zondagstooide leden van den gemeenteraad, hadden hun hooge cylinderhoeden te voorschijn gehaald en wachtten in waardige houding. De burgemeester zou met den gede coreerden luitenant het dorp binnen rijden die daar feestelijk begroet zou worden. Ook de boer van den Linden hof, diens vrouw en dochter bevonden zich onder de menigte. Van den kerktoren sloeg het vier. Om den hoek van den straatweg kwam het rijtuig reeds aan en een jubelend hoera schalde den luitenant tegen en de zwarte glimmende hoeden" vlogen van de hoofden der gemeenteraads leden. Hoogopgericht zat de burgemeester naast Simon Wolter. Nog nooit in zijn leven had hij zulk een gevoel van wel voldaanheid gesmaakt. Zijn oogen zoch ten steeds den boer van den Linden hof maar deze keek heel vergenoegd. Dezen keer was de boer de slimste geweest en den burgemeester te vlug af Ook hij was naar Simon gegaan, toen hij in 't lazaret lag. Wel was de gang zwaar voor hem, maar beter zoo dan dat hij thuis Hanna verdrietig en stug moest zien. Menig hard woord was tusschen beide mannen gevallen, doch ten slotte hadden zij elkaar ver zoend de hand gedrukt. De aangeko mene werd met eenige hartelijke woor den door den gemeenteraad begroet, en eindelijk verdrong zich het heele dorp om den voornamen officier met het schitterend eerekruis op de borst, de hand te drukken. Simon was tot tra nen toe bewogen. Maar toch lachte hij en beweerde dat hem te veel eer te beurt viel, ojndat er anderen waren die veel meer hadden gedaan dan hij. On der de menigte zocht hij Hanna, maar zij kwam niet naar het rijtuigmet hoogroode kleur en kloppend hart stond zij bij haar moeder. Opeens trad de boer van den Linden hof op haar toe, vatte haar bij de hand en leidde haar naar het rijtuig. Daar nam hij zijn hoed af en wendde zich tot den burgemeester„Ik dank u, dat u mijn toekomstigen schoonzoon zoo geëerd hebt Waarlijk, ik had het niet beter gekund en voor den volgenden Zondag noodig ik u en den geheelen gemeenteraad uit op het verlovings feest. De luitenant heeft daarvoor reeds verlof." En terwijl de officier zijn bruid in de armen sloot, schalde 'n donderend hoerageroep door de lucht. Maar de burgemeester zat verdrietig in het rijtuig die arglistige boer van den Lindenhof had hem alle vreugde ontnomen MOPPENTROMMEL VEILIG. „Is je geweer geladen vraagt een juffrouw in doodsangst, als een jager met een geweer den trein binnenstapt. „Met scherp I juffrouw rolt het onheilspellend van de behaarde lip pen des jagers, ..maar voor de vei ligheid zal ik er deze kurk op doen, hoor moeder'" En de dame herademt. ROMAN-FRASE „De notaris wandelde in zijn tuin, met de beide handen op den rug en verdiept in de lezing van het laatste nummer der plaatselijke courant." NAWERKING. Kapitein. Hoe. durf je te lachen in 't gelid Soldaai. Neem me niet kwalijk ka pitein, maar ik snapte daar juist het fijne van een aardigheid, die men mij gisteren heeft verteld IN *T HOTEL. Kellner (tol een heer, die hem geen fooi heeft gegeven). Met uw verlof, mijnheer, u heeft iets vergelen. Heer. Zoo? Nu dat is dan voor u. rT'VPnno Tl »r»o»vr> f«-"> Ist" opgevoerd krijgen en ik wilde de schouw* niet kunnen bewijzen," antwoordde burgdirecteuren eens een lesje geven Gilette. „maar ik ben er zeker van dat Maar toen ik mijn stukken in film be- hij geen Marne heet en dat die pseudo- gon te brengen, veranderde ik spoedig Marne de oorzaak is van al jouw ellende, van meening. Ik zag nu zelf in, hoe „Onmogelijkriep Mallisön uit. gekunsteld zij waren, hoe ver zij van „De man is mij absoluut vreemd Ik nom maar binnen. zei hij „ik ontbijt met ai het nooaige terug zijn het werkelijke leven afstonden. It heb hem vóór vanavond nog nooit in heb je juist noodig. Ga zitten, Trevor." en stond er voor in, dat hij den vreem- stopte er dus mee en zocht naar iets mijn leven gezien. Wat kan ik hem dus „Trevor nam plaats op een stoel en deling zoodanig zou vermommen, dat beters. Het denkbeeld kwam in me op met mogelijkheid ooit voor kwaad ge- keek zijn directeur door zijn brille- hij tegen elke herkenning gevrijwaard 0m iets te schrijven, dat gebouwd was daan hebben glazen aan. In zijn oogen was een kor- zou zijn. op werkelijke gebeurtenissen. Een paar „Dat moeten we nu juist ontdekken," date uitdrukking, die Mallison wel „Dat is dus afgesproken," zei Gilette. Tnaanden vóór het ongeluk jou trof zei Gilette. „Best mogelijk, dat je hem beviel. „Nu nog iets. Zoolang we hier in de reisde ik in Argentinië, waar ik geheel niet rechtstreeks kwaad gedaan hebt „Als u het wenscht, mijnheer, en het buurt verblijven is mijn naam Martin, onverwachts vond wat ik zocht. Het en in ieder geval geloof ik niet, dat het u niet te laat is. Wat kan ik voor u Wil je zoo goed zijn, dat aan onze men- Was eerst nog niet veel, maar toen ik een persoonlijke kwestie geldt. Maar doen?" schen mee te deelen, want het is voor den tweeden hoofdpersoon'n paarmaal er zijn andere mogelijkheden en een Gilette knikte en haalde een likeufc ons werk van het hoogste belang. Ik ontmoet had, begon de' geschiedenis man van zijn kracht, doet voor geld stelletje en een syphon spuitwater te ben zoo iemand als een nieuwsgierig zich te ontwikkelen. Toen er wat leven alles." voorschijn, benevens een doosje si- amateur, die het gezelschap overal na jn het verhaal was gekomen, kwam ik „Maar beste kerel, ik heb absoluut garetten. reist. Meer heb ik voor het oogenblik terug om het op te schrijven met de geen geld." „Laten we nu eens op ons gemak niet, Trevor." bedoeling om later weer naar Argenti- „Neen. maar het zou kunnen, dat praten," zei hij. „In de eerste plaats. De kleine man nam afscheid. Een nië terug te keeren om het bijwerk te je het op een goeden dag van een bloed- wil ik je even mijn vriend Fergus voor- poosje bleef Gilette zwijgend en in verzorgen. Juist toen ik terugkwam verwant uit Argentinië kreeg," zei stellen. Trevor. Ik geloof dat Fergus gedachten verdiept, zitten rooken. zat jij tot over je ooren in de onaange- Gilette droogjes. „Was je grootvader evengoed is als elke andere naam. „Het is een verduiveld gekke ge- naamheid. Je herinnert je zeker wel daar niet geboren Ik weet wel, dat je Mijnheer Fergus is iemand Trevor, schiedenis," zei hij eindelijk. „Ik zou dat ik je juist op den avond van je zoo goed als nooit iets omtrent hem wiens lotgevallen zeer nauw samenhan- wel eens willen weten, of je er nou arrestatie voor het eerst zou ontmoe- gehoord hebt maar in het licht van het- gen met de mijne. Tot op zekere hoogte een beetje achter begint te komen." ten." geen ik je verteld heb. moet je nu toch maakt hij deel uit van ons gezelschap - „Integendeel. Ik tast meer dan ooit „Dat zal ik niet zoo gauw vergeten," wat beginnen te begrijpen. Je groot- ik zou haast zeggen, hij is een deel van in het duister." zei Mallison. „Waarom mompelde Mallison. vader heet Marne. en de kerel dien wij het gezelschap, ^ls hij er niet geweest toch al die geheimzinnigheid. Waarom „Juist. Nu moet je weten, dat ik, achter de vodden zitten noemt zich was, zou het groote drama dat we nu schrikte Marne vanavond zoo Want even voor we hoorden dat je in hechte- Marne, maar ik weet toevallig beterj filmen, nooit ontstaan zijn. Ik heb je dat hij schrikte en angstigwerd. was nis genomen was* in het restaurant Met andere woorden...." al eens verteld, Trevor, dat ons groote hem duidelijk genoeg aan te zien." waar ik op je zat te wachten, den schurk „Met andere woorden, hij doet zich drama steunt op de werkelijkheid en „Dat was zijn geweten, ouwe jongen, zag uit het varhaal dat ik schreef. Ik voor als mijn grootvader te zijner tijd zal je de waarheid daar- Iedereen voelt zoo nu en dan zijn ge- geloof niet, dat hij me ooit zoo goed „Nou beginnen we er te komen van ook wel beseffen. Mijnheer Fergus weten knagen, hoe zorgvuldig hij er zich gezien heeft, dat hij me zou erkennen, riep Gilette uit. „Deze man is beslist is onze vervolgde held en dé schurk in ook tegen heeft gewapend. Maar in maar daar wilde ik het toch niet op „Wacht eens even 1 Dan moet dus het stuk is die typische vreemdeling, hoofdzaak was hij bang, omdat hij laten aankomen en daarom vermomde mijn grootvader nog in leven zijn mijnheer Marne. die je vannacht ont- niet wist hoe hij het had. Het feit, dat ik mijzelf min of meer met een papieren „Dat geloof ik beslist." zei Gilette moet hebt." alles zoo gewoontjes zoo heel na- muts en de lorgnet van sir Marston, eenvoudig. „Als dat zou blijken niet „Zoo mijnheer," riep Trevor uit. tuurlijk gebeurde, was hoofdzakelijk totdat de man het restaurant had ver- hei^geval te zijn, dan zou ik op een heel „Dat verklaart veel van wat ik tot de reden dat hij er zoo door werd aan- laten. Op mijn verzoek is toen sir verkeerd spoor wezen. Maar ik heb alle nu toe niet heb kunnen begrijpen. We gegrepen. Hij weet eenvoudig niet. wat Marston den man gevolgd en hij had reden om aan te nemen, dat de gude hebben vannacht schitterende opna- hij er van denken moet En juist omdat het geluk zijn naam te hooren en er heer nog springlevend, maar ook dat men gemaakt, maar ik begrijp nog ab- hij in donker moet vechten, ben ik er achter te komen dat hij naar Liverpool hij in groot gevaar is en dat de andere soluut niet hoe die in onze film te zeker van dat hij mij vandaag of vertrokken was, met de bedoeling om man, die zich Don Argo Marne noemt pas gebracht moeten worden." morgen regelrecht in de armen zal zich naar Argentinië in te schepen, en diens geld in Engeland ":tgeeft, „Komt allemaal terecht, Trevor,-loopen. En daar moet jij me bij hel- Op dat oogenblik dacht ik niet aan jou, niemand anders kan zijn dar t n secre- komt allemaa terecht Intusschen pen." doch alleen aan mijn film, maar toen taris. Een toevallige ontmoeung met wenscht mijnheer Fergus echter onbe- „Met het grootste genoegen," mom- later de getuigen, die verklaarden jou, Don Argo onder romantische omstan- kend te blijven Je ziet hem hier, pelde Mallison, „maar kan je me dan na den moordaanslag uit Pennington's digheden heeft mij het eerst geïnspi- prachtig vermomd als een kluizenaar, niet het een en ander vertellen Ik woning te hebben zien komen, vertel- reerd voor mijn film, zonder dat ik ook maar achter die verwarde haren is tast evenzeer in het duister als Marne. den. dat zij zich daar bevonden, omdat maar in het minst vermoedde, dat jij een zeer presentabele jongeman ver- Wat beteekende bijvoorbeeld die ver-^ zij met den man dien ik in het restau- er ook een rol in zou spelen." borgen, die doodelijk benauwd is dat schijning van den ouden man met z'ri* rant gezien had, hadden afgesproken „Wil je daarmee zeggen, dat je toen zijn identiteit aan den dag zal komen witten baard Heb je op Marne's ge- daar te zullen zijn, kreeg ik een inge- niet wist dat die Marne mijn grootvader vooral in deze streek En nu wilde ik zicht gelet, toen die op het tooneel ver- ving. Tusschen twee haakjes de was Of misschien wist je het ook wel, we! dat jij met je groote handigheid scheen man uit het restaurant noemde zich door sir Marston, die een oud vriend in het vermommen mijn vriend in „En of daarvoor was ik juist daar. Marne en was dezelfde wiens gast wij van mijn moeder was en met wien zij iemand anders veranderde zoodat Dat was nu eerst eens een prachtige vannacht geweest zijn. Toen ik dus wel over haar vader zal hebben ge laten we zeggen zijn eigen vader hem zet van mij. Als je niet te moe bent begreep wat er met jou gebeurd was, sproken." niet zou kunnen herkennen Maak er zou ik je nu wel een klein beetje licht volgde ik hem naar Buenos Ayres." „Sit Marston kende den naam van je niet ets bizonders van met iets opval- in de duisternis willen verschaffen en „Maar wat heeft dat nu toch alle- grootvader zeker," zei Gilette, „maar» lends verander hem maar in een net- je in het complot inwijden." maal met mij uit te staan wat ik van hem hoorde, was maar heel ten burgerman die op zijn eigen han- „Vertel maar op," zei Mallison ver- „Geduld maar. daar komen we aan- weinig en toen ik naar Argentinië ging, den moet vertrouwen om zijn brood langend. „Ik ben klaar Maar vergeet stonds aan," ging Gilette yoort. „Ik wist ik absoluut niet of Don Argo dood te verdienen En geen woord tegen niet. dat ik eigenlijk nog van niets af- had een schema, waarop ik zou kunnen was of nog leefde. Ik heb op een zeer wien ook zoolang de vermomming weet." voortbouwen. Het werd mij een jaar of zonderlinge manier ontdekt, dat hij niet gereed is Trevor Ik wil niet dat „Dan zullen we maar met het begin viergeleden ingegeven door een praatje nog in leven was. en bij die gelegenheid iemand weet dat ik hier een gast heb beginnen." zei Gilette. „In de eerste dat hier toen de ronde deed, maar waar- vond ik ook het schema voor mijn stuk. zoolang ik hem met in de gewenschte plaats dan Van al wat je hebt en zult aan ik op dat oogenblik geen aandacht Straks zal ik je wel vertellen onder gedaante kan laten zien Breng al zien gebeuren ben jij het middelpunt, schonk Maar, als gevolg van hetgeen ik welke omstandigheden ik den ouden wat je noodig hebt morgenochtend of Het is jouw gezchiedenis die ik aan in Argentinië hoorde en van het feit, heer ontmoette. Een poosje later vond beter gezegd vandaag na het ontbijt het filmen ben en ik heb de gegevens dat de man die zich Marne noemt.." ik den anderen man, wiens werkelijke maar hier voor het verhaal uit de eerste hand „Waarom zeg je alweer, de man die naam Julien Barros is en die eens Don Trevor toonde zich in het geheei met Toen ik mijn filmzaak met een zeer zich Marne noemt?" viel Mallison Argo's particulier secretaris en rechter- verwonderd Hij was te zeer gewoon groot bedrijfskapitaal opzette deed ik hem in de rede. „Is dat dan niet zijn hand was. De oude heer is feitelijk een aan allerlei eigenaardigheden van zijn daj, gedreven door persoonlijke ijdel- ware naam gevangene en absoluut niet verant- patroon. Hij zou onmiddellijk na het heid. Mijn tooneelstukken kon ik niet „lk zou het op het oogenblik nog woordelijk voor zijn daden. Al meer 'i nUloliAMLR NAAR HET ENGELSCH VAN FRED. M. WHITE I J II GEAUTORISEERDE VERTALING DOOR A. T.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 7