Tweede Blad 7 April 1923 LEVENSDURF VOOR OUDERS EN OPVOEDERS. ELCK WAT WILS. t DE KLOVE A. J. LOERAKKER. JAC. GROEN Azn. G. W. J. VAN KOEVORDEN. J. SALMAN. TREKJES CCLXXXIX. DEZELFDE BEWERINGEN. Er zijn van die dingen die duizendmaal Zijn besproken en weerlegd en toch t 1 ens Weer naar voren worden gehaald om als argument dienst te doen. De bewering, dat onze R. K. Vakbeweging materialistisch is, is er één daarvan. Onlangs schreef ik over bedoeld onder werp een artikel door wie weet hoeveel anderen is het vóór mij reeds gedaan en toch moest ik deze week vernemen ja, dat schrijft ge nu wel, maar dat neemt toch het feit niet weg, dat de vakorganisatie, óók de R. K. Vakorganisatie, slechts stoffelijke Zaken nastreeft en daarom bij de arbeiders begeerten heeft gewekt, die anders niet bij hen zouden opgekomen zijn. Dit blijkt wel het best uit het ledenverlies nu de voordee- 'en minder groot zijn, nu zien we ook een geweldigen terugslag in het ledental. Zoodra de arbeiders zich weer krachtig genoeg ge- Voelen zullen zij precies doen als nu de werk gevers hier en daar doen. Het verhoogt de waarde van een dergelijke bewering niet, dat men haar niet schriftelijk Plaatst naast hetgeen ik daaromtrent schreef en dat het daarom blij t bij beweren. Want ik maak me stérk, dat als er nadere motiveering moest gezocht worden voor die bewering, al leer spoedig de zwakte daarvan zou b ijken. Er is geloof ik wel niemand, die er aan denkt, te zeggen, dat de arbeiders allemaal mnke, degelijke menschen zijn en dat aan hen de materialistische geest van onzen tijd 2ou zijn voorbijgegaan zonder eenigen indruk mj hen te hebben achtergelaten. Dat gelooft niemand en voor zoover ik V'eet, wordt het ook nooit beweerd. Het moet erkend, dat de tijdgeest ook'on der de arbeiders zijn verwoestingswerk heeft verrichtdat er ook inderdaad onder hen rijn, die zich blind staren op eenig sto elijk Voordeel en hun oogen sluiten voor de groote maatschappelijke en cultureele taak van onze vakbeweging, en zelfs voor hun allerhoogste, hun godsdienstige belangen te weinig oog hebben. Maar sinds wanneer is het gebruikelijk om e«n beweging of organisatie te beoordeelen naar hetgeen door sommigen harer leden misdaan wordtniet dat is het immers wat naar karakteriseert, maar haar eigen daden, haar eigen uitingen die dus gedragen worden door het willen en de gedachten der meerder heid. Een meerderheid, die heel wat grooter l ,e,n steeds grooter zal moeten zijn dan de helft plus één. En wie niet de daden van enkelen, maar me van de beweging zèl tot maatstaf neemt, Kan toch niet volhouden dat de R. K. Vak beweging hoewel bestaande uit menschen die ieder voor zich wellicht vele gebreken hebben geen groote zedelijke kracht is gebleken. Het is zoo moeilijk aan te geven, wat er wel zou gebeurd zijn, als we eens géén R. K. Vakbewe i g hadden gekend. Maar dat we in zedelij k opzicht niet minstens in veel slechteren toestand zouden verkeeren kan, dunkt mij, de grootste tegenstander niet ont kennen. Men is zoo spoedig vergeten wat geleden en voorbij is, maar wie de toestanden van voor 30 jaar nog eens in zijn geheugen wil terugroepen en nog eens wil herlezen wat destijds door den Paus over die toestanden moest geschreven worden, voor hem zal het geen vraag meer zijn wat er wel zou gebeurd rijn indien de R. K. arbeiders eens niet aan he roepstem en de raadgeving van den Paus hadden gevolg gegeven eü inplaats van de leiding der Bisschoppen te volgen eens hun e'gen weg hadden gevolgd. Maar niet slechts in negatieven, doch ook m positieven zin hebben onze R. K. organi saties groot nut gesticht, óók op zedelijk- i.odsdienstig terrein. Men mag wel met ge- ',°ten oogen door de wereld gaan, als men aat niet heeft opgemerkt. Dat onze beweging wel degelijk haar begin gen heeft doen doordringen bij haar leden Wordt het best geteekend door het feit, dat R. K. Vakbeweging bij alles wat er voor- tornt, steeds een vreedzame oplossing na streeft. Er zijn mij hieromtrent geen uitzonde ringen bekend bij alle fouten die er ooit door de R. K. arbeidersbeweging kunnen ge haakt zijn nimmer heeft men haar kunnen verwijten dat zij niet bereid was rechtspraak d°ven strijd te verkiezen en nimmer heeft zij de gehoorzaamheid aan het Kerkelijk gezag opgezegd. Als we eens zoover waren, dat andere groe- Pen hetzelfde zouden kunnen beweren, dan Waren we al een heelen stap verder. Wat zou het b.v. een geheel anderen indruk geven, als de werkgevers over de geheele linie eens niet vroegen wat of voordeelig schijnt, maar wat recht is en bij meeningsverschil zich durfden overgeven aan de uitspraak van derden dan zouden we niet alleen voor ons zélf heel Wat kwaads afwentelen, maar we waren niet «nger een spot voor anderen. Met volle waardeering voor de vele R. K. Werkgeversvereenigingen die reeds metter daad in bovenbed.oelden zin werkzaam waren, blijkt nog steeds, dat vele Patroonsvereeni- gmgen er den brui aan geven en liever eigen inzicht volgen met al de onheilen daaraan Verbonden, dan rechtspraak van derden te aanvaarden. Alleen afgaande op eigen ervaringen en uitsluitend de laatste maanden betreffende, wil ik slechts *.i enkelen greep doen en on dervond hoe R. K. Werkgeversvereenigingen arbitrage weigerden te Schipluiden, Waterin gen, Kruisland, Leidschendam, Oude Tonge, Achthuizen, enz. om nog te zwijgen van ver- eenigingen die zelfs elk redelijk overleg weigeren. Waar de toestand zóó is, moest men zich veeleer verwonderen, dat de R. K. arbeiders verenigingen nog zoo trouw en beginselvast zijn gebleken en ondanks het slechte voor beeld het goede spoor wisten te behouden. Dat doet geen verstoffelijkte beweging. Maar Roomsch georganiseerde Arbeiders kunnen ook op den duur geen materialisten zijn. Dagelijks hebben zij de vinnigste aan vallen te doorstaan, zooal niet rechtstreeks tegen hun godsdienst, dan toch tegen hun R. K. Vakorganisatie, wier zedelijke beteeke- nis door den tegenstander heel wat beter op waarde geschat wordt dan door dezulken uit ons eigen kamp. Men beroept zich bij de beoordeeling van onze R. K. Organisatie ook ten onrechte op hen die ons gelid verlieten. Zeker, dezulken doen voor zoover het door hun schuld geschiedt geheel ver keerd en laden minstens den schijn op zich, dat zij noch van onze maatschappelijke ver houdingen, nóch van onze Roomsche idealen veel begrepen hebben. Want begrepen zij ook maar iets van de maatschappelijke verhoudingen, dan zouden zij zich wel wachten om eenige dubbeltjes per week aan contributie uit te winnen, wijl ze elk dubbeltje voordeel met guldens moeten, betalen. Zulke menschen, die het welzijn van hun huisgezin opofferen voor eenige dubbeltjes per week en bovendien hun kameraden en hun beweging in den steek laten, kan men toch waarlijk niet als voorbeeld aanhalen, tenzij dan als voorbeeld dat er ook onder de arbeiders nog zijn, die niet in staat zijn zélf te beoordeelen wat hun belang meebrengt. Want het is wel de allerdwaaste uiting van egoïsme welke men zich denken kan. En voor de zedelijke beteekenis van onze beweging als zoodanig zijn zulke voorbeelden dan ook geheel onbruikbaar. Er was zeker nog héél wat meer aan te voeren tegen de gemaakte opmerkingen. Maar hét zou te ver buiten het bestek van dit artikel gaan, daarop nog verder in te gaan te meer waar er nog gelegenheid te over is daarop nader terug te komen. Maar ik meen in elk geval toch nog wel te mogen zeggen, dat het niet aangaat de waarde van de R. K. Vakorganisatie te onderschatten, ook niet op zedelij k-godsdienstig terrein. Wie dat tóch doet moet met iets anders ko men dan bloote beweringen die door de fei ten zelf worden weerlegd. A. J. L. HET N. A. S. EN MOSKOU. De communisten hebben in het N.A.S. een meerderheid weten te behalen voor aan sluiting bij de Internationale van Moskou. Als deze stemming inderdaad weergeeft de meening van de meerderheid in het N. A. S. dan ziet het er in die organisatie toch wel allertreurigst uit. Wie nog niet overtuigd was van de dwaas heid van het communisme, zooals dat door Wijnkoop C.s. wordt aangehangen, zou zeker toch met walging moeten vervuld worden bij het lezen van hetgeen in Rusland als com munisme aan den man wordt gebracht. In hun eigen orgaan, de Tribune, hebben zij kunnen lezen met welk een fanatisme over het doodvonnis van Mgr. Cieplak wordt geschrevenhoe zelfs met uitgelatenheid wordt gehuldigd de anti-clericale campagne van de Sovjet-macht. De gruwelen die daar plaats kunnen vin den, zullen ieder die niet door duivelschen haat tegen God en Godsdienst verblind is, tegen de borst stuiten. En die noemen zich, voor den weerga, dan nog wel de vrijheidsmenschen bij uitnemend heid. Andermaal blijkt op de meest overtuigende wijze, dat ongeregelde vrijheid niets anders beteekent dan tirannie en verdrukking van den eenen mensch over den anderen. Ongeregelde vrijheid brengt slavernij, on verschillig of we met communistische of li berale vrijheid te doen hebben. Het communisme heeft onder de Neder- landsche arbeiders weinig aanhangers wat voor hun nuchterheid pleit zoodat de al of niet aansluiting bij Moskou op zich Zelf beschouwd niet van zoo'n overweldigen de beteekenis is, maar het feit dat men daar toe heeft kunnen besluiten in een tijd dat de Tribune herhaaldelijk de Russische gruwe len goedpraat en verheerlijkt is nochtans een zeer bedenkelijke uiting en werpt een schril licht op de geestesgesteldheid van zulke men schen. Hoe het mogelijk is dat menschen die hun mond vol hebben over vrijheid nog iets te ma ken willen hebben met sovjet-Rusland, dat zijn inwoners letterlijk iaat verhongeren en gelijktijdig zijn graan verpanjertdat Bis schoppen laat ter dood veroordeelen omdat zij hun plicht als priesters der Kerk vervullen, dat zelfs de kinderen durft misbruiken voor hun openlijke propaganda tegen God en gods dienst, zie, dat gaat ver boven ons begrip. Ze moeten ons dan ook voortaan, méér nog dan in het verleden van het lijf blijven met hun vrijheid, want het is aan geen twijfel meer onderhevig wat zij daaronder verstaan. En gelukkig voor hen, dat het overgroc e deel van het Nederlandsche volk een andei begrip van vrijheid heeft als zij, anders zou 't er voor hen niet zoo malsch uitzien. A. J. L. UITERST GEMATIGD.? De „R. K. Werkgever" van 28 Maart n em den kwartaalstaat over Van het R.K, va.-jureau en ofschoon de redactie zegt, dat het niet op haar weg ligt de oorzaken van het ledenverlies op te sporen is zij toch Zoo welwillend daarover een kleine beschouwing te geven ,,Wij voor ons gelooven, dat de meeste arbeiders hun organisatie den rug hebben toegekeerd, toen de conjunctuur-omslag geen onmiddellijk tastbare materieele winst voor de organisaties meer brengen kón. Blijkbaar beschouwden deze deserteurs de vakorganisatie als een automaat, waar in men de contributie stort, die er in den vorm van loonsverhooging weer dubbel en dwars uitkomt. Trouwens de propaganda voor de organisatie was voor 90% op die mentaliteit gericht geweest en nu de auto maat niets meer kan teruggeven, offert menig arbeider geen inwerp meer. De uiterst gematigde houding der werk geversvereenigingen in dezen crisistijd t. o. v. het tempo der loonsverlaging le vert bovendien zoo weinig agitatie-materi aal, dat ook het parool „tegen de reactie" niet den minsten vat heeft op de groote massa. De best geleide organisaties, die haar leden naast materieele voordeelen, ook meer ideëele wisten te verschaffen en die ondanks alle moeilijkheden het contract met de werkgevers wisten te bewaren, leden echter de minste verliezen. Dit bewijzen de organisaties in de grafi sche vakken, het mijnbedrijf, het spoor- en trambedrijf, de tabaksindustrie, het hout en meubelbedrijf, de organisaties van het overheidspersoneel en tot op zekere hoogte ook de Bond van bouwvakarbeiders." Bepaald vleiend klinkt dat niet. En men is geneigd te meenen, dat de redactie niet al te serieus haar beschouwing heeft nage gaan, anders is het weinig verklaarbaar hoe zij tot zulke laten we maar zeggen een zijdige beweringen kan komen. De mijnwerkers, die relatief zeker heel wat grooter verliezen leden dan b.v. de tex tielarbeiders, worden genoemd bij de „best geleide organisatie's" terwijl laatstgenoemde „vergeten" wordt. Die bewering is dan ook zóó oppervlakkig dat iemand die even doordenkt er niet door in de war gebracht kan worden. Men zal noodgedwongen andere oorzaken moeten opsporen, want de door de redactie genoemde wordt door de cijfers zelf weerlegd. Ook de overige beweringen wekken zoo het vermoeden dat ze weinig overdacht zijn. Dat b.v. de propaganda van de R. K. Vak beweging voor 90% gericht was op de menta liteit van menschen die de vakbeweging als een loonsverhoogingsautomaat hebben aan gezien is alweer gemakkelijker beweerd, dan bewezen. In' elk geval staat dan toch vist, dat als de arbeiders de „automaat-methode" werkelijk aanhingen, zij nooit meer reden hadden om lid te blijven dan thans. Want de redactie van de „R. K. Werk gever" mag meenen dat de werkgevers zoo uiterst gematigd zijn in dezen crisistijd en zij mag zelfs meenen dat het tempo van de loons verlagingen van dien aard is dat het parool „tegen de reactie" geen vat heeft op de massa, zij zal toch wel willen toestaan dat anderen daar even anders over denken. En niet onwaarschijnlijk was er van een terugslag in het ledental geen sprake meer, wanneer de massa zich door de huidige om standigheden niet te machteloos gevoelde tegen de felle reactie en het „bliksemtrein" tempo waarmede de verlagingen worden in- tvoerd en opgedrongen in sommige bedrij- n. Het mag dan oök sterk betwijfeld wor den of de metaalbewerkers, steenfabrieks arbeiders en meerdere groepen wel zoo doordrongen zijn van de buitengewone ge matigdheid waarmede de werkgevers op treden. En als de redactie de cijfers, dqor haar zelf overgenomen, eens nagaat, dan zal zij ervaren, dat vrijwel die organisaties het zwaarst getroffen worden, die het meest van de reactie te lijden hadden, al kan ook dit niet als eenigste reden worden aangemerkt. Maar nogeens heel vriendelijk is de be schouwing van „De R. K. Werkgever" niet, doch we zijn van haar den laatsten tijd ook weinig vriendelijkheid gewend. En het is maar de vraag of haar lezers, die natuurlijk niet om materieele belangen zooals de arbeiders, doch, zoo niet uitsluitend dan toch voor het overgroote deel, alleen uit hoogere motieven lid van hun organisatie zijn en blijven, niet een weinigje op het ver keerde pad worden gebracht door dergelijke voorstellingen van zaken. DE LANDBOUW IN ENGELAND. De Engelsche medewerker van het Alg. Ned. Landbouwblad schrijft aan genoemd blad het volgende In dit blad van 3 Februari heb ik onder het opschrift „tegenstellingen" gespi ken over de enorme crisis, welke den landbouw in Engeland beheerscht en mededeeling ge daan van het optreden van den ex-premier Mr. D. Lloyd George in het Parlement ten behoeve vu den Landbouw. De pre i r Mr. Bonar Law heeft toen be loofd een economische commissie te benoe men, teneinde met voorstellen te kunnen ko men. Dit gaf hoop, niet alleen in de kringen der landbouwers, doch ook in die der Kamerle den, die als candidaten beloofd hadden om in het Parlement niet stil te zitten, doch de landbouwbelangen te zullen behartigen. Inmiddels is cje crisis steeds erger geworden en is het in het graafschap Norfolk tot een loonstrijd gekomen. De boeren trachtten het ten slotte in de loonen te vinden en wilden loonsverlaging invoeren. De arbeiders hebben toen het werk neer gelegd. Er wordt beweerd, dat 9000 arbeiders staken. Een loonaanbod van 25 shilling (circa 15) per week van 54 uur is geweigerd. Ook in andere graafschappen is het tot loonstrijd genaderd. In Northamptonshire is het werkgeversaanbod van 28 shilling bij 50 uur werktijd per week geweigerd. De werkgevers en werknemers op landbouw gebied hebben zich nu gezamenlijk tot den Mriiiter-President Mr. Bonar Law gewend. Deze heeft Zaterdag een deputatie der landbouwers en der landarbeidersvereenigin- gen ontvangen.. De woordvoerder der arbeiders wees er op, d.;t een loon van 20 shilling en 10 pence per week of 5 pence (een kwartje) per uur was geboden. Dat was een onmogelijk loon. Hij verzocht de Regeering een Landbouwraad in te stellen.Verder wees hij op de uitstekende Verhouding tusschen werkgevers en werk nemers in den landbouw, doch verklaarde, dat thans een loonstrijd niet te vermijden was. De woordvoerder der landbouwers meen de, dat de Engelsche regeering met betrek king tot de politiek op landbouwgebied in de laatste jaren te veel van den hak op den tak was gesprongen. Het invoeren van sub sidie en van minimum- en maximumprijzen en het later weer herroepen van die garanties had onberekenbare schade aan de boeren be rokkend. Men mocht -gerust aannemen, dat de boeren de laatste jaren op tarwe 2 Eng. ponden 24), op gerst en haver 3 Eng. pon den en op aardappelen 15 Eng. ponden per acre (o.4 H.A.) verloren hadden. Mr. Bonar Law heeft daarop geantwoord 1. dat hij niet bereid was om een Land bouwraad op te richten 2. dat er twee middelen waren om de hui dige hevige crisis te bestrijden n.l. a. subsi die en b. protectie. Wat de subsidie betrof dit was bij vroe gere proefnemingen een groote mislukking gebleken. Wat de protectie aanging daartegen zou de natie zich met groote kracht verzetten en hij v/as overtuigd, dat daarvoor in het Parle ment geen meerderheid te vinden zou zijn. Hij achtte de klachten ook wel wat over dreven. De door hem ingesteldé commissie was nog aan het werk, teneinde te trachten te bevorderen, dat de producent werkelijk het voordeel van een hoogen prijs, die door den consument voor levensmiddelen betaald werd, zou genieten. Verder zou het wetsontwerp om landbouw- credieten te verleenen spoedig gereed zijn. Overigens moesten de landbouwers en land arbeiders zich zelf helpen. Dat gebeurde in andere industrieën eveneens. De deputaten gingen dus onverrichter zake huiswaarts. Zal dit muisje nog een staartje hebben Dat zal eigenlijk van Mr.David Lloyd George afhangen. Deze zou. bij het troonrede-debat, deze zaak in het Parlement aanhangig kun nen maken, om er meteen wat politieke munt uit te slaan, daar heel wat conservatieve Ka merleden tegen de Regeering zouden moeten stemmen, aangezien zij als candidaat bepaalde beloften hebben gedaan. Mr. Lloyd George zal echter wel geen protectie gaan aanbevelen. Men dringt overigens zeer op die protectie aan, vooral op het heffen van invoerrechten op spek, kaas, boter en meel en van uitvoer rechten of afvalproducten. Wat het meel betreft, kon het nog wel tot een soort protectie komen, aangezien het vermalen van graan voor het land van groot voordeel zou zijn, vooral door het nut van de afvalproducten als voer enz. Voor Holland is de zaak van niet gering belang met het oog op boter, kaas en spek. J. K. A DOOR OVERLEG TOT DEN SOCIA LEN VREDE. De R. K. Landbouwbedrijfsraad heeft onderstaand communiqué verzonden aan de bladen van de gewestelijke Boerenbonden en aan den R. K. Landarbeidersbond. Bij een vorige gelegenheid heeft h t Be stuur van den Algemeenen R. K. Landbouw- Bedrijfsraad een rondschrijven tot U gericht, waarin eraan werd herinnerd, dat de Katho lieke patroons en arbeiders zich bij de ver nieuwing van looncontracten ook in deze voor het land- en tuinbouwbedrijf zoo moei lijke tijden moeten laten leiden door de be ginselen der Christelijke rechtvaardigheid. Den arbeiders eenerzijds werd daarbij voor gehouden, dat ook zij bij het stellen hunner arbeidsvoorwaarden voor den inderdaad ern- stigen toestand,waarin een aanmerkelijk deel van het land- en tuinbouwbedrijf ver keert, een open oog behooren te hebben. Anderzijds werd er den werkgevers op ge wezen met aanhalingen uit de Encycliek „Rerum Novarum" van Paus Leo XIII z. g., die aan duidelijkheid niets te wenschen over laten dat het een eisch der natuurlijke rechtvaardigheid is, dat het loon riet onvol doende mag zijn, om een spaarzaam en op passend werkman te onderhouden. Het Bestuur gevoelt zich geroepen thans ook nog op iets anders te wijzen. Het spreekt wel vanzelf, dat het vaststel len van de arbeidsvoorwaarden moet geschie den in gemeen overleg tusschen de organisa ties van de patroons en de organisaties van arbeiders. Bij een dergelijk overleg moeten beide partijen niet alleen weten te nemen, maar ook te géven. Dit overleg moet geschie den in een geest van toenadering, van vre delievendheid, m n moet van weerszijden met alle kracht c.i met hoogen ernst er naar streven om tot overeenstemming te gera ken. Waar een wil is, is ook Ven weg en waar derhalve de wil aanwezig is om elkanders standpunt te begrijpen, daar zal ook een weg gevonden kunnen worden om te komen tot het afsl. iten van een contract, dat al moge het dan ook misschien niet geheel en al bevredigen beschouwd kan worden als zijnde in de gegeven omstandigheden toch de meest bevredigende oplossing. Beide partijen behooren dus den socialen vrede door overleg na te streven en mogen zich niet alleen niet theoretisch maar ook niet practisch stellen op het standpunt van den klassenstrijd, dat onlangs nog zoo fel veroordeeld is door onzen Heiligen Vader Paus Pius XI, die in Zijne eerste Encycliek spreekt van dien strijd „die als een doodelijke zweer reeds is verouderd in het lichaam der naties, arbeid, industrie, handel, in één woord aire samenstellende deelen verwondend, die voor de welvaart van individu en gemeen schap onontbeerlijk zijn. En deze verschrik kelijke kwaal wordt nog verergerd eener zijds door de toenemende begeerte naar stof felijke goederen, anderzijds door de vasthou dendheid daaraan, en door de zucht, aan bei de p; r ijen gemeen, om te bezitten en te heerscnen." Men neme dus niet zijn toevlucht tot den strijd, die al mag niet ontkend worden dat hij in geen enkel buitengewoon geval ge rechtvaardigd kan zijn altijd en overal te betreuren is en er slechts toe bijdraagt de ge moederen te verbitteren en de partijen inner lijk steeds verder van elkander te vervreem den. Slaagt men er ondanks den aan beide zijden aanwezigen goeden wil niet in;Jtot overeenstemming te komen, dan is de arbi trage de scheidsrechterlijke uitspraak het aan- Oorspronkelijke roman d. H. B. <r. d. SANDE Prijs gebonden 4.50. franco p p. 4.75 Prijs gebrocheerd 3.franco p.p. 3.25 Roman van denzellden popula:ren schrijver Prijs gebrocheerd 2.25. franco p.p. 2.50 Verkrijgbaar bij den boekhandel en oij de N.V. DRUKKERIJ .DE SPAARNESTAD" gewezen middel om tot een oplossing te ge raken. Reeds Paus Leo XIII z.g. heeft met kracht en klem op dit voortreffelijke middel tot behoud van den socialen vrede gewezen, waar hij in Zijn Encycliek „Rerum Nova rum" schrijft „Indien iemand uit een van beide klassen meent in iets benadeeld te zijn, dan is er niets meer wenschelijk dan dat er uit de vereeniging zelf bekwame en recht schapen mannen worden aangesteld, door wier scheidsrechtelij ke uitspraak het geschil wordt beslecht Het voorstellen of aanvaarden van arbitra ge tot oplossing van een geschil en ter ver in'jding van strijd is een daad,'welke hem eert, die ze stelt, c m lat ze een bewijs is van wijsheid, vredelievendheid en vertrouwen in het goed recht. Het verwerpen van een voor stel tot arbitrage daarentegen is meestal een tee ken, dat men zelf overtuigd is van de on houdbaarheid of de zwakte van zijn stand punt of betoog. Heeft men zelf vertrouwen in zijn recht, dan kan m:n er imm:rs ook geen bezwaar tegen heöben de beslissing van het geschil of van het meningsverschil. te leggen in handen van eenige bekwame el rechtschapen minnen, die na rmiele vootf lichting van den kant van beide partijen zul len oordeelen naar recht en billijkheid. Het Bestuur vertrouwt dan ook, dat alle voorkcminde geschillen inzake afsluiti of vernieuwen van looncontracten beid partijen ernstig zullen streven naar overeen stemming zonder inmenging van derden doc.i dat, mocht overeenstemming niet blij ken te kunnen worden verkregen langs dezel weg, steeds en in alle gevallen arbitrage bo ven strijd zal worden verkozen om te komej tot de gewenschte oplossing. Het Bestuur van den Algemeenen R. ld Landbouw-Bedrijfsraad Prof. L. VAN AKEN Ord. Praem„ Voorzitter. Mr. H. VAN HAASTERT, Adj. Secretaris. DE RIJKSMIDDELEN. Wijn enT Gedistilleerd kelderen geweldig. Zonder eenigen twijfel drukt de slechte gang der zaken de consumptie van deze dranken. Verder zal de enoirn fraude van sterke dran ken langs de oostelijke grenzen aan de daüng van den gedistilleerdaccijns met circa 8 ton niet vreemd zijn. Een juichen der drankbe strijding en het maken van gevolgtrekkingen uit een en ander, zouden ontijdig zijn. Zelfs het bier liep zij het ook met een paar mille terug, waaruit duidelijk blijkt, dat de economische toestand ook op het ge bruik van dezen drank begint in te werken. Gememoreerd mag worden, dat de raming bij Wijn, Gedistilleerd en Bier zelfs in de ver te niet werd bereikt. („Kruisbanier"). V. VREUGDE. Vreugde! Alles roepf ons thans tot vreugde. Het blijde Alleluja, dat in de kerken weerklinkt: „het Verheug U, Koningin des Hemels, Alleluja" dat het „Engel des Heeren" heeft vervangen; de natuur, die zich kleedt in haar feestgewaad; de vogelen, die hun liederen laten galmen, wekken ons tot vreugde. Vreugde overal! Over vreugde willen wij dan ook schrijven. Waarom niet? Heeft ieder geen behoefte aan vreugde en geen recht op vreugde? Zij is onontbeerlijk voor de ge zondheid van het lichaam als van de ziel; voor het stoffelijk en verstandelijk als voor het godsdienstig leven. De ware vreugde is de beste artsenij. Zij bevordert de ademhaling door een grooter toevoer van bloed naar de hersenen en be tere voeding der zenuwcellen. De vreugde gymnastiek heeft heerlijke gevolgen: zij zet de longen uit en verlicht den hertslag. Ziek ten kunnen daardoor worden bezworen of zelfs geheel voorkomen. De vreugde, die uit een reine bron welt, is een balsem voor het leven, een onovertroffen steun bij den arbeid. De opgeruimde, de vroolijke ziet moeilijkhe den gaarne onder de oogen; hij maakt van een mug geen olifant, en zoo er werkelijk een olifant is, verjaagt hij dien door een mug Zijn princiep is: Wie wil, die kan! De vroolijke geestdrift bemoedigt het kind en den jongeling, maakt hen het werk licht, en een gelukkige uitkomst bevestigt in hen de waarheid, dat lustige arbeid oyer alles ze geviert. Uitspanning is den arbeidzame zoo noodzakelijk als de ademhaling voor het le ven. Een werkzaam leven zonder uitspan ning noemt een wijze: Een lange reis zonder herberg. „Bestaat de uitspanning," zei de vroolijke Pater van Meurs „in een hartelijk lachen, een vroolijk genot, dan werkt zij dub bel krachtig, dan verdient zij den naam van recreatie, herschepping, dat is een verfris- sching, een verkwikking van lichaam en geest, waardoor beide worden in staat ge steld om den onderbroken arbeid met ver nieuwde kracht te hervatten." (1) Vroolijkheid, opgewektheid is niet slechts voor dafi toekomstigen koopman en indus trieel noodig, maar zij is niet minder noodza kelijk voor hem, die de krachten van zijn ziel aan den dienst van wetenschap en kunst wil wijden. Is 't gemoed lustig gestemd, dan is de geest helderder en doordringender, de verbeelding levendiger en vruchtbaarder. De ware vreugde stemt tot goedheid, welwillendheid en dienstvaardigheid. De menschen brengt zij tot elkander, zij bevor dert het gezellig verkeer en weeft vriend schapsbanden te zamen. „De vreugde is het zeil van het schip", zegt Mgr. Dr. Paul Wilhelm von Keppler, bisschop van Rothen- burg, „wie met dit zeil weet om te gaan, vangt ook ongunstige windrichtingen op, en maakt ze nog dienstbaar aan sneller vaart. De ware reine vreugde is evengoed als het lijden van opvoedende kracht en de opvoe ding tot de vreugde is even noodzakelijk, ja noodzakelijker dan het lijden. (2) 't Is jammer, dat sommige ouders en op voeders de groote waarde van opvoeding tot vreugde niet schij nen te beseffen. De' gelegenheden en de mid delen om vreugde in het kinderleven te brengen, ontbreken hun andere niet. Zij voe len echter niet. dat die kleine geestelijke en stoffelijke vreugden, die de liefde van moe der en vader schenken, voor het kinder- en jongelingshart hun zoetheid, bekoring en geur behouden voor geheel het volgende le ven. Wat op blijde wijze in gemoed, ver stand en hart van het kind is geprent, dat blijft niet bij de oppervlakte, dat klampt zich stevig vast, dat dringt, om zoo te zeggen, tot in het merg van het karakter. „Aan ziel en lichaam" aldus is de levensregel van den H. Franciscus van Sales „moet nu en dan vreugde en verkwikking gebracht wor den en het is zonder twijfel een fout uit overdreven gestrengheid, noch aan zich zelf, noch aan anderen een genoegen te gunnen." Aan kinderen en jongelingen moet gaarne ontspanning gegund worden. Dit zijn de beste ouders en opvoeders, die met geestelijke, met eenvoudige stoffelijke middelen, met zonnestralen van vreugde, met een vriendelijk woord, een blik, hetzelfde, neen veel meer bereiken dan anderen met lichamelijke tuchtiging; Vriendelijkheid en blijmoedigheid bewerken meer goeds dan strengheid. De ernst der strengheid moet door de vreugde getemperd worden; zij be hooren bij elkander, zij mogen elkaar niet buitensluiten. De groote opvoeders der jeugd, de H. Phi- lippus Nerius en de eerbiedwaardige Dom Bosco waren van de noodzakelijkheid der vreugde overtuigd. Zij konden niet zien, dat een jongen bedroefd was. Philippus Nerius sprak eens tot. een broeder die klaagde, dat de jongelingen zoo'n helsch spektakel maak ten: „Broeder, als ze geen kwaad doen, mo gen ze hout op mijn rug hakken". Dom Bos co was goochelaar, koorddanser, leider van een tooneelclub, directeur van een jongens koor enz. enz. Hij was alles voor allen ge worden, om allen voor den grootsten Kinder vriend te behouden of te winnen. Pius X stelde in 1905 en volgende jaren meermalen het Vaticaan open voor de gymnastiek-oefe- ningen van de jeugd. De Paus woonde met heel zijn hofhouding het halspel, de wedloo- pen en de gymnastiek van duizenden jongens bij en deelde 200 medailles aan de overwin naars uit. „De jongelieden moeten van sport houden", sprak de altijd vroolijke H. Vader, „het doet hun goed aan lichaam en ziel; men voelt zich weer jong, wanneer men- hen ziet loopen, springen en zich vermaken". Hier dient even gewezen te worden op hetgeen Mgr. P. Hopmans in zijn laatsten Vasten brief schrijft: „Wij weten te goed, dat het voor de jeugd heilzaam is met geoorlooid spel den vrijen tijd door te brengen. Wij zullen dan ook de laatste zijn om te bewe ren, dat behoorlijke ontspanning op den dag des Heeren niet alleszins toelaatbaar is. Zelfs zien wij met welgevallen neer op het vroolijke spel, dat onze jeugd van de ledig heid, des duivels oorkussen, verwijderd houdt, den geest in beslag neemt en tevens ontspant en daardoor meer geschikt maakt voor studie en arbeid. Maar gij weet ook al len, dat de deugd in het midden Ligt en dat men in alles maat moet houden". Hierover is in den laatsten tijd voortdurend geschre ven. Men kan volstaan met te verwijzen naar de nummers 4 en 10 der Opvoedkundige Brocburenreeks. 't Is en blijft te betreuren, dat in onze da gen bij de uitspanningen al te vaak verge ten wordt: 1. dat de deugd in het midden ligt' en dat men in alles maat moet houden en 2. dat de mensch geschapen is om God in dit leven te kennen, te dienen en te be minnen. Geen ware vreugde is voor ons menschen weggelegd dan in den dienst van God; in de trouwe vervulling on zer plichten. De Ouders en Opvoeders moe ten bij al hun werken 's menschen einddoel steeds in het oog houden. Slagen zij er in, dat hun kinderen vreugde scheppen in den godsdienst, het gebed, den arbeid, in daden van zelfoverwinning en naastenliefde, dan is het opvoedingswerk tot een behoorlijke hoogte gebracht, dan ontwikkelt het karak ter zich van zelf. Een leven vreugdeloos heid, van ontbering en tegenspoed zal dan manmoedig geleid worden. De opvoeding heeft haar plicht gedaan, als ze stalen ka rakters vormt. J. BERGMANS. St. Gregoriushuls, Utrecht. (1) „De Vroolijkheid en het lachen", door Pater B. van Meurs, S. J. Maatschappij „De Katholieke Illustratie". (2) „Meer vreugde" door Bisschop Von Keppler. N.V. R.-K. Boek-CentTale, Am sterdam. Heb het altsf-kendste aan te bieden dat iemand wei.schen kan, boe zal de wereid bet weten, indien gij niet adverteert. JOHN. P. ROCKEFELLER. Van 'n man, 'n vrouw en 'n kind. Zaterdagavond voor Paschen. Slide straat aan 't einde der Stad. Omstredks tóen uur. 'n Man, 'n vrouw en 'n (kind. 'n Kind van zes Jaren of daaromtrent. Vrouw loopt ongeveer zes passen voor man «n fcónjrl. De twee laatsten sjokken rulktoenig-unregel- maitig achter haar aan. De man omdat hij dronken is. Het kind omdat hel door den man aan een rand worcïl vastgehouden» De wrouw draagt 'klceren waarvan al vee' is gevergd. Kind eveneens. De schoentjes zijn vod te groot; blijkbaar 'n afgedragen paar van 'n ouder kindDe hakjes ervan zijn barsAig en plat H Manteltje is blauw geweest 't Malro- tenmutsje is t nog, maar zalkt slap-lkxcmlcig om 't groezel hoofdje. De man is in werk-plunje, aan z'n arm slingeren 't blikken kruikje en de stóklkezax, bijeengehouden door 'in goor, vet touwtje. In 't vuil-roode gecoat, met 't gruuw-gele stekel-snorretje, knipperen, drank-slaperig die motte pogen. De man heeft bijna 'l geheelef' trottoir noo dig. H Kind moet noodgedwongen miee&lingeren;; vindt 't blijkbaar hee! gewoon, wamt 't huilt nielt. It klaagt niet, H doet geen moeite om los te komen. It Houdt alleen de vrouw in 't oog en trekt den man mee ate deze, minder guinstig lavee- rend, te ver achter rankt De vrouw loopt huilerig te schelden. De man scheldt hilklkerig en stent lerig terug. Het kind zwijgt en luistert er naar. Hot kind van zes jaren, of daaromtrent. „Ein ïk.... ik zeg jehik.... nog erts, dat je d'r micit achter bent, zie je., dal je.. „Ach, hou je bak maar, vent wan niks.... geef centen in plaats van dronkemanspraat jes...." „Hei-je don geen centen van me gehad? Je loopt maar te sabbelen.... te sabbelen otter centen.... en...." „Had jij maar wat minder in de kroeg ge sabbeld vanavond.... dan had je me non niet met 'n orfgelu'ktkng tienllje afgescheept, naarling. „Mooi zoo.... mooi.... hik.... zoo... daaT hei je d'r weer.daar be..begini ze weer.... Ejn os ik je nou zeg...." „Zeg maar iiitks, da'is veel beter.... en dan lieg je oolk niet zoo gemeen,...." „Goed, best.... best.... dan zeg "ik nflks. dam zeg Ik hee..heefemaail niks meer.... bert.... best.... spreken is zwijgen en zil ver is.... Ik zeg niks.... Maar locli ben je d'r niet achter, Mien.... en of je nou af zegt duik 't lieg....da'k 't lieg.... hé, pae op, zuis, nte valle.... nie vaide. blijf op je hetbeenen staan.... En ik zeg je nog esen dan zeg 'ik geen woord meer begrepe? Begrepe? Ik zeg je.... hik.... nog es.... dak twaalf harde guldes in de baïite van me hande heb gekregentwaalfharde guldesgeen spie meer, boorgeen spie...." „Ik zal 'r maar niet naar informeere. „Mig je.... mèg je.... en'dalak as je wij.... Twaalf harde, nri erabete guides ep geen kwartje meerzeg Ik je nóg es.... Dc rest komt nog, snap je...." „O, ja. Ilk snap 't zoo goed." „Zoo.... zoo.,.. sn....snap jfj V zoo goedja, daar ben je ootk veels te dege lijk voor...." „Degelijker as jij, zuiplap.... lort" „Ja, dat wete we nou aldat we te we nou al vijftien jaarMaar je kan me hikgelooven of niet, maar de rest komt nog.... de andere week krijg je me over- tgeid. „Dat heb je zes weike geleeë al gezegd. „Dait kan wel wezeMaar die man ken ook geen ijzer bretke, zie je.... hij zit ook op zware.... hilk.... lasten.... f Is nog al best met 't wenkEn as Jk die man daar nou zoo'u beetje in tegemoet ken 'komme.... Dat snav jij nefuurletk weer niet.Jij praat alteen maar van oente.... Maar ik toon me hart. i!k toon me.... hik.... hart.... Ik hef met die man z'n beweging mee, zie je.... Hij zciit: Koos, zea't-ie.'t kan ver draaid nog niet lije van de weekis 't goed, dat ik je die over-cente damtere week uitbetaalIk zeg: idait Ikomtt wel goed, haaswe molte mekaar veruithellepe in te wereldof niet? Of nüet?" „Help jij je huishouwe maar vooruit...- dweil „Mooi, zoo.nou k'rijge we voor de ver andering weer es dweil lie hoore.Ilk zeg maarhik.... zoo.... ik zeg-maar zoo: verandering van spijs doet eten.... Ga je gang maar, hoor.ik luister welEn ik zal niPis zeggen..... niks meer zegge.... dan kan jij je gang gaan, MienZus, loop niet zoo te trekikeik ben geen wagen...." „Kom maar hier, Jansie.... dan wordt je arrempie niet uit 't 'lid getrokke door je mooie vader.... kom maar bdj je moeder loopen"... „Wat zal me nou an me (kar hangen? Trefe bk? Tr.trek ilk? Zij trekt.dat zeg 'k ommiens net?" „Kom hier, Jansie.kom bij je moeder li open. „Nee, nou blijft ze juist bij met Nou blijft ze ju;'t bij mijn loopen.Bk laat me n&öt k -./wn. zie jevast niet.vast niet Ji. .e blijf bij me...." Het ikind rukt en trekt om los te komen. begint te 'buiten. De vrouw keert zich woest omkijkt met fonkelende oogen den dronkaard aan. „Direct los dat kindl Versta je? Direct ios! Lor!" 't Wordt 'n worsteling om 't kind. De man vloekt. De vrouw spuwt scheldwoorden. *t Kind huilt hardier. Late voorbijgangers blijven «team. Een politie-agent komt aanfietsen eni beduidt den man, dat hij rustig z'n weg moet vervol gen.... en anders meegaat naar t bureau, 't Oploopje wordt grooter. De vrouw verwijdert zich snel met hol kind. De man blijft nog wat tegen den agent redeneerenvertelt druk-gebarend, dat hij heer en meester is en z'n eigen niet door z'n vrouw laat koejeneeren. De agent geeft hem groot gelijk en werkt hem zachtjes mee in de richting die vrouw en kind zijn gegaan. De man loopt mopperend achlesr het twee- lal aan. Zegt, dat ie 't thuis wel niet 'r zal vinden, dat ie z'n eigen niet laat kisten. Hij blèrt z'n stouw scheldwoorden achter na. De vrouw schettert scheldwoorden terug, 't Kind drukt zich tegen de vrouw aan en kijkt telkens angstig om. "t K'tmd van zes jaren of daaromtrent 't Is Zaterdagavond voor Paschen. 't Drietal passeert scheldend 'n kerk, waar nog flauw licht acliter de Jood-ramen tieeft. De laatste biechtelingen verlaten bet ge bouw, waar morgen wordt gejubeld over dn glorievolle Verrijzenis, (Nadruk verboden). O. N,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5