lij
VOOR DE
==1
m*i Pi li
xiiiiiimtiiiiiiiiiiiiiiiiiiii"miiiii:iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiii:iiiiiiir::iiiiiiiiiiiiiiiiiii:!i:H :iiiuii!ii:ii"iiiifii!ii:i
HET VERBORGEN SCHILDERIJ
ÏÏFt P <fi
El
3 2 g- P 2
SANTOS DUMONT
No. 39
WEEDE JAARGANG 192?
UIT DE
MOPPENTROMMEL
"X
fw
iT
I A
1 V B^'? 5. OOP1 Sfog' I cLpr g'2.g q.'h° I VQo o i j ^-:o K w qua 3 Gi&g ff g £^3 c j
I» I I A I-»I| <i 3 I 1 W W I C3wO r-Aw. I I r I V I I I l O ON) I Puv. I O ft) X<..<,. OM O A
U
T A
'r:» <t> £u -•
r-<? S-p P-9
•a a
3, Sm
ö^clS. moq05c336)(1^5
•S 8 A5? af £2:2.3 5TS.r?5--5S
5 m re ra
9
Met gespannen aandacht stond Intus-
schen keizer Pedro met zijn apparaat
aan 't oor te luisteren. Toen hij riu
plotseling die woorden van Eell ver
nam, zoo duidelijk alsof hij vlak naast
hem stond, verschrok hij zoo hevig,
dat hij den cylinder uit de hand liet
vallen en uitriep„M'n lieve hemel
dat ding spreekt
En heel het gezelschap was opeens
zijn vermoeidheid vergeten. Allen
wilden het wonderbare ding hooren
spreken. En andere proeven werden
genomen. De afstand tusschen Bell
en het gezelschap werd telkens ver
groot. Zij stonden ten laatste zoover
van elkander, als de voorhanden zijnde
draden en de ruimte van het tentoon
stellingsterrein toelieten.
De commissieleden waren een en al
bewondering, en nadat zij nog eenigen
tijd beraadslaagd hadden, verklaarden
zij bij monde van hun voorzitter, Sir
William Thompson, dat de telefoon,
het werk van Alexander Graham Bell
de grootste uitvinding was van hun
tijd.
Bell was opeens n wereldberoemd
man geworden. En hij was nu ook
spoedig een schatrijk man. Door den
Franschen keizer Napoleon III was
een fonds gesticht, waarvan aan bij
zondere uitvinders op 't gebied van
electriciteit door de Fransche Regee
ring een eereprijs een z.g. Voltaprijs,
kon worden uitgereikt. Ook aan Bell
werd die prijs, die 50.000 francs be
droeg, toegekend.
Bell vestigde zich toen te Washing
ton, waar hij een electro-technisch
bureau vestigde, genaamd het Volta-
Laboratorium. In dit bureau, dat steeds
onder zijn toezicht en leiding stond
werden nog andere gewichtige uitvin
dingen gedaan o.a. van de alom be
kende phonograaf van Edison. Deze
uitvinding leverde het Volta-Labo
ratorium een reusachtig gewin op,
waarvan Bell voor zijn aandeel
100.000 dollar ontving.
Hoewel Bell nu rijk was geworden,
rergat hij toch de doofstommen niet.
Voor hunne belangen bleef hij ijveren
en daarvoor had hij schatten veil. Hij
richtte te Washington het bekende
Volta-Bureau cp, waar duizenden boek
jes, statistieken en geschriften over
doofstommen en doofstommen-onder-
wijs verzameld worden en verkrijgbaar
zijn en waar ook een prachtig geïllus
treerd tijdschrift, aan de doofstommen-
zaak gewijd, verschijnt getiteld Volta-
Review
Een hoogst verdienstelijk lid was
Bell verder nog van de American As
sociation to promote Teaching of
Speech to the Deaf of „Amerikaan-
sche Vereeniging ter bevordering van
het spreekonderwijs voor de doof
stommen". Van die vereeniging die
er ontzaggelijk veel toe heeft bijgedra
gen dat in de meeste Amerikaansche
doofstommen-scholen de spreekme-
thode of althans het spreekonderwijs
Is ingevoerd, was hij jarenlang de
machtigste steun. Hij schonk haar
o.a. 25000 dollar om met meer vrucht
haar doel te kunnen nastreven en op
~~haar samenkomsten wist hij honder
den doofstommen-onderwijzers voor
het spreekonderwijs op de doofstom
men-scholen te winnen.
Met hem ging dus heen een der beste
vrienden en weldoeners der doofstom
men.
Ten slotte nog deze bijzonderheid.
Toen het stoffelijk overschot van
Bell naar zijn laatste rustplaats werd
gedragen stonden 13 millioen tele-
phonen gedurende één minuut stil om
een stille hulde te brengen aan den
man wiens genie haar had uitgevon
den
Da pionier dar Viiagkunsi
De Braziliaan Santos Dumont is de
voorlooper geweest van hen, die de
lucht veroverden. Eenigen tijd gele
den verhaalde hij in „Je sais tout" zijn
leven als uitvinder
Reeds op jongen leeftijd had San
to.» uuiuont, zoon van een rijken Bra-
ziliaannschen koffieplanter, veel be
langstelling voor de luchtvaart.
„Mijn eerste leeraar in de luchtvaart"
schrijft hij, „was de groote „vision-
naire", Jules Verne. Van 1888 tot 1891
toen ik mijn eerste reis naar Europa
maakte bracht ik mijn tijd door
met de werken te lezen van dezen
merkwaardigen voorziener der toe
komst, die in zijn werken de lucht
vaart en het varen onder zee beschreef."
Santos Dumont kwam met zijn va
der naar Parijs. Op den vooravond
van den terugkeer naar Brazilië be
zocht hij met zijn vader het „Palais
de 1'Industrie", waar een machine ten
toonstelling was.
„Hoe groot was mijn verwondering,
toen ik voor de eerste maal een petro-
leummotor zag, die heel licht was, de
kracht had van een paard en die
werkte
Ik vroeg toen aan mijn vader toe
stemming om te studeeren, maar hij
scheen geen aandacht te schenken aan
mijn voorstel. Ik troostte me niet,
voordat ik Parijs verliet, alle moge
lijke boeken aan te schaffen over de
vraagstukken, waar ik voor voelde
ballons en luchtreizen.
Op een morgen te Sao Paulo, vroeg
mijn vader me mee te gaan naar de
stad. Daar liet hij, tot mijn groote
verbazing, bij zijn notaris een acte op
stellen van mijn meerderjarigheids
verklaring. Ik was toen 18 jaar. Toen
we weer thuis waren, gaf hij me che
ques ter waarde van vele honderden
„contos" en zei me
„Ik heb nog maar eenige jaren te
levenik wil zien hoe je zult werken.
Ga naar Parijs, waar je, door onze
neven met raad en daad bijgestaan,
cursussen kunt volgen in natuurkunde,
chemie, werktuigkunde, electriciteit
enz.Vergeet niet, dat de toekomst
der wereld in de werktuigkunde is.
Het is niet noodig, dat je je een bestaan
verzekert, ik zal je het noodige na
laten."
Maar al had de jonge Braziliaan aan
zijn vader een goeden steun in den
rug, toen hij, te Parijs gekomen, moeite
deed om een ballontocht mee te maken,
was hij zuinig. De ballon-eigenaar
vroeg hem meer dan 1000 francs plus
de onkosten, die door de ballon zouden
worden veroorzaakt.
„Ik was er niet mee onbekend,"
zegt Santos-Du mont, „dat hij eens een
schoorsteen van een fabriek vernield
had en dat hij op 'n anderen keer was
neergekomen op een boerderij en daar
een brand had veroorzaakt." De raad
gevingen van zijn vader volgend, zag
hij voorloopig van zoo'n duur tochtje af.
Hij was te Rio Janeiro (in 1897).
toen hij een gedetailleerde beschrijving
las van de ballon van André. den pool
reiziger. Maar dat boek van den con
structeur Lachambre besliste over zijn
verder gedrag, hij ging naar Parijs.
Hij kwam daar in den winter aan.
Lachambre had een. kleine ballon.
Voor 250 francs kon Santos mee. En
hij behoefde niet te rekenen op verdere
onkosten. De neef van den construc
teur die de ballon bestuurde, had nog
nooit een ongeluk gehad. Voor 250
francs en twee sppoorkaartjes voor de
terugreis, was Santos luchtreiziger.
Die eerste tocht, die reeds op den
morgen, volgende op zijn bezoek bij
Lachambre, plaats had, beviel Santos
Dumont zoo goed, dat hij den ballon
bestuurder op de terugreis kon mee
deden, dat hij zelf een kleine ballon
wilde bouwen.
Hij bestelde een heel klein „schuitje"
het woog slechts 10 pond en hij
vroeg een ballon van ongeveer 100 kub.
M. Men versleet hem voor gek Maar
eenige maanden later verbaasde „Ie
Brasil" heel Parijs, toen deze zeepbel
boven de stad dreef. De diameter van
dit ballonnetje was 6 M., de inhoud
113 kub. M., het gewicht der zijde 7
pond, dat van de geverniste zijde 28
pond, netwerk en touwen wogen 3
pond en 3 ons, het schuitje 12 pond,
het leidtouw van 100 Meter 10 pond,
een ankertje 6 pond.
Santos Dumont's berekeningen kwa
men precies uit, hij kon de lucht in
gaan zonder een zak ballast Hij deed
veel tochten met_dit_ ballonnetje en
raakte zoo met de bewegingen ver
trouwd.
Maar hij wilde verder gaan. Hij kon
digde zijn vriende van de automobiel
club aan, dat hij proefnemingen ging
doen met een langwerpige ballon,
waaronder een explosie-motor. Men
voorspelde hem, niets was toch ont
plofbaarder dan waterstofgas, een ze
keren dood.
Santos Dumont construeerde ballon
nr. 1, weldra gevolgd door ballon no. 2.
Hij kwam op het denkbeeld geen knal-
pot op den motor aan te brengen en de
afvoerbuizen naar beneden te richten,
de vonken werden naar beneden ge
worpen. d.i. ver van de ballon. De
motor kon nu geen schade meer doen
Maar als het gas van de ballon uit de
kleppen kwam, kon het nog ongeluk
ken veroorzaken en daarom maakte hij
de kleppen aan den achterkant van
den ballon, ver van de motor.
De proefnemingen begonnen in 1898.
Hij moest met de middelen, die hem
toen ten dienste stonden, afzien van
den langwerpigen vorm van den ballon
en gaf hem een ei-vorm. „Bij de ver
schillende proefnemingen voelde ik,"
schrijft Santos Dumont, „verscheidene
malen den adem des doods. Maar met
mijn no. 3 maakte ik een tocht over
Parijs en men begon er over te spreken,
of het niet mogelijk was tochten heen
en terug te maken.
Op een vergadering van de „Aéro-
club", die toen juist was opgericht,
kwam een verlegen sympathiek per
soon, dien hij niet kende, Henri Deutsch
de la Meurthe, een prijs van 100.000
francs uitloven voor den eersten lucht
vaarder, die binnen 5 jaar, vertrekkend
van Saint-Cloud, om den Eiffeltoren
7ou vliegen en weer naar het punt van
vertrek zou vliegen en dien tocht zou
afleggen binnen de 30 minuten. Elk
jaar zou de rente van deze som gege
ven worden aan den luchtvaarder, die
het beste resultaat had behaald.
Dadelijk ging ik mijn no. 4 constru-
eeren in een hangar te St. Cloud. De
ballon kreeg een langwerpigen vorm
en kon een snelheid van 30 K.M. in het
uur bereiken. De motor woog 100 K.G.
en was van 9 P.K. Het resultaat was
maar heel middelmatig. Maar ik kreeg
de rente van de som als prijs, omdat
mijn eenige concurrent zich zelfs niet
van den grond had kunnen verheffen.
Gedurende den winter liet ik mijn
beroemde no. 5 maken, die ik beproefde
in het park van de Aéroclub. Den 12en
Juli 1901 laat ik hem om 3 uur in den
morgen naar de renbaan van Long-
champ brengen en ga toeren boven
Puteaux. Alles gaat uitstekend. Bij
mijn terugkomst te Longchamp zeg
ik tegen mijnvrienden, dat ik de ronde
om den Eiffeltoren ga probeeren. En
k doe het, ook al is de commissie van
de Aéroclub niet aanwezig. -Alles gaat
goed, maar bij het Trocadero breekt
de kabel, die van het stuurrad naar het
roer loopt. Ik daal zonder ongeval op
een der tuinen. De kabel is op een las
tig te bereiken plaats gebroken er is
een ladder noodig. Men haalt er een.
Ik repareer, stijg weer op, maak miin
ronde om den Eiffeltoren en keer te
rug naar Longchamp, waar men erg
ongerust was over mijn lange wegblij
ven. De pers van heel de wereld ver
klaart, dat het probleem van het be
sturen van luchtballons is opgelost."
Van alle kanten ontving Santos
Dumont, die den volgenden dag nog
maals een poging waagde, waarbij zijn
toestel bij het trocadêro een nieuw on
geluk kreeg en te pletter viel, geluk-
wenschen met zijn „verovering der
lucht".
Santos Dumont maakte een nieuwe
ballon. Op 19 Oct. 1901 maakte hij met
zijn ballon no. 6 de tocht om den Eif
feltoren op een hoogte van 250 M., ten
aanschouwe van duizenden.
Hij deed 29 min. 30 sec. over den
afstand, maar daar de snelheid van
zijn toestel te groot was, moest hij met
een bocht op de plaats van afvaart te
rugkomen. Hij landde 31 min. na zijn
vertrek. Eenigen wilden hebben, dat
dit de officijele tijd was, doch bij meer
derheid van stemmen werd uitgemaakt
dat Santos Dumont wel degelijk den
afstand binnen de 30 minuten had
argeïegd. Hl) kreeg 129.000 franea,
d.i. de prijs, uitgeloofd door Deutsch
de la Meurthe, plus de rente en plus
renige kleinere prijzen. Van die som
tjf hij 50.000 francs aan zijn mecani
cien en aan de werklui van de fabriek,-
die hem geholpen hadden. De rest
werd door de zorg van Lépine, den |j
prefect van politie, verdeeld onde*
meer dan 3.950 Parijsche armen.
Drie jaar later begon Santos Du«
mont met proefnemingen met eef
vliegtuig.
Op 23 October 1906 gelukte het hem
te Bagatelle een vlucht te maken van
250 M. voor de wetenschappelijke com
missie van de Aéro-club en een groot»
menigte.
„Deze dag en de 12de Juli 1901 zijn d*
gelukkigste oogenblikken van mijn
heele leven," zegt Santos Dumont, di»
nu de verwerkelijking van zijn jeugd-
droomen aanschouwt.
DE PROFEET.
De heer van Pompelen komt naar ge
woonte des avonds laat naar huis. Zijn
echtgenoote, die tot vervelens toe, op
hem heeft zitten wachten, geeft aan haar
toornig gemoed door een vloed van woor
den lucht en eindigt ten slotte weenende I
„August, August, wanneer zul je eens ver
standig worden V
Van Pompelen ziet haar verwonderd
aan, haalt diep adem en zegt „Moeder,
ben ik een profeet?"
LOGICA.
Nathan, (bij het lijk zijner echtge
noote). Genadige hemel, wat is de mensch,'
De mensch is als de schaduw op een muur.
Werpt men den muur om, weg is da
schaduw.
GEDEELDE LOFSPRAAK.
A. (tot zijn vriend). Je bent toch eto
goede kerel.
B. Je hebt gelijk, doch helaas I ben
ik meer kerel dan goed.
BEZORGDHEID.
Berggids, (tot een tourist). Wees voor
zichtig, mijnheer, dat u niet in dezen
afgrond valt't is maar om die laffe be
richten in de couranten te vermijden.
HYPERBOLISCH.
De barones Van Knokkelenberg is
zoo dun en mager, dat zij bij het toilet
maken geen spiegel, doch slechts den
rug van een mes gebruikt.
EEN VREK.
Bij een inzameling voo een liefdadi;
doel kwamen twee heeren bij een be
kenden gierigaard. Het spijt mij, zei
deze, dat ik u slechts eene kleinigheid
kan geven. Wij zijn voor alle dank-
baai, antwoordde de eenegeef ons
slechts, wat gij kunt missen. Dat za)
van u afhangen, zeide de vrek wat ik
het best kan missen is.... uwe tegen
woordigheid
PRAKTISCHE SYMBOLIEK.
A. Gij draagt, zoo ik zie, een rouwband
om uwen hoed. Mag ik u vragen wien
gij betreurt?
B. Den beklagenswaardigen toestand
van mijn cilinder.
EEN DUIDELIJKE VERKLARINQ
„Wat is een phenomeen?" vroeg eet
leerling aan zijn onderwijzer. „Dat zal
ik u duidelijk maken", antwoordde deze
„Zonder twijfel hebt gij allen wel eens
eene koe gezien Nu eene koe is geen
phenomeen. Ook hebt ge allen een appel
boom gezien Nu een appelboom is
evenmin een phenomeen. Maar als eene
koe in een appelboom klimt en met haren
staart een appel plukt ziet ge, dat is
dan een phenomeen.
BIJ DE PARADE.
Overste (tot zijn bataljon). Als d»
Koning voorbij komt, moet er hoera ge
roepen worden. Doet dus allen je muilen
goed ooen de heeren officieren den mond
s. v. p.
HUISKAMER
I I NAAR CHARLES GARVICE DOOR A. T. I I
Haar kamenier had haar, mis
schien wel ter eere van het bezoek,
gekleed in een eenvoudig, maar rijk
zijden costuum, dat haar bevallig
lichaam wondergoed kleedde. Ook had
ze haar een diamanten kam in het haar
gestoken en op de borst een roode roos.
De eetkamer w*s niet bizonder
groot, maar ze was beroemd om haar
oude eiken betimmering en haar
schilderijen en maakte op mevrouw
Lexton misschien meer indruk dan
eenig ander vertrek In het kasteel
had gedaan. Het diner was niet zoo
uitgebreid als dat tegenwoordig het
geval pleegt te zijn, maar toch kwam
het aantal gangen eindeloos voor aan
de eenvoudige vrouw, voor wie tot
nog toe een biefstukje of een karbo
nade meer dan voldoende was geweest
▼oor haar hoofdmaaltijd. Ook de aan
wezigheid van den butler en de twee
lange lakeien 'maakten haar in het
eerst zenuwachtig en verstrooid, maar,
gesteund door Claire's gemakkelijk
heid van beweging slaagde mevrouw
Lexton er ten slotte toch in, om het
gevoel van schuwheid af te schudden,
waarna de beide vrouwen ongedwon
gen met elkaar babbelden en van
haar maal genoten. Maar geen oogen-
blik verliet mevrouw Lexton de ver
bazing over de verandering die er met
Claire had plaats gegrepen.
Toen ze weer in het salon waren
teruggekeerd, drukte Claire haar met
zacht geweld in een gemakkelijken
leunstoel.
„Nu moet je maar eens een beetje
uitrusten, Mary," zei ze „en dan zal
ik een beetje voor je spelen. Je zult
wel moe geworden zijn van mijn ge
babbel."
Mevrouw Lexton leunde met een
zucht van verlichting achterover in
den stoei, terwijl Claire aan de piano
ging zitten. Onder het spelen dacht
zij aan het verleden, dat haar, door de
aanwezigheid van haar andere nicht
weer met zooveel duidelijkheid voor
den geest kwam. Zij was als wees
toevertrouwd aan de zorgen van Mary
Lexton en was door deze opgevoed
tot aan den dag waarop Lord Wharton
zich plotseling zijn verre bloedver-
verwante, Claire Sartoris herinnerde
en haar bij zich geroepen had.
Zij bleef een poosje spelen, zonder
er aan te denken, dat er nog iemand
in het vertrek was en toen ze even
later opkeek, zag ze dat mevrouw
Lexton in slaap gevallen was. Zachtjes
stond ze op en staarde enkele oogen
blikken naar de slapende en ging toen
voor het open raam naar buiten staan
kijken. Het was nog licht, het rose
icht van de ondergaande zon en Claire
sloeg een sjaal over het hoofd en ging
den tuin in.
Langzaam liep ze tusschen de bloem
bed -r l-ier en daar een bloem
afpiUMwuu v.u aaatvan voor me-
-exion een bouquet te maken,
omdat ze wist, dat die zooveel van
bloemen hield. Met een tuiltje in de
hand liep ze doelloos over het zachte
pad, op het bosch aan, dat zich achter
langs den tuin uitstrekte. De koelte
in den schaduw der boomen lokte
haar om het bosch in te loopen, daar
het onder de overhangende takken
reeds eenigszins begon te donkeren
Een eindje het bosch in stond iets
hooger dan het pad een klein prieeltje,
waarin zij ging zitten om de bloemen
te rangschikken.
Ze zat daar nog maar enkele oogen
blikken, toen ze voetstappen hoorde
en een jongen man het pad zag opko
men, dat naar het kasteel voerde. Hij
zag er goed uit en. droeg een rijcos-
tuum dat hem lang niet kwaad stond
al hing zijn hoofd ook eenigszins voor
over en hingen zijn schouders een beet
je af. Claire kende hem het was
Mordaunt Sapley.
Toen hij vlak voor het prieel was,
bleef hij staan rondkijken, floot en
riep „Trap, Trap J" en Claire zag een
jonge fox-terrier die op eenigen af
stand in een doornboschje speelde.
Het dier was zoo druk naar kónijnen
aan het snuffelen, dat hij het roepen
van zijn baas niet hoorde en dus niet
kwam. Mordount Sapley werd eerst
ongeduldig, toen nijdig. Op dat oogen-
blik werd Claire getroffen door een
zekere gelijkenis van zijn gelaat met
dat van zijn vader. Zij had altijd ge
dacht als ze er al ooit over gedacht
had dat Mordaunt er goed uitzag,
maar op dat oogenblik was hij leelijk
en terugstootend.
Twee, driemaal riep hij vloekend
den hond, die eindelijk, kruipend naar
zijn baas kwam. Mordaunt greep het
dier bij het vel van den nek en het zoo
in de hoogte houdend, ranselde hij
het op een gruwelijke manier met
zijn rijzweep. Het arme kleine dier
schreeuwde hartverscheurend en Claire
sprong rood van verontwaardiging op
en liep naar den ingang van het prieel
met de bedoeling den hond ter hulp te
snellen, toen er iemand van den hoo-
gen wegberm afsprong en bijna boven
op Mordaunt neerkomend, rukte hij
hem hond en rijzweep beide uit de han
den, tegelijkertijd Mordaunt een duw
gevend, waardoor deze tegen een boom
viel.
Claire bleef met de handen in de zijde
als vastgenageld staan, voldaan en
verheugd over hetgeen zij daar voor
zich had zien gebeuren. De zoo onver
wacht opgedaagde redder van den
hond was een jonge man, groot en,
zooals hij daar tegenover Mordaunt
stond, büitengewoon indrukwekkend.
Hij had een rood, eenigszins gebruind
gelaat, en een paar bruine oogen wa
ren met onheilspellende flikkeringen
op Mordaunt gericht. Claire merkte op,
dat zijn kleeren versleten waren en
het kenmerk droegen van op lange
reizen veel geleden te hebben en dat
zijn. schoenen met stof bedekt waren.
Zij bleef zonder haar aanwezigheid te
verraden, aandachtig toezien wat er
nu verder zou gebeuren. De vreemde
liefkoosde den hond met een zacht
heid, die, daar ze zoo onmiddellijk
volgde op zijn uitval van woede, Claire
verbaasde en zette het diertje daarna
op den grond. Toen brak hij Mor-
daunt's zweep over zijn knie en wierp
de stukken voor Mordaunt's voeten.
„Ik zou u wel den raad willen ge
ven, geen andere te koopen, mijn
heer," zei hij, „vóór u geleerd hebt,
hoe u zoo'n ding moet gebruiken, of
liever, hoe u het niet moet gebruiken."
Hij sprak bijna kalm, ofschoon zijn
oogen nog vlammen schoten en zijn
lippen nog trilden. Mordaunt raapte
zijn hoed op en gluurde naar hem.
„Wie bent u vroeg hij met inge
houden woede.
„En wie bent u vroeg de ander,
nog altijd kalm. „Maar geeft u je ook
maar geen moeite, want ik ben er niet
bizonder op gesteld, den naam te
kennen van een man, die ploertig ge
noeg is om een hondje te slaan, zooals
u dat arme diertje sloeg."
„Blijf me van het lijf met uw onbe
schoftheid 1" riep Mordaunt woedend
uit, zijn handen tot vuisten ballend.
„Hoe durft u het wagen, u met mij te
bemoeien. De hond is van mij en ik
heb het recht hem te slaan, als ik dat
wil, zonder dat ik daarom ter verant
woording geroepen en beleedigd word
Joor den eersten den besten vervloek
ten landlooper
„Best mogelijk, dat de hond van u
is," antwoordde de vreemdeling, „maar
ik betwist u het recht, hem te slaan op
een manier zooals u deed en iedere
landlooper zou het recht aan zijn zijde
hebben, als hij in zoo'n geval het
diertje te hulp kwam. moest me lie
ver dankbaar zijn, dat er zoo
genadig afkwam, lafaard 1 En als u
wist hoe m'n handen jeukten, dan zou
je ook dankbaar zijn. Wees maar blij,
dat ik de zweep over m'n knie gebro
ken heb en niet over uw rug, zooals
u verdiend had 1"
Machtelooze woede teekende zich
op Mordaunt's gelaat af.
„U u bent een onbeschaamde
schurk zei hij heesch. „Wat doet u
eigenlijk hier U hebt niet het recht
hier te zijn, u bent hier op particulier
terrein."
„Da's wel mogelijk," zei de ander,
„en als u de eigenaar niet bent, dan
wil ik wel mijn verontschuldiging aan
bieden. Bent u het wèl, neem dan van
mij de verzekering aan, dat ik mij
zelf het recht geef overal particulier
terrein te betreden, waar ik een hulpe-
loozen hond tegen een laffen ploert
kan verdedigen
Deze woorden troffen raak, zooals
ware woorden altijd doen. Mordaunt
sprong met opgeheven hand woedend
naar voren. De vreemdeling wachtte,
zonder dat een spier van zijn lichaam
bewoog, tot dat Mordaunt's arm
onder zijn bereik was. Toen greep hij
hem beet en in hetzelfde oogenblik lag
Mordaunt Sapley op zijn rug op den
grond naar deh boom boven hem
starend, alsof hij zich om het heele
geval niets meer bekommerde. Hij was
dan ook zoo plotseling en zoo krach
tig tegen den grond geslingerd, dat hij
voor een oogenblik bewusteloos was.
Zijn tegenstander keek hem eenige
oogenblikken ernstig glimlachend aan
en raakte hem daarna met den voet
aan.
„Sta op 1" zei hij kalm. „Als u weer
eens bizonderen lust mocht gevoelen
om een man neer te slaan, houdt dan
uw linkerhand klaar om een tegen
aanval te pareeren. Als ik gewild had,
had ik u door den stam van dien
boom heen kunnen slaan, inplaats
van u zachtjes op uw rug neer te leggen.
Vooruit, sta nu op hier is uw hoed."
Hij schopte den hoed naar den ander
Mordaunt krabbelde weer op hij
scheen niet al te vast meer te staan
en gluurde zijn tegenstander met
valsche blikken aan.
„Ik ik zou u wel willen verzoeken
om uw naam en adres 1 U bent mij
verantwoording schuldig voor uw op
treden, dat niet anders dan een bru
tale aanval was."
„Dat is waar," gaf de vreemdeling
toe, „we hebben ons beiden schuldig
gemaakt aan een brutalen aanval
op een hond." Hij glimlachte. „Maar u
wilt mijn naam weten Dat kunt tt
gedaan krijgen. Ik heet Gerald Way ra
en fk woon daar in het dorp, waar s
me kunt bereiken, met alle middelen
die de wet u toestaat, als u dat ver
langt."
Mordaunt frommelde in z'n zak naaf
zijn portefeuille en begon met een groo^
vertoon van kalmte den naam op t»
schrijven, maar zijn hand beefde zoo,'
dat hij het potlood liet vallen. Me^
een medelijdende glimlach om de llp<
pen raapte de vreemdeling het vooi
hém op. Mordaunt griste het hem ul(^
de hand en snauwde
„Hoe spelt u dien naam
„Ik spel hem altijd W-a-y-r-e, maa»
u kunt hem spellen zooals u verkiest]
ik ben er van overtuigd, dat u hem toch
niet meer zal vergeten."
„U zult meer van me hooren," z«(
Mordaunt, „ik zal u aanklagen we
gens het onbevoegd betreden van ver
boden terrein en wegens aanranding,
Mijn naam Is...."
„Geef u geen moeite," zei de ander,
„Ik ben er absoluut niet op gesteld,
om uw naam te weten hoe minder
ik van u weet, hoe aangenamer het me
zal zijn."
„Maak dat u hier vandaan komt
riep Mordaunt hem toe.
„Aanstonds, als ik eerst mijn pijp
heb aangestoken," was het antwoord.
„Intusschen zou ik u aanraden zoo
spoedig mogelijk naar huis te gaan en
uw rug flink te wrijven, anders kon
het wel eens gebeuren, dat u je morgen
niet zou kunnen bewegen, en dat zou
toch jammer zijn."
Met een onderdrukten vloek en een
woedenden blik ging Mordaunt heen.
De overwinnaar voor wien hij het
veld geruimd had, ging op een bank
zitten en vulde langzaam en zorgvul
dig zijn pijp en trapte even zorgvuldig
de lucifer met z'n hak uit, opdat die
niet een droge tak of iets derc»1"1" ia
brand zou kunnen stagen