I
ELCKWATWILS
1 vveeae mad
10 Maart 1923
MAANDBERICHT OVER FEBRUARI.
6EMENSD NIEUWS.
TREKJES CCLXXXIV.
ARBITRAGE.
Alle dagen kan men in de Nederlandsche
lagbladpers vernemen, hoe het staat met de
oezetting aan de Roer door Frankrijk en
België.
We behoeven niet in beschouwing te tre
den of Duitschland indien het overwin
naar was gebleven beter zou hebben ge
handeld, dan het nu behandeld wordt
verreweg de meeste menschen vinden het
optreden van Frankrijk en België zeer on
billijk en zeker niet in staat om ons wereld
deel te brengen wat het toch zoo dringend
behoeft n.l. den vrede op een duurzamen
grondslag.
En wat in die actie het allermeest tegen de
borst stuit is wel het feit, dat gebruik wordt
gemaakt van wapengeweld en overheersching
wordt toegepast, terwijl nog zoo pas een
Volkerenbond met „toebehooren" n.l. een
internationaal gerechtshof, is tot stand ge
bracht.
Er moet het kan niet anders ook voor
die aangelegenheid toch een rechtspraak
mogelijk zijn en dan kan het m.i. niet door
den beugel dat zóóveel onrecht maar onge
stoord plaats vindt en de haat tusschen de
volkeren steeds grooter wordt gemaakt, wat
een voortdurende bedreiging voor den vrede
zal blijven.
Wat dat met ons sociale leven te maken
heeft
Alles of niets, al naar gelang men het be-
zien wil maar wie dagelijks verneemt hoe
men door onverstandig, en mijns inziens
geheel on-christelijk drijven, de bevolking
van geheele gewesten tot wanhoop drijft,
met bovendien nog de stellige zekerheid
dat ook economisch gedacht die actie
een steeds grooter beletsel voor herstel van
het verbroken evenwicht zal blijken, die kan
Zijn gedachten niet uitsluitend gevestigd
houden op hetgeen aan de Roer gesclaiedt,
maar denkt onwillekeurig ook aan hetgeen
in ons eigen land zij het dan in kleiner
formaat zich afspeelt.
En dan staan we met onze gedachten mid
den in het volle sociale twen.
We zijn hier in Nederland als door een
wonder bevrijd gebleven voor den oor
log met al de ellende daaraan verbonden,
waarover we nog dagelij ks in geuren en kleu
ren worden ingelichten men zou toch mo-
gen verwachten dat wijgeleerd door wat
rondom ons zich afspeelt alles in het werk
zouden stellen om den vrede, tusschen de
burgers onderling en vooral tusschen de or-
ganisaties van hen die bij het bedrijfsleven
direct betrokken zijn, te bewaren en te ver
sterken.
Het zijn niet uitsluitend, maar dan toch
voor een groot gedeelte de organisatie's van
patroons en arbeiders wier handelingen hun
stempel drukkpn op de maatschappelijke
verhoudingen en van hun opvattingen hangt
het goeddeels af, of er rust dan wel voort
durende beroering op maatschappelijk ter
rein zal zijn.
Vooral in Nederland, waar het Vereni
gingsleven op R.-K. grondslag krachtiger
is ontwikkeld, dan misschien in bijna alle
andere landen, zou zeer veel kunnen gedaan
worden om den vrede op sociaal-economisch
terrein te bewaren.
Als de initialen „R.-K." geplaatst voor
onze organisatie's geen paskwil zijn, dan
moeten ze kunnen bereiken, dat in die ge
vallen waarbij ook zij in beteekenende mate
betrokken zijn, de vrede niet verbroken
wordt.
Zoowel voor R.K. werkgevers als voor
R.K. werknemers is ons beginsel geldig,
dat strijd dus ook op economisch terrein
slechts als alleruiterst middel geoorloofd is.
Daaruit volgt logisch, dat er nooit of
nimmer een strijd kan ontstaan tusschen
R.K. Vereenigingen omdat altijd een recht
spraak in een geschil mogelijk is en in zulk
geval rechtspraak door onpartijdigen veel
méér waarborg geeft, dat recht en niet de
machtspositie bepaalt wat in een gegeven om
standigheid moet gebeuren.
En toch is er herhaaldelijk strijd óók
tusschen R.K. Vereenigingen van werk
gevers en werknemers.
In plaats dat me. dus een voorbeeld geven
aan anderen, maken we ons beginsel tot een
aanfluiting en bespotting voor anderen.
Of we onze vergaderingen openen met den
Christelijken groet is niet zonder beteekenis,
maar van meer belang lijkt het mij, dat onze
Christelijke beginselen toepassing vinden en
naar mijn wijze van zien heeft minstens één
der partijen dat beginsel geweld aangedaan
wanneer er strijd is tusschen twee R.K. Or-
g nisatie's.
Geheele kolommen worden er vól geschre
ven om bij strijd de publieke opinie te winnen
en elke partij slooft zich uit in het bijbrengen
van argumenten om aan te toonen, dat niet
zij, maar de wederpartij eigenlij k de schul
dige is.
Men stelt dus wél prijs op die opinie,
maar al dat geschrijf heeft niet de minste be
teekenis het eenige argument wat m.i. be
teekenis heeft, is welke partij heeft arbi
trage aangeboden en welke heeft het ver
worpen ofwel hebben ze beiden dit middel
dat vóór het laatste moet beproefd wor
den ongebruikt gelaten.
Als we eens zoover kwamen, dat dit de
maatstaf werd, waarmede allen die Chris-
t lij.t denken een strijd beoordeel^n dan was
dsociale vrede' een heele stap verder gevor
derd.
Niet of met allerhande meer of minder
zwaarwichtige argumenten wordt „aan
getoond" dat een patroonsvereeniging reac
tionair of liberaal handelt, óók niet of de ar
beidersorganisatie in socialistisch vaarwater
j aangeland, maar het criterium moet wor
den welke partij heeft alle middelen gepro
beerd dus ook arbitrage om een strijd
te voorkomen.
Of dan de patroons te reactionair of te li
beraal zijn, ofwel de arbeiders te socialistisch
zal het scheidsgerecht wel beslissen en op
heel wat betere wijze dan de hedendaagsche
oorlogsbulletins dat vermogen en we
zouden een schitterend voorbeeldgeven,
waar we nu vaak bespotting oogsten.
De laatste weken hebben mij wederom heel
wat ervaring rijker gemaakt en herhaaldelijk
ondervond ik hoe R.-K. Organisatie's liever
strijd en moeilijkheden verwekten, dan het
meest eenvoudige middel van arbitrage te
aanvaarden.
Nog een paar korte opmerkingen zou ik
willen plaatsen.
Niet alleen, dat we bij consequent toe
passen van ons beginsel, hetwelk ons voor
schrijft dit een strijd slechts dan geoorloofd
kan zijn als alle andere middelen, dus ook
rechtspraak, gefaald hebben niet alleen dat
we een voorbeeld voor anderen zouden zijn
en niet langer een voorwerp van bespotting
omdat we ondanks ons mooie beginsel
bijna even vaak in strijd zijn als andere
groepen maar de toepassing van dat be
ginsel is op den duur ook het voordeeligst.
De machtspositie, die nu zoo vaak als
beslissende factor moet dienst doen, ver
plaatst zich voortdurtend en lokt dus telken
male .nieuwen strijcf uit.
En het behoeft toch geen twijfel te laten,
dat een strijdloos tijdvak de beste voorwaarde
is voor samenwerking en blijvenden vrede
waardoor dus ook stoffelijk gedacht het
best aller welzijn wordt gediend.
Wie zich dus zooals het ook mij vergaat
èrgert aan het rampzalig gedoe aan de
Roer, hetwelk ons werelddeel naar den af
grond dreigt te voeren, bedenke dat het daar
evenals op sociaal terrein, slechts de conse
quente toepassing van onze beginselen is
die redding zal kunnen brengen.
Het gebeuren in Duitsehland afkeuren
en zélf het afdoende vredesmiddel n.l. ar
bitrage niet willen toepassen, bewijst dat
men anderen verwijt waaraan men zelf schul
dig staat,
A. J. L.
ZIN VOOR DE WERKELIJKHEID.
Onder bovenstaand opschrift wordt in
„Het Volk" van 6 Maart een geheele be
schouwing gegeven over den vakstrijd en
al wat daar in deze dagen aan vast zit.
Zoo nu en dan komt nog wel het oude
klasse-strijd-duiveltje om den hoek gluren,
maar er liggen toch heel wat lessen in dat
artikel, die ook voor andere dan socialistische
arbeiders het overdenken wel waard zijn.
Want in hoofdzaak komen zij neer op
hetgeen in onze eigen organen reeds uit den
treure is gezegd men kan in een tijd als deze
niet steeds alle onrecht keeren de arbeiders
hebben dus tot taak goed te overdenken wat
ze doen moeten ook al worden ze voor zaken
geplaatst die in hun wezen onbillijk zijn.
Voor ons is dat geluid niet nieuw en de
leidende personen in onze R. K. Arbeiders
beweging hebben nooit anders gezegd. Toch
zou dat mij geen aanleiding hebben gegeven
om daar speciaal de aandacht op te vestigen,
ware het niet dat in datzelfde artikel ook nog
een passage voorkomt waarin erkend wordt
hetgeen tot voor, korten tijd door de socia
listische organisaties steeds ontkend is, n.l.
dat het bestaan van onze R. K. en Christ,
organisaties voor de positie van de arbeiders
geen schade is.
't Staat er natuurlijk niet zoo vlakaf, maar
wie onderstaanden zin leest, kan toch tot
geen andere conclusie komen.
„De Nederlandsche Vakbeweging, hoewel
twee of drie jaren reeds in de verdedigende
positie staande wist immers voor haar leden
een grooter deel te behouden van de voor
deden, in de voorafgaande periode van groo-
land van Europa is geschied."
We wisten dus hier in Nederland met onze
naar beginselen gescheide Vakbeweging,
beter dan in eenig ander land van Europa
de behaalde voordeelen te behouden.
Dat klinkt toch weer eventjes anders dan
nog kort geleden, toen „de Strijd" elke week
volgepropt werd met artikeltjes die tot strek
king hadden, de onbenulligheid, de onbe
trouwbaarheid en de onmacht van andere
dan socialistische organisaties aan te toonen
waardoor „het Nederlandsche proletariaat"
in zoo'n ongunstige positie zou zijn.
Men geeft voor de variatie nu weer eens
toe, dat de Nederlandsche vakbeweging
beter dan in welk land ook dus ook beter
dan daar waar de vakbeweging niet naar
beginselen gesplitst is voor de arbeiders
heeft gerot'd.
Hieruit zou dus feitelijk moeten volgen,
dat de mannen van de socialistische vak-
bewëging nu ook voor goed de realiteit zullen
aanvaarden die hen zegt, dat er nu eenmaal
beginselen zijn en dat die beginselen bij alle
uitingen des levens tot uiting komen en
moeten komen hetgeen feitelijk de grondslag
vormt van onze principieele organisaties.
Dan kon tevens achterwege blijven „de
methode om bij het slagen van een zaak
zulks uitsluitend toe te schrijven aan de voor
treffelijkheid van de socialistische organisa
ties bij tegenslag dat te wijten aan de „Ker-
kelijken".
Er behoortTechter heel wat verbeeldings
kracht voor, om aan te nemen, dat de leiders
van de moderne organisatie zooveel moed
bijeen zullen rapen, om zonder dat zij zich
verschuilen achter die „Kerkelijken", hun
mannen onomwonden te zeggen hoe de za- de plaatselijke besturen heeft het Hoofd
ken staan
Maar wij doen toch in elk geval verstandig
als we uitspraken als hierboven aangegeven,
niet vergeten en bij gelegenheid weer eens
presenteeren, zoodra men daar meent weer
een zondebok noodig te hebben.
Ondanks of dóór? de splitsing in
onze beweging gaat het hier beter dan elders
en er komt gelegenheid genoeg daaraan even
te herinneren.
A. J. L.
DE HUURWETTEN.
De behandeling van het wetsontwerp tot
wijziging der huurwetten heeft weer eens
opnieuw de aandacht doen vestigen op een
reeds lang onhoudbaar geworden toestand.
Het amendement Schaper om ook de wo
ningen van de bouwvereenigingen onder de
bestuur van St. Deus-Dedit op Woensdag
avond besloten het voorstel van de werk
gevers onder bepaalde voorwaarden te aan
vaarden, teneinde een zoo geweldig con
flict te vermijden, met al den haat en de vu
righeid daaraan verbonden.
Hiermede zal de zaak wel voor een groot
deel beslist zijn. De moderne arbeiders
hebben het voorstel verworpen, doch dat
zal op den gang van zaken niet zoo'veel af
doen, wijl zij slechts op enkele plaatsen le
den hebben.
Maar al die ellende en stramme onder
handeling kon worden voorkomen als de
werkgevers vroegtijdig en als werkelijke
onderhandelaars met de arbeidersorganisa
tie^ besprekingen hielden en niet zonder
eenige beteekenende bevoegdheid op de
conferentie's kwamen.
Hoewel nog niet definitief zullen we dit
jaar op het kantje af nog buiten strijd blijven,
huurcommissie te stellen is verworpen, om- doch we mogen uit het gebeurde wel lessen
dat daarbij geen sprake kan zijn van woeker.trekken, want op den duur is het bij een der-
De Commissie van Rapporteurs heeft dan
ook de aanneming van dat amendement ontra
den, maar daarnaast toch de volgende ver
klaring afgelègd
„De Commissie van Rapporteurs stelt er
prijs op, hieraan toe te voegen, dat, indien zij
meent,deswege het amendement van den Heer
Schaper te moeten ontraden zij daarmede
uitgesproken wenscht te zien, dat de toe
stand, zooals die op het oogenblik is, op zich
zelf goed is. Het komt haar ook voor, dat de
huren van huizen die in crisistijd onevenredig
veel hebben gekost, moeten worden herzien
en op het peil van een normalen kostprijs
gebracht. Indien het juist is dat men voor een
woning, die weinig heeft gekost, in verband
met de tegenwoordige waarde, hooger huur
mag vragen, dan moet men zich tevreden stel
len met lager huur, wanneer de woning min
der waard is geworden dan zij heeft gekost.
Het is ongetwijfeld te wenschen, dat Re
geering en Kamer met deze verklaring reke
ning zullen houden, want ondanks alle be
zwaren die er mogelijk aangevoerd kunnen
worden tegen dergelijke maatregelen, zoo
als de toestand nu is, is het op den duur
niet te handhaven.
Huren van 3, 4, a f.5, op het platteland
en van 6J 7, a f 8 en nóg hooger in de steden
kunnen niet betaald worden,*nu overal een
inzinking van het loonpeil plaats vindt.
Tal van gevallen zijn er reeds, dat arbei
ders uit nood die woningen moesten verlaten
en hetzij bij anderen ingaan, hetzij krotten
betrekken.
Maar ook dat. zal spoedig afgeloopen zijn
en dan moet de zaak vastloopen. Élk ver
band tusschen werkloon en huur is voor de
nieuwgebouwde woningen zoek.
Het Rijk zal dus op een of andere wijze
een regeling hebben te treffen waardoor een
deel der bouVkosten voor rekening van het
Rijk komen.
DE ACTIE IN HET BLOEMBOLLEN-
BEDRIJF.
De actie in het bloembollenbedrijf heeft
altijd iets eigenaardigs om de vreemde
methode die daarbij gevolgd wordt.
En het is niet zonder belang, dat daarop
eens de aandacht gevestigd wordt, want het
is die methode die aanleiding geeft, dat
meestal maar bij het kantje af een strijd kan
voorkomen worden.
Van arbeiderszijde is het St. Deus-Dedit,
die als grootste organisatie een beslissenden
gelijke methode onmogelijk.
A. J. L.
DENKT AAN DE JEUGD.
In „Onze Strijder" het orgaan van het
R. K. Overheidspersoneel troffen we onder
staande oproeping aan, ter bevordering van
de jeugdorganisatie, hetwelk ook voor andere
groepen niet zonder beteekenis moet worden
geacht.
Kort geleden kwam het ter kennis, dat
zich het toch eigenlijk onbegrijpelijke voor
doet, dat een circulaire van het Vakbureau
over de Jeugdorganisatie aan de vakvereeni-
gingen in het Bisdom Haarlem, bijna geen
weerklank vindt.
Op weinig plaatsen is de ernst van het
Jeugdwerk begrepen.
Dat moef en mag toch niet gebeuren
Ten eerste is in het Haarlemsche Bisdom
bij de Jeugdbeweging een groote plaats en
invloed toegekend aan de Vakbeweging en
in de tweede plaats is het toch het opgroeiend
geslacht, dat de gelederen onzer Vakbewe
ging op kracht moet houden.
Of wordt er gemeend, dat, als we een ge
neratie verder zijn, de boeken en bescheiden
onzer Vakbeweging in het staatsarchief kun
nen geplaatst worden. En dat wel als een
merkwaardige bijdrage in de cultuurgeschie
denis der menschheid bij het einde der negen
tiende en het begin der twintigste eeuw
Immers niet 1 Wij toch gelooven, (met
een Roomsch geloof 1) dat de Vakbeweging,
zij het dan wellicht onder gewijzigde om
standigheden en vormen, nog een groote
toekomsttaak heeft.
Welnu, laten we er dan voor zorgen, dat
wij thans al in onze gelederen binnenvoeren
de latere mannen en vrouwen, die eenmaal
onzen arbeid zullen voortzetten.
Komt, afdelingsbestuurders en werkers
in het Haarlemsche, denkt nog eens aan het
pakkende woord van onzen Rector Jansen,
de voorzitter onzer Roomsche Jeugdorganisa
tie in Nederland, dat „het Rootnsch®"kinde-
ren-durven-hebben geen waarborg voor
de toekomst biedt, indien wij onze Jeugd
niet weten te bewaren."
En, niet waar, ge weet het, nog altijd wordt
de „geestesstrijd tusschen geloof en Ongeloof
uitgestreden op het veld der vakorganisatie",
om het met Dr. Ariëns nog eens te zeggen.
Die geestesstrijd gaat niet voorbij aan
onze Jeugd.
Komt, een steentje bijdragen voor ons
Jeugdwerk en plaatselijk eens gauw bij de
weer over de geheele linie een strijd gekomen
De meeste werkgevers echter hebben het
al verklaard, dat zij in geen geval een staking
willen doch in of tegen hun organisatie
duizendmaal liever toegaven.
En toch blijft hun methode, om op de
meest onoordeelkundige wijze voorwaarden
te stellen en te pingelen op de meest redelijke
voorstellen der arbeiders.
Bij hun oorspronkelijke voorstellen, was
ook de verlenging van den arbeidsduur
over 3 maanden met een uur per dag. Ieder
een wist dat een dergelijk voorstel niet zon
der strijd door de arbeiders zou aanvaard
worden en toch....de werkgevers komen
er mee terwijl hun onderhandelaars hebben
moeten erkennen, dat twee van de drie
maanden, waarover de verlenging werd ge
vraagd, slechts beteekende kou lijden zon
der economisch effect.
De derde maand Mei achtte men
echter zeer nuttig voor het bedrijf. En hoe
wel de arbeiders ook dat in algemeenen
zin ontkennen, zou toch verwacht mogen
worden dat men geen eisch stelt zonder
noodzaak en zich beperkt zou hebben tot
het voorstel om in Mei den arbeidsdag te
verlengen.
Die onnoodige en finaal overbodige ar-
beidsverlenging is het, die reeds van het
te bedrijvigheid behaald, dan in eenig ander< (begin af de onderhandelingen hebben ver-
andere Vakverenigingen en bij den Vplks-
troebeld.
Daar komt bij, dat het contract al vóór
1 December was opgezegd en op 1 Februari
de eerste bespreking kon plaats vinden, zoo
dat de onderhandelingen vlak vóór en zelfs
in Maart .plaats moeten vinden, met spoed
vergaderingen telkens beslissing moet wor
den genomen kortom, alles wat tot onnoodige
opwinding kan bijdragen, is en wordt toe
gepast.
Het laatste voorstel van arbeiderszijde is
thans weer bepingeld met ongeveer 22 per
jaar en de Patroons hebben nu het bekende
voorstel gedaan om het loon tot October op
25 en daarna op 23 per week te stellen.
De arbeidsdag in Maart en April blijft
dus van 66 uur (bij invoering zomertijd
van 77 uur).
Enkele kleine wijzigingen betreffende
vrouwenarbeid, welke niet meer voor tuin-
arbeid wordt toegelaten, en betreffende
ziekteregeling voor losse arbeiders waar
voor een in verhouding tot het dienstver
band uitkeering, zal worden vastgesteld.
Zoo is thans de stand van zaken, terwijl ik
dit korte overzicht schrijf.
Ieder in de bollenstreek is overtuigd, dat
dit voorstel geen loyaal antwoord is op het
voorstel der arbeiders en vele werkgevers
laten zich daarover ook onomwonden tegen
over hun personeel uit maar de uiting van
hun organisatie wordt er niet anders om en
het staat vast, dat verwerping van dit voor
stel beteekent een geweldig conflict over
de geheele linie, want arbitrage achten de
heeren iets onmogelijks voor hun organisa
tie's.
Na lang wikken en wegen en gehoord al
bond geïnformeerd wat er gedaanof niet
gedaan is 1
Voor ieder ouder is het een levenszorg
er voor te waken, dat de kinderen tot achttien
karaats Katholieken opgroeien. Laten d£
gezamenlijke ouders zorgen voor de geza_
menlijke kinderen, voor de Roomsche jeugd
UITVOERING LAND- EN TUINBOUW-
ONGEVALLENWET.
Bij Kon. besluit van 20 Februari is be
noemd tot voorzitter van den Raad van Toe
zicht, bedoeld in art. 32 der Land-enTuin-
bouwongevallenwet 1922, (Het toezicht op
de uitvoering der verzekering door en den
toestand en het beheer van de erkende be-
drijfsvereenigingen is opgedragen aan een
Raad van Toezicht,) dr. H. J. Lovink, lid van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal, te
's-Gravenhage, en zijn benoemd tot leden
van dien Raad van Toezicht: mr. J. R. H
van Schaik, lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, te 's-Gravenhage., J. H.
A. Schaper, lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, te Rijswijk (Z. H.) mr. H.
W. Groeneveld., hoofd van de afdeeling Ar
beidersverzekering van het departement van
arbeid, handel en nijverheid D. de Boer Dzn.
landbouwer, te Stompetoren (N. H.) G.
W. J. van Koeverden, landbouwer, te Buren
(Gelderland) F. V. Valstar, tuinbouwer, te
Naaldwijk., D. v. d. Laan, te UtrechtB. N.
LoerakkeH te Haarlem., L. van Vliet te
Utrecht.
Als secretaris is aan deze commissie toe
gevoegd E. M. Teenstra, oud-lid der Tweede
Kamer.
Voor rekening van „Herwonnen Levens
kracht" werden uitgezonden
Naar het Sanatorium „Berg en Bosch" te
Apeldoorn
7 Februari. 1 vrouw van een lid uit Helmond
14 Februari 2 kinderen resp. uit den Haag
en Leeuwarden
22 Februari 1 kind uit Uitgeest.
Deze 4 personen ontleenden hunne rech
ten als volgt
2 als aangesloten bij den R. K. Fabrieksar-
beidersbond 1 als aangesloten bij den R. K.
Transportarbeidersbond 1 als aangesloten
bij den R. K. Bond van Handels-Kantoor-
en Winkelbedienden.
Op 28 Februari 1923 waren in totaal voor
rekening van „Herwonnen Levenskracht"
163 patiënten in verpleging.
J. TH. v. d. LAAN.
Se cretaris.
HET NIEUWE AMSTERDAMSE HE
WERKLIEDENREGLEMENT.
"De Amsieidamsche gemeenteraad heeft
zich onder veel discussie vereenigd met het
voorgestelde nieuwe werkliedenreglement,
waarvan wij in onze kroniek in het Juli
Augusfus-nummer van het vorige jaar een
overzicht gaven. Hiermede is het eerste voor
beeld gegeven van decentralisatie van wet
geving tot andere organen dan de wet tot
dusverre kende, een decentralisatie, die
hier zoover gaat, dat in een aantal gevallen
zelfs de wetgevende macht niet meer door
het vertegenwoordigend lichaam wordt uit
geoefend.
Zoo bepaalt het reglement omtrent loon
en arbeidsduur alléén, dat de weekloonen
en de normale arbeidstijd, waarop zij zijn
berekend, door de centrale commissie wor
den vastgesteld en dat de werkman, als dat
van hem gevorderd wordt, tot overwerk,
nacht- en Zondagsarbeid verplicht is volgens
regelen en onder voorwaarden, beide dooi
de centrale commissie vast te stellen. Hier
is, de centrale commissie dus vrij en heeft zij
niet alleen uitvoerende, doch ook wetgevende
macht, en als zij binnen de begrooting
blijft, 'zelfs zonder eenige inmenging van
anderen, behoudens het recht van den ge
meenteraad om een regeling in het gemeente
belang te veriietigen, juist evengoed als
een wetgevende Baad van den gemeenteraad
uit een oogpunt van algemeen belang door
de Kroon kan worden vernietigd.
Alleen voor ziekengeld, verlof, vacantie,
verwijdering van het werk bij wanorde, be
straffing en ontslag bevat het reglement een
algemeen voorschrift dgt door de centrale
commissie wordt uitgewerkt, en verder is
deze bevoegd andere regelingen omtrent
rechtspositie en arbeids-voorwaarden vast
te stellen op de wijze, die wij in bovenge
noemd overzicht aangaven.
Het woord is thans aan de praktijk
Slechts op één artikel van het reglement
willen wij nog de aandacht vestigen, n.l.
dat over de staking van gemeentewerklieden
waarin echter het woord „staking" niet
wordt genoemd.
Men herinnert zich, welke moeilijkheden
vooral van politieken aard, zijn ondervonden
bij de demonstratieve staking van 8 Juni 1920,
welke door den „modernen" bond was op
touw gezet om te demonstreeren tegen de
anti-revolutiewet. Er staakten toen een
4200 werklieden, die voor straf werde-
voorgesteld, van wie 2180 zich op het scheids k
gerecht beriepen en wier zaak dus feitelijn
individueel voor dit college moest wordea
gebracht. Er zijn toen alleen een aante-
Eroef-gevallen door het scheidsgerecht bin
andeld en de rest is en bloc afgedaan, waar
bij bijna alle stakers werden veroordeeld
Daarna werd een discussie in den raad ge
houden, welke het prestige van het scheids
gerecht niet heeft verhoogd en waarbij dui
delijk bleek, dat het scheidsgerecht voor
dergelijke politieke kwesties ook niet geschikt
en bestemd is.
Om een herhaling hiervan te voorkomen
stelden B. en W. dus voor te bepalen (art. 12),
dat zij bevoegd zouden zijn een werkman
te straffen zonder hem in de gelegenheid
te stellen zich op het scheidsgerecht te be
roepen, als naar hun oordeel een feit is ge
pleegd, dat a stremming in de uitoefening
van een gemeentelijken dienst heeft veroor
zaakt of doen voortduren of dat zou kunnen
doen b op andere wijze de overheid in het
volvoeren van haar taak heeft belemmerd
of kunnen belemmeren. B. en W. geven van
de strafoplegging onverwijld kennis aan den
gemeenteraad onder mededeeling van hun
motieven.
Tegen deze bepaling nu werd in den raad
bezwaar gemaakt. In de eerste plaats om haar
algemeene strekking, omdat bij deze ruime
formuleering zelfs het aanmanen van een
staking in een vergadering strafbaar zou zijn
en het stakingsrecht zou worden belemmerd;
in de tweede plaats en dat geschiedde door
de leden, die in 1920 het sterkst op het scheids
gerecht hadden afgegeven omdat het
scheidsgerecht werd uitgesloten, het hier
betrof een collectieve bestraffing, terwijl
straf individueel is en door een onpar
tijdige moet worden beoordeeld.
Hiertegen werd evenwel aangevoerd, dat
de staking geenszins belemmerd noch stxaf-
baar wordt gesteld juist omdat er om zoo
verschillende redenen gestaakt wordt, is de
toepassing van het artikel facultatief gemaakt
en zal er alleen van gebruik worden ge
maakt, als het algemeen belang het eischt
tegen machtsmisbruik door B. en W. waakt
juist de onmiddelijke kennisgeving aan den
raad, die daardoor de zaak zelf ter hand kan
nemen en dat wel terstond, terwijl een be
handeling voor het scheidsgerecht, zooals
de ervaring leert, langen tijd vereischt en
een bespreking in den raad daarna niets
goeds kan opleveren er moesten b. v. als er
1000 werklieden staakten, 1000 brieven
worden gezonden, waarop 1000 antwoorden
met beroep op het scheidsgerecht volgden
én dan 10Ó0 mededeelingen hiervan aan het
scheidsgerecht, dat weer 1000 oproepingen
moest verzenden, enz. Dat alles is nu uit
en de raad kan in het algemeen beoordeelen
of de staking een strafmaatregel wettigt.
Ten slotte werd de bepaling met 19 tegen
10 stemmen aanvaard. Zij bevat een interes
sante oplossing van het zoo moeilijke pro
bleem der werkstaking in den openbaren
dienst.
Tname toont 192'22, met n.l. 12.6 pCt. <f?t
(mannen en 2.2 pCt. der vrouwen als alco
holisten. Bovendien was de drankzucht bi
een aantal andere patiënten voor een d;z'
de oorzaak der ziekte, waarvoor zij waren op
genomen.
„SOCIALE VOORZORG.'
TOENAME VAN HET ALCOHOLISME
IN DUITSCHLAND.
W deelden in een onzer kronieken mede,
hoe de gedwongen onthouding van het ge
bruik van alcoholische dranken gedurende
den oorlog in Duitschland een buitengewo-
tengewone groote vermindering van het aan
tal zenuwzieken met zich bracht. De gele
genheid tot drinken na het beeindigen van
den oorlog en daarmede aan de schaarschte
aan alcohol, heeft helaas weer een geweldi
gen terugkeer van het kwaad tengevolge ge
had.
Reeds in 191819, zoo deelt E. Meijer uit
Koningsberg in :de Deutsche Medizini:ch
Wochenschrift (1923 no. 2 bldz. 60) mede,
was een geringe toename van het aantal alco
holisten op te merken. In 191920 ep 1920-
21 werd deze toename duidelijker. Sinds
191819 was het percentage der aan chro
nische alcoholisme lijdenden onder de opge
nomen patiënten der aan psychatrische uni
versiteitskliniek in Koningsberg meer dan
verdrievoudigd.
Toch was het percentage der alcoholisten
dat onder de mannen 8,7 pCt. van alle patiën
ten, onder de vrouwen 0, 6 pCt. bedroeg, ge
ringer dan in 191314, toen 16,8 pCt. van de
mannelijke patiënten, 2,3 pCt. der vrouwe
lijke alcoholisten waren. Een zeer sterke toe-
EEN HISTORISCH WOUD BIJ ROT
TERDAM.
Boomen van 1000 Jaar v. Christus.
In het laatste Tijdschrift van het AardrijksV
Genootschap deelt de heer S. L. Wijnber
gen mede dat bij uitgravingen door den Kra-
lingschen plas heen op terreinen Jbehoorende
tot den Prins-Alexander-polder, boomrésten
aangetroffen zijn welke er op wijzen dat in
lang vervlogen tijd ter plaatse een dicht oer-
bosch gestaan moet hebben.
De afgegraven grond bestaat voornamelijk
uit veen en rust op een kleilaag. Op deze klei
laag staan de boomresten geworteld. Vele
ondereinden van boomen staan nog met de
wortels in den grond,andere daarentegen lig
gen ontworteld. 'Als hoofdinrichting waarin
de boomen liggen is d^ichting ZW.N.O.
terug te vinden ofschS^n afwijkingen o. a.
veroorzaakt door de aanwezigheid van ta» '-en
en andere boomstammen wel voorkorten.
Dikwijls staan de boomen zeer dicht r.aast
elkaar ook wel op en over elkaar. Zelfs ko
men wel voor twee, drie of meerdere stam
men oogenschijnlijk tot één boom vereenigd.
De ondereinden der boomen zijn veelal
door de'aanwezigheid van dunnere takken tot
breede stompen uitgegroeid. De boom
stammen hebben een maximum dikte van 50
a 60 c. M.
Het meest wordt aangetroffen de elze-
boom, verder ook een groot aantal eiken.
Ook hazelaar, welke veel voorkomt bij een
dergelijke boscnvegetatie, wordt mede ge
vonden. Zelfs kwamen nog enkele hazelnoot
jes te voorschijn.
Ook een zwam werd gedetermineerd. Van
enkele op kleiner schaal voorkomende hout
soorten kon tot op heden nog met met juist
heid de soort vastgesteld worden.
Het elzenhout is zeer zacht en wordt met
de schop meegegraven. Het eikenhout daaren
tegen is vrij hard en bereikt na droging vedet
de normale hardheid. Wel laat het dikwijls
los langs de jaarringensoms is het door
looizuur zwart gekleurd. Als regel dringen
de wortels van de elzen vrij diep den kleigrond
in. De wortels van de eiken zijn meer horizon
taal uitgegroeid 1
Boven de kleilaag waarop de boomen
staan bevindt zich nog'een veenlaag ter dikte
van 1± a 2 M., terwijl zeer waarschijnlijk
hier nog een laag veen van pl. m. 4 M. afge-
veend is. Wegens deze. dikte van het veen kan
men aannemen dat het tijdstip waarop dit
bosch gegroeid is, waarschijnlijk minstens
3000 jaar achter ons gelegen is.
De aanwezigheid van boschresten is een
bekend verschijnsel op verschillende plaatser.
van ons land.
Ook in de omgeving van Rotterdam o. a. bij
baggerwerken in de havens komen dikwijls
stukken hout aan 't licht.
Waarschijnlijk zijn deze terreinen het eerst
bewoond geworden in de 13de eeuw en heb
ben zij toen voornamelijk bestaan uit groote
veenmoerassen.
In de 14de eeuw zijn sommige stukken
land met kaden omgeven en door slooter, door
sneden. Eerst in den loop van de 15e des
eeuw ontstonden geleidelijk de windmolens
welke oorspronkelijk van kleine afmetingen
waren.
500 VULPENHOUDERS GESTOLEN.
In den nacht van Woensdag op Donderdag
is ingebroken in den kantoorboekhandel van
den heer A. Y. Nietvelt te Amsterdam. Naar
schatting zijn ongeveer 500 vulpenhouders
en een aantal gouden pennen gestolen.
De inbraak werd des morgens vroeg ont
dekt. Het schijnt, dat de inbrekers reeds eer
der pogingen hebben gewaagd. Eenige n tijd
geleden werd opgemerkt, dat aan het slot
gewerkt was.
EEN WAARSCHUWING.
De commissaris van politie te Culemborg,
waarschuwt in het Algemeen Politieblad
voornamelijk sigarenfabrikanten, tegen ze
keren E. A. van Kouteren, 26 jaar, zich
noemende uitgever en wonende te Rotter
dam, Damstraat 2b., die aan genozin le
fabrikanten advertenties vraagt tot plaat
sing in een door hem later uit te gevên adres
boek en deze advertenties te voren te laten
betalen, hetgeen reeds te Culemborg heeft
plaats gevonden. De redactie van het Ta-
baksblad te Amsterdam heeft reeds tegen
genoemden Van Kouteren en diens kan
toor „Holpuco" gewaarschuwd.
DE WERVELKOLOM GEBROKEN.
De zetschipper P. L. K., die op een in de
Maashaven te Rotterdam liggende kraan
verblijf houdt, voer Woensdag met een
zolderschuit van de S.H.V. door de Deltt-
schevaart. Hij moest de houten hul.'brug,
Idie van de Weste Wagenstraat naar de af
braak bij de lange Torenstraat leidt, onder
door. Vermoedelijk is hij met zijn kleerer.
blijven haken, waardoor de man tusschen de
brug en het schip bekneld raakte. Hij moest
per auto van den Geneeskundigen Dier..,t
naar het Ziekenhuis worden overgebracht.
Daar constateerde men, dat de wervelkolom
gebroken was.
ZICH WEER AANGEMELD
De heer Swane, lid V3n den gemeenteraad
van Utrecht, die een leidende rol gespeeld
heeft in de N.K.P., heeft zich weer als lid
van de R.K. Kiesvereeniging aldaar, aan
gemeld.
STAKING PREMIEN HUIZENBOUW
Het verleenen van premiën voor den
bouw, thans nog slechts van eenvoudige
arbeiderswoningen wordt na uitputting van
het bestaande crediet van f 9 millioen geheel
gestaakt.
Roeping.
Toen Willem nauwelijks zeven jaar was,
stond ie al uren achtereen in de werkplaats
van Ruiter, den huis- en decoratie-schilder
aan den overkant.
Dhar keek ie stil, met groote aandacht
naar het werk van den buurman, vooral als
deze iets mooi's onderhanden had.
Ruiter liet het kind kijken; hij had plezier
in de genietende interesse van het kleine
baasje, dat nooit in den weg liep, nooit ergens
aanzat met z'n handjes, geen vragen stelde,
die het werk afleidden.
En als Ruiter dan vroeg: „Moet je óók
ichilder worden, Wim?" dan kwam er di
rect 'n komiek-resoluut: „Ja! Maar alleen van
mooie dillen! Van zulleke!" En dan wees ie
naar kleurige bloemstukken, naar wapens
net goud en zilver, naar sierlijke letters met
lofwerk.
Z'n moeder maakte zich nooit om hem bc#
zorgd; ze wist hem veilig in de werkplaats
'van Ruiter.
Als Ruiter soms dagen achtereen weg
was voor 'n groot werk, dan was Wim stil
en bedrukt en vroeg vele malen per dag aan
z'n moeder wanneer buurman weer terug
kwam.
,£n meerdere malen drentelde hij dan naar
de werkplaats om te zien of zijn wensch nog
niet zou worden vervuld.
Soms bleef ie 'n half uurtje kijken naar 't
gekladder van den leerjongen en zei dan, dat
buurman 't „veel fijnder" deed, waarop hij
maar weer naar huis terug ging en z'n troost
zocht bij z'n kleur- en prentenboeken,
Wim's vader was maar weinig ingenomen
met de belangstelling van z'n zoontje voor de
schilderkunst. Het was z'n eigen vak ge
weest, maar door allerlei teleurstellingen had
bij een anderen weg moeten' inslaan, om door
't leven te komen.
Hij Werd verzekeringsagent, sloot mooie
posten af en was thans inspecteur van een
der grootste maatschappijen.
En hoe meer hij zijn inkomsten zag stij
gen, hise meer hij zijn vroeger vak ging ver
achten.b
.Fijnschilder?" zei hij smalend als Win,
of een der huisgenooten er over begon
„Niks gedaan, hoor! Armoe met 'n fluweelen
jasje! Wim komt bij z'n vader op 't kantoor!"
Dan begon Wim te pruilen en zocht steun
bij z'n moeder, die begreep wat er nu al ia
de ziel van het kind omging.
Wim's moeder stierf toen de jongen bijna
de lagere school had doorloopen.
Er brak voor Wim een treurige tijd aan,
Z'n vader, die maar niet' over het verlies
van z'n echtgenoote kon heenkomen, werd
onvriendelijk en humeurig.
Hij plaatste Wim op z'n kantoor, waar de
jongen groote, soms onduidelijke afrekenin
gen van agenten kreeg te controleeren en an
dere gecstdoodende werkzaamheden, waar
onder hij zich diep-ongelukkig voelde.
De enkele keer, dat hij het waagde over
z'n roeping te spreken, kreeg hij 'n snauw,
met de mededeeling, dat hij haar nooit op
behoefde te rekenen.
In z'n vrije uren, als z'n vader niet thuis
t:o te t-el -een en
te penseelen, stil-gcnietend van z'n heime-
lijken arbeid.
.an die oogenblikken kreeg hij
een iciee, dat hem toescheen als van den
Hemel gezonden.
vm nu af deed hij op het kantoor z'n werk
met meer ijver en schijnbaar ook met meer
lust.
Dit deed z'n vader genoegen en hij meen
de hét met Wim te hebben gewonnen.
Maar die ijver van Willem was een middel.
Hij wilde niet alleen z'n vader in 'n betere
stemming brengen, hem het eentonige leven
aangenamer maken door zijn volgzaamheid,
maar vooral wilde hij hem voor 'n poos de
ware roeping van z'n kind doen vergeten,;
want vader mocht niets vermoeden van Wil-
lem's groot plan, waarmee z'n toekomst zou
vallen of staan.
En deze bemerkte dan ook niets van wat
de zoon in z'n eigen uurtjes deed. Hij had er
geen flauw idee van, dat Wim soms tot het
middernachtelijk uur bezig was op z'n ka
mertje, zorgvuldig het minste gerucht vermij
dend; dat hij 's avonds en 's Zaterdags en
's Zondags veel vertoefde bij 'n bevriend
kunstenaar, die verbaasd stond over z'n
heerlijk talent en z'n snelle vorderingen.
Zoo gingen maanden voorbij, waarin de
genegenheid tusschen vader en zoon toenam.
Maar hoewel de eerste zich tevreden voel
de over de schijnbaar gewijzigde plannen
van z'n zoon, kon hij toch nu en dan een ge
voel van onrust niet onderdrukken en vroeg
hij zich af, of hij wel het recht had gehad
z'n jongen naar 'n bepaalden levensstaat te
dringen.
Was 't kantoor z'n zin, of bad hij er in be
rust, beseffend, dat er toch niets aan te ver
anderen was? Wim was alles wat hij nu nog
had, en als de jongen nu heimelijk treurde
om z'n verloren roeping?
Meermalen maakte hij het plan Wim rond
uit te vragen of hij het nu wel naar z'n zin
had, maar dan kwam tveer de vrees, dat er
opnieuw bij den jongen 'n strijd zou beginnen;
dat wakker geschud zou worden wat mis
schien voor goed was ingesluimerd.
Zoo werd hij menigmaal door z'n geweten
geplaagd, niet wetend wat hij moest doen.
En dan dacht hij aan z'n goede vrouw, die
het altijd voor Wim's keuze had opgenomen,
c die in haar laatste uur zoo naar haar jon-
had gekeken, alsof ze bang was voor z'n
toekomst.
Ja, als moeder nog leefde...*
De verjaardag van Wim's vader refte in
met een heerlijk voorjaarszonnetje.
Toen de weduwnaar in de huiskamer
kwam stond daar Wim.... bleek en met een
lichte trilling in zijn leden.
Hij wenschte zijn vader geluk met diens
geboortedag en beesch klonk z'n stem toen
hij vroeg hem naar de voorkamer te willen
volgen.
Toen de vader daar kwam, onstelde hij hevig
moest steun zoeken aan een meubelstuk
Daar hing de levensgroote beeltenis van
zijn vrouw, zóó sprekend, alsof zij zelf was
gekomen om mede te vieren het feest van
zoovele gelukkige jaren achtereen.
Z'n oogen bleven lang gevestigd op de
zachte gelaatstrekken, en werden vochtig.
Minuten duurde dit.
Willem stond bevend naast hem.
„Jongenheb jij dat gedaan?"
„Ja, vader.
Hij sloeg z'n armen om vader's hals cn
fluisterde: „Toe, vader.... nil vraagt moe
der het ook.
.Jongenga je gang.... probeer het
met God's hulp.... ik zal je steunen.... je
verdient "t...."
Het was toen alsof de lieve zon een glim
lach bracht op het gelaat der dierbare af
gestorvene. G. N.
(Nadruk verboden).