GEMENGD NIEUWS.
Brieven uit Duitschland.
ELCK WAT WILS
Derde Blad - 23 Februari 1923
KUNST EN KENNIS.
KERK EN SCHOOL
En ik moet daarvooi
boeten.'
RÖNTGEN ALS STUDENT TE UTRECHT.
LANDBOUW EN VISSCHERU.
AANBEVELEND.
Sport en Spel.
YRA6ENBUS.
MARKTNIEUWS.
Voor moeders van „stamhouders"
en andere jongens.
„Het Is altijd treurig, als onschuld!
gen voor de fouten van de anderei
moeten boeten. En toch begaan wij ui
lichtzinnigheid rneniaen misstap, di
zich wreekt op hen, clfe niets met onz
fouten te maken hebben."
Dit ging er ongeveer in mij om, toei
ik vandaag huiswaarts keerde. Aan
leiding tot deze sombere overpein
zingen gaf mij het bezoek van eei
nog tamelijk jonge vrouw, die mij liaa
geschiedenis had verteld. Zoo gaa"
het in ons beroep, sprekend over dt
kinderen, die wij gezamenlijk met dt
ouders opvoeden, komen veel-geplaag-
de en slecht begrepen huisvrouwen er
moeders vaak "op al e mogelijke din
gen, familieverhoudingen en wantoe
standen. Men kan en mag het dier
vrouwen niet kwalijk nemen; als zi
eens haar hart vol zorgen bij iemant
willen uitstorten., het geeft dikwijh
verlichting.
Maar ik dwaal af. Die jonge vrouw
dan kon ik, wat tegenwoordig weinig
voorkomt, den lof toezwaaien, dal
haar kinderen uitstekend waren op
gevoed. Zij hoorde mijn waardeerendt
woorden aan met een zwak lachje, dai
een zekeren weemoed verried. „Ach,
ziet U, Juffrouw," zei zij, „het doet
mij plezier, als mijn kinderen zich
goed gedragen., maar ik behoor helaas
tot degenen, die door schade en schan
de wijs geworden zijn." En zij ver
telde mij haar geschiedenis, die alle-
daagsch, maar treurig was. Zij trouwde
al op haar zeventiende jaar, nog
vrijwel een kind, nauwelijks den
ernst van haar stap begrijpende.
Zij voelde zich zelfs gelukkig, een man
den hare te mogen noemen, die noch
dronk, noch speelde, noch verslaafd
was aan andere hartstochten en die
alles, wat hij verdiende, nauwgezet
thuisbracht. En toch werd het huwe
lijk ongelukkig, althans voor d»
vrouw. De man is nu eenmaal een
heerschzuchtig wezen, heerschzuchtig
jegens iedereen, vooral echter tegen
over zijn eigen vrouw. Mm of meer
egoïstisch zijn alle heeren der schep
ping (Ik heb den moed dit te beweren,
omdat ik als eenige zuster van zes
broers, op 't gebied van mannelijk ego
ïsme, eenige ervaring heb opgedaan.)
Bij dien man echter had de eigenge
rechtigdheid, tengevolge van een door
en door verkeerde opvoeding, beden
kelijke afmetingen aangenomen. „Ik
heb zijn Moeder nooit gekend," zei de
ongelukkige vrouw „maar als ik niet
wist, dat het slecht is, zou ik haar nog
in het graf verwijten, dat zij de schuld
is van mijn verwoest levensgeluk. Mijn
man was de eenige broer van 3 zusters,
de stamhouder. Als zoodanig werden
hem door zijn ouders bijzondere rech
ten toegekend, waarvan de knaap zich
al te «poedig bewust werd. Hij liet
z'n arpie zusies al vroeg z'n overmacht
gevoelen., hij wende zich aan, haat
als wezens van lagere orde te behande
len, in het eerst onbewust, later bewust.
„Ach daar zijn jullie goed genoeg voot
..Jullie bent op de wereld, om miin
zaken in orde te houden.... Je hebt
niets te vertellen, jullie zijn maar meis
jes.. Zoo sprak hij tot zijn zusters,
de stamhouder. En zijn Moeder Zij
vond het helaas volkomen gewoon, dat
de jongen op de eerste plaats kwam,
dan een langen tijd niets en dan de
meisjes. Wanneer er huiselijk werk te
verrichten was, werden dedrie meisjes
er aan gezet en dan duldde Moeder
het, dat de groote, sterke jongen toe
keek, hoe bijv. de meisjes zijn schoe
nen poetsten. „Het waren immer»
maar meisjes."
Hoe ouder de meisjes werden, hoe
duidelijker het onderscheid aan het
licht kwam, dat de dwaze moeder zeli
tusschen haar kinderen liet gelden.
De „jongen" mocht alles „meemaken,
ging beter gekleed dan de zusjes, nam
aan tafel de lekkerste hapjes en com
mandeerde de meisjes als dienstboden
of asschepoesters. Toen hij de zeven
tienjarige leerde kennen, vond hij het
weer vanzelf sprekend, dat zij hem
haar nauwelijks begonnen jeugd ten
offer bracht en hem in het huwelijk
volgde. „De vrouwen zijn op de wereld
om den man in het huwelijk te dienen."
„En ik, dom ding," ging de vertel
ster voort, „en ik, dom ding, verbeeld
de mij, dat hij, die zijn zusters al»
lucht behandelde, mij eenmaal mee»
recht zou doen wedervaren en mij ten
minste zou achten en vereeren. Maat
hoe kon hij dat Ik moet boeten, voot
wat zijn Moeder aan hem bedorven
heeft. Ik ben mijn man altijd trouw
gebleven. God weet, dat ik een goed
echtgenoote voor hem en ben een
ijverig Moeder voor mijn vijf kinderen.
Maar hij vindt dat vanzelf sprekend,
niet anders, dan plicht. „Daar ben je
voor,' moet ik nu, in plaats van zijn
zusters hooren, wanneer ik eens een
beetje waardeering ot een woord van
lof vraag. Drie jaren was hij in den
oorlog. Ik werkte haast dag en nacht,
verdiende bijna het heele onderhoud
voor mij en de kinderen, met naaien
thuis. Hij vond dat niets bijzonders,
beschouwde het, als een staaltje van
mijn plicht, anders niet. Ik spaar nu,
in deze slechte tijden, ieder stukje
brood uit mijn mond voor hem en de
kinderen en kom er zelf bij te kort.
Hij waardeert het heelemaal niet. Hij
zegt alleen maar: „Daa heb ik je
toch voor."„Och,ik zou de vrouw kun
nen haten, die mijn man gemaakt heeft
zooals hij is."
Ik wensch geen Moeder toe, dat haar
zulk een verwijt in het graf volgt.
Niet altijd i het verloop nog zoo gun
stig, als In bovenstaand geval. De arm»
vrouw trok tenminste een goede lei
uit haar ongeluk „Wanneer ik al zo*
lijden moet onder de verkeerde opvoe
ding, die mij* man genoten heeft, dan
wil ik toch mijn kinderen anders en
beter opvoeden.
Jongens en meisjes hebben bij mij
dezelfde rechten.
En wanneer de kinderen grooter wor
den, zal het mij een heilige plicht zijn.
mijn zoons achting voor de vrouw in ti
prenten. Achting en geen minachting.
BERLIJN, 16 Februari 1923.
„FRANSCHE EDELMOEDIGHEID"
EN „DUITSCHE BARBAARSCHHEID."
J til de eerste dagen dor bezetting van het
Roergebied kon men ietwat medelijden heb
ben met de Fransohe hoogere en lagere of
ficieren, die w«) is waar heel goedkoop den
rriomphater speelden, maar toch wel moes
ten voelen de erbarmelijke figuur, .ie ze
maakten, wanneer ze een Duitschen arbeider
hadden te bewerken. Het begon honingzoet,
de militaire autoriteit sprak van Fransche
Edelmoedigheid met een hoofdletter s. v.
p.l en Duitsche Barbaarschheid, twee ge
ijkte termen door de Franschen in alle toon
aarden uitgekraamd en dus door ons Hollan
ders getrouw overgenomen. Wij Hollanders
dn den in vreemde uitdrukkingen steeds een
(oo groot behagen, dat we ze ook met be
geestering nakauwen, als ze zelfs allesbehalve
vleiend voor ons zijn: „canaus, canards,
eanaüle", „Double-Dulchman" enz. enz. De
Fransche militaire autoriteit sprak dus van
Edelmoedigheid! Hebt ge ooit gehoord van
zoo groolc Hollandsohe Zelfgenoegzaamheid?
afgezien natuurlijk van Zelfgenoegzaamlheidjes
die zoo vele kleine kringetjes tot sieraad
meenen te strekken. Nationale protsers zijn
we niet. Mochten we echter ook niet het
tegendeel zijn, wat jammer genoeg bg velen
onzer het geval is. Dit mag ik wel zeggen,
niet zonder reden spreken thans honderd
duizenden. ja millioenen van „Hoilandsche
Edelmoedigheid", een uitdrukking niel „made
in Holland", zooals die andere er eene van
Eigen Fransch fabrikaat is. Als de Franseh-
tnan spreekt van zijne Edelmoedigheid, dan
moet daar noodzakelijk op volgen „Duitsche
barbaarschheid", maar de Krijgsman bracht
/lier nu een kleine variatie aan. Hij beperkte
die barbaarschheid lot het Duitsche kapita
lisme, waarvan de Duitsche arbeider, dus ook
de goede man sou ami, die vóór hem slaat,
hel slachtoffer is. En nu waren de nobele
Franschen gekomen met hunne machinege
weren, kanonnen, gepantserde auto's en tanks
om die plichtvergetfen kapitalistische barba
ren tot de orde te roepen en hunne arme
slachtoffers een hemeltje op aarde te brengen,
ils ze de radertjes maar flink wilden laten
loopen tot heil van het Fransche consortium
dat tegen de Duitsche concurrentie niet op-
boeren kan. Dit laatste verzweeg natuurlijk
de hooge officier, had er misschien zelfs geen
flauw idee van, de arme! maar son ami, het
Duitsche „slachtoffer" dacht er hel zijne van.
Is er een land, waar de positie van den arbei
der beter is dan in Duitschland? Toch zeker
riet Frankrijk! En als de Franschman zijp
vriendelijke toespraak eindigde met ,.F.h bien,
mon cher aimi, we rekenen dus op je mede
werking!" dan wees de Duilscher op zijn wet
telijke autoriteiten, die hem verboden hadden,
den inbreker bij zijn werkje een handje te
helpen. Ook zonder dit officieel verbod, zou
hij geweigerd hebben, handlanger te zijn van
den onverzoenlijken vijand van zijn land.
Maar dit verbod was door de Duitsche Regee-
ring uitgevaardigd, opdat men zich steeds
daarop zou kunnen beroepen.
Nat dit weigerend antwoord liet men den
man gaan, na hem allervriendelijkst te hebben
verzocht, er nog eens goed over na te denken
en den volgenden dag zijn besluit mede Ie
deelen. Den volgenden dag was het antwoord
natuurlijk even beslist weigerend. Dan begon
de majoor te dreigen en zijn zes luitenants,
dreigden mee, werkman werd omringd
door acht soldaten, de bajonet op het geweer
en voorloopig wisten de radelooze officieren
niets uit te richten dan wat gesdhermutsel met
hunne revolvers voor den neus van den vast
beraden kerel. Moesten ze hem dreigen met
een waggelenden lonk? Wat konden ze hier
doen, dat niét m strijd was me* hun eer?
De man werd ergens in een kleerenkasrt opge
sloten, en na een half uur weer vrijgelaten,
t was toch niets met herrr aan te vangen!
Tusschen tallooze officieren en tallooze be-
tmblen hebben zich dergelijke tooneelrtjes af
gespeeld, nadat de hoogere en hoogste amb
tenaren, tevergeefs waren bewerkt, die daar
op werden gevangen genomen of uitgewe
zen.
Is elke daad van gezag der Franschen in
het Roergebied even wederrechtelijk als de
bezetting, de indringer^ gaan zelfs verder dan
in oorlogstoestand zou zijn geoorloofd aan de
bezetting van vijandelijk gebied. Alle recht
wordt hier met voeten getreden en de wereld
ziet rustig toe. De Volkenbond het Instituut,
om internationale geschillen te onderzoeken
en vreedzaam op Ie lossen en bet Recht hoog
te houden, waagt het niet iets uit vrees voor
het zwaar gewapende Frankrijk. Men vreest
een fiasco! Justitie gluurt met Wn oog over
den blinddoek naar Frankrijk en za] nog
naar wat blijven zwijgen.
Het werk dier Grooten dezer aarde! Hoe
groot hebben deze Grooten zich getoond, hoe
ichoon waren hunne speeches, hoe mager zijn
de resultaten.
Een paar gezonde Noord-Holandsche boe
renkoppen zouden in één jaar meer voor de
rust en welvaart van Europa kunnen tot
stand brengen dan al die Grooten met hun
schitterend geredeneer in tientallen van jaren!
Intusschen gaan de Franschen voort met
hunne sancties. Ze bezetten, omsingelen, rich
ten hunne machinegeweren, leggen beslag cp
ziekenhuizen en scholen, richten publieke
huizen in en brengen industrie en spoorweg
verkeer en heel het dage lijk soh leven in hope-
looze verwarring.
Dat er zich onder elke groote troep solda
ten eenige deugnieten bevinden spreekt van
zelf. Dat deze deugnieten onder de 80.000
man troepen talrijk moeten zijn, is even dui
delijk. De gruweldaden dezer schavuiten
mogen dan een smel werpen op hel Fransche
leger, toch kan het er niet geheel verant
woordelijk voor worden gesteld, evenmin als
heel het Fransche volk voor de daden zijner
leiders. Maar wat baat dit den armen bewo
ners van hel Roergebied, op wie deze deugnie
ten worden losgelaten met hunne bewapening
en in de uniform, die hen beschut tegen elke
daad van vergelding?
In de hal van een station staat een viertal
schoolkinderen te kijken naar een groep sol
daten. Zonder eenige aanleiding richt een sol
daat zijn geweer en schiet een der kinderen
neer. De daad was zelfs door zijn kameraden
niet goed te praten of ook maar eenigszins
te verontschuldigen, waarom de commandant
het geval meende le moeien sussen met een
douceurtje aan de arme ouders van het ver
moorde kind, wart met verontwaardiging werd
afgewezen.
Aanrandingen zijn aan de orde van den dag.
Bescherming der vrouwen en meisjes is
levensgevaarlijk. Wie het waagt zoo'n aan
rander aan te grijpen zaJ onmiddellijk met
een revolver kennismaken. Bij beklag wordt
de groote schoelje in de Fransche uniform
door zijne autoriteiten eerder geloof geschon
ken dan de te goeder naam en faam bekend
slaande Duiitsoher. Men kan zroh zoo'n ge
vaarlijk heerschap voorstellen, prat op zijn
geladen revolver, en op de uniform van la
grande nation, wanneer hij na een „vroolijken
avond", opgewonden of bedronken zijn be
dreigingen tegen de boches uitschreeuwt. Ver
wacht men zulke wandaden niet van een fat
soenlijk Fransch soldaat, nog minder zou
men verwachten, dat een Fransch officier
zich op ergerlijke wijze gedraagt.
De Duitsche regeering heeft den Schupo-
beambten verboden. Fransche officieren te
salueeren. Dat is volmaakt in orde, men
brengt inbrekers geen eeresaluut. Heeft men
voldoende wapens dan schiet men ze weg, nu
men zich niet verdedigen kan, houdt men
zich wijselijk stil, maar brengt toch geen eere
saluut! Dat dit verbod werd uitgevaardigd,
was ook hier weer, opd'ait de Schupo's er
zich op zouden kunnen beroepen, zonder dit
verbod zouden ze evenmin een Franschman
gesalueerd hebben. Herhaaldelijk komt hel
nu voor, dot een Fransch officier, die een
Schupo ontmoet, hem aanroept om hem toe
te snauwen en met zijn rijzweep in hel ge
zicht te slaan. Enkele Schupo's werden weg
gevoerd door een bende gewapende soldaten.
Zij moesten de handen hoog houden en wer
den lafhartig tot bloedens toe in het gezicht
geslagen door een paar doldriftige officieren,
die zich beleedigd aohtten, maar imtussctoen
hun uniform meer oneer aandeden, dan hun
persoonlijk kan worden aangedaan. Herhaal
delijk dringen officieren lokalen binnen en
verjagen er de aanwezige mannen en vrou
wen met de rweep. alleen om zonder getuigen
te kunnen soupeeren, dikwijls ook uit balda
digheid. Een stationsbeambte werd door een
aantal soldaten voor een kapitein gebracht,
die inlichting wenschte over een bepaald
aparaat aan een locomotief, waarmede het
Fransche technische personeel geen raad wisL
De man kon ze niet geven. De officier zou hel
nr wel uitranselen en hij heeft geranseld, tol
hij niet meer kon, waarna hij rijn silachtoffer
Het opsluiten.
Toen hij tot bedaren was gekomen en kon
worden ingelicht over gemis aan technische
kennis bij een administratief beambte, scheen
hij zich plotseling iets te herinneren van de
edelmoedigheid zijner grande Nation en bood
den half dood geslagene een glas gere-
quireerde wijn aan. Wat wel of niet èn strijd
is met eer en ridderlijkheid, daarnaar vragen
de meesten dezer ridders niet meer. Ook zij
hebben het masker laten vallen en\ treden op
als barbaren in den oorlog. Men begrijpt dart
deze en nog ergerlijke feiten niet alleen de be
volking van het Roergebied In beroering bren
gen. Heel 't Duitsche volk is in hevige beroe
ring en verbitterd in de hoogsite mate. Jongen
en ouden ballen de vuist als er sprake Is van
de gehate Framzosen. Vroeg of laat moet het
tot een uitbarsting komen. Niets wordit ge
daan, om den bitteren kamp te vermijden, die
ons te wachten staart. Poinoaré, om rnKohtin-
gen gevraagd, wensoht niet te spreken, hg
heeft immers niets te berichten dan tegenslag
en teleurstelling en laat Kever zijn pers de me
nigte voorliegen. Het is teekenend, dait deze
man zijn voorganger den minister-president
Briand van de oonferentietafel in Cannes weg
riep om zich te verantwoorden tegenover hem
den voorzitter der zelfde commissie, die hij
thans elke inlichting weigert! H. L.
vloog de wesp mei hei feop-borststuk weg,
dat wei even zwaar als haar eigen lichaam
moest geweest zijn. Voor het heele vernie
lingswerk had de wesp pl.m. 10 minuten
noodig gehad. Zij kon den uitgang van de
serre niet vinden en vloog tegen een glazen
ruit in den zolder aan. Daar heeft ze wel een
kwartier tevergeefs naar een uitweg gezocht,
tot eind l.jk de zware vracht uit haar pooteu
viel.
STRENG! EN GEMOEDELIJKE DIENST.
Uit den mobilisatietijd geeft het „Vad."
nog de volgende herinneringen:
In Groningen heb ik nog eens een typisch
avontuur beleefd. We moesten er altijd ge
weldige marschen maken. Op den langen
duur verdroot dat zelfs de officieren. Die
waren zielsgelukkig met e?n prachtige uit
komst. Dat was een sergeant-majoor. Een
van het oude ras, dat Napoleon uitzocht voor
zijn garde. Onverslijtbaar, alles veil hebbend
voor zijn dienst, heerlijk werktuiglijk, plicht
matig als een chronometer, boordevol ele
mentaire di< stkennis, met een uithoudings
vermogen als de pyramide van Cheops. Ma
joor Urbanus was dus om zoo te zeggen een
anachronisme. Alleen... zijn geestvermogens
gingen snel achteruit, weshalve men hem
eervol ontslag toedacht. Door een verzoek
schrift aan Hare Majesteit had Majoor Ur
banus weten te bewerkstelligen, dat hij nog
één jaartje mocht blijven dienen en in dit
stadium leerden wij hem kennen. De com
pagnies-commandant, luitenant Joekema (de
jicht zal ie krijgen en de podagra, rijmden
z'n dankbare manschappen) zond hém met
den troep uit voor de reusachtige marschen,
die hij ons goedgunstig toedacht. De maioor
was onvermoeibaar en maalde er niet om
Wij wél. Het desbetreffend reglement schreef
voor, dat een marcheerende troep elk uur
minstens 5 min. rust moet hebben, ongere
kend nog de grootste rust om 12 uur. Da.
lapte Majoor Urbanus aan z'n militaire
schoenen en zei: Als ik kan loopen, kunnen
jullie óók loopen. En of de troep al kermde
en jammerde, er werd géén halt gehouden
en uur na uur verstreek. Op duur v. erd
het onhoudbaar. We beraadslaagden fluiste
rend, of whet olan, dat één onzer opperde,
zouden durven uitvoeren Onderwijl draai
den wij in een wijden boog op Paterswolde
aan. Maar we durfden niet. Maar .toen v
eindelijk bij het Familiehotel aankwamen en
nóg altijd de majoor: doorloopen! gebood,
terwijl daar in het lommer plombières klaar
stonden en druiven en aardbeien met slag
room. toen vatte één uitgeput korporaal
moed, trad uit en riep met een stentorstem:
Compagnie! Links uit de flank halt!
Hou je bekl riep Majoor Urbanus.
Doorloopen! Doorloopen! Maar de troep had
gehoorzaamd.
Zet af geweer! Aan rotten ge-
veer! Uitrusting afhangen! beval de
korporaal. Zelfs de sergeants gehoorzaam
den dankbaar.
Majoor Urbanus trok z'n sabel en sloeg
machteloos in de lucht. Maar wat vermocht
hij tegen den troep?
Er werd behoorlijk rust genomen en de
zelfde korporaal bracht den majoor een
Pêche Melba, die hij nu verorberde met tra
nen in z'n oude oogen, Hem werd de eer ge
laten, den troep na de rust we.r zelf m be
weging te mogen zetter wat hij zich toen
ook g (willig liet doen.
Wat de majoor gerapporteerd heeft, weteD
we niet, maar er volgde géén straf. En
sindsdie. werden de marschen een weinig
bescheidener, met méér rust en met een lui
tenant als aanvoerder.
In het veldleger in Brabant ging het inder
tijd gemoedelijker. Daar diende ik eens bij
een compagnie, die een versterking moest
aanleggen en uit tevredenheid over dat kar
wei 't erg langzaam deed. Als we dan des
avonds eindigden, zei de kapitein tegen den
eersten luitenant: Meneer Gaarkeuken,
brengt u den troep thuis? en stapte op t:
fiets. Gaarkeuken salueerde en zei tegen den
vaandrig: Jan, je brengt ze wel naar huis,
hè? en king naar z'n vrouw, die hem al te
gemoet kwam met baby. De vaandrig sprak:
Sergeant Kiftenbelt, u draag ik de verant
woording op van den terugmarschl en poet
ste de plaat. De sergeant zei tegen mij: Doe
jij het maarl En ik: ga jullie je gang maai,
jongens!
HET OPRUIMEN VAN BETON MET
BEHULP VAN PIKRINEZUUR.
Te 's-Gravenhage is men Woensdagmor
gen onder leiding van den eersten luitenant
der genie Van Mill begonnen aan de zware
betonvloeren, die hebben gediend voor de
iotatiepersen in 't oude gebouw van de Haag-
sche Courant op te ruimen. Deze betonvloe
ren zijn van een ijzeren zware bewapening
voorzien, waardoor het vrijwel onmogelijk
was, om met pikhouweel en andere werk
tuigen het opruimingswerk met succes te
kunnen aanvangen. De genie was zooals in
heel veel andere gevallen, met haar spring
middelen ter hulp gekomen, om voor deze
vreedzame doeleinden nuttig werkzaam te
kunnen zijn
Woensdagmorgen te ongeveer elf uur is
de eerste springlading aangelegd, bestaande
uit een tiental cylindervormige blokjes pri-
crinezuur, die in tien gaten werden neer
gelaten en door middel van een slagkoord
gemeenschap hielden met de oppervlakte.
De uiteinden dezer slagkoorden werden met
dezelfde zeer snel brandende draad ver
bonden en de gaten boven de blokjes picri-
nezuur met droog zand gevuld. Een lange
lont ter verzekering van een veiligen aftocht,
en een bedekking van den betonvloer met
zakken, om te voorkomen, dat de hoogvlie
gers onder de spinters in de Wagenstraat
onheil zouden stichten, waren de laat
ste maatregelen. Luitenant Van Mill stak
de lont aan, en ieder der toeschouwers bracht
zich iü veiligheid. Na eenige tientallen se
conden, gedurende welken tijd de belang-
langstellenden in gespannen verwachting 't
langzaam in lengte afnemende eind lont erf
de vuil-blauwe rookwolkjes gadesloegen,
werd een doffe knal gehoord, een stuk ijzer
vloog een tiental meters de lucht in cn hier
en daar maakte een steenbrok een lucht
reisje.
De resultaten waren vrij bevredigend, of
schoon de lading in verband met de zware
bewapening wel iets zwaarder had kunnen
zijn. De betonvloer vertoonde breede scheu
ren, heele blokken waren weggeslagen. Er
zijn nog eenige ladingen noodig, om den ge-
heelen vloer te scheuren, zoodat luitenant
Van Mill onmiddellijk toebereidselen maak
te voor een tweeden aanval, ditmaal op het
linkerfront van den vijand. Op deze wijze
hoopt hij het opruimingswerk met succes te
kunnen eindigen.
AAN HET UDDELERMEER.
De bewoners aan het Uddelermeer (Geld.)
hadden aan de Koningin een adres gericht
met verzoek om voor het in Mei bij het Udde
lermeer te openen Theehuis, de algeheele
Zondagssluiting in te voeren.
Door de Koningin is op dit verzoek af
wijzend beschikt, doch ter tegemoetkoming
aan den wensch van adressanten is bepaald,
dat die inrichting des Zondags tot 12 uur
's morgens gesloten moet zijn.
JOSEPH PEMBAUR. f
Naar hets„Hbl". uit Weenen verneemt,
is de componist Joseph Pembaur te Inns
bruck overheden.
Joseph Pembaur werd den 23sten Mei 1848
te Innsbruck geboren. Na beëindiging zijner
muzikale studiën te Weenen en München,
vestigde hij zich als ieeraar en muziekdirec
teur in zijn geboortestad. Hij schreef ver
scheidene composities voor koor met orkest,
eenige missen, een symphonie „In Tirol",
een melodrama „Das klagende Lied", stu
die-werken op klavier-gebied en stukken
voororgel en piano. Verder verscheen van
hem een geschrift „Ueber das Dirigieren"
en een harmonie-leerboek
Als opera-componist debuteerde hij met
„Zigeunerliebe", dat zijn eerste opvoering te
Innsbruck had.
Van zijn beide zoons is Joseph Pembaur,
de pianist, algemeen bekend. Zijn tweede
zoon, Karl, is organist.
Ds. C. F. Gronemeijer, emeritus predikant
te Utrecht, deelde aan het „U. D.' het vol
gende mede over Röntgen's studiën te
Utrecht:
Röntg heeft rijn studie begonnen aa:
de Utrechtsche Hoogeschool en heeft hier
zijn candidaats- in de Natuurphilosophic ge
daan en is van hier naar Züri'h vertrokken,
waar hij verder gestudeerd heeft en gepro
moveerd is.
Zijn vader had een Holla: 'sche vrouw,
mej. Frowein, en is te Apeldoorn komen wo-
nen, waar ook een tante van haar, mej. Mo-
jet, en een zuster, gehuwd met den heer Bod-
dens, woonden. Zijn aanstaande vrouw, mej.
Bertha Ludwig uit Zürich, heeft toen langen
tijd bij zijn ouders gc aond en zij zijn ook te
Apeldoorn getrouwd.
Ik was daar in dien tijd predikant en heb
hem herhaaldelijk ontmoet en dat huwelijk
ook ingezegend.
Dat Röntgen hier ook gestudeerd heeft
het moet omstreeks het jaar 1867 geweest
zijn vind ik niet onaardig voor de Philo-
sophische Faculteit onzer Utrechtsche Hoo
geschool.
DE R.-K. UNIVERSITEIT.
In de vergadering der R.-K. Kiesvereeni-
ging te Maastricht deelde de heer van Term
mede, dat het gemeentebestuur van Maas
tricht 250.000 per jaar heeft aangeboden,
als de R.-K. Universiteit aldaar zou geves
tigd worden.
PLANTENZIEKTEN EN TOEGEPASTE
ENTOMOLOGIE.
Internationale Conferentie te Wageningen.
Van 2430 Juni zal te Wageningen een
Internationale Conferentie over Planten-
ziekten en toegepaste Entomologie worden
gehouden.
Er werden ongeveer 250 uitnoodigingen
verzonden naar alle rijken in Europa, naar
Amerika, naar Japan, enz. Positieve toezeg
gingen de conferentie te zullen bijwonen,
zijn reeds ontvangen uit Engeland, Amerika,
Duitschland, Frankrijk, Hongarije, Denemar
ken, Ned.-Indië, terwijl telkens nog meerdere
binnenkomen.
Een voorloopig programma is opgemaakt.
De eerste twee dagen, 25 en 26 Juni, wordt
te Wageningen vergaderd, waar dan tevens
verschillende demonstraties zullen worden
gehouden. Daarna worden in twee of drie
groepen tochten gemaakt naar enkele stre
ken van ons land (Friesland, Groningen, Bos
koop, Aalsmeer, het bloembollendistrict,
het Westland), welke 2 of 254 dag zullen
duren. Vrijdag 29 Juni komt men te Baarn
opnieuw bijeen, waar de conferentie wordt
hervat en tevens het geziene eventueel
wordt besproken. Zaterdagmiddag 30 Juni
volgt een tocht naar den Haag, waar het ge
zelschap op het Dep. van Binnenl. Zaken
afd. Landbouw officieel zal ontvangen wor
den, waarna een gemeenschappelijke maaltijd
te Scheveningen de conferentie zal besluiten.
Heb het uitstakendste aan te bieden dat
iemand weuschen kan, hoe zal de wereld
het weten, indien gij niet adverteert.
JOHN. P. ROCKEFELLER.
MOBILISEEREN.
Vader, wat is „mobiliseeren?"
Als er veel soldaten bijeenkomen,
Frits.
Vader, dan is Katrlen aan 't mobili
seeren. Er zitten drie soldaten in de keuken,
Hoor. Verkoopt 11 oen goed middel voor
den haargroei
Winkelier. Zeer zeker, mijnheer; als ge
de zalf, die ik u zal geven, gebruikt, ziet
ge er binnen veertien dagen uit als een
aap.
ZEKER TEEIplN.
Na afloop een err verkiezing schreef een
Amerikaansch blad
„Er was zeer weinig deelneming, gelijk
men den volgenden dag kon bespeuren aan
het uiterst gering aantal hoeren met
nieuwe hoeden op do straat."
EEN BEGIN.
Tante (met haar neefje bij de voü&ro
staande): En heb je nu een kooitje, Piet,
als ik je eon van die lieve vogeltjes geef?
Piet (in verrukking op het vooruitzicht):
Neen, Tante, maar wel een spijker om het
aan op te hangen,
NIETS NIEUWS ONDER DE ZON.
In een café ontmoetten elkander voor
eenige dagen tweo vrienlon en langzamer
hand kwam het gesprek op den gedachten-
lezer Cumberland. Do eene vriend vroeg
den anderen: Hebtgij don gedachten-
lezer gezien P Neen, maar mij dunkt, dat
zijn kunst toch niet aoo merkwaardig is.
Hoe zoo? vroeg de eene verwonderd
Ja ziet ge, mijn kloermaker verstaat die
kunst ook. Ik vroeg hem gisteren, of hij
mij een nieuwe winterjas wilde maken,
waarop hg mij onmiddellijk antwoordde:
Neem! En toen ik hom naar de roden
vroeg, antwoordde hij: Gij betaalt mg toch
niet. Kan mijn kleermaker dus niet oven
goed gedachten lozen als Cumberland?
WEDSTRIJD „HAARLEMSCHE DAMCLUB"
TEGEN WEST-FRIESLAND.
De wedstrijd tusschen hel serste
tiental der „Haarlemche Damclub" en het
West-Friesehe tiental (beslaande uit de
sterkste spelers van West-Friesland) zal
Zondag a.s. plaats vinden in. cafó „Schcr-
merhorn", Wangplein le Alkmaar en vangi
's morgens te 10 uui aan.
Het West-Fricsche tiental is voor dezen
wedstrijd als volgt samengesteld: 1. D.
Kleen, 2. C. Amels, 8. P. de Groot, 4. P.
Beers Azn.. 5. W. Verkroosl, 6. P. v, <1. Wel
le, 7. G. Renooy, 8. P. Zwagerman. 9. Toe-
pel cn 10. J. Pronk.
Vr. In de aarde van een bloempot zitten
vee! kleine witte wormpjes. De plant vermin
dert er door; wat is hieraan te doen?
Antw. U hebt wellicht den grond te nat ge
houden. Daar 't op het «ogenblik een geschik
te tijd is voor t verplanten of verpotten van
planlen, kuurt u den grond verwijderen en
door geheel nieuwen vervangen.
Vr. lik heb een geranium die groeit ais kool.
maar ze wil niet bloeien ondanks alle zorg die
ik er aan besteed heb. Als de knoppen onge
veer halfweg zijn. gaan ze too maar dood. Ik
heb ze onlangs nog in goede, vette versche
aarde gezet, maar het bant niets. Wart kan
daarvan de reden zijn?
Anrtw. De behandeling van uw geranium
(Pelargonium zonale) is geheej foutief. Vanaf
NovemberApril is zij in winterslaap. Ze ver-
laingt in dien tijd geen voedsel of water. U
laat haar dus op een Jichte, droge vorstvrije
plaats staan, waar u niets anders hebt te
doen dan dorre of do ode bladeren te verwij
deren. Groeien doet zij niet en is ook niet
noodig. Half April neemt u haar uit den pot;
ontdoet haar van dén ouden grond, snijdt de
lange wortels en scheuten eenigszins terug, en
verplant haar dan eerst in voedzamen giond.
waarna rij op een lichte frissohe plaats gezel
wordt en spoedig tot een prachtige bloeiende
plant zal opgroeien.
Voor de plant door u bedoeld is het nood
zakelijk haar direct de noodige rust te schen
ken, door haar droog te houden. Zij zal geel
gaan worden en bladeren verliezen. Dit hin
dert evenwel niets. Midden April moe! u de
plant terugsnijden en (hij uitzondering) hftar
niet verpotten, dan zal zij zich spoedig her
steld gevoelen en u haar glorie foonen.
Vr. Ik ben aangeslagen in de Rijksinkom-
stenl>elasting enz. enz., naar een zuiver inko
men van f 2200. Voor noodzakelijk levens
onderhoud wordt afgetrokken f 1000. Sedert
11 October 1922 ben ik getrouwd. 1. Wordt
die aftrek uo meer of blijft die zoo? 2. Tevens
wilde ik gaarne dat u vermeldde hoeveel be
lasting iik moert betalen ter beooirdeeling of
inijn aanslag juist is. Ik woon in Vogelenzang.
Antw. 1. Die blijft zoo. 2. f 124.30.
Vr. Zou u mij kunnen inlichten waar Jk mij
moet vervoegen om opgeleid te worden voor
marechaussee of kommies?
Anrtw. Daarvoor bestaat geen speciale op
leiding. Men wordt aangesteld ails marechaus
see of commies, ais men daartoe geschikt is.
Vroegere of tegenwoordige werkzaamheden
spreken daarbij natuurlijk een woordje mede
alsmede kennis, die men zich heeft eigen ge
maakt en van belang zijn voor 'n marechaus
see of commies.
Vr. Wij hebben een aapje, dat rich steeds
de staart tot bloedens stuk bijt. Kunt n mij
misschien ook opgeven, wat hiertegen te doen
is? Wij voeden hem met brood, meïk, worte
len en koekjes.
Anlw. Ons niet bekend. Weet een onzer
lezers het. Wellicht kunt U' hot beestje eens
behandelen tegen wormen. B.v. Santonine-
koekjes toedienen.
Mr. 1 Hoeveel K.M. is de afstand van Haar
lem naar Enschede?
2. Kunt n mij ook mededeelen, wart het on
derstaande beduidt, dat ik heb aangetroffen
op het hofje aan de Ba<k kenessergracht„Ge
sticht van Dirok van Bakenes, voor vrouwen
acht en tweemaal zes.
MCCCXCV.''
Anrtw. 1. De afstand HaarlemEnschede is
183 K.M.
2. Het hofje van Bakenen wai oorspronke
lijk bestemd voor (acht en tweeman! zes) 20
vrouwen. Thans zgn er nog maar 12 oude
vrouwen of vrijsters In van den Hervormden
Godsdienst.
Het hofje werd èn 1395 (MCCCXCV) door
Dink van Balkenos gesticht.
Vr. Kunt u mij mededeelen, waar die gratis
boekjes te verkrijgen zijn „Steeds bloemen in
den Hof', waarvan in de courant van 15 Fc-
bruri gesproken woTdrt?
Antw. Ned. Tuinbouwraad, Conn. Speekaan-
straart 1, Den Haag.
Vr. Kunt u mij ook zeggen of indertijd de
premie is uitbetaald voor de oplossing van hel
vraagstuk over den Ekonomischen toestand,
uitgeschreven door de Maatschappij van Nij
verheid?
Antw. De prijs voor die prijsvraag W nog
niet toegekend. Men is bezig de antwoorden
te lezen.
Vr. I. Welke fondsen mogen van de belas
ting worden afgetrokken? Mag ook het geld,
dart iemand betaalt aan de R.-K. Spaan-ver
zekering, Directie Haazevoet, afgetrokken
worden?
2. Zoo ja', wat moet iemand dam zoo on
geveer betalen van oen loon van#1 por
week met aftrek van 5% verplicht pensioen?
Wij zijn me* man, vrouw en kinderen.
Antw. Wij kunnen do vragen niet beant
woorden zonder moer inlichtingen. U schrijft
niet, welke belasting u bedoelt Wart bedoelt
u verder met de fondiscn die mogen afgetrok
ken worden, enz.? Gelieve ons oen en ander
nog nader te berichten.
Vragen betreffende loten.
Antw. Goen enkele uitgeloot, op één lot
na, waarvan wij den bezitter met da uitlo
ting in kennia stelden.
GOUDA 22 Februari 1923. Kaas. Aan
gevoerd 18 partijen. Handel matig, le qual.
6265, 2e qual. 58—61, Rijksm. 58—
67.
Boter. Weinig aanvoer. Handel vlug.
Goeboter 1.35—1.45; Weiborter 1.25—1.35.
Veermarkt Vette varkens. Red. aanvoer.
Handel vlug. 44 46 'ct. per half K.G. Magere
varkens weinig aanvoer. Handel stug. 55 a 57
ct per half K.G. Magere biggen weinig aan-
voer. Handel red. 2028 por stuk. Nuch
tere kalveren groote aanvoer. Handel slecht,
1012.
Eieren. Rod. aanvoer. Handel matig. Per
100 stuks 7—8.
BROEK OP LANGEND1.TK, 22 Fehr. In
de heden gehouden veilingen werd betaald
voor: roode kool le st 23.70, gele kool
le st 1.503, Deensohe witte kool te st
1.50—2.60, uien, drielingen 1.201.30,
uien le st. 1.902.90, alles per li P K.G.
Aanvoer 62.050 K.G. roode kool, 53.000 K.G.
w. kool, 65.000 K.G. gele kool en 10750 K.G.
uien.
AMSTERDAM, 22 Febr. Aardappelen.
(Bericht van Jac. Knoop). ZeeuwsChe Bonlc
f 33.10, id. Blauwe 1.652, id. Eigenhei
mers 1.631.80, id. Bravo's 1.601.75,
id. Roode Star 11.25, id. Blauwe Eigen
heimers 1.50—1.70, Geldersche Bravo's
1.50—1.80, Noordiholl. Blauwe 1.30—1.40,
Zeeuwsche Eigenheimer poters 11.25, id.
blauwe poters I, ld. bonte poters 1, Anna
Pauwlowna Zandaardappelen 2.252.50,
Hillegonuner id. f 2.25—2.50 per H.L.
DELFT, 22 Febr. Boter. Ter markt
waren 14/8 en 4/16 v„ te zarnen 320 K.G.
Prijs 2.70—3.25 per K.G.
HOORN. 22 Febr. Kaas. Aangevoerd
1 stapel fabrieksbaas; le st. boerenkaas 46
(2520 plus): totaal 2 stapels, wegende
1248 K.G. Handel vlug.
HOOFDDORP. 23 Felw. 1923. Tarwe,
oude 13IS,50. Tarwe nieuwe 10—11.
Rogge, 9.2510. Gerst GhevaJlaer 10—
10.50. Winrtergerst 9.25—9.75. Haver 10—
11. Witte Duivenboonen 1617. Paardeboo*
nen 1517. Groene erwten 1720. Vale I
erwten 15—17. Karwei 145150. Geel
mosterd f 2528. Blauwmaanzaad 55--/
58. Kanariezaad 1415.
if'**
MOLLENVELLEN-SMOKKELAARS.
Dezer dagen kwam ^en koopman uit Hoog
Blokland (Z.-H.) bij de politie te Rotterdam
aangifte duen, dat een zak met 500 mollen-
rellen, die hij had gedeponeerd in een loge
ment daar ter stede, ontvreemd was. Toen
hem gevraagd werd naar bet consent voor
het vervoer der vellen, beweerde hij dit ver
geten te hebben. Maar door zijn verwarde
antwoorden op de hem gedane vragen, kreeg
de politie argwaan en werd hij gefodilleerd.
Daarbij kwamen twee precies gelijkluidende
consenten, afgegeven en geteekend door den
Commissaris der Koningin in Zuid-Holland,
te voorschijn. Voortgezet onderzoek wees
uit, dat er een uitgebreide smokkelhandel in
mollenvellen plaats heeft, waarvan Rotter
dam éen der centra's moet zijn. Men ver
moedt, dat daarbij veelvuldig gebruik wordt
gemaakt van vervalschte concenten. Althans
op verschillende kooplui zijn reeds consenten
gevonden, die verdacht gelijkluidend waren.
Ook zal er waarschijnliil. veelvuldig op oude
concenten worden vervoerd. Er is er ten
minste één in beslag genomen, reeds uit
1916 afkomstig. Uit Zeeland en Noord-Hol
land worden veel vellen naar Rotterdam ge-
tmokkeld, ze worden in zakken vervoerd
tn in lo menten en hotels gedeponeerd en
op de markt alleen verhandeld. Achterhalen
van de overtreders der mollen- en kikvor-
schenwet Is dus al bijzonder moeilijk. Naar
men vermoedt worden de mollenvellen
Rotterdam door huidenhandelaars geëxpor
teerd naar België en Duitschland. De prijs
ran een velletje varieert tusschen de 50 en
60 cent.
GROOTE SNEEUWVAL IN DEN ZUID
WESTHOEK VAN FRIESLAND,
In Friesland's Zuidwesthoek is Maandag en
Dinsdag nog zooveel sneeuw gevallen, dat
van gemeentewege een 30-tal arbeiders som
mige wegen moesten uitgraven, daar auto's
en andere voertuigen in de sneeuw bleven
pteken. Pas Woensdag was 't verkeer op de
buitenwegen in zooverre hersteld, dat het
weer eenigszins normaal kon plaats hebben.
Op de wateren wordt niets aan de ijsba
nen gedaan, daar men van meening is. dat
de winter toch van korten duur zal zijn, of
schoon hier en daar druk wordt schaatsen-
gereden en al vele hardrijderijen plaats von
den.
EEN AJELAAR NEERGESTREKEN.
Een boerenknecht te Bakhuizen (Gaaster-
land) bemerkte dezer dagen op het be
sneeuwde l_nd van zijn boer een abnormaal
grooten vogel, die bezig was een cadaver te
verorberen. Na heel veel moeite slaagde hij
er in, het dier, dat uitgeput bleek te zijn,
levend te bemachtigen en in een kippenhok
op te sluiten. Toen men het daar twee dagen
had ge\oed, besloot men het dier maar af te
maken, da men vreesde, dat men er anders
in het komend voorjaar schade van zou on
dervinden. Hef bleek een volwassen arend
zijn, met een vlucht van ongeveer 2 meter.
Er is reeds 10 voor het dier geboden,
daar men van plan was, den vogel te laten
opzetten; deze koop is echter afgesprongen.
Thans wordt hij door werkloozen langs de
huizen vertoond.
VAN EEN WESP EN EEN VLINDER.
De heer W. T. ten Hoopen vertelt in Na-
tura:
In onze serre zagen we op tafel een pl.m.
4 c.M. lange bruine uil, terwijl een wesp tel
kens op haar ging zitten. De uil probeefde
weg te kruipen, maar kwam op haar rug te
recht. Daarop ging de wesp op bet lijf zit
ten en het scheen alsof er een worsteling
plaats had. Beiden rolden op den grond,
waar de strijd werd voortgezet. We zagen,
dat de wesp eerst een voor een de pooten
van de uil afbeet en daarna de vleugels bij
de inplanting, zoodat alleen 't lichaam over
bleef, dat wel tweemaal zoo lang als de wesp
was. Vervolgens zagen we het uilenlijf in
twee stukken vallen en na eenige inspanning