lij VOOR DE ==1 m*i Pi li xiiiiiimtiiiiiiiiiiiiiiiiiiii"miiiii:iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiii:iiiiiiir::iiiiiiiiiiiiiiiiiii:!i:H :iiiuii!ii:ii"iiiifii!ii:i HET VERBORGEN SCHILDERIJ ÏÏFt P <fi El 3 2 g- P 2 SANTOS DUMONT No. 39 WEEDE JAARGANG 192? UIT DE MOPPENTROMMEL "X fw iT I A 1 V B^'? 5. OOP1 Sfog' I cLpr g'2.g q.'h° I VQo o i j ^-:o K w qua 3 Gi&g ff g £^3 c j I» I I A I-»I| <i 3 I 1 W W I C3wO r-Aw. I I r I V I I I l O ON) I Puv. I O ft) X<..<,. OM O A U T A 'r:» <t> £u -• r-<? S-p P-9 •a a 3, Sm ö^clS. moq05c336)(1^5 •S 8 A5? af £2:2.3 5TS.r?5--5S 5 m re ra 9 Met gespannen aandacht stond Intus- schen keizer Pedro met zijn apparaat aan 't oor te luisteren. Toen hij riu plotseling die woorden van Eell ver nam, zoo duidelijk alsof hij vlak naast hem stond, verschrok hij zoo hevig, dat hij den cylinder uit de hand liet vallen en uitriep„M'n lieve hemel dat ding spreekt En heel het gezelschap was opeens zijn vermoeidheid vergeten. Allen wilden het wonderbare ding hooren spreken. En andere proeven werden genomen. De afstand tusschen Bell en het gezelschap werd telkens ver groot. Zij stonden ten laatste zoover van elkander, als de voorhanden zijnde draden en de ruimte van het tentoon stellingsterrein toelieten. De commissieleden waren een en al bewondering, en nadat zij nog eenigen tijd beraadslaagd hadden, verklaarden zij bij monde van hun voorzitter, Sir William Thompson, dat de telefoon, het werk van Alexander Graham Bell de grootste uitvinding was van hun tijd. Bell was opeens n wereldberoemd man geworden. En hij was nu ook spoedig een schatrijk man. Door den Franschen keizer Napoleon III was een fonds gesticht, waarvan aan bij zondere uitvinders op 't gebied van electriciteit door de Fransche Regee ring een eereprijs een z.g. Voltaprijs, kon worden uitgereikt. Ook aan Bell werd die prijs, die 50.000 francs be droeg, toegekend. Bell vestigde zich toen te Washing ton, waar hij een electro-technisch bureau vestigde, genaamd het Volta- Laboratorium. In dit bureau, dat steeds onder zijn toezicht en leiding stond werden nog andere gewichtige uitvin dingen gedaan o.a. van de alom be kende phonograaf van Edison. Deze uitvinding leverde het Volta-Labo ratorium een reusachtig gewin op, waarvan Bell voor zijn aandeel 100.000 dollar ontving. Hoewel Bell nu rijk was geworden, rergat hij toch de doofstommen niet. Voor hunne belangen bleef hij ijveren en daarvoor had hij schatten veil. Hij richtte te Washington het bekende Volta-Bureau cp, waar duizenden boek jes, statistieken en geschriften over doofstommen en doofstommen-onder- wijs verzameld worden en verkrijgbaar zijn en waar ook een prachtig geïllus treerd tijdschrift, aan de doofstommen- zaak gewijd, verschijnt getiteld Volta- Review Een hoogst verdienstelijk lid was Bell verder nog van de American As sociation to promote Teaching of Speech to the Deaf of „Amerikaan- sche Vereeniging ter bevordering van het spreekonderwijs voor de doof stommen". Van die vereeniging die er ontzaggelijk veel toe heeft bijgedra gen dat in de meeste Amerikaansche doofstommen-scholen de spreekme- thode of althans het spreekonderwijs Is ingevoerd, was hij jarenlang de machtigste steun. Hij schonk haar o.a. 25000 dollar om met meer vrucht haar doel te kunnen nastreven en op ~~haar samenkomsten wist hij honder den doofstommen-onderwijzers voor het spreekonderwijs op de doofstom men-scholen te winnen. Met hem ging dus heen een der beste vrienden en weldoeners der doofstom men. Ten slotte nog deze bijzonderheid. Toen het stoffelijk overschot van Bell naar zijn laatste rustplaats werd gedragen stonden 13 millioen tele- phonen gedurende één minuut stil om een stille hulde te brengen aan den man wiens genie haar had uitgevon den Da pionier dar Viiagkunsi De Braziliaan Santos Dumont is de voorlooper geweest van hen, die de lucht veroverden. Eenigen tijd gele den verhaalde hij in „Je sais tout" zijn leven als uitvinder Reeds op jongen leeftijd had San to.» uuiuont, zoon van een rijken Bra- ziliaannschen koffieplanter, veel be langstelling voor de luchtvaart. „Mijn eerste leeraar in de luchtvaart" schrijft hij, „was de groote „vision- naire", Jules Verne. Van 1888 tot 1891 toen ik mijn eerste reis naar Europa maakte bracht ik mijn tijd door met de werken te lezen van dezen merkwaardigen voorziener der toe komst, die in zijn werken de lucht vaart en het varen onder zee beschreef." Santos Dumont kwam met zijn va der naar Parijs. Op den vooravond van den terugkeer naar Brazilië be zocht hij met zijn vader het „Palais de 1'Industrie", waar een machine ten toonstelling was. „Hoe groot was mijn verwondering, toen ik voor de eerste maal een petro- leummotor zag, die heel licht was, de kracht had van een paard en die werkte Ik vroeg toen aan mijn vader toe stemming om te studeeren, maar hij scheen geen aandacht te schenken aan mijn voorstel. Ik troostte me niet, voordat ik Parijs verliet, alle moge lijke boeken aan te schaffen over de vraagstukken, waar ik voor voelde ballons en luchtreizen. Op een morgen te Sao Paulo, vroeg mijn vader me mee te gaan naar de stad. Daar liet hij, tot mijn groote verbazing, bij zijn notaris een acte op stellen van mijn meerderjarigheids verklaring. Ik was toen 18 jaar. Toen we weer thuis waren, gaf hij me che ques ter waarde van vele honderden „contos" en zei me „Ik heb nog maar eenige jaren te levenik wil zien hoe je zult werken. Ga naar Parijs, waar je, door onze neven met raad en daad bijgestaan, cursussen kunt volgen in natuurkunde, chemie, werktuigkunde, electriciteit enz.Vergeet niet, dat de toekomst der wereld in de werktuigkunde is. Het is niet noodig, dat je je een bestaan verzekert, ik zal je het noodige na laten." Maar al had de jonge Braziliaan aan zijn vader een goeden steun in den rug, toen hij, te Parijs gekomen, moeite deed om een ballontocht mee te maken, was hij zuinig. De ballon-eigenaar vroeg hem meer dan 1000 francs plus de onkosten, die door de ballon zouden worden veroorzaakt. „Ik was er niet mee onbekend," zegt Santos-Du mont, „dat hij eens een schoorsteen van een fabriek vernield had en dat hij op 'n anderen keer was neergekomen op een boerderij en daar een brand had veroorzaakt." De raad gevingen van zijn vader volgend, zag hij voorloopig van zoo'n duur tochtje af. Hij was te Rio Janeiro (in 1897). toen hij een gedetailleerde beschrijving las van de ballon van André. den pool reiziger. Maar dat boek van den con structeur Lachambre besliste over zijn verder gedrag, hij ging naar Parijs. Hij kwam daar in den winter aan. Lachambre had een. kleine ballon. Voor 250 francs kon Santos mee. En hij behoefde niet te rekenen op verdere onkosten. De neef van den construc teur die de ballon bestuurde, had nog nooit een ongeluk gehad. Voor 250 francs en twee sppoorkaartjes voor de terugreis, was Santos luchtreiziger. Die eerste tocht, die reeds op den morgen, volgende op zijn bezoek bij Lachambre, plaats had, beviel Santos Dumont zoo goed, dat hij den ballon bestuurder op de terugreis kon mee deden, dat hij zelf een kleine ballon wilde bouwen. Hij bestelde een heel klein „schuitje" het woog slechts 10 pond en hij vroeg een ballon van ongeveer 100 kub. M. Men versleet hem voor gek Maar eenige maanden later verbaasde „Ie Brasil" heel Parijs, toen deze zeepbel boven de stad dreef. De diameter van dit ballonnetje was 6 M., de inhoud 113 kub. M., het gewicht der zijde 7 pond, dat van de geverniste zijde 28 pond, netwerk en touwen wogen 3 pond en 3 ons, het schuitje 12 pond, het leidtouw van 100 Meter 10 pond, een ankertje 6 pond. Santos Dumont's berekeningen kwa men precies uit, hij kon de lucht in gaan zonder een zak ballast Hij deed veel tochten met_dit_ ballonnetje en raakte zoo met de bewegingen ver trouwd. Maar hij wilde verder gaan. Hij kon digde zijn vriende van de automobiel club aan, dat hij proefnemingen ging doen met een langwerpige ballon, waaronder een explosie-motor. Men voorspelde hem, niets was toch ont plofbaarder dan waterstofgas, een ze keren dood. Santos Dumont construeerde ballon nr. 1, weldra gevolgd door ballon no. 2. Hij kwam op het denkbeeld geen knal- pot op den motor aan te brengen en de afvoerbuizen naar beneden te richten, de vonken werden naar beneden ge worpen. d.i. ver van de ballon. De motor kon nu geen schade meer doen Maar als het gas van de ballon uit de kleppen kwam, kon het nog ongeluk ken veroorzaken en daarom maakte hij de kleppen aan den achterkant van den ballon, ver van de motor. De proefnemingen begonnen in 1898. Hij moest met de middelen, die hem toen ten dienste stonden, afzien van den langwerpigen vorm van den ballon en gaf hem een ei-vorm. „Bij de ver schillende proefnemingen voelde ik," schrijft Santos Dumont, „verscheidene malen den adem des doods. Maar met mijn no. 3 maakte ik een tocht over Parijs en men begon er over te spreken, of het niet mogelijk was tochten heen en terug te maken. Op een vergadering van de „Aéro- club", die toen juist was opgericht, kwam een verlegen sympathiek per soon, dien hij niet kende, Henri Deutsch de la Meurthe, een prijs van 100.000 francs uitloven voor den eersten lucht vaarder, die binnen 5 jaar, vertrekkend van Saint-Cloud, om den Eiffeltoren 7ou vliegen en weer naar het punt van vertrek zou vliegen en dien tocht zou afleggen binnen de 30 minuten. Elk jaar zou de rente van deze som gege ven worden aan den luchtvaarder, die het beste resultaat had behaald. Dadelijk ging ik mijn no. 4 constru- eeren in een hangar te St. Cloud. De ballon kreeg een langwerpigen vorm en kon een snelheid van 30 K.M. in het uur bereiken. De motor woog 100 K.G. en was van 9 P.K. Het resultaat was maar heel middelmatig. Maar ik kreeg de rente van de som als prijs, omdat mijn eenige concurrent zich zelfs niet van den grond had kunnen verheffen. Gedurende den winter liet ik mijn beroemde no. 5 maken, die ik beproefde in het park van de Aéroclub. Den 12en Juli 1901 laat ik hem om 3 uur in den morgen naar de renbaan van Long- champ brengen en ga toeren boven Puteaux. Alles gaat uitstekend. Bij mijn terugkomst te Longchamp zeg ik tegen mijnvrienden, dat ik de ronde om den Eiffeltoren ga probeeren. En k doe het, ook al is de commissie van de Aéroclub niet aanwezig. -Alles gaat goed, maar bij het Trocadero breekt de kabel, die van het stuurrad naar het roer loopt. Ik daal zonder ongeval op een der tuinen. De kabel is op een las tig te bereiken plaats gebroken er is een ladder noodig. Men haalt er een. Ik repareer, stijg weer op, maak miin ronde om den Eiffeltoren en keer te rug naar Longchamp, waar men erg ongerust was over mijn lange wegblij ven. De pers van heel de wereld ver klaart, dat het probleem van het be sturen van luchtballons is opgelost." Van alle kanten ontving Santos Dumont, die den volgenden dag nog maals een poging waagde, waarbij zijn toestel bij het trocadêro een nieuw on geluk kreeg en te pletter viel, geluk- wenschen met zijn „verovering der lucht". Santos Dumont maakte een nieuwe ballon. Op 19 Oct. 1901 maakte hij met zijn ballon no. 6 de tocht om den Eif feltoren op een hoogte van 250 M., ten aanschouwe van duizenden. Hij deed 29 min. 30 sec. over den afstand, maar daar de snelheid van zijn toestel te groot was, moest hij met een bocht op de plaats van afvaart te rugkomen. Hij landde 31 min. na zijn vertrek. Eenigen wilden hebben, dat dit de officijele tijd was, doch bij meer derheid van stemmen werd uitgemaakt dat Santos Dumont wel degelijk den afstand binnen de 30 minuten had argeïegd. Hl) kreeg 129.000 franea, d.i. de prijs, uitgeloofd door Deutsch de la Meurthe, plus de rente en plus renige kleinere prijzen. Van die som tjf hij 50.000 francs aan zijn mecani cien en aan de werklui van de fabriek,- die hem geholpen hadden. De rest werd door de zorg van Lépine, den |j prefect van politie, verdeeld onde* meer dan 3.950 Parijsche armen. Drie jaar later begon Santos Du« mont met proefnemingen met eef vliegtuig. Op 23 October 1906 gelukte het hem te Bagatelle een vlucht te maken van 250 M. voor de wetenschappelijke com missie van de Aéro-club en een groot» menigte. „Deze dag en de 12de Juli 1901 zijn d* gelukkigste oogenblikken van mijn heele leven," zegt Santos Dumont, di» nu de verwerkelijking van zijn jeugd- droomen aanschouwt. DE PROFEET. De heer van Pompelen komt naar ge woonte des avonds laat naar huis. Zijn echtgenoote, die tot vervelens toe, op hem heeft zitten wachten, geeft aan haar toornig gemoed door een vloed van woor den lucht en eindigt ten slotte weenende I „August, August, wanneer zul je eens ver standig worden V Van Pompelen ziet haar verwonderd aan, haalt diep adem en zegt „Moeder, ben ik een profeet?" LOGICA. Nathan, (bij het lijk zijner echtge noote). Genadige hemel, wat is de mensch,' De mensch is als de schaduw op een muur. Werpt men den muur om, weg is da schaduw. GEDEELDE LOFSPRAAK. A. (tot zijn vriend). Je bent toch eto goede kerel. B. Je hebt gelijk, doch helaas I ben ik meer kerel dan goed. BEZORGDHEID. Berggids, (tot een tourist). Wees voor zichtig, mijnheer, dat u niet in dezen afgrond valt't is maar om die laffe be richten in de couranten te vermijden. HYPERBOLISCH. De barones Van Knokkelenberg is zoo dun en mager, dat zij bij het toilet maken geen spiegel, doch slechts den rug van een mes gebruikt. EEN VREK. Bij een inzameling voo een liefdadi; doel kwamen twee heeren bij een be kenden gierigaard. Het spijt mij, zei deze, dat ik u slechts eene kleinigheid kan geven. Wij zijn voor alle dank- baai, antwoordde de eenegeef ons slechts, wat gij kunt missen. Dat za) van u afhangen, zeide de vrek wat ik het best kan missen is.... uwe tegen woordigheid PRAKTISCHE SYMBOLIEK. A. Gij draagt, zoo ik zie, een rouwband om uwen hoed. Mag ik u vragen wien gij betreurt? B. Den beklagenswaardigen toestand van mijn cilinder. EEN DUIDELIJKE VERKLARINQ „Wat is een phenomeen?" vroeg eet leerling aan zijn onderwijzer. „Dat zal ik u duidelijk maken", antwoordde deze „Zonder twijfel hebt gij allen wel eens eene koe gezien Nu eene koe is geen phenomeen. Ook hebt ge allen een appel boom gezien Nu een appelboom is evenmin een phenomeen. Maar als eene koe in een appelboom klimt en met haren staart een appel plukt ziet ge, dat is dan een phenomeen. BIJ DE PARADE. Overste (tot zijn bataljon). Als d» Koning voorbij komt, moet er hoera ge roepen worden. Doet dus allen je muilen goed ooen de heeren officieren den mond s. v. p. HUISKAMER I I NAAR CHARLES GARVICE DOOR A. T. I I Haar kamenier had haar, mis schien wel ter eere van het bezoek, gekleed in een eenvoudig, maar rijk zijden costuum, dat haar bevallig lichaam wondergoed kleedde. Ook had ze haar een diamanten kam in het haar gestoken en op de borst een roode roos. De eetkamer w*s niet bizonder groot, maar ze was beroemd om haar oude eiken betimmering en haar schilderijen en maakte op mevrouw Lexton misschien meer indruk dan eenig ander vertrek In het kasteel had gedaan. Het diner was niet zoo uitgebreid als dat tegenwoordig het geval pleegt te zijn, maar toch kwam het aantal gangen eindeloos voor aan de eenvoudige vrouw, voor wie tot nog toe een biefstukje of een karbo nade meer dan voldoende was geweest ▼oor haar hoofdmaaltijd. Ook de aan wezigheid van den butler en de twee lange lakeien 'maakten haar in het eerst zenuwachtig en verstrooid, maar, gesteund door Claire's gemakkelijk heid van beweging slaagde mevrouw Lexton er ten slotte toch in, om het gevoel van schuwheid af te schudden, waarna de beide vrouwen ongedwon gen met elkaar babbelden en van haar maal genoten. Maar geen oogen- blik verliet mevrouw Lexton de ver bazing over de verandering die er met Claire had plaats gegrepen. Toen ze weer in het salon waren teruggekeerd, drukte Claire haar met zacht geweld in een gemakkelijken leunstoel. „Nu moet je maar eens een beetje uitrusten, Mary," zei ze „en dan zal ik een beetje voor je spelen. Je zult wel moe geworden zijn van mijn ge babbel." Mevrouw Lexton leunde met een zucht van verlichting achterover in den stoei, terwijl Claire aan de piano ging zitten. Onder het spelen dacht zij aan het verleden, dat haar, door de aanwezigheid van haar andere nicht weer met zooveel duidelijkheid voor den geest kwam. Zij was als wees toevertrouwd aan de zorgen van Mary Lexton en was door deze opgevoed tot aan den dag waarop Lord Wharton zich plotseling zijn verre bloedver- verwante, Claire Sartoris herinnerde en haar bij zich geroepen had. Zij bleef een poosje spelen, zonder er aan te denken, dat er nog iemand in het vertrek was en toen ze even later opkeek, zag ze dat mevrouw Lexton in slaap gevallen was. Zachtjes stond ze op en staarde enkele oogen blikken naar de slapende en ging toen voor het open raam naar buiten staan kijken. Het was nog licht, het rose icht van de ondergaande zon en Claire sloeg een sjaal over het hoofd en ging den tuin in. Langzaam liep ze tusschen de bloem bed -r l-ier en daar een bloem afpiUMwuu v.u aaatvan voor me- -exion een bouquet te maken, omdat ze wist, dat die zooveel van bloemen hield. Met een tuiltje in de hand liep ze doelloos over het zachte pad, op het bosch aan, dat zich achter langs den tuin uitstrekte. De koelte in den schaduw der boomen lokte haar om het bosch in te loopen, daar het onder de overhangende takken reeds eenigszins begon te donkeren Een eindje het bosch in stond iets hooger dan het pad een klein prieeltje, waarin zij ging zitten om de bloemen te rangschikken. Ze zat daar nog maar enkele oogen blikken, toen ze voetstappen hoorde en een jongen man het pad zag opko men, dat naar het kasteel voerde. Hij zag er goed uit en. droeg een rijcos- tuum dat hem lang niet kwaad stond al hing zijn hoofd ook eenigszins voor over en hingen zijn schouders een beet je af. Claire kende hem het was Mordaunt Sapley. Toen hij vlak voor het prieel was, bleef hij staan rondkijken, floot en riep „Trap, Trap J" en Claire zag een jonge fox-terrier die op eenigen af stand in een doornboschje speelde. Het dier was zoo druk naar kónijnen aan het snuffelen, dat hij het roepen van zijn baas niet hoorde en dus niet kwam. Mordount Sapley werd eerst ongeduldig, toen nijdig. Op dat oogen- blik werd Claire getroffen door een zekere gelijkenis van zijn gelaat met dat van zijn vader. Zij had altijd ge dacht als ze er al ooit over gedacht had dat Mordaunt er goed uitzag, maar op dat oogenblik was hij leelijk en terugstootend. Twee, driemaal riep hij vloekend den hond, die eindelijk, kruipend naar zijn baas kwam. Mordaunt greep het dier bij het vel van den nek en het zoo in de hoogte houdend, ranselde hij het op een gruwelijke manier met zijn rijzweep. Het arme kleine dier schreeuwde hartverscheurend en Claire sprong rood van verontwaardiging op en liep naar den ingang van het prieel met de bedoeling den hond ter hulp te snellen, toen er iemand van den hoo- gen wegberm afsprong en bijna boven op Mordaunt neerkomend, rukte hij hem hond en rijzweep beide uit de han den, tegelijkertijd Mordaunt een duw gevend, waardoor deze tegen een boom viel. Claire bleef met de handen in de zijde als vastgenageld staan, voldaan en verheugd over hetgeen zij daar voor zich had zien gebeuren. De zoo onver wacht opgedaagde redder van den hond was een jonge man, groot en, zooals hij daar tegenover Mordaunt stond, büitengewoon indrukwekkend. Hij had een rood, eenigszins gebruind gelaat, en een paar bruine oogen wa ren met onheilspellende flikkeringen op Mordaunt gericht. Claire merkte op, dat zijn kleeren versleten waren en het kenmerk droegen van op lange reizen veel geleden te hebben en dat zijn. schoenen met stof bedekt waren. Zij bleef zonder haar aanwezigheid te verraden, aandachtig toezien wat er nu verder zou gebeuren. De vreemde liefkoosde den hond met een zacht heid, die, daar ze zoo onmiddellijk volgde op zijn uitval van woede, Claire verbaasde en zette het diertje daarna op den grond. Toen brak hij Mor- daunt's zweep over zijn knie en wierp de stukken voor Mordaunt's voeten. „Ik zou u wel den raad willen ge ven, geen andere te koopen, mijn heer," zei hij, „vóór u geleerd hebt, hoe u zoo'n ding moet gebruiken, of liever, hoe u het niet moet gebruiken." Hij sprak bijna kalm, ofschoon zijn oogen nog vlammen schoten en zijn lippen nog trilden. Mordaunt raapte zijn hoed op en gluurde naar hem. „Wie bent u vroeg hij met inge houden woede. „En wie bent u vroeg de ander, nog altijd kalm. „Maar geeft u je ook maar geen moeite, want ik ben er niet bizonder op gesteld, den naam te kennen van een man, die ploertig ge noeg is om een hondje te slaan, zooals u dat arme diertje sloeg." „Blijf me van het lijf met uw onbe schoftheid 1" riep Mordaunt woedend uit, zijn handen tot vuisten ballend. „Hoe durft u het wagen, u met mij te bemoeien. De hond is van mij en ik heb het recht hem te slaan, als ik dat wil, zonder dat ik daarom ter verant woording geroepen en beleedigd word Joor den eersten den besten vervloek ten landlooper „Best mogelijk, dat de hond van u is," antwoordde de vreemdeling, „maar ik betwist u het recht, hem te slaan op een manier zooals u deed en iedere landlooper zou het recht aan zijn zijde hebben, als hij in zoo'n geval het diertje te hulp kwam. moest me lie ver dankbaar zijn, dat er zoo genadig afkwam, lafaard 1 En als u wist hoe m'n handen jeukten, dan zou je ook dankbaar zijn. Wees maar blij, dat ik de zweep over m'n knie gebro ken heb en niet over uw rug, zooals u verdiend had 1" Machtelooze woede teekende zich op Mordaunt's gelaat af. „U u bent een onbeschaamde schurk zei hij heesch. „Wat doet u eigenlijk hier U hebt niet het recht hier te zijn, u bent hier op particulier terrein." „Da's wel mogelijk," zei de ander, „en als u de eigenaar niet bent, dan wil ik wel mijn verontschuldiging aan bieden. Bent u het wèl, neem dan van mij de verzekering aan, dat ik mij zelf het recht geef overal particulier terrein te betreden, waar ik een hulpe- loozen hond tegen een laffen ploert kan verdedigen Deze woorden troffen raak, zooals ware woorden altijd doen. Mordaunt sprong met opgeheven hand woedend naar voren. De vreemdeling wachtte, zonder dat een spier van zijn lichaam bewoog, tot dat Mordaunt's arm onder zijn bereik was. Toen greep hij hem beet en in hetzelfde oogenblik lag Mordaunt Sapley op zijn rug op den grond naar deh boom boven hem starend, alsof hij zich om het heele geval niets meer bekommerde. Hij was dan ook zoo plotseling en zoo krach tig tegen den grond geslingerd, dat hij voor een oogenblik bewusteloos was. Zijn tegenstander keek hem eenige oogenblikken ernstig glimlachend aan en raakte hem daarna met den voet aan. „Sta op 1" zei hij kalm. „Als u weer eens bizonderen lust mocht gevoelen om een man neer te slaan, houdt dan uw linkerhand klaar om een tegen aanval te pareeren. Als ik gewild had, had ik u door den stam van dien boom heen kunnen slaan, inplaats van u zachtjes op uw rug neer te leggen. Vooruit, sta nu op hier is uw hoed." Hij schopte den hoed naar den ander Mordaunt krabbelde weer op hij scheen niet al te vast meer te staan en gluurde zijn tegenstander met valsche blikken aan. „Ik ik zou u wel willen verzoeken om uw naam en adres 1 U bent mij verantwoording schuldig voor uw op treden, dat niet anders dan een bru tale aanval was." „Dat is waar," gaf de vreemdeling toe, „we hebben ons beiden schuldig gemaakt aan een brutalen aanval op een hond." Hij glimlachte. „Maar u wilt mijn naam weten Dat kunt tt gedaan krijgen. Ik heet Gerald Way ra en fk woon daar in het dorp, waar s me kunt bereiken, met alle middelen die de wet u toestaat, als u dat ver langt." Mordaunt frommelde in z'n zak naaf zijn portefeuille en begon met een groo^ vertoon van kalmte den naam op t» schrijven, maar zijn hand beefde zoo,' dat hij het potlood liet vallen. Me^ een medelijdende glimlach om de llp< pen raapte de vreemdeling het vooi hém op. Mordaunt griste het hem ul(^ de hand en snauwde „Hoe spelt u dien naam „Ik spel hem altijd W-a-y-r-e, maa» u kunt hem spellen zooals u verkiest] ik ben er van overtuigd, dat u hem toch niet meer zal vergeten." „U zult meer van me hooren," z«( Mordaunt, „ik zal u aanklagen we gens het onbevoegd betreden van ver boden terrein en wegens aanranding, Mijn naam Is...." „Geef u geen moeite," zei de ander, „Ik ben er absoluut niet op gesteld, om uw naam te weten hoe minder ik van u weet, hoe aangenamer het me zal zijn." „Maak dat u hier vandaan komt riep Mordaunt hem toe. „Aanstonds, als ik eerst mijn pijp heb aangestoken," was het antwoord. „Intusschen zou ik u aanraden zoo spoedig mogelijk naar huis te gaan en uw rug flink te wrijven, anders kon het wel eens gebeuren, dat u je morgen niet zou kunnen bewegen, en dat zou toch jammer zijn." Met een onderdrukten vloek en een woedenden blik ging Mordaunt heen. De overwinnaar voor wien hij het veld geruimd had, ging op een bank zitten en vulde langzaam en zorgvul dig zijn pijp en trapte even zorgvuldig de lucifer met z'n hak uit, opdat die niet een droge tak of iets derc»1"1" ia brand zou kunnen stagen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 7