m BUITENLAND De Gouddelvers. Tweede i^iad. Quodlilecka Economica. Igftfl 30 April 1923 1913 1914 1915 1916 1917 1918 1919 1920 1921 1922 fan. 1923 rebr. 1923 100 105 145 222 286 392 297 281 181 160 159 158 100 107 148 222 265 292 281 244 182 157 154 151 Indexcijfer 100 103 125 j 146- 173 202 212 234 179 157 148 149 149 De Conferentie te Lausanne; de kwestie der capitulaties. Het a.s. Duitsdie schadevergoedinRsvoorstel; de overhandiging aan de Geallieer den wordt Woensdag verwacht De gezondheidstoestand van Bonar Law; Baldwin wordt zijn plaatsvervanger. De prins van Wales te Brussel. De Hongaarsciie minister-president Bethlen naar Parijs, Rome en Londen. Onder de Telegrammen Ernstige auto-ongevallen in Engeland. Bij een botsing tusschen een trein en een auto bij Neuss (Belgische grens) wer den vier personen gedood. Van de 258 opvarenden der „Mossamedej" zijn er 227 gered. Cecil's reis naar de Ver. Staten. DE CONFERENTIE TE LAUSANNE. mm V-v De liertOE van York en zijn bruid, DE PROCLAMATIE VAN DE VALERA. GEgf. SUITEXL S5ERIGMTEH, DE PRINS VAN WALES TE BRUSSEL. FEUILLETON. ïo Prijzen. Er rullen weinig onderwerpen zijn, waarvoor thans meer belangstelling aan den dag wordt gelegd dan voor orijzen. „En geen kunstmatige, opgeschroefde be langstelling, maar een levendige en onge veinsde. Het ligt voor de hand. Of men koop man is of ambtenaar, rentenier of arbeider, men komt, of men wil of niet, met prijzen in aanraking de een in ziin bedrijf, den jnder in zijn huishouding. De tijden, dat de mensch zelf voortbracht hetgeen hij.noödig had, liggen nu eenmaal ver achter ons. Tengevolge van de ver-doorgevoerde ar- beidsverdeeling en het daaruit ontstane inge wikkelde ruilverkeer was het noodig aan al het voortgebrachte een waardebepaling te geven, wat wij prijzen noemen. Die belangstelling voor prijzen is niet altijd even groot en even algemeen geweest. In cfe jaren, wqlke aan den oorlog vooraf gingen (o zaliger gedachtenisseverliep het leven tamelijk normaal, deden zich weinig schommelingen voor in de waarde der men- schelijke voortbrengselen en interesseerde men zich dus niet bovenmatig voor de prij zen. De oorlog heeft daarin verandering ge bracht. Het ligt nog versch in aller herinne ring, hoe tengevolge van een samenloop van oorzaken, welke hier niet besproken behoe ven te worden, schaarschte ontstond aan aller lei goederen en hoe tengevolsre daarvan en ook van ongeoorloofde praktijken van den handel niet alleen de kettinghandel 1 de prijzen zelfs der eerste levensbehoeften stegen tot een ongekende hoogte. V0p weten ook nog, hoe daarna, dit was in het voorjaar 1920, de terugslag kwam en de prijzen een dalende beweging maakten, tot op heden toe, kan men wel zeggen. In die jaren was de be langstelling voor de prijzen algemeen. Dit kon niet anders, want er heerschte in die jaren en voor,een deel ook nu nog zulk een chaos op het gebied van prijsbepaling, dat men niet passief kon blijven tegenover de gebeurtenissen en zich terdege van de gansche situatie op de hoogte had te stellen, wilde men geen schade, dikwijls groote schade, lijden. Niet alleen de koopman was arbitrageant in dien tijd, ook de particulier, ook de huisvrouw. En ten deele bestaat die toestand nog. Ten deele, want sinds het prijsniveau de schrikwekkende hoogten van 1920 heeft 'verlaten, is naarmate de daling zich accen tueerde, de belangstelling verminderd. Te recht Heeft de daling reeds zulke proporties aangenomen, dat wij het er voor houden kunnen, dat zij gestabiliseerd, dat zij normaal geworden is Het loont de moeite dit te onderzoeken. Als ik zeg onderzoeken, dan bedoel ik daarmede niet een uitgebreide lijst te geven van alle artikelen, die tot onze voornaamste levensbenoodigdheden gerekend worden het bestek van dit artikel zou dat niet toelaten en bovendien zouden al die gegevens ook niet verkrijgbaar zijn. Ik zal mij dus bepalen tot enkele groepeeringen en wel in dén vorm zooals die vanwege het Centraal Bureau voor de Statistiek geregeld het licht zien in de Maandschriften. Het Centraal Bureau groepeert de greot- handelprijzen en de kleinhandelprijzen. In de eerste groep heeft zij 53 artikelen ver zameld, weder ondergebracht zijn in- de hoofden plantaardige voedings- en genot middelen, dierlijke voedings- en genotmid delen, chemische producten, weefstoffen, metalen, bouwmaterialen, leder en andere artikelen, waaronder b.v. courantenpapier en kaarsen ressorteeren. Van die 53 artikelen zijn de groothandelpriizen vermeld voor de jaren 19i3 tot 1922 en de 3 eerste maanden van 1923. Maar behalve die werkelijke prij zen heeft het Bureau ook z.g, „indexcijfers" berekend voor die 53 artikelen gezamenlijk en voor de voedingsmiddelen afzonderlijk. Voor de lezers, die met de uitdrukking „In- dex-cijfers" niet vertrouwd zijn, diene het volgende. Men gaat uit van een normaal tijdvak en stelt de voor dat tijdvak gevonden prijzen op het cijfer 100. Van dit tijdvak uitgaande kan men nu den loop der pf'ize percentsgewijze berekenen en in cijfers uitdrukken en deze wijze in een oogwenk de veranderingen aflezen, welke zich later hebben voorgedaan. Het Centraal Bureau heeft nu als basis aangenomen het jaar W13, zijnde het normale jaar vóór den oorlog, en dus de in dar jaar geldende prijzen op basis 100 geplaatst. Wij krijgen nu de volgende opstellingen rijzen. groothandelprijzen, Jaar Totaal 53 artikelen Alleen voedings middelen. Kleinhandelsprijzen. Jan. bebr. Maart Jaar 1913 1914 1915 1916 1917 1918 1919 1920 1921 1922 1923 In bovenstaande kleinhandelprijzen zijn alleen levensmiddelen begrepen en wel zg. artikelen. Zij zijn getrokken uit gegevens van de gèmeenten Amsterdan, Haarlem, Arnhem, Utrecht, Leeuwarden en Den Haag. Men zal misschien vragen waarom ik ook de groothandelprijzen vermeld. Immers men zou kunnen meenen, dat voor de beoor deeling van een prijssituatie de kennis der kleinhandelnrijzen voldoende was, omdat ten slotte alleen deze prijzen den consument regardeeren. Deze meening is echter niet juist. Want, al is het waar, dat de consument alleen met den detailprijs te maken heeft, zoó is het toch voor een juiste diagnose van den economischen toestand op een bepaald tijdstip onontbeerlijk het primaire prijs niveau te kennen, omdat het dit niveau is, dat het secundair niveau (dat der kieinhan- d dprüzen) beoaalt, althans in normale om standigheden. Doet het zulks niet, m. a. w. bestaat er op een gegeven oogenblik een wanverhouding tusschen die beide niveau's, dan is er iets niet in orde, dan zijn of de groot handelprijzen te hoog óf sde kleinhandel prijzen te laag, of omgekeerd. De juiste ver houding is dan verbroken. Wanneer de lezer zich de moeite getroosten wil beide opstel- lineem eens met elkaar te vergelijken^ dan zal hij zien, dat het toppunt der groothandel prijzen valt in het jaar 1918 en dat der klein handelprijzen eerst twee jaar later. Nen zou hieruit de conclusie kunnen* trekken, dat de kleinhandel in 1918 te weinig verdiende en de groothandel te reel of dat in 1920 de groothandel te weinig verdiende en de klein handel te veel. Een middenweg is natuurlijk ook denkbaar. Dit tusschen haakjes. Uit de staatjes blijkt ten slotte en hierop wilde ik eigenlijk wijzen dat groot- en kleinhandelprijzen op dit ooeenbük in nage noeg gelijke verhouding zijn gekomen als in 1913 (151 tegen 149 voor de voedings middelen) en dat te dien opzichte dus ge sproken kan worden van een normale situ atie. Ik zeg te dien opzichte, want uit de hoogte van de jongste indexcijfers blijkt, dat ons levenspei.1 nog ongeveer de helft hooger is dan in 1913. Is die hoogte gemoti veerd Ziedaar een moeilijke vraag. Moeilijk, omdat priis en duurte betrekkelijke begrip pen ziin. Wanneer iemands inkomen in 1913 3000 bedroeg en het levenspeil stond in dat iaar op 100, dan zou diezelfde persoon in 1923 met een inkomen van 4500 niet achter uit en niet vooruit gegaan zijn, want het le venspeil is in 1923 de helft hooger dan in 1913. Wanneer nu de heele natie haar inkomen in deze zelfde verhouding zag verhoogd, dan zou er niets veranderd zijn bit 1913'vergele ken en zou men niet van duurte kunnen spreken. De groote vraag is nu is dat laatste het geval Het antwoord hierop moet ontkennend luiden. Het heeft geen zin uitvoerig te moti- veeren. Ieder weet uit eigen ondervinding o door voorbeelden uit zijn omgeving hoe wei' nig de inkomens (1) in de crisisjaren gelijken tred hebben gehouden met het prijsniveau. Dan eens waren zij de prijzen vooruit, dan weer hinkten zij achteraan. Die toestand is ook nu nog zoo. Er is nog geen gelijkheid in de verhoudingen. Er heeft zich r.og geen al gemeen peil gevormd. Stabilisatie is nog niet ingetreden. De groote vraag is nu: koe zal die stabilisatie plaats hebben Naar berieden of naar boven Zullen de prijzen de spil zijn in dit proces of de inkomens In het algemeen kan men zeggen, dat die stabilisatie zich bewegen zal in de richtinz, welke door de wet van vraag en aanbod wordt aangewezen. Maar het antwoord is hiermede niet gegeven, doch slechts verplaatst. Want nu rijst de nieuwe vraag hoe zullen vraag en aanbod werken Hierop te antwoorden is uiterst lastig, omdat wij over zoo weinig ge gevens beschikken, welke ons tot steunpunt kunnen dienen. Wij zouden nauwkeurig moeten kennen de inkomens der verschillen de groepen in 1913 en 1923 en de verhouding tusschen die inkomens en de in die jaren aangeboden goederen. Die gegevens nu heb ben wij niet. Het eenige, waarover wij be schikken, is een statistiek van de arbeids- loonen in de jaren vóór en na den oorlog en de duurte-indexcijfers, waarvan ik boven reeds eenige gaf. Met deze cijfers kan men echter den toestand niet beoordeelen en nog minder een horoscoop trekken. Nochtans kunnen zij ons wel iets leeren. Bezien wij die loonstatistieken, dan zien wij namelijk, dat, als gemiddelde genomen, de uurloonen thans in verhouding tot die in 1913 s n als pl.m. 250 tegen 100. Zij zijn dus twee en half maal zoo hoog. Zooals we reeds zagen, bedraagt het indexcijfer der kleinhandel prijzen voor levensmiddelen thans pl.m. 150 tegen 100 in 1913. Dat is dus slechts ander half maal zoo hoog. Hier is dus een groote anomalie. Kan dit ons licht geven in het vraagstuk? Ten deele wel, want al vormt de arbeidende stand niet de geheele Neder- landsche bevolking, hij maakt er een belang rijk deel van uit, belangrijk genoeg om een voelbare factor te zijn in de economische verhoudingen. En nu zou men zóó kunnen redeneeren de loonen behooren in verhou ding te staan tot den levensstandaard. Waar deze verbroken is, behoort hij te worden her steld. Dit herstel dient in casu plaats te heb ben door verlaging van het loonpeil. Daar, waar aangenomen wordt dat de priis der voort gebrachte goederen voor pl.m. 90 pCt. ge middeld arbeidsloon voorstelt, zal door de verlaging van het loon ook een daling plaats hebben in de goederenpriizen, waardoor de verhouding tusschen geldloon en werkelijk loon hersteld wordt. Ik zeg niet, dat ik aldus redeneer. Zoo kan geredeneerd worden en zoo wordt ook gere deneerd. Indien de gedachtengang juist is, zouden dus in hoofdzaak de loonen de spil worden in bet stabilisatieproces en zou die stabilisatie zich naar beneden moeten bewe gen. Hoe men ook over het bovenstaande mag denken, een feit is het, dat de loop der ge. beurtenissen inderdaad in deze richtingwijst. De toonbeweging geeft nog steeds een dalende curve te zién en er zijn geen teekenen, die op een omkeer wiizen, integendeel. Men zou dus hieruit kunnen besluiten, dat er werke lijk eenige kans bestaat op een voortgezette daling van den levensstandaard, zij het met eenige schommelingen. In een volgend opstel zal ik het vraagstuk nog wat nader bekijken en trachten na te oyerneut ten prijzen staat, de ruimte. opzichte van de i (1) Ik spreek hier natuurlijk van de vaste Voor heden ontbreekt daartoe inkomens. De variabele blijven uiteraard buiten beschouwing. KRINO. Het onderzoek van economische vraag stukken is Zaterdag voortgezet. Tweemaal is opnieuw het uitgesoroken verzet van- de Turken tegen de instelling van eep gemengd scheidsgerecht gebleken. Het hoofdstuk be treffende de bescherming van den letter kundigen eigendom in Turkije is onderzocht. Bij hét hoofdstuk verdragen en overeen komsten hadden de Turken opnieuw eenig bezwaar. Een bericht aan de Vossische Zeitung uit Lausanne zegt, dat de tegenstelling tusschen de geallieerden en de Turken ten opzichte der capitulaties niet onoverkomelijk schijnt. Vermoedelijk zullen de geallieerden toe stemmen in de Turksche formuleering, dat de capitulaties onvoorwaardelijk worden af geschaft. Voorts verneemt het blad nog, dat generaal Pelle voorstellen van Ismet Pasja mede naar Parijs neemt, krachtens welke Frankrijk in plaats van de Chester-con- cessies andere concessie in Klein-Azië zou verkrijgen, doch te Parijs worden berichten over een overeenstemming tusschen Pelle en Ismet Pasja inzake de Chester-concessies tegen gesproken. Het Journal des Debats noemt den toestand zelfs niet zeer gerust stellend. DE COMMISSIE VAN HERSTEL. De Commissie van herstel heeft een com muniqué uitgegeven, waarin zij zegt kennis genomen te hebben van den huidigen staat der Duitsche wetten en reglementen, die de betrekkingen tusschen de Duitsche of ficieren met comptabiliteit belast en de Duit sche ingezetenen regelen. De commissie heeft, onder bevestiging van de opmerkingen die zij den llen Februari 1921 aan de Duit sche regeering gemaakt heeft, de Duitsche regeering uitgenoodigd de bedoelde regeling zoodanig te wijzigen, dat de Duitsche schat kist bevrijd worde van de lasten, die haar door die regeling worden opgelegd. dat het vaststond, dat de Duitsche regeering een aanbod zou doen, worden derhalve be vestigd. De Duitsche regeering gaat in haar nieuwe aanbod uit van het voorstel, dat zij in Januari van het jaar te Parijs te berde had willen brengen. Dit voorstel wordt gecombi neerd met dat van staatssecretaris Hughes tct henoeming van een internationale com missie van deskundigen, die het prestatiever mogen van Duitschland zullen vaststellen en op grond daarvan zullen uitmaken in hoe ver Duitschland uit kan gaan boven de voor toopig door de rijksregeering genoemde som. De berichten over de hoegrootheid dezer som n de Duitsche en buitenlandsche pers ge noemd, zijn met groot voorbehoud te aan vaarden. Deze staatJnog~niet vastd Overigens zal de regeering eerst morgen de opvattingen van de partijen leeren ken nen en gelijk gemeld, eerst overmorgen om 3 uur met de minister-presidenten van de ver schillende Duitsche landen overleg plegen Het is mogelijk, dat er dus nog eenige ver traging intreedt. Het Holl.-Nieuwsbureau meldt nog: Op grond van inlichtingen uit welingelichte krin gen kan worden meegedeeld, dat de verzen ding van het Duitsche voorste! vermoedelijk nog iets langer op zich zal laten wachten dan reeds werd aangenomen. De ongesteldheid van Bonar Law en de mogelijkheid van zijn vervanging schijnt niet vreemd te zijn aan een streven om een definitief aanbod nog eenige dagen op de lange baan te schuiven. Als aanvulling op de berichten inzake de commissie van internationale deskundigen die de opdracht zouden krijgen de betaal- kracht van Diutschland vast te stellen, kan worden meegedeeld dat Duitschland vermoe delijk als eisch zal stellen, dat het in deze commissie gelijke rechten zal hebben als alle andere leden en dat ten hoogste de helft der leden dier commissie zullen worden aange wezen door de landen behoorende tot de En tente. r jI- y,TV V wier huwelijk de vorige week te Londen onder zooveel geestdriit van het publiek voltrokken werd. HET a. s. DUITSCHE SCHADEVER GOEDING S VOORSTEL Naar de Berliinsche bladen Zaterdag meld den, zou het rijkskabinet zich dien dag met het schadevergoedingsaanbod, dat in voor- 'oopigen vorm gereed is, b»zig houden. Zondag zouden de partijleiders over den inhoud van het voorstel werden ingelicht. Het B. T. hoort, dat de Rijksdagcommissie van buitenlandsche zaken er vermoedelijk niet over za! worden gehoord en dat het voor stel vermoedelijk Dinsdag of Woensdag den Gea'lieerden zal worden toegezonden. In verband hiermede seinde de corr. van de N. R. C.t te Berlijn Gelijk bekend is heeft bet bureau van Reuter te Berlijn gemeld, dat de stap in zake het vraagstuk van het herstel, die van Duit sche zijde wordt verwacht, in het midden der volgende week moet worden tegemoet ge zien dat hij waarschijnlijk den vorm Zal hebben van een nota aan alle geallieerde mo gendheden en dat hij tevens den vorm zal hebben van een voorstel tot betaling van een bepaalde som. r Op de Wilhelmstrasse vcrk'aart men, dat dit bericht h het algemeen juist is. Over deze mededeeling beeft men zich niet te verwon deren, daar' het bericht van Reuter van de Wilhelmstrasse afkomstig is en in overleg met de Engelsche sutorjteiten te Berlijn js opgesteld. Overjeens schiet het in de laatste 24 uur met het"aanbod werkelijk wat op. Zooveel staat thans vast, dat het zeer veel gelijkenis zal hebben met de denkbeelden, die door Stressemann in ziin bekende Rijksdagre devoering zijn ontwikkeld. De veronderstel lingen die uitgesproken zijn op den dag zelf, DE GEZONDHEID VAN BONAR LAW. Gedurende Bonar Law's afwezigheid zal Baldwin, de kanselier der schatkist, leider van het Lagerhuis zijn. Reeds sedert eenigen tijd hadden de vrien den van Bonar Law hem trachten te over reden dat de eenige manier waarop hij van zijn keelaandoening geheel kon genezen, was dat hij uit Lenden wegging en volko men rust nam. In den beginne wilde hij daar niet van weten, omdat zoo'n afwezigheid de geruchten over zijn spoedige aftreden op nieuw zou opwarmen, terwijl hij daartoe niet het geringste voornemen heeft. Zijn collega's in het kabinet hebben, naar ver luidt, hem nu verzekerd, dat het geen moeite zal hebben de zaken gaande te houden, ter wijl hij weg is. Algemeen houdt men het er voor dat de zeereis waartoe Bonar Law op raad zijner geneesheeren overgaat, het begin van het einde is van zijn premierschap en dat hij als eerste minister niet meer werkzaam zal zijn. Van alle zijden noemt men tLansStanl.Baldwxn als zijn opvolger, daar deze hoe langer hoe meer, niet alleen bij dé middengroepen der conservatieven, maar ook bij de „die hards" in een goed blaadje is gekomen. In zijn proclamatie zegt de Valera, dat ook de republikeinen gaarne willen mede werken aan den vrede en wel op zulk een wijze, dat de grootst mogelijke stabiliteit der regeering zal worden verkregen, maar tevens, dat de beteekenis der republikeinsche beweging duidelijk aan het licht komt. staande uitbOO.000 zwarthemden, binnenkort over kanonnen en vlamwerpers zal beschikken om binnen de grenzen de orde te bewaren en daarbuiten eerbied af te dwingen. Verder zei hij, dat de fascisten een Italië zonder huis van Savoye verlangen. Zoo noodig, en het zal zeker noodig zijn, zullen zij in een half uur den staat van beleg en in eenige minuten een fusillade instellen. Deze woorden geven niet het inzicht van de regeering weer. Mussolini gelastte naar aanleiding hiervan, dat de overheidsperso nen pas een redevoering mogen uitspreken als ze hem is voorgelegd. TSJECHO-SLOWAKIJE EN HONGARIJE. Uit Praag wordt gemeld Het conflict M9- schen Tsjecho-Slowakije en Hongarije is op weg naar een regeling. Morgen komt de e- mengde commissie van onderzoek bijeen. Het reizigersverkeer langs het grensstation is hersteld. De andere maatregelen blijven in afwachting van kracht. Naar het blad Az Ujsag meedeelt, zijn de Tsjechische en de Hongaarsche leden van de commissie, die het grensincident moet onder zoeken, reeds benoemd. De Hongaarsche le den zijn gezantschapsraad Rudnay, chef van het kabinet van den minister van buiten landsche zaken, een officier en een vertegen woordiger van de overheid van het gebied, waar de incidenten plaats hebben gehad. Met betrekking tot het voorzitterschap der commissie hebben de Tsjechen geen voor stellen gedaan, wat het blad Az Ujsag aanlei ding geeft tot de opmerking, dat de werk zaamheid van de commissie zonder voorzitter onmogelijk is. UIT HONGARIJE. Uit Boedapest wordt gemeld De Natio nale Vergadering is Zaterdag tot 23 Mei op reces gegaan. In de laatste vergadering heeft minister-president graaf Bethlen mededee- lingen gedaan over zijn buitenlandsche reis, die hij met den minister van financiën gaat ondernemen.11 De regeering, zoo zeide hij, acht den oeconomiscfien en financieelen toe stand zeer ernstig en heeft daarom stappen gedaan bij de commissie van herstel, om haar de opvatting van de Hongaarsche regeering over dien toestand en over de wijze, om dien gezond te maken, kenbaar te maken. De commissie van herstel heeft, overeenkomstig den wensch van de Hongaarsche regeering, hem en den minister van financiën uitge noodigd, te Parijs te komen. De datum van het bezoek is gesteld op 4 Mei. Gragf Bethlen zeide yerder, dat hij van plan was ook de regeeringen van alle groote mogendheden over den toestand van Hongarije en de mid delen ter verbetering daarvan in te lichten, om welke reden hij dan ook naar Londen en Rome zcü gaan. De Hongaarsche bladen bevatten uit voerige beschouwingen over de reis van den minister-president naar Parijs, Londen en Rome, waarin zij er op wijzen dat Hongarije sedert den vrede gesloten is, zich alle moeite heeft getroost om tot innerlijke consolidatie te geraken, welke taak in zooverre verlicht werd dat de minister-president bij zijn po gingen door bijna het geheele land en in iéder geval door een grocte achter hem staan de regeeringspartij gesteund is. Wat de bui tenlandsche politiek betreft, was het doel vooral gericht op handhaving van den vrede. Daarvan heeft men zich noch door de bekende Roemeensche grensincidenten noch door de (Tsjechische laten afbrengen. Dat het Tsjechi sche grensincident zoo opgeblazen is, schrij ven de bladen toe aan stemming maken te gen Hongarije, vooral nu de minister-presi dent naar de landen van West Europa op reis gaat. De reden van de reis is volgens de bladen niet van politieken, maar van economischen aard. Ondanks spaarzaamheid, belangrijke verhooging der belastingen, ontslag van ambtenaren enz. kon stabilisatie van de kroon niet worden bereikt. De reis heeft ten doel Op den moeilijken financieelen toestand van Hon garije de aandacht te vestigen en die stappen voor te bereiden die tot een grondige her vorming en genezing kunnen leiden. DE 1 MEI VIERING TE BERLIJN. Te Berlijn zal op 1 Mei het heele verkeer worden gestaakt. De mannen van de tram zullen niet kunnen wrken, daar de electri- citeitsarbeiders staken. Bovendien hebben zij ook zelf nog het besluit genomen om niet te werken en daarbij heeft zich het personeel van de omnibus aangestoten. Het personeel van de Hoch- und Untergrundbahn is zelf geneigd om door te werken, maar zal hierto vermoedelijk niet in staat zijn, omdat ook de machinisten van de electrische kracht- Hij is dus bereid te onderhandelen over het neerleggen der wapens en staking der vijandelijkheden op voorwaarde dat ook de tegenpartij erkent, dat de souvereine rechten van het Iersche volk onvervreemdbaar en onaantastbaar zijn. Ten tweede, dat alle gezag, wetgevend, uitvoerend en justitieel zal worden beschouwd als te zijn ontleend aan die volkssouvereiriiteit. Ten derde, dat in hoogste instantie over vraagstukken van nationaal belang en van politiek zal worden beslist en door het Iersche volk zelf en wel door de meerderheid der volwassen Ieren als kiezers ingeschreven en dat van dwang of geweld geen sprake zal zijn. De minder heid zal zich aan die beslissing hebben te onderweroen, niet omdat zij perse juist is of voor alle tijden zal gelden, maar omdat al leen op die wijze de vrede en de eenheid kan worden verzekerd. De Valera wenscht verder, dat geen Ier, die verklaart zich aan deze voor waarden te onderwerpen, kan worden uit gestoten van invloed op den gang van zaken, als hij weigert eenigen aanvullenden eed of dergelijke verklaring af te leggen. Ten slotte verlangt hij vrijheid van vereeniging, ver gadering en drukpers voor alle politieke propaganda en dat de militaire strijdkrachten direct zullen staan onder de bevelen van een door het geheele volk vrij gekozen parlement Natuurlijk kan nog niets worden gezegd over het lot van deze voorwaarden van den leider der republikeinen, al laat hij op grond ervan de vijandelijkheden onmiddellijk sta ken. Dit staat echter wel vast, dat de Iersche regeering in verband met het tractaat van Londen moeilijk, den eisch kan aannemen, dat hetgeen Valera opnoemt voldoende zou zijn om iemand tot alle betrekkingen enz. toe te laten, zonder den eed van trouw aan koning George af te leggen. De Manchester Guardian citeert twee verschillende stemmen uit Dublin in verband metTde uitlatingen van de Valera. De eerste stem heeft het over Valera's woordenpraal bij de simpele erkenning, waartoe de strijders zijn gekomen, dat zii zich moeten neerleggen bij wat onvermijdelijk geworden is en dat zij den tegenstand niet meer kunnen rekken. De frazen.van den leider zouden voor de repu blikeinen een kans zijn om toe te geven zon der formeele overgave en zonder het geloof in hun gerechte zaak te moeten opgeven. De andere opvatting is, dat de Valera s proclamatie alleen beoogt bemiddeling mo gelijk te maken tusschen de thans onverzoen lijke regeering en de op standelingen. Uit Dublin wordt nog gemeld De regeering is geneigd, de Valera's jongste proclamatie te negeeren. De houding der regeering ten aanzien van de onvoorwaarde lijke overgave is onveranderd. Het kabinet heeft de proclamatie nog niet besproken. Het legerbestuur kondigt aan, dat de werk zaamheid tot onderdrukking der opstande lingen wordt voortgezet. Zaterdagmiddag om drie uur heeft de prins van Wales met den koning en de koningin der Belgen een bezoek op het stadhuis te Brussel gebracht. Daarna is de prins naar het lokaal van het Britsche legioen gegaan, waar de Britsche gezant hem opwachtte en hij zich met de militairen heeft laten kieken. De middag is geëindigd met een bezoek bij prins en prinses Napoleon, 's Avonds om acht uur was er groot diner ten hove, waaraan 250 menschen deelnamen. Na het diner is de prins van Wales met de beide Belgische prinsen naar het Fransche gezantschap gegaan, waar Herbette, de Fransche gezant een gecostumeerd feest gaf. Alle gasten moesten het costuum dragen Uit den tijd van Lodewijk XVI. Morgenochtend vertrekt de prins in de richting van Rijsel. HET CONFLICT BIT DE POSTERIJEN IN BELGIë. De Belgische minister van spoorwegen heeft Zaterdagmiddag met Theunis, den minister van financiën, een onderhoud ge had. Deze heeft gezegd, dat het thans, r.u overal en in alles bezuiniging geboden is, niet mogelijk is er aan te denken salarisver- hoogingen toe te staan. Bovendien is het ook niet mogelijk, dat een regeering duldt, dat haar ambtenaren het recht hebben tot staking over te gaan, tegen de wet en gebrui ken in. De minister kan zich dus niet voor tusschenkomst laten vinden. Zaterdag werd nog gemeld Het latente con flict bij de posterijen en telegrafie heeft een verscherpt karakter aangenomen. De dra den-spanners bij de telegraaf en de telefoon beklagen zich over de salarisregeling en sinds eenige dagen hebben er 150 den ar beid gestaakt. De ministerraad zal, naar de bladen meedeelen, zich Maandag met de kwestie bezig houden. Vandaag waren er te Luik 120 arbeiders bij den dienst van tele- graaf en telefoon in staking, te Verviers 100. centrale van dit verkeersmiddel het werk zul len neerleggen. In hoever het mogelijk zal DE FRANSCHEN IN SYRIË. Men verneemt te Londen dat generaal Weygand die tot opperbevelhebber in Fransch Syrië is benoemd, zijn reis daarheen in Lau sanne zal afbreken teneinde te confereeren met Ismet Pasja. In kringen, die van Fransche plannen oo de hoogte meenen te zijn, zegt men dat Frankrijk bezig is zijn houding in het Turksche vraagstuk ook militair kracht bij te zetten door zijn troepen in Syrië belangrijk te versterken. In de laatste week zijn met minder dan 5 Fransche bataljons naar Syrië vertrokken als voorloopers van een geheele divisie die tot dusver in de Fransche koloniën in garnizoen was. zijn om het spoorwegverkeer in stand te houden, staat nog niet vast. De politie zal alle stations bezetten om incidenten te voor komen. De socialisten zullen dit jaar uitslui tend met roode vaandels demonstreeren, zulks in overleg met de communisten, want gelijk bekend, zullen communisten en' socia listen niet, zoonis andere jaren, afzonderlijk 'maar gezamenlijk betoogen. Evenwel zullen er met het oog op de groote afstanden, die te voet moeten worden afgelegd, twee betoogin- gên plaats hebben een in den L,ustgarten er een bij den Zoölogischem Garten. NEDERLANDSCHE HULP IN FRANSCHE VERWOESTE GEBIED De Norddeutsche Verlagsgesellschaft Schmidt, Dumont Co. heeft de Frank je fürter Nachrichten gekocht. Achter deze HET firma zit Stinnes. Zij geeft ook de Deutsche Allgemeine Zeitung uit. De Fransche minister voor het bevrijde gebied zal morgen, in tegenwoordigheid van jhr. Loudon, den Nederlandschen gezant, het dorp Des Esparges inwijden, dat met Nederlandsch geld is opgebouwd. HET FASCISME IN ITALIË. De fascistische minister in Italië, De Vec- chi, die de voornaamste aanstichter van den marsch naar Rome was, heeft over „de fas cistische revolutie", die zijns inziens pas be gint, gezegd, dat de nationale militie, be- Bij het onderzoek door de kwakers te Berlijn ingesteld naar aanleiding van den wo ningnood, is van de kinderen der gemeente scholen vernomen, dat slechts 24 pet. daar van een bed voor zich alleen hadden. 47 pet. wonen in achterhuis-woningen. Van de 485,000 kinderen te Berlijn lijden der 29.000 aan tuberculose, 27.000 zijn ziek en 120.000 zijn ondervoed, De Oostenrijksche Nationale Raad heeft in tweede lezing het wetsontwerp nopens het voorloopige twaalfde aangenomen, als- „In eenige weken?" siste de oude man. „We kenlang zou ik je hier nog opofferen? Weken, waar het in mijn macht, en de kwestie van ié én worp is, je binnen een uur .vrij te maken?" „Vader!" „Laat mij kinidilief, jij hebt daar geen ver sland van. Heb ik Ipt nog toe niet voot je gezorgd? Verlaat je dus nu óók op me, ik zal alles doen om je weer het leven te doen genieten van vroeger. Kom, ga met mij mee, naar liet restaurant. Don Emilio weet dat ik woord boud en zal ons bet souper niet wed- geren." „U bent nog van een paar dagen schuldig. „Abah, een bagatel, hij krijgt zijn geld, kom, de lui hier zien ons al aan." „Ja, ik zal meegaan, vader," zeide het meis je vastbesloten, „maar niet om opnieuw bij dien vreemden mjnn in schuld te komen, hoe vriendelijk en voorkomend hij zich ook steeds 'jegens ons gedroeg. Ik, ik heb geen honger Ivanavond; het was slechts een voorwendsel em u hier vandaan te krijgen. Ik ben moe, ik heb hoofdpijn, laat mü naar bed gaan.'' „Maar je moet honger hebben," zeide de vader met nadruk. „Sedert vanmorgen heb je niets genuttigd dan misschien een glas water." „Geloof me toch, vader," verzekerde bot meisje, „ik zou niet in istaat zijn iets over de lippen te brengen. Al wat ik verlang, is: rust, slaap. Wilt u meegaan?" „Kom dan," zeide de oude man, terwijl hij zijn schreden naar den uitgang richtte. Mid delerwijl hadden zij eenige groepjes spelers te passeeren. en sommigen hunner poogden een gesgrek met het jonge meisje aan te kn-oo- pen. Maar ManueTa keek niet op; het gelaat tot bijna de oogen bedekt met haar zwarte man- tiile, gleed zij hen voorbij en verdween wel dra met haar vader in de smalle gang, die naar de bovenverdiepingen leidde. Intusschen vertrokken ook langzamerhand de bezoekers. Voor vier vijfden waren de speeltafels al leeg en een deel van de spelers had geld en kaarten reeds opgestreken, teneinde hun slaapplaatsen op te zoeken. Zelfs het orkest was reeds weg; de zaal- knedhts gingen de onnoodige lichten reeds uit draaien en slechts hier en daar stond nog een klein groepje met slaapdronken oogen de ac-ht- teloos omgeworpen kaarlen aan te zien. Maar de eigenlijke spelers hadden geen lust meer; waar in den loop van den avond honderden, duizenden dollars waren omgezet, was hun aan pen annzalig restje yan een paar dollar te weinig gelegen, om hun slaap op te of feren. De meesfen gingen dus, met den zwaren geldzak onder den arm, heen; enkelen sloten hun bank irf een onder tafel slaande kist, wik kelden zich toen in hun dekens en strekten zich op een paar stoelen uit om den nacht door te komen. Hier lagen zij toch wel zoo goed als in een tent en veiliger. Slechts aan één tafel, ongeveer in het mid den van de zaal, zaten nog drie mannen. Zij speelden echter niet meer; twee sorteerden en pakten het geld in, terwijl de dorde, Siftly, zij delings op zijn stoel en met de ellebogen op den rug geleund, de anderen aankeek. „Ver vloekt slechte zaken hebt jdui vandaag ge maakt," zeide hij, toen hij de tottaal-som zoowat overzien kon. „Het zal weinig meer- dan de pacht zijn. Waarom liet jelui dien sausneger met zijn grooten zak vol goud zoo ongeschoren weggaan. Je moest toch geweten hebben Brown, dat de acht boven lag; ik zag 't van hier af." „Dat heb ik ook," bromde Brown, heit kleine dikke kereltje met zijn vervaarlijke oogen. „Wel zeker wist ik het; maar de go- chemert wist het ook en keek me zóó op de vingers met zijn kattenoogen, dat ik niets dorst le riskeeren. Jou had het weinig kun nen schelen, als we hier onze tafel in op spraak hadden gebracht." „Was er dan niets meer met den vreemden snuiter aan te halen, dien je vanmiddag hier bracht?" yroeg South, de lange,: „Niets," antwoordde Siftly spijtig. „Hij wil niet meer spelen, en trouwens, het is een oude 'vriend van mij, ik wou 't niet te hard aanleg gen;" „Vriend," herhaalde Smith spottend, „vriend, alsof ons hier een vriend schelen kan, indien mijn eigen broer hier kwam en nog een groentje was, zou ik denken, dat hij zelf maar zijn oogen den kost moest geven." „Ik ga nu te bed," zeide Brown, terwijl hij niet zonder moeite van zijn stoel opstond en een mantel omsloeg. „Ga je mee, Siftly? Smith heeft vannacht de wacht." „Ik heb hier ook niets meer uitstaan," ant woordden Siftly. „Maar jullie wonen heneden aan den waterkant en ik slaap vannacht in de bovenstad. Mijn logies is me vanmorgen op gezegd." „Zoo? dat is wat anders," zei bet dikke mannetje; „nu dan, goeden nacht. Vóór tien uur hoef ik morgen toch niet hier te zijn.'" Smith zeide niets, hij knikte slechts toen zijn kleine, dikke kameraad de zaal verliet; een tijdlang zaten de beide anderen zwijgend tegen over elkaar, doelloos, de kaarten schuddend. „De vent wordt eiken dag ongeschikter," zeide Siftly, eindelijk de stilte verbrekend. „Bij God!" verzekerde Smith, met de kaar ten werkende alsof hij met iemand aan 't spelen was, „ik wou dat we op 'n goede ma nier van hem af waren. Als we maar' builen zijn geld konden!" Siftly, antwoordde piet en (wederom bleven zij een poos zwijgend tegenover elkaar. „Indien hier in dat nest van tenten en hou ten daken eens brand uitbrak," zeide Siftly plotseling, maar nog veel zaoliter daarop: „ik geloof dat in tien minuten-de heele I'laza in lichtelaaie zou staan." Smith zag -den spreker terstond vorschetid aan, maar deze sloeg geen blik tot hem op en scheen alleen in de voor hem uitgespreide kaarten verdiept. „Een brand?" herhaalde de lange. „Sst, zaohler wat," waarschuwde Sifliy, „het woord dat men uitspreekt klinkt hier zoo duidelijk. Die jongen aan den overkant houdt al plotseling op met snurken." „Bah, hij slaapt als een os," zed Smith, nn een oogenblik te hebben opgekeken. „Hij heeft zich alleen maar wat omgedraaid. Ja, een brand dat zou een nieuwigheidje zijn, waarop eigenlijk niemand verdacht was>YVat zouden bijvoorbeeld wij doen indien op n nacht, indien vannacht plotseling brand uit brak?" „Ja, ik' weet niet," zeide Siftly, het geld zouden we in de eerste plaats moeten zien te redden en dat zou toch drommels lastig gaan. Als hier brand kwam, had iedereen amper tijd om zijn leven te redden en voordat Brown van de benedenstad hier zou zijn...." „Die arme Brown," zeide de lange op mede- lijdenden loon, maar zonder de minste ver andering van zijn gelaat, „hij zou zijn heele vermogen kwijt zijn." „En onze buurman hier, .wiens trommel jye onder onze berusting hebben, eveneens," zeide Siftly. „Het is toch erg lichtzinnig van zoo'n man. zijn geld zoo maar hier 1e laten." „Je bedoelt Oltens?" zeide Smith. „Ja, en het is overigens een goede eerlijke jongen, dia zijn beetje geld zuur genoeg verdiend heeft. Ik zou doen wal ik kon, om het in veiligheid te brengen. Maar zeker gaat het eigen leven voor." „Weer zweeg Siftly en keek een oogenblik strak voor zich uit; eindelijk fluisterde hij: „En waar zouden we elkaar later weer treffen?" „Wij tweeën?" zeide Smith verbaasd, „hier! Waar anders? Zouden we soms ver denking op ons moeien la-den? Ik zou redden wat te redden was, tot op het laatst moment." De beide waardige vrienden wisselden daar bij een blik van verstandhouding; meer be hoefde niet. „En zou je eenige dagen na den brand in San Francisco blijven, of, na zoo zwaar ver lies, je geluk liever eens in de mijnen be proeven?" vroeg Siftly. „Hot is niets buiten gewoons, en geenszins onmogelijk dat daar een gelukkige mijnwerker in weinie dagen een vermogen ophaalt." „Daar heb ik ook van gehoord," zeide Smith, „en in dat geval zou ik daar eveneens mijn geluk op eerlijke wijze met houweel en* spa beproeven, nl is de kans van slagen n< zoo gering." i „En in welke mijnen?*1 j,De Kranten geven de laatste dagen hoog

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5