1*P LJ
A
•".^TuTs .e^vïoïïlr^1"1 yo°' k0" ',trtTLrkts ds wMht"s hem
|^iiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiii;:iiiiiiiiitmiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiitiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiii:niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiit;iiiiiiiiiiiiii'iiiiiiHiiui»
iïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiimiiiiiiiiii]iiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii:iiiiiiiiiiiiiiiiiii!!iniiiiiiiiiiiiiiH'iiiii:ii:ii)iiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiini{
DE DUBBELE MAN
schuwing zonder bijzondere vooraf
gaande oefening, was hij medegesleept
in een gevecht van man tegen man op
leven en dood
Hij lag daar uitgeput en versuft.
tong als leder. Hij knabbelde aan net De gedachte dat er tenminste nogtrouwd man haar naar huis Drengen.
gras om eemge verfrissching te genieten, iemand was die hem niet verachtte, Als gij mijn woord niet vertrouwt, on-
L^aat tot verontschuldiging van den richtte hem op en hij was besloten de derzoek dan deze papieren," en hij
jongen officier hier dadelijk worden pop te krijgen al moest hij met een do- nam een aantal documenten uit den
bijgevoegd dat hij niet ouder was dan zijn mannen om haar bezit strijden, binnenzak van zijn uniform.
16 iaar en dit zijn eerste ontmoeting Ze waren nog niet ver gegaan, toen „Die zijn in orde. Ik kan je aangifte
was met de vijanden des konings ze in de verte een vrouw zagen, die niet langer in twijfel trekken en de
Plotseling zonder een woord van waar- zoodra ze het paar in het oog kreeg, vijf en twintig pond (driehonderd
haastig op hen afkwam. gulden) zullen veilig met het kind
„Marjory, waar ben je geweest aan haar ouders worden gebracht."
„Moeder, deze soldaat Zal mij mijn Twee soldaten kwamen op een wenk
pop terug laten geven." van hun kapitein en Graham werd ver-
De vrouw groette beleefd toen ze zocht hen te volgen.|Hij kuste het kind
Een iange rit zeven'uur in den zadel den rang van den man zag, die haar en verliet de tent.
had hem doodeiijk vermoeid en kind terugbracht. Nu kwam een andere periode van
hij viel in een diepen rustigen slaap. „Dank u vriendelijk, mijnheer. Ze ellendeNiet dat hij vreesde hetgeen
die het evenwicht van het lichaam en ]jep weg, toen wij met de mannen be- hem dreigde. De dood zou een verlos-
den geest herstelde Toen hij insliep zjg waren en wij misten haar niet tot sing voor hem zijn. Zijn lafhartig ge
was de zon nog ver van haar onder- nu een half uur geleden," en ze nam drag drukte hem neer in de diepste
gang en toe hii wakker werd kwam het kind bij de hand. „We waren erg wanhoop.
het licht weer aan den hemel. Hij werd ongerust," vervolgde zij, „maar groot- Tegen den avond bracht een wacht
gewekt door het schelle kraaien van vader zal blij zijn als hij de kleine te- een kruik water.
een haan. Voor eenige oogenblikken rugziet." „Cromwell is aangekomen; bid dus
wist hij niet waar hij was en toen hij „Deze vriendelijke mijnheer zal mijn maar, want je leven duurt geen-wier
begon te beseffen hoe hij daar gekomen pop terechtbrengenhij heeft het be en twintig uur meer. We hebben gis-
was overviel hem een siddering van loofd," viel het kind haar in de rede. teren klop gehad in die ontmoeting
angst bij de gedachte aan zijn lafheid. „stil liefje, je moet mijnheer niet zoo met de mannen des konings en ze zeg-
zijn huis ziin moeder en het dappere lastig vallen." gen. dat de protector niet best te spre-
geslacht van krijgslieden, waarvan hij ^ja we wi]]en de pop terughebben. ken is- Daar komt de officier van de
Ik zal met die plunderaars spreken," wacht.
zei Graham. „Zijn het mannen van den «Volg mii> sPrak de omcier tot den
de afstammeling was. In snelle opeen
volging kwamen deze bëelden hem
voor den geest en zijn voorvaderen koni of van cromweU." vroeg hij. gevangene.
schenen hem met toornige veront-
men?'
was door een lief. aanvallig kind van
van vier of vijf iaar.
„Hebben ze jou ook je pop afgeno
men" vroeg ze -Weer en de toon van
haar stem verried ingehouden tranen.
„De mijne wel."
„Kom hier. lief kind," zei hij, blij
de stem van een kind te hooren.
jong om te sterven.'
Cromwell zweeg en onderzocht de
uitwerking van zijn woorden.
De kleur was geheel uit Graham's
gelaat geweken en zijn lippen beefden.
Beiden zagen elkaar in de oogen,
de geharde krijgsman en de jonge offi-
„Ik had reeds vroeger moeten ster
ven, mijnheer. Ik mag niet meer leven
....ik...." Daar schoot iets in Gra
ham's keel, zijn stem weigerde en een
blos van verlegenheid bedekte zijn wan-
„Geen van beide, mijnheer. Het Eenige oogenblikken later stond hij
waardiging te beschouwen De grootte zijn de mannen van den sheriff. Qns voor den protector. Het was de eerste
van zijn misdaad van lafhartigheid ver- huisraad zal verkocht worden. Mijn maal dat hiJ Cromwelt zag en niet zon-
pletterde hem en met een kreet van man is om in het van Crom. der eenige zenuwachtigheid staarde
vertwijfel'ng sloeg hij de handen voor w#u te strijden Grootva§er is gevanen hij op zijn strenge gelaatstrekken
het gelaat en snikte. Zoo zat hij daar en heeft zijn been gebroken en5wij zft. „Zoo, gij zet uw even op het spel
geruimen tijd. ten zonder geld. want er was niemand voor een P°P' d dan zoo
„Hebben ze jou ook je pop afgeno- Qm het we*k ons boerderijtje te weinig waard Geen wonder dat er
doen dan ik alleen. Nu zijn ze om de lifderi zijn die hun leven voor koning
De jonge man hief het hoofd op en ht komen die WQ Jnfet kunnen Karei geven als zy er zoo weinig waar-
bemerkte dat de vraag hem gedaan £etalen Hier komen wij aan het htó." da aan hechten. En toch, u is nog te
„Hola, ho, riep de jonge Graham.
De lieden die de kar vollaadden
hielden op
„Zet neer dien stoel," sprak hij op
gezaghebbenden toon.
„Mijn pop, mijn pop," riep het kind
en ze wees naar haar speelpop, waar-
Ze naderde hem onbevreesd en ver- van het hoofd boven de opgeladen ciertoen sloeg Graham de oogen neer
Ze naderde hem onbevreesd en ver, uitstak voor den doordringenden blik van den
telde van haar verdriet. Hij streek haar meuoeien uusxaK.
over het krullend haar en meende^-dat »Gee{ dle P°P hier, zei hij tot den P sterven miin-
rp on osn riin?r ioncprp znstprs aeleek man op de kar. Den Diij aai IK ga srerven mijn
ze op een zijner ïongere usters geleeK. vroee de man oo ru- heer," antwoordde hij bijna fluiste-
„Stoute mannen zijn er gekomen, «wie üsnJv™eS ae man op ru
crrootvadpr en omotmopder <u-hreiden wen toon. „We handelen op bevel van rena.
destouteminnenwillen mil den den sheriff." Cromwell beschouwde nog steeds
en de stoute mannen wiiUn mij den dineen afladen zoo vlug zwijgend het gelaat van den gevangene,
pop met laten houden, mijn eigen „je zuix aie aingen anaaen zoo viug jb b Wpjni£J
hef poppetje De stoute mannen l^^aar,.k^' lkzal J® JJJ waard." vroeg hij opnieuw.
naar buiten." en Van „Hoe^rSI de SddT vroaoar 1
wEn waar is je vader, lieve kind?" kuis kwam een ander man,
„O. die is gaan vechten." die deze ™*8 beantwoordde.
Daarop barstte het kind weer in „Negentien pond, sprak dat waar-
tranen uit. toen de gedachte aan haar personaaaje.
mooie zilveren knoopen van mijn jas «Dat is onze zaak, niet de uwe,
geven." en hij trok er een af en bood ze' 8 man op den wagen. Toen rees hij van zijn ze.e. op en den
haar die aan. Graham stapte op de kar toe, sprong jongen man naderend, le: hij hem de
Het kind echter dat haar non wilde er °P met behulp van het wiel en trok hand op den schouder. „Kom jongen
hebben. wilde niét tevreden gesteld d8 P°P er ui*- hef", sprak hij vriendelijk, vertel mij
worden met een knoop, en scheen te „Nu mannen, geen nonsensAfladen j8 verdriet, want je hebt geleden: Dat
meenen dat de aanmoediging om haar „Niet vóór wij geld zien," zei de man. spreekt uit je gelaat,
tranen te drogen onder zulke omstan- die het hoofd van den troep scheen. Wonderlijk is de kracht van een
digheden zeer onredelijk was.De jonge „Dat zal je hebben," antwoordde vriendelijk woord en vooral ais het
officier bood haar aan wat hij in zijn de jonge officier. komt van iemand van wien men het
zakken vond. Neen. ze wilde haar pop „Wie zal dat betalen ni®t verwacht. De vernederende ge-
hebben. „Cromwell," sprak de jonge man schiedenis, die woest geweld nauwe-
Hij vermoedde dat vijandelijke sol- kalm en hij bloosde, toen hij aan zijn hjks over Grahams lippen had kun-
daten een of an der thuis in de nabijheid welgevulde beurs dacht, die onder zijn nen brengen, kwam er nu -uit. hortend
hadden geplunderd. Vreemd verschijn- zadel verborgen was. Hij trad het huis en stootend. maar spoedig geregeld ter-
sel. de jonge man, die daags te voren binnen en sprak eenige vriendelijke wijl het rood en bleek afwisselend de
zoo laf gehandeld had, voelde zich toen woorden tot den ouden man, die nu wangen van den jongen officier be-
vol moed. Hij was door een zware be- op den vloer lag. dekte, die de oogen bijna niet durfde
proeving gegaan, maar hij wist, dat „Kom, Marjory, we zullen het geld opslaan.
een nog zwaardere hem wachtte, als gaan halen." en de jonge Graham en Cromwell luisterde naar het ver
hij een verklaring moest geven van het kleine meisje, die haar pop stevig haal en toen de jonge gevangene alles
zijn gedrag. Hij twijfelde er niet aan vasthield, gingen samen heen. verteld had, rolde een traan over de
of de geheele troep was getuige geweest Een half uur later traden de offi- gerimpelde wang van den ouden man.
van zijn lafhartig gedrag. Vastberaden cier en zijn kleine gezellin het leger- „Zoo ziet u, mijnheer," zei Graham
gespte hij zijn degen aan en drukte de kamp van den protector binnen. Ze ten slotte, „het is beter voor mij te
tanden op elkaar. herhaalde tot de soldaten wat Gra- sterven. Ik ben een lafaard. Ik heb
„Wijs mij de mannen, die je pop heb ham haar voorzeimijn naam en mijn familie onteerd.
ben afgenomen", sprak hij tot het „Dit is mijn gevangene en ik wou Ik heb mijn eed gebrokenmijn
kind en haar eenige antwoord was dat mijn beloonjng hebbenbloed te zullen storten voor den ko-
zij haar handje in de zijne legde en „Sta daar niet te lachen," sprak hij ning. Bij de eerste worsteling vluchtte
hem meevoerde. tot een soldaat, „breng mij bij uw ka- ik weg
In een oogenblik waren haar tranen pitein." „Je bent niet de eerste en je zult
gedroogd en ze was blij omdat haar De officier der rondhoofden keek on- niet de laatste zijn. denk ik. Luister 1
cavalier de stoute mannen zou str§ffo« geloovig en scheen het geval als een Zou iemand mijn moed soms in twij-
en haar haar schat terug zou geven, grap te beschouwen. fel trekken," vroeg Cromwell scherp.
Ze praatte voortdurend, en haar on- „Het kind heeft mij ontdekt," ver- De jonge man glimlachte bij deze
schuldig gekeuvel verkwikte den ar- klaarde Graham. „Betaal haar den uit- vraag
men Graham. geloofden orijs en laat dan een ver- „Maar aii iemand, miinheer,
die een Krijgsman werd na zulk ee»
zwakheid als do mijne
„Ja, ik ken er een, die in zijn eerst#
gevecht viel gelijk gij en toch eon
krijgsman werd."
„Wie was dat Vertel het mij,"
vroeg de jonge man begeerig.
„Olivier Cromwell, die nu voor ]o
staat en zich niet schaamt, dit te be
kennen. Ga nu heen, je bent vrij,
maar ga op uw terugweg In de kleine
boerderij aan om den ouden man nog
eens te zien. Daar is ook een jonge
dame, die een woord met u wil spre
ken. Ze zijn hier geweest om uw vrijheid
van mij af te smeeken en hebben het
geld teruggebracht. De jonge dame
offerde haar pop als de prijs voor jo
vrijheid."
De jonge man bewoog zich nieL
„Wat nu nog," vroeg CromwelL
„Het huisraadde prijs op mijn ge
vangenneming diende om dat terug te
koopen," zei hij„ik wenschte dat
dit gebeurde."
„Daar is voor gezorgd. Het eenige
ding dat uit het huis verdween is de
pop, die de jonge dame bepaald hier
wilde laten en die ge voor mij terug
moet brengen. Die zou wellicht hief
wegraken en ik wil dit verlies niet op
mijn geweten hebben 1"
En met een vriendelijken afscheids
groet ontsloeg Cromwell den jonge»
officier, die uit het voorval geleerd
had dat ook geweldenaars een goed
oogenlik kunnen hebben.
"ZZD UIT DE
MOPPENTROMMEL
ONBEDACHT.
„Bij mijn schoondochter," snoefde een
zekere dame, „is alles van goud en zilver
tot den koperen ketel toe."
SUPERLATIEF.
A. Zie eens die tweelingen daar, men
kan ze niet van elkaar onderscheiden,
B. Dat beteekent nog niets. Ik heb
twee tweelingbroeders gekend, die zich
zeiven met elkaar verwisseld hebben.
VOOR ELK GEVAL.
Bankier (tot commissaris van politie).
Mijnheer, wees zoo goed en laat mijn
kassier arresteeren.
Commissaris Ja, maar om welke ro
den? Heeft hij u iets ontvreemd?
Bankier. Neen, maar na afloop van
tijd kon het wellicht te laat zijn.
EEN GOEDE VERKLARING.
A. Wat is nu eigenlijk spiritisme?
B Spiritisme? Spiritisme ia spiritis
me, appelmoes is het niet!
EEN OPRECHTE BEKENTENIS.
Van Piekeren zal eerstdaags in het hu
welijk treden met een ionge weduwe, die
over een paar ton beschikt. „Denkt
niet, dat ik haar om het geld neem," zei-
de hij onlangs tot een vriend „al bezat
Ze maar een ton. dan huwde 'k haar ook.
IN VERLEGENHEID.
Vagebond Drommels vanwaar krijg
ik nu drie centen opdai ik garen kan
koopen om mijne zakken te repareeren,
ten einde ik het geld niet verlies, dat ik
wellicht in de loterij win op het iot, 't
welk ik koop als ik drie gulden vind,
SCHERP.
Gast. Kellner, vanwaar krijgt uw pa
troon dezen wijn?
Kellner Van Bordeaux, mijnheer.
Gast. Zoo, nu dien kan hij ook hier ia-
ten maken, dan spaart hij nog de vracht.
GELIJK GELUID.
Mevrouw. Mietje, de hond krabt weer
aan de tuindeur.
Mietje. Vr'excuus, mevrouw, 't is de
keukenmeid die aan haar vrijer schr|ft.
BLOEMENTAAL.
Patroon. Mijnheer Kwabbeimeier, ga
eens met de quitantie naar den heer Pap-
pelhoven en zeg hem, als hij morgen met
betaalt, dat ik hem zal laten vervolgen.
Kwabbeimeier Zal weinig helpen,
mijnheer waarvan zal die man betalen?
Hij verdient even weinig als ik.
AFGUNSTIG.
Lou se. Vindt u niet, dokter, dat ik
veel op mama gelijk?
Mama. Foei. Louise, wees toch niet zoo
ijdel
33
EERSTE JAAROANO 1921
Gilette keek Raymond Mailison veei
feeteekenend aan, die glimlachend met
een hoofdknikje antwoordde:
„Daar wilde ik je juist over gespro
ken hebben," zei Gilette. „Je hebt je
natuurlijk aan die afspraak gehouden.
Bietwaar
„Dat is te zeggen, ik probeerde het,"
yervolgde Stephen, „maar het kantoor
waar ik Marne zou ontmoeten was ge
sloten en na eenigen tijd op de deur
gebonsd te hebben liep ik weer de straat
op .en telefoneerde naar Barros in diens
hotel, of liever aan Marne. want dat was
de naam onder welken ik hem kende.
Aan het hotel zeiden ze mij, dat hij el
ders was gaan dineeren en dat zijn ba
gage al naar het station gebracht was,
zoodat mij niets anders overbleef dan
mijn eigen bagage te gaan halen en mij
in het station bij Marne of Barros
ie voegen. En den volgenden dag sta
ken we van wal."
„Ja, dat weet ik. Nu nog een viaag
en dan ben ik vrijwel klaarToen u
ua dat kantoor in Rutland's Inn ge
sloten te hebben gevonden, de gang
weer doorliep om de straat te bereiken,
hebt u daar toen iemand ontmoet, die
iets tegen u zei
„Ja zeker," zei Stephen eenigszins
verwonderd, „een man, blijkbaar een
bediende, die mij noemde bij een naam
dien ik niet verstond, maar daar ik
dacht, dat hij zich in den persoon had
vergist, liep ik. zonder te antwoorden,
door. Toen ik daarna op straat kwam,
spraken twee andere mannen mij aan,
maar daar ik ze niet kende, antwoordde
ik ook hen niet."
„Nu hebben we dan toch de heele
geschiedenis compleet," riep Gilette
uit. „Luister nu eens goed, mijnheer
StephenDe man die u in de gang
tegenkwam, was de bediende van Pen
nington. Hij zag u voor uw broer aan
en daardoor heeft hij op de terecht
zitting gezworen, dat hij in den avond
van den aanval Raymond in de gang,
vlak bij de deur der kamer van zijn
meester, had gezien. Hij was natuurlijk
geheel te goeder trouw, hij meende
werkelijk de waarheid te spreken en
zoo was het ook met de beide kennissen
van Raymond, die u op straat zagen.
De heele zaak was natuurlijk door Bar
ros in elkaar gezet, met het doel Ray
mond er in te laten loopen. Door zijn
toedoen was het zoo klaarblijkelijk,
dat Raymond Mailison uit Pennington's
kamer was gekomen, dat zijn veroordee-
iing wel moest volgen. Het was boven
dien nog een meevaller voor Barros,
dat Raymond met Pennington on-
eenigheid had gehad. En het zal hem
ook wel zijn meegevallen, dat hij u,
Stephen, kon gebruiken voor zijn doel.
Hij wist immers, dat hij u over een
uaar uren zou hebben meegenomen,
net land uit en dat, jaren voor u hier
veer zou terugkeeren, Raymond een
langdurige gevangenisstraf zou onder
gaan. Begrijpt u nu, welk een duivel-
zche schurk Barros is
„Ja, nu is me alles voiKomen duide
lijk," antwoordde Stephen, „en ik wil
ti wel zeggen, dat ik bereid ben alles
te doen wat u van me verlangt."
„Ik weet nu best hoe ik mijn doel
bereiken moet," zei Gilette, „maar ik
zal eerst Barros het vuur nog een poos
je na aan de schenen leggen. Ga nu
met me mee, Stephen. Ik weet toevallig,
dat Barros op het oogenblik uit is.
Laten we dus naar boven, in het kasteel
gaan, dan kan je op je kamer je kleeren
verwisselen voor andere, die meer in
overeenstemming zijn met den tijd
van den dagkom daarna dan bij me
in de bibliotheek. En jij, Raymond,
deed het best als je weer naar m'n rij
dende woning terugging in dit be
drijf hoef jij niet op te komen. We zul
len Barros, die natuurlijk verrukt zal
wezen je na je avontuur terug te zien,
Stephen, wel een mooi verhaal op-
disschen en het zou me leelijk tegen
vallen, wanneer we niet een heel inte
ressant half uurtje doorbrachten."
Even later was Raymond Mailison
op weg naar den woonwagen, terwijl
de twee anderen naar boven klauterden
en door den tuin van het kasteel op
de voordeur toeliepen. Zij liepen bru
taal naar binnen, zonder te bellen en
terwijl Stephen Mailison zich ongezien
naar zijn kamer begaf, slenterde.
Gilette bedaard naar de bibliotheek
Daar voegde later Stephen zich bij
hem en samen zaten ze daar heel op
hun gemak, toen de deur werd open
gegooid en Barros binnenkwam.
De sorttbere uitdrukking op zijn ge
laat maakte plaats voor een van ver
bazing, gemengd met vrees, toen hij
daar Mailison vond zitten in gezel
schap van iemand, die hem geheel
vreemd was.
„Jij hier, Allison?" riep hij uit
J a. waarom zou ik niet vroeg
Allison kalm. „V/eet u al, mijnheer
Marne, dat ik een buitengewoon avon
tuur gehad heb
„Een avontuur?" stamelde Barros.
„Ik ik begrijp u niet. Ik dacht dat
u was weggegaan. U kwam vanmorgen
niet aan het ontbijt en toen ik vroeg
u te gaan roepen, was u nergens te
vinden. Ik heb wél eens gehoord, dat
tooneelspelers een vrije opvatting heb
ben en er zoo'n soort wet voor zichzelf
op na houden en ik veronderstelde,
dat u, de ingeving van het oogenblik
volgend, maar was vertrokken, zonder
de formaliteit van het afscheid nemen,
te vervullen. Maar blijkbaar...."
„Geen kwestie van,' protesteerde
Stephen. „Ik zei u al. dat ik een avon
tuur beleefd heb. Ziet u, het gebeurt
mij wel eens, dat ik in mijn slaap wan
del en toen ik vanmorgen wakker werd,
lag ik, nog altijd in mijn avondtoilet
gekleed, op een hoop stroo in een soort
middeleeuwsche onderaardsche gevan
genis. Eerst begreep ik er niets van,
maar na eenige oogenblikken drong
het tot me door, dat ik op de een of
andere manier in de kelders van het
kasteel was terechtgekomen. Een
oogenblik dacht ik. dat ik misschien
het slachtoffer was geworden van een of
anderen misdadigen aanslag, maar in de
twintigste eeuw gebeuren zulke dingen
natuurlijk niet meer, zoodat ik dat
uit m'n hoofd zette. Ik zag een deur en
bemerkte dat die gelukkig niet gesloten
was. Dat is nog niet lang geleden ge
beurd en ik had het geluk, mijn kamer
terug te vinden, zonder door een der be
dienden gezien te worden. Ik kan me
best begrijpen, dat u nieuwsgierig
was te weten wat er met mij gebeurd
was."
Met open mond luisterde Barros
naar dit alles. Hij vroeg zich met ver
bazing af hoe Stephen Mailison het
had klaargespeeld om vrij te komen
uit zijn gevangenis, waar hij hem na
hem bedwelmd te hebben, had heen
gebracht. Maar hoe dan ook hij was
nu hier en blijkbaar vatte hij het
avontuur luchtig op, niet wetend hoe
na hij er aan toe geweest was. ellendig
in die gevangenis om te komen. Dit
begrijpende, begon Barros weer moed
te vatten en den toestand kalm en
vastberaden onder de oogen te zien.
„Dat is zeker een merkwaardig ver
haal," zei hij, geforceerd lachend „Ik
zal u, zoolang u hier nog blijft, 's nachts
in uw kamer moeten opsluiten. Maar
wie is uw vriend daar
„Ik mag me misschien zelf wel even
voorstellen," zei Gilette. „Ik behoor
tot de firma, die hier met haar film
gezelschap werkt. U bent zoo goed
geweest, mijn wenschen toe te staan,
hier gisteravond eenige films op te ne
men en ik zou wel graag nog iets meer
van uw vriendelijkheid gebruik ma
ken, mijnheer Marne. Het zou me
hoogst aangenaam zijn. wanneer u ons
zou willen toestaan, morgen en over
morgen te beschikken te willen geven
over uw salons, om daar nog een beetje
te filmen. We werken nu een groot
film-drama uit, dat grootendeels in
een oud kasteel speelt en het zou ons
heel veel tijd en kosten uitsparen, wan
neer u ons zou willen veroorloven hier,
laten we zeggen twee of drie dagen,
eiken ochtend een paar uur opnamen,
te komen doen. Als u misschien gasten
verwacht, dan spreekt het vanzelf, dat
u mijn vraag als niet gedaan beschouwt.
„Welke vertrekken hebt u speciaal
op het oog vroeg Barros.
Gilette stond op het punt te zeggen,
dat hij vooral belang stelde in de onder-
grondsche gangen en gewelven, maar
hij hield het nog in.
„In de eerste plaats de groote eet
zaal." zei hij „En de schilderijen
galerij. Wij zullen u niet in het minst
storen en ook uw personeel geen last
veroorzaken."
Barros wilde juist een vriendelijk
antwoord geven, toen de deur geopend
werd en een bediende binnenkwam met
een blad waarop een telegram lag, dat
Barros aannam. Haastig scheurde hij
het open en een vreemd licht kwam in
zijn oogen toen hij de enkele woorden
las. Toen wierp hij het papier onacht
zaam op de tafel en stond op.
„Wilt u mij een paar minuten ver
ontschuldigen," zei hij. „Ik moet even
telefoneeren. Het kan een minuut of
tien duren eer ik aansluiting mei
Exeter krijg maar ik zal zoo spoedif
mogelijk terugkomen."
Met deze woorden verliet Bariroi
het vertrek en sloot de deur achter ziek
Zonder ook maar in het minst te aar«
zelen, liep Gilette op de groote tafe!
toe en het telegram opnemend, lal
hij dat op zijn gemak.
Het was maar een kort telegram van
Parijs waarin werd meegedeeld dat
het jacht dat Barros verwachtte, in de
haven van Brest aan de Fransche kust
lag en dat het wel wenschelijk was,
dat hij zoo spoedig mogelijk over- t
kwam.
Er kwam een eigenaardige grmmi»
ge glimlach om Gilette's lippen en zija
optreden getuigde van groot zelfver
trouwen. toen hij op Stephen Mailison
toekomend, dezen toevoegde :Q
„Het laatste bedrijf van het drama
begint. Misschien zou u het we! inte
ressant vinden om met me mee te gaan
en het einde van de geschiedenis bi*
te wonen."
ZESENTWINTIGSTE HOOFDSTUK
Allison speelt zijn rol.
Stephen Allison, of liever Mailison
keek Gilette vol verwachting aan
Er hing een atmosfeer van avonturen
'en geheimzinnigheden en Mallison's
pas teruggevonden broer was niet da
man om zich daarvan af te wendenj
Nu hij eenmaal de juiste toedracht
der dingen had begrepen wilde hij
graag ook het zijne er toe bijdragen om
zijn zoozeer verongelijkten, broer ta
helpen. Hij brandde van verlangen 9m
Barros te helpen ontmaskeren. Dien
man die alles gedaan had, wat in zijn
vermogen was. om hem van zijn naam
te berooven en hem had blootgesteld
aan de grootste gevaren, wilde hij zijn
daden betaald zetten. Het was toch
maar heel toevallig dat niet hij, maar
Raymond in de Slagmoor-gevangeni3
werd opgesloten.
„O, u kunt op mij rekenen, hoor,"
zei hij, „vooral als de geschiedenis
een beetje aardig begint te worden."
„Het hangt er maar van af," zei
Gilette, „wat je aardig noemt. Als je er
niet tegen op ziet, om je leven nog eens
te wagen, dan kan ik je wel iets grap
pigs beloven, iets waar humor in ziti
Kijk eens hier, Stephen, niet waar,
zoo mag ik je nu wel noemen, hè
we staan aan den vooravond van groo«
te gebeurtenissen. Als alles goed gaatj
is niet alleen mijn film tot in de kleinsta
bizonderheden klaar, maar zullen wa
ook Barros dwingen er een mooie scèna
voor te leveren. Met andere woorden,
we hebben hem nu waar we hem wil
den hebben en als niet alles me bedriegt,
dan weet ik nu ook, waarom onza
vindingrijke vriend zooveel geld be
steed heeft aan de meubileering van
het groote onderaardsche gewelf. Maar
dat zeg ik op het oogenblik nog niet.
Het zou me wat waard zijn, om mijn
laatste opnamen hier te kunnen makeu
met een schilderachtige figuur als
hoofdpersoon. Ik begrijp, dat dit allo-
maal Spaansch voor je is, maar herin
ner je je nog dien ouden man met den
e^honan harm mar TV T"\ i r«ö WorAn T_ CnmfrvA r\
«roe /iAA»- oon lioi eenxr»5111n Irinri iron *-«. rtA«iron
16
NAAR HST SNQEUSCH VAN FRED. M. WHITE
GEAUTORISEERDE VERTALING DOORAT.