GEMENGD NIEUWS. Brieven uit Duitschland. ELCK WAT WILS Derde Blad - 23 Februari 1923 KUNST EN KENNIS. KERK EN SCHOOL En ik moet daarvooi boeten.' RÖNTGEN ALS STUDENT TE UTRECHT. LANDBOUW EN VISSCHERU. AANBEVELEND. Sport en Spel. YRA6ENBUS. MARKTNIEUWS. Voor moeders van „stamhouders" en andere jongens. „Het Is altijd treurig, als onschuld! gen voor de fouten van de anderei moeten boeten. En toch begaan wij ui lichtzinnigheid rneniaen misstap, di zich wreekt op hen, clfe niets met onz fouten te maken hebben." Dit ging er ongeveer in mij om, toei ik vandaag huiswaarts keerde. Aan leiding tot deze sombere overpein zingen gaf mij het bezoek van eei nog tamelijk jonge vrouw, die mij liaa geschiedenis had verteld. Zoo gaa" het in ons beroep, sprekend over dt kinderen, die wij gezamenlijk met dt ouders opvoeden, komen veel-geplaag- de en slecht begrepen huisvrouwen er moeders vaak "op al e mogelijke din gen, familieverhoudingen en wantoe standen. Men kan en mag het dier vrouwen niet kwalijk nemen; als zi eens haar hart vol zorgen bij iemant willen uitstorten., het geeft dikwijh verlichting. Maar ik dwaal af. Die jonge vrouw dan kon ik, wat tegenwoordig weinig voorkomt, den lof toezwaaien, dal haar kinderen uitstekend waren op gevoed. Zij hoorde mijn waardeerendt woorden aan met een zwak lachje, dai een zekeren weemoed verried. „Ach, ziet U, Juffrouw," zei zij, „het doet mij plezier, als mijn kinderen zich goed gedragen., maar ik behoor helaas tot degenen, die door schade en schan de wijs geworden zijn." En zij ver telde mij haar geschiedenis, die alle- daagsch, maar treurig was. Zij trouwde al op haar zeventiende jaar, nog vrijwel een kind, nauwelijks den ernst van haar stap begrijpende. Zij voelde zich zelfs gelukkig, een man den hare te mogen noemen, die noch dronk, noch speelde, noch verslaafd was aan andere hartstochten en die alles, wat hij verdiende, nauwgezet thuisbracht. En toch werd het huwe lijk ongelukkig, althans voor d» vrouw. De man is nu eenmaal een heerschzuchtig wezen, heerschzuchtig jegens iedereen, vooral echter tegen over zijn eigen vrouw. Mm of meer egoïstisch zijn alle heeren der schep ping (Ik heb den moed dit te beweren, omdat ik als eenige zuster van zes broers, op 't gebied van mannelijk ego ïsme, eenige ervaring heb opgedaan.) Bij dien man echter had de eigenge rechtigdheid, tengevolge van een door en door verkeerde opvoeding, beden kelijke afmetingen aangenomen. „Ik heb zijn Moeder nooit gekend," zei de ongelukkige vrouw „maar als ik niet wist, dat het slecht is, zou ik haar nog in het graf verwijten, dat zij de schuld is van mijn verwoest levensgeluk. Mijn man was de eenige broer van 3 zusters, de stamhouder. Als zoodanig werden hem door zijn ouders bijzondere rech ten toegekend, waarvan de knaap zich al te «poedig bewust werd. Hij liet z'n arpie zusies al vroeg z'n overmacht gevoelen., hij wende zich aan, haat als wezens van lagere orde te behande len, in het eerst onbewust, later bewust. „Ach daar zijn jullie goed genoeg voot ..Jullie bent op de wereld, om miin zaken in orde te houden.... Je hebt niets te vertellen, jullie zijn maar meis jes.. Zoo sprak hij tot zijn zusters, de stamhouder. En zijn Moeder Zij vond het helaas volkomen gewoon, dat de jongen op de eerste plaats kwam, dan een langen tijd niets en dan de meisjes. Wanneer er huiselijk werk te verrichten was, werden dedrie meisjes er aan gezet en dan duldde Moeder het, dat de groote, sterke jongen toe keek, hoe bijv. de meisjes zijn schoe nen poetsten. „Het waren immer» maar meisjes." Hoe ouder de meisjes werden, hoe duidelijker het onderscheid aan het licht kwam, dat de dwaze moeder zeli tusschen haar kinderen liet gelden. De „jongen" mocht alles „meemaken, ging beter gekleed dan de zusjes, nam aan tafel de lekkerste hapjes en com mandeerde de meisjes als dienstboden of asschepoesters. Toen hij de zeven tienjarige leerde kennen, vond hij het weer vanzelf sprekend, dat zij hem haar nauwelijks begonnen jeugd ten offer bracht en hem in het huwelijk volgde. „De vrouwen zijn op de wereld om den man in het huwelijk te dienen." „En ik, dom ding," ging de vertel ster voort, „en ik, dom ding, verbeeld de mij, dat hij, die zijn zusters al» lucht behandelde, mij eenmaal mee» recht zou doen wedervaren en mij ten minste zou achten en vereeren. Maat hoe kon hij dat Ik moet boeten, voot wat zijn Moeder aan hem bedorven heeft. Ik ben mijn man altijd trouw gebleven. God weet, dat ik een goed echtgenoote voor hem en ben een ijverig Moeder voor mijn vijf kinderen. Maar hij vindt dat vanzelf sprekend, niet anders, dan plicht. „Daar ben je voor,' moet ik nu, in plaats van zijn zusters hooren, wanneer ik eens een beetje waardeering ot een woord van lof vraag. Drie jaren was hij in den oorlog. Ik werkte haast dag en nacht, verdiende bijna het heele onderhoud voor mij en de kinderen, met naaien thuis. Hij vond dat niets bijzonders, beschouwde het, als een staaltje van mijn plicht, anders niet. Ik spaar nu, in deze slechte tijden, ieder stukje brood uit mijn mond voor hem en de kinderen en kom er zelf bij te kort. Hij waardeert het heelemaal niet. Hij zegt alleen maar: „Daa heb ik je toch voor."„Och,ik zou de vrouw kun nen haten, die mijn man gemaakt heeft zooals hij is." Ik wensch geen Moeder toe, dat haar zulk een verwijt in het graf volgt. Niet altijd i het verloop nog zoo gun stig, als In bovenstaand geval. De arm» vrouw trok tenminste een goede lei uit haar ongeluk „Wanneer ik al zo* lijden moet onder de verkeerde opvoe ding, die mij* man genoten heeft, dan wil ik toch mijn kinderen anders en beter opvoeden. Jongens en meisjes hebben bij mij dezelfde rechten. En wanneer de kinderen grooter wor den, zal het mij een heilige plicht zijn. mijn zoons achting voor de vrouw in ti prenten. Achting en geen minachting. BERLIJN, 16 Februari 1923. „FRANSCHE EDELMOEDIGHEID" EN „DUITSCHE BARBAARSCHHEID." J til de eerste dagen dor bezetting van het Roergebied kon men ietwat medelijden heb ben met de Fransohe hoogere en lagere of ficieren, die w«) is waar heel goedkoop den rriomphater speelden, maar toch wel moes ten voelen de erbarmelijke figuur, .ie ze maakten, wanneer ze een Duitschen arbeider hadden te bewerken. Het begon honingzoet, de militaire autoriteit sprak van Fransche Edelmoedigheid met een hoofdletter s. v. p.l en Duitsche Barbaarschheid, twee ge ijkte termen door de Franschen in alle toon aarden uitgekraamd en dus door ons Hollan ders getrouw overgenomen. Wij Hollanders dn den in vreemde uitdrukkingen steeds een (oo groot behagen, dat we ze ook met be geestering nakauwen, als ze zelfs allesbehalve vleiend voor ons zijn: „canaus, canards, eanaüle", „Double-Dulchman" enz. enz. De Fransche militaire autoriteit sprak dus van Edelmoedigheid! Hebt ge ooit gehoord van zoo groolc Hollandsohe Zelfgenoegzaamheid? afgezien natuurlijk van Zelfgenoegzaamlheidjes die zoo vele kleine kringetjes tot sieraad meenen te strekken. Nationale protsers zijn we niet. Mochten we echter ook niet het tegendeel zijn, wat jammer genoeg bg velen onzer het geval is. Dit mag ik wel zeggen, niet zonder reden spreken thans honderd duizenden. ja millioenen van „Hoilandsche Edelmoedigheid", een uitdrukking niel „made in Holland", zooals die andere er eene van Eigen Fransch fabrikaat is. Als de Franseh- tnan spreekt van zijne Edelmoedigheid, dan moet daar noodzakelijk op volgen „Duitsche barbaarschheid", maar de Krijgsman bracht /lier nu een kleine variatie aan. Hij beperkte die barbaarschheid lot het Duitsche kapita lisme, waarvan de Duitsche arbeider, dus ook de goede man sou ami, die vóór hem slaat, hel slachtoffer is. En nu waren de nobele Franschen gekomen met hunne machinege weren, kanonnen, gepantserde auto's en tanks om die plichtvergetfen kapitalistische barba ren tot de orde te roepen en hunne arme slachtoffers een hemeltje op aarde te brengen, ils ze de radertjes maar flink wilden laten loopen tot heil van het Fransche consortium dat tegen de Duitsche concurrentie niet op- boeren kan. Dit laatste verzweeg natuurlijk de hooge officier, had er misschien zelfs geen flauw idee van, de arme! maar son ami, het Duitsche „slachtoffer" dacht er hel zijne van. Is er een land, waar de positie van den arbei der beter is dan in Duitschland? Toch zeker riet Frankrijk! En als de Franschman zijp vriendelijke toespraak eindigde met ,.F.h bien, mon cher aimi, we rekenen dus op je mede werking!" dan wees de Duilscher op zijn wet telijke autoriteiten, die hem verboden hadden, den inbreker bij zijn werkje een handje te helpen. Ook zonder dit officieel verbod, zou hij geweigerd hebben, handlanger te zijn van den onverzoenlijken vijand van zijn land. Maar dit verbod was door de Duitsche Regee- ring uitgevaardigd, opdat men zich steeds daarop zou kunnen beroepen. Nat dit weigerend antwoord liet men den man gaan, na hem allervriendelijkst te hebben verzocht, er nog eens goed over na te denken en den volgenden dag zijn besluit mede Ie deelen. Den volgenden dag was het antwoord natuurlijk even beslist weigerend. Dan begon de majoor te dreigen en zijn zes luitenants, dreigden mee, werkman werd omringd door acht soldaten, de bajonet op het geweer en voorloopig wisten de radelooze officieren niets uit te richten dan wat gesdhermutsel met hunne revolvers voor den neus van den vast beraden kerel. Moesten ze hem dreigen met een waggelenden lonk? Wat konden ze hier doen, dat niét m strijd was me* hun eer? De man werd ergens in een kleerenkasrt opge sloten, en na een half uur weer vrijgelaten, t was toch niets met herrr aan te vangen! Tusschen tallooze officieren en tallooze be- tmblen hebben zich dergelijke tooneelrtjes af gespeeld, nadat de hoogere en hoogste amb tenaren, tevergeefs waren bewerkt, die daar op werden gevangen genomen of uitgewe zen. Is elke daad van gezag der Franschen in het Roergebied even wederrechtelijk als de bezetting, de indringer^ gaan zelfs verder dan in oorlogstoestand zou zijn geoorloofd aan de bezetting van vijandelijk gebied. Alle recht wordt hier met voeten getreden en de wereld ziet rustig toe. De Volkenbond het Instituut, om internationale geschillen te onderzoeken en vreedzaam op Ie lossen en bet Recht hoog te houden, waagt het niet iets uit vrees voor het zwaar gewapende Frankrijk. Men vreest een fiasco! Justitie gluurt met Wn oog over den blinddoek naar Frankrijk en za] nog naar wat blijven zwijgen. Het werk dier Grooten dezer aarde! Hoe groot hebben deze Grooten zich getoond, hoe ichoon waren hunne speeches, hoe mager zijn de resultaten. Een paar gezonde Noord-Holandsche boe renkoppen zouden in één jaar meer voor de rust en welvaart van Europa kunnen tot stand brengen dan al die Grooten met hun schitterend geredeneer in tientallen van jaren! Intusschen gaan de Franschen voort met hunne sancties. Ze bezetten, omsingelen, rich ten hunne machinegeweren, leggen beslag cp ziekenhuizen en scholen, richten publieke huizen in en brengen industrie en spoorweg verkeer en heel het dage lijk soh leven in hope- looze verwarring. Dat er zich onder elke groote troep solda ten eenige deugnieten bevinden spreekt van zelf. Dat deze deugnieten onder de 80.000 man troepen talrijk moeten zijn, is even dui delijk. De gruweldaden dezer schavuiten mogen dan een smel werpen op hel Fransche leger, toch kan het er niet geheel verant woordelijk voor worden gesteld, evenmin als heel het Fransche volk voor de daden zijner leiders. Maar wat baat dit den armen bewo ners van hel Roergebied, op wie deze deugnie ten worden losgelaten met hunne bewapening en in de uniform, die hen beschut tegen elke daad van vergelding? In de hal van een station staat een viertal schoolkinderen te kijken naar een groep sol daten. Zonder eenige aanleiding richt een sol daat zijn geweer en schiet een der kinderen neer. De daad was zelfs door zijn kameraden niet goed te praten of ook maar eenigszins te verontschuldigen, waarom de commandant het geval meende le moeien sussen met een douceurtje aan de arme ouders van het ver moorde kind, wart met verontwaardiging werd afgewezen. Aanrandingen zijn aan de orde van den dag. Bescherming der vrouwen en meisjes is levensgevaarlijk. Wie het waagt zoo'n aan rander aan te grijpen zaJ onmiddellijk met een revolver kennismaken. Bij beklag wordt de groote schoelje in de Fransche uniform door zijne autoriteiten eerder geloof geschon ken dan de te goeder naam en faam bekend slaande Duiitsoher. Men kan zroh zoo'n ge vaarlijk heerschap voorstellen, prat op zijn geladen revolver, en op de uniform van la grande nation, wanneer hij na een „vroolijken avond", opgewonden of bedronken zijn be dreigingen tegen de boches uitschreeuwt. Ver wacht men zulke wandaden niet van een fat soenlijk Fransch soldaat, nog minder zou men verwachten, dat een Fransch officier zich op ergerlijke wijze gedraagt. De Duitsche regeering heeft den Schupo- beambten verboden. Fransche officieren te salueeren. Dat is volmaakt in orde, men brengt inbrekers geen eeresaluut. Heeft men voldoende wapens dan schiet men ze weg, nu men zich niet verdedigen kan, houdt men zich wijselijk stil, maar brengt toch geen eere saluut! Dat dit verbod werd uitgevaardigd, was ook hier weer, opd'ait de Schupo's er zich op zouden kunnen beroepen, zonder dit verbod zouden ze evenmin een Franschman gesalueerd hebben. Herhaaldelijk komt hel nu voor, dot een Fransch officier, die een Schupo ontmoet, hem aanroept om hem toe te snauwen en met zijn rijzweep in hel ge zicht te slaan. Enkele Schupo's werden weg gevoerd door een bende gewapende soldaten. Zij moesten de handen hoog houden en wer den lafhartig tot bloedens toe in het gezicht geslagen door een paar doldriftige officieren, die zich beleedigd aohtten, maar imtussctoen hun uniform meer oneer aandeden, dan hun persoonlijk kan worden aangedaan. Herhaal delijk dringen officieren lokalen binnen en verjagen er de aanwezige mannen en vrou wen met de rweep. alleen om zonder getuigen te kunnen soupeeren, dikwijls ook uit balda digheid. Een stationsbeambte werd door een aantal soldaten voor een kapitein gebracht, die inlichting wenschte over een bepaald aparaat aan een locomotief, waarmede het Fransche technische personeel geen raad wisL De man kon ze niet geven. De officier zou hel nr wel uitranselen en hij heeft geranseld, tol hij niet meer kon, waarna hij rijn silachtoffer Het opsluiten. Toen hij tot bedaren was gekomen en kon worden ingelicht over gemis aan technische kennis bij een administratief beambte, scheen hij zich plotseling iets te herinneren van de edelmoedigheid zijner grande Nation en bood den half dood geslagene een glas gere- quireerde wijn aan. Wat wel of niet èn strijd is met eer en ridderlijkheid, daarnaar vragen de meesten dezer ridders niet meer. Ook zij hebben het masker laten vallen en\ treden op als barbaren in den oorlog. Men begrijpt dart deze en nog ergerlijke feiten niet alleen de be volking van het Roergebied In beroering bren gen. Heel 't Duitsche volk is in hevige beroe ring en verbitterd in de hoogsite mate. Jongen en ouden ballen de vuist als er sprake Is van de gehate Framzosen. Vroeg of laat moet het tot een uitbarsting komen. Niets wordit ge daan, om den bitteren kamp te vermijden, die ons te wachten staart. Poinoaré, om rnKohtin- gen gevraagd, wensoht niet te spreken, hg heeft immers niets te berichten dan tegenslag en teleurstelling en laat Kever zijn pers de me nigte voorliegen. Het is teekenend, dait deze man zijn voorganger den minister-president Briand van de oonferentietafel in Cannes weg riep om zich te verantwoorden tegenover hem den voorzitter der zelfde commissie, die hij thans elke inlichting weigert! H. L. vloog de wesp mei hei feop-borststuk weg, dat wei even zwaar als haar eigen lichaam moest geweest zijn. Voor het heele vernie lingswerk had de wesp pl.m. 10 minuten noodig gehad. Zij kon den uitgang van de serre niet vinden en vloog tegen een glazen ruit in den zolder aan. Daar heeft ze wel een kwartier tevergeefs naar een uitweg gezocht, tot eind l.jk de zware vracht uit haar pooteu viel. STRENG! EN GEMOEDELIJKE DIENST. Uit den mobilisatietijd geeft het „Vad." nog de volgende herinneringen: In Groningen heb ik nog eens een typisch avontuur beleefd. We moesten er altijd ge weldige marschen maken. Op den langen duur verdroot dat zelfs de officieren. Die waren zielsgelukkig met e?n prachtige uit komst. Dat was een sergeant-majoor. Een van het oude ras, dat Napoleon uitzocht voor zijn garde. Onverslijtbaar, alles veil hebbend voor zijn dienst, heerlijk werktuiglijk, plicht matig als een chronometer, boordevol ele mentaire di< stkennis, met een uithoudings vermogen als de pyramide van Cheops. Ma joor Urbanus was dus om zoo te zeggen een anachronisme. Alleen... zijn geestvermogens gingen snel achteruit, weshalve men hem eervol ontslag toedacht. Door een verzoek schrift aan Hare Majesteit had Majoor Ur banus weten te bewerkstelligen, dat hij nog één jaartje mocht blijven dienen en in dit stadium leerden wij hem kennen. De com pagnies-commandant, luitenant Joekema (de jicht zal ie krijgen en de podagra, rijmden z'n dankbare manschappen) zond hém met den troep uit voor de reusachtige marschen, die hij ons goedgunstig toedacht. De maioor was onvermoeibaar en maalde er niet om Wij wél. Het desbetreffend reglement schreef voor, dat een marcheerende troep elk uur minstens 5 min. rust moet hebben, ongere kend nog de grootste rust om 12 uur. Da. lapte Majoor Urbanus aan z'n militaire schoenen en zei: Als ik kan loopen, kunnen jullie óók loopen. En of de troep al kermde en jammerde, er werd géén halt gehouden en uur na uur verstreek. Op duur v. erd het onhoudbaar. We beraadslaagden fluiste rend, of whet olan, dat één onzer opperde, zouden durven uitvoeren Onderwijl draai den wij in een wijden boog op Paterswolde aan. Maar we durfden niet. Maar .toen v eindelijk bij het Familiehotel aankwamen en nóg altijd de majoor: doorloopen! gebood, terwijl daar in het lommer plombières klaar stonden en druiven en aardbeien met slag room. toen vatte één uitgeput korporaal moed, trad uit en riep met een stentorstem: Compagnie! Links uit de flank halt! Hou je bekl riep Majoor Urbanus. Doorloopen! Doorloopen! Maar de troep had gehoorzaamd. Zet af geweer! Aan rotten ge- veer! Uitrusting afhangen! beval de korporaal. Zelfs de sergeants gehoorzaam den dankbaar. Majoor Urbanus trok z'n sabel en sloeg machteloos in de lucht. Maar wat vermocht hij tegen den troep? Er werd behoorlijk rust genomen en de zelfde korporaal bracht den majoor een Pêche Melba, die hij nu verorberde met tra nen in z'n oude oogen, Hem werd de eer ge laten, den troep na de rust we.r zelf m be weging te mogen zetter wat hij zich toen ook g (willig liet doen. Wat de majoor gerapporteerd heeft, weteD we niet, maar er volgde géén straf. En sindsdie. werden de marschen een weinig bescheidener, met méér rust en met een lui tenant als aanvoerder. In het veldleger in Brabant ging het inder tijd gemoedelijker. Daar diende ik eens bij een compagnie, die een versterking moest aanleggen en uit tevredenheid over dat kar wei 't erg langzaam deed. Als we dan des avonds eindigden, zei de kapitein tegen den eersten luitenant: Meneer Gaarkeuken, brengt u den troep thuis? en stapte op t: fiets. Gaarkeuken salueerde en zei tegen den vaandrig: Jan, je brengt ze wel naar huis, hè? en king naar z'n vrouw, die hem al te gemoet kwam met baby. De vaandrig sprak: Sergeant Kiftenbelt, u draag ik de verant woording op van den terugmarschl en poet ste de plaat. De sergeant zei tegen mij: Doe jij het maarl En ik: ga jullie je gang maai, jongens! HET OPRUIMEN VAN BETON MET BEHULP VAN PIKRINEZUUR. Te 's-Gravenhage is men Woensdagmor gen onder leiding van den eersten luitenant der genie Van Mill begonnen aan de zware betonvloeren, die hebben gediend voor de iotatiepersen in 't oude gebouw van de Haag- sche Courant op te ruimen. Deze betonvloe ren zijn van een ijzeren zware bewapening voorzien, waardoor het vrijwel onmogelijk was, om met pikhouweel en andere werk tuigen het opruimingswerk met succes te kunnen aanvangen. De genie was zooals in heel veel andere gevallen, met haar spring middelen ter hulp gekomen, om voor deze vreedzame doeleinden nuttig werkzaam te kunnen zijn Woensdagmorgen te ongeveer elf uur is de eerste springlading aangelegd, bestaande uit een tiental cylindervormige blokjes pri- crinezuur, die in tien gaten werden neer gelaten en door middel van een slagkoord gemeenschap hielden met de oppervlakte. De uiteinden dezer slagkoorden werden met dezelfde zeer snel brandende draad ver bonden en de gaten boven de blokjes picri- nezuur met droog zand gevuld. Een lange lont ter verzekering van een veiligen aftocht, en een bedekking van den betonvloer met zakken, om te voorkomen, dat de hoogvlie gers onder de spinters in de Wagenstraat onheil zouden stichten, waren de laat ste maatregelen. Luitenant Van Mill stak de lont aan, en ieder der toeschouwers bracht zich iü veiligheid. Na eenige tientallen se conden, gedurende welken tijd de belang- langstellenden in gespannen verwachting 't langzaam in lengte afnemende eind lont erf de vuil-blauwe rookwolkjes gadesloegen, werd een doffe knal gehoord, een stuk ijzer vloog een tiental meters de lucht in cn hier en daar maakte een steenbrok een lucht reisje. De resultaten waren vrij bevredigend, of schoon de lading in verband met de zware bewapening wel iets zwaarder had kunnen zijn. De betonvloer vertoonde breede scheu ren, heele blokken waren weggeslagen. Er zijn nog eenige ladingen noodig, om den ge- heelen vloer te scheuren, zoodat luitenant Van Mill onmiddellijk toebereidselen maak te voor een tweeden aanval, ditmaal op het linkerfront van den vijand. Op deze wijze hoopt hij het opruimingswerk met succes te kunnen eindigen. AAN HET UDDELERMEER. De bewoners aan het Uddelermeer (Geld.) hadden aan de Koningin een adres gericht met verzoek om voor het in Mei bij het Udde lermeer te openen Theehuis, de algeheele Zondagssluiting in te voeren. Door de Koningin is op dit verzoek af wijzend beschikt, doch ter tegemoetkoming aan den wensch van adressanten is bepaald, dat die inrichting des Zondags tot 12 uur 's morgens gesloten moet zijn. JOSEPH PEMBAUR. f Naar hets„Hbl". uit Weenen verneemt, is de componist Joseph Pembaur te Inns bruck overheden. Joseph Pembaur werd den 23sten Mei 1848 te Innsbruck geboren. Na beëindiging zijner muzikale studiën te Weenen en München, vestigde hij zich als ieeraar en muziekdirec teur in zijn geboortestad. Hij schreef ver scheidene composities voor koor met orkest, eenige missen, een symphonie „In Tirol", een melodrama „Das klagende Lied", stu die-werken op klavier-gebied en stukken voororgel en piano. Verder verscheen van hem een geschrift „Ueber das Dirigieren" en een harmonie-leerboek Als opera-componist debuteerde hij met „Zigeunerliebe", dat zijn eerste opvoering te Innsbruck had. Van zijn beide zoons is Joseph Pembaur, de pianist, algemeen bekend. Zijn tweede zoon, Karl, is organist. Ds. C. F. Gronemeijer, emeritus predikant te Utrecht, deelde aan het „U. D.' het vol gende mede over Röntgen's studiën te Utrecht: Röntg heeft rijn studie begonnen aa: de Utrechtsche Hoogeschool en heeft hier zijn candidaats- in de Natuurphilosophic ge daan en is van hier naar Züri'h vertrokken, waar hij verder gestudeerd heeft en gepro moveerd is. Zijn vader had een Holla: 'sche vrouw, mej. Frowein, en is te Apeldoorn komen wo- nen, waar ook een tante van haar, mej. Mo- jet, en een zuster, gehuwd met den heer Bod- dens, woonden. Zijn aanstaande vrouw, mej. Bertha Ludwig uit Zürich, heeft toen langen tijd bij zijn ouders gc aond en zij zijn ook te Apeldoorn getrouwd. Ik was daar in dien tijd predikant en heb hem herhaaldelijk ontmoet en dat huwelijk ook ingezegend. Dat Röntgen hier ook gestudeerd heeft het moet omstreeks het jaar 1867 geweest zijn vind ik niet onaardig voor de Philo- sophische Faculteit onzer Utrechtsche Hoo geschool. DE R.-K. UNIVERSITEIT. In de vergadering der R.-K. Kiesvereeni- ging te Maastricht deelde de heer van Term mede, dat het gemeentebestuur van Maas tricht 250.000 per jaar heeft aangeboden, als de R.-K. Universiteit aldaar zou geves tigd worden. PLANTENZIEKTEN EN TOEGEPASTE ENTOMOLOGIE. Internationale Conferentie te Wageningen. Van 2430 Juni zal te Wageningen een Internationale Conferentie over Planten- ziekten en toegepaste Entomologie worden gehouden. Er werden ongeveer 250 uitnoodigingen verzonden naar alle rijken in Europa, naar Amerika, naar Japan, enz. Positieve toezeg gingen de conferentie te zullen bijwonen, zijn reeds ontvangen uit Engeland, Amerika, Duitschland, Frankrijk, Hongarije, Denemar ken, Ned.-Indië, terwijl telkens nog meerdere binnenkomen. Een voorloopig programma is opgemaakt. De eerste twee dagen, 25 en 26 Juni, wordt te Wageningen vergaderd, waar dan tevens verschillende demonstraties zullen worden gehouden. Daarna worden in twee of drie groepen tochten gemaakt naar enkele stre ken van ons land (Friesland, Groningen, Bos koop, Aalsmeer, het bloembollendistrict, het Westland), welke 2 of 254 dag zullen duren. Vrijdag 29 Juni komt men te Baarn opnieuw bijeen, waar de conferentie wordt hervat en tevens het geziene eventueel wordt besproken. Zaterdagmiddag 30 Juni volgt een tocht naar den Haag, waar het ge zelschap op het Dep. van Binnenl. Zaken afd. Landbouw officieel zal ontvangen wor den, waarna een gemeenschappelijke maaltijd te Scheveningen de conferentie zal besluiten. Heb het uitstakendste aan te bieden dat iemand weuschen kan, hoe zal de wereld het weten, indien gij niet adverteert. JOHN. P. ROCKEFELLER. MOBILISEEREN. Vader, wat is „mobiliseeren?" Als er veel soldaten bijeenkomen, Frits. Vader, dan is Katrlen aan 't mobili seeren. Er zitten drie soldaten in de keuken, Hoor. Verkoopt 11 oen goed middel voor den haargroei Winkelier. Zeer zeker, mijnheer; als ge de zalf, die ik u zal geven, gebruikt, ziet ge er binnen veertien dagen uit als een aap. ZEKER TEEIplN. Na afloop een err verkiezing schreef een Amerikaansch blad „Er was zeer weinig deelneming, gelijk men den volgenden dag kon bespeuren aan het uiterst gering aantal hoeren met nieuwe hoeden op do straat." EEN BEGIN. Tante (met haar neefje bij de voü&ro staande): En heb je nu een kooitje, Piet, als ik je eon van die lieve vogeltjes geef? Piet (in verrukking op het vooruitzicht): Neen, Tante, maar wel een spijker om het aan op te hangen, NIETS NIEUWS ONDER DE ZON. In een café ontmoetten elkander voor eenige dagen tweo vrienlon en langzamer hand kwam het gesprek op den gedachten- lezer Cumberland. Do eene vriend vroeg den anderen: Hebtgij don gedachten- lezer gezien P Neen, maar mij dunkt, dat zijn kunst toch niet aoo merkwaardig is. Hoe zoo? vroeg de eene verwonderd Ja ziet ge, mijn kloermaker verstaat die kunst ook. Ik vroeg hem gisteren, of hij mij een nieuwe winterjas wilde maken, waarop hg mij onmiddellijk antwoordde: Neem! En toen ik hom naar de roden vroeg, antwoordde hij: Gij betaalt mg toch niet. Kan mijn kleermaker dus niet oven goed gedachten lozen als Cumberland? WEDSTRIJD „HAARLEMSCHE DAMCLUB" TEGEN WEST-FRIESLAND. De wedstrijd tusschen hel serste tiental der „Haarlemche Damclub" en het West-Friesehe tiental (beslaande uit de sterkste spelers van West-Friesland) zal Zondag a.s. plaats vinden in. cafó „Schcr- merhorn", Wangplein le Alkmaar en vangi 's morgens te 10 uui aan. Het West-Fricsche tiental is voor dezen wedstrijd als volgt samengesteld: 1. D. Kleen, 2. C. Amels, 8. P. de Groot, 4. P. Beers Azn.. 5. W. Verkroosl, 6. P. v, <1. Wel le, 7. G. Renooy, 8. P. Zwagerman. 9. Toe- pel cn 10. J. Pronk. Vr. In de aarde van een bloempot zitten vee! kleine witte wormpjes. De plant vermin dert er door; wat is hieraan te doen? Antw. U hebt wellicht den grond te nat ge houden. Daar 't op het «ogenblik een geschik te tijd is voor t verplanten of verpotten van planlen, kuurt u den grond verwijderen en door geheel nieuwen vervangen. Vr. lik heb een geranium die groeit ais kool. maar ze wil niet bloeien ondanks alle zorg die ik er aan besteed heb. Als de knoppen onge veer halfweg zijn. gaan ze too maar dood. Ik heb ze onlangs nog in goede, vette versche aarde gezet, maar het bant niets. Wart kan daarvan de reden zijn? Anrtw. De behandeling van uw geranium (Pelargonium zonale) is geheej foutief. Vanaf NovemberApril is zij in winterslaap. Ze ver- laingt in dien tijd geen voedsel of water. U laat haar dus op een Jichte, droge vorstvrije plaats staan, waar u niets anders hebt te doen dan dorre of do ode bladeren te verwij deren. Groeien doet zij niet en is ook niet noodig. Half April neemt u haar uit den pot; ontdoet haar van dén ouden grond, snijdt de lange wortels en scheuten eenigszins terug, en verplant haar dan eerst in voedzamen giond. waarna rij op een lichte frissohe plaats gezel wordt en spoedig tot een prachtige bloeiende plant zal opgroeien. Voor de plant door u bedoeld is het nood zakelijk haar direct de noodige rust te schen ken, door haar droog te houden. Zij zal geel gaan worden en bladeren verliezen. Dit hin dert evenwel niets. Midden April moe! u de plant terugsnijden en (hij uitzondering) hftar niet verpotten, dan zal zij zich spoedig her steld gevoelen en u haar glorie foonen. Vr. Ik ben aangeslagen in de Rijksinkom- stenl>elasting enz. enz., naar een zuiver inko men van f 2200. Voor noodzakelijk levens onderhoud wordt afgetrokken f 1000. Sedert 11 October 1922 ben ik getrouwd. 1. Wordt die aftrek uo meer of blijft die zoo? 2. Tevens wilde ik gaarne dat u vermeldde hoeveel be lasting iik moert betalen ter beooirdeeling of inijn aanslag juist is. Ik woon in Vogelenzang. Antw. 1. Die blijft zoo. 2. f 124.30. Vr. Zou u mij kunnen inlichten waar Jk mij moet vervoegen om opgeleid te worden voor marechaussee of kommies? Anrtw. Daarvoor bestaat geen speciale op leiding. Men wordt aangesteld ails marechaus see of commies, ais men daartoe geschikt is. Vroegere of tegenwoordige werkzaamheden spreken daarbij natuurlijk een woordje mede alsmede kennis, die men zich heeft eigen ge maakt en van belang zijn voor 'n marechaus see of commies. Vr. Wij hebben een aapje, dat rich steeds de staart tot bloedens stuk bijt. Kunt n mij misschien ook opgeven, wat hiertegen te doen is? Wij voeden hem met brood, meïk, worte len en koekjes. Anlw. Ons niet bekend. Weet een onzer lezers het. Wellicht kunt U' hot beestje eens behandelen tegen wormen. B.v. Santonine- koekjes toedienen. Mr. 1 Hoeveel K.M. is de afstand van Haar lem naar Enschede? 2. Kunt n mij ook mededeelen, wart het on derstaande beduidt, dat ik heb aangetroffen op het hofje aan de Ba<k kenessergracht„Ge sticht van Dirok van Bakenes, voor vrouwen acht en tweemaal zes. MCCCXCV.'' Anrtw. 1. De afstand HaarlemEnschede is 183 K.M. 2. Het hofje van Bakenen wai oorspronke lijk bestemd voor (acht en tweeman! zes) 20 vrouwen. Thans zgn er nog maar 12 oude vrouwen of vrijsters In van den Hervormden Godsdienst. Het hofje werd èn 1395 (MCCCXCV) door Dink van Balkenos gesticht. Vr. Kunt u mij mededeelen, waar die gratis boekjes te verkrijgen zijn „Steeds bloemen in den Hof', waarvan in de courant van 15 Fc- bruri gesproken woTdrt? Antw. Ned. Tuinbouwraad, Conn. Speekaan- straart 1, Den Haag. Vr. Kunt u mij ook zeggen of indertijd de premie is uitbetaald voor de oplossing van hel vraagstuk over den Ekonomischen toestand, uitgeschreven door de Maatschappij van Nij verheid? Antw. De prijs voor die prijsvraag W nog niet toegekend. Men is bezig de antwoorden te lezen. Vr. I. Welke fondsen mogen van de belas ting worden afgetrokken? Mag ook het geld, dart iemand betaalt aan de R.-K. Spaan-ver zekering, Directie Haazevoet, afgetrokken worden? 2. Zoo ja', wat moet iemand dam zoo on geveer betalen van oen loon van#1 por week met aftrek van 5% verplicht pensioen? Wij zijn me* man, vrouw en kinderen. Antw. Wij kunnen do vragen niet beant woorden zonder moer inlichtingen. U schrijft niet, welke belasting u bedoelt Wart bedoelt u verder met de fondiscn die mogen afgetrok ken worden, enz.? Gelieve ons oen en ander nog nader te berichten. Vragen betreffende loten. Antw. Goen enkele uitgeloot, op één lot na, waarvan wij den bezitter met da uitlo ting in kennia stelden. GOUDA 22 Februari 1923. Kaas. Aan gevoerd 18 partijen. Handel matig, le qual. 6265, 2e qual. 58—61, Rijksm. 58— 67. Boter. Weinig aanvoer. Handel vlug. Goeboter 1.35—1.45; Weiborter 1.25—1.35. Veermarkt Vette varkens. Red. aanvoer. Handel vlug. 44 46 'ct. per half K.G. Magere varkens weinig aanvoer. Handel stug. 55 a 57 ct per half K.G. Magere biggen weinig aan- voer. Handel red. 2028 por stuk. Nuch tere kalveren groote aanvoer. Handel slecht, 1012. Eieren. Rod. aanvoer. Handel matig. Per 100 stuks 7—8. BROEK OP LANGEND1.TK, 22 Fehr. In de heden gehouden veilingen werd betaald voor: roode kool le st 23.70, gele kool le st 1.503, Deensohe witte kool te st 1.50—2.60, uien, drielingen 1.201.30, uien le st. 1.902.90, alles per li P K.G. Aanvoer 62.050 K.G. roode kool, 53.000 K.G. w. kool, 65.000 K.G. gele kool en 10750 K.G. uien. AMSTERDAM, 22 Febr. Aardappelen. (Bericht van Jac. Knoop). ZeeuwsChe Bonlc f 33.10, id. Blauwe 1.652, id. Eigenhei mers 1.631.80, id. Bravo's 1.601.75, id. Roode Star 11.25, id. Blauwe Eigen heimers 1.50—1.70, Geldersche Bravo's 1.50—1.80, Noordiholl. Blauwe 1.30—1.40, Zeeuwsche Eigenheimer poters 11.25, id. blauwe poters I, ld. bonte poters 1, Anna Pauwlowna Zandaardappelen 2.252.50, Hillegonuner id. f 2.25—2.50 per H.L. DELFT, 22 Febr. Boter. Ter markt waren 14/8 en 4/16 v„ te zarnen 320 K.G. Prijs 2.70—3.25 per K.G. HOORN. 22 Febr. Kaas. Aangevoerd 1 stapel fabrieksbaas; le st. boerenkaas 46 (2520 plus): totaal 2 stapels, wegende 1248 K.G. Handel vlug. HOOFDDORP. 23 Felw. 1923. Tarwe, oude 13IS,50. Tarwe nieuwe 10—11. Rogge, 9.2510. Gerst GhevaJlaer 10— 10.50. Winrtergerst 9.25—9.75. Haver 10— 11. Witte Duivenboonen 1617. Paardeboo* nen 1517. Groene erwten 1720. Vale I erwten 15—17. Karwei 145150. Geel mosterd f 2528. Blauwmaanzaad 55--/ 58. Kanariezaad 1415. if'** MOLLENVELLEN-SMOKKELAARS. Dezer dagen kwam ^en koopman uit Hoog Blokland (Z.-H.) bij de politie te Rotterdam aangifte duen, dat een zak met 500 mollen- rellen, die hij had gedeponeerd in een loge ment daar ter stede, ontvreemd was. Toen hem gevraagd werd naar bet consent voor het vervoer der vellen, beweerde hij dit ver geten te hebben. Maar door zijn verwarde antwoorden op de hem gedane vragen, kreeg de politie argwaan en werd hij gefodilleerd. Daarbij kwamen twee precies gelijkluidende consenten, afgegeven en geteekend door den Commissaris der Koningin in Zuid-Holland, te voorschijn. Voortgezet onderzoek wees uit, dat er een uitgebreide smokkelhandel in mollenvellen plaats heeft, waarvan Rotter dam éen der centra's moet zijn. Men ver moedt, dat daarbij veelvuldig gebruik wordt gemaakt van vervalschte concenten. Althans op verschillende kooplui zijn reeds consenten gevonden, die verdacht gelijkluidend waren. Ook zal er waarschijnliil. veelvuldig op oude concenten worden vervoerd. Er is er ten minste één in beslag genomen, reeds uit 1916 afkomstig. Uit Zeeland en Noord-Hol land worden veel vellen naar Rotterdam ge- tmokkeld, ze worden in zakken vervoerd tn in lo menten en hotels gedeponeerd en op de markt alleen verhandeld. Achterhalen van de overtreders der mollen- en kikvor- schenwet Is dus al bijzonder moeilijk. Naar men vermoedt worden de mollenvellen Rotterdam door huidenhandelaars geëxpor teerd naar België en Duitschland. De prijs ran een velletje varieert tusschen de 50 en 60 cent. GROOTE SNEEUWVAL IN DEN ZUID WESTHOEK VAN FRIESLAND, In Friesland's Zuidwesthoek is Maandag en Dinsdag nog zooveel sneeuw gevallen, dat van gemeentewege een 30-tal arbeiders som mige wegen moesten uitgraven, daar auto's en andere voertuigen in de sneeuw bleven pteken. Pas Woensdag was 't verkeer op de buitenwegen in zooverre hersteld, dat het weer eenigszins normaal kon plaats hebben. Op de wateren wordt niets aan de ijsba nen gedaan, daar men van meening is. dat de winter toch van korten duur zal zijn, of schoon hier en daar druk wordt schaatsen- gereden en al vele hardrijderijen plaats von den. EEN AJELAAR NEERGESTREKEN. Een boerenknecht te Bakhuizen (Gaaster- land) bemerkte dezer dagen op het be sneeuwde l_nd van zijn boer een abnormaal grooten vogel, die bezig was een cadaver te verorberen. Na heel veel moeite slaagde hij er in, het dier, dat uitgeput bleek te zijn, levend te bemachtigen en in een kippenhok op te sluiten. Toen men het daar twee dagen had ge\oed, besloot men het dier maar af te maken, da men vreesde, dat men er anders in het komend voorjaar schade van zou on dervinden. Hef bleek een volwassen arend zijn, met een vlucht van ongeveer 2 meter. Er is reeds 10 voor het dier geboden, daar men van plan was, den vogel te laten opzetten; deze koop is echter afgesprongen. Thans wordt hij door werkloozen langs de huizen vertoond. VAN EEN WESP EN EEN VLINDER. De heer W. T. ten Hoopen vertelt in Na- tura: In onze serre zagen we op tafel een pl.m. 4 c.M. lange bruine uil, terwijl een wesp tel kens op haar ging zitten. De uil probeefde weg te kruipen, maar kwam op haar rug te recht. Daarop ging de wesp op bet lijf zit ten en het scheen alsof er een worsteling plaats had. Beiden rolden op den grond, waar de strijd werd voortgezet. We zagen, dat de wesp eerst een voor een de pooten van de uil afbeet en daarna de vleugels bij de inplanting, zoodat alleen 't lichaam over bleef, dat wel tweemaal zoo lang als de wesp was. Vervolgens zagen we het uilenlijf in twee stukken vallen en na eenige inspanning

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 9