I ELCKWATWILS 1 vveeae mad 10 Maart 1923 MAANDBERICHT OVER FEBRUARI. 6EMENSD NIEUWS. TREKJES CCLXXXIV. ARBITRAGE. Alle dagen kan men in de Nederlandsche lagbladpers vernemen, hoe het staat met de oezetting aan de Roer door Frankrijk en België. We behoeven niet in beschouwing te tre den of Duitschland indien het overwin naar was gebleven beter zou hebben ge handeld, dan het nu behandeld wordt verreweg de meeste menschen vinden het optreden van Frankrijk en België zeer on billijk en zeker niet in staat om ons wereld deel te brengen wat het toch zoo dringend behoeft n.l. den vrede op een duurzamen grondslag. En wat in die actie het allermeest tegen de borst stuit is wel het feit, dat gebruik wordt gemaakt van wapengeweld en overheersching wordt toegepast, terwijl nog zoo pas een Volkerenbond met „toebehooren" n.l. een internationaal gerechtshof, is tot stand ge bracht. Er moet het kan niet anders ook voor die aangelegenheid toch een rechtspraak mogelijk zijn en dan kan het m.i. niet door den beugel dat zóóveel onrecht maar onge stoord plaats vindt en de haat tusschen de volkeren steeds grooter wordt gemaakt, wat een voortdurende bedreiging voor den vrede zal blijven. Wat dat met ons sociale leven te maken heeft Alles of niets, al naar gelang men het be- zien wil maar wie dagelijks verneemt hoe men door onverstandig, en mijns inziens geheel on-christelijk drijven, de bevolking van geheele gewesten tot wanhoop drijft, met bovendien nog de stellige zekerheid dat ook economisch gedacht die actie een steeds grooter beletsel voor herstel van het verbroken evenwicht zal blijken, die kan Zijn gedachten niet uitsluitend gevestigd houden op hetgeen aan de Roer gesclaiedt, maar denkt onwillekeurig ook aan hetgeen in ons eigen land zij het dan in kleiner formaat zich afspeelt. En dan staan we met onze gedachten mid den in het volle sociale twen. We zijn hier in Nederland als door een wonder bevrijd gebleven voor den oor log met al de ellende daaraan verbonden, waarover we nog dagelij ks in geuren en kleu ren worden ingelichten men zou toch mo- gen verwachten dat wijgeleerd door wat rondom ons zich afspeelt alles in het werk zouden stellen om den vrede, tusschen de burgers onderling en vooral tusschen de or- ganisaties van hen die bij het bedrijfsleven direct betrokken zijn, te bewaren en te ver sterken. Het zijn niet uitsluitend, maar dan toch voor een groot gedeelte de organisatie's van patroons en arbeiders wier handelingen hun stempel drukkpn op de maatschappelijke verhoudingen en van hun opvattingen hangt het goeddeels af, of er rust dan wel voort durende beroering op maatschappelijk ter rein zal zijn. Vooral in Nederland, waar het Vereni gingsleven op R.-K. grondslag krachtiger is ontwikkeld, dan misschien in bijna alle andere landen, zou zeer veel kunnen gedaan worden om den vrede op sociaal-economisch terrein te bewaren. Als de initialen „R.-K." geplaatst voor onze organisatie's geen paskwil zijn, dan moeten ze kunnen bereiken, dat in die ge vallen waarbij ook zij in beteekenende mate betrokken zijn, de vrede niet verbroken wordt. Zoowel voor R.K. werkgevers als voor R.K. werknemers is ons beginsel geldig, dat strijd dus ook op economisch terrein slechts als alleruiterst middel geoorloofd is. Daaruit volgt logisch, dat er nooit of nimmer een strijd kan ontstaan tusschen R.K. Vereenigingen omdat altijd een recht spraak in een geschil mogelijk is en in zulk geval rechtspraak door onpartijdigen veel méér waarborg geeft, dat recht en niet de machtspositie bepaalt wat in een gegeven om standigheid moet gebeuren. En toch is er herhaaldelijk strijd óók tusschen R.K. Vereenigingen van werk gevers en werknemers. In plaats dat me. dus een voorbeeld geven aan anderen, maken we ons beginsel tot een aanfluiting en bespotting voor anderen. Of we onze vergaderingen openen met den Christelijken groet is niet zonder beteekenis, maar van meer belang lijkt het mij, dat onze Christelijke beginselen toepassing vinden en naar mijn wijze van zien heeft minstens één der partijen dat beginsel geweld aangedaan wanneer er strijd is tusschen twee R.K. Or- g nisatie's. Geheele kolommen worden er vól geschre ven om bij strijd de publieke opinie te winnen en elke partij slooft zich uit in het bijbrengen van argumenten om aan te toonen, dat niet zij, maar de wederpartij eigenlij k de schul dige is. Men stelt dus wél prijs op die opinie, maar al dat geschrijf heeft niet de minste be teekenis het eenige argument wat m.i. be teekenis heeft, is welke partij heeft arbi trage aangeboden en welke heeft het ver worpen ofwel hebben ze beiden dit middel dat vóór het laatste moet beproefd wor den ongebruikt gelaten. Als we eens zoover kwamen, dat dit de maatstaf werd, waarmede allen die Chris- t lij.t denken een strijd beoordeel^n dan was dsociale vrede' een heele stap verder gevor derd. Niet of met allerhande meer of minder zwaarwichtige argumenten wordt „aan getoond" dat een patroonsvereeniging reac tionair of liberaal handelt, óók niet of de ar beidersorganisatie in socialistisch vaarwater j aangeland, maar het criterium moet wor den welke partij heeft alle middelen gepro beerd dus ook arbitrage om een strijd te voorkomen. Of dan de patroons te reactionair of te li beraal zijn, ofwel de arbeiders te socialistisch zal het scheidsgerecht wel beslissen en op heel wat betere wijze dan de hedendaagsche oorlogsbulletins dat vermogen en we zouden een schitterend voorbeeldgeven, waar we nu vaak bespotting oogsten. De laatste weken hebben mij wederom heel wat ervaring rijker gemaakt en herhaaldelijk ondervond ik hoe R.-K. Organisatie's liever strijd en moeilijkheden verwekten, dan het meest eenvoudige middel van arbitrage te aanvaarden. Nog een paar korte opmerkingen zou ik willen plaatsen. Niet alleen, dat we bij consequent toe passen van ons beginsel, hetwelk ons voor schrijft dit een strijd slechts dan geoorloofd kan zijn als alle andere middelen, dus ook rechtspraak, gefaald hebben niet alleen dat we een voorbeeld voor anderen zouden zijn en niet langer een voorwerp van bespotting omdat we ondanks ons mooie beginsel bijna even vaak in strijd zijn als andere groepen maar de toepassing van dat be ginsel is op den duur ook het voordeeligst. De machtspositie, die nu zoo vaak als beslissende factor moet dienst doen, ver plaatst zich voortdurtend en lokt dus telken male .nieuwen strijcf uit. En het behoeft toch geen twijfel te laten, dat een strijdloos tijdvak de beste voorwaarde is voor samenwerking en blijvenden vrede waardoor dus ook stoffelijk gedacht het best aller welzijn wordt gediend. Wie zich dus zooals het ook mij vergaat èrgert aan het rampzalig gedoe aan de Roer, hetwelk ons werelddeel naar den af grond dreigt te voeren, bedenke dat het daar evenals op sociaal terrein, slechts de conse quente toepassing van onze beginselen is die redding zal kunnen brengen. Het gebeuren in Duitsehland afkeuren en zélf het afdoende vredesmiddel n.l. ar bitrage niet willen toepassen, bewijst dat men anderen verwijt waaraan men zelf schul dig staat, A. J. L. ZIN VOOR DE WERKELIJKHEID. Onder bovenstaand opschrift wordt in „Het Volk" van 6 Maart een geheele be schouwing gegeven over den vakstrijd en al wat daar in deze dagen aan vast zit. Zoo nu en dan komt nog wel het oude klasse-strijd-duiveltje om den hoek gluren, maar er liggen toch heel wat lessen in dat artikel, die ook voor andere dan socialistische arbeiders het overdenken wel waard zijn. Want in hoofdzaak komen zij neer op hetgeen in onze eigen organen reeds uit den treure is gezegd men kan in een tijd als deze niet steeds alle onrecht keeren de arbeiders hebben dus tot taak goed te overdenken wat ze doen moeten ook al worden ze voor zaken geplaatst die in hun wezen onbillijk zijn. Voor ons is dat geluid niet nieuw en de leidende personen in onze R. K. Arbeiders beweging hebben nooit anders gezegd. Toch zou dat mij geen aanleiding hebben gegeven om daar speciaal de aandacht op te vestigen, ware het niet dat in datzelfde artikel ook nog een passage voorkomt waarin erkend wordt hetgeen tot voor, korten tijd door de socia listische organisaties steeds ontkend is, n.l. dat het bestaan van onze R. K. en Christ, organisaties voor de positie van de arbeiders geen schade is. 't Staat er natuurlijk niet zoo vlakaf, maar wie onderstaanden zin leest, kan toch tot geen andere conclusie komen. „De Nederlandsche Vakbeweging, hoewel twee of drie jaren reeds in de verdedigende positie staande wist immers voor haar leden een grooter deel te behouden van de voor deden, in de voorafgaande periode van groo- land van Europa is geschied." We wisten dus hier in Nederland met onze naar beginselen gescheide Vakbeweging, beter dan in eenig ander land van Europa de behaalde voordeelen te behouden. Dat klinkt toch weer eventjes anders dan nog kort geleden, toen „de Strijd" elke week volgepropt werd met artikeltjes die tot strek king hadden, de onbenulligheid, de onbe trouwbaarheid en de onmacht van andere dan socialistische organisaties aan te toonen waardoor „het Nederlandsche proletariaat" in zoo'n ongunstige positie zou zijn. Men geeft voor de variatie nu weer eens toe, dat de Nederlandsche vakbeweging beter dan in welk land ook dus ook beter dan daar waar de vakbeweging niet naar beginselen gesplitst is voor de arbeiders heeft gerot'd. Hieruit zou dus feitelijk moeten volgen, dat de mannen van de socialistische vak- bewëging nu ook voor goed de realiteit zullen aanvaarden die hen zegt, dat er nu eenmaal beginselen zijn en dat die beginselen bij alle uitingen des levens tot uiting komen en moeten komen hetgeen feitelijk de grondslag vormt van onze principieele organisaties. Dan kon tevens achterwege blijven „de methode om bij het slagen van een zaak zulks uitsluitend toe te schrijven aan de voor treffelijkheid van de socialistische organisa ties bij tegenslag dat te wijten aan de „Ker- kelijken". Er behoortTechter heel wat verbeeldings kracht voor, om aan te nemen, dat de leiders van de moderne organisatie zooveel moed bijeen zullen rapen, om zonder dat zij zich verschuilen achter die „Kerkelijken", hun mannen onomwonden te zeggen hoe de za- de plaatselijke besturen heeft het Hoofd ken staan Maar wij doen toch in elk geval verstandig als we uitspraken als hierboven aangegeven, niet vergeten en bij gelegenheid weer eens presenteeren, zoodra men daar meent weer een zondebok noodig te hebben. Ondanks of dóór? de splitsing in onze beweging gaat het hier beter dan elders en er komt gelegenheid genoeg daaraan even te herinneren. A. J. L. DE HUURWETTEN. De behandeling van het wetsontwerp tot wijziging der huurwetten heeft weer eens opnieuw de aandacht doen vestigen op een reeds lang onhoudbaar geworden toestand. Het amendement Schaper om ook de wo ningen van de bouwvereenigingen onder de bestuur van St. Deus-Dedit op Woensdag avond besloten het voorstel van de werk gevers onder bepaalde voorwaarden te aan vaarden, teneinde een zoo geweldig con flict te vermijden, met al den haat en de vu righeid daaraan verbonden. Hiermede zal de zaak wel voor een groot deel beslist zijn. De moderne arbeiders hebben het voorstel verworpen, doch dat zal op den gang van zaken niet zoo'veel af doen, wijl zij slechts op enkele plaatsen le den hebben. Maar al die ellende en stramme onder handeling kon worden voorkomen als de werkgevers vroegtijdig en als werkelijke onderhandelaars met de arbeidersorganisa tie^ besprekingen hielden en niet zonder eenige beteekenende bevoegdheid op de conferentie's kwamen. Hoewel nog niet definitief zullen we dit jaar op het kantje af nog buiten strijd blijven, huurcommissie te stellen is verworpen, om- doch we mogen uit het gebeurde wel lessen dat daarbij geen sprake kan zijn van woeker.trekken, want op den duur is het bij een der- De Commissie van Rapporteurs heeft dan ook de aanneming van dat amendement ontra den, maar daarnaast toch de volgende ver klaring afgelègd „De Commissie van Rapporteurs stelt er prijs op, hieraan toe te voegen, dat, indien zij meent,deswege het amendement van den Heer Schaper te moeten ontraden zij daarmede uitgesproken wenscht te zien, dat de toe stand, zooals die op het oogenblik is, op zich zelf goed is. Het komt haar ook voor, dat de huren van huizen die in crisistijd onevenredig veel hebben gekost, moeten worden herzien en op het peil van een normalen kostprijs gebracht. Indien het juist is dat men voor een woning, die weinig heeft gekost, in verband met de tegenwoordige waarde, hooger huur mag vragen, dan moet men zich tevreden stel len met lager huur, wanneer de woning min der waard is geworden dan zij heeft gekost. Het is ongetwijfeld te wenschen, dat Re geering en Kamer met deze verklaring reke ning zullen houden, want ondanks alle be zwaren die er mogelijk aangevoerd kunnen worden tegen dergelijke maatregelen, zoo als de toestand nu is, is het op den duur niet te handhaven. Huren van 3, 4, a f.5, op het platteland en van 6J 7, a f 8 en nóg hooger in de steden kunnen niet betaald worden,*nu overal een inzinking van het loonpeil plaats vindt. Tal van gevallen zijn er reeds, dat arbei ders uit nood die woningen moesten verlaten en hetzij bij anderen ingaan, hetzij krotten betrekken. Maar ook dat. zal spoedig afgeloopen zijn en dan moet de zaak vastloopen. Élk ver band tusschen werkloon en huur is voor de nieuwgebouwde woningen zoek. Het Rijk zal dus op een of andere wijze een regeling hebben te treffen waardoor een deel der bouVkosten voor rekening van het Rijk komen. DE ACTIE IN HET BLOEMBOLLEN- BEDRIJF. De actie in het bloembollenbedrijf heeft altijd iets eigenaardigs om de vreemde methode die daarbij gevolgd wordt. En het is niet zonder belang, dat daarop eens de aandacht gevestigd wordt, want het is die methode die aanleiding geeft, dat meestal maar bij het kantje af een strijd kan voorkomen worden. Van arbeiderszijde is het St. Deus-Dedit, die als grootste organisatie een beslissenden gelijke methode onmogelijk. A. J. L. DENKT AAN DE JEUGD. In „Onze Strijder" het orgaan van het R. K. Overheidspersoneel troffen we onder staande oproeping aan, ter bevordering van de jeugdorganisatie, hetwelk ook voor andere groepen niet zonder beteekenis moet worden geacht. Kort geleden kwam het ter kennis, dat zich het toch eigenlijk onbegrijpelijke voor doet, dat een circulaire van het Vakbureau over de Jeugdorganisatie aan de vakvereeni- gingen in het Bisdom Haarlem, bijna geen weerklank vindt. Op weinig plaatsen is de ernst van het Jeugdwerk begrepen. Dat moef en mag toch niet gebeuren Ten eerste is in het Haarlemsche Bisdom bij de Jeugdbeweging een groote plaats en invloed toegekend aan de Vakbeweging en in de tweede plaats is het toch het opgroeiend geslacht, dat de gelederen onzer Vakbewe ging op kracht moet houden. Of wordt er gemeend, dat, als we een ge neratie verder zijn, de boeken en bescheiden onzer Vakbeweging in het staatsarchief kun nen geplaatst worden. En dat wel als een merkwaardige bijdrage in de cultuurgeschie denis der menschheid bij het einde der negen tiende en het begin der twintigste eeuw Immers niet 1 Wij toch gelooven, (met een Roomsch geloof 1) dat de Vakbeweging, zij het dan wellicht onder gewijzigde om standigheden en vormen, nog een groote toekomsttaak heeft. Welnu, laten we er dan voor zorgen, dat wij thans al in onze gelederen binnenvoeren de latere mannen en vrouwen, die eenmaal onzen arbeid zullen voortzetten. Komt, afdelingsbestuurders en werkers in het Haarlemsche, denkt nog eens aan het pakkende woord van onzen Rector Jansen, de voorzitter onzer Roomsche Jeugdorganisa tie in Nederland, dat „het Rootnsch®"kinde- ren-durven-hebben geen waarborg voor de toekomst biedt, indien wij onze Jeugd niet weten te bewaren." En, niet waar, ge weet het, nog altijd wordt de „geestesstrijd tusschen geloof en Ongeloof uitgestreden op het veld der vakorganisatie", om het met Dr. Ariëns nog eens te zeggen. Die geestesstrijd gaat niet voorbij aan onze Jeugd. Komt, een steentje bijdragen voor ons Jeugdwerk en plaatselijk eens gauw bij de weer over de geheele linie een strijd gekomen De meeste werkgevers echter hebben het al verklaard, dat zij in geen geval een staking willen doch in of tegen hun organisatie duizendmaal liever toegaven. En toch blijft hun methode, om op de meest onoordeelkundige wijze voorwaarden te stellen en te pingelen op de meest redelijke voorstellen der arbeiders. Bij hun oorspronkelijke voorstellen, was ook de verlenging van den arbeidsduur over 3 maanden met een uur per dag. Ieder een wist dat een dergelijk voorstel niet zon der strijd door de arbeiders zou aanvaard worden en toch....de werkgevers komen er mee terwijl hun onderhandelaars hebben moeten erkennen, dat twee van de drie maanden, waarover de verlenging werd ge vraagd, slechts beteekende kou lijden zon der economisch effect. De derde maand Mei achtte men echter zeer nuttig voor het bedrijf. En hoe wel de arbeiders ook dat in algemeenen zin ontkennen, zou toch verwacht mogen worden dat men geen eisch stelt zonder noodzaak en zich beperkt zou hebben tot het voorstel om in Mei den arbeidsdag te verlengen. Die onnoodige en finaal overbodige ar- beidsverlenging is het, die reeds van het te bedrijvigheid behaald, dan in eenig ander< (begin af de onderhandelingen hebben ver- andere Vakverenigingen en bij den Vplks- troebeld. Daar komt bij, dat het contract al vóór 1 December was opgezegd en op 1 Februari de eerste bespreking kon plaats vinden, zoo dat de onderhandelingen vlak vóór en zelfs in Maart .plaats moeten vinden, met spoed vergaderingen telkens beslissing moet wor den genomen kortom, alles wat tot onnoodige opwinding kan bijdragen, is en wordt toe gepast. Het laatste voorstel van arbeiderszijde is thans weer bepingeld met ongeveer 22 per jaar en de Patroons hebben nu het bekende voorstel gedaan om het loon tot October op 25 en daarna op 23 per week te stellen. De arbeidsdag in Maart en April blijft dus van 66 uur (bij invoering zomertijd van 77 uur). Enkele kleine wijzigingen betreffende vrouwenarbeid, welke niet meer voor tuin- arbeid wordt toegelaten, en betreffende ziekteregeling voor losse arbeiders waar voor een in verhouding tot het dienstver band uitkeering, zal worden vastgesteld. Zoo is thans de stand van zaken, terwijl ik dit korte overzicht schrijf. Ieder in de bollenstreek is overtuigd, dat dit voorstel geen loyaal antwoord is op het voorstel der arbeiders en vele werkgevers laten zich daarover ook onomwonden tegen over hun personeel uit maar de uiting van hun organisatie wordt er niet anders om en het staat vast, dat verwerping van dit voor stel beteekent een geweldig conflict over de geheele linie, want arbitrage achten de heeren iets onmogelijks voor hun organisa tie's. Na lang wikken en wegen en gehoord al bond geïnformeerd wat er gedaanof niet gedaan is 1 Voor ieder ouder is het een levenszorg er voor te waken, dat de kinderen tot achttien karaats Katholieken opgroeien. Laten d£ gezamenlijke ouders zorgen voor de geza_ menlijke kinderen, voor de Roomsche jeugd UITVOERING LAND- EN TUINBOUW- ONGEVALLENWET. Bij Kon. besluit van 20 Februari is be noemd tot voorzitter van den Raad van Toe zicht, bedoeld in art. 32 der Land-enTuin- bouwongevallenwet 1922, (Het toezicht op de uitvoering der verzekering door en den toestand en het beheer van de erkende be- drijfsvereenigingen is opgedragen aan een Raad van Toezicht,) dr. H. J. Lovink, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, te 's-Gravenhage, en zijn benoemd tot leden van dien Raad van Toezicht: mr. J. R. H van Schaik, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, te 's-Gravenhage., J. H. A. Schaper, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, te Rijswijk (Z. H.) mr. H. W. Groeneveld., hoofd van de afdeeling Ar beidersverzekering van het departement van arbeid, handel en nijverheid D. de Boer Dzn. landbouwer, te Stompetoren (N. H.) G. W. J. van Koeverden, landbouwer, te Buren (Gelderland) F. V. Valstar, tuinbouwer, te Naaldwijk., D. v. d. Laan, te UtrechtB. N. LoerakkeH te Haarlem., L. van Vliet te Utrecht. Als secretaris is aan deze commissie toe gevoegd E. M. Teenstra, oud-lid der Tweede Kamer. Voor rekening van „Herwonnen Levens kracht" werden uitgezonden Naar het Sanatorium „Berg en Bosch" te Apeldoorn 7 Februari. 1 vrouw van een lid uit Helmond 14 Februari 2 kinderen resp. uit den Haag en Leeuwarden 22 Februari 1 kind uit Uitgeest. Deze 4 personen ontleenden hunne rech ten als volgt 2 als aangesloten bij den R. K. Fabrieksar- beidersbond 1 als aangesloten bij den R. K. Transportarbeidersbond 1 als aangesloten bij den R. K. Bond van Handels-Kantoor- en Winkelbedienden. Op 28 Februari 1923 waren in totaal voor rekening van „Herwonnen Levenskracht" 163 patiënten in verpleging. J. TH. v. d. LAAN. Se cretaris. HET NIEUWE AMSTERDAMSE HE WERKLIEDENREGLEMENT. "De Amsieidamsche gemeenteraad heeft zich onder veel discussie vereenigd met het voorgestelde nieuwe werkliedenreglement, waarvan wij in onze kroniek in het Juli Augusfus-nummer van het vorige jaar een overzicht gaven. Hiermede is het eerste voor beeld gegeven van decentralisatie van wet geving tot andere organen dan de wet tot dusverre kende, een decentralisatie, die hier zoover gaat, dat in een aantal gevallen zelfs de wetgevende macht niet meer door het vertegenwoordigend lichaam wordt uit geoefend. Zoo bepaalt het reglement omtrent loon en arbeidsduur alléén, dat de weekloonen en de normale arbeidstijd, waarop zij zijn berekend, door de centrale commissie wor den vastgesteld en dat de werkman, als dat van hem gevorderd wordt, tot overwerk, nacht- en Zondagsarbeid verplicht is volgens regelen en onder voorwaarden, beide dooi de centrale commissie vast te stellen. Hier is, de centrale commissie dus vrij en heeft zij niet alleen uitvoerende, doch ook wetgevende macht, en als zij binnen de begrooting blijft, 'zelfs zonder eenige inmenging van anderen, behoudens het recht van den ge meenteraad om een regeling in het gemeente belang te veriietigen, juist evengoed als een wetgevende Baad van den gemeenteraad uit een oogpunt van algemeen belang door de Kroon kan worden vernietigd. Alleen voor ziekengeld, verlof, vacantie, verwijdering van het werk bij wanorde, be straffing en ontslag bevat het reglement een algemeen voorschrift dgt door de centrale commissie wordt uitgewerkt, en verder is deze bevoegd andere regelingen omtrent rechtspositie en arbeids-voorwaarden vast te stellen op de wijze, die wij in bovenge noemd overzicht aangaven. Het woord is thans aan de praktijk Slechts op één artikel van het reglement willen wij nog de aandacht vestigen, n.l. dat over de staking van gemeentewerklieden waarin echter het woord „staking" niet wordt genoemd. Men herinnert zich, welke moeilijkheden vooral van politieken aard, zijn ondervonden bij de demonstratieve staking van 8 Juni 1920, welke door den „modernen" bond was op touw gezet om te demonstreeren tegen de anti-revolutiewet. Er staakten toen een 4200 werklieden, die voor straf werde- voorgesteld, van wie 2180 zich op het scheids k gerecht beriepen en wier zaak dus feitelijn individueel voor dit college moest wordea gebracht. Er zijn toen alleen een aante- Eroef-gevallen door het scheidsgerecht bin andeld en de rest is en bloc afgedaan, waar bij bijna alle stakers werden veroordeeld Daarna werd een discussie in den raad ge houden, welke het prestige van het scheids gerecht niet heeft verhoogd en waarbij dui delijk bleek, dat het scheidsgerecht voor dergelijke politieke kwesties ook niet geschikt en bestemd is. Om een herhaling hiervan te voorkomen stelden B. en W. dus voor te bepalen (art. 12), dat zij bevoegd zouden zijn een werkman te straffen zonder hem in de gelegenheid te stellen zich op het scheidsgerecht te be roepen, als naar hun oordeel een feit is ge pleegd, dat a stremming in de uitoefening van een gemeentelijken dienst heeft veroor zaakt of doen voortduren of dat zou kunnen doen b op andere wijze de overheid in het volvoeren van haar taak heeft belemmerd of kunnen belemmeren. B. en W. geven van de strafoplegging onverwijld kennis aan den gemeenteraad onder mededeeling van hun motieven. Tegen deze bepaling nu werd in den raad bezwaar gemaakt. In de eerste plaats om haar algemeene strekking, omdat bij deze ruime formuleering zelfs het aanmanen van een staking in een vergadering strafbaar zou zijn en het stakingsrecht zou worden belemmerd; in de tweede plaats en dat geschiedde door de leden, die in 1920 het sterkst op het scheids gerecht hadden afgegeven omdat het scheidsgerecht werd uitgesloten, het hier betrof een collectieve bestraffing, terwijl straf individueel is en door een onpar tijdige moet worden beoordeeld. Hiertegen werd evenwel aangevoerd, dat de staking geenszins belemmerd noch stxaf- baar wordt gesteld juist omdat er om zoo verschillende redenen gestaakt wordt, is de toepassing van het artikel facultatief gemaakt en zal er alleen van gebruik worden ge maakt, als het algemeen belang het eischt tegen machtsmisbruik door B. en W. waakt juist de onmiddelijke kennisgeving aan den raad, die daardoor de zaak zelf ter hand kan nemen en dat wel terstond, terwijl een be handeling voor het scheidsgerecht, zooals de ervaring leert, langen tijd vereischt en een bespreking in den raad daarna niets goeds kan opleveren er moesten b. v. als er 1000 werklieden staakten, 1000 brieven worden gezonden, waarop 1000 antwoorden met beroep op het scheidsgerecht volgden én dan 10Ó0 mededeelingen hiervan aan het scheidsgerecht, dat weer 1000 oproepingen moest verzenden, enz. Dat alles is nu uit en de raad kan in het algemeen beoordeelen of de staking een strafmaatregel wettigt. Ten slotte werd de bepaling met 19 tegen 10 stemmen aanvaard. Zij bevat een interes sante oplossing van het zoo moeilijke pro bleem der werkstaking in den openbaren dienst. Tname toont 192'22, met n.l. 12.6 pCt. <f?t (mannen en 2.2 pCt. der vrouwen als alco holisten. Bovendien was de drankzucht bi een aantal andere patiënten voor een d;z' de oorzaak der ziekte, waarvoor zij waren op genomen. „SOCIALE VOORZORG.' TOENAME VAN HET ALCOHOLISME IN DUITSCHLAND. W deelden in een onzer kronieken mede, hoe de gedwongen onthouding van het ge bruik van alcoholische dranken gedurende den oorlog in Duitschland een buitengewo- tengewone groote vermindering van het aan tal zenuwzieken met zich bracht. De gele genheid tot drinken na het beeindigen van den oorlog en daarmede aan de schaarschte aan alcohol, heeft helaas weer een geweldi gen terugkeer van het kwaad tengevolge ge had. Reeds in 191819, zoo deelt E. Meijer uit Koningsberg in :de Deutsche Medizini:ch Wochenschrift (1923 no. 2 bldz. 60) mede, was een geringe toename van het aantal alco holisten op te merken. In 191920 ep 1920- 21 werd deze toename duidelijker. Sinds 191819 was het percentage der aan chro nische alcoholisme lijdenden onder de opge nomen patiënten der aan psychatrische uni versiteitskliniek in Koningsberg meer dan verdrievoudigd. Toch was het percentage der alcoholisten dat onder de mannen 8,7 pCt. van alle patiën ten, onder de vrouwen 0, 6 pCt. bedroeg, ge ringer dan in 191314, toen 16,8 pCt. van de mannelijke patiënten, 2,3 pCt. der vrouwe lijke alcoholisten waren. Een zeer sterke toe- EEN HISTORISCH WOUD BIJ ROT TERDAM. Boomen van 1000 Jaar v. Christus. In het laatste Tijdschrift van het AardrijksV Genootschap deelt de heer S. L. Wijnber gen mede dat bij uitgravingen door den Kra- lingschen plas heen op terreinen Jbehoorende tot den Prins-Alexander-polder, boomrésten aangetroffen zijn welke er op wijzen dat in lang vervlogen tijd ter plaatse een dicht oer- bosch gestaan moet hebben. De afgegraven grond bestaat voornamelijk uit veen en rust op een kleilaag. Op deze klei laag staan de boomresten geworteld. Vele ondereinden van boomen staan nog met de wortels in den grond,andere daarentegen lig gen ontworteld. 'Als hoofdinrichting waarin de boomen liggen is d^ichting ZW.N.O. terug te vinden ofschS^n afwijkingen o. a. veroorzaakt door de aanwezigheid van ta» '-en en andere boomstammen wel voorkorten. Dikwijls staan de boomen zeer dicht r.aast elkaar ook wel op en over elkaar. Zelfs ko men wel voor twee, drie of meerdere stam men oogenschijnlijk tot één boom vereenigd. De ondereinden der boomen zijn veelal door de'aanwezigheid van dunnere takken tot breede stompen uitgegroeid. De boom stammen hebben een maximum dikte van 50 a 60 c. M. Het meest wordt aangetroffen de elze- boom, verder ook een groot aantal eiken. Ook hazelaar, welke veel voorkomt bij een dergelijke boscnvegetatie, wordt mede ge vonden. Zelfs kwamen nog enkele hazelnoot jes te voorschijn. Ook een zwam werd gedetermineerd. Van enkele op kleiner schaal voorkomende hout soorten kon tot op heden nog met met juist heid de soort vastgesteld worden. Het elzenhout is zeer zacht en wordt met de schop meegegraven. Het eikenhout daaren tegen is vrij hard en bereikt na droging vedet de normale hardheid. Wel laat het dikwijls los langs de jaarringensoms is het door looizuur zwart gekleurd. Als regel dringen de wortels van de elzen vrij diep den kleigrond in. De wortels van de eiken zijn meer horizon taal uitgegroeid 1 Boven de kleilaag waarop de boomen staan bevindt zich nog'een veenlaag ter dikte van 1± a 2 M., terwijl zeer waarschijnlijk hier nog een laag veen van pl. m. 4 M. afge- veend is. Wegens deze. dikte van het veen kan men aannemen dat het tijdstip waarop dit bosch gegroeid is, waarschijnlijk minstens 3000 jaar achter ons gelegen is. De aanwezigheid van boschresten is een bekend verschijnsel op verschillende plaatser. van ons land. Ook in de omgeving van Rotterdam o. a. bij baggerwerken in de havens komen dikwijls stukken hout aan 't licht. Waarschijnlijk zijn deze terreinen het eerst bewoond geworden in de 13de eeuw en heb ben zij toen voornamelijk bestaan uit groote veenmoerassen. In de 14de eeuw zijn sommige stukken land met kaden omgeven en door slooter, door sneden. Eerst in den loop van de 15e des eeuw ontstonden geleidelijk de windmolens welke oorspronkelijk van kleine afmetingen waren. 500 VULPENHOUDERS GESTOLEN. In den nacht van Woensdag op Donderdag is ingebroken in den kantoorboekhandel van den heer A. Y. Nietvelt te Amsterdam. Naar schatting zijn ongeveer 500 vulpenhouders en een aantal gouden pennen gestolen. De inbraak werd des morgens vroeg ont dekt. Het schijnt, dat de inbrekers reeds eer der pogingen hebben gewaagd. Eenige n tijd geleden werd opgemerkt, dat aan het slot gewerkt was. EEN WAARSCHUWING. De commissaris van politie te Culemborg, waarschuwt in het Algemeen Politieblad voornamelijk sigarenfabrikanten, tegen ze keren E. A. van Kouteren, 26 jaar, zich noemende uitgever en wonende te Rotter dam, Damstraat 2b., die aan genozin le fabrikanten advertenties vraagt tot plaat sing in een door hem later uit te gevên adres boek en deze advertenties te voren te laten betalen, hetgeen reeds te Culemborg heeft plaats gevonden. De redactie van het Ta- baksblad te Amsterdam heeft reeds tegen genoemden Van Kouteren en diens kan toor „Holpuco" gewaarschuwd. DE WERVELKOLOM GEBROKEN. De zetschipper P. L. K., die op een in de Maashaven te Rotterdam liggende kraan verblijf houdt, voer Woensdag met een zolderschuit van de S.H.V. door de Deltt- schevaart. Hij moest de houten hul.'brug, Idie van de Weste Wagenstraat naar de af braak bij de lange Torenstraat leidt, onder door. Vermoedelijk is hij met zijn kleerer. blijven haken, waardoor de man tusschen de brug en het schip bekneld raakte. Hij moest per auto van den Geneeskundigen Dier..,t naar het Ziekenhuis worden overgebracht. Daar constateerde men, dat de wervelkolom gebroken was. ZICH WEER AANGEMELD De heer Swane, lid V3n den gemeenteraad van Utrecht, die een leidende rol gespeeld heeft in de N.K.P., heeft zich weer als lid van de R.K. Kiesvereeniging aldaar, aan gemeld. STAKING PREMIEN HUIZENBOUW Het verleenen van premiën voor den bouw, thans nog slechts van eenvoudige arbeiderswoningen wordt na uitputting van het bestaande crediet van f 9 millioen geheel gestaakt. Roeping. Toen Willem nauwelijks zeven jaar was, stond ie al uren achtereen in de werkplaats van Ruiter, den huis- en decoratie-schilder aan den overkant. Dhar keek ie stil, met groote aandacht naar het werk van den buurman, vooral als deze iets mooi's onderhanden had. Ruiter liet het kind kijken; hij had plezier in de genietende interesse van het kleine baasje, dat nooit in den weg liep, nooit ergens aanzat met z'n handjes, geen vragen stelde, die het werk afleidden. En als Ruiter dan vroeg: „Moet je óók ichilder worden, Wim?" dan kwam er di rect 'n komiek-resoluut: „Ja! Maar alleen van mooie dillen! Van zulleke!" En dan wees ie naar kleurige bloemstukken, naar wapens net goud en zilver, naar sierlijke letters met lofwerk. Z'n moeder maakte zich nooit om hem bc# zorgd; ze wist hem veilig in de werkplaats 'van Ruiter. Als Ruiter soms dagen achtereen weg was voor 'n groot werk, dan was Wim stil en bedrukt en vroeg vele malen per dag aan z'n moeder wanneer buurman weer terug kwam. ,£n meerdere malen drentelde hij dan naar de werkplaats om te zien of zijn wensch nog niet zou worden vervuld. Soms bleef ie 'n half uurtje kijken naar 't gekladder van den leerjongen en zei dan, dat buurman 't „veel fijnder" deed, waarop hij maar weer naar huis terug ging en z'n troost zocht bij z'n kleur- en prentenboeken, Wim's vader was maar weinig ingenomen met de belangstelling van z'n zoontje voor de schilderkunst. Het was z'n eigen vak ge weest, maar door allerlei teleurstellingen had bij een anderen weg moeten' inslaan, om door 't leven te komen. Hij Werd verzekeringsagent, sloot mooie posten af en was thans inspecteur van een der grootste maatschappijen. En hoe meer hij zijn inkomsten zag stij gen, hise meer hij zijn vroeger vak ging ver achten.b .Fijnschilder?" zei hij smalend als Win, of een der huisgenooten er over begon „Niks gedaan, hoor! Armoe met 'n fluweelen jasje! Wim komt bij z'n vader op 't kantoor!" Dan begon Wim te pruilen en zocht steun bij z'n moeder, die begreep wat er nu al ia de ziel van het kind omging. Wim's moeder stierf toen de jongen bijna de lagere school had doorloopen. Er brak voor Wim een treurige tijd aan, Z'n vader, die maar niet' over het verlies van z'n echtgenoote kon heenkomen, werd onvriendelijk en humeurig. Hij plaatste Wim op z'n kantoor, waar de jongen groote, soms onduidelijke afrekenin gen van agenten kreeg te controleeren en an dere gecstdoodende werkzaamheden, waar onder hij zich diep-ongelukkig voelde. De enkele keer, dat hij het waagde over z'n roeping te spreken, kreeg hij 'n snauw, met de mededeeling, dat hij haar nooit op behoefde te rekenen. In z'n vrije uren, als z'n vader niet thuis t:o te t-el -een en te penseelen, stil-gcnietend van z'n heime- lijken arbeid. .an die oogenblikken kreeg hij een iciee, dat hem toescheen als van den Hemel gezonden. vm nu af deed hij op het kantoor z'n werk met meer ijver en schijnbaar ook met meer lust. Dit deed z'n vader genoegen en hij meen de hét met Wim te hebben gewonnen. Maar die ijver van Willem was een middel. Hij wilde niet alleen z'n vader in 'n betere stemming brengen, hem het eentonige leven aangenamer maken door zijn volgzaamheid, maar vooral wilde hij hem voor 'n poos de ware roeping van z'n kind doen vergeten,; want vader mocht niets vermoeden van Wil- lem's groot plan, waarmee z'n toekomst zou vallen of staan. En deze bemerkte dan ook niets van wat de zoon in z'n eigen uurtjes deed. Hij had er geen flauw idee van, dat Wim soms tot het middernachtelijk uur bezig was op z'n ka mertje, zorgvuldig het minste gerucht vermij dend; dat hij 's avonds en 's Zaterdags en 's Zondags veel vertoefde bij 'n bevriend kunstenaar, die verbaasd stond over z'n heerlijk talent en z'n snelle vorderingen. Zoo gingen maanden voorbij, waarin de genegenheid tusschen vader en zoon toenam. Maar hoewel de eerste zich tevreden voel de over de schijnbaar gewijzigde plannen van z'n zoon, kon hij toch nu en dan een ge voel van onrust niet onderdrukken en vroeg hij zich af, of hij wel het recht had gehad z'n jongen naar 'n bepaalden levensstaat te dringen. Was 't kantoor z'n zin, of bad hij er in be rust, beseffend, dat er toch niets aan te ver anderen was? Wim was alles wat hij nu nog had, en als de jongen nu heimelijk treurde om z'n verloren roeping? Meermalen maakte hij het plan Wim rond uit te vragen of hij het nu wel naar z'n zin had, maar dan kwam tveer de vrees, dat er opnieuw bij den jongen 'n strijd zou beginnen; dat wakker geschud zou worden wat mis schien voor goed was ingesluimerd. Zoo werd hij menigmaal door z'n geweten geplaagd, niet wetend wat hij moest doen. En dan dacht hij aan z'n goede vrouw, die het altijd voor Wim's keuze had opgenomen, c die in haar laatste uur zoo naar haar jon- had gekeken, alsof ze bang was voor z'n toekomst. Ja, als moeder nog leefde...* De verjaardag van Wim's vader refte in met een heerlijk voorjaarszonnetje. Toen de weduwnaar in de huiskamer kwam stond daar Wim.... bleek en met een lichte trilling in zijn leden. Hij wenschte zijn vader geluk met diens geboortedag en beesch klonk z'n stem toen hij vroeg hem naar de voorkamer te willen volgen. Toen de vader daar kwam, onstelde hij hevig moest steun zoeken aan een meubelstuk Daar hing de levensgroote beeltenis van zijn vrouw, zóó sprekend, alsof zij zelf was gekomen om mede te vieren het feest van zoovele gelukkige jaren achtereen. Z'n oogen bleven lang gevestigd op de zachte gelaatstrekken, en werden vochtig. Minuten duurde dit. Willem stond bevend naast hem. „Jongenheb jij dat gedaan?" „Ja, vader. Hij sloeg z'n armen om vader's hals cn fluisterde: „Toe, vader.... nil vraagt moe der het ook. .Jongenga je gang.... probeer het met God's hulp.... ik zal je steunen.... je verdient "t...." Het was toen alsof de lieve zon een glim lach bracht op het gelaat der dierbare af gestorvene. G. N. (Nadruk verboden).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5