i ELCK WATWILS BINNENLAND Tweede Blad 3 Maart 1923 TREKJES CCLXXXill. iINNENLANDSCH NIEUWS. Des vroolijk Hoekje» LANDBOUW EN VISSCHERIJ. gem. 1916—1920 314 gem. 1911—1915 276 gem. 1906—1910 137 gem. 1901—1905 121 36300 2016 18200 1146 7800 476 11900 271 1922 1921 1920 297 290 456 30300 1673 43600 1885 47000 1930 GEMENGD NIEUWS. EEN NAKLANK VAN DEN OORLOG. KORTE BERICHTEN. DE AUGIASSTAL UITBEZEMEN. De Volkskrant schreef, zooals wellicht elk ander orgaan van onze R.K. Sociale bewe ging al reeds verschillende malen heeft ge schreven, dat de echt Christelijke, warme sociale gezindheid er niet op vooruit ge gaan is ofschoon de organisatie's beduidend m macht zijn toegenomen. Als men dat leest, en vooral als men het leest in het verband waarin dat geplaatst is, zal iedereen die het wèl meent met ons volk daarmede van harte kunnen instemmen. Het bedoelde artikel eindigt dan ook met den volgenden slotzin „Algemeene verwarring is ontstaan in de geesten en de volkeren dreigen ten prooi te vallen aan de revolutie. Daarom is het hoog tijd, dat de katholieken, die aan de sociale beginselen van „Rerum Novarum" zijn trouw gebleven en deze beginselen op de tegenwoordige verhoudingen willen toe passen, hunne stem verheffen en aanwijzen de wegen, waarlangs de menschelijke sa menleving kan worden gered uit den chaos van onzen tijd." Niemand die gelegenheid heeft ons volks leven in zijn geheel te zien en tracht het te begrijpen, zal deze aansporing overbodig achten. Ook Dr. Verviers zijn deze woorden uit het hart gegrepen en voortvarend als hij is, voegt hij er den welgemeenden raad aan toe, dat de sociale Organisatie's zich alvast lós maken van de dwaalleeraars die haar bij alles nog verder van het pad helpen. „Wij zijn in verband daarmede zoo vrij aan de sociale organisatie's alvast dezen wenk te geven Begin nu eens met de sociale dwaalleer- aars te laten loopen. Maak u vrij van de mannen, die u toch niet kunnen helpen. Dan maakt ge u tevens vrij van de tyrannie der fraze en van de booze suggestie, waarin gij u gevangen gegeven hebt. Wij zullen u wel weer op weg helpen." enz. Dr. Verviers wil den Augiasstal dus met een maar flink uitbezemen. Hij wil groote schoonmaak houden en niets wijst er op dat "lij ook maar iets of iemand wil ontzien. Dat is het dan ook, hetgeen in dergelijk geschrijf zoo afstoot. Men kan voor iemand die een andere meening heeft, ook al komt hij daarmede wat onbeholpen voor den dag, zeer wel respect hebben, maar zoo in het algemeen, zonder eenige nadere aanduiding, wie of wat men bedoelt, is een methode die weinig tot navolging prikkelt. Zoo zou men kunnen vragen wie of er eigenlijk met sociale dwaalleeraars bedoeld worden ware het niet dat die aansporing om „zich vrij te maken" op een bepaald ver band wijst en dus wel weer op de bestuur ders van onze sociale organisatie's zal_ slaan. Als dat werkelijk de bedoeling is van den Heer V. om de vrijgestelden dus de laan uit te bonjouren, dan kan ik dat ge beurt niet te vaak het met den Heer V. een heel eind ééns zijn. Echter onder één voorwaarde n.l., dat de Heer V. dan meteen aangeeft hoe hij zich indenkt, dat die or ganisatie's dan zonder die mannen verder moeten functioneeren en hoe zij hun groote maatschappelijke taak zullen vervullen als ze die menschen kwijt zijn en dus de ge- heele administratieve en practische leiding zal moeten gelegd worden in handen van menschen, die den geheelen dag in diensj van een of andere onderneming moeten ar beiden. Want om onze sociale organisatie's tot brandhout te laten slaan en haar over te leveren aan het mammonistisch drijven dat zich overal met vernieuwde kracht openbaart, is iets waaraan zij zeker niet zelf en doelbewust zullen en willen meewerken. De enkele leuze van weg met de vrijge stelden en ik zal u den weg wijzen, zal niemand voldoende achten, ook al komt die leuze dan van Dr. Verviers. Onze sociale organisatie's hebben er recht op, dat men hen bekend maakt op welke wijze dan gezorgd zal worden dat zij haar taak kunnen vervullen, een taak die er zeker bij het huidig drijven naar slechte arbeids verhoudingen niet gemakkelijker op is ge worden. Kan men geen bevredigende oplossing daarvoor vinden, dan kan er van Dr. V.'s har- tewensch al heel weinig in vervulling gaan. Kan men die „vrijgestelden" missen, dan geloof ik met den Heer V., dat we ze, hoe eer hoe beter, moeten opdoekenmaar komt het wegzenden van die vrijgestelden practisch neer op het sloopen van de orga nisatie's of minstens op het weerloos maken daarvan, dan mogen we vertrouwen dat onze arbeiders en zeker onze R.K. arbeiders, nog te veel gezond verstand hebben om zich met dergelijke leuzen bij den neus te laten nemen. Zij zullen dan met volle waardeering voor den vriendelijken raad, deze toch fier van de hand wijzen. Ik laat in het <nidden, of men zelfs van vrijgestelden niet een weinig hooper dunk zou mogen hebben, dan Dr. Verviers daar voor heeftmaar zelfs de zaak als zaak be zien, kan men zich niet met frasen daarvan afmaken. Men zal óf hebben aan te toon en dat onze organisatie's zonder bestuurders die daarvoor vrijgemaakt zijn kunnen func tioneeren en zoo men dat niet kan zal men ook ronduit hebben te vertellen, dat de fei- teliibe bedoeling is, om onze sociale organi- jatie's weg te werken. A. J. L. WAT PARMANTIG. Het is zeer wel mogelijk dat de Kamers van Koophandel heel nuttige instellingen zijn. Ik kan dat niet zoo beoordeelen maar als ik bedenk, dat ze evenals de Kamers van Arbeid, droeviger gedachtenis, geheel in dividualistisch zijn opgebouwd en naast het georganiseerde bedrijfsleven werken of niet werken dan bekruipt mij toch de gedachte dat ze haast even nuttig zijn als de overleden Kamers van Arbeid. Niet minder dan 36 van die Kamers zijn er opgericht en of ze duur ofwel heel goed koop zijn weet ik niet, maar kosten brengen ze in elk geval met zich mede. Wat al weer niet erg is als ze werkelijk nuttig werk ver richten. Eenige twijfel schijnt echter wel gewet tigd althans de organisatie's van werk gevers en middenstanders schijnen voor haar werk al evenveel respect te gevoelen als de arbeidersorganisatie's destijds voor haar zuster van Arbeid. In het orgaan van de R.K. Werkgevers wordt niet onduidelijk te kennen gegeven dat zij deze kamers kunnen missen als kies pijn en dat men er maar wei.ug ov~i gesticht is, dat de Kam rs zich met onderwerpen be zig houden waarvan zij beter en veiliger hun handen af kunnen houden en tot de werkingsfeer van de vakorganisatie's van werkgevers behooren. Als ik in ditzelfde orgaan lees, dat de ka mers zich bezig houde met ond rwerpen als arbeidsgeschillenwet, arbeidswet, ver- gi tenwet, drankwet, vrijhandel en protectie, dan kan ik me levendig voorstellen, dat de belanghebbende organisatie's weinig prijs stellen op uitspraken van een lichaam, dat misschien uit hoogst eminente mannen of vrouwen kan bestaan, maar in elk geval uit menschen bestaat die tegen ver die orga nisatie's niet de minste verantwoordelijk heid dragen en relfs buiten het geor ani- seerd bedrijfsleven kunnen staan. Zoo vind ik het ook laat ik zeggen een beetje parmantig dat de Kamers van Koophandel aan de Gemeenteraden een adres durven verzenden waarin een aanval gedaan wordt op den arbeidsdag van het per soneel. Men zou geneigd zijn te vragen welk speciaal belang die Kamer daarbij kan heb ben we hebben toch wanneer het om verlichting van lasten te doen is daarvoor een vervloedig aantal kiezersorganisatie's, die heusch niet achterlijk zijn in het tot ui- tan-; brengen van hu evoelens, w; hebben onze sociale organisatie's, die wanneer er alg meen b drijfsbelangen of groepsbe langen op het spel staan, regelmatig van hun inzicht blijk geven. Nog eens ik kan de waarde van dat li chaam niet voldoende beoordeelen om de conclusie uit te spreken, die mij overigens tamelijk veilig toeschijntn.l. dat we aan lichamen, die geheel buiten de organisatie's opgebouwd zijn, niet de minste behoefte hebben, en dus maar evenals de Kamers van Arbeid ten spoedigste moeten verdwij- nen. Slaan die Kamers echter hun nuttigheid nog zóó hoog aan, dat ze hun leven nog wat rekken willen, dan zou het m.i. toch aanbe veling verdienen, dat zij probeeren zich met belachelijk te maken, zooals zij te Haarlem met haar actie tegen den arbeidsdag onge twijfeld gedaan heeft. Wanneer in die Kamers de geest van Hardenbroek en Maas vaardig zou worden, dan kan dat zeker niet dienstig zijn om li chamen, waarvan het bestaanrecht toch al zoo twijfelachtig is, een lang leven te ver zekeren en men maakt zich bovendien nog belachelijk op den koop toe. A.J.L. MEUBELMAKERS. In het Meubel- en Houtbedrijf zijn de voorstellen der werkgevers eveneens ont vangen. De werkgevers willen de loonen in alle loonklassen met 20% verlagen. Zou den echter de werknemers bereid gevonden worden, een langere dan 48-urige werk week te aanvaarden, dan zou de verlaging slechts 15% behoeven te bedragen. De werknemers zijn echter tot dit laatste niet genegen, ook niet tot een verlaging der loonen zooals de werkgevers dat voorstellen, zoodat, tenzij de werkgevers heel wat water in hun wijn doen, er van een nieuw contract weinig terecht zal komen. KLEERMAKERS. Na maandenlange onderhandelingen is eindelijk overeenstemming bereikt in het heerenkleedingbedrijf en is een concept contract tot stand gekomen, waarover de verschillende werknemersorganisatie's met hun leden nog moeten beraadslagen. De nieuwe overeenkomst zal gelden tot 15 Februari 1924. Voor een deel der werknemers zou reeds j.l. Maandag de loontabel der nieuwe over eenkomst toepassing vinden. De arbeids tijd welke op 48 uren is gebracht vindt ook vanaf j.l. Maandag reeds toepassing. Voor overwerk zullen de percentages gelden als volgtde eerste drie uren na beëindiging van den gewonen werktijd wordt 10% extra loon betaald. De uurloonen in de nieuwe overeenkomst zullen zijn voor kleermakers die in uur- of weekloon werken, in de le gemeen eklasse 72, 2e klasse 68, 3e klasse 64, 4e klasse 60 en 5e gemeenteklasse 56 centvoor tarief- werkers, werkend op atelier of in huisar beid, in de eerste gemeente klasse 70, 2e klasse 66, 3e klasse 62, 4e klasse 58 en 5e gemeenteklasse 54 een voor de repera- teurs gelden in de vijf gemeenteklasse onder- scheidelij k uurloonen van 65, 61, 58, 55 en 52 cent. Boven deze uurloonen komt voor atelier-kleermakers, die zelf hun fourni turen betalen een bijslag van 2 ct. per uur, en voor huisarbeiders van 3 ct. per werk uur. De vrije Zaterdagmiddag blijft gehand haafd, zooals reeds in de vorige C.A.O. was omschreven. Het contract in het dameskleedingbedrijf is eveneens opgezegd door de werkgevers en voorstellen voor een nieuw contract werden tegelijk ingezonden. De korte inhoud hiervan is gemiddelde 48-urige werkweek, verdeeld in 26 weken van 45 uur en 26 weken van 51 uur. Loonen Dameskleermakers en pompiers (huis- of atelierwerkers) 78 ct., uitsluitend repera- teurs 69 ct., taille- en blousewerksters 50 cent, mantelwerksters 54 cent, rokkenwerk sters 49 cent per uur. Voor mannelijke hulpen en vrouwelijke aankomende werksters zijn loonen vastge steld welke vanaf het derde leerjaar 1213 of 14 cent bedragen en in het 8e resp. 9e leerjaar van 39 to. 62 cent varieeren. DUIZEND MARK VOOR EEN DUB BELTJE. Het R.K. Vakbureau heeft besloten tot het organiseeren van een steunregeling ten bate van de Christelijk georganiseerde ar beiders, in het bezette gedeelte van Duitsch- land. Men behoeft de dagelijksche berichten maar te lezen om te kunnen begrijpen welk een nood er onder de bevolking aldaar be staat. Ook hier is groote werkloosheid ook hier verkeert menig gezin in groote zorgen, maar bij dien toestand vergeleken, hebben we hier nog reden te over om dankbaar te zijn. Aan de afdeelingen zijn toegezonden brief jes van 1000 Mark, die men bij de leden zal trachten te plaatsen voor 10 cent per briefje. Het is heel aardig bedacht en zal zeker de steunbeweging vlotter doen loopen. Hoofdzaak blijft echter dat we ons verplicht gevoelen om daar waar groote nood is, dezen nood te lenigen. Thans zijn het de Duitsche arbeiders die in hun uitersten nood een beroep op ons doen. Moge hun vertrouwen op ons niet be schaamd worden als ieder zich een klein offertje getroost, dan kunnen we ook in deze weer een groot en goed werk verrichten BOUWBEDRIJF. Het staat thans zoo, dat met den Alge- meenen Patroonsbond voor de bouwbedrij ven geen contract tot stand komt. De R.K. bouwvakarbeider knoopt daar aan de volgende beschouwing vast Dit standpunt van den Algem. Patroons bond is bepaald door den niet vervulden wensch, om eenige belangrijke plaatsen een klasse te verlagen. Deze patroonsbond wilde Rotterdam, Den Haag, Dordrecht, Schiedam, Alphen a.d. Rijn, Borculo, Lo- chem en nog een paar plaatsen, de eerste voor alle bouwvakarbeiders, de laatste enkel voor de ongeschoolden, een klasse naar be neden brengen. De arbeidersorganisaties hebben zich hier tegen verzet en hebben dien wensch onge motiveerd verklaard. Het meeningsverschil is echter niet tot oplossing gekomen en heeft dien patroonsbond gevoerd tot het bes uit om maar geen contract aan te gaan. Het verschil van meening lag hier niet tusschen de patroons en de arbeiders. De R.K. Bond van Bouwvakpatroons staat in de ze aangelegenheid op het standpunt dat de afwezigheid van den wil bij de arbeidersor ganisaties tot klasseverplaatsing geen reden mag zijn om het contract niet af te sluiten. Wat heel juist gezien was en welk standpunt wij, toen het voor ons een nog wat betere tijd was, ook steeds hebben ingenomen. Dit feit, dit standpunt van den Katholie ken patroonsbond doet de arbeidersorgani saties onmiddelijk moreel en ook, wanneer er onrust in het bedrijf zou ontstaan, metter daad veel sterker staan. Dat zich, wanneer de Algem. Patroons bond hetgeen ze beoogt ook tracht door te voeren, verwikkelingen voor zullen doen, staat wel vast. Die pogingen zullen dan bij de arbeiders organisaties op krachtig verzet stuiten en, het lijdt geen twijfel, door energiek verzet worden verijdeld. Het bondsbestuur zal alle maatregelen ne men om te zorgen, dat deze actie, die tot heden toe nog zonder strijd gevoerd is, op de wijze wordt beëindigd zooals dit behoort en in het belang der arbeiders in het alge meen en der leden in het bijzonder is. Van de medewerking der afdeelingsbesturen en leden houden we ons reeds bij voorbaat ver zekerd. Het parool is thans te zorgen, dat de actie van den Algemeenen Patroonsbond het met den Katholieken Patroonsbond af te sluiten contract geen schade doet. WERKSTAKINGEN EN UITSLUITIN GEN IN 1922. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft dezer dagen in het maandschrift het voorloopige overzicht gepubliceerd van de in 1922 in Nederland begonnen werkstakin gen en uitsluitingen. De omvang van de stakingsbeweging in dat jaar kon nog niet worden vastgesteld, daar het aantal verloren arbeidsdagen nog niet bekend is. Onderstaande cijfers toonen intusschen aan,dat het aantal stakingen slechts weinig hooger was dan in 1921 het aantal stakers was evenwel belangrijk lager, terwijl het aantal betrokken ondernemingen eenigs- zins afgenomen is. betrokken 58,25 pet. van alle geschillen had plaats in de gemeenten met meer dan 50.000 inwoners. In geen enkel jaar zijn er in verhouding tot het totaal aantal stakingen gestelde eischen zooveel eischen tegen loonsverlaging gesteld als in 1922, n.l. 25,59 pet. Voor de overige eischen waren de percen tages als volgt loonsverhooging 20 pet., andere looneischen 13,132 pet., betreffende den arbeidsduur 10, 11 pet., erkenning der arbeidersorganisaties 0.86 pet., uitsluitend georganiseerden in dienst hebben 0.43 pet., weder indienstneming van ontslagenen 6. 7 pc. regeling van het werk 3.66 pet., betreffende het arbeidscontract 3,66 pet., en „andere eischen" 10,97 pet. De uitslag der stakingen blijkt uit de vol gende cijfers Ten gunste i en naaeeie der werkl. der werkl. Geschikt 1922 19.44 26.04 44.44 1921 27.53 24.39 39.37 1920 15.71 34.96 43.81 gem. 1916—1920 19.96 27.94 46.72 gein. 1911—1915 23.84 30.11 39.85 gem. 1906—1910 21.99 36.11 36.11 gem. 1901—1905 27.19 35.82 26'53 Nopens de uitsluitingen geven de volgende cijijfers een beeld Uitsluit. 1922 18 1921 9 1920 25 gem.1916—1920 22.6 gem.1911—1915 17.6 gem.1906—1910 24 gem.1901—1905 11.6 Betrokk. Uitgesl. ondern. 137000 445 4100 545 19400 1084 7100 535 2300 161 4700 101 2600 25 stakingen stakers ond. Erfelijk belast. Er stonden alleen groote, statige heeren huizen op de oude, deftige gracht. Het waren meerendeels woningen van groot-indusirieelen, hooge ambtenaren en bekende geld-mannen. Oud als de stad zelf was de gracht. Zelden werd haar rustige voornaamheid gestoord door buitengewone gebeurlijkhe den; het was of men eerbied had voor die hooge, machtige gebouwen, waaronder vele, die reeds eeuwen hadden getrotseerd en daar nog stonden, krachtig vereend, tar tend den immer knagenden tand des tijds. Bij het passeeren dier huizen noemden de wandelaars elkaar groote, klinkende namen, en keken met ontzag naar de vier tot vijf verdiepingen hooge gevels. En dikwijls werden de bewoners dier huizen benijd, omdat die benijders meenden, dat zij alles hadden wat ze maar konden wenschen. Anderen vloekten op het groote verschil in de maatschappij. Het is reeds ver na middernacht. Op de gracht is het donker, want het licht der maan wordt getemperd door de hooge huizen en de oude, zware boomen. De dikke, pluche gordijnen van drie hooge ramen laten lichtstrepen door, smalle licht strepen, die vreemd beknipperen de duis ternis van den nacht daarbuiten. In de groote suite-kamer, rijk gemeubi leerd, brandt de kristallen kroon. In 'n fauteuil bij den haard zit mevrouw van Hellendoorn de Bicart. Een boek ligt op haar schoot. 'n Paar maal neemt ze het op, tracht te lezen, maar dan zakt het boek weer en staart ze naar 't gespeel der vlammen van 't zacht-knetterende kolenvuur. Dan staat ze weer op met een trek van onrust op het gelaat, en gaat angstig luisterend naar de pluche gordijnen. Zuchtend keert ze terug in de kamer. Even later verlaat ze deze en loopt ge- ruischloos over den dikken velvet-looper, die de brcede, monumentale trap bedekt, naar boven. Daar opent ze een deur en staat In 'n kleine slaapkamer, In 'n wit-gelakt ledikantje slaapt 'n kind van omstreeks zeven jaar, 'n lieve jongen met donkere, krullende lokken. Ze kust den slapenden knaap en een paar tranen bevlekken het blauw zijden dekentje. „Lieveling, als ik jou niet had...." Heel zacht fluistert ze die woorden, als vreest ze het kind te zullen wekken. Lang verblijft ze dan weer in de rijke salon, voorzien van allerlei gemakken en kostbare pronkstukken. Tot' ze op-schokt en weer luistert bij de zware gordijnen. Buiten klinkt gerucht van 'n aankomend rijtuig. Huiverend gaat ze naar de breede, mar meren vestibule. Dof gemompel en geschuif van onzekere stappen op de hooge treden-stoep. De echtgenoot van mevrouw van Hellen doorn de Bicart wordt door den koetsier naar binnen geholpen.... zwaar beschon ken. Hetzelfde van bijna iederen nacht. Het rijtuig rolt weg.... en binnen, in het statige huis van de deftige gracht, wordt de heer van Hellendoorn de Bicart als 'n lastig kind naar z'n slaapkamer geholpen. 6 van de 18 uitsluitingen kwamen voor in de groote steden. Van alle gestelde eischen namen die tot invoering van loonsverlaging de eerste plaats in, n.l. 39, 13pct. Voor de overige eischen bedroegen de per centages betreffende den arbeidsduur 17.39 pet., beëindiging eener uitgebroken staking 17.39 pet., „andere" looneischen 8.70 pet., regeling van het werk 4.35 pet. en „andere eischen" 13.04 pet. De uitslag der uitsluitingen was als volgt Ten gunste Ten nadeele der patr. der patr. Geschikt 1922 27.78 16.67 55.56 1921 44.44 22.22 33.33 1920 36.— 24.— 32.— gem. 9116—1920 27.43 19.47 49.56 gem. 1911—1915 35.71 9.52 51.19 gem. 1906—1910 33.33 18.42 37.72 gem. 1091—1905 43.10 24.14 27.59 ERGERLITKE langzaamheid en een REKEST. De behamde'dng van het wetsontwerp tol be perking van schoenen-invoer komt twaalf da gen na de ind'ienming ervan, in de afdeelingen der Tweede Kamer aan de orde. Het Voorloo- pig Verslag moet dus nog worden vastgesteld. Dan komt de Memorie van Antwoord en daarna pas de openbare behandeling in de Tweede Kamer. Aan de overzijde van het Bin nenhof moet heel deze zwaarwichtige methode nog eens worden overgedaan, alvorens het noodwetje het „Staatsblad" bereikt. Intus schen kunnen de heeren speculanten in va luta-schoenen gerust hun gang gaan. Wie heeft aan deze ergerlijk-langzame be handeling van een spo>edeischend ontwerp schuld? vraagt „de Tijd." Is de minister in ge breke gebleven om aan de Kamer spoedbe- handelimg te vragen? En zoo ja, lag het dan niet op den weg van onze Tweede Kamerle den, die op de Haagsche vergadering zóó van hun sympathie voor bescherming der industrie le hebben doen blijken, om een dergelijk ver zoek aan de Kamer te doen? Wat er ook van zij, nu ook voor dergelijke urgente maatregelen geen haast gemaakt en op den langen Pariemen'tairen lijdensweg stap je voor staoje voorzichtig wordt gezet, ver slaan wij volkomen, dat de A'gcmeene R. K. Wcrkgeversverecniging zich met het volgende adres tot de Tweede Kamer wendt: Het hoofdbestuur der Algemeene R. K. Werlkgevers-Vereenigiing heeft met voldoe ning kennis genomen van het voornemen der Regeering om althans wat den invoer van schoenen betreft maatregelen te nemen, die lot gevolg zullen hebben, dat de wertkge'egen- heid hier te lande in dezen industrietaik zal ferugkeeren. Wij juichen het van harle toe. dat de Re geering tot dezen stap is overgegaan en wij dringen er bij uw vergadering ten sterkste op aan uw goedkeuring aan het wetsontwerp tot tijdelijke beperking van den invoer van schoenwerk te verleenen. Hoewel ten volle instemmend met de strek king van liet ontwerp, wil het ons toeschijnen, dat de Minister in de fonnuleering van zijn voorstel geen rekening heeft gehouden met '1 gevaar, dat het buitenland in de periode tus- srhen de indiening van de wet en haar inwer kingtreden gelegenheid heeft ons land nog met groote hoeveelheden schoenwerk te over- stroomen. Mede met hef oog op verdere eventueel te nemen maatregelen, zouden wij daarom in overweging willen geven art. 1 van het ont werp aldus te wijizdgen: Lid 1. Door Ons kan op voordracht van onzen Mi nister van Arbeid, Handel en Nijverheid, wor den bepaald, dat de invoer van goederen is verboden, tenzij aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. en art. 2 een lid 5 toe te voegen van dezen inhoud: Door Ons wordt binnen drie maanden, na dat Wij van bovengenoemde bevoegdheid ten aanzien van eenig artikel gebruik hebben ge- mauikf bij de A'olksvertegenwoordiging een wet aanhangig gemaakt, waarbij de goedkeu ring der Slaten-Generaal op ons Besluit wordt gevraagd Wanneer binnen dezen termijn door Ons dezo goedkeuring niet is gevraagd, vervalt net invoerverbod te rekenen vanaf den laatsren dag van voormelden termijn. Weigert de Stalen-Generaal de goedkeuring, zoo vervalt liet invoerverbod te rekenen vanaf den dag der weigering. Door ceze wijziging wordt ons bezwaar on dervangen en blijft toch de eindbeslissing om trent de invoerbe.emmering van elk afzender- lijk artikel bii het parlement. Wij verzoeken uw vergadering ons v 'OTStei in ernstige overweging te willen nemen. R.-U, OPENBARE LEESZALEN. Onder voorzitterschap van dr. H. v. d. Velden vergaderde Woensdag te Breda de Bond van R.-K. Openbare Leeszalen in Ne derland. Na afhandeling van eenige huishou delijke zaken werden tot bestuursleden ge kozen de heeren mr. L. van Gorkom, Den Bosch, G. Zwanikken, Venlo en S. Robitsch, Den Haag. Een voorstel-Utrecht, tot wederinvoering der bevoegdheid leesgeld per boek te heffen, werd door het bestuur ontraden, wijl de Rijks-subsidie-voorwaarden zulks verbieden en pogingen in die richting, gedaan bij de C. V., geen resultaat hebben gehad. Besloten werd aan den heer v. d. Putt te verzoeken deze aangelegenheid, namens den Bond, in de C. V. nogmaals aan de orde te irengen. Nadat was gepauzeerd hield de heer Brans, bibliothecaris der R.-K. Leeszaal te Den Bosch, een inleiding over: „Hoe kan in de leeszaal op de mins. hinderlijke en meest doeltreffende wijze bezuinigd worden?" Nadat spr. zijn spijt had uitgedrukt over de subsidie-vermindering van de regeering, lichtte hij toe, hoe bezuiniging mogelijk was op drukwerken, tijdschriften, circulatie der portefeuilles. Spr. legde er den nadruk op, dat niet op de salarissen van het personeel, maar op de exploitatie moet bezuinigd wor den. De heer v. d. Putt sprak eveneens over de wijze van bezuiniging. Ook deze spreker ves tigt de aandacht er op, dat op de personeels uitgaven niets is te beknibbelen. Spr. constateert, dat op de aanschaffing van boeken niet bezuinigd kan of mag wor den, wijl het boekenbezit de basis vormt der leeszalen. Een enkel woord wijdde spr. ook aan de propaganda voor de R--K. Leeszalen. De b.ste middelen acht spr. artikelen in de bladen en voordrachten. Er volgde op beide inleidingen een geani meerde gedachtenwisseling. WAARSCHUWING. Het Haagsche Correspondentiebureau meldt: De hoofdcommissaris van politie te Den Haag vestigt de aandacht op een vreemde ling, verklarende Canadees te zijn en te heeten Parkington of Parktington, die ver schillende Engelsche en Nederlandsche fami lies bezocht, voorgevende geld in te zamelen om terug te kunnen keeren naar Canada of wel voorgeeft hier werk te zoeken. Men houdt hem voor een oplichter en vreest dat hij zal voortgaan met deze prac- tijken, teneinde in zijn onderhoud te kunnen voorzien. Zijn signalement luidt als volgt: leeftijd plusminus 29 jaar, lengte ongev. 1.78 M„ flink postuur, donker haar, zonder baard of knevel, donkere oogen, bruinachtige gelaats kleur. Gekleed in ondergrijze overjas en lichte vilten hoed, draagt overhemd met zwarte moesjes en soortgelijk boord. Spreekt Engelsch met Amerikaansch accent. Hij ver toonde zich achtereenvolgens te Rotterdam, Den Haag en Leiden, BRAND TE APELDOORN. Donderdagmiddag brak aan den 2en Wor- menschen weg te Apeldoorn, terwijl de be woners afwezig waren, brand uit in een wo ning. De brand, die ontstaan was. doordat op onverklaarbare wijze een kacheltje in het woonvertrek was omgevallen, deed een kar pet en de gordijnen vlam vatten en verspreid de zich vervolgens door een gat in de zolde ring, waar hooi geborgen was. Beneden is weinig verbrand. De eigenaar kon met behulp der buren het grootste deel der meubels red den. Het hooi kon niet worden behouden. De inboedel was laag verzekerd. Een oude man uit Wessem (Limb.), die 11 October 1918 in de Maas aan 't visschen was, zag plotseling het lijk van een man in staande houding in de rivier drijven. Het was alsof het lijk* door den stroom gedreven, naar hem toe kwam stappen. De man schrok hevig en riep de hulp in van een zekeren R.; samen vischten zij het lijk op. Hel bleek een Belg le zijn, die op het keitkhof te Wessem begra ven werd, zonder dat men zijn identiteit kon vaststellen. Men vermoedde dat het een spion was, die getracht had zich zwemmende op Neder landsch grondgebied te begeven. Volgens ver klaring van dien burgemeester van Wessem had de man een portefeuille met papieren bij zich, die door een ketting om het lichaam be vestigd was. Waarschijnlijk is de ketting tijdens het zwemmen om zijn hand verward gerankt, met het gevolg, dat hij verdronk. Hij had bij zich een klein bedrag in marken, gummihandschoenen, een horloge, een gou den ritng met ingegrifte M., twee portretten BIJ DE EXERCITIE. Een handelaar, tevens kapitein bij ÓN schutterij in de plaats zijner inwoning, fail leerde, en deelde aan zijne crediteuren slechts vijf percent uit. Op een goeden dag zijn troe pen commandeerende, riep hij met een sten torstem: „geef acht!" 't geen een oneerbie dig schutter tegen zijn wapenbroeder deed zeggen: „Kaik Piet, nou roept i geeft acht en toe die feliet was, gafi maar vijf. HET HELDERE OOGENBLIK. Bij het ziekbed van een driftige patiënnt, die ijlende was, zaten de geneesheeren A. en B. en hielden consult. Plotseling richtte de zieke zich op en riep: „Dokter A. is een ezel!" „Ziet ge, waarde collega," zei de andere: „had ik gelijk, toen ik beweerde dat de patiënt heldere oogenblikken heeft." AD REM. De spoortrein van X. naar N. rijdt in vr^ snelle vaart bergafwaarts. Een zenuwach tige dame, hierdoor zeer verontrust, vraagt aan den conducteur: „bestaat er geen gevaar" „Neen", antwoorde de beambte, „overi gens hebben wij een goed remtoestel". „Maar als die toestel breekt?" Dan tracht de machinist door het in andere richting geven van stoom de vliegende vaart te ver minderen." „Ja, Mevrouw vaart te verminderen." „Maar als nu ook de locomotief onklaar wordt?" „Ja, Me vrouw," sprak de conducteur, „dan komt het er slechts op aan, welk leven u heeft geleid." met zijn eigen foto, een aanteekenboeikje, waarin uitsluitend cijfers stonden, eenige heil'igen-plaatjes. een vlok haar en enkele tramkaartjes, waaruit bleek, dat hij uit de omgeving van Gent gekomen was en zich per tram naar de Hollandsche grens had begeven. Van een en ander werd kennis gegeven aan den minister van Buitenlandsche Zaken. De naam van den man bleef intusschen onbekend. De heer R.. die medegeholpen had om het lijlk uit de Maas te visschen, heeft na hel einde van den oorlog meerdere malen bij den burgemeester van Wessem er op aangedron gen, dat deze zou trachten de identiteit van den doode vast te stellen, om zoodoende de familie te kunnen inlichten. De portretten, die op het lijlk gevonden waren, zouden dit vrij gemakkelijk maken. De burgemeester antwoordde steeds, dat de portretten naar den minister gezonden waren en dat de regeering maar een onderzoen moest instellen. Ten slotte wendde de heer R. zich tot den Officier van Justitie met een klacht, plaatste eenige advertenties in Bel gische bladen en gaf van een en ander kenni» aan een spionnagebureau, dat tijdens den oor log in Brussel gevestigd was. Naar aanleiding hiervan heeft, naar uit Heerlen aan de „Teü." bericht wordt, de fa milie van den destijds verdronkene zich thans aangemeld. Het blijkt, dat het in 1918 opge- viischte lijk dat van den zoon van zekeren Meurice, een boekhandelaar uit Dinant, is. Met het doel zich via Engeland naar het Bel gische leger te begeven, had hij zich over den electrischen draad gewaagd. De doode za worden opgegraven en naar Dmarot worden overgebracht. BRANDSTICHTING. Te Delft werd de 48-jarige grondwerker J. T. gearresteerd, verdacht van brandstich ting, gepleegd onder de gemeente Ouder- Amstel, waarheen hij is overgebracht. Heb bet uitstckendste aan te bieden dat iemand wenschen kan, hoe zal de wereld het weten, indien gij niet adverteert. JOHN. P. ROCKEFELLER. INT. PLANTENZIEKTEKUNDIG CONGRES. Het „Weekblad voot Bloembollencultuur* meldt het volgende: „Voor het belangrijke phytopathologische congres te Wageningen. dal van 24 tot 30 Juni van dit jaar zal gehouden worden, is een comité gevormd, waarvan prof. Quanjer voor- zittor is en waarin behalve de heeren van Poeteren en Schroevers en andere phytopa- Ihologische figuren, de heer Ernst H. Krelage als- voorzitter der Algemeene Vereeniging zit ting heeft, terwijl ook dr. Van Slogteren er deel van uit maakt Na 2 dagen vergaderen te Wageningen, worden gedurende de volgen de 3 dagen in 2 of 3 groepen excursies onder nomen, waarin ook een bezoek aan de bloem bollenstreek is opgenomen. Vrijdag 29 Juni vergadert men opnieuw thans te Baam, waar de conferentie wordt hervat en tevens het geziene eventueel wordt besproken. Zaterdagmiddag 30 Juni begevet de deelnemers zich naar Den Haag. waar hel gezelschap op het ministerie van Landbouw officieel zal! worden ontvangen. Een gezamen lijke maaltijd te Scheveningen is dan het slot. Voor deelneming aan de conferentie bestaat onder de buitenlandsche planlenzieklenkun-di- gen veel belangstelling en een groot aantal uk Engeland, Amerika, Duitschland, Oostenrijk en België heeft de uitnoodiging reeds aange nomen. Men weet, dat ook Amerikaansche phytopalliologen, o.a. dr. Orton, hun voorne men hebben te kennen gegeven om de confe rentie bij le wonen. Als onverwoestbaar staan daar nog, na meer dan twintig jaren, de oude, trotsche huizen der deftige gracht, de dragers van zooveel rijdom.... En van hoeveel leee* in al die tijden waarin geslachten elkaar opvolgden? Bijna niets is veranderd aan de gracht, cn het cachet van voornaamheid rust er nog op als voorheen. In het huis, bewoond door mevrouw de weduwe van Hellendoorn de Bicart, brandt dezelfde kristallen kroon, thans voorzien van electrisch licht. En hét is toch reeds middernacht.... Het is weer alleen de meesteres des huizes, die nog waakt, hoewel het haar is aan te zien, dat de rust zeer welkom zou zijn als die kwam. 'n Berustende lijdenstrek is diep in het bleeke gelaat gegrift eu de vroeg witte haren bewijzen mede, dat droefheid haar sombere gezellin is geweest. Ze wacht. Het is donker op de stille, deftige gracht, waar alleen de nachtwind wat gemurmel brengt in het dichte gebladerte der trouwe boomen. De eenzame waakster daar binnen laat het moede hoofd rusten op het fauteuil- kussen van fijn batik-werk.en sluit de oogen; niet om te slapen.... want de slaap mag voor haar nog niet komen. Blijkbaar wil ze door weemoedige herin neringen aan lang voorbije, gelukkige dagen de troostelooze eentonigheid van haar leven trachten te vergeten, want een enkele maal verandert een droef glimlachje de uitdruk- I king van 't zorg-gelaat. Maar ze wordt gestoord. Er komt leven op de sluimerende gracht. Ze staat op en gaat naar een der hooge -amen; sci.udt verdrietig het hoofd. Buiten klinkt geluid van jolige stemmen cn hol gelach. Onzekere stappen eindigen bij het huis dere voorname weduwe. Men neemt luidruchtig afscheid en maakt nieuwe afspraken voor de andere avonden der week. Felix van Hellendoorn de Bicart staat waggelend voor de stoep, tast in z'n zakken naar 'n huissleutel. Zijn vrienden helpen hem naar de zware, rijk gebeeldhouwde voordeur.... gaan grin nikend en lollig neuriënd verder. In de marmeren vestibule wacht moeder... En als de zoon wil gaan opspelen over haar gewoonte, om hem iederen nacht op te wachten, legt ze de hand op zijn mond, kijkt hem dringend aan en smeekt om stilte. Want ze wil, evenals vroeger bij haar echtgenoot, verborgen houden het droeve geheim van 't groote, deftige huis op de oude gracht.... verborgen houden voor de voorname nevenbewoners cn het dienstper soneel. En schreien kan ze zoo zacht mogelijk doen. Zelden werd de rustige voornaamheid de» gracht gestoord. Het was of men eerbied had voor die hooge, machtige gebouwen, waaronder vele. die reeds eeuwen hadden getrotseerd en daar nog stonden, krachtig vereend, tartend den immer knagenden tand des tijds. Bij het passeeren dier huizen noemde men elkaar groote klinkende namen en keek men met ontzag naar de vier tot vijf verdie pingen hooge gevels. En dikwijls werden de bewoners dier ,._tzen benijd.... omdat die benijders meen den, dat men daar alles had wat men maar kon wenschen. Anderen vloekten op het groote verschil in de maatschappij. G. N. (Nadruk verboden.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5