BUITENLAND De vloek van het geld Tweede Blad. 24 Januari 1923 Brieven uit Duitschland. G m. BUS TEEL. BERICHTEN. KOE BERLIJN THANS BETOOGT. De toestand In het nieuwe en oude bezette gebied van Duitschland wordt steeds critieker. Italië zou bemiddeling hebben aangeboden. Te Londen zal in verband met het schadevergoedingsvraagstuk een belangrijke con ferentie van de leiders van alle politieke partijen gehouden worden. Sena tor Borah laakt de houding van Frankrijk en der Amerikaansche Regee- ring. Onder de Telegrammen: De president van het Finanzamt te Keulen gearresteerd en uitgewezen. De burgemeester van Duisburg door de Bel gen gevangen genomen. Een ultimatum aan Duitschland tot 15 Februari? Te Lausanne is de kwestie Mosoel weer ter tafel gekomen; Curzon stelt arbitrage door de 1 Volkenbond voor, wat Ismet weigert. DE FRANSCHE ACTIE AAN DE ROER. De dreigende algemeen, staking. Uit Par^s komen de volgende berich- Im i fh Petit Parisien zegt, dat de Fran- «che regeering de overtuiging gekregen heeft, die berust op dokumenten in haar bezit, dat de algemeene mijnwerkers- staking aan de Roer ontketend is op bevel van de Duitsche regeering. De in het Roer-gebied bevolen sta king heeft slechts eenige uren geduurd. Bijna iedereen arbeidtaan het station Dortmund is het werk ook hervat. Het kolenvervoer wordt voortgezet. De regeeringspresident te Spiers is afgezet omdat hij weigerde de bevelen van de hooge commissie der geallieerden na te komen. De bladen wijden op de teleurstelling te Berlijn over de houding van Engeland. De staking in het Roer-gebied is niet alleen niet algemeen geweest, maar nauwelijks gedeeltelijk. De staalfabrie ken en andere industrieele ondernemin gen werken als gewoonlijk evenals de particuliere kolenmijnen. Van staking blijkt het meest aan de staatsmijnen. Óe stakingen aan de spoorwegen worden door besluiteloosheid gekenmerkt. De Fransche regeering is besloten haar plan van actie krachtig door te zetten. Naar gemeld wordt is gisteren een aanvang gemaakt met het onder bewa king stellen van de stedelijke bosschen om Wiesbaden. Een vergelijking. In verband met de bezetting van het Roergebied herinnert de „Bergknape," het orgaan van den bond van christelijke mijnwerkers, aan de vreeselijke ramp van 1906 in de Fransche mijn Courbières, toen Duitsche mijnwerkers met de groot ste opofferingen aan het reddingswerk hebben deelgenomen. Destijds was het geheele Fransche volk vol lof over de heldendaden van onze wakkere mannen aan de Roer, die als redders in den nood werden geprezen. Thans heeft het Fransche volk geen mededoogen met den nood dezer mijn werkers. "Het militarisme triomfeert en tracht een weerloos volk te knechten. Gelooft men te Parijs misschien, vraagt het blad, met kanonnen, machinegewe ren, handgranaten, karabijnen e. d. tuig de arbeidende bevolking aan de Roer de maag te kunnen vullen Een protestmeeting. In Keulen heeft in den Rijkshallen- schouwburg een groote betooging plaats gevonden van den Duitschen Wielrij- dersbond. Ettelijke duizenden waren opgekomen. Ofschoon het verboden was, over het Roergebied te spreken, kwam het toch tot stormachtige betoogingen voor Duitschland, vooral toen een tele gram van president Ebert werd voorge lezen, waarin deze den bond een groet bracht en verklaarde, dat het Duitsche volk van harte den moed en de trouw van de Rijnlanders beantwoordde, in het besef dat beider lot onverbrekelijk was verbonden. Troepentransporten worden door de spoor niet meer vervoerd daarentegen vertrekken de kolentreinen naar het niet bezette Duitschland nog geregeld. Naar Frankrijk is nog geen enkele wa gen met steenkool vertrokken. Naar gemeld wordt hebben de Fran schen beslag gelegd op een voor loons- betaling bestemd bedrag van 100,000,000 M., toebehoorende aan de Badcnsche Analine- en Sodafabriek. De schietpartij te Bo- chum. Op het protest der Duitsche regeering tegen het doodschieten van een zoon van den treinmachinist, Biyve te Bochum heeft Poincaré geantwoord, dat elke daad, die de veiligheid der ingenieurs commissie of der haar begeleidende troe pen in gevaar kan brengen, of elke po ging om die veiligheid in gevaar te bren gen, met alle kracht moet worden on derdrukt. Het Wolff-bureau merkt hieromtrent op De Fransche regeering tracht zelfs niet het optreden der Fransche soldaten, die blindelings met machine-geweren op de menschenmenigte losbrandden, te rechtvaardigen. Dat laat zich overigens wel hooren, want zij had, ten bewijze dat „de veiligheid van de ingenieurs commissie en de haar begeleidende troe pen gevaar liep," niets anders kunnen aanvoeren dan dat de menigte, waarop geschoten is, vaderlandsche liederen zong. Duitsch protest tegen de verordeningen der Rijn landcommissie. De rijksregeering heeft haar vertegen woordigers te Parijs, Brussel, Londen en Rome opdracht gegeven aan de regee ringen van Frankrijk, België, Engeland en Italië een nota te overhandigen waarin geprotesteerd wordt tegen de verorde ningen van 13 en 18 dezer der geallieerde Rijnlandcommissie nopens de inbeslag neming van de kolenbelasting, de douane ontvangsten, de in- en uitvoerbelastin- en de inkomsten uit gemeente-en staats- bosschen. De Duitsche regeering verklaart, da- de Rijnland-commissie bij het uitvaart digen dezer verordeningen het rechts- standpunt heeft verlaten en met schen ding van de Duitsche souvereiniteit op bestuurs- en financieel gebied, zich in dienst heeft gesteld van een militaire actie. De aan de Duitsche ambtenaren en autoriteiten gegeven opdracht mede te werken aan de uitvoering der veror deningen en het dreigen met zware straf fen bij weigering is ongehoord, daar zelfs in oorlogstijd de autoriteiten van een bezet land niet kunnen worden gedwon gen mede te werken aan de uitvoering van maatregelen? welke tegen haar eigen regeering zijn gericht. Isoleerlng van het Roer gebied De Petit Parisien overweegt de moge lijkheid van een georganiseerde werk staking in het Roergebied, in de mijnen en op de spoorwegen. Ia dat geval, zegt het blad, zou het waarschijnlijkste ge volg zijn, dat het Roer-gebied, zoo niet van Beieren, dan toch van Pruisen werd afgesneden. Ook de Echo de Paris ziet het groote dwangmiddel in een volkomen isoleerlng van het Roergebied, dankzij de instelling van een douanecordon. De uitwerking van een dergelijken maatregel zal zij'n le dat hij werkt op 't geheel van Duitsch land door van het economisch lichaam de rijkste industrie-streek af te snijden, 2e dat de bewoners van het Roer-gebied voor het volgende initiatief zouden ko men te staanof volledige hervatting van den arbeid, of inhouden van de le- v: nsmiddelingvoorziening. Een dergelijk initiatief, zegt de Echo de Paris, houdt van den dag af, waarop wij het nemen, in, dat wij bereid zijn de levensmiddelenvoorziening van het land te verzekeren. De Fransche Temps tegen Lloyd George. Lloyd George en Cuno, de Duitsche kanselier, vallen in Engelsche dagbladen Frankrijk aan. Aldus constateert de Temps. "Door een leerzame toevalligheid, zegt het blad, redeneeren zij precies op dezelfde manier. In de Daily Chronicle beschuldigde Lloyd George Frankrijk ervan, dat het Duitschland wil verbrok kelen. In de Observer betoogt Cuno, dat de bezetting van de Roer geen ander doel heeft. Tusschen de twee schrijvers, aldus de Temps, bestaat slechts een bij komstig verschilLloyd George be weert, dat Poincaré Napoleon III tot voorbeeld kiest, terwijl Cuno hem ver wijt, dat Dariac hem inspireert. De Temps rekent dan op de volgende manier met Lloyd George af „Alle beleedigingen op te halen, die Lloyd George Frankrijk toevoegt zou veel ruimte vragen. Maar waarom zou den wij aan den gewezen eerste-minister in een Fransch blad meer plaats inrui men dan hij op het oogenbhk in het po litieke leven van zijn land inneemt Wij willen hem slechts aan zijn zware verantwoordelijkheid herinneren in twee gevallen, waarmede zijn nagedachtenis bezwaard zal blijven. Lloyd George heeft tot 2 Augustus 1914 gevochten om de Britsche regeering te beletten de flinke woorden te spreken, die misschien den oorlog voorkomen hadden. Lloyd George, meester van Europa van den herfst van 1918 af tot aan den herfst van 1922, heeft dit door zijn dwalingen, zijn wis selingen en zijn misleiding tot de crisis geleid, die het thans doormaakt. Wan neer men die dingen op zijn geweten heeft, doet men beter een ander niet uit te tarten." De Engelsche handel en de actie aan de Roer. In een rede die Sir W. Johnson-Hicks, parlementajr secretaris van het departe ment van overzeeschen handel, gisteren avond voor de Kamer van Koophandel te Reading gehouden heeft, zeide hij De toestand in Duitschland zal, naar ik vrees, ertoe strekken de herleving die in de laatste maanden in onzen handel merkbaar was, eenigszins te belemmeren. Het staat niet aan mij een oordeel uit te spreken over de verhouding tusschen Frankrijk en Duitschland op dit oogen- blik, die bij allen die aan het ministerie van koophandel verbonden zijn, ernstige zorg baart. Ofschoon wij misschien niet met Frankrijk instemmen wat de maat regelen betreft die het neemt, ten einde Duitschland te dwingen het tractaat uit te voeren, Wenschen wij het alle succes. Spr. roerde daarna andere moeielijk- heden aan, waarmee de overzeesche han del te kampen had en den last dien de werkloosheid het land oplegde. Hij merk te opdat Engeland 330 millioen pd.st. met zijn uitvoerhandel ten achter was, in vergelijking met 1913. Indien deze ach terstand werd ingehaald, zouden 95 pet. van de werkloozen verdwijnen. Vele markten van Europa waren vooreerst weg, maar er waren markten waar men naar zijn meening hulp kon vragen. Er waren markten die met Engeland handel wilden drijven de markten van de groote dominions. Engeland en de Roer. Terwijl verscheidene ochtendbladen in verband met den toestand aan de Roer Duitscher zoehten In Engelsch bezet gebied, daarover ingelicht, terwijl de Britsche militaire politie de Fransche gendarmes vergezelde, indien arrestatie plaats had. In verband met de Instructies echter, welke ontvangen zijn door den Britschen commandant, dat de Britsche troepen niet mogen medewerken aan de uit voering van nieuwe sancties, zal deze gang van zaken niet langer mogelijk zijn. In Britsche officieele en militaire krin gen heerscht ongerustheid over den mo gelijken loop van zaken in de eerstvol gende dagen. De bestendiging van den oestand wordt onmogelijk geacht, in dien de Britten te Keulen willen blijven. Of de Britten zullen volledig moeten toe stemmen in het Fransche plan en voor de toekomst aan de Fransche in het Roer gebied en het Rijnland hun volledigen steun moeten geven of de Britten zullen verplicht worden, hun troepen van den Rijn weg te nemen en den Franschen de vrije hand te laten. Inmiddels heeft de Britsche opperbevelhebber gelast, dat geen verdere verbanningen of arrestaties zullen plaats hebben in de Britsche zone totdat nadere instructies uit Londen ont vangen zijn. De correspondent verneemt dat deze instructies dringend verzocht zijn, zoo wel van oorlog als van buitenlandsche zaken. Italië en de Roer-actie. Volgens de Daily News heeft Italië 'isteren zijn bemiddeling aan Duitscli- 'and aangeboden „teneinde den op han den zijnden oeconomischen ondergang van Midden-Europa te voorkomen." Duitschland antwoordde dat de eerste voorwaarde voor het eindigen van het conflict'het terugtrekken van de Fran sche troepen moet zijn. Senator Borah over de actie aan de Roer. Uit Washington wordt dd. Maandag het volgende gemeld Senator Borah, die lid is van de Se- naats-commissie voor de buitenlandsche betrekkingen, heeft een mededeeling ge daan, waarin hij de Fransche actie aan de Roer meedoogenloos militairisme noemtook een schending van den wapenstilstand en van het verdrag van Versailles" en „een aanslag op de mensch- heid." Borah veroordeelt de politiek van stil- en werkeloos blijven van het dept-, van Staat en verklaart dat de Ver. Sta ten kleur moeten bekennen, door offi cieel te protesteeren. Ook zeide de Senator dat de toestand van dien aard is, dat het voor de Ver. Staten niet eervol is, er het stilzwijgen bij te bewaren. Wat Frankrijk doet, zal meent Bo rahgeen vergoeding opbrengen; en kel zal het een zeer bitter lijden veroor zaken, niet enkel voor de Duitschers, maar voor geheel Europa. Het zal een onberekenbaar verlies berokkenen aan het Amerikaansche volk. De Times zegt, naar aanleiding van het bericht dat Lord Curzon vandaag te Lausanne de kwestie van Mosoel ter sprake zal brengen Er kan geen twijfel aan bestaan, hoe Engeland's houding in dezen moet zijn. Het is in Mesopotamië als mandataris van den Volkenbond en zijn verplichtingen jegens dien bond en de bevolking van Mesopotamië moet het houden. Zonder beider goedvinden kunnen wij die verplichtingen niet verzaken. De Engelsche verplichtingen van Irak zijn aangevuld door het tractaat van Engeland met koning Feisal, volgens hetwelk geen gebied afgestaan of onder vreemd gezag ge plaatst zal worden. De afstand dien de Tur ken verlangen, zou een flagrante schending van die bepaling zijn. DE RAAD VAN DEN VOLKENBOND. De vergaderin r van den Raad van den Volkenbond die op 29 dezer zal plaats heb ben. heeft betrekking op het Oostenrijkrche vraagstuk. De Oostenrijksche commissie en subcommissie voor de waarborgen zullen 26 dezer vergaderen. DE VER. STATEN EN ENGELAND. De Amerikaansche gezant te Londen, Harvey, die op de terugreis is van Amerika naar zijn standplaats, heeft aan boord van het s.j. Amerika, waarop hij zich bevindt, een i«dio-telegram gestuurd, waarin hij ont kent, dat er verschil van opinie zou bestaan tusschen den secretaris van Staat, Hughes, en hem (Harvey) over de quaestie van de buitenlandsche politiek. DE AMERIKAANSCHE VLOOT. President Harding heeft de vlootwet door zijn onderteekening bekrachtigd. In die wet is een verzoek aan de regeering opgenomen om met andere mogendheden te onderhan delen over een verdere beperking der mari tieme wapeningen. De president wordt in de wet vrijgelaten om zelf te beslissen of hij aan het verzoek al of niet zal voldoen. Denby, de minister van marine, heeft in de marine-commissie van het Huis van Af gevaardigden er op aangedrongen een krediet van 16.500.000 dollar toe te staan voor het aanbrengen van een up-to-date uitrusting op 23 oude oorlogsschepen. Dit beteekent zeide de minister niet dat wordt terugge keerd tot een wedstrijd op het gebied van de marine-strijdkrachten, maar het bedoelt en kel, dat deze 23 schepen op voet van gelijk waardigheid zullen worden gebracht met die van Engeland en Japan. Volgens de New York Herald heeft pre sident Harding het wetsontwerp onder teekend, waarbij een krediet van 295.000.000 dollar wordt toegestaan aan de marine. In de toelichting deelde president Harding mee, dat er een internationale conferente zal worden bijeengeroepen ter vaststelling van het aantal marine hulpschepen, marine vliegtuigen en duikbooten. Het huwelijk van den hertog van York en Lady Bowes-Lyon zal waarschijnlijk in de derde week van April voltrokken worden. Uit de Duitsche pers. In een artikel over „Poincaré's mora torium" zegt de Germania o.a.Naar verluidt zal de C.v.H. vandaag haar be raadslaging over Poincaré's moratorium plan beginnen. Uit de gegevens die daar omtrent hier bekend zijn, volgt dat de Fransche geweld-politici deze aangelegen heid willen bezigen tot nieuwe afpersin gen. Zij willen het Roergebied bezet houden en tevens het leeuwendeel van een door Duitschland te sluiten leening van 3 milliard goudmark opstrijken. De rijksregeering heeft echter duidelijk ver klaard dat van een vergelijk tusschen Berlijn en Parijs geen sprake kan zijn, zoolang er Fransche troepen aan de Roer staan. Het blad maant de rijksregeering voorts aan, op haar hoede te zijn tegen de advc reken van Poincaré. Belangrijke con ferentie te Londen. De Wcoüiii.ister Gazette meldt; Er zal te Londen in verband met het scha devergoedingsprobleem een conferentie gehouden worden, waartoe de leiders van alle politieke partijen uitgenoodigd zullen worden. Het doel Is de noodza kelijkheid te betoogen van een actie die het dreigend bankroet van Europa moet erop zinspelen dat het oogenbhk voor be-v,rh:nt,5ri>n middeling rijp zou zijn, gaat de Daily verhinderen. Mail voort, levendig een energieke po litiek aan te moedigen. Frankrijk, zoo schrijft het blad, moet niet gedoogen, dat de bemiddelaars die te veel Duit sche marken hebben, het overreden thans te gaan transigeeren. Het blad weet wel, waar dat bemiddelingsdenkbeeld zijn oorsprong vindt en kent de ware beweeg reden. De correspondent van de Times te Keulen""beschrijft den kritieken toestand die ontstaan is door de verbanningen van Duitsche ambtenaren uit Keulen op last van de Franschen, welke door die ambtenaren genegeerd worden. De correspondent acht het waarschijnlijk, dat er Fransche gendarmes zullen uit gezonden worden, om die ambtenaren te arresteeren. Totnutoe werd de Britsche commandant, wanneer de Franschen een UIT IERLAND. De nationale troepen van den Vrijstaat hebben zoo pas een flinken slag geslagen met de gevangenneming in het graafschap Cork van den heelen staf van de eerste zuidelijke divisie van de rebellen in een onbewoond huls te Kilmichaei, de plaats waar Michael Collins verleden jaar zijn dood vond. De troepen hebben ook stukken in beslag ge nomen die betrekking hadden op de bedrij vigheid der rebellen in die streek gedurende de ftatste zes maanden. DE CONFERENTIE TE LAUSANNE. De langdurige ongesteldheid van Barière, de Fransche gevolmachtigde ter conferentie van Lausanne, wekt in Londen deelneming en sympathie. De Engelsche delegatie stelt zijn loyale en krachtige houding ten zeerste op prijs en zij hoopt dat hij zijn medewerking aan de conferentie, die haar einde nadert, al kunnen voortzetten. Maandag was het honderd jaar geleden dat John Julius Angerstein, de „vader van Lloyd's", te Biackheath stierf. Angerstein, wiens door Lawrence geschilderd portret in de Nationale Galerij hangt, was in 1735 te St. Petersburg geboren en kwam op 15-jari- en leeftijd te Londen. Na zes jaar lang op het kantoor van een Russisch koopman ge werkt te hebben, werd hij lid van het assu- rantiebedrijf van Lloyd's. Zijn schranderheid in zaken was zoo groot dat hij nog voor zijn dertigste iaar een grooten naam in de City kreeg. Een polis met zijn naam erop was zoo veilig als goud. In die dagen kwamen de leden van Lloyd's bijeen in het koffiehuis van Edward Lloyd, maar de ruimte werd spoedig te bekrompen. Angerstein kreeg opdracht naar iets anders om te zien en hij huurde toen kantoren in het Beurs-gebouw Waarheen Lloyd's in 1774 verhuisde. Angerstein 'vergaarde een ontzaglijk for tuin en'verwierf groot grondbezit in vier verschillende graafschappen. Hij was de man die verantwoordelijk was voor de scheep vaartwet, welke een einde maakte aan het misbruik dat de namen van schepen verwis seld werden om onzeewaardige schepen op nieuw verzekerd te krijgen. In den Napoleon- tischen oorlog bewees hij den staat groote diensten. Angerstein was ook een groot verzamelaar van'kunst en 38 schilderijen uit zijn vu uine- ling in Pall Mall, onder welke Rembrandt's Overspelige Vrouw en de Aanbidding door de Herders, werden na zijn dood door den staat aangekocht. Het lid van het Amerikaansche Huis van Afgevaardigden Maioney heeft een reso lutie ingediend welke de strekking heeft, door de regeering een algemeen onderzoek te laten instellen naar de toestanden in Porto Rico. De Amerikaansche minister van ma rine, Denby, heeft er zich vóór verklaard, dat de Amerikaansche regeering een haar aangeboden gebied, groot 5340 acres, te Alameda, in Californië, zal aanvaarden, om daarop een marine-basis te stichten. In de commissie voor de handelsaan gelegenheden uit het Huis van Afgevaar digden te Washington was een voorstel ia behandeling gekomen om onverwijld over te gaan tot teruggaaf aar. de eigenaars, vaa alle (voormalige) vijandelijke bezittingen, die door den regeeringdcurator worden be heerd. De commissie wilde er echter niel aan en de bewindvoering blijft voortdu ren. Onder het plaatsje Ribbing, in den staaf Minnesota (V,S.) ligt een bedding ijzererts. Om dit erts te kunnen ontginnen wordt de stad.... verplaatst. De heer Benedictus Crowell, die gedu rende den oorlog onderminister van oorlog was in de Ver. Staten, wordt vervolgd we gens knoeierijen met de contracten, inder. FEUILLETON (Aaar eene Engelsche vertelling.) 0. Hij week terug van een eerste-klus rijtuig, dat de bediende voor hem ge opend had Ik heb eenen afschuw van leege wagens zie eens, ik moest eens een geraaktheid krijgen of er in sterven. Weet gij nog niet, dat ik van gezel schap boud? Dit is het eenige rijtuig van eer ste klas, dat aan dezen trein is. Wijs mij een waggon van derde klas. Wat belieft u, mijnheer? Wijs mij een rijtuig van derde klas! snauwde de reiziger. De bediende deinsde terug, alsof hij een oorveeg verwachtte »n wees hem toen een rijtuig van derde klas aan, waarin ik met nog drie andere reizi gers reeds plaats had genome». Wij begeeren die» zot niet ln onzen wagen, stamelde een oud man met grijze haren. Die man behoorde In Lancashire thuis en kende waarschijnlijk den gast. Hoe heet hij? vroeg ik. Mijneer Weniord, van Nettlewood zijn bij'iaam is „Zotte VVeuford", fWordt vervolgd.) Berlijn, 17 Januari 1923. Het bericht in dit blad van Maandag 15 Januari over de betoogingen in Duitschland op Zondag j.l., in verband met de bezetting van het Roergebied door de Franschen, geelt me aanleiding ook mijne indrukken weer te geven, als ooggetuige van de indrukwekken de betoogingen in Berlijn. Dat bericht spreekt van „het opgehitste volk". Als iets het volk heeft opgehitst, dan toch zeker niet de woorden, gedurende deze betooging gespro ken, noch de resolutie. Evenals reeds van regeeringswege is geschied en herhaaldelijk in de geheele Duitsche pers, werd ook hier met allen aandrang gemaand tot kalmte en bezonnenheid. Het volk was voor deze be tooging opgeroepen, niet om het op te hit sen, maar om eendrachtig te demonstreeren en in massa plechtig te demonstreeren tegen de Fransche gewelddaad, plechtig, indruk wekkend en waardig, zooals het inderdaad was. Men spotte hier niet! omdat men der gelijke uitingen van het nationaal gevoel van een volk in nood niet kent. Velen uwer zou den ontroerd zijn geweest, waren zij Zondag op het groote plein vóór het Rijksdaggebouw aanwezig. Om het Duitsche volk te kunnen waar- deeren, moet men te midden van dit rolk leven. Gedurende en vooral in het begin van den oorlog laaide een felle verontwaardiging op tegen Duitschland, dat, niets ontziende, een deel van het vijandelijke land verwoest te. De zonde van den een vindt natuurlijk geen verontschuldiging in de zonde, die de ander zou hebben bedreven, ware hij daar toe in staat geweest. Zouden de Franschen werkelijk „génereuser" zijn opgetreden, als zij Duitschland hadden kunnen binnenvallen? Is het gevleugelde woord la guerre, comme d la guerre" niet afkomstig van den grooten Franschinan, als een soort verontschuldiging voor de krijgsgruwelen, die hij met zijn dap pere Fransche soldaten bedreef? Het aanvankelijk voordeel der Duitschers bracht hen dit nadeel, dat het de zeer ver klaarbare antipathie der neutralen opwekte, een antipathie, die zich stellig zou gewend hebben tegen de Franschen, wanneer zij in etaat waren geweest, in West-Duitschland eveneens 'toe te slaan als hunne Russische bondgenooten in Oost-Duitschland, die daar ontzettend hebben huisgehouden. Afgezien van de wel degelijk nog immer hangende schuldvraag, het Duitsche volk trok ten strij de, overtuigd, dat de vijand zijne vernieti ging wilde en hiertoe tot den aanval zou overgaan. Denkt aan de mobilisatie van Rusland, den vriend en bondgenoot van Frankrijk! Goed en bloed bracht het ten offer ter verdediging van het bedreigde vaderland. Men glijde hier niet overheen als over lou ter een phrase! Alle strijdende volkeren in dezen vervloekten kamp zijn zwaar ge troffen in hunne zonen, maar geen heeft zoo veel geleden als heel het Duitsche volk, welks vrouwen en kinderen ook nog getrof fen werden door de hongerblokkade, die ziekte en dood zaaide onder deze weerloo- zen. Het is waarlijk niet moeilijk te beseffen, hoe zwaar juist dit volk geleden heeft ge durende de oorlogsjaren. En wat bracht de vrede, of liever de caricatuur daarvan? De kanonnen zwijgen. Imperialisme, haat en domheid woeden voort. De tallooze con ferenties, redevoeringen en besluiten der zeer wijze geallieerde en geassocieerde hee- ren hebben hun eigen landen niet kunnen baten en den nood en de ellende der over wonnenen nog doen toenemen. Vier jaren na den wapenstilstand dreigt het Duitsche volk weer een hongerblokkade; de ontzettende geldontwaarding brengt het tot armoede. Dit is juist wat Frankrijk nastreeft. Frankrijk acht zich gerechtigd het Roergebied te be zetten, om, zooals het officieel heet, zelf de kolen te halen, die Duitschland verplicht' was te leveren en opzettelijk niet geleverd heeft. Men hoore nu de verklaring van den Rijks minister Dr. Becker: „Met onze houtleverin gen hebben wij een tekort van enkele mil- lioenen francs, ons tekort aan kolenleverin- gen bedraagt in het geheel eveneens hoog stens 25 millioen francs". De Duitsche Re geering bood Frankrijk aan, kolen te koopen in Engeland en ze op deze wijze alsnog te leveren. Tevergeefsl Frankrijk, of beter gezegd, Poincaré, liet zfch een prachtig voorwendsel niet uit de hand slaan. Bij zulk een staat van zaken en de gewelddaad, die het nationaliteitsgevoel van het Duitsche volk kwetst en de armoede en ellende jammerlijk zal doen toenemen, zijn betoogingen als op Zondag j.l. ontroe rende manifestaties. De honderdduizenden kwamen opzetten, niet met banieren of sehilden, waarop drei gende uitroepen, zooals bij betoogingen van partijgangers zoo vaak het geval is; even min onder gezang of in groepen. Het was een menigte, die van alle zijden rustig samen kwam op de groote vlakte, deels plein, deels park, vóór het gebouw van den Rijksdag en aangroeide tot een volksmassa van meer dan een half millioen. De Sociaal-Democra ten en de Communisten hadden hun partij- genooten elders bijeengeroepen. Centrum, Democraten en alle partijen van Rechts ver zamelden hier de „burgerlijken". Luide fan fares deden precies te 12 uur elk geluid ver stommen en de muziekkapel, die op den oprit voor het Rijksdaggebouw stond opgesteld, hief Valerius' Dankgebed aan, door de menigte, eerbiedig de hoofden ontbloot, aan gehoord. Welk een mooie plechtige melodie is dat toch! Het is hier algemeen bekend als „das Niederlandische Dankgebet" en zeer geliefd. De vele sprekers hielden daarop hun korte toespraken, die natuurlijk een krachtig pro test inhielden tegen de bezetting van het Roergebied, maar vrij van elke ophitserij. De spreker dien ik mede aanhoorde, spoorde aan tot eenheid: „Wir wollen sein ein einig Volk von Brudern" en hij besloot met de woorden: „Lass, o Herr! die Gerechtigkeit nicht untergehen". Die „Wacht am Rhein" werd nog gezongen evenals het Deutschland Lied en hiermede zou de betooging een einde genomen hebben, als niet een paar stemmen om den Rijkskanselier hadden ge roepen. Dat geroep plantte zich voort en iemand met een stenstorstem riep eindelijk de menigte toe, dat de leiders der betooging zich reeds naar den kanselier hadden bege ven, die zich in het Rijksdaggebouw ophield, om hem uit te noodigen, het volk tpe te spreken. Intusschen speelde de kapel het lied „Hal- tet aus in Sturm ünd Braus", dat door allen werd meegezongen en de menschen tot enthousiasme bracht. Als het bericht kwam, dat de kanselier door een gewichtige confe rentie verhinderd was, voor het volk te ver schijnen, was de teleurstelling algemeen. Toch werd op hem en de heele regeering een donderend „hoch" afgegeven. Dan zette de menigt'e rich in beweging en verliet in volmaakte orde den Koningsplatz. De meesten begaven zich huistoe. Maar niet zoo een groote groep opgewonden jongelui, reeds opgewonden lang vóór den aanvang der betooging. Trouwens, kan het nog eenige bevreemding wekken, dat door de gebeur tenissen der laatste dagen de opwinding al gemeen is en wel bijzonder moet zijn bij de toch al zoo vurige jongelui uit de Duitsch- nationale kringen? Zij bleven doof voor de aanmaningen tot kalmte en hebben bij „Bel- levue" op Potsdamerplatz, waar de Entente- Commissie voor de controle geinstalleerd is, heftig gedemonstreerd; maakten zelfs aan stalten, het gebouw te bestormen. De politie wist dit evenwel te verijdelen. Zooals het bij dergelijke gevallen overal gaat, benutten „rowdys" de prachtgelegen- heid, hun hart weer eens op te halen, waar door het een paar maal tot heftige kloppar tijen kwam. De betoogers, zoolang ze in gesloten rijen bleven trokken voort tusschen meerdere groote vrachtauto's, vol gewapende Schupo's. Om half 4 was overal de rust weergekeerd. Wanneer de leiders der groote betooging het volk hadden opgehitst, dan zouden zij zich aan een onvergeeflijke domheid heboen schuldig gemaakt. Het ware geweest wapens drukken in de hand van den tegenstander, die niet geaarzeld zou hebben, er een ver nietigend gebruik van te maken. De betoo ging zelf was waardig en indrukwekkend, wat zich daarna afspeelde waren de onver mijdelijke uitwassen. Mocht toch overal doordringen het luide protest tegen een daad, die gelijk is aan den striemenden zweepslag, waarmee de on barmhartige den weerlooze geesclt, die uit geput voor zijn voeten ligt! H. L. -= Reis over Keswick naar Bor- rowdale, zeide hij, en zet uwen weg verder te voet voort, of gij loopt gc- voor u in een Cumberlandschen wagen dooreen te laten schokken. Men kan te Nettlewood niet komen dan langs een bergweg, or men moet een om weg doen over Portinscale en Bndlü- svaite. Is Nettlewood dan geen zeer be zochte plaats? iNeen, «iet veel bezocht. Het moet toch, volgens ik ver nomen heb, een allerliefst plekje zijn en ik; die nog weinig van het huiten- leven genoten heb, zal het dubbel schoon vinden. Als gij er het heimwee ma3r niet krijgt, mijnheer Gear. _'0, daar ben ik niet onderhevig fc— Men ziet toch z;vr dikwijls dai menschen, die aan het woelige leven van een drukke stad gewoon zijn, in bergstreken zwaarmoedig woraen, hernam hij lachend. Ik lachte mee. Ik zal het toch wagen, mijnbeer. Zoo gezegd zoo gedaan; ik was nu op weg naar het Noorden van Enge land, naar mijne nieuwe meesteres. De trein vertrok 's morgens ten 9 ure van Euston Square. Er viel niets bijzonders voer, tot 's namiddags vier ure, toen wij in de woelige, bedomp te stad Preston aankwamen en er docr verwisseling van trein en andere zaken, een opontneud van twintig minuten plaats r.ad. Ik had zoo zuinig mogelijk gereisd en plaats genomen in een rijtuig derde klasse; net was mij eene verademing mijn narde zitplaats voor een oogen- b'.ik te verlaten on de benauwde lucht in den volgepropten wagen tegen de frisschc buitenlucht te ruilein. Ik mengde mij in het gedrang, dat mij naar hel buffet voerde, waar ik een rijzig, zwaar man zag met een rossigen knevel, die door alle voorbij gangers zoo onderdanig gegroet werd, dat ik mij afvroeg ol hij een Lord of een Spoorwegbeambte was. Die man trok al meer en meer mijne aandacht zelfs zóó uitsluitend, dat ik mijn valies in de wachtkamer ver geten zou hebben en zonder kloeren te Windermere aangekomen zou zijn, als een beleefde wachter mij niet ge waarschuwd had. De man, die mijne opmerkzaamheid gaande maakte, was buitengewoon lang, wel eenige duimen meer dan zes voet; zijn jas zat hem als ge goten aan het lijf; hij had enge, n- troenkleurige lederen handschoenen aan en droeg op zijn lichtbruin haar een klein, zonderling gefatsoeneerd Fransch muisje, waardoor hij veel op eenen polichinel geleek. Hij had al lerzonderlingste manieren, maakte druk het hof aan een buffetmeisje en ver kocht zijne beleefdheden zoo luidop, dat de he'.ft der reizigers in de drink- zaal ze duidelijk konden verstaan. Ik hoorde hem vragen: Zoudt ge me willen, Polly, als ik u ten huwelijk vroeg? Het onge huwd leven begint mij zeer te ver velen en ik zoek eene geschikte vrouw om mij te verzorgen en mij voor eenen misslap in het moeras van het moe ras van wat duivel, hoe heet dat moeras ook weer? Hij scheen een oogenblik later ge heel in gedachten verzonken over den naam van dal moeras. Hij beet zich beurtelings alle zijne nagels af, vloek te als een ketter, stampvoctlc en sloeg ongeduldig met de vuist op de tafel, omdat hij niet op den naam kon komen. Ik stond vlak naast hem en had juist mijn kop koffie geledigd, toen mij onwillekeurig den lust bekroop hem uit den nood te helpen, Gij meent misschien het moeras der Somberheid, mijnheer 1 Juist. Ik dank u, mijnheer, ik dank u zeer. Hij nam zijn vreemdsoortige muts af en groette mij zoo ernstig en plech tig,, dat ik mij haastte mijn hoed af te nemen. Zijn strakke blik volgde mij toen ik mij van het buffet verwijderde. De wachter herinnerde mij toen, dat ik mijn valies vergat Ik bedankte hein en keerde terug om het te halen. De lange heer aan het buffet barstte in een schaterlach uit, toen hij mijne verstrooidheid gewaar werd. Dat zou u deerlijk in moeilijk heid hebben gebracht,, mijnheer. Het zou mij zeker last hebben veroorzaakt Een duivelschen last, dunkt mij. Wat luidt daart Dat is de bel voor de reizigers, antwoordde iemand H(j spoedde zich weg onder hel uilen van verwcnschingen en zonder een enkel afschcidswoordje aan het meiaie. dat hij het hof had gemaakt. Bij het uitgaan der deur greep hij een lange, blauwe, met rood gevoerde laken jas van den arm van een be diende, liet een geldstuk in diens hand glijden en snelde naar den trein. De man volde hem. Verlangt mijnheer een bijzonder rijtuig? vroeg de man, terwijl hij zijne klak aanraakte. Neen, plaats mij waar gij wilt, het is mij onverschillig. Waar zijni de honden Zij zijn goed verzorgd, ln den hondenwagen,, mijnheer En mijn zweep en geweer? Die hebben wij in eenen vracht wagen gelegd, mijnheer. Als mijnheer ze verlangt, kan ik ze hem aanstonds bezorgen Dat is onpoodig, Iaat ze waar ze zijn en dring mij, voor den duivel, uwe diensten zoo niet op. Wat be teekent datl

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5