Tweede Blad*
2 Febmara 1923
langrijke brochure: DE ROOMSCHE BOERIN
35 CtS a
De vloek van het geld,
HET LIED iAK DE STRAAT.
Op de Conferentie te Lausanne hoopt men alsnog vóór Zondag tot over
eenstemming te komen. De Russische delegatie weigert het verdrag be
treffende de zeeëngte te teekenen. Een onderhoud met den Duitschen
Rijkspresident dr. Cuno. De regeling van de Engelsche schuld aan Ame
rika.
Onder de Telegrammen: De Fransche regeering behoudt zich het recht
voor afzonderlijke onderhandelingen met de Turken te openen bij mis
lukking der Conferentie te Lausanne. Stinnes heeft de overeenkomst-
De Lubersac niet opgezegd. Weer een mijnramp.
DE CONFERENTIE TE LAUSANNE.
GEM. BUITENL. BERECHTEN.
ORDE EN ARBEID.
Uit het Bouwbedrijf.
Drukkerij de Spaarnesiad
Haarüem
gf
FEUILLETON
't Is even bekend als de man van de straat.
Maar 't staat met reden slechter bekend dan
hij. De man is ioo kwaad niet. De spraak, die
hij maakt, slaat er wel eens neven, maar treft
even dikwijls het rechte. En mist zelden alle
puntigheid. Hoe komt het dan, dat het lied,
dat hij zingt, in den regel gruwelijke, .*.ak
ergerlijke nonsens is? Daar zou men een boek
over kunnen schrijven, waaraan we hier maar
niet zullen beginnen. Eén ding uit dat boek
moet echter ook hier staan. De inan zou in
zoo'n lied zijn uart niet luchten, indien er
niet in dat hart tusschen de menschelijke
ook ezelachtige en zwijnachtige instincten
huisden. Hoe het nu komt, dat de dierlijke
het meest zijn zanglust schijnen te prikkelen,
daar zou m-n een tweede boek over kunnen
schrijven, waaraan we al evenmin beginnen.
Maar ook een ding ui dat tweede bock moet
hier staan. De prikkeling gaat over en weer.
De instink ten prikkelen tot het lied en het
lied prikkelt de instinkten. Zoodat wie het
lied van de straat wil veredelen, den man
van de straat moet zien te brengen tot ver
edeling van zich zelf. En wie den man tot
hooger peil wil helpen stijgen, ook letten
moet op de macht van het lied. Op de
straat echter komen het huis en de school
uit. Van de school staat de deur iederen dag
meermalen en van de meeste huizen den
heelen dag zoowat open. En wél waait het
stof van de straat gemakkelijk de open
deuren binnen, maar niet alles, wat huisge
zin en schoei in den mensch ingebracht heb
ben, waait er op straat weer uit. Hoe dieper
de indrukken van school en gezin, des te
vaster blijven ze zitten, ook op straat. De
geestesrichting van den man wortelt in de
opvoeding van 't kind en heeft een houvast
in de woonkamer van zijn huis. Het straat
lied willen veredelen zonder te denken aan
het lied op school en in den huiselijken kring,
ware het paard achter den wagen spannen.
Huiselijke kring en school echter staan hier
slechts als de voornaamste factoren van
's menschen cultuur. Daar zijn ook nog an
dere en geen enkele mag verwaarloosd.
Want 't is niet begonnen om reiniging van
de straat, maar om gezondheid van den
mensch in heel zijn samenleving met andere
menschen. Dikwijls is het gezegd geworden,
maar te weinig wordt het bedacht, dat in den
volkszang zich de cultuur van een volk weer
spiegelt en mede door den Volkszang de
cultuur van een volk wordt gemaakt. Op
alle gebied, waar het gemoed meespreekt.
De godsdienstige, de nationale en de huise
lijke zin, de zin voor het goede en de zin
voor het schoone, de zin voer ernst en de
zin voor scherts, hoe hij geaard is, de volks
zang verraadt het en van den volkszang
komt het voor een deel. Vereenigingen voor
den volkszang zijn waarachtig geen lief
hebberij-gezelschappen, maar zijn organen
van den geest der ware menschelijkheid tot
het vormen eener betere en gelukkiger
menschheid. Hetgeen voor den katholieken
christen, die van de natuur steeds de Jacobs-
ladder omhoog ziet gaan, zeggen wil: organen,
waarin de Geest van den Godmensch werkt
tot vermeerdering van het Rijk Gods op
aarde. Ons katholieke volk heeft zich dan
ook van de volkszangactie niet afzijdig ge
houden, zoo min als van drankbestrijding, of
welke actie tot cultuurverheffing ook. Van
Limburg uit heeft de ijver voor gezonden
volkszang eerst Brabant ontvlamd, toen, de
Moerdijk overgevlogen, Haarlem en Utrecht
in gloed gezet, in al de vijf Bisdommen ver
eenigingen, in haast alle steden en zoovele
dorpen afdeelingen en comité's in het leven
geroepen, zanglust gewekt, zangbundels ver
spreid, voorzingers als nieuwerwetsche
minstreelen in een vaart door het land ge
jaagd. Dat was een mooie tijd, toen de room-
sche volkszangvereenigingen, in besturen-
federalie verbonden, de „Leeuwerken" lie
ten uitvliegen bij duizenden en zich opmaak
ten, om er met volkszangdraaiorgels, in al
de richtingen, waarheen ze gevlogen waren,
achteraan te gaan.
Jammer maar, dat er zoo spoedig een eind
aan gekomen is. Van den oorlogsorkaan, die
buiten onze grenzen heeft gewoed, is de
weerstoot binnen onze grenzen nog sterk
genoeg geweest, tot het aanrichten van ve
lerlei onheil. Onze organisatie heeft hij zoo
ontwricht, dat het c-ie onderdeel na het
andere ophield te functioneeren.
Het bestuur der R.-K. Federatie voor den
Volkszang, de Centrale Commissie volgens
zijn wettelijken naam, heeft vele pogingen
beproefd tot herstel, maar de ingetreden
desorganisatie was niet meer tot staan te
brengen. De vijf diocesane vereenigingen be
staan nog slechts in naam. De meeste plaat
selijke afdeelingen niet eens meer in naam.
Hier en daar staat er nog een overeind, een
enkele zelfs volop te werken, maar onder
ling verband is er niet meer en van een Ne-
deriandsche katholieke volkszangactie kan
nauwelijks meer gesproken worden.
Wij kunnen het daar niet bij laten. Wij
moeten weer opbouwen, en op steviger
grondslag dan te voren. Want de nooden
van den tijd blijven dringen tot ons werk
en ons werk kan door inniger concentratie
duurzamer en nog vruchtbaarder zijn dan
vroeger. Misschien hebben wij te lang ge
wacht. Maar men heeft niet op eenmaal het
noodige overzicht van de ruïne en het noo-
dige inzicht in den herbouw. Thans echter
is het wachten uit: want de bouwvallen der
oude organisatie zijn opgeruimd en de bouw
der nieuwe stad onder de kap, met de room-
sche en de vaderlandsche vlag er op. De
Centrale Co'mmissie heeft dè voormalige Fe
deratie van de Besturen der vijf diocesane
vereenigingen omgezet in ééne Nederland-
seke R.-K. Volkszangvereeniging, gevestigd
te Utrecht, onder één bestuur. De Statuten
hebben de Koninklijke cu de Bisschoppelij
ke goedkeuring verkregen, het bestuur is
voorloopig dat der voormalige Centrale
Commissie, blijft slechts over nog, te zor
gen dat de nieuwe bouw vol bewoners
raakt. Daar beginnen we nu mee.
Woensdag, den 7den Februari, des mid
dags half drie, zal er in hotel Terminus op
het Stationsplein te Utrecht en propagan-
da-vergadering plaats hebben, waarop ver
wacht worden alle Katholieken, die voor de
Roomsche Volkszangbeweging hart en tijd
genoeg hebben, om op zoo'n vergadering te
komen. Degenen, wien alleen de tijd ont
breekt, kunnen het hart doen getuigen nu
reeds, door adhaesiebetuiging te zenden en
liefst zich ook tevens als lid der Nederland-
sche R.-K. Volkszangvereeniging op te ge
ven aan het adres van den Secretaris, den
heer Willem Galesloot Czn., te Utrecht, Ge-
rardt Noodtstraat 8bis. Als gewoon iid ver
plicht men zich tot een contributie, waar
van men het bedrag zelf bepalen kan, als
het maar niet gaat onder de 0.50 per jaar.
En als beschermend lid van 't zelfde, als het
maar niet gaat onder 2.50 's jaarlijks. In
hoe groot.i getal de Katholieken tot onze
Vereeniging toetreden, des te krachtiger
actie kunnen we voeren en des te zegenrij
ker resultaten bereiken. Dit is een waar
heid als een koe, zal men zeggen. Maar ook
zulke waarheden worden door verstrooide
menschen heel dikwijls over 't hoofd gezien.
Dus nog eens: van het aantal leden, dat onze
vereeniging tellen zal, hangt het grootendeels
af, of zij iets van belang voor de veredeling
van den volkszang, ook onder ons Katholiek
volk, zal kunnen doen.
J. A. S. VAN SCHAIK,
Voorzitter en Geestelijk Adviseur
der Ned. R.-K. Volkszangvereeniging.
DE FRANSCHE ACTIE AAN DE ROER-
Verkeersverbod ingetrokken.
De bezettingsoverheid te. Essen heeft naar
aanleiding van vertoogen van het gemeente
bestuur en ekonomische lichamen, waarin
werd aangetoond dat het verkeersverbod
van 10 uur 's avonds tot 6 uur 's ochtends
onuitvoerbaar was, omdat het 't geheele
ekonomische leven zou lam slaan, dit ver
bod ingetrokken.
Vijf Fransche notas en
een Duitsch antwoord.
Mtt Wolff bureau meldt
De Fransche regeering heeft in vijf nota's
de Duitsche regeering van verdragsschen
dingen beschuldigd. Die beschuldiging heeft
de rijksregeering in een te Parijs overhan
digde nota weerlegd en aangetoond dat haar
houding het onvermijdelijke gevolg is van
de onrechtmatige Roerbezetting.
In de eerste plaats hebben de Duitsche
leden van liet gemengde Fransch-Duitsche
scheidsgerecht verklaard aan de zittingen
geen deel meer te kunnen nemen, omdat de
rijksregeering van oordeel is dat na den in
val in het Roergebied samenwerking in het
scheidsgerecht geen zin meer heeft.
In de tweede plaats komt de Fransche
regeering er tegen op dat de hotelhouders
te Berlijn de Franschen boycotten. Zij be
weert dat de politie de hotelhouders daartoe
heeft aangezet.
Dit laatste is onjuist. De overheid heeft
de hotelhouders den boycot juist afgeraden,
maar kan verder geen invloed oefenen op
dergelij ke maatregelen.
Ten derde klaagt Frankrijk dat de post
directeur te Essen met schending van artt.
276 en 277 van het vredesverdrag heeft ge
weigerd de Fransche kolencommisssie te
Essen in telefonische verbinding te brengen
met Rotterdam. Deze commissie is evenwel
een onderdeel van de organisatie die voor de
levering van schadevergoedingskolen aan
Frankrijk in het leven is geroepen. Ten
gevolge van de Roerbezetting is de overeen
komst, welke tot instelling dier organisatie
leidde, echter verbroken.
Ten vierde klaagt Frankrijk dat met schen
ding van art. 225 van het vredesverdrag de
Fransche commissie voor het onderzoek
naar vermisten haar werk heeft moeten sta
ken wegens de vijandige houding der bevol
king. In werkelijkheid heeft de bevolking
nergens vijandige daden begaan de leden
der commissie hebben slechts hier en daar
moeite gehad een onderkomen te vinden.
Verder heeft de Beiersche regeering verzocht,
de opgraving van lijken voorloopig te staken,
omdat zij incidenten vreesde. Dat zijn even
wel geen verdragsschendingen.
In de vijfde plaats beweert de Fransche
regeering dat de Duitsche regeering Duit
sche vennootschappen heeft verboden, Fran
sche en Belgische belangen te behartigen.
In werkelijkheid heeft de rijksregeering zulks
geenszins verboden.
Een correspondent van de N. R. Ct. te
Dusseldorf beweert van welinaelichte zijde
vernomen te hebben dat Frankrijk verleden
Zaterdag te Londen een officieuse mededee-
ling over de Roerbezetting heeft afgelegd,
waarin deze als volgt wordt gemotiveerd
De geheele actie is tegen het kabinet-Cuno
en tegen de groote industrieelen gericht.
Eerst wanneer Duitschland hun macht heeft
geknot zou Frankrijk in onderhandelingen
kunnen treden over een moratorium. Mocht
Duitschland de voorstellen, in het Fransche
moratorium-plan vervat, aanvaarden dan
zou Franrijk bereid zijn de Roer te ontruimen,
met dien verstande dat Essen als onderpand
in Fransche handen blijft.
Naar verder verluidt zal Branting, de
Zweedsche eerste minister, tijdens zijn
verblijf te Parijs, alle mogelijke moeite doen
om in officieuse besprekingen een met het
Fransche standpunt rekening houdend ver
gelijk in het Róerconfiict voor te bereiden.
Sabotage
Er worden daden van sabotage gemeld uit
Bingen, Kassei, Mainz, waar Duitsche sta
kers getracht hebben locomotievenloodsen
in brand te steken, aldus meldt Parijs.
Een onderhond met dr. Cuno.
Dr. Cuno, de Duitsche rijkskanselier
was dezer dagen zoo vriendelijk, mij gelegen
heid te geven tot een ouderhond over den
toestand, door de bezetting yan het Roer
gebied ontstaan, schrijft een redacteur van
de N. R. Ct. aan zijn blad. Op mijn verzoek
heeft de rijkskanselier zich bereid getoond,
zijn opvatting van den toestand in de volgen'
de verklaring neer te leggen
Van het oogenblik af, waarop ik de re
geering aanvaardde, is mij het moeilijke van
onzen toestand volkomen duidelijk ge
weest. De Fransche plannen zijn niet plot
seling opgedoken, maar waren reeds lang
te voorzien. Ik heb er evenzeer als^ de
voorgaande kabinetten naar gestreefd, 't ge
vaar af te wenden. Gij weet, dat ons kabi
net met alle middelen en langs alle wegen
heeft getracht, een overeenkomst met Fran
rijk mogelijk te maken. Ik heb de regee
ring aanvaard met het zeer bepaalde doel,
een oplossing van het vraagstuk der scha
deloosstelling tot stand te brengen, die
practisch te dragen was. Gij zult u herinne
ren, dat ik in mijn rede iri den rijksdag al
le pogingen heb uitgezet, die wij ter be
reiking van dit doel hebben gedaan. Ik hed
de solidaire medewerking van de groote in
dustrie bij de uitvoering van de plannen
die wij wilden voorleggen, tot zekerheid ge
maakt. Een land, dat financieel zoo geruï
neerd is als Duitschland moest deze plan-
ne i voor een belangrijk gedeelte verbin
den met de hoop op herstel in de toekomst
d.w.z. met crediet. Het crediet der groo
te industrieelen stond ons ter beschikking
Gij weet ook dat ik Poincaré mijn bereid
heid tot onderhandelen en een overeen
komst op de meest verschillende manieren
heb laten weten. Ik vond het best met den
Franschen premier aan een tafel plaats te
nemen, maar ik had er ook niets tegen,
door den een of anderen bemiddelaar met
hem te spreken. Ik wilde de Franschen te
gemoetkomen, zoover het maar met ons
prestatievermogen overeen te brengen was.
Deze plannen omvatten ook de door hen
gewenschte samenwerking van de Duitsche
en Fransche nijverheid. Wij waren verder be
reid, Frankrijk iedere bezorgdheid en ook
ieder voorwendsel, alsof wij een gevaar wa
ren voor zijn toekomstige veiligheid, te ont
nemen. Gij weet, dat Poincaré het Rijnland-
verdrag evenzeer van de hand heeft gewezen
als al onze andere pogingen, om den grond,-
slag te vinden voor een overeenkomst. Hij
heeft aan geweld de voorkeur gegeven boven
het middel van onderhandelen. Van het
oogenblik f, waarop fle Fransche troepen
het Roergebied binnenvielen, zien wij de lijn
van onze politiek zoo scherp mogelijk voor
ons afgeteekend. Het is de politiek van het
lijdelijk verzet, die opgebouwd is op de eens
gezindheid van kabinet en rijksdag, en op
een ernstige en van zijn doeleinden bewuste
volksmeening. Het is een politiek, waarvan
de vastheid door hetgeen wij in de laatste
weken hebben beleefd, alleen maar versterkt
is.
Waarom is ons volk zoo vast in zijn besluit,
te dragen, wat het jian lasten en lijden zal
worden opgelegd? Ten eerste, omdat het de
overtuiging heeft, dat de regeering niets
heeft nagelaten, om het deze beproeving te
besparen. Verder omdat het weet, dat Fran
rijk ons geen keus heeft gelaten. Het optreden
der Franschen legt ons onze eigen houding
óp met een onontkoombaren dwang. In
geen geval zullen wij ons ertoe laten verleiden,
door actieven tegenstand, waartoe ons de
wapenen ontbreken, den tegenstander van
onzen kant aanleiding te geven tot ontplooiing
van zijn uiterste militaire machtsmiddelen.
Evenmin echter zullen wij het lijdelijk verzet
laten verslappen, dat ons als wapen in deze,
op oeconomisch gebied gevoerden oorlog
ter beschikking is gebleven. Wij zullen daar-
qij geen stap verder gaan, dan volstrekt nood
zakelijk is tot afweer van de onrechtmatig
heden der Franschen. Het volkomen af
breken der diplomatieke betrekkingen reken
ik niet tot de volstrekte noodzakelijkheden.
Ik weet echter, dat uitgebreide kringen in
ons volk er anders over denken. Het lag ook
geenszins in onze bedoeling, op het binnen
rukken van de Franschen onmiddellijk te
antwoorden met een algemeene staking. Het
triofeeren van de Fransche pers, omdat de
algemeene staking is uitgebleven daar de ar
beiders een bevel uit Berlijn niet zouden heb
ben gevolgd, is daarom ongegrond. Een der
gelijk bevel is niet gegeven en was in het
tegenwoordige stadium van den strijd ook
niet noodig.
Als men mij vraagt, hoe ik mij de voort
zetting van den lijdelijken strijd voorstel,
dan kan ik slechts antwoorden, dat het geheel
van de plannen en het optreden van den te
genstander afhangt, welke maatregelen nood
zakelijk zullen worden. Dat ligt nu eenmaal
in den aardjvan den passieven strijd, dien wij
moeten voeren. Dit echter weet ik, dat deze
afweer in geen geval tekort zal schieten.
Wij zijn nog op heel wat voorbereid. Hoe fel
ler echter de Franschen optreden, des te ver
der zullen zij weg komen van hun eigen doel
einden, als dit doel zich werkelijk bepaalt tot
het verkrijgen van schadeloosstelling.
Hoe eenvoudig onze politiek is, blijkt uit
het simpele feit, dat de ergste gevolgen van
de bezetting niet erger kunnen zijn, dan de
gevolgen van een toegeven. Daarom wordt
het in ons volk zoo duidelijk beseft, dat wij
tot het einde toe in dezen strijd moeten vol
harden, d.w.z. tot het oogenblik, waarop het
ons lijdelijk verzet is gelukt, het geweld ad
absurdum te voeren. Het moge waar zijn,
dat er in de partijen ten opzichte van be
paalde bijzaken schakeeringen bestaan. Dat
is onvermijdelijk. Maar, ten opzichte van den
hoofdzakelijken gedachtengang en de con
clusies, die daaruit voortvloeien, zijn allen
eensgezind. Stellig hebt gij opgemerkt, dat
onder den druk van de Fransche actie alle
binnenlandsche kwesties, die ons zoovele
moeilijkheden bereid hebben, ver op den
achtergrond zijn gedrongen. Daardoor is het
mogelijk, dat onze politiek van overwegin
gen van partij- of binnenlandsch beleid
veel vrijer is, dan zij op eenig vroeger tijd
stip heeft kunnen zijn. Onze verantwoorde
lijkheid schrijft ons de hooge mate van be
zonnenheid voor. Wij zullen tegenover nie
mand uitdagend optreden. Wij zullen den
heer Poincaré echter ook niet de gouden
brug van een schijnoverwinning bouwen,
omdat anders de heele strijd van arbei
ders en ondernemers in het Roergebied en
het lijden van onze plichtgetrouwe ambtena
ren vergeefsch zou zijn, daar het noodzake
lijk is, de onbruikbaarheid van den weg,
die Poincaré betreden heeft, eens en voor
altijd aan te toonen.
Het is nog niet het tijdstip, om over de
mogelijkheid van onderhandelingen te spre
ken. De voorwaarden waarop wij tot on
derhandelen bereid zijn, hebben wij vaak
genoeg te kennen gegeven. De laatste uit
latingen van Poincaré bewijzen, dat aan zijn
kant^nog niet in het minst de wensch be
staat, den weg van geweld te verlaten. Alle
verdere gebeurtenissen zullen ervan afhan
gen, in hoever Frankrijk dezen weg verder
denkt te volgen.
Het zou voorbarig zijn, daarover op dit
oogenblik meer te zeggen, dan dat wij, te
genover welke maatregelen der Franschen
ook, beslist zullen volharden.
DE ENGELSCHE SCHULD AAN AME
RIKA.
De kabinetsraad te Londen, waarin Woens
dag tot aanneming van de Amerikaansche
voorstellen betreffende de schuld aan de
Yereenigde Staten besloten is, heeft slechts
enkele minuten geduurd. De ministers had
den den avond tevoren beraadslaagd over de
voorstellen die de kanselier van de Schat
kist had meegebracht en zijn argumenten
tot steun ervan. Zij kwamen naar gebleken
is, slechts voor den vorm bijeen, om hun
toestemming kenbaar te maken. Alvorens
zij dit deden hadden de ministers het vol
strekt noodig geacht zich te overtuigen
dat in de betalingen geregeld voorzien kon
worden.
De waarde van de concessies die Ameri
ka had gedaan, werd ten volle gewaardeerd.
Het besluit wordt aan weerskanten van
van den Oceaan goedgekeurd.
De Britsche pers uit de overtuiging dat
gelijk de Times zegt, het besluit verstandig
is. De Times heeft alle hoop dat de snelle,
ofschoon niet overhaaste beslissing van het
Britsche kabinet en de nadrukkelijke uiting
die zoodoende wordt gegeven aan een sterker
Engelsche strooming om de schuld zonder
bezwaar op de schouders te nemen, in Ame
rika allen twijfel en alle onzekerheid die daar
nog gekoesterd mocht worden, zal wegne
men.
Uit Washington wordt gemeld, dat de
President, de minister van financiën en ande
re leden van het kabinet de nieuwe beslissing
der Britsche regeering ten aanzien van de
schuld met blijkbare voldoening ontvingen.
Van gezaghebbende zijde wordt medegedeeld
dat de noodzakelijke wetgeving voor de uit
voering der voorwaarden en de te treffen
regeling niet zal worden uitgesteld. Het be
treffende wetsontwerp zal waarschijnlijk op
5 dezer ingediend worden en mogelijk ver
gezeld gaan van een brief van den President
aan het Congres.
Uit New York wordt gemeld, dat de
New York World in een bespreking van de
te nemen beslissing nopens de schuld van
Engeland aan de Ver. Staten, het volgende
betoogt Het gevoelen in den lande wenscht
de prompte aanvaarding der aangeboden
voorwaarden door het Congres, hetwelk de
mogelijkheid moet voorzien, dat zelfs deze
voorwaarden later naar beneden (dus in voor
Engeland gunstigen zin) gewijzigd kunnen
worden. Niemand gelooft, dat de voorwaar
den werkelijk definitief zijn. Nieuwe kwes
ties kunnen opkomen, en geen staatsman kan
zelfs maar een jaar vooruitkijken. De New-
York Herald zegtBritannië's aanvaarding
is een gelukkig resultaat. De N.-Y. Tribune
prijst Groot-Britannië, daar het nimmer
twijfel heeft gewekt ten aanzien van zijn be
reidheid, te betalen. Het blad meent, dat het
Congres de overeenkomst zonder aarzelen
moet goedkeuren, daar zij billijk en voordee-
lig voor beide zijden is.
Beide landen zullen er in menig opzicht
wel bij varen. De regeling geeft een goed voor
beeld van het herstel van orde en regelmaat
na den oorlog en zal den financieelen en
economischen toestand der wereld helpen
herstellen. Zij heft een remmenden
in de Europeesche regeling op. Engeland
heeft den weg gewezen van eer en solventie
aan andere naties, die zich aan de oorlogs-
schulden zouden willen ontworstelen.
De New York Times merkt op dat Enge
land sneller handelde en verder ging dan ver
wacht werd. Voor zoover het Engeland be
treft, is de zaak uit. Het blijft af te wachten
of Harding het congres kan bewegen vóór
4 Maart de regeling aan te nemen. Het is ge-
wenscht terstond het Britsche aanbod aan te
nemen.
factor Trotzki van ?ijn eerste vrouw en zijn her
trouwen met de dochter van een gewezen
tsaristisch generaal, groot opzien gebaard.
In tegenstelling met zijn eerste vrouw doet
de nieuwe mevrouw Trotzki niet aan politieh
en ook niet aan sociaal werk. Zij is veel jon
ger dan haar man. In communistische kringen
neemt men Trotzki dit huwelijk wel een beetje
kwalijk vooral dat zijn tweede vrouw van
adel is, kan men moeilijk verkroppen.
KOLENGEBREK IN ITALIË.
Wegens den verminderden aanvoer van
steenkool uit het buitenland zullen met in
gang van 6 Februari, voor zoolang de om
standigheden, welke van invloed zijn op de
kolenvoorziening, zulks vereischen, in Italië
verscheidene passagierstreinen, waaronder
enkele sneltreinen geschrapt worden.
Uit Zwitserland.
De Zwitsersche Nationale Raad heeft met
143 tegen 45 stemmen het douane-ontwerp
ingediend door de partijen der linkerzijde,
verworpen. Het ontwerp strekte tot afschaf
fing van de beschermende rechten en tot
het houden van een volksstemming over het
tarief van invoerrechten.
De Nationale Raad heeft voorts het wets
ontwerp tot reorganisatie van de staatssporen
goedgekeurd.
GEORGIE EN DE VOLKENBOND.
De regeering van Georgië heeft aan den
Volkenbondsraad een nota garicht, waarin
aan dien raad verzocht wordt den droevigen
toestand van Georgië te onderzoeken en na
te gaan op welke wijze de rechten van het
Georgische volk beschermd kunnen worden.
De berichten uit Lausanne van gisteren
toonen aan, dat de redevoeringen van Woens
dag grooten indruk op de Turken gemaakt
hebben, in het bijzonder Curzon's pleidooi,
dat zonder eenige bedreiging en verzoenend
was en waarbij hij mededeelde, dat hij alsnog
tot Zondag te Lausanne zou blijven, teneinde
Ismed pasja tijd te geven het verdrag te
overwegen. De overeenstemming tusschen
de geallieerden wordt algemeen beschouwd
als een goed voorteeken voor de vredesluiting.
De stemming is thans kalm en hoopgevend,
zeer in tegenstelling met de opgewondenheid
van den verigen avond bij ontvangst van de
Parijsche mededeeling, welke thans be
schouwd wordt als een proefballon.
De commissie \oor de reeëngten is
gisterenochtend in voltallige vergadering
bijeengeroepen. De Russische gedelegeerden
waren ook aanwezig.
Rusland heeft geweigerd de overeenkomst
nopens de Turksche zeeëngten te onder
teekenen.
DE BRAND IN HET STATION TE
MILAAN.
In den nacht van Woensdag op Donder
dag is zooals wij gemeld hebben, het cen
traal station te Milaan afgebrand. Men
dacht eerst aan kortsluiting als oorzaak van
den brand, doch dat is onmogelijk, daar
eenigen tijd na het uitbreken het electrische
licht nog brandde. Evenmin is het gerucht
juist, dat er kwaadwilligheid in het spel zou
zijn en dat de brand op verschillende plaat
sen gelijktijdig zou zijn uitgebroken. Een
onderzoek heeft uitgemaakt, dat de oorzaak
in een schoorsteenbrand gezocht moet wor
den. Het station is niet geheel uitgebrand,
de zijvleugels met den ingang en de wacht
kamers, de koninklijke wachtkamer enz.
zijn behouden en de perrons kunnen in ge
bruik blijven. Het verkeer gaat dus zijn ge
wonen gang. De locomotieven en wagons,
die zich op het station bevonden, waren ook
intijds in veiligheid gebracht. Aan het station
is niet veel verbeurd het nieuwe, dat het
moet vervangen en waaraan al eenige jaren
gebouwd wordt, nadert zijn voltooiing.
De brandweer en de troepen zijn bij het
blusschen van den brand krachtig bijge
staan door een aantal fascisten, die o.a. de
voorwerpen uit het bagagebureau in veilig
heid hebben gebracht.
Het Tsjecho-Slowaksche leger zal te
gen het eind van September aan de Bo-
heemsch-Moravische grens manoeuvres hou
den, waaraan drie divivies infanterie, een
brigade cavalerie en de noodige artillerie
zal deelnemen.
Het leger krijgt een nieuw geweer, waar
van de kamer 10 a 30 schoten zal kunnen be
vatten en een nieuw machinegeweer, dat
500 schoten achtereen zal kunnen afvuren,
zonder dat het behoeft te worden afgekoeld.
De politie te Weenen heeft vier lieden
aangehouden, die hun beroep maakten van
het verkoopen van onzedelijke fotografieën
en films en het geven van onzedelijke voor
stellingen. Twee fotografische ateliers leen
den zich voor het maken van de foto's, waar
voor jonge mannen en vrouwen van 15 tot
21 jaar als model dienden. Zeven meisjes en
vijf jongemannen zijn al verhoord. De meis
jes zijn allen figuranten in het filmbedrijf of
danseresjes, de jongens, op een kantoorbe
diende na, houden er geen beroep op na. In
verschillende huizen zijn tienduizenden fo
to's en een aantal films in beslag genomen.
Uit de correspondentie van het viertal,
waarvan een nog wegens een zedenmisdrijf
drie maanden hechtenis moest ondergaan,
bleek dat zij een uitgebreide clientele had
den, tot in Amerika en Afrika toe.
Volgens een bericht uit Moskou worden
bij de Staatsbank en hare afdeelingen op
nieuw safe's voor bewaring van kostbaar
heden en effecten voor particulieren beschik
baar gesteld.
Te Moskou heeft de scheiding van
De Amerikaansche bladen maken mei*
ding van een zonderling avontuur, overko
men aan den Amerikaanschen militairen vlie
ger luitenant J. D. Summers. De luitenant
vloog op een hoogte van 19.000 Eng. vt.
boven het militaire terrein bij Mt. Clemens
(in den staat Michigan), toen hij door koude
v/erd bevangen en het bewustzijn verloor.
Het toestel viel tot op een meter of honderd
van den grond. Nog op het laatst herkreeg
luit. Summers het bewustzijn, wist het vlieg
tuig weer onder controle te krijgen en hij
slaagde er in ongedeerd te landen.
John D. Rockefeller placht een jaar
lij ksche toelage te verleenen van 100.000
aan de Anti-Saloon League. Nu was onlangs
aan het licht gekomen, dat een hooggeplaatst
drankbestrijdingsambtenaar in den staat
New-York, William H. Anderson, met
belanghebbenden bij den drankhandel had
geknoeid, door zich cadeautjes te laten geven.
Dit heeft den ouden heer Rockefeller er
toe gebracht, de jaarlij ksche toelage aan de
Anti-Saloon League voor het vervolg in te
trekken.
De Senaat van den staat New York heeft
met 27 tegen 17 stemmen besloten een schrij
ven te richten tot het Congres te Washington,
om aan te dringen op een wat milde toepas
sing van de anti-drankwetgeving, teneinde
het mogelijk te maken dat de verkoop van
lichte wijnen en bier weer wordt toegestaan.
Deze actie van den New-Yorkschen Staats-
sebaat volgt op een verklaring van gelijke
strekking, afgelegd door den president van de
Amerikaansche federatie van den arbeid,
Gompers. Deze beweert dat voor arbeiders
bier en wijn met een gering alcoholgehalte
niet enkel niet schadelijk, doch zelfs nuttig
te achten is.
Het advies van den modernen bouwarbeiders
bond inzake de Collectieve Arbeidersovereen
komst.
Naar wij vernemen, heeft de Bondsraad
van den modernen Bouwarbeidersbond in
een vergadering zijn advies gegeven inzake
de afsluiting van de nieuwe contracten.
Door den bond van R. K. Bouwpatroons
is een loonregeling voorgesteld voor resp, ge
schoolden, geoefenden en ongeschoolden in
de super-klasse van 85, 80 en 70 cent en in de
overige zes klassen van 80, 75, en 65 cent, 75
67 en 60 cent, 67 57 en 50 cent 60, 50 en
45 cent, 54 44 en 40 cent en 48, 40 en 35 cent,
De sociale bepalingen van het oude con
tract zouden worden gehandhaafd. De werk
tijd zou op 8'/, uur per dag moeten worden
gesteld, met dien verstande, dat men niet;
met alle macht zou pogen de 48-urige werk
week in te voeren in de plaatsen waar men
tot nog toe 45 uur werkte en aan dien werk
tijd vasthield.
Tenslotte zou in de klassenlijst geen ingrij
pende verandering worden aangebracht, doch
zou over de classificatie van enkele plaatsen
overlegd worden slechts bij overeenstem-'
ming tusschen de partijen zouden veranderin
gen plaats vinden.
Het hoofdbestuur van den modernen bond
adviseert thans, in overeenstemming met hef
besluit van den bondsraad, aan de afdeelings-
vergaderingen het voorstel van den R. K.
Patroonsbond te aanvaarden.
Anders staat het met het voorstel van den
Neutralen Patroonsbond. Deze bond wil het
zelfde contract afsluiten als de R. K. bond,
onder voorbehoud, dat de plaatsen Rotter
dam, Den Haag, Dordrecht, Schiedam, Alfen
a.d. Rijn, Borculo en Lochem voor alle vak
groepen een klasse lager zullen komen, terwijl
de ongeschoolden in Leiden en Tilburg een
loonklasse zouden worden verlaagd.
Het advies van het hoofdbestuur en den
bondsraad in deze kwestie strekt tot afwij
zing, waarbij het hoofdbestuur dient te wor
den gemachtigd met den Neutralen Patroons
bond eerst dan een contract af te sluiten, als
deze bond de bepalingen van de R. K. bouw
patroons tot de zijne maakt.
Het Volk.
VOOR VOLWASSEN KANTOORBE
DIENDEN.
De Algem. Nederl. Bond van Har#,,
dels- en Kantoorbedienden te Amsterdam!
heeft zich tot den Minister van Arbeid, Han
del en Nijverheid gewend met een adres,
waarin aan de hand van tsl van overwegingea
de invoering van de arbeidswet voor de vol
wassen kantoorbedienden warm bepleif
wordt, als zijnde,aldus'tadres 'n belangrijk*
verbetering en tevens een middel om de bui
tengewone groote werkloosheid onder de kan
toorbedienden te verminderen.
UITSLUITING VAN TUINARBEIDERS
IN HET WESTLAND.
Uit Delft wordt gemeld:
De georganiseerde warmoezeniers-p».
troons te Delft en Omstreken, Loosduinen,
-Schipluiden, Veur en Leidschendam hebben
besloten met ingang van 1 Februari
alle georganiseerde tuinarbeiders uit te sluiten
Enkele niet-georganiseerden zouden aan
het werk blijven.
De werknemers hebben aangeboden het
geschil aan arbitrage te onderwerpen. DeR.K,
Patroons zijn bij dit conflict niet betrokken,
daar deze bemiddeling aanvaard hebben van
den Bedrijfsraad van den L, T. B. Deze heeft
een bemiddelingsvoorstel doen toekomen. Dit
voorstel door de arbeiders aanvaard, door de
patroons verworpen.
De patroons zullen nu arbitrage aanbieden.
(Naar eens Engelsche vertelling.)
Ik was blij toen ik eindelijk in mijn
kamer was, en de deur tusschen mij en de
Rays gesloten had.
Die dag was rijk aan avonturen geweest;
zoo vol afwisseling dat de verscheidenheid
mij verwarde.
Menigvuldige schaduwen van toekomstige
gebeurtenissen hadden mij omringd, dikke,
on doordingbare schaduwen, die het pad voor
mij in nevel hulden.
Personen die ik tot op dien dag niet ge
kend had, waren in het werkelijk leven opge
treden en moesten invloed hebben op mijne
toekomst; zelfs in die dagen der droomen
was ik daar zeker van.
Reeds werd ik door geheimzinnigheid en
arg.istighcid omringd, en als ik niet meer dan
gewoonlijk op mijne hoede was, zou ik mij
in het nel kuöMen verwarren, dal niet ver van
mij go- pannen werd.
fk dacht over hel een cn ander na, terwijl
ik mij te bed legde.
De wind gierde om hel huis, en sloeg tegen
da betxalieda vensters, 'k sliep in, kreeg
nachtmerrie, en droomde dat „zotte Wenford"
mij in den Zwarten Gap verworgde.
V.
Den volgendten morgen schoen de zon zoo
vrooilijk dor bet venster in mijn slaapka
mer, en de vogelen zangen hun lied in een
groepje boomen achter het veerhuis.
Ik stond vroeg op, en eer de Ray's uit
hun bed waren deed ik reeds een wandeling
den straatweg op.
Ik had mijn kleeren en laarzen behoorlijk
opgestapeld voor mijn deur gevonden; de
kleeren waren zoo stijf gedroogd als een
plank cn de laarzen waren met een laag
schoensmeer overdekt, oin ze voor verdoren
vochfigen invloed te bewaren.
Ik was verheugd dat ik mijn eigen klee
ren weer aan had, maar ik voelde toch dat
het verstandiger ware geweest die van gis
teren nog aan te trekken.
Ik vond Jabez aan het veer, druk bezig
met het toren van zijn boot; ik vroeg hem of
hij het niet voor ongezond hield, die half-
vochtigc kleeren te dragen, maar hij stelde
mij volkomen gerust, mij verzekerde dat
niemand ooit kou vatte van eene regenbui
in de bergen; hij beweerde zelfs liever voch
tige kleeren en laarzen droog te ioopen, dan
ze te drogen te hangen.
Ik volgde dus den raad van Jabez.
Hoezeer ik een groot liefhebber ben van
berggezichten, zoo moet ik toch bekennen,
dat de gezichten, die zich aan weerszijden
van mij uitstrekten, mij meer ind.rukwekkend
dan bekoorlijk voorkwamen.
Het was een bar en eenzaam oord; alhoe
wel door het zonlicht beschenen, de vallei
zulk een do-odischen, somberen aanblik op
leverde, dal men onwillekeurig in een som
bere stemminggeraakte, ja, zich haast ver
pletterd voelde onder de vreeselijke verla
tenheid.
Aan mijn linkerzijde werd de vallei be
grensd door een bergketen; de bergen waren
geheel kaal, behalve op enkele plaatsen,
waar een menigte dennen langs de heuvel
zijden lol aan den top groeiden, en door bun
helder groen de doodschheid van het land
schap verminderden.
Ik onderscheidde aan den voet van den
berg, iusschen de lioogere dennen een wit
huis en begreep al dadelijk dai dit het ver
blijf van mijnheer Wenford was. Het dorp
NeRlewcod bestond uit liet veerhuis, en drie
aangrenzende kleine huisjes. Ik zocht tèver-
geefsch naar het landgoed van mevrouw
Zitman; hel kasteel stond waarschijnlijk in
de bochl van den weg, voorbij de dennen,
of het lag verscholen achter de rots, die
over den rijweg hing, in de tegenovergestel
de richting, waar de wereld scheen te ein
digen in een stevigen muur van ijzersteen.
Tegenover het veer lag de zwaTle Gap cn de
daarbij behoorende bergen; zelfs op dien
schoonen morgen zwart cn somber genoeg
om den zonneschijn te temperen, dia ze
trachtte to verhelderen.
Ik begaf mij naar den waterkant, en ver
beeldde mij, dat het uitzicht daar vroolijker
was; maar het water was onnatuurlijk
stil, en zag er akelig diep en doodsch
uit.
De schaduw der Zwarte. Gap-bergen vielen
op het water, en scheen het licht daarin ge
heel te verdooven.
Het was een leven'looze plas water, door
geen kabbelend golfje bewogen een spie
gel, die de naaktheid en somberheid van
deze wildernis aan allo zijden weerkaatste.
Het strekte zich nederwaarts naar de vallei uit,
en van waar ik stond, scheen het ccno andere
even doodsche onbewegelijke watervlakte te
ontmoeten, om gezamelijk, mijlen ver, het
akelig landschap voort te zetten.
Ik weet niet of lvet de invloed van dit
barre oord, dan wel het gevolg van de ver
moeienissen van den vorigen dag was, maar
het is zeker, dat mij een rilling beving, die
ik slechts met groote inspanning meester
werd.
Zwaarmoedigheid lag niet in mijn aard, ik
gaf nooit toe aan zwartgallige droomen, die
in strijd met de werkelijkheid waren, maar
de sombere indrukken van dien morgen over
weldigden mij zoozeer, dat ik er onder be
zweek.
De moed ontzonk mij bij de gedachte dat .1
dit eentonig oord mijn verblijfplaats zou zijn;
ik had een gevoel alsof de omliggende her- l
gen alle betrekking tusschen mij en mijne
juaastbestaanden afsneden, die bergen schenen
mij gevangenismuren, door schildwachten be
waakt, om mij het vluchten te beletten.
Ik streefde dien dag vruchteloos naar opge
wekter stemming; het is waar, sommige om
standigheden maakten mijne toekomst juist
niet vroolijk. Ik zag geen kans een andere
woning te bekomen dan bet veerhuis, en ik
beken gaarne dat het vooruitzicht, om onder
hetzelfde dak te leven met die knorrige oude
vrouw en haar trotsche, onvriendelijke doch
ter, mij niet toelachte.
Ik ging na het ontbijt uit, en doolde tot
's middags in den ontrek rond, en zocht te
vergeefs naar een andere herberg. Bij nadere
kennismaking bleek mij, dat mijn eerste alge
meen overzicht, in den vroegen morgen, af
doende was geweest, en dat het plaatsje
nauwelijks twaalf huizen telde.
Ik ontdekte ook nog dien dag, op mijn
ontdekkingsreis, dat de kerk drie mijlen ver
der in de vallei lag, en wel op drie mijlen
afsland van een ander dorp, dat ik in dit
verhaal Henlock zal noemen de kerk stond,
zeer ongelegen tusschen de beide dorpen in;
men had zeker die plaats gekozen om geen
afgunst te verwekken Iusschen de bewoners
der beide dorpen.
Ik vond eindelijk ook de woonplaats van
mevrouw Zitman, op de plaats zelf waar ik
ze verwachtte. Het was een donker sleenen
gebouw van tamelijk grooten omvarlg, en lag
aan den ingang der vallei, tegen een lood
rechte rots.
Ik ontdekte ook de plaat* voor bet nieuwe
gebouw, dicht bij den waterkant, en geen
kwart mijl van de herberg verwijderd.
Er lag daar een groote steenhoop, die uit
de mijnen was vervoerd, naar de plek voor
het toekomstig gebouw aangeduid.
De vraag waar de arbeiders van daan1
moesten komen,- bracht mij in groote ver
legenheid.
Ik gebruikte mijn noenmaal eerst om vijf
ure 's namiddags, toen ik oppervlakkig ken
nis met Nettlewood had gemaakt
Wanneer ik naar de herberg terugkeerde,
vond ik Letty Ray op he kleine grasperk bij
den mijlpaal, onrustig naar den kant van het
veer starende. Mijn „goeden dag, juffrouw
Ray," verraste haar. Zij keerde zich ver-
schrikt om, en ik verbeelde mij, dat zij
eenigszins teleurgesteld was, toen zij mij
herkende.
Goeden dag, mijnheer Gear, antwoordde
zij, bijna op ongeduldigen toon.
Ik heb eens in de vallei gewandeld, om
de schilderachtige plaatsen te zien.
Hebt gij moois ontdekt? vroeg zij, met een
helderen glimlach, die aan haar gelaat een
geheel andere uitdrukking gaf.
Wel ja, antwoordde ik, de streek levert
schilderachtige, alhoewel sombere gezichts
punten op.
Weihoe, hebben ze u reeds van nu af
somber gestemd? En toch verwonderen some
mige menschen zich nog over mij!
Verveelt gij u dan te Nettlewood?
Ik weet bet niet coed. Ik hen somtikU