Tweede Blad* 2 Febmara 1923 langrijke brochure: DE ROOMSCHE BOERIN 35 CtS a De vloek van het geld, HET LIED iAK DE STRAAT. Op de Conferentie te Lausanne hoopt men alsnog vóór Zondag tot over eenstemming te komen. De Russische delegatie weigert het verdrag be treffende de zeeëngte te teekenen. Een onderhoud met den Duitschen Rijkspresident dr. Cuno. De regeling van de Engelsche schuld aan Ame rika. Onder de Telegrammen: De Fransche regeering behoudt zich het recht voor afzonderlijke onderhandelingen met de Turken te openen bij mis lukking der Conferentie te Lausanne. Stinnes heeft de overeenkomst- De Lubersac niet opgezegd. Weer een mijnramp. DE CONFERENTIE TE LAUSANNE. GEM. BUITENL. BERECHTEN. ORDE EN ARBEID. Uit het Bouwbedrijf. Drukkerij de Spaarnesiad Haarüem gf FEUILLETON 't Is even bekend als de man van de straat. Maar 't staat met reden slechter bekend dan hij. De man is ioo kwaad niet. De spraak, die hij maakt, slaat er wel eens neven, maar treft even dikwijls het rechte. En mist zelden alle puntigheid. Hoe komt het dan, dat het lied, dat hij zingt, in den regel gruwelijke, .*.ak ergerlijke nonsens is? Daar zou men een boek over kunnen schrijven, waaraan we hier maar niet zullen beginnen. Eén ding uit dat boek moet echter ook hier staan. De inan zou in zoo'n lied zijn uart niet luchten, indien er niet in dat hart tusschen de menschelijke ook ezelachtige en zwijnachtige instincten huisden. Hoe het nu komt, dat de dierlijke het meest zijn zanglust schijnen te prikkelen, daar zou m-n een tweede boek over kunnen schrijven, waaraan we al evenmin beginnen. Maar ook een ding ui dat tweede bock moet hier staan. De prikkeling gaat over en weer. De instink ten prikkelen tot het lied en het lied prikkelt de instinkten. Zoodat wie het lied van de straat wil veredelen, den man van de straat moet zien te brengen tot ver edeling van zich zelf. En wie den man tot hooger peil wil helpen stijgen, ook letten moet op de macht van het lied. Op de straat echter komen het huis en de school uit. Van de school staat de deur iederen dag meermalen en van de meeste huizen den heelen dag zoowat open. En wél waait het stof van de straat gemakkelijk de open deuren binnen, maar niet alles, wat huisge zin en schoei in den mensch ingebracht heb ben, waait er op straat weer uit. Hoe dieper de indrukken van school en gezin, des te vaster blijven ze zitten, ook op straat. De geestesrichting van den man wortelt in de opvoeding van 't kind en heeft een houvast in de woonkamer van zijn huis. Het straat lied willen veredelen zonder te denken aan het lied op school en in den huiselijken kring, ware het paard achter den wagen spannen. Huiselijke kring en school echter staan hier slechts als de voornaamste factoren van 's menschen cultuur. Daar zijn ook nog an dere en geen enkele mag verwaarloosd. Want 't is niet begonnen om reiniging van de straat, maar om gezondheid van den mensch in heel zijn samenleving met andere menschen. Dikwijls is het gezegd geworden, maar te weinig wordt het bedacht, dat in den volkszang zich de cultuur van een volk weer spiegelt en mede door den Volkszang de cultuur van een volk wordt gemaakt. Op alle gebied, waar het gemoed meespreekt. De godsdienstige, de nationale en de huise lijke zin, de zin voor het goede en de zin voor het schoone, de zin voer ernst en de zin voor scherts, hoe hij geaard is, de volks zang verraadt het en van den volkszang komt het voor een deel. Vereenigingen voor den volkszang zijn waarachtig geen lief hebberij-gezelschappen, maar zijn organen van den geest der ware menschelijkheid tot het vormen eener betere en gelukkiger menschheid. Hetgeen voor den katholieken christen, die van de natuur steeds de Jacobs- ladder omhoog ziet gaan, zeggen wil: organen, waarin de Geest van den Godmensch werkt tot vermeerdering van het Rijk Gods op aarde. Ons katholieke volk heeft zich dan ook van de volkszangactie niet afzijdig ge houden, zoo min als van drankbestrijding, of welke actie tot cultuurverheffing ook. Van Limburg uit heeft de ijver voor gezonden volkszang eerst Brabant ontvlamd, toen, de Moerdijk overgevlogen, Haarlem en Utrecht in gloed gezet, in al de vijf Bisdommen ver eenigingen, in haast alle steden en zoovele dorpen afdeelingen en comité's in het leven geroepen, zanglust gewekt, zangbundels ver spreid, voorzingers als nieuwerwetsche minstreelen in een vaart door het land ge jaagd. Dat was een mooie tijd, toen de room- sche volkszangvereenigingen, in besturen- federalie verbonden, de „Leeuwerken" lie ten uitvliegen bij duizenden en zich opmaak ten, om er met volkszangdraaiorgels, in al de richtingen, waarheen ze gevlogen waren, achteraan te gaan. Jammer maar, dat er zoo spoedig een eind aan gekomen is. Van den oorlogsorkaan, die buiten onze grenzen heeft gewoed, is de weerstoot binnen onze grenzen nog sterk genoeg geweest, tot het aanrichten van ve lerlei onheil. Onze organisatie heeft hij zoo ontwricht, dat het c-ie onderdeel na het andere ophield te functioneeren. Het bestuur der R.-K. Federatie voor den Volkszang, de Centrale Commissie volgens zijn wettelijken naam, heeft vele pogingen beproefd tot herstel, maar de ingetreden desorganisatie was niet meer tot staan te brengen. De vijf diocesane vereenigingen be staan nog slechts in naam. De meeste plaat selijke afdeelingen niet eens meer in naam. Hier en daar staat er nog een overeind, een enkele zelfs volop te werken, maar onder ling verband is er niet meer en van een Ne- deriandsche katholieke volkszangactie kan nauwelijks meer gesproken worden. Wij kunnen het daar niet bij laten. Wij moeten weer opbouwen, en op steviger grondslag dan te voren. Want de nooden van den tijd blijven dringen tot ons werk en ons werk kan door inniger concentratie duurzamer en nog vruchtbaarder zijn dan vroeger. Misschien hebben wij te lang ge wacht. Maar men heeft niet op eenmaal het noodige overzicht van de ruïne en het noo- dige inzicht in den herbouw. Thans echter is het wachten uit: want de bouwvallen der oude organisatie zijn opgeruimd en de bouw der nieuwe stad onder de kap, met de room- sche en de vaderlandsche vlag er op. De Centrale Co'mmissie heeft dè voormalige Fe deratie van de Besturen der vijf diocesane vereenigingen omgezet in ééne Nederland- seke R.-K. Volkszangvereeniging, gevestigd te Utrecht, onder één bestuur. De Statuten hebben de Koninklijke cu de Bisschoppelij ke goedkeuring verkregen, het bestuur is voorloopig dat der voormalige Centrale Commissie, blijft slechts over nog, te zor gen dat de nieuwe bouw vol bewoners raakt. Daar beginnen we nu mee. Woensdag, den 7den Februari, des mid dags half drie, zal er in hotel Terminus op het Stationsplein te Utrecht en propagan- da-vergadering plaats hebben, waarop ver wacht worden alle Katholieken, die voor de Roomsche Volkszangbeweging hart en tijd genoeg hebben, om op zoo'n vergadering te komen. Degenen, wien alleen de tijd ont breekt, kunnen het hart doen getuigen nu reeds, door adhaesiebetuiging te zenden en liefst zich ook tevens als lid der Nederland- sche R.-K. Volkszangvereeniging op te ge ven aan het adres van den Secretaris, den heer Willem Galesloot Czn., te Utrecht, Ge- rardt Noodtstraat 8bis. Als gewoon iid ver plicht men zich tot een contributie, waar van men het bedrag zelf bepalen kan, als het maar niet gaat onder de 0.50 per jaar. En als beschermend lid van 't zelfde, als het maar niet gaat onder 2.50 's jaarlijks. In hoe groot.i getal de Katholieken tot onze Vereeniging toetreden, des te krachtiger actie kunnen we voeren en des te zegenrij ker resultaten bereiken. Dit is een waar heid als een koe, zal men zeggen. Maar ook zulke waarheden worden door verstrooide menschen heel dikwijls over 't hoofd gezien. Dus nog eens: van het aantal leden, dat onze vereeniging tellen zal, hangt het grootendeels af, of zij iets van belang voor de veredeling van den volkszang, ook onder ons Katholiek volk, zal kunnen doen. J. A. S. VAN SCHAIK, Voorzitter en Geestelijk Adviseur der Ned. R.-K. Volkszangvereeniging. DE FRANSCHE ACTIE AAN DE ROER- Verkeersverbod ingetrokken. De bezettingsoverheid te. Essen heeft naar aanleiding van vertoogen van het gemeente bestuur en ekonomische lichamen, waarin werd aangetoond dat het verkeersverbod van 10 uur 's avonds tot 6 uur 's ochtends onuitvoerbaar was, omdat het 't geheele ekonomische leven zou lam slaan, dit ver bod ingetrokken. Vijf Fransche notas en een Duitsch antwoord. Mtt Wolff bureau meldt De Fransche regeering heeft in vijf nota's de Duitsche regeering van verdragsschen dingen beschuldigd. Die beschuldiging heeft de rijksregeering in een te Parijs overhan digde nota weerlegd en aangetoond dat haar houding het onvermijdelijke gevolg is van de onrechtmatige Roerbezetting. In de eerste plaats hebben de Duitsche leden van liet gemengde Fransch-Duitsche scheidsgerecht verklaard aan de zittingen geen deel meer te kunnen nemen, omdat de rijksregeering van oordeel is dat na den in val in het Roergebied samenwerking in het scheidsgerecht geen zin meer heeft. In de tweede plaats komt de Fransche regeering er tegen op dat de hotelhouders te Berlijn de Franschen boycotten. Zij be weert dat de politie de hotelhouders daartoe heeft aangezet. Dit laatste is onjuist. De overheid heeft de hotelhouders den boycot juist afgeraden, maar kan verder geen invloed oefenen op dergelij ke maatregelen. Ten derde klaagt Frankrijk dat de post directeur te Essen met schending van artt. 276 en 277 van het vredesverdrag heeft ge weigerd de Fransche kolencommisssie te Essen in telefonische verbinding te brengen met Rotterdam. Deze commissie is evenwel een onderdeel van de organisatie die voor de levering van schadevergoedingskolen aan Frankrijk in het leven is geroepen. Ten gevolge van de Roerbezetting is de overeen komst, welke tot instelling dier organisatie leidde, echter verbroken. Ten vierde klaagt Frankrijk dat met schen ding van art. 225 van het vredesverdrag de Fransche commissie voor het onderzoek naar vermisten haar werk heeft moeten sta ken wegens de vijandige houding der bevol king. In werkelijkheid heeft de bevolking nergens vijandige daden begaan de leden der commissie hebben slechts hier en daar moeite gehad een onderkomen te vinden. Verder heeft de Beiersche regeering verzocht, de opgraving van lijken voorloopig te staken, omdat zij incidenten vreesde. Dat zijn even wel geen verdragsschendingen. In de vijfde plaats beweert de Fransche regeering dat de Duitsche regeering Duit sche vennootschappen heeft verboden, Fran sche en Belgische belangen te behartigen. In werkelijkheid heeft de rijksregeering zulks geenszins verboden. Een correspondent van de N. R. Ct. te Dusseldorf beweert van welinaelichte zijde vernomen te hebben dat Frankrijk verleden Zaterdag te Londen een officieuse mededee- ling over de Roerbezetting heeft afgelegd, waarin deze als volgt wordt gemotiveerd De geheele actie is tegen het kabinet-Cuno en tegen de groote industrieelen gericht. Eerst wanneer Duitschland hun macht heeft geknot zou Frankrijk in onderhandelingen kunnen treden over een moratorium. Mocht Duitschland de voorstellen, in het Fransche moratorium-plan vervat, aanvaarden dan zou Franrijk bereid zijn de Roer te ontruimen, met dien verstande dat Essen als onderpand in Fransche handen blijft. Naar verder verluidt zal Branting, de Zweedsche eerste minister, tijdens zijn verblijf te Parijs, alle mogelijke moeite doen om in officieuse besprekingen een met het Fransche standpunt rekening houdend ver gelijk in het Róerconfiict voor te bereiden. Sabotage Er worden daden van sabotage gemeld uit Bingen, Kassei, Mainz, waar Duitsche sta kers getracht hebben locomotievenloodsen in brand te steken, aldus meldt Parijs. Een onderhond met dr. Cuno. Dr. Cuno, de Duitsche rijkskanselier was dezer dagen zoo vriendelijk, mij gelegen heid te geven tot een ouderhond over den toestand, door de bezetting yan het Roer gebied ontstaan, schrijft een redacteur van de N. R. Ct. aan zijn blad. Op mijn verzoek heeft de rijkskanselier zich bereid getoond, zijn opvatting van den toestand in de volgen' de verklaring neer te leggen Van het oogenblik af, waarop ik de re geering aanvaardde, is mij het moeilijke van onzen toestand volkomen duidelijk ge weest. De Fransche plannen zijn niet plot seling opgedoken, maar waren reeds lang te voorzien. Ik heb er evenzeer als^ de voorgaande kabinetten naar gestreefd, 't ge vaar af te wenden. Gij weet, dat ons kabi net met alle middelen en langs alle wegen heeft getracht, een overeenkomst met Fran rijk mogelijk te maken. Ik heb de regee ring aanvaard met het zeer bepaalde doel, een oplossing van het vraagstuk der scha deloosstelling tot stand te brengen, die practisch te dragen was. Gij zult u herinne ren, dat ik in mijn rede iri den rijksdag al le pogingen heb uitgezet, die wij ter be reiking van dit doel hebben gedaan. Ik hed de solidaire medewerking van de groote in dustrie bij de uitvoering van de plannen die wij wilden voorleggen, tot zekerheid ge maakt. Een land, dat financieel zoo geruï neerd is als Duitschland moest deze plan- ne i voor een belangrijk gedeelte verbin den met de hoop op herstel in de toekomst d.w.z. met crediet. Het crediet der groo te industrieelen stond ons ter beschikking Gij weet ook dat ik Poincaré mijn bereid heid tot onderhandelen en een overeen komst op de meest verschillende manieren heb laten weten. Ik vond het best met den Franschen premier aan een tafel plaats te nemen, maar ik had er ook niets tegen, door den een of anderen bemiddelaar met hem te spreken. Ik wilde de Franschen te gemoetkomen, zoover het maar met ons prestatievermogen overeen te brengen was. Deze plannen omvatten ook de door hen gewenschte samenwerking van de Duitsche en Fransche nijverheid. Wij waren verder be reid, Frankrijk iedere bezorgdheid en ook ieder voorwendsel, alsof wij een gevaar wa ren voor zijn toekomstige veiligheid, te ont nemen. Gij weet, dat Poincaré het Rijnland- verdrag evenzeer van de hand heeft gewezen als al onze andere pogingen, om den grond,- slag te vinden voor een overeenkomst. Hij heeft aan geweld de voorkeur gegeven boven het middel van onderhandelen. Van het oogenblik f, waarop fle Fransche troepen het Roergebied binnenvielen, zien wij de lijn van onze politiek zoo scherp mogelijk voor ons afgeteekend. Het is de politiek van het lijdelijk verzet, die opgebouwd is op de eens gezindheid van kabinet en rijksdag, en op een ernstige en van zijn doeleinden bewuste volksmeening. Het is een politiek, waarvan de vastheid door hetgeen wij in de laatste weken hebben beleefd, alleen maar versterkt is. Waarom is ons volk zoo vast in zijn besluit, te dragen, wat het jian lasten en lijden zal worden opgelegd? Ten eerste, omdat het de overtuiging heeft, dat de regeering niets heeft nagelaten, om het deze beproeving te besparen. Verder omdat het weet, dat Fran rijk ons geen keus heeft gelaten. Het optreden der Franschen legt ons onze eigen houding óp met een onontkoombaren dwang. In geen geval zullen wij ons ertoe laten verleiden, door actieven tegenstand, waartoe ons de wapenen ontbreken, den tegenstander van onzen kant aanleiding te geven tot ontplooiing van zijn uiterste militaire machtsmiddelen. Evenmin echter zullen wij het lijdelijk verzet laten verslappen, dat ons als wapen in deze, op oeconomisch gebied gevoerden oorlog ter beschikking is gebleven. Wij zullen daar- qij geen stap verder gaan, dan volstrekt nood zakelijk is tot afweer van de onrechtmatig heden der Franschen. Het volkomen af breken der diplomatieke betrekkingen reken ik niet tot de volstrekte noodzakelijkheden. Ik weet echter, dat uitgebreide kringen in ons volk er anders over denken. Het lag ook geenszins in onze bedoeling, op het binnen rukken van de Franschen onmiddellijk te antwoorden met een algemeene staking. Het triofeeren van de Fransche pers, omdat de algemeene staking is uitgebleven daar de ar beiders een bevel uit Berlijn niet zouden heb ben gevolgd, is daarom ongegrond. Een der gelijk bevel is niet gegeven en was in het tegenwoordige stadium van den strijd ook niet noodig. Als men mij vraagt, hoe ik mij de voort zetting van den lijdelijken strijd voorstel, dan kan ik slechts antwoorden, dat het geheel van de plannen en het optreden van den te genstander afhangt, welke maatregelen nood zakelijk zullen worden. Dat ligt nu eenmaal in den aardjvan den passieven strijd, dien wij moeten voeren. Dit echter weet ik, dat deze afweer in geen geval tekort zal schieten. Wij zijn nog op heel wat voorbereid. Hoe fel ler echter de Franschen optreden, des te ver der zullen zij weg komen van hun eigen doel einden, als dit doel zich werkelijk bepaalt tot het verkrijgen van schadeloosstelling. Hoe eenvoudig onze politiek is, blijkt uit het simpele feit, dat de ergste gevolgen van de bezetting niet erger kunnen zijn, dan de gevolgen van een toegeven. Daarom wordt het in ons volk zoo duidelijk beseft, dat wij tot het einde toe in dezen strijd moeten vol harden, d.w.z. tot het oogenblik, waarop het ons lijdelijk verzet is gelukt, het geweld ad absurdum te voeren. Het moge waar zijn, dat er in de partijen ten opzichte van be paalde bijzaken schakeeringen bestaan. Dat is onvermijdelijk. Maar, ten opzichte van den hoofdzakelijken gedachtengang en de con clusies, die daaruit voortvloeien, zijn allen eensgezind. Stellig hebt gij opgemerkt, dat onder den druk van de Fransche actie alle binnenlandsche kwesties, die ons zoovele moeilijkheden bereid hebben, ver op den achtergrond zijn gedrongen. Daardoor is het mogelijk, dat onze politiek van overwegin gen van partij- of binnenlandsch beleid veel vrijer is, dan zij op eenig vroeger tijd stip heeft kunnen zijn. Onze verantwoorde lijkheid schrijft ons de hooge mate van be zonnenheid voor. Wij zullen tegenover nie mand uitdagend optreden. Wij zullen den heer Poincaré echter ook niet de gouden brug van een schijnoverwinning bouwen, omdat anders de heele strijd van arbei ders en ondernemers in het Roergebied en het lijden van onze plichtgetrouwe ambtena ren vergeefsch zou zijn, daar het noodzake lijk is, de onbruikbaarheid van den weg, die Poincaré betreden heeft, eens en voor altijd aan te toonen. Het is nog niet het tijdstip, om over de mogelijkheid van onderhandelingen te spre ken. De voorwaarden waarop wij tot on derhandelen bereid zijn, hebben wij vaak genoeg te kennen gegeven. De laatste uit latingen van Poincaré bewijzen, dat aan zijn kant^nog niet in het minst de wensch be staat, den weg van geweld te verlaten. Alle verdere gebeurtenissen zullen ervan afhan gen, in hoever Frankrijk dezen weg verder denkt te volgen. Het zou voorbarig zijn, daarover op dit oogenblik meer te zeggen, dan dat wij, te genover welke maatregelen der Franschen ook, beslist zullen volharden. DE ENGELSCHE SCHULD AAN AME RIKA. De kabinetsraad te Londen, waarin Woens dag tot aanneming van de Amerikaansche voorstellen betreffende de schuld aan de Yereenigde Staten besloten is, heeft slechts enkele minuten geduurd. De ministers had den den avond tevoren beraadslaagd over de voorstellen die de kanselier van de Schat kist had meegebracht en zijn argumenten tot steun ervan. Zij kwamen naar gebleken is, slechts voor den vorm bijeen, om hun toestemming kenbaar te maken. Alvorens zij dit deden hadden de ministers het vol strekt noodig geacht zich te overtuigen dat in de betalingen geregeld voorzien kon worden. De waarde van de concessies die Ameri ka had gedaan, werd ten volle gewaardeerd. Het besluit wordt aan weerskanten van van den Oceaan goedgekeurd. De Britsche pers uit de overtuiging dat gelijk de Times zegt, het besluit verstandig is. De Times heeft alle hoop dat de snelle, ofschoon niet overhaaste beslissing van het Britsche kabinet en de nadrukkelijke uiting die zoodoende wordt gegeven aan een sterker Engelsche strooming om de schuld zonder bezwaar op de schouders te nemen, in Ame rika allen twijfel en alle onzekerheid die daar nog gekoesterd mocht worden, zal wegne men. Uit Washington wordt gemeld, dat de President, de minister van financiën en ande re leden van het kabinet de nieuwe beslissing der Britsche regeering ten aanzien van de schuld met blijkbare voldoening ontvingen. Van gezaghebbende zijde wordt medegedeeld dat de noodzakelijke wetgeving voor de uit voering der voorwaarden en de te treffen regeling niet zal worden uitgesteld. Het be treffende wetsontwerp zal waarschijnlijk op 5 dezer ingediend worden en mogelijk ver gezeld gaan van een brief van den President aan het Congres. Uit New York wordt gemeld, dat de New York World in een bespreking van de te nemen beslissing nopens de schuld van Engeland aan de Ver. Staten, het volgende betoogt Het gevoelen in den lande wenscht de prompte aanvaarding der aangeboden voorwaarden door het Congres, hetwelk de mogelijkheid moet voorzien, dat zelfs deze voorwaarden later naar beneden (dus in voor Engeland gunstigen zin) gewijzigd kunnen worden. Niemand gelooft, dat de voorwaar den werkelijk definitief zijn. Nieuwe kwes ties kunnen opkomen, en geen staatsman kan zelfs maar een jaar vooruitkijken. De New- York Herald zegtBritannië's aanvaarding is een gelukkig resultaat. De N.-Y. Tribune prijst Groot-Britannië, daar het nimmer twijfel heeft gewekt ten aanzien van zijn be reidheid, te betalen. Het blad meent, dat het Congres de overeenkomst zonder aarzelen moet goedkeuren, daar zij billijk en voordee- lig voor beide zijden is. Beide landen zullen er in menig opzicht wel bij varen. De regeling geeft een goed voor beeld van het herstel van orde en regelmaat na den oorlog en zal den financieelen en economischen toestand der wereld helpen herstellen. Zij heft een remmenden in de Europeesche regeling op. Engeland heeft den weg gewezen van eer en solventie aan andere naties, die zich aan de oorlogs- schulden zouden willen ontworstelen. De New York Times merkt op dat Enge land sneller handelde en verder ging dan ver wacht werd. Voor zoover het Engeland be treft, is de zaak uit. Het blijft af te wachten of Harding het congres kan bewegen vóór 4 Maart de regeling aan te nemen. Het is ge- wenscht terstond het Britsche aanbod aan te nemen. factor Trotzki van ?ijn eerste vrouw en zijn her trouwen met de dochter van een gewezen tsaristisch generaal, groot opzien gebaard. In tegenstelling met zijn eerste vrouw doet de nieuwe mevrouw Trotzki niet aan politieh en ook niet aan sociaal werk. Zij is veel jon ger dan haar man. In communistische kringen neemt men Trotzki dit huwelijk wel een beetje kwalijk vooral dat zijn tweede vrouw van adel is, kan men moeilijk verkroppen. KOLENGEBREK IN ITALIË. Wegens den verminderden aanvoer van steenkool uit het buitenland zullen met in gang van 6 Februari, voor zoolang de om standigheden, welke van invloed zijn op de kolenvoorziening, zulks vereischen, in Italië verscheidene passagierstreinen, waaronder enkele sneltreinen geschrapt worden. Uit Zwitserland. De Zwitsersche Nationale Raad heeft met 143 tegen 45 stemmen het douane-ontwerp ingediend door de partijen der linkerzijde, verworpen. Het ontwerp strekte tot afschaf fing van de beschermende rechten en tot het houden van een volksstemming over het tarief van invoerrechten. De Nationale Raad heeft voorts het wets ontwerp tot reorganisatie van de staatssporen goedgekeurd. GEORGIE EN DE VOLKENBOND. De regeering van Georgië heeft aan den Volkenbondsraad een nota garicht, waarin aan dien raad verzocht wordt den droevigen toestand van Georgië te onderzoeken en na te gaan op welke wijze de rechten van het Georgische volk beschermd kunnen worden. De berichten uit Lausanne van gisteren toonen aan, dat de redevoeringen van Woens dag grooten indruk op de Turken gemaakt hebben, in het bijzonder Curzon's pleidooi, dat zonder eenige bedreiging en verzoenend was en waarbij hij mededeelde, dat hij alsnog tot Zondag te Lausanne zou blijven, teneinde Ismed pasja tijd te geven het verdrag te overwegen. De overeenstemming tusschen de geallieerden wordt algemeen beschouwd als een goed voorteeken voor de vredesluiting. De stemming is thans kalm en hoopgevend, zeer in tegenstelling met de opgewondenheid van den verigen avond bij ontvangst van de Parijsche mededeeling, welke thans be schouwd wordt als een proefballon. De commissie \oor de reeëngten is gisterenochtend in voltallige vergadering bijeengeroepen. De Russische gedelegeerden waren ook aanwezig. Rusland heeft geweigerd de overeenkomst nopens de Turksche zeeëngten te onder teekenen. DE BRAND IN HET STATION TE MILAAN. In den nacht van Woensdag op Donder dag is zooals wij gemeld hebben, het cen traal station te Milaan afgebrand. Men dacht eerst aan kortsluiting als oorzaak van den brand, doch dat is onmogelijk, daar eenigen tijd na het uitbreken het electrische licht nog brandde. Evenmin is het gerucht juist, dat er kwaadwilligheid in het spel zou zijn en dat de brand op verschillende plaat sen gelijktijdig zou zijn uitgebroken. Een onderzoek heeft uitgemaakt, dat de oorzaak in een schoorsteenbrand gezocht moet wor den. Het station is niet geheel uitgebrand, de zijvleugels met den ingang en de wacht kamers, de koninklijke wachtkamer enz. zijn behouden en de perrons kunnen in ge bruik blijven. Het verkeer gaat dus zijn ge wonen gang. De locomotieven en wagons, die zich op het station bevonden, waren ook intijds in veiligheid gebracht. Aan het station is niet veel verbeurd het nieuwe, dat het moet vervangen en waaraan al eenige jaren gebouwd wordt, nadert zijn voltooiing. De brandweer en de troepen zijn bij het blusschen van den brand krachtig bijge staan door een aantal fascisten, die o.a. de voorwerpen uit het bagagebureau in veilig heid hebben gebracht. Het Tsjecho-Slowaksche leger zal te gen het eind van September aan de Bo- heemsch-Moravische grens manoeuvres hou den, waaraan drie divivies infanterie, een brigade cavalerie en de noodige artillerie zal deelnemen. Het leger krijgt een nieuw geweer, waar van de kamer 10 a 30 schoten zal kunnen be vatten en een nieuw machinegeweer, dat 500 schoten achtereen zal kunnen afvuren, zonder dat het behoeft te worden afgekoeld. De politie te Weenen heeft vier lieden aangehouden, die hun beroep maakten van het verkoopen van onzedelijke fotografieën en films en het geven van onzedelijke voor stellingen. Twee fotografische ateliers leen den zich voor het maken van de foto's, waar voor jonge mannen en vrouwen van 15 tot 21 jaar als model dienden. Zeven meisjes en vijf jongemannen zijn al verhoord. De meis jes zijn allen figuranten in het filmbedrijf of danseresjes, de jongens, op een kantoorbe diende na, houden er geen beroep op na. In verschillende huizen zijn tienduizenden fo to's en een aantal films in beslag genomen. Uit de correspondentie van het viertal, waarvan een nog wegens een zedenmisdrijf drie maanden hechtenis moest ondergaan, bleek dat zij een uitgebreide clientele had den, tot in Amerika en Afrika toe. Volgens een bericht uit Moskou worden bij de Staatsbank en hare afdeelingen op nieuw safe's voor bewaring van kostbaar heden en effecten voor particulieren beschik baar gesteld. Te Moskou heeft de scheiding van De Amerikaansche bladen maken mei* ding van een zonderling avontuur, overko men aan den Amerikaanschen militairen vlie ger luitenant J. D. Summers. De luitenant vloog op een hoogte van 19.000 Eng. vt. boven het militaire terrein bij Mt. Clemens (in den staat Michigan), toen hij door koude v/erd bevangen en het bewustzijn verloor. Het toestel viel tot op een meter of honderd van den grond. Nog op het laatst herkreeg luit. Summers het bewustzijn, wist het vlieg tuig weer onder controle te krijgen en hij slaagde er in ongedeerd te landen. John D. Rockefeller placht een jaar lij ksche toelage te verleenen van 100.000 aan de Anti-Saloon League. Nu was onlangs aan het licht gekomen, dat een hooggeplaatst drankbestrijdingsambtenaar in den staat New-York, William H. Anderson, met belanghebbenden bij den drankhandel had geknoeid, door zich cadeautjes te laten geven. Dit heeft den ouden heer Rockefeller er toe gebracht, de jaarlij ksche toelage aan de Anti-Saloon League voor het vervolg in te trekken. De Senaat van den staat New York heeft met 27 tegen 17 stemmen besloten een schrij ven te richten tot het Congres te Washington, om aan te dringen op een wat milde toepas sing van de anti-drankwetgeving, teneinde het mogelijk te maken dat de verkoop van lichte wijnen en bier weer wordt toegestaan. Deze actie van den New-Yorkschen Staats- sebaat volgt op een verklaring van gelijke strekking, afgelegd door den president van de Amerikaansche federatie van den arbeid, Gompers. Deze beweert dat voor arbeiders bier en wijn met een gering alcoholgehalte niet enkel niet schadelijk, doch zelfs nuttig te achten is. Het advies van den modernen bouwarbeiders bond inzake de Collectieve Arbeidersovereen komst. Naar wij vernemen, heeft de Bondsraad van den modernen Bouwarbeidersbond in een vergadering zijn advies gegeven inzake de afsluiting van de nieuwe contracten. Door den bond van R. K. Bouwpatroons is een loonregeling voorgesteld voor resp, ge schoolden, geoefenden en ongeschoolden in de super-klasse van 85, 80 en 70 cent en in de overige zes klassen van 80, 75, en 65 cent, 75 67 en 60 cent, 67 57 en 50 cent 60, 50 en 45 cent, 54 44 en 40 cent en 48, 40 en 35 cent, De sociale bepalingen van het oude con tract zouden worden gehandhaafd. De werk tijd zou op 8'/, uur per dag moeten worden gesteld, met dien verstande, dat men niet; met alle macht zou pogen de 48-urige werk week in te voeren in de plaatsen waar men tot nog toe 45 uur werkte en aan dien werk tijd vasthield. Tenslotte zou in de klassenlijst geen ingrij pende verandering worden aangebracht, doch zou over de classificatie van enkele plaatsen overlegd worden slechts bij overeenstem-' ming tusschen de partijen zouden veranderin gen plaats vinden. Het hoofdbestuur van den modernen bond adviseert thans, in overeenstemming met hef besluit van den bondsraad, aan de afdeelings- vergaderingen het voorstel van den R. K. Patroonsbond te aanvaarden. Anders staat het met het voorstel van den Neutralen Patroonsbond. Deze bond wil het zelfde contract afsluiten als de R. K. bond, onder voorbehoud, dat de plaatsen Rotter dam, Den Haag, Dordrecht, Schiedam, Alfen a.d. Rijn, Borculo en Lochem voor alle vak groepen een klasse lager zullen komen, terwijl de ongeschoolden in Leiden en Tilburg een loonklasse zouden worden verlaagd. Het advies van het hoofdbestuur en den bondsraad in deze kwestie strekt tot afwij zing, waarbij het hoofdbestuur dient te wor den gemachtigd met den Neutralen Patroons bond eerst dan een contract af te sluiten, als deze bond de bepalingen van de R. K. bouw patroons tot de zijne maakt. Het Volk. VOOR VOLWASSEN KANTOORBE DIENDEN. De Algem. Nederl. Bond van Har#,, dels- en Kantoorbedienden te Amsterdam! heeft zich tot den Minister van Arbeid, Han del en Nijverheid gewend met een adres, waarin aan de hand van tsl van overwegingea de invoering van de arbeidswet voor de vol wassen kantoorbedienden warm bepleif wordt, als zijnde,aldus'tadres 'n belangrijk* verbetering en tevens een middel om de bui tengewone groote werkloosheid onder de kan toorbedienden te verminderen. UITSLUITING VAN TUINARBEIDERS IN HET WESTLAND. Uit Delft wordt gemeld: De georganiseerde warmoezeniers-p». troons te Delft en Omstreken, Loosduinen, -Schipluiden, Veur en Leidschendam hebben besloten met ingang van 1 Februari alle georganiseerde tuinarbeiders uit te sluiten Enkele niet-georganiseerden zouden aan het werk blijven. De werknemers hebben aangeboden het geschil aan arbitrage te onderwerpen. DeR.K, Patroons zijn bij dit conflict niet betrokken, daar deze bemiddeling aanvaard hebben van den Bedrijfsraad van den L, T. B. Deze heeft een bemiddelingsvoorstel doen toekomen. Dit voorstel door de arbeiders aanvaard, door de patroons verworpen. De patroons zullen nu arbitrage aanbieden. (Naar eens Engelsche vertelling.) Ik was blij toen ik eindelijk in mijn kamer was, en de deur tusschen mij en de Rays gesloten had. Die dag was rijk aan avonturen geweest; zoo vol afwisseling dat de verscheidenheid mij verwarde. Menigvuldige schaduwen van toekomstige gebeurtenissen hadden mij omringd, dikke, on doordingbare schaduwen, die het pad voor mij in nevel hulden. Personen die ik tot op dien dag niet ge kend had, waren in het werkelijk leven opge treden en moesten invloed hebben op mijne toekomst; zelfs in die dagen der droomen was ik daar zeker van. Reeds werd ik door geheimzinnigheid en arg.istighcid omringd, en als ik niet meer dan gewoonlijk op mijne hoede was, zou ik mij in het nel kuöMen verwarren, dal niet ver van mij go- pannen werd. fk dacht over hel een cn ander na, terwijl ik mij te bed legde. De wind gierde om hel huis, en sloeg tegen da betxalieda vensters, 'k sliep in, kreeg nachtmerrie, en droomde dat „zotte Wenford" mij in den Zwarten Gap verworgde. V. Den volgendten morgen schoen de zon zoo vrooilijk dor bet venster in mijn slaapka mer, en de vogelen zangen hun lied in een groepje boomen achter het veerhuis. Ik stond vroeg op, en eer de Ray's uit hun bed waren deed ik reeds een wandeling den straatweg op. Ik had mijn kleeren en laarzen behoorlijk opgestapeld voor mijn deur gevonden; de kleeren waren zoo stijf gedroogd als een plank cn de laarzen waren met een laag schoensmeer overdekt, oin ze voor verdoren vochfigen invloed te bewaren. Ik was verheugd dat ik mijn eigen klee ren weer aan had, maar ik voelde toch dat het verstandiger ware geweest die van gis teren nog aan te trekken. Ik vond Jabez aan het veer, druk bezig met het toren van zijn boot; ik vroeg hem of hij het niet voor ongezond hield, die half- vochtigc kleeren te dragen, maar hij stelde mij volkomen gerust, mij verzekerde dat niemand ooit kou vatte van eene regenbui in de bergen; hij beweerde zelfs liever voch tige kleeren en laarzen droog te ioopen, dan ze te drogen te hangen. Ik volgde dus den raad van Jabez. Hoezeer ik een groot liefhebber ben van berggezichten, zoo moet ik toch bekennen, dat de gezichten, die zich aan weerszijden van mij uitstrekten, mij meer ind.rukwekkend dan bekoorlijk voorkwamen. Het was een bar en eenzaam oord; alhoe wel door het zonlicht beschenen, de vallei zulk een do-odischen, somberen aanblik op leverde, dal men onwillekeurig in een som bere stemminggeraakte, ja, zich haast ver pletterd voelde onder de vreeselijke verla tenheid. Aan mijn linkerzijde werd de vallei be grensd door een bergketen; de bergen waren geheel kaal, behalve op enkele plaatsen, waar een menigte dennen langs de heuvel zijden lol aan den top groeiden, en door bun helder groen de doodschheid van het land schap verminderden. Ik onderscheidde aan den voet van den berg, iusschen de lioogere dennen een wit huis en begreep al dadelijk dai dit het ver blijf van mijnheer Wenford was. Het dorp NeRlewcod bestond uit liet veerhuis, en drie aangrenzende kleine huisjes. Ik zocht tèver- geefsch naar het landgoed van mevrouw Zitman; hel kasteel stond waarschijnlijk in de bochl van den weg, voorbij de dennen, of het lag verscholen achter de rots, die over den rijweg hing, in de tegenovergestel de richting, waar de wereld scheen te ein digen in een stevigen muur van ijzersteen. Tegenover het veer lag de zwaTle Gap cn de daarbij behoorende bergen; zelfs op dien schoonen morgen zwart cn somber genoeg om den zonneschijn te temperen, dia ze trachtte to verhelderen. Ik begaf mij naar den waterkant, en ver beeldde mij, dat het uitzicht daar vroolijker was; maar het water was onnatuurlijk stil, en zag er akelig diep en doodsch uit. De schaduw der Zwarte. Gap-bergen vielen op het water, en scheen het licht daarin ge heel te verdooven. Het was een leven'looze plas water, door geen kabbelend golfje bewogen een spie gel, die de naaktheid en somberheid van deze wildernis aan allo zijden weerkaatste. Het strekte zich nederwaarts naar de vallei uit, en van waar ik stond, scheen het ccno andere even doodsche onbewegelijke watervlakte te ontmoeten, om gezamelijk, mijlen ver, het akelig landschap voort te zetten. Ik weet niet of lvet de invloed van dit barre oord, dan wel het gevolg van de ver moeienissen van den vorigen dag was, maar het is zeker, dat mij een rilling beving, die ik slechts met groote inspanning meester werd. Zwaarmoedigheid lag niet in mijn aard, ik gaf nooit toe aan zwartgallige droomen, die in strijd met de werkelijkheid waren, maar de sombere indrukken van dien morgen over weldigden mij zoozeer, dat ik er onder be zweek. De moed ontzonk mij bij de gedachte dat .1 dit eentonig oord mijn verblijfplaats zou zijn; ik had een gevoel alsof de omliggende her- l gen alle betrekking tusschen mij en mijne juaastbestaanden afsneden, die bergen schenen mij gevangenismuren, door schildwachten be waakt, om mij het vluchten te beletten. Ik streefde dien dag vruchteloos naar opge wekter stemming; het is waar, sommige om standigheden maakten mijne toekomst juist niet vroolijk. Ik zag geen kans een andere woning te bekomen dan bet veerhuis, en ik beken gaarne dat het vooruitzicht, om onder hetzelfde dak te leven met die knorrige oude vrouw en haar trotsche, onvriendelijke doch ter, mij niet toelachte. Ik ging na het ontbijt uit, en doolde tot 's middags in den ontrek rond, en zocht te vergeefs naar een andere herberg. Bij nadere kennismaking bleek mij, dat mijn eerste alge meen overzicht, in den vroegen morgen, af doende was geweest, en dat het plaatsje nauwelijks twaalf huizen telde. Ik ontdekte ook nog dien dag, op mijn ontdekkingsreis, dat de kerk drie mijlen ver der in de vallei lag, en wel op drie mijlen afsland van een ander dorp, dat ik in dit verhaal Henlock zal noemen de kerk stond, zeer ongelegen tusschen de beide dorpen in; men had zeker die plaats gekozen om geen afgunst te verwekken Iusschen de bewoners der beide dorpen. Ik vond eindelijk ook de woonplaats van mevrouw Zitman, op de plaats zelf waar ik ze verwachtte. Het was een donker sleenen gebouw van tamelijk grooten omvarlg, en lag aan den ingang der vallei, tegen een lood rechte rots. Ik ontdekte ook de plaat* voor bet nieuwe gebouw, dicht bij den waterkant, en geen kwart mijl van de herberg verwijderd. Er lag daar een groote steenhoop, die uit de mijnen was vervoerd, naar de plek voor het toekomstig gebouw aangeduid. De vraag waar de arbeiders van daan1 moesten komen,- bracht mij in groote ver legenheid. Ik gebruikte mijn noenmaal eerst om vijf ure 's namiddags, toen ik oppervlakkig ken nis met Nettlewood had gemaakt Wanneer ik naar de herberg terugkeerde, vond ik Letty Ray op he kleine grasperk bij den mijlpaal, onrustig naar den kant van het veer starende. Mijn „goeden dag, juffrouw Ray," verraste haar. Zij keerde zich ver- schrikt om, en ik verbeelde mij, dat zij eenigszins teleurgesteld was, toen zij mij herkende. Goeden dag, mijnheer Gear, antwoordde zij, bijna op ongeduldigen toon. Ik heb eens in de vallei gewandeld, om de schilderachtige plaatsen te zien. Hebt gij moois ontdekt? vroeg zij, met een helderen glimlach, die aan haar gelaat een geheel andere uitdrukking gaf. Wel ja, antwoordde ik, de streek levert schilderachtige, alhoewel sombere gezichts punten op. Weihoe, hebben ze u reeds van nu af somber gestemd? En toch verwonderen some mige menschen zich nog over mij! Verveelt gij u dan te Nettlewood? Ik weet bet niet coed. Ik hen somtikU

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5