dan twintig Jaar lang heeft Don Argo binnen scheen dat alles w&s er. En „Bedoel Je dat Pennington iets met vader in Argentinië. Ik wil nu niet in
zijn eigen goederen niet gezien en de ookgGilette stond daar werkelijk met het geval te maken heeft details treden, hoe ik met den ouden
meeste menschen houden hem voordood dien blijden glimlach en die uitdruk- „Dat geloof ik tenminste. Ik denk heer in aanraking kwam. maar de om-
Er is niet aan te twijfelen, of Barros king van triomf op het gelaat, die hij dat het voor Barros eveneens van groot standigheden waren van dien aard,
is er met vrijwel zijn heele bezitting nu niet trachtte te verbergen. Neen, belang was, om Pennington uit den weg dat ik besloot het geval tot uitgangs-
vandoor gegaan en gaat nu in Engeland dat alles was geen droom te ruimen. Zoodra de schurken wisten, punt voor mijn film-drama te nemen,
voor zijn patroon door Het is heelemaal „Dat was eerst een verrassing voor dat je weg was, gingen ze verder. Ze Daarna ontdekte ik dat Don Argo
geen gewaagde onderneming voor een je, hè ouwe jongen zei Gilette.„Tracht hadden alles zoo zorgvuldig voorbe- Marne je grootvader was, de man die
Spaansch-Amerikaan wiens patroon eerst maar even tot bezinning te ko- reid, dat de bewijzen tegen jou onweer- zijn eenige dochter had verstooten.
nooit in Engeland geweest is. Maar, men Het gebeurt niet alle dagen, dat legbaar zouden zijn en alles berustte Dat was materiaal waarop ik kon
wanneer je oude grootvader een testa- iemand zich plotseling in optima forma hierop dat men je tweelingbroer uit voortbouwen en toen ik, thuiskomende,
ment gemaakt had, waarbij hij alles verrijkt ziet met een broer van wiens Pennington's woning heeft zien ko- hoorde, dat jij tot over de ooren in de
aan zijn kind dus aan jouw moeder bestaan hij absoluut geen vermoeden men en niet jou. Toen de getuigen daar zorg zat en dat Barros, die zich voor
vermaakte en dit testament in had En toch na hetgeen je vanavond zeer zorgvuldig door Marne op de juiste Marne uitgaf, daarvan de oorzaak was,
veiligheid gebracht heeft op een plek gezien hebt, zal je het feit toch wel plek waren neergezet met het doel om begon ik mijzelf verschillende dingen
waar die schurk van een Barros het niet willen loochenen." jou te herkennen, zagen die in werkelijk- af te vragen. Ik begreep maar niet,
niet kan vinden, wat dan Begin je „Ik ben in een toestand, waarin een heid niet jou, maar Stephen Allison." hoe iedereen kon beweren, jou te heb-
nu te begrijpen wat er gaande is? man niets kan loochenen." zei Mallison „Wat!" riep Mallison uit, „wil Je ben herkend, terwijl je toch in werke-
Wordt het je nu nog niet duidelijk haperend Als je me verteld zou heb- me laten gelooven, dat mijn eigen broer lijkheid op dat oogenblik heel ergens
Mallison keek het kleine vertrek ben, dat ik Norval heette dan zou ik mee tegen me samenspande anders was. Want ik geloofde jou
rond en zijn gelaat helderde op. Het dat evenmin hebben kunnen betwisten „Dat kan je je gerust uit je hoofd natuurlijk en daarom zocht ik naar
was nu helder dag en door het kleine De man, die zich als Allison voorstelde, zetten hoor." haastte Gilette zich te een oplossing van dit raadsel. Toen
venster zag hij de hem zoo welbekende is mijn broer Ik hoop maar, dat er zeggen. „Stephan Allison was niets herinnerde ik mij plotseling een praatje,
heide. En toen hij in Gilette's oogen niets ernstigs achter steekt." dan een instrument, een stroopop. dat ik jaren geleden hier in het dorp
keek, zag hij nog wat anders Het was „Niet in den zin, waarin jij het be- Maar je valt me in de reden. Herinner gehoord had. Ik hoorde het uit den
hem, alsof hij in de verte den glimlach doelt." haastte Gilette zich te ant- jij je niet, dat bij de behandeling van je mond van een oude vrouw, Kershaw
van de hoop zag. Hij begon nu ten- woorden. „Stephen Allison is beslist rechtzaak twee geloofwaardige getuigen genaamd, de weduwe van een visscher."
mmste te begrijpen, wat de man die je broer, daarin vergis ik me nietje advokaten naar ik meen verklaar- „Dat klopt," zei Mallison, „de oude
hij nu als Barros kende eigenlijk na- tweelingbroer." den dat ze jou uit Pennington's woning Kershaw was de traditioneele oudste
streefde. Want als Don Argo Marne „Ga doorzei Mallison, „vertel me zagen komen inwoner."
nog ter elfder ure rechtvaardig tegen- nu maar meteen alles van je pakkende „Natuurlijk herinner ik me dat. En „Die bedoel ik," vervolgde Gilette.
over zijn dochter was geweest, of als hij drama. Maar dat wil ik je wel zeggen, ik kende ze beiden." „Dat praatje hield in, dat je moeder
een testament had nagelaten dan zou dat ik er tot op dit oogenblik niet het „Goed, nu gaan we verder. Herinner nog een tweede kind had. Ik geloofde
ij, Mallison. nu een rijk man zijn flauwste vermoeden van had dat ik je je. dat aan een dier twee getuigen het natuurlijk niet en beschouwde het
Gilette, die voortdurend het gelaat in het bezit was van een broer. Ze een vraag werd gedaan Je verdediger als een bakerpraatje, maar later kwam
van zijn vriend bestudeerde, glimlach- hebben mij altijd verteld, dat ik eenig vroeg, wat ze daar in donker uitvoer- het me weer in de gedachte en toen
te kind was. Ik heb er mijn moeder wel den Die vraag was hem geïnspireerd., begon ik te onderzoeken. Ik nam voor
„Ik zie het al, het begint licht te nooit verder naar gevraagd, maar dat Het antwoord was,dat ze daar wachtten het oogenblik aan, dat er ergens in de
worden voor je," zei hij. „Om van zijn spreekt toch wel vanzelf, want hoe op een zekeren mijnheer Marne, die wereld een tweelingbroer van je rond-
gestolen rijkdom te kunnen genieten, zou ik het ook hebben kunnen vermoe- op het punt stond, naar Argentinië te liep, omdat ik wist dat je onschuldig
moest Barros jou, tenminste voor een den, daar ik toch wist, dat mijn vader vertrekken. Herinner je je dat?" was en eveneens, dat die twee getuigen
poos, weten te verwijderen en hij hoop- stierf voor ik werd geboren. Maar na „ja, nu je het zegtzei Mallison. er vast van overtuigd waren, dat ze
te natuurlijk dat je, na je vrijlating hetgeen ik vanavond gezien heb. moet „En zegt je dat nu nog niets Zie jou in de buurt van Pennington's
uit de gevangenis, stilletjes het land ik wel gelooven wat je me vertelt, je nu nog niet in, dat die Marne er woning gezien hadden. Langzamerhand
zou verlaten. Zoolang je evenwel vrij Kun je me misschien ook verklaren, het grootste belang bij had, je uit den kwam ik tot de overtuiging, dat mijn
was, bleef je voor hem een voortdu- waar die broer vandaan komt weg te krijgen O. hij heeft de val theorie Juist was in elk geval be
rende bedreiging. Daarom werd het „Tot op zekere hoogte heb ~ik dat zorgvuldig genoeg opgezet en het is nu sloot ik te handelen, precies alsof
complot gesmeed. Is je dat nu duide- al gedaan." zei Gilette. Stephen Alli- bij hetgeen we al weten, duidelijk ge- ik zeker wist, dat die broer van je be-
lijk son is je tweelingbroer dat weet ik noeg dat het Allison was, die uit Pen- stond Hoe dicht ik bij de waarheid
„Ja, dat begrijp ik nu wel," ant- zeker, al heb ik hem dan ook. evenmin nington's woning kwam en niet jij. was weet je nu."
woordde hij. „Wilde Barros van zijn als jou ooit vóór vanavond gezien." En nu nog een vraag. Waarom werd „Dat is zoo," zei Mallison, „maar
misdrijf kunnen profiteeren, dan was „Goed. maar je verwachtte toch. Allison in het geval betrokken Na- waarom al die geheimzinnigheid om-
het beslist noodig mij van het tooneel hem te zullen ontmoeten." tuurlijk omdat hij jouw dubbelganger trent mijn broer Stephen?"
te doen verdwijnen. Hij is dus blijkbaar „Op mijn woord neen," zei Gi- was en jouw kennissen dus zeker bereid „Daar hebben we een kwestie, waar
twee jaar geleden expresselijk voor dat lette „Toen hij daar zoo plotseling zouden zijn te zweren, dat ze jou op over nog wel wat te zeggen valt. Ik
doel hier gekomen. Maar hoe heeft hij binnenkwam in de hall, was ik even dien avond gezien hadden." weet, doordat ik er mijn oom, sir Mar-
het klaargespeeld Gilette Hoe kon verbaasd als jij. Maar bedenk, dat ik „Het is me nog altijd niet volkomen ston Manley naar gevraagd heb, dat je
hij alles zóó voor elkaar krijgen, dat bij je in dat knusse donkere hoekje helder," bekende Mallison. „Waarom vader bij zijn dood je moeder zonder
juist ik het slachtoffer werd stond, toen hij aankwam en dat ik deed Allison het En waarom meldde een cent achterliet en dat ze ook niets
„Het is misschien maar het beste alles hoorde wat er gesproken werd. hij zich tijdens mijn proces niet aan van mijn oom wilde aannemen, niet-
dat ik je zooveel mogelijk alles ver- Eerst toen besefte ik dat het toeval „Daar kan ik je gemakkelijk genoeg tegenstaande hij zeer met haar be-
klaar," antwoordde Gilette. „In de mij in de kaart speelde. Daar stond de op antwoorden," zei Gilette. „Allison vriend was en aanbood jouw opvoeding
eerste plaats wist Barros alles omtrent man, die ik nu al twee jaren lang ge- wist er absoluut niets van, dat hij een te bekostigen. En toch leefde je moeder
Je geschiedenis. Hij wist dat je moeder zocht had." rol speelde in een drama en hij kon zich tot aan haar dood toe heel behoorlijk
In het geheim getrouwd was met je „Dus je wist, dat hij bestond niet aanmelden om de eenvoudige re- en deed ze jou op goede scholen en later
vader en zal natuurlijk gezien hebben, „Ik vermoedde het. Kijk, dat zat den. dat hij op denzelfden avond waar- op de universiteit. Zonder onbeschei-
hoezeer dat de trots van je grootvader zoo Mallison Toen jij veroordeeld op de aanslag op Pennington werd den te zijn ik zou drommels graag
beleedigde. En je kan er wel zeker van was op het geloofwaardige getuigenis gepleegd, met Marne op weg was naar weten, waar dat geld vandaan kwam."
zijn. dat hij niets deed om den ouden van mannen, die er met geen mogelijk- Liverpool vanwaar zij naar Argentinië „Daar heb ik nooit over nagedacht,"
man met het gebeurde te verzoenen heid belang bij konden hebben, je te vertrokken. Dat heeft hij je immers zei Mallison.
Toen hij naar Engeland kwam vond benadeelen. besefte ik. dat je het slacht- zelf verteld, gisteravond. Hij zei im- „Dat kan ik me heel goed begrijpen,
hij daar heel toevallig zooals dat zoo offer was van een laag complot. Het mers, dat Marne hem een betrekking Maar hoe dan ook. je moeder moet een
vaak gebeurt als zulke menschen een bewijs drong zich als het ware aan mij beloofd had en dat hij de gelegenheid inkomen gehad hebben van minstens
misdaad willen plegen het wapen op. Neem in de eerste plaats dat be- gretig had aangegrepen. Ben je er nu duizend pond per jaar. En nu gaan
daarvoor. En dat wapen was in dit zoek van jou op den avond waarop Pen- achter? Bijna nog voor jij gevangen we met mijn theorie een stap verder,
gevalje eigen broer." nington werd aangevallen Je bezwoer, genomen werd. had je tweelingbroer Vergeet niet dat de door mij uitgevon-
Mallison sprong met een ruk uit zijn dat je was opgebeld om een bekend Engeland al verlaten. Dat was een den tweelingbroer intusschen vleesch
Stoel op. collega in een der voorsteden te gaan handige zet van Marne ik bedoel en bloed gekregen heeft, al moet ik
„Mijn eigen broer?" riep hij heesch ontmoeten en je deed het verhaal, natuurlijk Barros als ik Marne zeg. erkennen, dat ik geen klein beetje ver
uit. „Mijn eigen broer Maar kerel, dat toen je aan het huis kwam van Mijn persoonlijke meening is. dat hij baasd was. toen hij daar zoo piot-
ik heb geen broer I Groote God 1 den patient, over wien je zou consul- öf zelf den aanslag op Pennington seling voor >me stond En Barros
Er begint me een licht op te gaanteeren, deze niet thuis bleek En die pleegde, of het iemand anders liet doen. was het lang niet aangenaam. Maar
de man die vanavond Marne kwam bekende collega verklaarde onder eede. Hij heeft er tijd genoeg voor gehad, laten we dat op het oogenblik maar
bezoeken dat hij je heelemaal niet uit het gast- nadat Pennington's bediende wegge- laten rusten. Nu geloof ik het volgende
huis had opgebeld en ook geen af- lokt was. door dat valsche telefonische Kort nadat je vadèr stierf en kort vóór
NEGENTIENDE HOOFDSTUK. spraak met je had." verzoek om bij zijn broer te komen, jij geboren werd deed je moeder,
„Toch ben ik opgebeld," zei Malli- Het was heel natuurlijk, dat het ge- wanhopig door de zorg voor de toe-
Een verhaal in een verhaal. »on. tuigenis van den bediende vierkant komst van haar kind. een laatste be-
„Natuurlijk, maar niet uit het gast- tegen je was, maar wij weten nu wel roep op haar vader. Zij schreef hem
Mallison wierp plotseling het hoofd huis. Je werd van ergens anders opge- beter Ik blijf van meening, dat het hem een brief die hem er misschien toe
achterover en barstte in een min of beid door den schurk die met al je er evenzeer om te doen was Pennington bracht om iets te doen Ik kan me
meer hysterisch gelach uit. Zijn zenu- doen en laten bekend was en er voor uit den weg te ruimen als jou achter natuurlijk vergissen maar ik denk,
wen. die tot het uiterste gespannen gezorgd had op de hoogte van je dage- slot en grendel te krijgen en als Pen- dat Don Argo Marne door den inhoud
waren, begonnen het te kwaad te krij- lijksche levenswijze te komen. Hij nington ooit heelemaal herstellen mocht van dien brief werd getroffen en zijn
gen en hij zag Gilette nog slechts als had de zaak goed tot in alle details dan zou het mij heel erg verwonderen, eenig kind aanbood haar een jaargeld
door een nevel Hoeveel mren vroeg overdacht. Hij wilde je natuurlijk uit als hij geen interessante geschiedenis te geven onder voorwaarde, dat zij
hij zich af w as ht eigenlijk al geleden, den weg hebben, terwijl hij of zijn werk- heeft te vertellen' haar aanstaande kind geheel aan hem
dat hij dien gevaarlijken sprong naar de tuigen den aanslag deden op Penning- „Het is een mg wikkeld geval. Maar zou afstaan Waarschijnlijk heeft ze
Vrijheid van den top der Hangman ton. Waarom hij nu juist Pennington'hoe ben je er achter gekomen, dat ik dat eerst geweigerd maar toen het er
Rots deed De treurige eentonigheid wilde treffen, kan ik je niet zeggen, een tweelingbroer had om spande zette ze haar moederliefde
van het gevangenisleven scheen al zoo maar daar zal ik ook wel achter ko- „Die tweelingbroer is min of meer opzij terwille van haar kind. Zij schreef
ver achter hem te liggen. Maar al wat men. Als ik me niet heel erg vergis, in mijn eigen hoofd ontstaan," zei Gi waarschijnlijk haar vader in dien zin en
hem omringde was echt en tastbaar dan was Barros de spil waarom alles lette lachend. „Ik werkte al aan mijn hij antwoordde dat hij een vertrouwd
genoeg 1 Die gezellige kleine woon draaide en had hij een vernuftig plan groote film-verhaal dat. zooals ik je man zou sturen om het kind. dat in de
wagen en de schitterende ochtendzon uitgedacht dat hem in staat zou stel- al verteld heb geïnspireerd was op de toekomst zijn erfgenaam zou worden,
die door de zijden gordijntjes naar len, twee vliegen in één klap te vangen." dramatische ontmoeting met je groot- af te halen. Denk er om, dit is allemaal
theorie, maar ik geloof toch niet, dat je
ten slotte zult bevinden dat ik ver van
de waarheid af ben. Maar, theorie of
niet, het is prachtige stof voor een dra
ma en dat zal er nog beter op worden,
als de dingen ten slotte werkelijk zóó
uitkomen, als ik verwacht."
Wordt voortgezet.
VEREENIG D.
Wijdbeens stond hij in de open deur.
Een korte pijp in den mond, den breed-
geranden stroohoed op de kortgeknipte
haren, glunderde hij den zwaarbeladen
korenwagen tegen die van 't veld op
de boerderij aan kwam hobbelen. Uit
den geheelen mensch sprak trots en
zelfbewustheid, geheel zijn wezen zeide
ik ben de boer van den Lindenhof.
Zijn goed was niet groot, maar ver
keerde in den besten staat en in dela
den van de eiken linnenkast lagen
briefjes en goud- en zilverstukken net
jes gerangschikt naar grootte en waar
de. In noesten arbeid had hij zijn heele
leven lang gewerkt om het vaderlijk
erfgoed te vermeerderen en ieder jaar
had nieuwen zegen gebracht over huis
en veld. De Juli-zon brandde aan de
bleek-blauwe lucht, haar stralen dui
kelden tusschen het gebladerte van de
oude linden, die den helwitte voorge
vel van de boerderij beschaduwden.
De wagen kwam nader en de neer
ploffende pooten der zware trekpaar
den wierpen stofwolken omhoog.
Boven op den wagen zaten twee
jonge meisjes. De witte doeken die bij
den veldarbeid tegen de zengende zon
nestralen beschutten, waren naar
achteren geschoven in den hals en een
krans van blauwe korenbloemen en
roode papavers sierde heur haren.
Een slanke jonge man mende de paar
den. Van de wiebelende zweep zwier
den roode en blauwe linten in den
wind, die dol fladderden als de ge
spierde arm ze liet knallen over het
dampende tweespan. Daar kraakte de
wagen door het hek, de kippen stoven
verschrikt uiteen en de bandrekel
sprong op met vroolijk geblaf.
„O Hanna wat ben je mooi," jubel
de een klein meisje, dat onder den
arm van den boer doorwipte en de
meisjes op den wagen vol bewonde
ring aankeek.
„Hier, ze is voor jou," lachte deze,
terwijl ze van den wagen sprong en
haar zusje den krans op de krullende
lokken drukte.
Blij springend huppelde de kleine nu
naar Greta, de meid, die ook van den
wagen afklom. De jonge man liep op
den boer toe en zijn donkere oogen
straalden van vreugde.
„Nou, boer, is d'r niet gewerkt; geen
halm staat meer buiten De meisjes
hebben wat gedaan hoor 1"
„Vergeet je zelf niet," riep Hanna
lachend.
De knecht wierp een vluggen blik
op de dochter des huizes en lachte ook.
Het was als verslonden zij elkander
geheel. De boer zag het en vestigde
zijn oogen vorschend op het meisje,
maar vast en rustig keek zij haar vader
aan. Deze wendde zich weer tot den
knecht.
„Ja, Simon, je hebt in deze dagen
meer gedaan dan iemand anders,"
prees hij vriendelijk.
„Je moet maaien als het koren rijp
is," antwoordde de jonge man en wees
lachend op den zwaarbeladen wagen.
„Ja, d'r is een flinke boer uit je ge
groeid, die zijn lichaam weet te ge
bruiken. Jammer, dat je zelf geen hoeve
bezit." Z'n stem klonk een tikje hoog
moedig.
„Wie weet," schertste de jonge
boer, „word ik nog eens een rijke grond
bezitter". En overmoedig streek hij
door z'n zwarte haren.
,,'t Is te hopen, dat we nog lang te
zamen blijven," meende de boer, den
kend aan zijn eigen voordeel.
„Dat zal van u afhangen."
„Hoe zoo
Simon zweeg de zonverbrande wan
gen van Hanna werden nog rooder en
de boer fronste zijn wenkbrauwen.
„Span de paarden uit, en zorg dat
ze op stal komen," zeide hij kort
In de opening van de deur verscheen
de boerin. Haar blik gleed over de
groep en bleef rusten op de welgebouw
de gestalte van den knecht. Wat een
flinke, vlijtige jongeman, zoo trouw
hartig en degelijk 1 Een zucht ont
snapte haar lippen. Zij had geen zoon
de zwakke knaap rustte reeds twintig
jaren op het kerkhof van het dorp.
De vader had lang om hem getreurd,
maar zij nog meer. En als zij dan Si
mon in zijn kracht en schoonheid zag,
dan werd het haar wee om het hart. Zij
keek naar haar dochter. Hanna stond
met samengenepen lippen en flikke
rende oogen. Wat zou er nu weer aan
de hand zijn dat zij zoo vreemd deed
Ja, Hanna was altijd een eigenaardig
kind geweest. Zij had veel van haar
vader en kon stijfhoofdig wezen als hij.
Zuchtend liep zij de keuken in. Hanna
ging met de meid naar de stallen.
De avond-hemel schemerde in ro
zig licht. Van de dorpskerk tingelde
het klokje. Een frisch windje speelde
met de geur van de veldgewassen. On
der de oude linden, waar de vleermui
zen langs heen schoten, stdlfden twee
jonge menschen hand in hand.
„Zal ik het maar doen, Hanna>
Het meisje leunde met haar kopje
tegen zijn schouder en staarde pein
zend in zijn vragende oogen.
„Als vader je maar niet afwijst 1
„Maar jij
Ze keek hem een oogenblik verwij
tend aan en sprak: „Je kent mij niet
genoeg, Simon, door een hinderpaal
laat ik mij niet van mijn voornemen
afbrengen."
Terwijl ze daar stil stonden, ieder
bezig met zijn eigen gedachten, werd
opeens de deur opengeworpen en de
boer trad naar buiten. Een oogenblik
bleef hij staan, dan kwam hij nader,
maar zij bewogen zich niet. Een drei
gende rimpel plooide z'n voorhoofd.
„Naar binnen," beval hij zijn doch
ter. Hartna sidderde bij het booren
van die barsche stem, maar zonder
een woord te antwoorden gitig zij
naar binnen. De boer mat zijn knecht
met grimmige blikken, doch deze keek
hem vast in 't gelaat. Een oogenblik
bleven ze zoo staan, toen draaide de
boer zich om en liet zich zwaar op de
bank onder de linden neervallen. De
hond vlijde zich tegen zijn voeten aan,
maar een heftige trap bewees hem dat
de boer niet te genaken was en jan
kend sloop het dier terug.
Simon overlegde wat hij doen zou.
De boer was toornig en er zouden har
de woorden vallen als hij sprak. Maar
als hij bedacht, dat Hanna standvas
tig was en de beslissende vraag toch
eens moest worden gesteld, meende
hij dat het beter was te spreken.
„Boer 1"
„Wat moet je
„Ik zou" hij aarzelde en opeens
viel 't hem heel zwaar om uit z'n woor
den te komen „ik zou Hanna graag
tot vrouw hebben en....en...."
Een hoongelach onderbrak hem. Hij
zweeg en de boer vulde spattend aan
„En nou wou je zeker mijn toestem
ming hebben, hè
„Ja, dat wilde ik vragen."
Woedend sprong de boer van den
Lindenhof overeind.
„Onbeschaamde rekel 1 Denk je dat
ik van plan ben mijn dochter aan den
eersten den besten bedelaar te geven
die den vinger uitsteekt naar mijn
geld 1"
Simon werd geprikkeld door de lage
aantijging van den boer en 'n gloeiend
rood brandde op zijn voorhoofd.
„Uw geld behoef ik niet en Hanna
zou ik zonder een duit toch nemen. Een
bedelaar ben ik evenmin, mijn ouders
waren eerlijke werklieden, en mijn ar
men verschaffen mij overal brood 1"
„Je bent een goede knecht, versta
je, een goede knecht, maar ook niets
meer. Wie Hanna van den Lindenhof
hebben wil, moet iets meer zijn dan
knecht, begrepen
„Wij zijn het eens I"
„Wat, duivels, jullie het eens, jullie
het eens," snauwde de boer, „dat zul
len wij eens zien, pak je weg, vlegel 1"
„Vaderriep een weeke stem uit
bet venster.
De boer schrok op, STmon heradem
de. Uit de deur trad de boerin met op
geheven handen. De jonge man draaide
zich om en liep het veld in.
Aan den hemel glansde de maan en
in 't akkerland sjirpten de krekels, maar
hij zag of hoorde niets. Een gedachte
pijnigde z'n hoofdje hebt niets, je
bent niets 1 Langzamer werd zijn gang,
als sleepte hij een zwaren last met zigh
mee en ten laatste parelden zweet
druppels op zijn voorhoofd. Op de
kruising van den weg stond een ruw
houten bank. Hij ging er op zitten en
stutte z'n hoofd in z'n handenniets
ben ik, niets heb ik
Zou de boer toch gelijk hebben. Was
het werkelijk niet onbeschaamd de
dochter van zijn meester het hof te
maken. En was hij ook niet verplicht
om Hanna meer te bieden dan het
loon van een arbeider
Steeds duidelijker werd het hem
hij moest iets worden 1 Iets 1 Ja, maar
wat Geld om een eigen gedoetje op
te zetten had hij nietvan het overge
spaarde geld kon hij geen hoeve pach
ten.
Hoe meer hij peinsde en zon, des te
meer warden zijn gedachten dooreen.
Met brandende wangen en bonsend
hoofd viel hij ten laatste in een onrus-
tigen slaap onder den blooten hemel.
Dienzelfden avond vielen er harde
woorden tusschen den boer en zijn doch
ter. Met gevouwen handen zat de moe
der erbij en meer dan eens stierde zij
een bede tot den God van vrede, of
er een eind mocht komen aan de hui-
selijken oneenigheid.
„Ik had niet gedacht dat mijn doch
ter een knecht na zou loopen," raasde
de boer.
„Ik heb hem niet nageloopen," Han
na stond tegen het raam geleund, haar
gelaat was bleek en door een smarte
lijke trek verwrongen.
„Uit zichzelf zou hij niet gedurfd
hebben, maar jij zult hem wel aanlei
ding gegeven hebben I"
„Simon is een trouw en eerlijk man
en vlijtig als geen ander," verdedigde
zij. 't ls waar, dacht de moeder, maar
zij durfde niets zeggen uit vrees haar
man nog driftiger te "maken.
v„'t Zou wat," hoonde de boer. „In
een bedelzak kan men alle deugden
stoppen 1"
„Geldt bij u de mensch dan niet
meer dan zijn geld
De boer schrok en het hart der moe
der klopte heftiger.
Waar haalde het meisje die scherpe
woorden vandaan Een oogenblik
werd het doodstil in de duistere kamer,
maar toen brak de innerlijke woede
van den boer nog meer los. Hij sloeg
op de tafel, dat het eiken blad dreunde
en kraakte en schreeuwde „Ik zeg je
dat het uit is, stijfhoofd, ik wil niet,
nooit- of nimmer zal ik toestaan dat
je met dien schooier trouwt. Wat
moeten de menschen wel zeggen Zal
ik mij door heel het dorp laten bespot
ten Je bent een ondankbare en on
gehoorzame dochter."
Hanna beet zich op de lippen.
„Wat bekommer ik mij om den klets
praat van de menschen, wanneer ik
volgens mijn geweten handel I"
De boer stond verstomd, en daar
hij geen antwoord wist te vinden,
sloeg hij nogmaals met den vuist ep
tafel.
„Genoeg, ik weet wat ik aan je heb.
Morgen ga je hier vandaan, naar tante
Lize, zij zal je trotsche hoofd wel bre
ken. En als je niet verstandig wordt,
danDe boer voleindde zijn zin
niet, maar verliet het vertrek. Dreu
nend smakte de deur dicht.
Toen Simon den volgenden dag zijn
gewonen arbeid op de boerderij ver
richtte, en hij den boer tegenkwam,
deed deze alsof hij hem niet zag. Hij
groette doch kreeg geen antwoord.
Eigenlijk was hij alleen teruggekomen
om van Hanna te hooren wat er nu
gebeurenmoest. Eén ding was hem
klaar en duidelijkhij kon niet langer
op de hoeve blijven. Slechts één woord
van haar op zijn weg meenemen, een
woord dat hem harnaste in den strijd
dien hij tegemoet ging. Maar noch hei
meisje, noch haar moeder zag hij Het
leed dat hij Hanna aandeed, doordat hij
de oorzaak was van naar weggaan van
de boerderij, deed zijn besluit nog vas
ter worden.
's-Middags sprak hij den boer aan.
„U hebt Hanna weggestuurd," be
gon hij bedaard, „dat wil ik niet, en
daarom ga ik weg 1"
„Je hebt den tijd nog, geen eerlijke
knecht vertrekt zonder eerst zijn
dienst opgezegd te hebben 1"
„Goed. Bij deze zeg ik mijn dienst
op.
De boer fronste de wenkbrauwen.
Hij dacht aan den arbeid op het veld,
die een eerste kracht als Simon was,
eischte. En de oude Leen, die hij als
erfstuk van zijn vader had overgeno
men, v/as alleen maar voor stalwerk ge
schikt. Maar zijn trots boog niet voor
een knecht, en in 't geheel niet voor
een die de hand naar zijn dochter uit
strekte.
„Goed," antwoordde hij kortaf, „dus
over vier weken vertrek je.
Den volgenden dag was de boerin
teruggekeerd.
Simon trachtte haar te spreken, maar
zij ontweek hem angstvallig. Eindelijk
gelukte het hem toch.
„Waar is Hanna
De boerin keek schuw rond. „Dat
mag ik niet zeggen, ga heen I"
„Bent u ook kwaad
„Ach God, het is een zwaar kruis I"
Zij drukte hem de hand en Simon ging
heen.
De arbeid hield hem met ruwe ar-
men omklemd en 's-avonds zonk hij
van moeheid in slaap. Juli liep ten
einde. De couranten hadden weken
lang artikels gewijd aan den gruwe-
lijken moord op het toekomstige kei
zer paar te Serawejo. En overal praatte
men over de misdaad.
Toen kwam plots een dag, die een
geweldigen stoot gaf aan het rustige
landleven. Was het dan werkelijk waar,
kwam er oorlog Aan 't gemeente
huis van het dorp was het -te lezen in
machtige lettersmobilisatie 1 En de
dienstplichtige mannen drongen er
heen en de eene zeide„Ik ga morgen
weg." en de andere: „Ik overmorgen 1"
Ook op den Lindenhof was de tij
ding gekomen. De boer zat met z'n
handen in 't haar. Zijn twee mooie
paarden zouden ze hem komen halen,
en dan moest hij met de oude merrie
naar het veld rijden't koren zou niet
©d f'id binnen kunnen zijn 1 Maar Si-
m n rad hij nog, die was geen soldaat
-geweest en moest dus blijven.
Een goed woord, dacht de boer,
zou hem weer hoop geven en hem no
pen zijn vertrek nog een paar maanden
uit te stellen. Maar het viel hem toch
zwaar en wederom ging een dag voor
bij en nog een zonder dat hij iets ge
zegd had.
Maar op den ochtend van den der
den dag, toen de boer uitrekende hoe
veel werk er nog aan het akkerland
te doen was, kwam de knecht naar
hem toe met een bundel samengerold
goed in de eene en een stok in de andere
hand. Met groote oogen zag de boer
hem aan en het duurde een poosje voor
hij vragen kon„Wat moet dat be-
teekenen Je wilt toch niet weggaan
Je tijd is nog niet om."
„Ik trek mee ten oorlog," antwoord
de Simon.
„Ben je dol Je hebt immers niet ge
diend 1"
„Ik geef mij op als vrijwilliger."
Stom-verwonderd keek de boer hem
een ©ogenblik aantoen barstte hij
in een honend gelach uit„Haha,
waarlijk, een prachtdaad om je li
chaam in stukken te laten rijten. Weet
je hoe je terug zult komen Tenminste
als je nog terugkomt! Kreupel,
blind, zonder arm of been 1 Blijf bij mij,
dan zal ik je meer loon gevenik kan
je niet missen. En wat er tusschen
ons is voorgevallen, is vergeten, niet
waar Vertrouwelijk klopte de boer
hem op de schouders, maar de jonge
man trad een schrede terug en keek
den boer vast in de oogen.
„Ik heb alles goed overlegd en laat
mij niet meer van mijn voornemen
afbrengen."
„Ook door Hanna niet," riep de boer,
„zij is hier, gisteren avond laat is zij
nog gekomen."
tt