Tweede Blad
7 April 1923
LEVENSDURF
VOOR OUDERS EN OPVOEDERS.
ELCK WAT WILS.
t
DE KLOVE
A. J. LOERAKKER.
JAC. GROEN Azn.
G. W. J. VAN KOEVORDEN.
J. SALMAN.
TREKJES CCLXXXIX.
DEZELFDE BEWERINGEN.
Er zijn van die dingen die duizendmaal
Zijn besproken en weerlegd en toch t 1 ens
Weer naar voren worden gehaald om als
argument dienst te doen.
De bewering, dat onze R. K. Vakbeweging
materialistisch is, is er één daarvan.
Onlangs schreef ik over bedoeld onder
werp een artikel door wie weet hoeveel
anderen is het vóór mij reeds gedaan en
toch moest ik deze week vernemen ja,
dat schrijft ge nu wel, maar dat neemt toch
het feit niet weg, dat de vakorganisatie, óók
de R. K. Vakorganisatie, slechts stoffelijke
Zaken nastreeft en daarom bij de arbeiders
begeerten heeft gewekt, die anders niet bij
hen zouden opgekomen zijn. Dit blijkt wel
het best uit het ledenverlies nu de voordee-
'en minder groot zijn, nu zien we ook een
geweldigen terugslag in het ledental. Zoodra
de arbeiders zich weer krachtig genoeg ge-
Voelen zullen zij precies doen als nu de werk
gevers hier en daar doen.
Het verhoogt de waarde van een dergelijke
bewering niet, dat men haar niet schriftelijk
Plaatst naast hetgeen ik daaromtrent schreef
en dat het daarom blij t bij beweren. Want ik
maak me stérk, dat als er nadere motiveering
moest gezocht worden voor die bewering, al
leer spoedig de zwakte daarvan zou b ijken.
Er is geloof ik wel niemand, die er aan
denkt, te zeggen, dat de arbeiders allemaal
mnke, degelijke menschen zijn en dat aan
hen de materialistische geest van onzen tijd
2ou zijn voorbijgegaan zonder eenigen indruk
mj hen te hebben achtergelaten.
Dat gelooft niemand en voor zoover ik
V'eet, wordt het ook nooit beweerd.
Het moet erkend, dat de tijdgeest ook'on
der de arbeiders zijn verwoestingswerk heeft
verrichtdat er ook inderdaad onder hen
rijn, die zich blind staren op eenig sto elijk
Voordeel en hun oogen sluiten voor de groote
maatschappelijke en cultureele taak van onze
vakbeweging, en zelfs voor hun allerhoogste,
hun godsdienstige belangen te weinig oog
hebben.
Maar sinds wanneer is het gebruikelijk om
e«n beweging of organisatie te beoordeelen
naar hetgeen door sommigen harer leden
misdaan wordtniet dat is het immers wat
naar karakteriseert, maar haar eigen daden,
haar eigen uitingen die dus gedragen worden
door het willen en de gedachten der meerder
heid. Een meerderheid, die heel wat grooter
l ,e,n steeds grooter zal moeten zijn dan de
helft plus één.
En wie niet de daden van enkelen, maar
me van de beweging zèl tot maatstaf neemt,
Kan toch niet volhouden dat de R. K. Vak
beweging hoewel bestaande uit menschen
die ieder voor zich wellicht vele gebreken
hebben geen groote zedelijke kracht is
gebleken.
Het is zoo moeilijk aan te geven, wat er
wel zou gebeurd zijn, als we eens géén R. K.
Vakbewe i g hadden gekend. Maar dat we
in zedelij k opzicht niet minstens in veel
slechteren toestand zouden verkeeren kan,
dunkt mij, de grootste tegenstander niet ont
kennen.
Men is zoo spoedig vergeten wat geleden
en voorbij is, maar wie de toestanden van
voor 30 jaar nog eens in zijn geheugen wil
terugroepen en nog eens wil herlezen wat
destijds door den Paus over die toestanden
moest geschreven worden, voor hem zal het
geen vraag meer zijn wat er wel zou gebeurd
rijn indien de R. K. arbeiders eens niet aan
he roepstem en de raadgeving van den Paus
hadden gevolg gegeven eü inplaats van de
leiding der Bisschoppen te volgen eens hun
e'gen weg hadden gevolgd.
Maar niet slechts in negatieven, doch ook
m positieven zin hebben onze R. K. organi
saties groot nut gesticht, óók op zedelijk-
i.odsdienstig terrein. Men mag wel met ge-
',°ten oogen door de wereld gaan, als men
aat niet heeft opgemerkt.
Dat onze beweging wel degelijk haar begin
gen heeft doen doordringen bij haar leden
Wordt het best geteekend door het feit, dat
R. K. Vakbeweging bij alles wat er voor-
tornt, steeds een vreedzame oplossing na
streeft.
Er zijn mij hieromtrent geen uitzonde
ringen bekend bij alle fouten die er ooit
door de R. K. arbeidersbeweging kunnen ge
haakt zijn nimmer heeft men haar kunnen
verwijten dat zij niet bereid was rechtspraak
d°ven strijd te verkiezen en nimmer heeft zij
de gehoorzaamheid aan het Kerkelijk gezag
opgezegd.
Als we eens zoover waren, dat andere groe-
Pen hetzelfde zouden kunnen beweren, dan
Waren we al een heelen stap verder. Wat zou
het b.v. een geheel anderen indruk geven, als
de werkgevers over de geheele linie eens niet
vroegen wat of voordeelig schijnt, maar wat
recht is en bij meeningsverschil zich durfden
overgeven aan de uitspraak van derden
dan zouden we niet alleen voor ons zélf heel
Wat kwaads afwentelen, maar we waren niet
«nger een spot voor anderen.
Met volle waardeering voor de vele R. K.
Werkgeversvereenigingen die reeds metter
daad in bovenbed.oelden zin werkzaam waren,
blijkt nog steeds, dat vele Patroonsvereeni-
gmgen er den brui aan geven en liever eigen
inzicht volgen met al de onheilen daaraan
Verbonden, dan rechtspraak van derden te
aanvaarden.
Alleen afgaande op eigen ervaringen en
uitsluitend de laatste maanden betreffende,
wil ik slechts *.i enkelen greep doen en on
dervond hoe R. K. Werkgeversvereenigingen
arbitrage weigerden te Schipluiden, Waterin
gen, Kruisland, Leidschendam, Oude Tonge,
Achthuizen, enz. om nog te zwijgen van ver-
eenigingen die zelfs elk redelijk overleg
weigeren.
Waar de toestand zóó is, moest men zich
veeleer verwonderen, dat de R. K. arbeiders
verenigingen nog zoo trouw en beginselvast
zijn gebleken en ondanks het slechte voor
beeld het goede spoor wisten te behouden.
Dat doet geen verstoffelijkte beweging.
Maar Roomsch georganiseerde Arbeiders
kunnen ook op den duur geen materialisten
zijn. Dagelijks hebben zij de vinnigste aan
vallen te doorstaan, zooal niet rechtstreeks
tegen hun godsdienst, dan toch tegen hun
R. K. Vakorganisatie, wier zedelijke beteeke-
nis door den tegenstander heel wat beter op
waarde geschat wordt dan door dezulken uit
ons eigen kamp.
Men beroept zich bij de beoordeeling van
onze R. K. Organisatie ook ten onrechte op
hen die ons gelid verlieten.
Zeker, dezulken doen voor zoover het
door hun schuld geschiedt geheel ver
keerd en laden minstens den schijn op zich,
dat zij noch van onze maatschappelijke ver
houdingen, nóch van onze Roomsche idealen
veel begrepen hebben.
Want begrepen zij ook maar iets van de
maatschappelijke verhoudingen, dan zouden
zij zich wel wachten om eenige dubbeltjes per
week aan contributie uit te winnen, wijl ze
elk dubbeltje voordeel met guldens moeten,
betalen.
Zulke menschen, die het welzijn van hun
huisgezin opofferen voor eenige dubbeltjes
per week en bovendien hun kameraden en
hun beweging in den steek laten, kan men
toch waarlijk niet als voorbeeld aanhalen,
tenzij dan als voorbeeld dat er ook onder de
arbeiders nog zijn, die niet in staat zijn zélf te
beoordeelen wat hun belang meebrengt.
Want het is wel de allerdwaaste uiting van
egoïsme welke men zich denken kan.
En voor de zedelijke beteekenis van onze
beweging als zoodanig zijn zulke voorbeelden
dan ook geheel onbruikbaar.
Er was zeker nog héél wat meer aan te
voeren tegen de gemaakte opmerkingen.
Maar hét zou te ver buiten het bestek van dit
artikel gaan, daarop nog verder in te gaan
te meer waar er nog gelegenheid te over is
daarop nader terug te komen.
Maar ik meen in elk geval toch nog wel te
mogen zeggen, dat het niet aangaat de waarde
van de R. K. Vakorganisatie te onderschatten,
ook niet op zedelij k-godsdienstig terrein.
Wie dat tóch doet moet met iets anders ko
men dan bloote beweringen die door de fei
ten zelf worden weerlegd.
A. J. L.
HET N. A. S. EN MOSKOU.
De communisten hebben in het N.A.S.
een meerderheid weten te behalen voor aan
sluiting bij de Internationale van Moskou.
Als deze stemming inderdaad weergeeft
de meening van de meerderheid in het N.
A. S. dan ziet het er in die organisatie toch
wel allertreurigst uit.
Wie nog niet overtuigd was van de dwaas
heid van het communisme, zooals dat door
Wijnkoop C.s. wordt aangehangen, zou zeker
toch met walging moeten vervuld worden
bij het lezen van hetgeen in Rusland als com
munisme aan den man wordt gebracht.
In hun eigen orgaan, de Tribune, hebben
zij kunnen lezen met welk een fanatisme over
het doodvonnis van Mgr. Cieplak wordt
geschrevenhoe zelfs met uitgelatenheid
wordt gehuldigd de anti-clericale campagne
van de Sovjet-macht.
De gruwelen die daar plaats kunnen vin
den, zullen ieder die niet door duivelschen
haat tegen God en Godsdienst verblind is,
tegen de borst stuiten.
En die noemen zich, voor den weerga, dan
nog wel de vrijheidsmenschen bij uitnemend
heid.
Andermaal blijkt op de meest overtuigende
wijze, dat ongeregelde vrijheid niets anders
beteekent dan tirannie en verdrukking van
den eenen mensch over den anderen.
Ongeregelde vrijheid brengt slavernij, on
verschillig of we met communistische of li
berale vrijheid te doen hebben.
Het communisme heeft onder de Neder-
landsche arbeiders weinig aanhangers wat
voor hun nuchterheid pleit zoodat de
al of niet aansluiting bij Moskou op zich
Zelf beschouwd niet van zoo'n overweldigen
de beteekenis is, maar het feit dat men daar
toe heeft kunnen besluiten in een tijd dat
de Tribune herhaaldelijk de Russische gruwe
len goedpraat en verheerlijkt is nochtans een
zeer bedenkelijke uiting en werpt een schril
licht op de geestesgesteldheid van zulke men
schen.
Hoe het mogelijk is dat menschen die hun
mond vol hebben over vrijheid nog iets te ma
ken willen hebben met sovjet-Rusland, dat
zijn inwoners letterlijk iaat verhongeren en
gelijktijdig zijn graan verpanjertdat Bis
schoppen laat ter dood veroordeelen omdat
zij hun plicht als priesters der Kerk vervullen,
dat zelfs de kinderen durft misbruiken voor
hun openlijke propaganda tegen God en gods
dienst, zie, dat gaat ver boven ons begrip.
Ze moeten ons dan ook voortaan, méér
nog dan in het verleden van het lijf blijven
met hun vrijheid, want het is aan geen twijfel
meer onderhevig wat zij daaronder verstaan.
En gelukkig voor hen, dat het overgroc e
deel van het Nederlandsche volk een andei
begrip van vrijheid heeft als zij, anders zou 't
er voor hen niet zoo malsch uitzien.
A. J. L.
UITERST GEMATIGD.?
De „R. K. Werkgever" van 28 Maart
n em den kwartaalstaat over Van het R.K,
va.-jureau en ofschoon de redactie zegt,
dat het niet op haar weg ligt de oorzaken van
het ledenverlies op te sporen is zij toch Zoo
welwillend daarover een kleine beschouwing
te geven
,,Wij voor ons gelooven, dat de meeste
arbeiders hun organisatie den rug hebben
toegekeerd, toen de conjunctuur-omslag
geen onmiddellijk tastbare materieele winst
voor de organisaties meer brengen kón.
Blijkbaar beschouwden deze deserteurs
de vakorganisatie als een automaat, waar
in men de contributie stort, die er in den
vorm van loonsverhooging weer dubbel en
dwars uitkomt. Trouwens de propaganda
voor de organisatie was voor 90% op die
mentaliteit gericht geweest en nu de auto
maat niets meer kan teruggeven, offert
menig arbeider geen inwerp meer.
De uiterst gematigde houding der werk
geversvereenigingen in dezen crisistijd
t. o. v. het tempo der loonsverlaging le
vert bovendien zoo weinig agitatie-materi
aal, dat ook het parool „tegen de reactie"
niet den minsten vat heeft op de groote
massa. De best geleide organisaties, die
haar leden naast materieele voordeelen,
ook meer ideëele wisten te verschaffen en
die ondanks alle moeilijkheden het
contract met de werkgevers wisten te
bewaren, leden echter de minste verliezen.
Dit bewijzen de organisaties in de grafi
sche vakken, het mijnbedrijf, het spoor- en
trambedrijf, de tabaksindustrie, het hout
en meubelbedrijf, de organisaties van het
overheidspersoneel en tot op zekere hoogte
ook de Bond van bouwvakarbeiders."
Bepaald vleiend klinkt dat niet. En men
is geneigd te meenen, dat de redactie niet
al te serieus haar beschouwing heeft nage
gaan, anders is het weinig verklaarbaar hoe
zij tot zulke laten we maar zeggen een
zijdige beweringen kan komen.
De mijnwerkers, die relatief zeker heel
wat grooter verliezen leden dan b.v. de tex
tielarbeiders, worden genoemd bij de „best
geleide organisatie's" terwijl laatstgenoemde
„vergeten" wordt.
Die bewering is dan ook zóó oppervlakkig
dat iemand die even doordenkt er niet door
in de war gebracht kan worden.
Men zal noodgedwongen andere oorzaken
moeten opsporen, want de door de redactie
genoemde wordt door de cijfers zelf weerlegd.
Ook de overige beweringen wekken zoo
het vermoeden dat ze weinig overdacht zijn.
Dat b.v. de propaganda van de R. K. Vak
beweging voor 90% gericht was op de menta
liteit van menschen die de vakbeweging als
een loonsverhoogingsautomaat hebben aan
gezien is alweer gemakkelijker beweerd, dan
bewezen.
In' elk geval staat dan toch vist, dat als de
arbeiders de „automaat-methode" werkelijk
aanhingen, zij nooit meer reden hadden om
lid te blijven dan thans.
Want de redactie van de „R. K. Werk
gever" mag meenen dat de werkgevers zoo
uiterst gematigd zijn in dezen crisistijd en zij
mag zelfs meenen dat het tempo van de loons
verlagingen van dien aard is dat het parool
„tegen de reactie" geen vat heeft op de massa,
zij zal toch wel willen toestaan dat anderen
daar even anders over denken.
En niet onwaarschijnlijk was er van een
terugslag in het ledental geen sprake meer,
wanneer de massa zich door de huidige om
standigheden niet te machteloos gevoelde
tegen de felle reactie en het „bliksemtrein"
tempo waarmede de verlagingen worden in-
tvoerd en opgedrongen in sommige bedrij-
n. Het mag dan oök sterk betwijfeld wor
den of de metaalbewerkers, steenfabrieks
arbeiders en meerdere groepen wel zoo
doordrongen zijn van de buitengewone ge
matigdheid waarmede de werkgevers op
treden.
En als de redactie de cijfers, dqor haar
zelf overgenomen, eens nagaat, dan zal zij
ervaren, dat vrijwel die organisaties het
zwaarst getroffen worden, die het meest van
de reactie te lijden hadden, al kan ook dit niet
als eenigste reden worden aangemerkt.
Maar nogeens heel vriendelijk is de be
schouwing van „De R. K. Werkgever" niet,
doch we zijn van haar den laatsten tijd ook
weinig vriendelijkheid gewend.
En het is maar de vraag of haar lezers,
die natuurlijk niet om materieele belangen
zooals de arbeiders, doch, zoo niet uitsluitend
dan toch voor het overgroote deel, alleen uit
hoogere motieven lid van hun organisatie
zijn en blijven, niet een weinigje op het ver
keerde pad worden gebracht door dergelijke
voorstellingen van zaken.
DE LANDBOUW IN ENGELAND.
De Engelsche medewerker van het Alg.
Ned. Landbouwblad schrijft aan genoemd
blad het volgende
In dit blad van 3 Februari heb ik onder
het opschrift „tegenstellingen" gespi ken
over de enorme crisis, welke den landbouw
in Engeland beheerscht en mededeeling ge
daan van het optreden van den ex-premier
Mr. D. Lloyd George in het Parlement ten
behoeve vu den Landbouw.
De pre i r Mr. Bonar Law heeft toen be
loofd een economische commissie te benoe
men, teneinde met voorstellen te kunnen ko
men.
Dit gaf hoop, niet alleen in de kringen der
landbouwers, doch ook in die der Kamerle
den, die als candidaten beloofd hadden om
in het Parlement niet stil te zitten, doch de
landbouwbelangen te zullen behartigen.
Inmiddels is cje crisis steeds erger geworden
en is het in het graafschap Norfolk tot een
loonstrijd gekomen.
De boeren trachtten het ten slotte in de
loonen te vinden en wilden loonsverlaging
invoeren.
De arbeiders hebben toen het werk neer
gelegd. Er wordt beweerd, dat 9000 arbeiders
staken. Een loonaanbod van 25 shilling
(circa 15) per week van 54 uur is geweigerd.
Ook in andere graafschappen is het tot
loonstrijd genaderd. In Northamptonshire
is het werkgeversaanbod van 28 shilling bij
50 uur werktijd per week geweigerd. De
werkgevers en werknemers op landbouw
gebied hebben zich nu gezamenlijk tot den
Mriiiter-President Mr. Bonar Law gewend.
Deze heeft Zaterdag een deputatie der
landbouwers en der landarbeidersvereenigin-
gen ontvangen..
De woordvoerder der arbeiders wees er op,
d.;t een loon van 20 shilling en 10 pence per
week of 5 pence (een kwartje) per uur was
geboden. Dat was een onmogelijk loon. Hij
verzocht de Regeering een Landbouwraad
in te stellen.Verder wees hij op de uitstekende
Verhouding tusschen werkgevers en werk
nemers in den landbouw, doch verklaarde,
dat thans een loonstrijd niet te vermijden
was.
De woordvoerder der landbouwers meen
de, dat de Engelsche regeering met betrek
king tot de politiek op landbouwgebied in
de laatste jaren te veel van den hak op den
tak was gesprongen. Het invoeren van sub
sidie en van minimum- en maximumprijzen
en het later weer herroepen van die garanties
had onberekenbare schade aan de boeren be
rokkend. Men mocht -gerust aannemen, dat
de boeren de laatste jaren op tarwe 2 Eng.
ponden 24), op gerst en haver 3 Eng. pon
den en op aardappelen 15 Eng. ponden per
acre (o.4 H.A.) verloren hadden.
Mr. Bonar Law heeft daarop geantwoord
1. dat hij niet bereid was om een Land
bouwraad op te richten
2. dat er twee middelen waren om de hui
dige hevige crisis te bestrijden n.l. a. subsi
die en b. protectie.
Wat de subsidie betrof dit was bij vroe
gere proefnemingen een groote mislukking
gebleken.
Wat de protectie aanging daartegen zou
de natie zich met groote kracht verzetten en
hij v/as overtuigd, dat daarvoor in het Parle
ment geen meerderheid te vinden zou zijn.
Hij achtte de klachten ook wel wat over
dreven. De door hem ingesteldé commissie
was nog aan het werk, teneinde te trachten
te bevorderen, dat de producent werkelijk het
voordeel van een hoogen prijs, die door den
consument voor levensmiddelen betaald werd,
zou genieten.
Verder zou het wetsontwerp om landbouw-
credieten te verleenen spoedig gereed zijn.
Overigens moesten de landbouwers en land
arbeiders zich zelf helpen. Dat gebeurde in
andere industrieën eveneens.
De deputaten gingen dus onverrichter
zake huiswaarts.
Zal dit muisje nog een staartje hebben
Dat zal eigenlijk van Mr.David Lloyd George
afhangen. Deze zou. bij het troonrede-debat,
deze zaak in het Parlement aanhangig kun
nen maken, om er meteen wat politieke munt
uit te slaan, daar heel wat conservatieve Ka
merleden tegen de Regeering zouden moeten
stemmen, aangezien zij als candidaat bepaalde
beloften hebben gedaan. Mr. Lloyd George
zal echter wel geen protectie gaan aanbevelen.
Men dringt overigens zeer op die protectie
aan, vooral op het heffen van invoerrechten
op spek, kaas, boter en meel en van uitvoer
rechten of afvalproducten.
Wat het meel betreft, kon het nog wel tot
een soort protectie komen, aangezien het
vermalen van graan voor het land van groot
voordeel zou zijn, vooral door het nut van
de afvalproducten als voer enz.
Voor Holland is de zaak van niet gering
belang met het oog op boter, kaas en spek.
J. K. A
DOOR OVERLEG TOT DEN SOCIA
LEN VREDE.
De R. K. Landbouwbedrijfsraad heeft
onderstaand communiqué verzonden aan
de bladen van de gewestelijke Boerenbonden
en aan den R. K. Landarbeidersbond.
Bij een vorige gelegenheid heeft h t Be
stuur van den Algemeenen R. K. Landbouw-
Bedrijfsraad een rondschrijven tot U gericht,
waarin eraan werd herinnerd, dat de Katho
lieke patroons en arbeiders zich bij de ver
nieuwing van looncontracten ook in deze
voor het land- en tuinbouwbedrijf zoo moei
lijke tijden moeten laten leiden door de be
ginselen der Christelijke rechtvaardigheid.
Den arbeiders eenerzijds werd daarbij voor
gehouden, dat ook zij bij het stellen hunner
arbeidsvoorwaarden voor den inderdaad ern-
stigen toestand,waarin een aanmerkelijk
deel van het land- en tuinbouwbedrijf ver
keert, een open oog behooren te hebben.
Anderzijds werd er den werkgevers op ge
wezen met aanhalingen uit de Encycliek
„Rerum Novarum" van Paus Leo XIII z. g.,
die aan duidelijkheid niets te wenschen over
laten dat het een eisch der natuurlijke
rechtvaardigheid is, dat het loon riet onvol
doende mag zijn, om een spaarzaam en op
passend werkman te onderhouden.
Het Bestuur gevoelt zich geroepen thans
ook nog op iets anders te wijzen.
Het spreekt wel vanzelf, dat het vaststel
len van de arbeidsvoorwaarden moet geschie
den in gemeen overleg tusschen de organisa
ties van de patroons en de organisaties van
arbeiders. Bij een dergelijk overleg moeten
beide partijen niet alleen weten te nemen,
maar ook te géven. Dit overleg moet geschie
den in een geest van toenadering, van vre
delievendheid, m n moet van weerszijden
met alle kracht c.i met hoogen ernst er naar
streven om tot overeenstemming te gera
ken. Waar een wil is, is ook Ven weg en waar
derhalve de wil aanwezig is om elkanders
standpunt te begrijpen, daar zal ook een weg
gevonden kunnen worden om te komen
tot het afsl. iten van een contract, dat al
moge het dan ook misschien niet geheel en
al bevredigen beschouwd kan worden als
zijnde in de gegeven omstandigheden toch
de meest bevredigende oplossing.
Beide partijen behooren dus den socialen
vrede door overleg na te streven en mogen
zich niet alleen niet theoretisch maar
ook niet practisch stellen op het standpunt
van den klassenstrijd, dat onlangs nog zoo
fel veroordeeld is door onzen Heiligen Vader
Paus Pius XI, die in Zijne eerste Encycliek
spreekt van dien strijd „die als een doodelijke
zweer reeds is verouderd in het lichaam der
naties, arbeid, industrie, handel, in één woord
aire samenstellende deelen verwondend, die
voor de welvaart van individu en gemeen
schap onontbeerlijk zijn. En deze verschrik
kelijke kwaal wordt nog verergerd eener
zijds door de toenemende begeerte naar stof
felijke goederen, anderzijds door de vasthou
dendheid daaraan, en door de zucht, aan bei
de p; r ijen gemeen, om te bezitten en te
heerscnen."
Men neme dus niet zijn toevlucht tot den
strijd, die al mag niet ontkend worden dat
hij in geen enkel buitengewoon geval ge
rechtvaardigd kan zijn altijd en overal te
betreuren is en er slechts toe bijdraagt de ge
moederen te verbitteren en de partijen inner
lijk steeds verder van elkander te vervreem
den.
Slaagt men er ondanks den aan beide
zijden aanwezigen goeden wil niet in;Jtot
overeenstemming te komen, dan is de arbi
trage de scheidsrechterlijke uitspraak het aan-
Oorspronkelijke roman d. H. B. <r. d. SANDE
Prijs gebonden 4.50. franco p p. 4.75
Prijs gebrocheerd 3.franco p.p. 3.25
Roman van denzellden popula:ren schrijver
Prijs gebrocheerd 2.25. franco p.p. 2.50
Verkrijgbaar bij den boekhandel en oij de
N.V. DRUKKERIJ .DE SPAARNESTAD"
gewezen middel om tot een oplossing te ge
raken. Reeds Paus Leo XIII z.g. heeft met
kracht en klem op dit voortreffelijke middel
tot behoud van den socialen vrede gewezen,
waar hij in Zijn Encycliek „Rerum Nova
rum" schrijft „Indien iemand uit een van
beide klassen meent in iets benadeeld te zijn,
dan is er niets meer wenschelijk dan dat er
uit de vereeniging zelf bekwame en recht
schapen mannen worden aangesteld, door
wier scheidsrechtelij ke uitspraak het geschil
wordt beslecht
Het voorstellen of aanvaarden van arbitra
ge tot oplossing van een geschil en ter ver
in'jding van strijd is een daad,'welke hem
eert, die ze stelt, c m lat ze een bewijs is van
wijsheid, vredelievendheid en vertrouwen in
het goed recht. Het verwerpen van een voor
stel tot arbitrage daarentegen is meestal een
tee ken, dat men zelf overtuigd is van de on
houdbaarheid of de zwakte van zijn stand
punt of betoog. Heeft men zelf vertrouwen
in zijn recht, dan kan m:n er imm:rs ook
geen bezwaar tegen heöben de beslissing
van het geschil of van het meningsverschil.
te leggen in handen van eenige bekwame el
rechtschapen minnen, die na rmiele vootf
lichting van den kant van beide partijen zul
len oordeelen naar recht en billijkheid.
Het Bestuur vertrouwt dan ook, dat
alle voorkcminde geschillen inzake afsluiti
of vernieuwen van looncontracten beid
partijen ernstig zullen streven naar overeen
stemming zonder inmenging van derden
doc.i dat, mocht overeenstemming niet blij
ken te kunnen worden verkregen langs dezel
weg, steeds en in alle gevallen arbitrage bo
ven strijd zal worden verkozen om te komej
tot de gewenschte oplossing.
Het Bestuur van den Algemeenen R. ld
Landbouw-Bedrijfsraad
Prof. L. VAN AKEN Ord. Praem„
Voorzitter.
Mr. H. VAN HAASTERT,
Adj. Secretaris.
DE RIJKSMIDDELEN.
Wijn enT Gedistilleerd kelderen geweldig.
Zonder eenigen twijfel drukt de slechte gang
der zaken de consumptie van deze dranken.
Verder zal de enoirn fraude van sterke dran
ken langs de oostelijke grenzen aan de daüng
van den gedistilleerdaccijns met circa 8 ton
niet vreemd zijn. Een juichen der drankbe
strijding en het maken van gevolgtrekkingen
uit een en ander, zouden ontijdig zijn.
Zelfs het bier liep zij het ook met een
paar mille terug, waaruit duidelijk blijkt,
dat de economische toestand ook op het ge
bruik van dezen drank begint in te werken.
Gememoreerd mag worden, dat de raming
bij Wijn, Gedistilleerd en Bier zelfs in de ver
te niet werd bereikt. („Kruisbanier").
V.
VREUGDE.
Vreugde! Alles roepf ons thans tot
vreugde. Het blijde Alleluja, dat in de kerken
weerklinkt: „het Verheug U, Koningin des
Hemels, Alleluja" dat het „Engel des
Heeren" heeft vervangen; de natuur, die zich
kleedt in haar feestgewaad; de vogelen, die
hun liederen laten galmen, wekken ons tot
vreugde.
Vreugde overal! Over vreugde willen wij
dan ook schrijven. Waarom niet? Heeft ieder
geen behoefte aan vreugde en geen recht
op vreugde? Zij is onontbeerlijk voor de ge
zondheid van het lichaam als van de ziel;
voor het stoffelijk en verstandelijk als voor
het godsdienstig leven.
De ware vreugde is de beste artsenij. Zij
bevordert de ademhaling door een grooter
toevoer van bloed naar de hersenen en be
tere voeding der zenuwcellen. De vreugde
gymnastiek heeft heerlijke gevolgen: zij zet
de longen uit en verlicht den hertslag. Ziek
ten kunnen daardoor worden bezworen of
zelfs geheel voorkomen. De vreugde, die uit
een reine bron welt, is een balsem voor het
leven, een onovertroffen steun bij den arbeid.
De opgeruimde, de vroolijke ziet moeilijkhe
den gaarne onder de oogen; hij maakt van
een mug geen olifant, en zoo er werkelijk een
olifant is, verjaagt hij dien door een mug
Zijn princiep is: Wie wil, die kan!
De vroolijke geestdrift bemoedigt het kind
en den jongeling, maakt hen het werk licht,
en een gelukkige uitkomst bevestigt in hen de
waarheid, dat lustige arbeid oyer alles ze
geviert. Uitspanning is den arbeidzame zoo
noodzakelijk als de ademhaling voor het le
ven. Een werkzaam leven zonder uitspan
ning noemt een wijze: Een lange reis zonder
herberg. „Bestaat de uitspanning," zei de
vroolijke Pater van Meurs „in een hartelijk
lachen, een vroolijk genot, dan werkt zij dub
bel krachtig, dan verdient zij den naam van
recreatie, herschepping, dat is een verfris-
sching, een verkwikking van lichaam en
geest, waardoor beide worden in staat ge
steld om den onderbroken arbeid met ver
nieuwde kracht te hervatten." (1)
Vroolijkheid, opgewektheid is niet slechts
voor dafi toekomstigen koopman en indus
trieel noodig, maar zij is niet minder noodza
kelijk voor hem, die de krachten van zijn
ziel aan den dienst van wetenschap en kunst
wil wijden. Is 't gemoed lustig gestemd, dan
is de geest helderder en doordringender, de
verbeelding levendiger en vruchtbaarder.
De ware vreugde stemt tot goedheid,
welwillendheid en dienstvaardigheid. De
menschen brengt zij tot elkander, zij bevor
dert het gezellig verkeer en weeft vriend
schapsbanden te zamen. „De vreugde is het
zeil van het schip", zegt Mgr. Dr. Paul
Wilhelm von Keppler, bisschop van Rothen-
burg, „wie met dit zeil weet om te gaan,
vangt ook ongunstige windrichtingen op, en
maakt ze nog dienstbaar aan sneller vaart.
De ware reine vreugde is evengoed als het
lijden van opvoedende kracht en de opvoe
ding tot de vreugde is even noodzakelijk, ja
noodzakelijker dan het lijden. (2)
't Is jammer, dat sommige ouders en op
voeders de groote waarde van
opvoeding tot vreugde niet schij
nen te beseffen. De' gelegenheden en de mid
delen om vreugde in het kinderleven te
brengen, ontbreken hun andere niet. Zij voe
len echter niet. dat die kleine geestelijke en
stoffelijke vreugden, die de liefde van moe
der en vader schenken, voor het kinder- en
jongelingshart hun zoetheid, bekoring en
geur behouden voor geheel het volgende le
ven. Wat op blijde wijze in gemoed, ver
stand en hart van het kind is geprent, dat
blijft niet bij de oppervlakte, dat klampt zich
stevig vast, dat dringt, om zoo te zeggen,
tot in het merg van het karakter. „Aan ziel
en lichaam" aldus is de levensregel van
den H. Franciscus van Sales „moet nu en
dan vreugde en verkwikking gebracht wor
den en het is zonder twijfel een fout uit
overdreven gestrengheid, noch aan zich zelf,
noch aan anderen een genoegen te gunnen."
Aan kinderen en jongelingen moet gaarne
ontspanning gegund worden.
Dit zijn de beste ouders en opvoeders, die
met geestelijke, met eenvoudige stoffelijke
middelen, met zonnestralen van vreugde, met
een vriendelijk woord, een blik, hetzelfde,
neen veel meer bereiken dan anderen met
lichamelijke tuchtiging; Vriendelijkheid en
blijmoedigheid bewerken meer goeds dan
strengheid. De ernst der strengheid moet
door de vreugde getemperd worden; zij be
hooren bij elkander, zij mogen elkaar niet
buitensluiten.
De groote opvoeders der jeugd, de H. Phi-
lippus Nerius en de eerbiedwaardige Dom
Bosco waren van de noodzakelijkheid der
vreugde overtuigd. Zij konden niet zien, dat
een jongen bedroefd was. Philippus Nerius
sprak eens tot. een broeder die klaagde, dat
de jongelingen zoo'n helsch spektakel maak
ten: „Broeder, als ze geen kwaad doen, mo
gen ze hout op mijn rug hakken". Dom Bos
co was goochelaar, koorddanser, leider van
een tooneelclub, directeur van een jongens
koor enz. enz. Hij was alles voor allen ge
worden, om allen voor den grootsten Kinder
vriend te behouden of te winnen. Pius X
stelde in 1905 en volgende jaren meermalen
het Vaticaan open voor de gymnastiek-oefe-
ningen van de jeugd. De Paus woonde met
heel zijn hofhouding het halspel, de wedloo-
pen en de gymnastiek van duizenden jongens
bij en deelde 200 medailles aan de overwin
naars uit. „De jongelieden moeten van sport
houden", sprak de altijd vroolijke H. Vader,
„het doet hun goed aan lichaam en ziel; men
voelt zich weer jong, wanneer men- hen ziet
loopen, springen en zich vermaken". Hier
dient even gewezen te worden op hetgeen
Mgr. P. Hopmans in zijn laatsten Vasten
brief schrijft: „Wij weten te goed, dat het
voor de jeugd heilzaam is met geoorlooid
spel den vrijen tijd door te brengen. Wij
zullen dan ook de laatste zijn om te bewe
ren, dat behoorlijke ontspanning op den dag
des Heeren niet alleszins toelaatbaar is.
Zelfs zien wij met welgevallen neer op het
vroolijke spel, dat onze jeugd van de ledig
heid, des duivels oorkussen, verwijderd
houdt, den geest in beslag neemt en tevens
ontspant en daardoor meer geschikt maakt
voor studie en arbeid. Maar gij weet ook al
len, dat de deugd in het midden Ligt en dat
men in alles maat moet houden". Hierover
is in den laatsten tijd voortdurend geschre
ven. Men kan volstaan met te verwijzen naar
de nummers 4 en 10 der Opvoedkundige
Brocburenreeks.
't Is en blijft te betreuren, dat in onze da
gen bij de uitspanningen al te vaak verge
ten wordt: 1. dat de deugd in het midden
ligt' en dat men in alles maat moet houden
en 2. dat de mensch geschapen is om God
in dit leven te kennen, te dienen en te be
minnen. Geen ware vreugde is
voor ons menschen weggelegd dan in den
dienst van God; in de trouwe vervulling on
zer plichten. De Ouders en Opvoeders moe
ten bij al hun werken 's menschen einddoel
steeds in het oog houden. Slagen zij er in,
dat hun kinderen vreugde scheppen in den
godsdienst, het gebed, den arbeid, in daden
van zelfoverwinning en naastenliefde, dan is
het opvoedingswerk tot een behoorlijke
hoogte gebracht, dan ontwikkelt het karak
ter zich van zelf. Een leven vreugdeloos
heid, van ontbering en tegenspoed zal dan
manmoedig geleid worden. De opvoeding
heeft haar plicht gedaan, als ze stalen ka
rakters vormt.
J. BERGMANS.
St. Gregoriushuls, Utrecht.
(1) „De Vroolijkheid en het lachen", door
Pater B. van Meurs, S. J. Maatschappij
„De Katholieke Illustratie".
(2) „Meer vreugde" door Bisschop Von
Keppler. N.V. R.-K. Boek-CentTale, Am
sterdam.
Heb het altsf-kendste aan te bieden dat
iemand wei.schen kan, boe zal de wereid
bet weten, indien gij niet adverteert.
JOHN. P. ROCKEFELLER.
Van 'n man, 'n vrouw
en 'n kind.
Zaterdagavond voor Paschen.
Slide straat aan 't einde der Stad.
Omstredks tóen uur.
'n Man, 'n vrouw en 'n (kind.
'n Kind van zes Jaren of daaromtrent.
Vrouw loopt ongeveer zes passen voor man
«n fcónjrl.
De twee laatsten sjokken rulktoenig-unregel-
maitig achter haar aan.
De man omdat hij dronken is.
Het kind omdat hel door den man aan een
rand worcïl vastgehouden»
De wrouw draagt 'klceren waarvan al vee'
is gevergd.
Kind eveneens. De schoentjes zijn vod te
groot; blijkbaar 'n afgedragen paar van 'n
ouder kindDe hakjes ervan zijn barsAig en
plat H Manteltje is blauw geweest 't Malro-
tenmutsje is t nog, maar zalkt slap-lkxcmlcig
om 't groezel hoofdje.
De man is in werk-plunje, aan z'n arm
slingeren 't blikken kruikje en de stóklkezax,
bijeengehouden door 'in goor, vet touwtje.
In 't vuil-roode gecoat, met 't gruuw-gele
stekel-snorretje, knipperen, drank-slaperig die
motte pogen.
De man heeft bijna 'l geheelef' trottoir noo
dig.
H Kind moet noodgedwongen miee&lingeren;;
vindt 't blijkbaar hee! gewoon, wamt 't huilt
nielt. It klaagt niet, H doet geen moeite om los
te komen.
It Houdt alleen de vrouw in 't oog en trekt
den man mee ate deze, minder guinstig lavee-
rend, te ver achter rankt
De vrouw loopt huilerig te schelden.
De man scheldt hilklkerig en stent lerig terug.
Het kind zwijgt en luistert er naar.
Hot kind van zes jaren, of daaromtrent.
„Ein ïk.... ik zeg jehik.... nog erts,
dat je d'r micit achter bent, zie je., dal je..
„Ach, hou je bak maar, vent wan niks....
geef centen in plaats van dronkemanspraat
jes...."
„Hei-je don geen centen van me gehad? Je
loopt maar te sabbelen.... te sabbelen otter
centen.... en...."
„Had jij maar wat minder in de kroeg ge
sabbeld vanavond.... dan had je me non
niet met 'n orfgelu'ktkng tienllje afgescheept,
naarling.
„Mooi zoo.... mooi.... hik.... zoo...
daaT hei je d'r weer.daar be..begini
ze weer.... Ejn os ik je nou zeg...."
„Zeg maar iiitks, da'is veel beter.... en dan
lieg je oolk niet zoo gemeen,...."
„Goed, best.... best.... dan zeg "ik nflks.
dam zeg Ik hee..heefemaail niks meer....
bert.... best.... spreken is zwijgen en zil
ver is.... Ik zeg niks.... Maar locli ben je
d'r niet achter, Mien.... en of je nou af
zegt duik 't lieg....da'k 't lieg.... hé, pae
op, zuis, nte valle.... nie vaide. blijf op je
hetbeenen staan.... En ik zeg je nog
esen dan zeg 'ik geen woord meer
begrepe? Begrepe? Ik zeg je.... hik.... nog
es.... dak twaalf harde guldes in de baïite
van me hande heb gekregentwaalfharde
guldesgeen spie meer, boorgeen
spie...."
„Ik zal 'r maar niet naar informeere.
„Mig je.... mèg je.... en'dalak as je
wij.... Twaalf harde, nri erabete guides ep
geen kwartje meerzeg Ik je nóg es....
Dc rest komt nog, snap je...."
„O, ja. Ilk snap 't zoo goed."
„Zoo.... zoo.,.. sn....snap jfj V zoo
goedja, daar ben je ootk veels te dege
lijk voor...."
„Degelijker as jij, zuiplap.... lort"
„Ja, dat wete we nou aldat we te we
nou al vijftien jaarMaar je kan me
hikgelooven of niet, maar de rest komt
nog.... de andere week krijg je me over-
tgeid.
„Dat heb je zes weike geleeë al gezegd.
„Dait kan wel wezeMaar die man ken
ook geen ijzer bretke, zie je.... hij zit ook
op zware.... hilk.... lasten.... f Is nog al
best met 't wenkEn as Jk die man daar
nou zoo'u beetje in tegemoet ken 'komme....
Dat snav jij nefuurletk weer niet.Jij praat
alteen maar van oente.... Maar ik toon me
hart. i!k toon me.... hik.... hart....
Ik hef met die man z'n beweging mee, zie
je.... Hij zciit: Koos, zea't-ie.'t kan ver
draaid nog niet lije van de weekis 't
goed, dat ik je die over-cente damtere week
uitbetaalIk zeg: idait Ikomtt wel goed,
haaswe molte mekaar veruithellepe in
te wereldof niet? Of nüet?"
„Help jij je huishouwe maar vooruit...-
dweil
„Mooi, zoo.nou k'rijge we voor de ver
andering weer es dweil lie hoore.Ilk zeg
maarhik.... zoo.... ik zeg-maar zoo:
verandering van spijs doet eten.... Ga je
gang maar, hoor.ik luister welEn ik
zal niPis zeggen..... niks meer zegge.... dan
kan jij je gang gaan, MienZus, loop niet
zoo te trekikeik ben geen wagen...."
„Kom maar hier, Jansie.... dan wordt je
arrempie niet uit 't 'lid getrokke door je mooie
vader.... kom maar bdj je moeder loopen"...
„Wat zal me nou an me (kar hangen? Trefe
bk? Tr.trek ilk? Zij trekt.dat zeg 'k
ommiens net?"
„Kom hier, Jansie.kom bij je moeder
li open.
„Nee, nou blijft ze juist bij met Nou blijft
ze ju;'t bij mijn loopen.Bk laat me n&öt
k -./wn. zie jevast niet.vast niet
Ji. .e blijf bij me...."
Het ikind rukt en trekt om los te komen.
begint te 'buiten.
De vrouw keert zich woest omkijkt
met fonkelende oogen den dronkaard aan.
„Direct los dat kindl Versta je? Direct ios!
Lor!"
't Wordt 'n worsteling om 't kind.
De man vloekt.
De vrouw spuwt scheldwoorden.
*t Kind huilt hardier.
Late voorbijgangers blijven «team.
Een politie-agent komt aanfietsen eni beduidt
den man, dat hij rustig z'n weg moet vervol
gen.... en anders meegaat naar t bureau,
't Oploopje wordt grooter.
De vrouw verwijdert zich snel met hol
kind.
De man blijft nog wat tegen den agent
redeneerenvertelt druk-gebarend, dat
hij heer en meester is en z'n eigen niet door
z'n vrouw laat koejeneeren.
De agent geeft hem groot gelijk en werkt
hem zachtjes mee in de richting die vrouw
en kind zijn gegaan.
De man loopt mopperend achlesr het twee-
lal aan. Zegt, dat ie 't thuis wel niet 'r zal
vinden, dat ie z'n eigen niet laat kisten.
Hij blèrt z'n stouw scheldwoorden achter
na.
De vrouw schettert scheldwoorden terug,
't Kind drukt zich tegen de vrouw aan en
kijkt telkens angstig om.
"t K'tmd van zes jaren of daaromtrent
't Is Zaterdagavond voor Paschen.
't Drietal passeert scheldend 'n kerk, waar
nog flauw licht acliter de Jood-ramen tieeft.
De laatste biechtelingen verlaten bet ge
bouw, waar morgen wordt gejubeld over dn
glorievolle Verrijzenis,
(Nadruk verboden).
O. N,