f-l Oï VOOR DE TTCl/ A 1UI F l_L r xiiiiiiiiiiiiimiiiiiMiiiiiriiiimi:iiimiiiiiiiiiimniiiiwiiiHMiiiiiiniiii:iiiiiiiniiiiiiiiiii!iiiiiii:ii:iL:im!iiiii:jriiii!iiiii:i ^iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiüiiiiiiiiisiiiiiiiiiiiüiiiEiiiiiiiiiiiiiüiiiiiiiiiiiiiiiiur aisiiiiiiiL'iiiiin DE DUBBELE MAN zand en ik was doodmoe toen wij ein- doel mij te vermoorden. Ik sprong gen. Zeg hun dat ik sedert twintig rs. De wind gaat zeewaarts en er ligt del ijk het aorp ot ac staa bereikten, daarom op, vastbesloten mij tot het jaar hun bloed vergoten heb, dat ik reeds een boot voor u klaar, voorzien De huizen wi-ren Kegeivornug gebouwd uiterste te verdedigen. Hij glimlachte hen vermoord heb tot het mij verveelde van water en mondvoorraad. Ik heb en geleken op reusachtige bijenkorven, toen hij mijn bedoeling begreep, ver- en dat ik alles deed, zonder verdacht haast om van u bevrijd te' wor "en, Zij waren van geperst zeegras gemaakt zocht mij-te gaan zitten en zette zich te worden of ontdekt, wijl alle maatre- daarom kunt u des te zekerder erop' dat met een ~oort grove Kaïk bestre- neer op het andere einde der bank. gelen, die hun scherpzinnigheid kon vertrouwen dat overal voor gezorgd is ken was, want op e kus. was bon- „Wat denkt u wel van mij," was de bedenken, machteloos bleven. En Sta op en volg mij 1" derden mijlen ver stok noch steen zonderlinge vraag, waarmee hij het waarom zou ik u verzwijgen, hoe deze Ik deed wat hij mij beval. Hij ging te vinden Bij het binnentreden der gesprek begon. haat tegen de blanken in mij ont- de deur der hut uit, de wacht was er stad kwamen ons een aantai mannen „Wat ik van u denk," schreeuwde brandde Kijk" en hij hief den niet meer en zoo kwamen wij onge- en vrouwen te gemoet, die schreeuwend ik bijna. Ik houd u voor den groot- stomp zijner hand omhoog „dit hinderd door de stad en over de zand en huilend de tamtam sloegen. sten schurk die ooit op aarde rondliep, heeft het mes van een blanke gedaan, vlakte. Ik hoorde weer het geruisch Toen zij mij in het oog kregen, ver- Waren wij hier niet door uw "zwarte Mijn vader was een blanke, mijn moe- der zee en zag de witte streep van de dubbelden zij hun geschreeuw en na- duivels omringd, dan zou ik u op deze der een slavin. Na zijn dood werd mijn branding. Twee mannen stonden aan men ee vijandige houding aan. die plaats eigenhandig kunnen wurgen." moeder weer verkocht en ik, haar het strand en brachten het takelwerk echter na eenige woorden van mijn „Spreek niet zoo luid," antwoordde zoon, moest het aanzien, hoe zij met eener boot in ordeik herkende hen geleider weer veruween. Eer. gemom- hij zonder een zweem van toorn. ..Ik de zweep bijna doodgeslagen werd om ajs de twee uit Amerika meegeko- pei van verwondering vo.gde op het zcu niet gaarne zier dat ens reEP ek het geringe gevoel van eigenwaarde, men zwarte matrozen, krijgsgeschreeuw en de geheele troep gestoord werd. U zou mij dus willen dat haar vorige heer en meester in „Breng hem veilig door de bran- liep nu met mijn ^eleider en mi in hun ombrengen, ging hij met een levendi- haar gewekt had, weer te verstikken, ding," beval Goring. De beide mannen midden de lange straat af. gen glimlach voort. „Nu, dan vergeld En danjnijne vrouw, mijn arme, jonge sprongen in de boot, trokken mij mee Aan het einde dezer straat stond ik kwaad met goed, waat ik kom om vrouw 1" Een rilling ging door zijn en stieten van wal.' Zij brachten mij een groot gebouw, op dezelfde reeds u behulpzaam te zijn tot de vlucht." lichaam bij deze woorden. „Maar zoover als hun bevolen was en sprongen genoemde primit.eve wijze samenge- „Gij," riep ik ongeloovig uit. genoegik heb een eed gezworen en toen ZOnder afscheidsgroet over boord, steld maar ver boven de andere „Ja, ik," bevestigde hij, „en u be- dien gehouden. Van Maine tot Flo- zacr hun zwarte hoofden nog boven uitstekend. Het was met staketsels hoeft mij daar zelfs niet eens dankbaar rida en van Boston tot San Francisco je oppervlakte van het water; terwijl van fraai gepolijst ebbenhout omringd, voor te zijn. Ik ga volgens een vast kunt u mijn spoor volgen. Plotselinge m;jn vaart door den donkeren nacht die in den grond waren bevestigd en plan te werk. Er is geen reden waarom sterfgevallen, die de politie te denken voortzette. bovenaan -ïaar elkander toeliepen, ik dit plan niet ronduit zou meedeelen. gaven, wezen mijn baan aan. Ik voerde behoef bij mijn eenzame reis niet De ingang was door een voorhangsel Ik zou graag koning over dit vo'kje een wrekenden oorlog tegen het blanke jang stjj te staan. Zoo goed het ging van een mlandsch weefsei, rijk met willen zijn zeker geen groote eerzucht, ras. Toen ik eindelijk het bloedver- stevende ik op deKanarische eilanden goud geborduurd afgesloten. Toen maar u weet, wat Cesar daarover zeigieten moede was, bleef toch elke af joch werd den vijfden dag door een wij ons naar dit gebouw begaven en de „Liever de eerste in een dorpje op de blanke een voorwerp van afschuw schip van een Engelsch-Afrikaansche omheining bereikt hadden, bleef de Alpen, dan de tweede in Rome." Uw voor mij en ik besloot daarom een dap- stoombootmaatschappij opgenomen, menigte stilstaan en viel op de knieën, ongelukkige steen heeft u niet alleen peren vrijen stam op te zoeken, mijn Te Liverpool scheepte ik mij weer terwijl ik door de hoofdlieden en oud- het leven gered, maar deze menschen lot met het zijne te vereenigen, de naar jqew york jn. sten van den stam naar den ingang ook het hoofd op hol gebracht; zij verborgen talenten onder hen te ont- "jn (jen schoot mijner familie terug gebracht werd. Goring vergezelde gelooven dat u van den hemel gevallen wikkelen en zoo de kern van een groo- gekeerd heb ik slechts weinig van mijn ons of liever scheen de aanvoerder te is, ^en zoolang u hier blijft, is het met te zwarte natie te vormen. Vol geest- lotgevallen verteld, wijl zelfs dit weinige zijn. mijn invloed gedaan. Ik zal daarom drift voor dit plan, reisde ik twee jaar zoo ongeloovig wérd opgenomen, dat Toen wij kort bij het voorhangsel uw vlucht bevorderen, wijl ik u niet lang de wereld rond om tot uitvoering mi: beleedigd achtte. Moge men mij waren dat den ngang afsloot, nam mag ombrengen." daarvan te komen, tot ik eindelijk er nu gej00f schenken of 'nietik heb men mij hoed en laarzen af en voerden Dit alles werd op den meest natuur- aan wanhoopte te vinden wat ik zocht. aHe feiten die ik beleefd heb, opge- mij in het heiligdom, terwijl een oude lijken toon ter wereld gezegd, alsof Toen bracht het toeval mij in aanraking schreven omdat ik gevoel dat mijn da- ;erwaardige neger mijr. zwarten steen het een zaak betrof die van zelf sprak, met dezen aanzienlijken stam woestijn- „en geteld zijn. droeg, dien men uit mijn zak gehaald „U zoudt mij wellicht gaarne eenige bewoners, en ik sloot mij bij hen aan. had. Het gebouw werd slechts ver- vragen willen stellen," ging hij na Vóór ik mij geheel er mee vereenigde, licht door lange spleten in het dak. eenige oogenblikken voort, „daartoe spoorde mijn wraakzucht mij aan nog waardoor de tropische zon scheen en^is u echter te fier Over eenige dingen eens en voor de laatste maal Amerika breede gouden strepen op den leem- wil ik u echter opheldering geven en te bezoeken en ik keerde van daar bodem teekende. u kunt dan, als ge tot de uwen terug- op de „Marie Celeste" terug." Het inwendige was grooter dan men keert, mijn mededeelingen aan uw Hij zweeg een oogenblik en begon op iet eerste gezicht zou gemeend blanke broeders overbrengen. Ik be- toen weer: „Wat de zeereis betreft, ARTISTIEK, hebben. De wanden waren met in- gin met dezen vervloekten steen. Vol- zal uw verstand u wel reeds gezegd „Houd u van etsen, juffrouw?" vroeg landsch mattenwerk, met schelpen gens de sage waren deze negers vroe- hebben, dat het onbruikbaar worden een heer, terwijl hij eene dame „van bui en andere oorwerpe;. versierd. De ger Mahomedanen. Reeds bij het leven van kompas en chronometer een werk ten" voor't souper naar de eetzaal geleid- geheele ruimte was echter ledig. Al- van Mahomed ontstond onder hen van mijn hand was. Ik bepaalde de d?- „Anders wel maar^an leen in het midden stond een stand- een scheuring, ten gevolge waarvan richting, die het schip volgens mijne |e^te®[g heTVblieft I Het is al laat. beeld dat een verbazend grooten neger het kleinste deel Arabië verliet en instrumenten, welke zich in goeden ik had liever een portie ijs I" voorstelde, in gitzwarten steen ge- zich in Afrika vestigde, waarheen zij toestand bevonden. volgen moest, beiteld. een hooggeschatte reliquie in den vorm als een van mijn zwarte vrienden aan ONBEDACHT. Ik werd voor dit a godsbeeld ge- van een stuk steen, een deel van de het roer stond. Ik stiet de vrouw van Professor (doceerend.) De ouden schre- bracht en toen ik het nauwkeuriger Kaaba, den zwarten steen van Mekka, den kapitein over boord. Hoe? U ven beter dan wij, dat kunt ge zien in mijne bekeek, merkte ik op, dat. hoewel met zich voerden. Deze steen was een kijkt mij verbaasd aan en rilt Dat „verhandeling over den goeden stijl, het overigens geheel volmaakt bleek er meteoor, die bij zijn- val op de aarde had u nu toch kunnen begrijpen. Den een oor aan ontbrak. De oude neger, in twee stukken brak, waarvan het zelfden dag wilde ik ook u in uw hut die mijn steen droeg, klom op een grootste zich nog in Mekka bevindtdoodschieten u was er echter niet. —ZD UIT DE iT MOPPENTROMMEL bladzijde 114. OP 'T STADHUIS. ba„kje en strekte den arm uit om mijn het kleinste werd naar Barbarije ge- Later beproefde ik het nog eens, maar handelaar1?3 oorvormigen steen aan het hoofd van bracht, waar een beeldhouwer het u was wakker. Ook den kapitein heb Heer. Pardon, ik ben pachter van een het beeld te passen. En zonder eenigen standbeeld, dat u heden gezien hebt ik doodgeschoten. Het schijnt dat ik grQote óesterbank. twijfel dit oor was van het beeld daaruit vervaardigde. De bevolking u en al de anderen op het denkbeeld Ambtenaar. Dus oesterbankier, afkomstig. Het paste zóó precies op hier stamt af van de eerste aanhangers van zelfmoord gebracht heb. Toen rFSORTFFRD de plaats waar het afgebroken was, va'n Mahomed, die naar Afrika in wij ons in de nabijheid van deze kust GOED ge&uk dat het eenige seconden bleef zitten ballingschap gingen. Het steenen beeld bevonden, was alles natuurlijk zeer Een bediende liet op een diner de ge- voor het in de open hand van den neger voerden zij op al hun zwerftochten eenvoudig. Alle blanken aan boord vulde sauskom bij ongeluk op de pantalon neerviel. De groep om mij heen viel mede, tot zij zich eindelijk hier in de moesten sterven, dat was mijn vast van een dadelijk op de knieën. woestijn vestigden, waar zij voor hun besluithet bezit van den steen echter at^n^le bediende."„Ja, wat helpen mij ..:ii•«- verijdelde mijn plan ten uwen opzichte. In een oogenblik was ik van gevan- vijanden veilig zijn.' venjueiae mijn pian ren uwen opzicnte. a! die ver0ntschuldigingen," antwoordde gene tot den rang van een halfgod „En het oor, vroeg ik onwille- Nooit laat ik een schip plunderen, want de student, „nu zijn al mijne pantalons geklommen en werd in triomf door de keurig. zeeroovers zijn wij niet. Wij oefenen bedorven."' stad gevoerd, terwijl het volk zich ver- „O, dat is een herhaling van dezelfde slechts wraak op de blanken." schooi drong om mijn kleederen aan te raken geschiedenis. Eenigen uit den stam Met stomme verbazing hoorde ik echud en het stof te verzamelen, dat ik met trokken meer zuidwaarts, terwijl een het verhaal van al deze misdaden aan. Onderwijzer. Waarover lach jij K abbel den voet betreden had. van hen, om den tocht,te doen geluk- die de kleurling zoo gewoon vertelde bergen? Een der grootste hutten werd voor ken, 's nachts in den tempel sloop, alsof het dagelijksche dingen waren. Leerling. Ik moet wer uw aa s e ui r mij ingericht en er werd mij een gast- een oor van het beeld brak en dat mee- Ik zie hem nog vóór mij op de rust- o^rw^jzer?1 Ie moet niet aan*tr.nH« maal van alle mogelijke inlandsche nam. Onder de negers heerschte echter bank zitten, zijn doodsbleek gelaat over dwaasheid lachen, lekkernijen voorgezet Toch had ik niet het volksgeloof dat het oor eens weer verlicht door het schijnsel eener wal-. n-rom het gevoel van een vrijen man, wijl te voorschijn zou komen. Dit is nu mende lamp. Toch kon ik mij de doo- EEN GOED MOTIEF, verscheidene gewapenden voor mijn geschied. Ik vermoed dat de man, die delijke wraakzucht van den kleurling Onderwijzeres. Je bent van daag hee' hut op en neer liepen. het oor eens gestolen heeft, in de han verklaren. Ik wist toch hoe de blanken lief geweest, Suze. Den geheelen dag door ontwierp ik den van een slavenhandelaar is geval- het zwarte ras niet alleen uit winst- Suze. O. ja, juffrouw, maar ik kan plannen om te vluchten, doch geen len en op deze wijze met den steen in bejag in slavernij hadden gehouden, heusch met helpen, ik neb een s ïjve enkel was uitvoerbaar. Aan den eenen Amerika terechtgekomen is." maar ook hoe velen van hen onchris- haIe' kant strekte zich de groote woestijn Hier zweeg hij een poos, liet het telijk gevoelloos, ja barbaarsqh met de ONNOODIG. uit tot bij Timbuktu en aan den an- hoofd op zijn hand rusten en wachtte negers waren te werk gegaan en hen A. Alvorens ik naar Afrika vertrek» deren kant de onafzienbare Oceaan, blijkbaar of ik iets zeggen zou. Toen meer als dieren dan als menschen be- zal ik eerst nog mijne vorderingen op baron Hoe meer ik er over nadacht, des te hij weer opkeek, was de uitdrukking handeld hadden. Zoo niét alle dan toch Van Vledderom incasseeren hopeloozer scheen mij de vlucht. van zijn gelaat veranderd; zijn trek- vele gruweldaden waren mij bekend BDan hoef. 'e n^5 ^5"k:a re|" Intusschen was het nacht geworden ken waren hard en streng geworden geworden. 2en' ,e 1 en langzamerhand was het lawaai der en de zachte toon. waarop hij ge- „Uw vlucht," zoo ging de door negers opgehouden. Ik lag op een rust- sproken had, sloeg in een harden over. wraakzucht verblinde booswicht voort, bank van huiden en dacht juist over „U zult," ging hij voort, „het ras „zal ons niet de minste moeite kosten. mijn toekomst na, toen Goring voor- der blanken, dit groote ras van on- Mijn domme aangenomen kinderen wa^jjjeetTvibi'eg in hrtbief zichtig de hut binnentrad Mijn eerste derdrukkers, dat ik haat en veraf- zullen zeggen dat u naar den hemel Kastelein, (in zich zeiven) Drommels, gedachte was dat hij kwam met het schuw, een bericht kunnen overbren- teruggekeerd zijt, vanwaar u gekomen dat is weer zoo'n vegetariaan i zwart wo dt. VERKEERDE VERDENKING. Gast. Maar, kastelein, daar zwemt 4 No. s „Ik zal wei voor e zien. ze> ze v-ien- delijk. „Ik zal je een groot geheim ver tellen, Elsie. Wat die man je gezegd heeft, is niet waar. Hij meent wel dat het zoo is en heeft alle reden om het te hopen, maar ik weet het beter. Ray mond is niet dood." „Niet dood riep de oude vrouw uit, terwijl ze opgewonden opstond. „Niet dood Weet u het wel zeker „Heel zeker. En heel zachtjes wil ik je wel vertellen, dat ik hem nog geen half uur geleden heb gesproken. Op het oogenblik wacht hij mij boven op den rotsweg." Camsimaik begrijp er niets van," zei de oude vrouwi „Ze hebben m'n lieven jongen in de gevangenis gezet, hem opgesloten voor iets dat hij niet gedaan heeft. Ja, ze hebben me toen alles uit de krant voorgelezen, maar ik wou het toch n et gelooven. En die man vertelde me, dat hij dood was, dat hij een ongeluk gehad had en in zee gevallen was." „Da's niet waar," zei Peggy, „hij is ontvlucht. Ze dachten, dat hij over den rand van de Hangman Rots in den afgrond gevallen was, maar hij is ont snapt. Hij kende de plek daar zoo goed, zie je, dat het hem niet moeilijk viel den indruk te wekken, dat hij in zee gevallen was en daarom hebben ze ook niet naar hem gezocht, maar hem als dood geboekt. Hij is nu in goede han den, Elsie. Hij wordt door vrienden verborgen gehouden en bij die vrien den zal hij blijven, tot zijn naam weer is gezuiverd. Morgen zal hij je misschien zelf wel komen opzoeken." Elsie hief het hoofd op en over haar gelaat lag een glimlach van verrukking „Dat zou een heerlijke dag voor mij zijn," zei ze. „De heerlijkste en ae ge lukkigste sedert den dood van mijn meesteres. Maar u kunt op mij ver trouwen, ik zal er met niemand eeti woord over spreken. En die man Kan u me ook zeggen, Wie hij is „Niemand hier schijnt hem te ken nen," zei Peggy, „behalve mijnheer Gilette en die laat er zich niet over uit. Maar heb je ooit genooid van een zekeren Barros „Barros? Barros?" herhaalde de oude vrouw. „O ja. Er was een man van dien naam, die chef de bureau was op het kantoor in Buenos Ayros. Ik heb hem nooit gezien, omdat hij nooit op de hacienda kwam, waar ik was Ziet u, in die dagen leefde mijn moeder nog en ik mocht haar bezoeken wan neer ik wilde. Soms, als ze ziek was bleef ik er maanden achtereen en zoo kwam het. dat ik Barros nooit gezien heb." „Hij is het geweest, die je in Londen hebt ontmoet." zei Peggy, „Hij is de schurk in onze geschiedenis, Elsie Hij is de man, d'e zich geplaatst heeft tusschen je meester en Raymond's moeder y de schurk die zich van Ray mond's fwee'ïnqbroeder heeft meester gemaakt en hem heeft gegeven in han den van mentenen, ene usu a.a nun eigen zoon opvoedden. Meer kan ik er je niet van vertellen en ik kan nu niet langer hier blijven ook. Ik ben Barros nageloopen om er achter te komen wat hij hier ging uitvoeren en toen ik hoorde wat hij over Raymond zei, kon ik de verzoeking niet weerstaan o.n je even de waarheidTe komen vertellen. Maar nu moet je kalm blijven afwach ten. Ik zal probeeren morgenochtend nog even terug te komen." Met deze woorden ging Peggy weer den weg naar boven op de rots, waar Mallison haar wachtte. Toen zij hem verteld had wat er gebeurd was, lie pen ze samen op en even later sloeg Mallison de richting van den woon wagen -« Korten tijd daarop maakte Gilette zijn opwachting in de woning van mevrouw Bond. „Jelui zullen wel denken, dat ik een rare kerel ben met al mijn geheim zinnigheid," zei hij, „maar ik heb nu eenmaal een zwak om d dingen vol gens mijn eigen manier te doen en tot dusver heb ik me daar heel goed bij bevonden. Kijk nu eens, Peggy Ste phen Mallison en ik gaan voor een paar dagen weg en ik zou graag hebben dac jij je oogen goed open hield gedurende onze afwezigheid. Je zult Raymond zoo dikwijls kunnen bezoeken als je wilt en voor het geval er iets scheef mocht gaan, zal i.k je 'n adres geven in Londen, waarheen je me kan telegra- feeren ik zal zorgen, dat het telegram dan aan mij wordt doorgezonden. Over een half uur vertrekken we en vóór we vertrekken zal ik jelui in een paar woorden vertellen „Dan kom je nooit op tijd weg."zei Hetty ondeugend. „Dat zal je ditmaal dan eens anders zien. Ik wilde jelui even vertellen, hoe ik daar in Argentinië het uitgangs punt voor m'n film-verhaal heb gevon den, met andere woorden, hoe ik Don Argo Marne heb ontmoet." „Dat kan interessant zijn." zei Hetty. „Jelui weet, hoeveel belang ik altijd gesteld heb, in alles wat het tooneel betreft. Toen ik had ingezien, dat ik als tooneelschrijver niets waard was, richt te ik het oog naar de film. Het was mijn bedoeling een film-gezelschap samen te stellen en daarmee naar Ar gentinië te gaan, omdat ik gehoord had, dat daar het klimaat zoo geschikt was. Maar toen ik er voor de eerste maal kwam, werd ik zoo gepakt door het land zelf, dat ik me een paar geweren aanschafte en er met een inlandschen bediende op uittrok, om eens wat in het binnenland te neuzen, zoo'n beetje onderzoekertje te spelen. Bij die gele genheid had ik mijn avontuur. We geraakten in moeilijkheden door een overstrooming en mijn bediende ver dronk. Al wat ik bezat ging verloren, ik had niets meer over dan de kleeren die ik aanhad en nog net genoeg pro visie om er drie dagen van te kunnen even. Een week ang zwierf ik rond, bijna stervend van honger. Mijn klee ren hingen mij aan flarden om het lijf en een afschuwelijke •baard deed me twintig jaar ouder schijnen. Je moet wèl begrijpen, dat ik mij in 'n verschrik- kelijken toestand bevond, rammelde van den honger en zeer verzwakt was. Juist toen ik alle hoop begon op te ge ven, zag ik op een avond in de verte een licht. Toen ik het huis, waarin het licht brandde, genaderd was, zag ik, dat het een vervallen gebouw was, dat blijkbaar eens een zeer mooie woning was geweest, maar nu niet veel meer was dan een ruïne. Ik ont dekte 'n ouden man met 'n langen witten baard, die mij min of meer versuft scheen. Maar hij was een heer, daaraan viel niet te twijfelen en hij gaf mij van het beste wat hij had. Een scheermes bezat hij niet, zoodat ik in de eerst volgende veertien dagen langzamer hand in een soort wildeman verander de. Maar de oude man was heel goed voor mij en naar wat ik uit zijn woor den kon opmaken, had hij betere dagen gekend. Hij vertelde me, dat hij alleen in de wereld stond, sedert hij eenige jaren geleden zijn dochter verloren had, maar in het algemeen waren zijn woorden zeer onsamenhangend. Het grappigste van de heele zaak was. dat hij zijn eigen naam totaal vergeten was en ik zou die zeker nooit te weten gekomen zijn, als ik niet onder allerlei rommel een paar oude foto's gevonden had, op een waarvan een heer stond afgebeeld, die wel eenige gelijkenis vertoonde met den ouden man. Een dier foto's zat in een enveloppé, ge adresseerd aan Don Argo Marne. Ik vroeg daarop mijn gastheer een en an der en uit zijn antwoorden werd het mij duidelijk, dat hij werkelijk Argo Marne heette." „Mijn grootvader dus!" riep Ray-, mond uit. „Juist. En toen herinnerde ik mij, dat iemand, met wien ik in Buenos Ai- ros toevallig had kennis gemaakt, mij van allerlei verteld had yan een excen trieken ouden Don, Argo Marne ge- heeten, die, hoewel hij buitengewoon rijk was, ergens in het woeste binnen land als een kluizenaar leefde. En, begrijp wel, ik zou daar niets achter gezocht en den ouden man waarschijn lijk verlaten hebben, zonder verder aan hem te denken, wanneer niet op een goeden ochtend Barros was komen opdagen." „Wat? De Barros dien wij kennen?" vroeg Peggy. „Ja, de Barros dien wij kennen. Niettegenstaande zijn vriendelijk uiter lijk, vatte ik dadelijk een antipathie tegen hem ophij had iets over zich, dat mij onaangenaam aandeed. Hij kwam plotseling opdagen met eenige documenten, die de oude man moest teekenen en de manier waarop hij te gen mijn gastheer uitvoer was een voudig schandelijk. Ik hoorde dat, zooals je wel zult begrijpen, heel toevallig. Op zekeren dag was ik uit gegaan om te probeeren of ik iets kon schieten en toei ik terugkwam trof ik de beide mannen samen. De ontmoeting was dus voor tsarros geheel onverwacht, want hij had er niet het flauwste vermoeden van. dat zijn meester een gast had. Je kunt je voorstellen hoe ik er uitzag vuil en ongeschoren met een baard van wel tien centimeter lang Hoe het ook zij, Barros was neelemaal in de war, toen hij mij daar zoo plotseling zag en hij haastte zich om me weer naar Buenos Ayres te doen terugkeeren. Misschien heeft hij gedacht, dat hij me nu heele- maal kwijt was, maar ik had genoeg ge hoord, om te begrijpen wat hier gaande was en wat het uitgangspunt van mijn filmverhaal werd. J e kunt je voorstellen wat ik gevoelde, toen ik later Barros in Londen ontmoette en te weten kwam, dat hij de aanstichter was van de intrigue om Raymond Mallison ten verderve te voeren. Zooals je weet ging ik toen weer naar Argentinië met het doel om de zaak te onderzoeken en mijn ergste vermoedens vonden daar bevestiging. En nu weten jelui er alles van." „En hoe ziet die mijnheer Marne er uit." vroeg Peggy. „Je hebt mijn nabootsing van hem gezien." zei Gilette glimlachend.,,Je herinnert je toch wel dien geheimzinni- gen ouden heer op het bal Die was naar mijn aanwijzingen als Marne ge grimeerd en je hebt de gelijkenis zeker wel kunnen constateeren uit de uit werking die zijn verschijning op Bar ros had, niet „Maar waarvoor diende die vermom ming?" vroeg Hetty. „Ik wou het geweten van Barros onderzoeken en ik geloof, dat me dat heel goed gelukt is, niet waar. Is het nog geen tijd voor ons om op stap te gaan, Stephen ACHTENTWINTIGSTE HOOFD STUK Op het spoor. Julien Barros was heel gerust weg gegaan, het telegram op tafel latende liggen, in het minst niet vreezend, dat zijn bezoekers ook maar een poging zouden doen om er een blik in te slaan. En zelfs al zou een van beiden zoo onge manierd zijn, dan zou hij er immers toch niets bizonders in kunnen zien. En toch voelde hij zich nog niet geheel bevredigd. Wat waren er in de laatste paar uren geen vreemde en veront rustende dingen gebeurd, die, al waren ze misschien maar louter toevalligheden, toch wel min of meer verontrustend moesten zijn voor een man die met mis dadige plannen rond liep. Want hij speelde een heel hoog spel, een spel, zóó gewaagd, dat hij sidderde als hij midden in den nacht wakker werd en er aan dacht. In de eerstvol gende veertien dagen zou hij óf een invloedrijke landheer worden, die in zijn aangenomen land een rijk leven zou lijden, ófwel hij zou ontmaskerd en verafschuwd worden en het vooruit zicht hebben het grootste gedeelte van zijn ouden dag in de gevangenis door te brengen. Maar in elk geval, het was nu te laat T'irrcnij ?t ro lil .J IwiV/VJVlI NAAR HET ENGELSCH VAN FRED. M. WHITE 18 GEAUTORISEERDE VERTALING DOOR A. T.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 7