STADSNIEUWS De vloek van het geld Derde Blad 31 Maart 1923 Dit nummer bestaat uit 24 bladzijden, waaronder het Geïllustreerd Zondagsblad in 8 bladzijden/ BINNENLAND. BR/ Kerke!. Kunst - V. OVEN, Den Haag - Vaandels, Insignes, VlagagÜLMada' 'es Een R.-K. Congres over het bevolkings vraagstuk. Pastoor Reijnenberg 1898-1923. Van het Vaticaan. 0.91 0.67 0.79 0.80 1.14 1.18 1.24 1.39 1.45 1042 1040 1031 1029 1023 1024 1025 1021 1013 Éddm:<3n:ox<2nrnmnmoi3dnm:<3mmdm:<3d:<3ndm2nddmsmdnnmo3dmnd' 1859 1869 1879 1889 1899 1909 1920 urn Éi§ VSlAÏf. J V, m 3S Het R.-K. Lyceum te Haarlem en de Augustijnen. De Zeeuwsche Vereeniging. J. J. Cremer. De bloemboïlenveïden. FEUILLETON (Naar eene Engelsche vertelling.) Op 12 en 13 April a.s. sal te Breda een Roomsch Katholiek Congres over het Be volkingsvraagstuk gehouden worden, waarop als inleiders zullen fungeefen de Heeren Prof. J. Aengenent en Prof. J. Veraert voor de sociaal-economische, Dr. W. Ausems en Prof. F. Daels uit Leuven voor de me dische en Prof. J. Salsmans uit Leuven voor de ethische zijde van het vraagstuk. Binnen kort zullen de stellingen worden bekend ge maakt, welke door genoemde heeren zullen worden verdedigd. Voor belangstellenden zal ruimschoots gelegenheid bestaat om daarover van gedachten- te wisselen. Wanneer de theses gepubliceerd zijn, zal er wellicht gelegenheid zijn daarop nader te rug te komen reeds thans moge echter ge wezen worden op het belang van dit congres dat het zeer omvangrijk vraagstuk zal trach ten te bezien vanuit drieërlei gezichtshoek ïn onder het licht van Roomsch geloof en zede. Om den lezer eenigszins een denkbeeld te feven van hetgeen er al zoo vastzit aan het levolkingsvraagstuk, moge een kort woord daarover volgen. Men onderscheidt doorgaans 1. De Be volkingsstatistiek en 2. de Bevolkingsleer. De eerste omvat de absolute bevolkingscij fers, de dichtheid, het geslacht, de ouder dom, het aantal huwelijken, geboorten en sterfte. De tweede houdt zich bezig met de vermeerdering der bevolking, bevol kingswetgeving, geschiedenis de bevol kingspolitiek en bevolkings-theorieën enz. Een voorbeeld van wat onder de eersten rubriek wordt verstaan geeft het volgende staatje, dat op de bevolking van Nederland betrekking heeft. De cijfers zijn gegrond op de resu taten der volkstellingen, welke, zooals men weet, sinds 1829 regelmatig om de on- feveer 10 jaren gehouden zijn, het laatst in )ec. 1920. Bevolking van Nederland volgens de volks tellingen Mannen Vrouwen Totaal 1 Tan. 1830 1.278.046 1.335.441 2.613.487 1 1840 1.401.004 1.459.555 2.860.559 19 Nov. 1849 1.498.811 1.558.068 3.056.879 H Dec. 1859 1.629.035 1.680.093 3.309.128 I 1869 1.764.118 1.815.411 3.579.529 II 1879 1.983.164 2.029.529 4.012.693 II 1889 2.228.487 2.282.928 4.511.415 ll„ 1899 2.520.602 2.583,535 5.104.137 II 1909 2.899.125 2.959.050 5.858.175 II 1920 3.410.262 3.455.002 6.865.314 |Iit welke cijfers de volgende percentages terekend kunnen worden Toeneming der bevo - aantal vrouwen king per jaar in op 1000 mannen 1045 (van 1830 tot 1899) verdubbeld is'; dat de aanwas dier bevolking toeneemt en dat het overwicht van vrouwen op mannen constant dalende is. Die toenemende aanwas is echter niet aan toenemende geboorte te danken, doch aan minder sterfte. Bedroeg n.l. het geboor tecijfer in 1876 35 pro mille, thans is dit gedaald tot 25 pro mille, terwijl het sterf- te-percentage in 1876 25 pro mille be droeg tegen thans slechts ±12 pro mille. Een ander voorbeeld, dat ons in enkele cijfers dé geschiedenis der Kerkelijke ge zindten openbaart (In pet. van de geheele bevolking.) Ned. Herv. R.K. Gerf Israël Zonder gez 30 840 1849 1859 1869 1879 889 1899 1909 i920 Uit deze optellingen blijkt o.m., dat__de tevolking van Nederland in 70 jaren tijds 187 1879 1889 1899 1909 1920 54.50 54.50 48.65 48.41 44.18 40.73 35.86 35.86 35.39 35.07 35.02 35.61 4.01 7.08 8.42 8.33 2.04 2.04 2.15 2.04 1.81 1.67 0.3ö 0.31 1.48 2.26 4.97 7.76 Uit welke cijfers wij kunnen leeren, dat het met de Kerkelijke gezindten bergaf gaat, behalve met de Roomsch-Katholieke, die na een constante daling vanaf 1829 in het laatste decennium weer een weinig opkomt voorts dat het aantal van hen, die tot geeu kerkgenootschap behooren, schrikbarend toeneemt. De verhoudings-cijfers der Roomsch- Katholieken vanaf 1829 zijn de volgende 1829 38.79 1839 38.28 1849 38.14 £2 I S3 d n 37.10 36.48 35.86 3539 35.07 35.02 35.61 Een ander onderwerp, dat tot de eerste rubriek behoort, is de kindersterfte, speciaal van zuigelingen. Jaarlijks sterven in Neder land 25.000 kinderen, waarvan 14.000 zuigelingen. Tot de tweede rubriek behoort b.v. het Ned.-Malthusianisme, wettelijk huwelijks beperkingen en huwelijks-verboden voor bepaalde leeftijden en categorieën van per sonen, verplicht geneeskundig onderzoek vóór het huwelijk, wettelijke en individueele maatregelen tot voorkoming en bestrijding van epidemieën en ernstige ziekten (tuber culose, malaria enz.) Wij volstaan met deze enkele woorden, waaruit men echter zien kan van wel ken om vang en welk gewicht het Bevolkingsvraag stuk is. Het moge ons daarom vergund zijn eene aansporing tot bijwoning van het Con gres te richten tot hen, die door hunne ken nis op dit gebied daarvoor in aanmerking komen en die door hun licht te Breda te laten schijnen tot den vooruitgang van deze wetenschap kunnen bijdragen. De lidmaatschapskaart (f 5.geeft recht op toegang tot de vergaderingen en gratis ontvangst van programma en uitgebreid ver slag, V. DE REVOLUTIONNAIREN LING. ONDER- GOEWE WEEK IN HET VATICAAN. Men bericht ons uit Rome: Het is een eeuwenoude gewoonte dat de fl. Vader persoonlijk de H. Communie, ter rervulling van den Paaschplicht, uitreikt aan de leden Zijner hofhouding. Dit geschiedt ap Maandag van de Goede Week aan de leeken der hofhouding, die de week tevoren tenige dagen doorbrengen in geestelijke oe feningen Onder hen bevinden zich de be- rclhebbers der Pauselijke wachten, der edel- cvacht, der Palatijnsche garde, der gendar men, en der Zwitsersche wacht, met de offi- eieren dier wachten, de geheim-Kamerheeren en andere personen door hun betrekking behoorende tot 's Pausen Hof en in het Va ticaan woonachtig. De H. Vader leest dan voor al deze personen de H. Mis, waaron der Hij hun de H. Communie uitreikt. Op Witten Donderdag leest de H. Vader alleen in het Vaticaan de H. Mis, welke 'dan bij gewoond wordt door de geestelijken, leden der hofhouding en de voornaamste leden der hofhouding en de voornaamste leden der verschillende Romeinsche Congregaties. On der de H. Mis deelt de H. Vader ook aan hen de H. Communie nik Op het Hoogfeest van Paschen eindelijk wordt gewoonlijk de Mis van den H, Vader bijgewoond door de gezanten bij den H. Stoel en hunne familie leden die dan ook de II. Communie uit de hand van den Pans kunnen ontvangen. La: ter in den morgen geeft dan de muziek der Pauselijke gendarmes een concert op het SI. Damususplein. Sedert '70 geschieden de kerkelijke dien sten van de Goede Week niet meer in de Six- tijnsche kapel, maar in Sint Pieter, waarbij de Aartspriester der Basiliek, Kard. Merry del Val en andere Kardinalen bij tegenwoor dig zijn. Deze diensten trekken steeds door de verhevene schoonheid der liturgie en dor polyfonische gezangen een zeer groot aantal geloovigen, waaronder vele vreemdelingen. Op Goeden Vrijdag begeeft zich de groote menigte naar de Basiliek van het H. Kruis in Jeruzalem, waar de groote relieken van het H. Lijden bewaard Wij lezen in het „Volk". - Henriëtte Roland Holst heeft een rede gehouden, waarin zij de waarde van den godsdienst behandelde, als niet voldoende door het Marxisme begrepen. Dat kwam haar in het orgaan „De Kom- munistische Arbeider" (Gorter, Pannekoek c.s.) op een afstraffing te staan, waaraan wij het volgende ontleenen „We wisten wel, dat deze vrouw nooit ge heel tot de overtuiging was gekomen, dat de klassenstrijd en daarmee de revolutie van kapitalisme naar kommunisme een ijzeren noodzakelijkheid en een onafwendbare ze kerheid is.... Maar dit laat ons koud. We willen aan deze en dergelijke dames en hee ren slechts zeggen Ge loopt ons tusschen de beenen. Dat laten wij niet toe. De ar beidersbeweging zal u op zij werpen en on schadelijk maken. Voorloopig hebt ge echter nog de gelegenheid de hoofden der arbeiders te verwarren met uw kwasi-wetenschappelijk gebazel. Voor den klassenstrijd in deze pe riode behoeven we uwe aanvullingen niet, uw opofferingsgezindheid, uw liefde, uw geloof, uw enthousiasme, uw religie en al uw andere frasen." Het merkwaardigste is, dat zoo goed als Zeker Wijnkoop, de partijleider van mevr. Holst, het met deze veroordeeling geheel eens zal zijn. Wij hebben hieraan niet veel toe te voegen. Onderlinge strijd en onderlinge verdeeld heid zijn in de socialistische- en communis tische gelederen aan de orde van den dag. Voortdurend wordt daar een soort van schervën-gericht gehouden, vonnist en van werpt men elkander. En men kan zich dus gemakkelijk voor stellen, welke de gevolgen zouden zijn, in dien deze partijen het heft in hand kregen en tot het bestuur van Staat en Maatschappij zouden worden geroepen. Den 19en Maart herdacht de Zeereerw. heer J. P. Reijnenberg, pastoor der Sint An- toniuslicrk aan de Nieuwe Groenmarkt, den dajg, waarop hij vóór 25 jaar het H. Pries terschap ontving. Vanwege den H. Vasientijd echter werd dit heugelijk feit op- dien dag niet buiten uit ge vierd, doch werd de openlijke feestviering vastgesteld op Tweeden Paaschdag, 2 April. A.s. Maandag dus! En op dien dag durven wij veronder stellen zullen de beste gevoelens van zijn duizenden parochianen, van duizenden ande re Haarlemmérs ook, verwijlen bij dezen edelen priester, die, nog slechts korten tijd in Haarlem werkzaam, zich kennen deed als een karaktervol mensch en buitengewoon goed zieleherder. Haarlem telkenjare met zijn schitterende bedevaart naar Maria's heiligdom aan de Duitsch-Hollandsche grenzen- En zon er een Derde Orde-afdeeEng zijn met een ijveriger Directeur? Mogen wij ook herinneren aan zijn groote liefde en grooten ijver voor het H. Sacra ment! Zijn ijveren b.v. voor den Encharisti- schen Rond. Spreekwoordelijk rijn geworden de bloe menversieringen, die bij luisterrijke gelegen heden bet altaar cn priesterkoor van de Groenmarkfskerk verfraaien en wanneer men deze ziel, dan komen ook in den geest weer die vriendelijke aansporingen van den pastoor om het Godsbuis te versieren. We zouden nog aan vele treffende bijzon derheden van den jubilaris kunnen herinneren :-,v, JMT U' Nog slechts vijf en een half jaar is pastoor Reijnenberg in Haarlem werkzaam, maar in dien tijd heeft hij niet alleen op voorbeel dige wijze aan de Glorie Gods en het ziéle- heil der hem toevertrouwde kudde gearbeid, maar met alle reden mag van hem worden getuigd, dat hij is een bemind man. Om zijn uitstekende persoonlijke eigen schappen om zijn medeleven met ieders lief en leed, om zijn rechtschapenheid en vrien delijken omgang. Pastoor Reijnenberg is een graag geziene figuur. In moeilijkheden denkt men al zeer spoe- dig aan den pastoor van de Groenmarkt om daaruit te komen. En toch is pastoor Reijnenberg allerminst iemand, die zich op den voorgrond dringt. Integendeel, bescheidenheid is een zijner deugden. Moesten wij den jubilaris als priester schetsen er op wijzend, boe het zielenheil der hem toevertrouwden steeds zijn eerste zorg uitmaakt, dan zouden wij allereerst herin neren aan zijn groote liefde en zorg voor den luister van het Bedehuis en den Eere- dienst van God. Hoe gaarne trekken de parochianen en ook niet-parochinnen naar de kerk aan de Groenmarkt, ook ai geldt het niet eerste klas-feestdagen! Welk 'n prijs stelt pastoor Reijnenberg op zijn titel van directeur der Haarlemsche Pro cessie naar Kevelaer en welk een roem oogst We zullen het niet doen. Alleen mogen wij ten riotte constateeren, dat geheel Haarlem van pastoor Reijnenberg houdt en profiteert van zijn redenaarstalen ten. Want ook als een goed en geschoold spreker heeft de Jubilaris zich in en vooral buiten zijn parochie, doen kennen. Voordat hij pastoor werd in Haarlem, was zijn roem als redenaar gevestigd, toen hij nog verbleef in het klooster te Woerden. Ook in Haarlem deed Pastoor Reijnenberg velen genieten van zijn oratorische gaven, hem door God geschonken. Er gaat van pastoor Reijnenberg bekoring uit. Zijn eigenschappen zoowel van geest als van hart, zijn vertrouwen winnende persoon lijkheid, deden hem de plaats bereiken, welke hij thans in Haarlem inneemt Zoo zal er Maandag zijn vreugde In veler harten op den feestdag van deren Priester, dien allen hoog vereeren om zijn karakter en talenten. Wij hopen hartelijk dat de goede God Pas foor Reijnenberg nog vele jaren moge schen ken om aan zijn heerlijk godsdienstige en sociale taak in Haarlem te arbeiden. Laten allen, die zich verheugen in dit zil veren jubeltij van den uitstekenden priester, daarvoor op den Tweeden Paaschdag met een juichend alleluja een harïelijk gebed storten. Pasloor Reijnenberg, nog vele Haarlem sche jaren worden u van harte toegewenscht en gegund! instelling van Onderwijs, een sympathie, die leeft in het hart van Haarlems Bisschop voor de katholieke onderwijsbelangen van zijn Diocees. De dag der officieele opening van het Triniteits-Lyceum der Paters Augustijnen te Overveen ligt niet ver meer. Op Donder dag 12 April zal ten elf ure de plechtige in wijding yan het nieuwe gebouw plaats heb ben. Z.D.H. de Bisschop van Haarlem zal zelf de inzegening verrichten, en de Augus tijnen van Nederland gevoelen zich met weinig vereerd met dit hoog blijk van Een terugblik op Haarlem en de Augus tijnen is in verband met dit alles vanzelf sprekend en zeer ter plaatse. Na de Unie in 1256 onder Paus Alexan- Ere mieten snel uit en spoedig vonden hunne kloosters een weligen kweekgrond in „de lage landen aan de zee". De eerste kloosters van de orde in Nederland werden gevestigd te Maastricht en te Dordrecht, totdat men te Haarlem in de laatste jaren van de vijf tiende eeuw ook een klooster wilde op richten. Met den bouw hiervan maakte men een aanvang in het jaar 1490 het klooster werd gevestigd in de Achterstraat (vroeger de Dijkstraat) en het kwam uit aan de Hagestraat en aan de stadsvesten. Eerst drie jaar na de stichting kregen de monniken verlof het klooster in Haarlem te betrekken. In het jaar 1493 kwamen zeven priesters en twee leekebroeders der Orde uit het land van Sassen herwaarts „die met groote Solemni- teyten van der Geestelickheyd ende van de Notabelsten Poorteren van Haerlem binnen der Stad in het klooster geleyd werden' De eerste Prior van dit convent was Pater Nicolaas van Stendall, zooals blijkt uit een brief gedateerd 13 Juli 1493, waarvan de aanhef aldus luidt: Wij broeder Niklaas Ottoosz van Stendall, Prior van het content der Broederen Eremyten van St Augus.inus orde In het volgend jaar onderging het klooster reeds een belangrijke uitbreiding. De broe ders sloten toen een overeenkomst met het St. Jacobs-Gilde, waarbij zij tegen bepaalde verplichtingen de St. Jacobs-Kapel benevens twee huizen, drie kamers en de erven daartoe behoorende verkregen, zoodat het geheele kloosterterrein zich nu tot in de Hagestraat en tot aan de stadswal uitstrekte. De Orde genoot meer dan eenig andere stichting in Haarlem geheel bijzondere voorrechten. Toen de stad tot 'n Bisdom ver heven was, werd op zware boete verboden huizen of erven op eeniger wijze in „dooder- hand" te brengen, maar de Augustijnen wer den hiervan uitgesloten, zoodat het vrijstond huizen en erven te schenken rondom het klooster, dat zij bewoonden. Toen Haarlem's-Prinsen zijde gekozen had, werd het klooster opgeheven. De gebouwen werden ten deele voor wo ning ingericht, ten deele bestemd voor een R. K. Weeshuis, dat nog heden den naam van St. Jacobs-Godshuis draagt. Het zij mij vergund niet zonder schijn van collectieven trots (waarover de Schrijver van Week tot Week in „De Tijd eens zoo'n puntig artikel plaatste) hier het oordeel neer te schrij ven, wat te vinden is in de Geschiedenis van Haarlem door F, Allan 2de deel pag. 445. „Wat de kloosterlingen van den H. Au- gustinus betreft, zoo weten wij dat zij bij hun ne stadgenooten steeds in zeer hooge ach ting stonden. Men vindt van hen aange- teekenden, dat zij bij uitnemendheid deugd zaam en godvruchtig waren, en dat zij ten tijde van besmettelij ke ziekten zich beijverden, om op een belanglooze wijze zieken te be zoeken, op te passen en te vertroosten en bo vendien de dooden te begraven. Zij gingen tot aandenken aan Maria's rouw in haar weduwenstaat steeds in het zwart gekleed, zij hebben nimmer eenigen rijkdom bezeten of begeerd, maar zich vergenoegd met de uitoefening van genoemde weldadige wer ken, om welker verrichting zij in algemeene eer en aanzien stonden. Na driehonderd vijftig jaar zijn de Augus tijnen bij Haarlem teruggekeerd op 7 Augustus 1922, om reeds 5 September voor loopig in de St. Aloysius-school te Over veen te beginnen met de eerste en tweede klas van het Lyceum. Opzettelijk is voor deze onderwijsinrichting het Lyceum-type gekozen, om de drie ontwikkelingsrichtingen H.B.S., Gymnasium en Handel uit één grondvorm te laten groeien, zoodat Roomsch Haarlem van den eersten dag af in deze ééne school bezat wat drie scholen afzonderlijk bieden. Na zeven maanden van een hoogst com fortabelen noodtoestand zal het nieuwe Ly ceum aan den Zijlweg dan betrokken wor den. Het nietrwe gebotrw legt ongetwijfeld getuigenis af van gedicteerde soberheid, maar het is bovendien een apologie voor het so bere in de kunst. Naast het Lyceum ver rijst het Trinitas-Klooster, dat begin Augus tus door de Paters betrokken wordt, een gedeelte hiervan is voorloopig ingericht tot kapel voor de Lyceisten. De Geest Gods beziele de nieuwe kloos tergemeente, opdat het treffende getuigenis van deugd en godsvrucht over onze orde broeders in Haarlem uit vervlogen eeuwen ons een sterke prikkel zij voor het inwendig leven, als eerste voorwaarde tot zegenrijken arbeid. Zij bezaten of begeerden geen rijkdom, want zij wilden zich als kloosterlingen niet wagen noch bij den afgrond noch op de lielling die naar den afgrond voert. Ook de nieuw gekomen broeders vragen aan Haar lem slechts steun in datgene wat noodig is voor de godsdienstige en wetenschappelijke vorming van de Katholieke Kennemer jon gelingschap en dat zij genoeg. De broeders van de zestiende eeuw ver genoegden zich volgens Allan's getuigenis met de uitoefening van hunne weldadige werken. Wat zouden de Augustijnen van de twintigste eeuw vuriger wenschen dan, steu nend mede op de onontbeerlijke hulp van een in-katholieken leeraren-korps, op onderwijs gebied nieuwe schakels te smeden aan dien lang onderbroken keten. N. Th. VLAAR, O.S.E.A. Rector van .het Lyceum. EIEN NAATMAGHINE-MOTOR. De fa. Geylvoet in de Dodstraat brengt in den handel een clectrisch motortje voor de naaimachine. Met deze practische uitvin ding woTdt voor huishoudelijk gebruik toe gepast, wal reeds lang in het fabriekswezen bekend was. De motor, die even handig en vernuftig als smaakvol is uitgevoerd kandoor elke leek, zonder verdere technische hulp, aan elke hand- of trap-naahnachine worden aangebracht. Ze is voorzien van een voet- weerstand, waarmee men in verschillende de machine in beweging kan hren- ZUSTER M. AVELINA, in de wereld mej. A, S. Boemgter, nit Haar lem, die vandaag haar zilveren proiessieieest viert in de orde der Eerw. Znsters Francis canessen van Heijthuisen. Zuster M. Avelina is eerst 7 jaar in Almelo geweest en is thans reeds 18 jaar in da missie van Oost-Indië werkzaam. Zij is hooid van de meisjesschool te Magelang, waar zij zeer gezien is. Wij wenschen de Eerw. jnbilaresse nog vele jaren toe! fabrikaat beproefd en solide is en de prijs niet hoog, dan begrijpt men, dat de electrische naajmachin&motor ai opgang maakt, vooral bij huisnaaisters en dat in de toekomst van deze uitvinding algemeen zal worden geprofiteerd. Deze vereeniging is op initiatief van den heer Heijboom, dr. Wagenmaker en nr. dr. Polderman opgericht en draagt den naam „Zeelandia". Staande de vergadering gaven alle aanwezigen, circa CO, zich als lid op. De vergadering werd ingeleid door den heer Eijken, oud-voorzitler der Zeeuwsche veree niging „Zeelandia" ie Rotterdam, die een causerie hield over het ontstaan der Zeeuw sche vereeniging. Ssschoppelijke sympathie vS5 hun nieuwe der IV breidde de orde der Augustijnen en De Kon. Letter!. Vereeniging „J. J. Cre mer" werd in den Nat. Tooneelwedslrijd van de tooneeivereeniging „Kunst na den Ar beid" te Rotterdam, bekroond met: 1. 3en prijs voor de beste opvoering, zilv. medaille en 200 2. prijs voor de beste regie (Frits van Dommelen), zilv. medaille; 3. prijs voor de beste tooneelspeelster (hoofdrollen) mej. Jo Stam, als „Trude" (gouden medaille); 4. prijs voor de beste tooneelspeelster (bij rollen), mevr. Chr. Hamann—v. d. Heijde als „de Landloopster" (zilv. medaille). Evenals te IJmuiden, kwam „Cremer" uit met „St. Jansvuur", toonceispel van Her mann Sudermann. Juryleden waren: mevr. J. M. IJssel de Schepper en de heeren P. J- Blok en dr. J. M. C. van Overbeek. Met Pasdhen zullen er wet reeds uitstapjes gemaakt worden naar de bollenvelden. Als t dan maar prachtig weer is. zooais we deze week gehad hebben, dan is er vo<xr de uit - gaaniders zeer zelker te genieten. Wel is het natuurlijk nog niet de echte „boRenzondag maar verscheidene velden beginnen reeds aar dig te (kleuren. Voor hen, die lust gevoelen een wandel tochtje te maken, lnlten we hier crakide uit stapjes volgen, aan de hand van wat in vorige jaren den mooistcn aanblik bood. Uit Hil'egom schrijft men ons: Wat niemand verwacht had is werkelijk heid geworden: de velden staan er reeds kleu rig bij. Paaschmaandag en trouwens de ge hoede volgende week kan men alterwege van het bruidskleed der bloembollenstreek profi teered Om het den vreemdelingen gemakke lijk te malken, geven we eenige der voornaam ste en schilderachtigste wandelwegen op. Het is ons opgevallen, datvanaf de Oosteiöder- brug de bloei nog zeer schaarsch is, maar rond Hfflegwn is het reeds aardig kleurrijk. Centrum blijft als uitgangspunt tiet midden van heft dorp Hotel Sistermans. Van daaruit kan men zich in alle richtingen begeven. Rechtuit door Molenstraat, lans Mollenduimtje en Wil- helminalaan. Bij de kromming kan men rechts langs den Looster den, Stationsweg afgaan en ■komt dan over de historische mooie Sixlaan in het dorp terug. Men kan ook bij de krom ming der Wiïheimiim alaam links omgaan en tegenover de Beelkkade door den R.-K. Armen- tuin gaan (eenig leuk wandelingetje!) Verder kan men de Hoofdstraat doorgaan (richting Lisse) en de Veenenburgerlaan op (rechts). De golving der wegen daaT doelt diep in de laagte zien als bij 't kopje onder Bloemendaal. Wc wijzen op de tramverbinding, trein en onzen pas ingevoeirden antolnwddenisft, 't Is reeds wel de moeite waard! In Bennebroek kan men den Rijksstraatweg tot Weenestein nemen en de Postoorslaan. Daar vak ook reeds een en ander te r.ien. Ook im Heemstede beginnen de volden reeds te kleuren. temno's de machine in peweging ki.u De narcissen staan needs in bloed gn deze gen Voegt men daarbij, dat het Engelsch velden alleen reeds verdienen n druk bezoek. ard worden. g ji*™* vallen. Gil zult mu srfonrvr 56 Dat die schelmen de een of andere Irouw hebben omgekocht om voor Ellen Taughan door le gaan, en haar den over zicht naar New-York onder dien naam be- nald hebben. Gij begrijpt wel dat Herbert laughan voorzichtig te werk moest gaan, om iter een scheiding te kunnen bewerken. Men mn te Liverpool ais in Londen gemakkelijk ion slechte vrouw vimden, die bereid is om mik een streek uit voeren. Wij moeten den jkapilein van den ,,Cor- norant" opzoeken. Ik heb hem gevonden, en nog geen half lur geleden gesproken. Hij herinnert zich wei- lig van de passagiers, behalve dat zich een Han van zeer hooge gestalte onder hen be rend, en die zich Wenford noemde, evenals sen dame een onbeschaamde dame, zeide tij die zich mevrouw Vaughan heette. Ik heb nog wel geen tastbare bewijzen, maar ik zou er op dui-ven zweren, dal Ellen die vrouw tóel was. Ik moet naar New-York! riep ik uit. w— Dat zo ij dwaa sheid zijn, zeide mijn broe der; zoo zoudt gij in de val loopen waarin zij ons wenschen te lokken, en zij zouden hun doel bereikt hebben, en een van ons ten minste onschadelijk hebben gemaakt. Ellen heeft Engeland nooit verlaten; Ellen was dood, toen dat schip den Atlantischen Oceaan over stak. Denkt gij dat ook? Ja. Zeg mij dian nu, waarom gij dat denkt, vroeg ik; gij hebt u dien geheimzinnigen nacht niet ter ruste begeven, maar gij hebt langs den oever van het meer rondgezworven, Wie heeft zich aan het veer overgezet? Niemand, zeide hij eindelijk. Is dat waar? Ik wandelde den weg naar TIenlook op; toen ik terugkwam was de veerboot verdwe nen. Ik hoorde het pistoolschot juist vijf-en- twiniig minuten na twee uur, op mijn horloge, dat ik dadelijk geraadpleegd bob. ik had een voorgevoel van gevaar, en waakte tot het be gon le schemeren. Toen begaf ik mij zeer ver moeid naar de herberg en viel er uitgeput van het waken, in slaap. Maar Canut, loen ik later op den dag het spoor volgde van den vervol ger, die moord beraamde, en van de vervolgde die haar moordenaar poogde te ontvluchten, vond ik dezen ring. Hij zocht iets in zijn zak en haalde eindelijk een ringetje met smaragden en paarlen omzet, te voorschijn. Het is een kleine ring, maar hij heeft mij drie pond en zes stuivers gekost, zeide hij; ik heb haar dezen ring eens op haar verjaardag gegeven. Jaen En ik durf er oen eed op doen, dat onze zuster op den avond van het feest bij mevrouw Ray dien ring aan haar vinger had. ik liield mijn adem in. Zouden wij dan eindelijk het bewijs gevon den hebben van hetgeen ik reeds zoolang ge vreesd had, en waarop ik mij sedert geruimen tijd had voorbereid?.... Wel hoe, zou ik eindelijk tol overtuiging geraken, dat Ellen niet meer tot de. levenden behoorde? Al had ik dien slag lang voorzien, mijn hart bloedde niet minder bij den schok. Wij behoeven ons niet om dien Wen- ford te bekommeren of voor het scheid,ings- proces, dat al of niet voor de rechtlvank zal komen, zeide hij; wij moeten liet liahaam van Ellen opzoeken en haar moordenaar aan klagen. Die moordenaar is te Londen en ik zal hem daar in het oog houden. Gij moet naar Nettlewood teriig en dag en nacht de Gaps doorzoeken om een nader spoor van haar te vinden. Zij ligt tusschen de bergen begraven, Canut! I>at vrees ik ook. Dat heb ik altijd ge vreesd. Wij bezitten nog geen afdoende bewijzen tegen hem. Vaughan zou kunnen getuigen dat Ellen over den Zwarten Gap gevlucht is, en zich te Liverpool bij Wenford heeft gevoegd. Het bewijs van de handschoen zou weinig baten, zielfs in geval wij konden bewijzen, dat het zijn handschoen was. Waar staat die schaapskooi? hoe is het mogelijk dat mij die ontgaan is? Ik vertelde hem waar de schaapskooi stond. Onderzoek die schaapskooi nogmaals, Canut, fluisterde hij; wij zuilen hem nog wel vangen. Gij zijt slimmer dan ik vroeger ooit dacht. De arme Ellen was ook slim genoeg; hoe is liet mogelijk, dat zij zoo zonder slag of stoot hij hem in de val is gedoopen? Hebt gij alle hoop opgegeven, dat zij hem ontvlucht is? Zou zij ons dan zoolang zonder tijding laten? Is zij een vrouw om te zwijgen, terwijl haar naam en haar eer op het spel staan? -Neen, antwoordde ik. Laat ons dan nu eens met dit spoorweg kaartje beproeven, of men liet met bijbetaling tegen een ander voor den sneltrein wil ruilen, zeide Jozef; ik zal maar zeggen dat ik te laat ben gekomen voor den trein. Zeg dat men u opgehouden heeft; dat is de waarheid. Het andere is even waar, of ik zou hier nu niet zitten, zeide hij met een gemaakt ge grinnik, waardoor hij gansch het uitziohl van een gek had. Hij verwijderde zich en keerde weldra terug met een kaartje toot den sneltrein in de hand. Hij zertte rich naast mij en draaide het kaartje onophoudelijk heen en weer tusschen rijn vingers, liet het op drm grond vallen, raapte het weer op, kortom, 'hij zorgde, dat ïk het geen oogeniblik uit het oog verloor. Ik begreep den wenk eindelijk, en vroeg hoeveel het onderscheid was tusschen den gewonen en den sneltrein. Hij zeide het, en voegde erbij: jk zou niet gaarne uw geld aannemen, als ik tegenwoordig niet zoo arm was. Als ik Herbert Vaughan eens onderhanden krijg, zal ik misschien ai het geld terugkrijgen dat hij mij heeft afgezeL Als hij trouwt Hij zal met Miss Ray nooit trouwen, riep ik uit; rekent gij dan tegelijkertijd daarop en op de schande onzer zuster? Neen, Camut, heimam hij; ik hoop slechts hem te ontmaskeren. Maar de schande zou voor beiden des be grooter zijn, als zij trouw den en de waarheid later aan 'het liolit kwam. Ik heb geen bijzonder zwak op haar; ver volgde hij, tusschen de op elkaar gekiemde tanden door; ik heb de tusschenkomst van die jonge vrouw nog niet vergeten. En liet spijt mij, dat ik uw geld moet aannamen, Canut, maar gij hebt het zelf aangeboden, en ik kan de onkosten van den sneltrein niet betalen. Daar is het geld, zeide ik. En ïk geloof dat de trein aanstonds ver trekt, zeide hij, terwijl hij opstond,, na mijn gift dn dank te hebben aanvaard. Ik moet zor gen dat hij mij ditmaal niet ontsnapt, en dat ik intijds een gemakkelijk hoekje vind. Ik ben zeer vermoeid, en voél mij zoo afgemat; ik ben niet half zoo sterk meer als vroeger. Gij zult mij schrijven zoodra gij iets bij zonders te melden hebt, nietwaar? Dat beloof ik nop mijn eerewoord. Hij scheen verlangend om van dat ondier- werp af te zijn; hij had mij alles meegedeeld, en scheen niet geneigd nog langer over die zaak te redetwisten. Hij was vol koortsachtig ongeduld om te vertrekken, nn er niets meer bij mij viel uit te hoorenen hij vreesde mis schien iats van zijn toekomstige plannen te verraden, als ik er ai te zeer op aandrong. Hij zocht een schuil]}laats in den trein, en kroop in het hoekje, dat het verste van het gaanpad verwijderd was. Niet weinig ongerust zag hij dan ook op, loen ik in den* wagen staprte en vlak tegenover hom plaats nam. Gij gaat toch niet naar Lomden? vroeg hij. Neen. Maar ik wil n gezelschap honden tot de trein vertrekt. Ik dank u, zeide hij, mot gesloten oogen; och, wat heh ik hoofdpijn! Hij opende de oogen weer, toen eeïi dikke oude heer, gevolgd door een man die er eenigsrins vreemd uitzag en ringen in de ooren had, in den wagen plaats nomen. Vaarwel, Canut, zeide hij. VaorweL Ik hield zijn hand stevig vast, en zag bent doordringend in de kleine glinsterend* oogjes, ,._i. JWordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 9