STADSNIEUWS
De vloek van het geld
Derde Blad
31 Maart 1923
Dit nummer bestaat uit 24 bladzijden, waaronder
het Geïllustreerd Zondagsblad in 8 bladzijden/
BINNENLAND.
BR/
Kerke!. Kunst - V. OVEN, Den Haag - Vaandels, Insignes, VlagagÜLMada' 'es
Een R.-K. Congres over het bevolkings
vraagstuk.
Pastoor Reijnenberg 1898-1923.
Van het Vaticaan.
0.91
0.67
0.79
0.80
1.14
1.18
1.24
1.39
1.45
1042
1040
1031
1029
1023
1024
1025
1021
1013
Éddm:<3n:ox<2nrnmnmoi3dnm:<3mmdm:<3d:<3ndm2nddmsmdnnmo3dmnd'
1859
1869
1879
1889
1899
1909
1920
urn
Éi§
VSlAÏf. J V,
m
3S
Het R.-K. Lyceum te Haarlem en de Augustijnen.
De Zeeuwsche Vereeniging.
J. J. Cremer.
De bloemboïlenveïden.
FEUILLETON
(Naar eene Engelsche vertelling.)
Op 12 en 13 April a.s. sal te Breda een
Roomsch Katholiek Congres over het Be
volkingsvraagstuk gehouden worden, waarop
als inleiders zullen fungeefen de Heeren
Prof. J. Aengenent en Prof. J. Veraert voor
de sociaal-economische, Dr. W. Ausems
en Prof. F. Daels uit Leuven voor de me
dische en Prof. J. Salsmans uit Leuven voor
de ethische zijde van het vraagstuk. Binnen
kort zullen de stellingen worden bekend ge
maakt, welke door genoemde heeren zullen
worden verdedigd. Voor belangstellenden zal
ruimschoots gelegenheid bestaat om daarover
van gedachten- te wisselen.
Wanneer de theses gepubliceerd zijn, zal
er wellicht gelegenheid zijn daarop nader te
rug te komen reeds thans moge echter ge
wezen worden op het belang van dit congres
dat het zeer omvangrijk vraagstuk zal trach
ten te bezien vanuit drieërlei gezichtshoek
ïn onder het licht van Roomsch geloof en zede.
Om den lezer eenigszins een denkbeeld te
feven van hetgeen er al zoo vastzit aan het
levolkingsvraagstuk, moge een kort woord
daarover volgen.
Men onderscheidt doorgaans 1. De Be
volkingsstatistiek en 2. de Bevolkingsleer.
De eerste omvat de absolute bevolkingscij
fers, de dichtheid, het geslacht, de ouder
dom, het aantal huwelijken, geboorten en
sterfte. De tweede houdt zich bezig met
de vermeerdering der bevolking, bevol
kingswetgeving, geschiedenis de bevol
kingspolitiek en bevolkings-theorieën enz.
Een voorbeeld van wat onder de eersten
rubriek wordt verstaan geeft het volgende
staatje, dat op de bevolking van Nederland
betrekking heeft. De cijfers zijn gegrond op
de resu taten der volkstellingen, welke, zooals
men weet, sinds 1829 regelmatig om de on-
feveer 10 jaren gehouden zijn, het laatst in
)ec. 1920.
Bevolking van Nederland volgens de volks
tellingen
Mannen Vrouwen Totaal
1 Tan. 1830 1.278.046 1.335.441 2.613.487
1 1840 1.401.004 1.459.555 2.860.559
19 Nov. 1849 1.498.811 1.558.068 3.056.879
H Dec. 1859 1.629.035 1.680.093 3.309.128
I 1869 1.764.118 1.815.411 3.579.529
II 1879 1.983.164 2.029.529 4.012.693
II 1889 2.228.487 2.282.928 4.511.415
ll„ 1899 2.520.602 2.583,535 5.104.137
II 1909 2.899.125 2.959.050 5.858.175
II 1920 3.410.262 3.455.002 6.865.314
|Iit welke cijfers de volgende percentages
terekend kunnen worden
Toeneming der bevo - aantal vrouwen
king per jaar in op 1000 mannen
1045
(van 1830 tot 1899) verdubbeld is'; dat de
aanwas dier bevolking toeneemt en dat het
overwicht van vrouwen op mannen constant
dalende is. Die toenemende aanwas is echter
niet aan toenemende geboorte te danken, doch
aan minder sterfte. Bedroeg n.l. het geboor
tecijfer in 1876 35 pro mille, thans is dit
gedaald tot 25 pro mille, terwijl het sterf-
te-percentage in 1876 25 pro mille be
droeg tegen thans slechts ±12 pro mille.
Een ander voorbeeld, dat ons in enkele
cijfers dé geschiedenis der Kerkelijke ge
zindten openbaart
(In pet. van de geheele bevolking.)
Ned. Herv. R.K. Gerf Israël Zonder gez
30
840
1849
1859
1869
1879
889
1899
1909
i920
Uit deze optellingen blijkt o.m., dat__de
tevolking van Nederland in 70 jaren tijds
187
1879
1889
1899
1909
1920
54.50
54.50
48.65
48.41
44.18
40.73
35.86
35.86
35.39
35.07
35.02
35.61
4.01
7.08
8.42
8.33
2.04
2.04
2.15
2.04
1.81
1.67
0.3ö
0.31
1.48
2.26
4.97
7.76
Uit welke cijfers wij kunnen leeren, dat
het met de Kerkelijke gezindten bergaf gaat,
behalve met de Roomsch-Katholieke, die na
een constante daling vanaf 1829 in het
laatste decennium weer een weinig opkomt
voorts dat het aantal van hen, die tot geeu
kerkgenootschap behooren, schrikbarend
toeneemt.
De verhoudings-cijfers der Roomsch-
Katholieken vanaf 1829 zijn de volgende
1829 38.79
1839 38.28
1849 38.14
£2 I
S3
d
n
37.10
36.48
35.86
3539
35.07
35.02
35.61
Een ander onderwerp, dat tot de eerste
rubriek behoort, is de kindersterfte, speciaal
van zuigelingen. Jaarlijks sterven in Neder
land 25.000 kinderen, waarvan 14.000
zuigelingen.
Tot de tweede rubriek behoort b.v. het
Ned.-Malthusianisme, wettelijk huwelijks
beperkingen en huwelijks-verboden voor
bepaalde leeftijden en categorieën van per
sonen, verplicht geneeskundig onderzoek
vóór het huwelijk, wettelijke en individueele
maatregelen tot voorkoming en bestrijding
van epidemieën en ernstige ziekten (tuber
culose, malaria enz.)
Wij volstaan met deze enkele woorden,
waaruit men echter zien kan van wel ken om
vang en welk gewicht het Bevolkingsvraag
stuk is. Het moge ons daarom vergund zijn
eene aansporing tot bijwoning van het Con
gres te richten tot hen, die door hunne ken
nis op dit gebied daarvoor in aanmerking
komen en die door hun licht te Breda te
laten schijnen tot den vooruitgang van deze
wetenschap kunnen bijdragen.
De lidmaatschapskaart (f 5.geeft recht
op toegang tot de vergaderingen en gratis
ontvangst van programma en uitgebreid ver
slag, V.
DE
REVOLUTIONNAIREN
LING.
ONDER-
GOEWE WEEK IN HET VATICAAN.
Men bericht ons uit Rome:
Het is een eeuwenoude gewoonte dat de
fl. Vader persoonlijk de H. Communie, ter
rervulling van den Paaschplicht, uitreikt aan
de leden Zijner hofhouding. Dit geschiedt
ap Maandag van de Goede Week aan de
leeken der hofhouding, die de week tevoren
tenige dagen doorbrengen in geestelijke oe
feningen Onder hen bevinden zich de be-
rclhebbers der Pauselijke wachten, der edel-
cvacht, der Palatijnsche garde, der gendar
men, en der Zwitsersche wacht, met de offi-
eieren dier wachten, de geheim-Kamerheeren
en andere personen door hun betrekking
behoorende tot 's Pausen Hof en in het Va
ticaan woonachtig. De H. Vader leest dan
voor al deze personen de H. Mis, waaron
der Hij hun de H. Communie uitreikt. Op
Witten Donderdag leest de H. Vader alleen
in het Vaticaan de H. Mis, welke 'dan bij
gewoond wordt door de geestelijken, leden
der hofhouding en de voornaamste leden der
hofhouding en de voornaamste leden der
verschillende Romeinsche Congregaties. On
der de H. Mis deelt de H. Vader ook aan
hen de H. Communie nik Op het Hoogfeest
van Paschen eindelijk wordt gewoonlijk de
Mis van den H, Vader bijgewoond door de
gezanten bij den H. Stoel en hunne familie
leden die dan ook de II. Communie uit de
hand van den Pans kunnen ontvangen. La:
ter in den morgen geeft dan de muziek der
Pauselijke gendarmes een concert op het SI.
Damususplein.
Sedert '70 geschieden de kerkelijke dien
sten van de Goede Week niet meer in de Six-
tijnsche kapel, maar in Sint Pieter, waarbij
de Aartspriester der Basiliek, Kard. Merry
del Val en andere Kardinalen bij tegenwoor
dig zijn. Deze diensten trekken steeds door
de verhevene schoonheid der liturgie en dor
polyfonische gezangen een zeer groot aantal
geloovigen, waaronder vele vreemdelingen.
Op Goeden Vrijdag begeeft zich de groote
menigte naar de Basiliek van het H. Kruis
in Jeruzalem, waar de groote relieken van
het H. Lijden bewaard
Wij lezen in het „Volk". -
Henriëtte Roland Holst heeft een rede
gehouden, waarin zij de waarde van den
godsdienst behandelde, als niet voldoende
door het Marxisme begrepen.
Dat kwam haar in het orgaan „De Kom-
munistische Arbeider" (Gorter, Pannekoek
c.s.) op een afstraffing te staan, waaraan wij
het volgende ontleenen
„We wisten wel, dat deze vrouw nooit ge
heel tot de overtuiging was gekomen, dat
de klassenstrijd en daarmee de revolutie van
kapitalisme naar kommunisme een ijzeren
noodzakelijkheid en een onafwendbare ze
kerheid is.... Maar dit laat ons koud. We
willen aan deze en dergelijke dames en hee
ren slechts zeggen Ge loopt ons tusschen
de beenen. Dat laten wij niet toe. De ar
beidersbeweging zal u op zij werpen en on
schadelijk maken. Voorloopig hebt ge echter
nog de gelegenheid de hoofden der arbeiders
te verwarren met uw kwasi-wetenschappelijk
gebazel. Voor den klassenstrijd in deze pe
riode behoeven we uwe aanvullingen niet,
uw opofferingsgezindheid, uw liefde, uw
geloof, uw enthousiasme, uw religie en al
uw andere frasen."
Het merkwaardigste is, dat zoo goed als
Zeker Wijnkoop, de partijleider van mevr.
Holst, het met deze veroordeeling geheel
eens zal zijn.
Wij hebben hieraan niet veel toe te voegen.
Onderlinge strijd en onderlinge verdeeld
heid zijn in de socialistische- en communis
tische gelederen aan de orde van den dag.
Voortdurend wordt daar een soort van
schervën-gericht gehouden, vonnist en van
werpt men elkander.
En men kan zich dus gemakkelijk voor
stellen, welke de gevolgen zouden zijn, in
dien deze partijen het heft in hand kregen en
tot het bestuur van Staat en Maatschappij
zouden worden geroepen.
Den 19en Maart herdacht de Zeereerw.
heer J. P. Reijnenberg, pastoor der Sint An-
toniuslicrk aan de Nieuwe Groenmarkt, den
dajg, waarop hij vóór 25 jaar het H. Pries
terschap ontving.
Vanwege den H. Vasientijd echter werd dit
heugelijk feit op- dien dag niet buiten uit ge
vierd, doch werd de openlijke feestviering
vastgesteld op Tweeden Paaschdag, 2 April.
A.s. Maandag dus!
En op dien dag durven wij veronder
stellen zullen de beste gevoelens van zijn
duizenden parochianen, van duizenden ande
re Haarlemmérs ook, verwijlen bij dezen
edelen priester, die, nog slechts korten tijd
in Haarlem werkzaam, zich kennen deed als
een karaktervol mensch en buitengewoon
goed zieleherder.
Haarlem telkenjare met zijn schitterende
bedevaart naar Maria's heiligdom aan de
Duitsch-Hollandsche grenzen-
En zon er een Derde Orde-afdeeEng zijn
met een ijveriger Directeur?
Mogen wij ook herinneren aan zijn groote
liefde en grooten ijver voor het H. Sacra
ment! Zijn ijveren b.v. voor den Encharisti-
schen Rond.
Spreekwoordelijk rijn geworden de bloe
menversieringen, die bij luisterrijke gelegen
heden bet altaar cn priesterkoor van de
Groenmarkfskerk verfraaien en wanneer men
deze ziel, dan komen ook in den geest
weer die vriendelijke aansporingen van den
pastoor om het Godsbuis te versieren.
We zouden nog aan vele treffende bijzon
derheden van den jubilaris kunnen herinneren
:-,v, JMT
U'
Nog slechts vijf en een half jaar is pastoor
Reijnenberg in Haarlem werkzaam, maar in
dien tijd heeft hij niet alleen op voorbeel
dige wijze aan de Glorie Gods en het ziéle-
heil der hem toevertrouwde kudde gearbeid,
maar met alle reden mag van hem worden
getuigd, dat hij is een bemind man.
Om zijn uitstekende persoonlijke eigen
schappen om zijn medeleven met ieders lief
en leed, om zijn rechtschapenheid en vrien
delijken omgang.
Pastoor Reijnenberg is een graag geziene
figuur.
In moeilijkheden denkt men al zeer spoe-
dig aan den pastoor van de Groenmarkt om
daaruit te komen.
En toch is pastoor Reijnenberg allerminst
iemand, die zich op den voorgrond dringt.
Integendeel, bescheidenheid is een zijner
deugden.
Moesten wij den jubilaris als priester
schetsen er op wijzend, boe het zielenheil der
hem toevertrouwden steeds zijn eerste zorg
uitmaakt, dan zouden wij allereerst herin
neren aan zijn groote liefde en zorg voor
den luister van het Bedehuis en den Eere-
dienst van God.
Hoe gaarne trekken de parochianen en
ook niet-parochinnen naar de kerk aan de
Groenmarkt, ook ai geldt het niet eerste
klas-feestdagen!
Welk 'n prijs stelt pastoor Reijnenberg op
zijn titel van directeur der Haarlemsche Pro
cessie naar Kevelaer en welk een roem oogst
We zullen het niet doen.
Alleen mogen wij ten riotte constateeren,
dat geheel Haarlem van pastoor Reijnenberg
houdt en profiteert van zijn redenaarstalen
ten. Want ook als een goed en geschoold
spreker heeft de Jubilaris zich in en vooral
buiten zijn parochie, doen kennen.
Voordat hij pastoor werd in Haarlem, was
zijn roem als redenaar gevestigd, toen hij
nog verbleef in het klooster te Woerden.
Ook in Haarlem deed Pastoor Reijnenberg
velen genieten van zijn oratorische gaven,
hem door God geschonken.
Er gaat van pastoor Reijnenberg bekoring
uit. Zijn eigenschappen zoowel van geest als
van hart, zijn vertrouwen winnende persoon
lijkheid, deden hem de plaats bereiken, welke
hij thans in Haarlem inneemt
Zoo zal er Maandag zijn vreugde In veler
harten op den feestdag van deren Priester,
dien allen hoog vereeren om zijn karakter
en talenten.
Wij hopen hartelijk dat de goede God Pas
foor Reijnenberg nog vele jaren moge schen
ken om aan zijn heerlijk godsdienstige en
sociale taak in Haarlem te arbeiden.
Laten allen, die zich verheugen in dit zil
veren jubeltij van den uitstekenden priester,
daarvoor op den Tweeden Paaschdag met
een juichend alleluja een harïelijk gebed
storten.
Pasloor Reijnenberg, nog vele Haarlem
sche jaren worden u van harte toegewenscht
en gegund!
instelling van Onderwijs, een sympathie,
die leeft in het hart van Haarlems Bisschop
voor de katholieke onderwijsbelangen van
zijn Diocees.
De dag der officieele opening van het
Triniteits-Lyceum der Paters Augustijnen
te Overveen ligt niet ver meer. Op Donder
dag 12 April zal ten elf ure de plechtige in
wijding yan het nieuwe gebouw plaats heb
ben. Z.D.H. de Bisschop van Haarlem zal
zelf de inzegening verrichten, en de Augus
tijnen van Nederland gevoelen zich met
weinig vereerd met dit hoog blijk van
Een terugblik op Haarlem en de Augus
tijnen is in verband met dit alles vanzelf
sprekend en zeer ter plaatse.
Na de Unie in 1256 onder Paus Alexan-
Ere mieten snel uit en spoedig vonden hunne
kloosters een weligen kweekgrond in „de
lage landen aan de zee". De eerste kloosters
van de orde in Nederland werden gevestigd
te Maastricht en te Dordrecht, totdat men
te Haarlem in de laatste jaren van de vijf
tiende eeuw ook een klooster wilde op
richten.
Met den bouw hiervan maakte men een
aanvang in het jaar 1490 het klooster werd
gevestigd in de Achterstraat (vroeger de
Dijkstraat) en het kwam uit aan de Hagestraat
en aan de stadsvesten. Eerst drie jaar na de
stichting kregen de monniken verlof het
klooster in Haarlem te betrekken. In het
jaar 1493 kwamen zeven priesters en twee
leekebroeders der Orde uit het land van
Sassen herwaarts „die met groote Solemni-
teyten van der Geestelickheyd ende van de
Notabelsten Poorteren van Haerlem binnen
der Stad in het klooster geleyd werden'
De eerste Prior van dit convent was Pater
Nicolaas van Stendall, zooals blijkt uit een
brief gedateerd 13 Juli 1493, waarvan de
aanhef aldus luidt: Wij broeder Niklaas
Ottoosz van Stendall, Prior van het content
der Broederen Eremyten van St Augus.inus
orde
In het volgend jaar onderging het klooster
reeds een belangrijke uitbreiding. De broe
ders sloten toen een overeenkomst met het
St. Jacobs-Gilde, waarbij zij tegen bepaalde
verplichtingen de St. Jacobs-Kapel benevens
twee huizen, drie kamers en de erven daartoe
behoorende verkregen, zoodat het geheele
kloosterterrein zich nu tot in de Hagestraat
en tot aan de stadswal uitstrekte.
De Orde genoot meer dan eenig andere
stichting in Haarlem geheel bijzondere
voorrechten. Toen de stad tot 'n Bisdom ver
heven was, werd op zware boete verboden
huizen of erven op eeniger wijze in „dooder-
hand" te brengen, maar de Augustijnen wer
den hiervan uitgesloten, zoodat het vrijstond
huizen en erven te schenken rondom het
klooster, dat zij bewoonden.
Toen Haarlem's-Prinsen zijde gekozen
had, werd het klooster opgeheven.
De gebouwen werden ten deele voor wo
ning ingericht, ten deele bestemd voor een
R. K. Weeshuis, dat nog heden den naam
van St. Jacobs-Godshuis draagt.
Het zij mij vergund niet zonder schijn van
collectieven trots (waarover de Schrijver van
Week tot Week in „De Tijd eens zoo'n puntig
artikel plaatste) hier het oordeel neer te schrij
ven, wat te vinden is in de Geschiedenis van
Haarlem door F, Allan 2de deel pag. 445.
„Wat de kloosterlingen van den H. Au-
gustinus betreft, zoo weten wij dat zij bij hun
ne stadgenooten steeds in zeer hooge ach
ting stonden. Men vindt van hen aange-
teekenden, dat zij bij uitnemendheid deugd
zaam en godvruchtig waren, en dat zij ten
tijde van besmettelij ke ziekten zich beijverden,
om op een belanglooze wijze zieken te be
zoeken, op te passen en te vertroosten en bo
vendien de dooden te begraven. Zij gingen
tot aandenken aan Maria's rouw in haar
weduwenstaat steeds in het zwart gekleed, zij
hebben nimmer eenigen rijkdom bezeten
of begeerd, maar zich vergenoegd met de
uitoefening van genoemde weldadige wer
ken, om welker verrichting zij in algemeene
eer en aanzien stonden.
Na driehonderd vijftig jaar zijn de Augus
tijnen bij Haarlem teruggekeerd op 7
Augustus 1922, om reeds 5 September voor
loopig in de St. Aloysius-school te Over
veen te beginnen met de eerste en tweede
klas van het Lyceum. Opzettelijk is voor
deze onderwijsinrichting het Lyceum-type
gekozen, om de drie ontwikkelingsrichtingen
H.B.S., Gymnasium en Handel uit één
grondvorm te laten groeien, zoodat Roomsch
Haarlem van den eersten dag af in deze ééne
school bezat wat drie scholen afzonderlijk
bieden.
Na zeven maanden van een hoogst com
fortabelen noodtoestand zal het nieuwe Ly
ceum aan den Zijlweg dan betrokken wor
den.
Het nietrwe gebotrw legt ongetwijfeld
getuigenis af van gedicteerde soberheid, maar
het is bovendien een apologie voor het so
bere in de kunst. Naast het Lyceum ver
rijst het Trinitas-Klooster, dat begin Augus
tus door de Paters betrokken wordt, een
gedeelte hiervan is voorloopig ingericht tot
kapel voor de Lyceisten.
De Geest Gods beziele de nieuwe kloos
tergemeente, opdat het treffende getuigenis
van deugd en godsvrucht over onze orde
broeders in Haarlem uit vervlogen eeuwen
ons een sterke prikkel zij voor het inwendig
leven, als eerste voorwaarde tot zegenrijken
arbeid.
Zij bezaten of begeerden geen rijkdom,
want zij wilden zich als kloosterlingen niet
wagen noch bij den afgrond noch op de
lielling die naar den afgrond voert. Ook de
nieuw gekomen broeders vragen aan Haar
lem slechts steun in datgene wat noodig is
voor de godsdienstige en wetenschappelijke
vorming van de Katholieke Kennemer jon
gelingschap en dat zij genoeg.
De broeders van de zestiende eeuw ver
genoegden zich volgens Allan's getuigenis
met de uitoefening van hunne weldadige
werken. Wat zouden de Augustijnen van de
twintigste eeuw vuriger wenschen dan, steu
nend mede op de onontbeerlijke hulp van een
in-katholieken leeraren-korps, op onderwijs
gebied nieuwe schakels te smeden aan dien
lang onderbroken keten.
N. Th. VLAAR, O.S.E.A.
Rector van .het Lyceum.
EIEN NAATMAGHINE-MOTOR.
De fa. Geylvoet in de Dodstraat brengt
in den handel een clectrisch motortje voor
de naaimachine. Met deze practische uitvin
ding woTdt voor huishoudelijk gebruik toe
gepast, wal reeds lang in het fabriekswezen
bekend was. De motor, die even handig en
vernuftig als smaakvol is uitgevoerd kandoor
elke leek, zonder verdere technische hulp,
aan elke hand- of trap-naahnachine worden
aangebracht. Ze is voorzien van een voet-
weerstand, waarmee men in verschillende
de machine in beweging kan hren-
ZUSTER M. AVELINA,
in de wereld mej. A, S. Boemgter, nit Haar
lem, die vandaag haar zilveren proiessieieest
viert in de orde der Eerw. Znsters Francis
canessen van Heijthuisen. Zuster M. Avelina
is eerst 7 jaar in Almelo geweest en is thans
reeds 18 jaar in da missie van Oost-Indië
werkzaam. Zij is hooid van de meisjesschool
te Magelang, waar zij zeer gezien is. Wij
wenschen de Eerw. jnbilaresse nog vele jaren
toe!
fabrikaat beproefd en solide is en de
prijs niet hoog, dan begrijpt men, dat de
electrische naajmachin&motor ai opgang
maakt, vooral bij huisnaaisters en dat in de
toekomst van deze uitvinding algemeen zal
worden geprofiteerd.
Deze vereeniging is op initiatief van den
heer Heijboom, dr. Wagenmaker en nr. dr.
Polderman opgericht en draagt den naam
„Zeelandia". Staande de vergadering gaven
alle aanwezigen, circa CO, zich als lid op. De
vergadering werd ingeleid door den heer
Eijken, oud-voorzitler der Zeeuwsche veree
niging „Zeelandia" ie Rotterdam, die een
causerie hield over het ontstaan der Zeeuw
sche vereeniging.
Ssschoppelijke sympathie vS5 hun nieuwe der IV breidde de orde der Augustijnen en
De Kon. Letter!. Vereeniging „J. J. Cre
mer" werd in den Nat. Tooneelwedslrijd van
de tooneeivereeniging „Kunst na den Ar
beid" te Rotterdam, bekroond met:
1. 3en prijs voor de beste opvoering, zilv.
medaille en 200
2. prijs voor de beste regie (Frits van
Dommelen), zilv. medaille;
3. prijs voor de beste tooneelspeelster
(hoofdrollen) mej. Jo Stam, als „Trude"
(gouden medaille);
4. prijs voor de beste tooneelspeelster (bij
rollen), mevr. Chr. Hamann—v. d. Heijde
als „de Landloopster" (zilv. medaille).
Evenals te IJmuiden, kwam „Cremer" uit
met „St. Jansvuur", toonceispel van Her
mann Sudermann.
Juryleden waren: mevr. J. M. IJssel de
Schepper en de heeren P. J- Blok en dr. J.
M. C. van Overbeek.
Met Pasdhen zullen er wet reeds uitstapjes
gemaakt worden naar de bollenvelden. Als t
dan maar prachtig weer is. zooais we deze
week gehad hebben, dan is er vo<xr de uit -
gaaniders zeer zelker te genieten. Wel is het
natuurlijk nog niet de echte „boRenzondag
maar verscheidene velden beginnen reeds aar
dig te (kleuren.
Voor hen, die lust gevoelen een wandel
tochtje te maken, lnlten we hier crakide uit
stapjes volgen, aan de hand van wat in
vorige jaren den mooistcn aanblik bood.
Uit Hil'egom schrijft men ons:
Wat niemand verwacht had is werkelijk
heid geworden: de velden staan er reeds kleu
rig bij. Paaschmaandag en trouwens de ge
hoede volgende week kan men alterwege van
het bruidskleed der bloembollenstreek profi
teered Om het den vreemdelingen gemakke
lijk te malken, geven we eenige der voornaam
ste en schilderachtigste wandelwegen op. Het
is ons opgevallen, datvanaf de Oosteiöder-
brug de bloei nog zeer schaarsch is, maar
rond Hfflegwn is het reeds aardig kleurrijk.
Centrum blijft als uitgangspunt tiet midden van
heft dorp Hotel Sistermans. Van daaruit kan
men zich in alle richtingen begeven. Rechtuit
door Molenstraat, lans Mollenduimtje en Wil-
helminalaan. Bij de kromming kan men rechts
langs den Looster den, Stationsweg afgaan en
■komt dan over de historische mooie Sixlaan
in het dorp terug. Men kan ook bij de krom
ming der Wiïheimiim alaam links omgaan en
tegenover de Beelkkade door den R.-K. Armen-
tuin gaan (eenig leuk wandelingetje!) Verder
kan men de Hoofdstraat doorgaan (richting
Lisse) en de Veenenburgerlaan op (rechts).
De golving der wegen daaT doelt diep in de
laagte zien als bij 't kopje onder Bloemendaal.
Wc wijzen op de tramverbinding, trein en
onzen pas ingevoeirden antolnwddenisft, 't Is
reeds wel de moeite waard!
In Bennebroek kan men den Rijksstraatweg
tot Weenestein nemen en de Postoorslaan.
Daar vak ook reeds een en ander te r.ien.
Ook im Heemstede beginnen de volden reeds
te kleuren.
temno's de machine in peweging ki.u De narcissen staan needs in bloed gn deze
gen Voegt men daarbij, dat het Engelsch velden alleen reeds verdienen n druk bezoek.
ard worden.
g ji*™* vallen. Gil zult mu srfonrvr
56
Dat die schelmen de een of andere
Irouw hebben omgekocht om voor Ellen
Taughan door le gaan, en haar den over
zicht naar New-York onder dien naam be-
nald hebben. Gij begrijpt wel dat Herbert
laughan voorzichtig te werk moest gaan, om
iter een scheiding te kunnen bewerken. Men
mn te Liverpool ais in Londen gemakkelijk
ion slechte vrouw vimden, die bereid is om
mik een streek uit voeren.
Wij moeten den jkapilein van den ,,Cor-
norant" opzoeken.
Ik heb hem gevonden, en nog geen half
lur geleden gesproken. Hij herinnert zich wei-
lig van de passagiers, behalve dat zich een
Han van zeer hooge gestalte onder hen be
rend, en die zich Wenford noemde, evenals
sen dame een onbeschaamde dame, zeide
tij die zich mevrouw Vaughan heette. Ik
heb nog wel geen tastbare bewijzen, maar ik
zou er op dui-ven zweren, dal Ellen die vrouw
tóel was.
Ik moet naar New-York! riep ik uit.
w— Dat zo ij dwaa sheid zijn, zeide mijn broe
der; zoo zoudt gij in de val loopen waarin zij
ons wenschen te lokken, en zij zouden hun
doel bereikt hebben, en een van ons ten
minste onschadelijk hebben gemaakt. Ellen
heeft Engeland nooit verlaten; Ellen was dood,
toen dat schip den Atlantischen Oceaan over
stak.
Denkt gij dat ook?
Ja.
Zeg mij dian nu, waarom gij dat denkt,
vroeg ik; gij hebt u dien geheimzinnigen nacht
niet ter ruste begeven, maar gij hebt langs
den oever van het meer rondgezworven,
Wie heeft zich aan het veer overgezet?
Niemand, zeide hij eindelijk.
Is dat waar?
Ik wandelde den weg naar TIenlook op;
toen ik terugkwam was de veerboot verdwe
nen. Ik hoorde het pistoolschot juist vijf-en-
twiniig minuten na twee uur, op mijn horloge,
dat ik dadelijk geraadpleegd bob. ik had een
voorgevoel van gevaar, en waakte tot het be
gon le schemeren. Toen begaf ik mij zeer ver
moeid naar de herberg en viel er uitgeput van
het waken, in slaap. Maar Canut, loen ik later
op den dag het spoor volgde van den vervol
ger, die moord beraamde, en van de vervolgde
die haar moordenaar poogde te ontvluchten,
vond ik dezen ring.
Hij zocht iets in zijn zak en haalde eindelijk
een ringetje met smaragden en paarlen omzet,
te voorschijn.
Het is een kleine ring, maar hij heeft mij
drie pond en zes stuivers gekost, zeide hij; ik
heb haar dezen ring eens op haar verjaardag
gegeven.
Jaen
En ik durf er oen eed op doen, dat onze
zuster op den avond van het feest bij mevrouw
Ray dien ring aan haar vinger had.
ik liield mijn adem in.
Zouden wij dan eindelijk het bewijs gevon
den hebben van hetgeen ik reeds zoolang ge
vreesd had, en waarop ik mij sedert geruimen
tijd had voorbereid?....
Wel hoe, zou ik eindelijk tol overtuiging
geraken, dat Ellen niet meer tot de. levenden
behoorde?
Al had ik dien slag lang voorzien, mijn hart
bloedde niet minder bij den schok.
Wij behoeven ons niet om dien Wen-
ford te bekommeren of voor het scheid,ings-
proces, dat al of niet voor de rechtlvank zal
komen, zeide hij; wij moeten liet liahaam van
Ellen opzoeken en haar moordenaar aan
klagen. Die moordenaar is te Londen en ik zal
hem daar in het oog houden. Gij moet naar
Nettlewood teriig en dag en nacht de Gaps
doorzoeken om een nader spoor van haar te
vinden. Zij ligt tusschen de bergen begraven,
Canut!
I>at vrees ik ook. Dat heb ik altijd ge
vreesd.
Wij bezitten nog geen afdoende bewijzen
tegen hem. Vaughan zou kunnen getuigen dat
Ellen over den Zwarten Gap gevlucht is, en
zich te Liverpool bij Wenford heeft gevoegd.
Het bewijs van de handschoen zou weinig
baten, zielfs in geval wij konden bewijzen, dat
het zijn handschoen was. Waar staat die
schaapskooi? hoe is het mogelijk dat mij
die ontgaan is?
Ik vertelde hem waar de schaapskooi
stond.
Onderzoek die schaapskooi nogmaals,
Canut, fluisterde hij; wij zuilen hem nog wel
vangen. Gij zijt slimmer dan ik vroeger ooit
dacht. De arme Ellen was ook slim genoeg;
hoe is liet mogelijk, dat zij zoo zonder slag of
stoot hij hem in de val is gedoopen?
Hebt gij alle hoop opgegeven, dat zij
hem ontvlucht is?
Zou zij ons dan zoolang zonder tijding
laten? Is zij een vrouw om te zwijgen, terwijl
haar naam en haar eer op het spel staan?
-Neen, antwoordde ik.
Laat ons dan nu eens met dit spoorweg
kaartje beproeven, of men liet met bijbetaling
tegen een ander voor den sneltrein wil ruilen,
zeide Jozef; ik zal maar zeggen dat ik te laat
ben gekomen voor den trein.
Zeg dat men u opgehouden heeft; dat is
de waarheid.
Het andere is even waar, of ik zou hier
nu niet zitten, zeide hij met een gemaakt ge
grinnik, waardoor hij gansch het uitziohl van
een gek had.
Hij verwijderde zich en keerde weldra terug
met een kaartje toot den sneltrein in de
hand.
Hij zertte rich naast mij en draaide het
kaartje onophoudelijk heen en weer tusschen
rijn vingers, liet het op drm grond vallen,
raapte het weer op, kortom, 'hij zorgde, dat
ïk het geen oogeniblik uit het oog verloor. Ik
begreep den wenk eindelijk, en vroeg hoeveel
het onderscheid was tusschen den gewonen
en den sneltrein.
Hij zeide het, en voegde erbij:
jk zou niet gaarne uw geld aannemen,
als ik tegenwoordig niet zoo arm was. Als ik
Herbert Vaughan eens onderhanden krijg, zal
ik misschien ai het geld terugkrijgen dat hij
mij heeft afgezeL Als hij trouwt
Hij zal met Miss Ray nooit trouwen, riep
ik uit; rekent gij dan tegelijkertijd daarop en
op de schande onzer zuster?
Neen, Camut, heimam hij; ik hoop slechts
hem te ontmaskeren. Maar de schande zou
voor beiden des be grooter zijn, als zij trouw
den en de waarheid later aan 'het liolit kwam.
Ik heb geen bijzonder zwak op haar; ver
volgde hij, tusschen de op elkaar gekiemde
tanden door; ik heb de tusschenkomst van die
jonge vrouw nog niet vergeten. En liet spijt
mij, dat ik uw geld moet aannamen, Canut,
maar gij hebt het zelf aangeboden, en ik kan
de onkosten van den sneltrein niet betalen.
Daar is het geld, zeide ik.
En ïk geloof dat de trein aanstonds ver
trekt, zeide hij, terwijl hij opstond,, na mijn
gift dn dank te hebben aanvaard. Ik moet zor
gen dat hij mij ditmaal niet ontsnapt, en dat
ik intijds een gemakkelijk hoekje vind. Ik
ben zeer vermoeid, en voél mij zoo afgemat;
ik ben niet half zoo sterk meer als vroeger.
Gij zult mij schrijven zoodra gij iets bij
zonders te melden hebt, nietwaar?
Dat beloof ik nop mijn eerewoord.
Hij scheen verlangend om van dat ondier-
werp af te zijn; hij had mij alles meegedeeld,
en scheen niet geneigd nog langer over die
zaak te redetwisten. Hij was vol koortsachtig
ongeduld om te vertrekken, nn er niets meer
bij mij viel uit te hoorenen hij vreesde mis
schien iats van zijn toekomstige plannen te
verraden, als ik er ai te zeer op aandrong.
Hij zocht een schuil]}laats in den trein, en
kroop in het hoekje, dat het verste van het
gaanpad verwijderd was. Niet weinig ongerust
zag hij dan ook op, loen ik in den* wagen
staprte en vlak tegenover hom plaats nam.
Gij gaat toch niet naar Lomden? vroeg
hij.
Neen. Maar ik wil n gezelschap honden
tot de trein vertrekt.
Ik dank u, zeide hij, mot gesloten
oogen; och, wat heh ik hoofdpijn!
Hij opende de oogen weer, toen eeïi dikke
oude heer, gevolgd door een man die er
eenigsrins vreemd uitzag en ringen in de
ooren had, in den wagen plaats nomen.
Vaarwel, Canut, zeide hij.
VaorweL
Ik hield zijn hand stevig vast, en zag bent
doordringend in de kleine glinsterend*
oogjes, ,._i.
JWordt vervolgd.)