m
BUITENLAND
De Gouddelvers.
Tweede i^iad.
Quodlilecka Economica.
Igftfl
30 April 1923
1913
1914
1915
1916
1917
1918
1919
1920
1921
1922
fan. 1923
rebr. 1923
100
105
145
222
286
392
297
281
181
160
159
158
100
107
148
222
265
292
281
244
182
157
154
151
Indexcijfer
100
103
125
j 146-
173
202
212
234
179
157
148
149
149
De Conferentie te Lausanne; de kwestie der capitulaties. Het a.s.
Duitsdie schadevergoedinRsvoorstel; de overhandiging aan de Geallieer
den wordt Woensdag verwacht De gezondheidstoestand van Bonar
Law; Baldwin wordt zijn plaatsvervanger. De prins van Wales te
Brussel. De Hongaarsciie minister-president Bethlen naar Parijs, Rome
en Londen.
Onder de Telegrammen Ernstige auto-ongevallen in Engeland. Bij
een botsing tusschen een trein en een auto bij Neuss (Belgische grens) wer
den vier personen gedood. Van de 258 opvarenden der „Mossamedej"
zijn er 227 gered. Cecil's reis naar de Ver. Staten.
DE CONFERENTIE TE LAUSANNE.
mm
V-v
De liertOE van York en zijn bruid,
DE PROCLAMATIE VAN DE VALERA.
GEgf. SUITEXL S5ERIGMTEH,
DE PRINS VAN WALES TE BRUSSEL.
FEUILLETON.
ïo
Prijzen. Er rullen weinig onderwerpen
zijn, waarvoor thans meer belangstelling aan
den dag wordt gelegd dan voor orijzen.
„En geen kunstmatige, opgeschroefde be
langstelling, maar een levendige en onge
veinsde. Het ligt voor de hand. Of men koop
man is of ambtenaar, rentenier of arbeider,
men komt, of men wil of niet, met prijzen
in aanraking de een in ziin bedrijf, den
jnder in zijn huishouding. De tijden, dat de
mensch zelf voortbracht hetgeen hij.noödig
had, liggen nu eenmaal ver achter ons.
Tengevolge van de ver-doorgevoerde ar-
beidsverdeeling en het daaruit ontstane inge
wikkelde ruilverkeer was het noodig aan
al het voortgebrachte een waardebepaling
te geven, wat wij prijzen noemen.
Die belangstelling voor prijzen is niet
altijd even groot en even algemeen geweest.
In cfe jaren, wqlke aan den oorlog vooraf
gingen (o zaliger gedachtenisseverliep
het leven tamelijk normaal, deden zich weinig
schommelingen voor in de waarde der men-
schelijke voortbrengselen en interesseerde
men zich dus niet bovenmatig voor de prij
zen. De oorlog heeft daarin verandering ge
bracht. Het ligt nog versch in aller herinne
ring, hoe tengevolge van een samenloop van
oorzaken, welke hier niet besproken behoe
ven te worden, schaarschte ontstond aan aller
lei goederen en hoe tengevolsre daarvan en
ook van ongeoorloofde praktijken van den
handel niet alleen de kettinghandel 1
de prijzen zelfs der eerste levensbehoeften
stegen tot een ongekende hoogte. V0p weten
ook nog, hoe daarna, dit was in het voorjaar
1920, de terugslag kwam en de prijzen een
dalende beweging maakten, tot op heden toe,
kan men wel zeggen. In die jaren was de be
langstelling voor de prijzen algemeen. Dit
kon niet anders, want er heerschte in die
jaren en voor,een deel ook nu nog zulk
een chaos op het gebied van prijsbepaling,
dat men niet passief kon blijven tegenover
de gebeurtenissen en zich terdege van de
gansche situatie op de hoogte had te stellen,
wilde men geen schade, dikwijls groote
schade, lijden. Niet alleen de koopman was
arbitrageant in dien tijd, ook de particulier,
ook de huisvrouw. En ten deele bestaat die
toestand nog.
Ten deele, want sinds het prijsniveau de
schrikwekkende hoogten van 1920 heeft
'verlaten, is naarmate de daling zich accen
tueerde, de belangstelling verminderd. Te
recht Heeft de daling reeds zulke proporties
aangenomen, dat wij het er voor houden
kunnen, dat zij gestabiliseerd, dat zij normaal
geworden is Het loont de moeite dit
te onderzoeken.
Als ik zeg onderzoeken, dan bedoel ik
daarmede niet een uitgebreide lijst te geven
van alle artikelen, die tot onze voornaamste
levensbenoodigdheden gerekend worden het
bestek van dit artikel zou dat niet toelaten en
bovendien zouden al die gegevens ook niet
verkrijgbaar zijn. Ik zal mij dus bepalen tot
enkele groepeeringen en wel in dén vorm
zooals die vanwege het Centraal Bureau voor
de Statistiek geregeld het licht zien in de
Maandschriften.
Het Centraal Bureau groepeert de greot-
handelprijzen en de kleinhandelprijzen.
In de eerste groep heeft zij 53 artikelen ver
zameld, weder ondergebracht zijn in- de
hoofden plantaardige voedings- en genot
middelen, dierlijke voedings- en genotmid
delen, chemische producten, weefstoffen,
metalen, bouwmaterialen, leder en andere
artikelen, waaronder b.v. courantenpapier en
kaarsen ressorteeren. Van die 53 artikelen
zijn de groothandelpriizen vermeld voor de
jaren 19i3 tot 1922 en de 3 eerste maanden
van 1923. Maar behalve die werkelijke prij
zen heeft het Bureau ook z.g, „indexcijfers"
berekend voor die 53 artikelen gezamenlijk
en voor de voedingsmiddelen afzonderlijk.
Voor de lezers, die met de uitdrukking „In-
dex-cijfers" niet vertrouwd zijn, diene het
volgende. Men gaat uit van een normaal
tijdvak en stelt de voor dat tijdvak gevonden
prijzen op het cijfer 100. Van dit tijdvak
uitgaande kan men nu den loop der pf'ize
percentsgewijze berekenen en in cijfers
uitdrukken en deze wijze in een oogwenk
de veranderingen aflezen, welke zich later
hebben voorgedaan. Het Centraal Bureau
heeft nu als basis aangenomen het jaar W13,
zijnde het normale jaar vóór den oorlog, en
dus de in dar jaar geldende prijzen op basis
100 geplaatst. Wij krijgen nu de volgende
opstellingen
rijzen.
groothandelprijzen,
Jaar Totaal
53 artikelen
Alleen voedings
middelen.
Kleinhandelsprijzen.
Jan.
bebr.
Maart
Jaar
1913
1914
1915
1916
1917
1918
1919
1920
1921
1922
1923
In bovenstaande kleinhandelprijzen zijn
alleen levensmiddelen begrepen en wel zg.
artikelen. Zij zijn getrokken uit gegevens van
de gèmeenten Amsterdan, Haarlem, Arnhem,
Utrecht, Leeuwarden en Den Haag.
Men zal misschien vragen waarom ik ook
de groothandelprijzen vermeld. Immers
men zou kunnen meenen, dat voor de beoor
deeling van een prijssituatie de kennis der
kleinhandelnrijzen voldoende was, omdat
ten slotte alleen deze prijzen den consument
regardeeren. Deze meening is echter niet
juist. Want, al is het waar, dat de consument
alleen met den detailprijs te maken heeft,
zoó is het toch voor een juiste diagnose van
den economischen toestand op een bepaald
tijdstip onontbeerlijk het primaire prijs
niveau te kennen, omdat het dit niveau is,
dat het secundair niveau (dat der kieinhan-
d dprüzen) beoaalt, althans in normale om
standigheden. Doet het zulks niet, m. a. w.
bestaat er op een gegeven oogenblik een
wanverhouding tusschen die beide niveau's,
dan is er iets niet in orde, dan zijn of de groot
handelprijzen te hoog óf sde kleinhandel
prijzen te laag, of omgekeerd. De juiste ver
houding is dan verbroken. Wanneer de lezer
zich de moeite getroosten wil beide opstel-
lineem eens met elkaar te vergelijken^ dan
zal hij zien, dat het toppunt der groothandel
prijzen valt in het jaar 1918 en dat der klein
handelprijzen eerst twee jaar later. Nen zou
hieruit de conclusie kunnen* trekken, dat
de kleinhandel in 1918 te weinig verdiende
en de groothandel te reel of dat in 1920 de
groothandel te weinig verdiende en de klein
handel te veel. Een middenweg is natuurlijk
ook denkbaar. Dit tusschen haakjes.
Uit de staatjes blijkt ten slotte en hierop
wilde ik eigenlijk wijzen dat groot- en
kleinhandelprijzen op dit ooeenbük in nage
noeg gelijke verhouding zijn gekomen als
in 1913 (151 tegen 149 voor de voedings
middelen) en dat te dien opzichte dus ge
sproken kan worden van een normale situ
atie. Ik zeg te dien opzichte, want uit de
hoogte van de jongste indexcijfers blijkt,
dat ons levenspei.1 nog ongeveer de helft
hooger is dan in 1913. Is die hoogte gemoti
veerd
Ziedaar een moeilijke vraag. Moeilijk,
omdat priis en duurte betrekkelijke begrip
pen ziin. Wanneer iemands inkomen in 1913
3000 bedroeg en het levenspeil stond in
dat iaar op 100, dan zou diezelfde persoon in
1923 met een inkomen van 4500 niet achter
uit en niet vooruit gegaan zijn, want het le
venspeil is in 1923 de helft hooger dan in 1913.
Wanneer nu de heele natie haar inkomen
in deze zelfde verhouding zag verhoogd, dan
zou er niets veranderd zijn bit 1913'vergele
ken en zou men niet van duurte kunnen
spreken. De groote vraag is nu is dat laatste
het geval
Het antwoord hierop moet ontkennend
luiden. Het heeft geen zin uitvoerig te moti-
veeren. Ieder weet uit eigen ondervinding o
door voorbeelden uit zijn omgeving hoe wei'
nig de inkomens (1) in de crisisjaren gelijken
tred hebben gehouden met het prijsniveau.
Dan eens waren zij de prijzen vooruit, dan
weer hinkten zij achteraan. Die toestand is
ook nu nog zoo. Er is nog geen gelijkheid in
de verhoudingen. Er heeft zich r.og geen al
gemeen peil gevormd. Stabilisatie is nog niet
ingetreden. De groote vraag is nu: koe zal
die stabilisatie plaats hebben Naar berieden
of naar boven Zullen de prijzen de spil
zijn in dit proces of de inkomens
In het algemeen kan men zeggen, dat die
stabilisatie zich bewegen zal in de richtinz,
welke door de wet van vraag en aanbod wordt
aangewezen. Maar het antwoord is hiermede
niet gegeven, doch slechts verplaatst. Want
nu rijst de nieuwe vraag hoe zullen vraag
en aanbod werken Hierop te antwoorden is
uiterst lastig, omdat wij over zoo weinig ge
gevens beschikken, welke ons tot steunpunt
kunnen dienen. Wij zouden nauwkeurig
moeten kennen de inkomens der verschillen
de groepen in 1913 en 1923 en de verhouding
tusschen die inkomens en de in die jaren
aangeboden goederen. Die gegevens nu heb
ben wij niet. Het eenige, waarover wij be
schikken, is een statistiek van de arbeids-
loonen in de jaren vóór en na den oorlog en
de duurte-indexcijfers, waarvan ik boven
reeds eenige gaf. Met deze cijfers kan men
echter den toestand niet beoordeelen en nog
minder een horoscoop trekken. Nochtans
kunnen zij ons wel iets leeren. Bezien wij
die loonstatistieken, dan zien wij namelijk,
dat, als gemiddelde genomen, de uurloonen
thans in verhouding tot die in 1913 s n
als pl.m. 250 tegen 100. Zij zijn dus twee en
half maal zoo hoog. Zooals we reeds zagen,
bedraagt het indexcijfer der kleinhandel
prijzen voor levensmiddelen thans pl.m. 150
tegen 100 in 1913. Dat is dus slechts ander
half maal zoo hoog. Hier is dus een groote
anomalie. Kan dit ons licht geven in het
vraagstuk? Ten deele wel, want al vormt
de arbeidende stand niet de geheele Neder-
landsche bevolking, hij maakt er een belang
rijk deel van uit, belangrijk genoeg om een
voelbare factor te zijn in de economische
verhoudingen. En nu zou men zóó kunnen
redeneeren de loonen behooren in verhou
ding te staan tot den levensstandaard. Waar
deze verbroken is, behoort hij te worden her
steld. Dit herstel dient in casu plaats te heb
ben door verlaging van het loonpeil. Daar,
waar aangenomen wordt dat de priis der voort
gebrachte goederen voor pl.m. 90 pCt. ge
middeld arbeidsloon voorstelt, zal door de
verlaging van het loon ook een daling plaats
hebben in de goederenpriizen, waardoor de
verhouding tusschen geldloon en werkelijk
loon hersteld wordt.
Ik zeg niet, dat ik aldus redeneer. Zoo kan
geredeneerd worden en zoo wordt ook gere
deneerd. Indien de gedachtengang juist is,
zouden dus in hoofdzaak de loonen de spil
worden in bet stabilisatieproces en zou die
stabilisatie zich naar beneden moeten bewe
gen.
Hoe men ook over het bovenstaande mag
denken, een feit is het, dat de loop der ge.
beurtenissen inderdaad in deze richtingwijst.
De toonbeweging geeft nog steeds een dalende
curve te zién en er zijn geen teekenen, die
op een omkeer wiizen, integendeel. Men zou
dus hieruit kunnen besluiten, dat er werke
lijk eenige kans bestaat op een voortgezette
daling van den levensstandaard, zij het met
eenige schommelingen.
In een volgend opstel zal ik het vraagstuk
nog wat nader bekijken en trachten na te
oyerneut ten
prijzen staat,
de ruimte.
opzichte van de i (1) Ik spreek hier natuurlijk van de vaste
Voor heden ontbreekt daartoe
inkomens. De variabele blijven uiteraard
buiten beschouwing.
KRINO.
Het onderzoek van economische vraag
stukken is Zaterdag voortgezet. Tweemaal
is opnieuw het uitgesoroken verzet van- de
Turken tegen de instelling van eep gemengd
scheidsgerecht gebleken. Het hoofdstuk be
treffende de bescherming van den letter
kundigen eigendom in Turkije is onderzocht.
Bij hét hoofdstuk verdragen en overeen
komsten hadden de Turken opnieuw eenig
bezwaar.
Een bericht aan de Vossische Zeitung uit
Lausanne zegt, dat de tegenstelling tusschen
de geallieerden en de Turken ten opzichte
der capitulaties niet onoverkomelijk schijnt.
Vermoedelijk zullen de geallieerden toe
stemmen in de Turksche formuleering, dat
de capitulaties onvoorwaardelijk worden af
geschaft. Voorts verneemt het blad nog, dat
generaal Pelle voorstellen van Ismet Pasja
mede naar Parijs neemt, krachtens welke
Frankrijk in plaats van de Chester-con-
cessies andere concessie in Klein-Azië zou
verkrijgen, doch te Parijs worden berichten
over een overeenstemming tusschen Pelle en
Ismet Pasja inzake de Chester-concessies
tegen gesproken. Het Journal des Debats
noemt den toestand zelfs niet zeer gerust
stellend.
DE COMMISSIE VAN HERSTEL.
De Commissie van herstel heeft een com
muniqué uitgegeven, waarin zij zegt kennis
genomen te hebben van den huidigen staat
der Duitsche wetten en reglementen, die
de betrekkingen tusschen de Duitsche of
ficieren met comptabiliteit belast en de Duit
sche ingezetenen regelen. De commissie
heeft, onder bevestiging van de opmerkingen
die zij den llen Februari 1921 aan de Duit
sche regeering gemaakt heeft, de Duitsche
regeering uitgenoodigd de bedoelde regeling
zoodanig te wijzigen, dat de Duitsche schat
kist bevrijd worde van de lasten, die haar
door die regeling worden opgelegd.
dat het vaststond, dat de Duitsche regeering
een aanbod zou doen, worden derhalve be
vestigd. De Duitsche regeering gaat in haar
nieuwe aanbod uit van het voorstel, dat zij
in Januari van het jaar te Parijs te berde had
willen brengen. Dit voorstel wordt gecombi
neerd met dat van staatssecretaris Hughes
tct henoeming van een internationale com
missie van deskundigen, die het prestatiever
mogen van Duitschland zullen vaststellen
en op grond daarvan zullen uitmaken in hoe
ver Duitschland uit kan gaan boven de voor
toopig door de rijksregeering genoemde som.
De berichten over de hoegrootheid dezer som
n de Duitsche en buitenlandsche pers ge
noemd, zijn met groot voorbehoud te aan
vaarden. Deze staatJnog~niet vastd
Overigens zal de regeering eerst morgen
de opvattingen van de partijen leeren ken
nen en gelijk gemeld, eerst overmorgen om 3
uur met de minister-presidenten van de ver
schillende Duitsche landen overleg plegen
Het is mogelijk, dat er dus nog eenige ver
traging intreedt.
Het Holl.-Nieuwsbureau meldt nog: Op
grond van inlichtingen uit welingelichte krin
gen kan worden meegedeeld, dat de verzen
ding van het Duitsche voorste! vermoedelijk
nog iets langer op zich zal laten wachten dan
reeds werd aangenomen. De ongesteldheid
van Bonar Law en de mogelijkheid van zijn
vervanging schijnt niet vreemd te zijn aan
een streven om een definitief aanbod nog
eenige dagen op de lange baan te schuiven.
Als aanvulling op de berichten inzake de
commissie van internationale deskundigen
die de opdracht zouden krijgen de betaal-
kracht van Diutschland vast te stellen, kan
worden meegedeeld dat Duitschland vermoe
delijk als eisch zal stellen, dat het in deze
commissie gelijke rechten zal hebben als alle
andere leden en dat ten hoogste de helft der
leden dier commissie zullen worden aange
wezen door de landen behoorende tot de En
tente.
r jI-
y,TV V
wier huwelijk de vorige week te Londen onder zooveel geestdriit
van het publiek voltrokken werd.
HET a. s. DUITSCHE SCHADEVER
GOEDING S VOORSTEL
Naar de Berliinsche bladen Zaterdag meld
den, zou het rijkskabinet zich dien dag met
het schadevergoedingsaanbod, dat in voor-
'oopigen vorm gereed is, b»zig houden.
Zondag zouden de partijleiders over den
inhoud van het voorstel werden ingelicht.
Het B. T. hoort, dat de Rijksdagcommissie
van buitenlandsche zaken er vermoedelijk
niet over za! worden gehoord en dat het voor
stel vermoedelijk Dinsdag of Woensdag
den Gea'lieerden zal worden toegezonden.
In verband hiermede seinde de corr. van de
N. R. C.t te Berlijn
Gelijk bekend is heeft bet bureau van
Reuter te Berlijn gemeld, dat de stap in zake
het vraagstuk van het herstel, die van Duit
sche zijde wordt verwacht, in het midden der
volgende week moet worden tegemoet ge
zien dat hij waarschijnlijk den vorm Zal
hebben van een nota aan alle geallieerde mo
gendheden en dat hij tevens den vorm zal
hebben van een voorstel tot betaling van een
bepaalde som. r
Op de Wilhelmstrasse vcrk'aart men, dat
dit bericht h het algemeen juist is. Over deze
mededeeling beeft men zich niet te verwon
deren, daar' het bericht van Reuter van de
Wilhelmstrasse afkomstig is en in overleg
met de Engelsche sutorjteiten te Berlijn js
opgesteld.
Overjeens schiet het in de laatste 24 uur
met het"aanbod werkelijk wat op. Zooveel
staat thans vast, dat het zeer veel gelijkenis
zal hebben met de denkbeelden, die door
Stressemann in ziin bekende Rijksdagre
devoering zijn ontwikkeld. De veronderstel
lingen die uitgesproken zijn op den dag zelf,
DE GEZONDHEID VAN BONAR LAW.
Gedurende Bonar Law's afwezigheid zal
Baldwin, de kanselier der schatkist, leider
van het Lagerhuis zijn.
Reeds sedert eenigen tijd hadden de vrien
den van Bonar Law hem trachten te over
reden dat de eenige manier waarop hij van
zijn keelaandoening geheel kon genezen,
was dat hij uit Lenden wegging en volko
men rust nam. In den beginne wilde hij daar
niet van weten, omdat zoo'n afwezigheid de
geruchten over zijn spoedige aftreden op
nieuw zou opwarmen, terwijl hij daartoe
niet het geringste voornemen heeft. Zijn
collega's in het kabinet hebben, naar ver
luidt, hem nu verzekerd, dat het geen moeite
zal hebben de zaken gaande te houden, ter
wijl hij weg is.
Algemeen houdt men het er voor dat de
zeereis waartoe Bonar Law op raad zijner
geneesheeren overgaat, het begin van het
einde is van zijn premierschap en dat hij als
eerste minister niet meer werkzaam zal zijn.
Van alle zijden noemt men tLansStanl.Baldwxn
als zijn opvolger, daar deze hoe langer hoe
meer, niet alleen bij dé middengroepen der
conservatieven, maar ook bij de „die hards"
in een goed blaadje is gekomen.
In zijn proclamatie zegt de Valera, dat
ook de republikeinen gaarne willen mede
werken aan den vrede en wel op zulk een
wijze, dat de grootst mogelijke stabiliteit
der regeering zal worden verkregen, maar
tevens, dat de beteekenis der republikeinsche
beweging duidelijk aan het licht komt.
staande uitbOO.000 zwarthemden, binnenkort
over kanonnen en vlamwerpers zal beschikken
om binnen de grenzen de orde te bewaren en
daarbuiten eerbied af te dwingen. Verder
zei hij, dat de fascisten een Italië zonder huis
van Savoye verlangen. Zoo noodig, en het
zal zeker noodig zijn, zullen zij in een half
uur den staat van beleg en in eenige minuten
een fusillade instellen.
Deze woorden geven niet het inzicht van
de regeering weer. Mussolini gelastte naar
aanleiding hiervan, dat de overheidsperso
nen pas een redevoering mogen uitspreken
als ze hem is voorgelegd.
TSJECHO-SLOWAKIJE EN
HONGARIJE.
Uit Praag wordt gemeld Het conflict M9-
schen Tsjecho-Slowakije en Hongarije is op
weg naar een regeling. Morgen komt de e-
mengde commissie van onderzoek bijeen.
Het reizigersverkeer langs het grensstation
is hersteld. De andere maatregelen blijven
in afwachting van kracht.
Naar het blad Az Ujsag meedeelt, zijn de
Tsjechische en de Hongaarsche leden van de
commissie, die het grensincident moet onder
zoeken, reeds benoemd. De Hongaarsche le
den zijn gezantschapsraad Rudnay, chef van
het kabinet van den minister van buiten
landsche zaken, een officier en een vertegen
woordiger van de overheid van het gebied,
waar de incidenten plaats hebben gehad.
Met betrekking tot het voorzitterschap der
commissie hebben de Tsjechen geen voor
stellen gedaan, wat het blad Az Ujsag aanlei
ding geeft tot de opmerking, dat de werk
zaamheid van de commissie zonder voorzitter
onmogelijk is.
UIT HONGARIJE.
Uit Boedapest wordt gemeld De Natio
nale Vergadering is Zaterdag tot 23 Mei op
reces gegaan. In de laatste vergadering heeft
minister-president graaf Bethlen mededee-
lingen gedaan over zijn buitenlandsche reis,
die hij met den minister van financiën gaat
ondernemen.11 De regeering, zoo zeide hij,
acht den oeconomiscfien en financieelen toe
stand zeer ernstig en heeft daarom stappen
gedaan bij de commissie van herstel, om haar
de opvatting van de Hongaarsche regeering
over dien toestand en over de wijze, om dien
gezond te maken, kenbaar te maken. De
commissie van herstel heeft, overeenkomstig
den wensch van de Hongaarsche regeering,
hem en den minister van financiën uitge
noodigd, te Parijs te komen. De datum van
het bezoek is gesteld op 4 Mei. Gragf Bethlen
zeide yerder, dat hij van plan was ook de
regeeringen van alle groote mogendheden
over den toestand van Hongarije en de mid
delen ter verbetering daarvan in te lichten,
om welke reden hij dan ook naar Londen en
Rome zcü gaan.
De Hongaarsche bladen bevatten uit
voerige beschouwingen over de reis van den
minister-president naar Parijs, Londen en
Rome, waarin zij er op wijzen dat Hongarije
sedert den vrede gesloten is, zich alle moeite
heeft getroost om tot innerlijke consolidatie
te geraken, welke taak in zooverre verlicht
werd dat de minister-president bij zijn po
gingen door bijna het geheele land en in
iéder geval door een grocte achter hem staan
de regeeringspartij gesteund is. Wat de bui
tenlandsche politiek betreft, was het doel
vooral gericht op handhaving van den vrede.
Daarvan heeft men zich noch door de bekende
Roemeensche grensincidenten noch door de
(Tsjechische laten afbrengen. Dat het Tsjechi
sche grensincident zoo opgeblazen is, schrij
ven de bladen toe aan stemming maken te
gen Hongarije, vooral nu de minister-presi
dent naar de landen van West Europa op reis
gaat. De reden van de reis is volgens de bladen
niet van politieken, maar van economischen
aard. Ondanks spaarzaamheid, belangrijke
verhooging der belastingen, ontslag van
ambtenaren enz. kon stabilisatie van de kroon
niet worden bereikt. De reis heeft ten doel Op
den moeilijken financieelen toestand van Hon
garije de aandacht te vestigen en die stappen
voor te bereiden die tot een grondige her
vorming en genezing kunnen leiden.
DE 1 MEI VIERING TE BERLIJN.
Te Berlijn zal op 1 Mei het heele verkeer
worden gestaakt. De mannen van de tram
zullen niet kunnen wrken, daar de electri-
citeitsarbeiders staken. Bovendien hebben zij
ook zelf nog het besluit genomen om niet
te werken en daarbij heeft zich het personeel
van de omnibus aangestoten. Het personeel
van de Hoch- und Untergrundbahn is zelf
geneigd om door te werken, maar zal hierto
vermoedelijk niet in staat zijn, omdat ook
de machinisten van de electrische kracht-
Hij is dus bereid te onderhandelen over
het neerleggen der wapens en staking der
vijandelijkheden op voorwaarde dat ook de
tegenpartij erkent, dat de souvereine rechten
van het Iersche volk onvervreemdbaar en
onaantastbaar zijn. Ten tweede, dat alle
gezag, wetgevend, uitvoerend en justitieel
zal worden beschouwd als te zijn ontleend
aan die volkssouvereiriiteit. Ten derde, dat
in hoogste instantie over vraagstukken van
nationaal belang en van politiek zal worden
beslist en door het Iersche volk zelf en wel
door de meerderheid der volwassen Ieren
als kiezers ingeschreven en dat van dwang
of geweld geen sprake zal zijn. De minder
heid zal zich aan die beslissing hebben te
onderweroen, niet omdat zij perse juist is
of voor alle tijden zal gelden, maar omdat al
leen op die wijze de vrede en de eenheid kan
worden verzekerd. De Valera wenscht verder,
dat geen Ier, die verklaart zich aan deze voor
waarden te onderwerpen, kan worden uit
gestoten van invloed op den gang van zaken,
als hij weigert eenigen aanvullenden eed of
dergelijke verklaring af te leggen. Ten slotte
verlangt hij vrijheid van vereeniging, ver
gadering en drukpers voor alle politieke
propaganda en dat de militaire strijdkrachten
direct zullen staan onder de bevelen van een
door het geheele volk vrij gekozen parlement
Natuurlijk kan nog niets worden gezegd
over het lot van deze voorwaarden van den
leider der republikeinen, al laat hij op grond
ervan de vijandelijkheden onmiddellijk sta
ken. Dit staat echter wel vast, dat de Iersche
regeering in verband met het tractaat van
Londen moeilijk, den eisch kan aannemen,
dat hetgeen Valera opnoemt voldoende zou
zijn om iemand tot alle betrekkingen enz.
toe te laten, zonder den eed van trouw aan
koning George af te leggen.
De Manchester Guardian citeert twee
verschillende stemmen uit Dublin in verband
metTde uitlatingen van de Valera. De eerste
stem heeft het over Valera's woordenpraal
bij de simpele erkenning, waartoe de strijders
zijn gekomen, dat zii zich moeten neerleggen
bij wat onvermijdelijk geworden is en dat zij
den tegenstand niet meer kunnen rekken. De
frazen.van den leider zouden voor de repu
blikeinen een kans zijn om toe te geven zon
der formeele overgave en zonder het geloof
in hun gerechte zaak te moeten opgeven.
De andere opvatting is, dat de Valera s
proclamatie alleen beoogt bemiddeling mo
gelijk te maken tusschen de thans onverzoen
lijke regeering en de op standelingen.
Uit Dublin wordt nog gemeld
De regeering is geneigd, de Valera's jongste
proclamatie te negeeren. De houding der
regeering ten aanzien van de onvoorwaarde
lijke overgave is onveranderd. Het kabinet
heeft de proclamatie nog niet besproken.
Het legerbestuur kondigt aan, dat de werk
zaamheid tot onderdrukking der opstande
lingen wordt voortgezet.
Zaterdagmiddag om drie uur heeft de prins
van Wales met den koning en de koningin
der Belgen een bezoek op het stadhuis te
Brussel gebracht. Daarna is de prins naar
het lokaal van het Britsche legioen gegaan,
waar de Britsche gezant hem opwachtte en
hij zich met de militairen heeft laten kieken.
De middag is geëindigd met een bezoek bij
prins en prinses Napoleon, 's Avonds om
acht uur was er groot diner ten hove, waaraan
250 menschen deelnamen.
Na het diner is de prins van Wales met de
beide Belgische prinsen naar het Fransche
gezantschap gegaan, waar Herbette, de
Fransche gezant een gecostumeerd feest gaf.
Alle gasten moesten het costuum dragen Uit
den tijd van Lodewijk XVI.
Morgenochtend vertrekt de prins in de
richting van Rijsel.
HET CONFLICT BIT DE POSTERIJEN
IN BELGIë.
De Belgische minister van spoorwegen
heeft Zaterdagmiddag met Theunis, den
minister van financiën, een onderhoud ge
had. Deze heeft gezegd, dat het thans, r.u
overal en in alles bezuiniging geboden is,
niet mogelijk is er aan te denken salarisver-
hoogingen toe te staan. Bovendien is het
ook niet mogelijk, dat een regeering duldt,
dat haar ambtenaren het recht hebben tot
staking over te gaan, tegen de wet en gebrui
ken in. De minister kan zich dus niet voor
tusschenkomst laten vinden.
Zaterdag werd nog gemeld Het latente con
flict bij de posterijen en telegrafie heeft een
verscherpt karakter aangenomen. De dra
den-spanners bij de telegraaf en de telefoon
beklagen zich over de salarisregeling en
sinds eenige dagen hebben er 150 den ar
beid gestaakt. De ministerraad zal, naar de
bladen meedeelen, zich Maandag met de
kwestie bezig houden. Vandaag waren er te
Luik 120 arbeiders bij den dienst van tele-
graaf en telefoon in staking, te Verviers 100. centrale van dit verkeersmiddel het werk zul
len neerleggen. In hoever het mogelijk zal
DE FRANSCHEN IN SYRIË.
Men verneemt te Londen dat generaal
Weygand die tot opperbevelhebber in Fransch
Syrië is benoemd, zijn reis daarheen in Lau
sanne zal afbreken teneinde te confereeren
met Ismet Pasja. In kringen, die van Fransche
plannen oo de hoogte meenen te zijn, zegt men
dat Frankrijk bezig is zijn houding in het
Turksche vraagstuk ook militair kracht bij te
zetten door zijn troepen in Syrië belangrijk
te versterken. In de laatste week zijn met
minder dan 5 Fransche bataljons naar Syrië
vertrokken als voorloopers van een geheele
divisie die tot dusver in de Fransche koloniën
in garnizoen was.
zijn om het spoorwegverkeer in stand te
houden, staat nog niet vast. De politie zal
alle stations bezetten om incidenten te voor
komen. De socialisten zullen dit jaar uitslui
tend met roode vaandels demonstreeren,
zulks in overleg met de communisten, want
gelijk bekend, zullen communisten en' socia
listen niet, zoonis andere jaren, afzonderlijk
'maar gezamenlijk betoogen. Evenwel zullen
er met het oog op de groote afstanden, die te
voet moeten worden afgelegd, twee betoogin-
gên plaats hebben een in den L,ustgarten er
een bij den Zoölogischem Garten.
NEDERLANDSCHE HULP IN
FRANSCHE VERWOESTE GEBIED
De Norddeutsche Verlagsgesellschaft
Schmidt, Dumont Co. heeft de Frank
je fürter Nachrichten gekocht. Achter deze
HET firma zit Stinnes. Zij geeft ook de Deutsche
Allgemeine Zeitung uit.
De Fransche minister voor het bevrijde
gebied zal morgen, in tegenwoordigheid van
jhr. Loudon, den Nederlandschen gezant,
het dorp Des Esparges inwijden, dat met
Nederlandsch geld is opgebouwd.
HET FASCISME IN ITALIË.
De fascistische minister in Italië, De Vec-
chi, die de voornaamste aanstichter van den
marsch naar Rome was, heeft over „de fas
cistische revolutie", die zijns inziens pas be
gint, gezegd, dat de nationale militie, be-
Bij het onderzoek door de kwakers te
Berlijn ingesteld naar aanleiding van den wo
ningnood, is van de kinderen der gemeente
scholen vernomen, dat slechts 24 pet. daar
van een bed voor zich alleen hadden. 47 pet.
wonen in achterhuis-woningen. Van de
485,000 kinderen te Berlijn lijden der 29.000
aan tuberculose, 27.000 zijn ziek en 120.000
zijn ondervoed,
De Oostenrijksche Nationale Raad heeft
in tweede lezing het wetsontwerp nopens
het voorloopige twaalfde aangenomen, als-
„In eenige weken?" siste de oude man. „We
kenlang zou ik je hier nog opofferen? Weken,
waar het in mijn macht, en de kwestie van
ié én worp is, je binnen een uur .vrij te
maken?"
„Vader!"
„Laat mij kinidilief, jij hebt daar geen ver
sland van. Heb ik Ipt nog toe niet voot je
gezorgd? Verlaat je dus nu óók op me, ik
zal alles doen om je weer het leven te doen
genieten van vroeger. Kom, ga met mij mee,
naar liet restaurant. Don Emilio weet dat ik
woord boud en zal ons bet souper niet wed-
geren."
„U bent nog van een paar dagen schuldig.
„Abah, een bagatel, hij krijgt zijn geld,
kom, de lui hier zien ons al aan."
„Ja, ik zal meegaan, vader," zeide het meis
je vastbesloten, „maar niet om opnieuw bij
dien vreemden mjnn in schuld te komen, hoe
vriendelijk en voorkomend hij zich ook steeds
'jegens ons gedroeg. Ik, ik heb geen honger
Ivanavond; het was slechts een voorwendsel
em u hier vandaan te krijgen. Ik ben moe, ik
heb hoofdpijn, laat mü naar bed gaan.''
„Maar je moet honger hebben," zeide de
vader met nadruk. „Sedert vanmorgen heb
je niets genuttigd dan misschien een glas
water."
„Geloof me toch, vader," verzekerde bot
meisje, „ik zou niet in istaat zijn iets over de
lippen te brengen. Al wat ik verlang, is: rust,
slaap. Wilt u meegaan?"
„Kom dan," zeide de oude man, terwijl hij
zijn schreden naar den uitgang richtte. Mid
delerwijl hadden zij eenige groepjes spelers te
passeeren. en sommigen hunner poogden een
gesgrek met het jonge meisje aan te kn-oo-
pen.
Maar ManueTa keek niet op; het gelaat tot
bijna de oogen bedekt met haar zwarte man-
tiile, gleed zij hen voorbij en verdween wel
dra met haar vader in de smalle gang, die
naar de bovenverdiepingen leidde.
Intusschen vertrokken ook langzamerhand
de bezoekers.
Voor vier vijfden waren de speeltafels al
leeg en een deel van de spelers had geld en
kaarten reeds opgestreken, teneinde hun
slaapplaatsen op te zoeken.
Zelfs het orkest was reeds weg; de zaal-
knedhts gingen de onnoodige lichten reeds uit
draaien en slechts hier en daar stond nog een
klein groepje met slaapdronken oogen de ac-ht-
teloos omgeworpen kaarlen aan te zien. Maar
de eigenlijke spelers hadden geen lust meer;
waar in den loop van den avond honderden,
duizenden dollars waren omgezet, was hun
aan pen annzalig restje yan een paar dollar te
weinig gelegen, om hun slaap op te of
feren.
De meesfen gingen dus, met den zwaren
geldzak onder den arm, heen; enkelen sloten
hun bank irf een onder tafel slaande kist, wik
kelden zich toen in hun dekens en strekten
zich op een paar stoelen uit om den nacht
door te komen. Hier lagen zij toch wel zoo
goed als in een tent en veiliger.
Slechts aan één tafel, ongeveer in het mid
den van de zaal, zaten nog drie mannen. Zij
speelden echter niet meer; twee sorteerden en
pakten het geld in, terwijl de dorde, Siftly, zij
delings op zijn stoel en met de ellebogen op
den rug geleund, de anderen aankeek. „Ver
vloekt slechte zaken hebt jdui vandaag ge
maakt," zeide hij, toen hij de tottaal-som
zoowat overzien kon. „Het zal weinig meer-
dan de pacht zijn. Waarom liet jelui dien
sausneger met zijn grooten zak vol goud zoo
ongeschoren weggaan. Je moest toch geweten
hebben Brown, dat de acht boven lag; ik zag
't van hier af."
„Dat heb ik ook," bromde Brown, heit
kleine dikke kereltje met zijn vervaarlijke
oogen. „Wel zeker wist ik het; maar de go-
chemert wist het ook en keek me zóó op de
vingers met zijn kattenoogen, dat ik niets
dorst le riskeeren. Jou had het weinig kun
nen schelen, als we hier onze tafel in op
spraak hadden gebracht."
„Was er dan niets meer met den vreemden
snuiter aan te halen, dien je vanmiddag hier
bracht?" yroeg South, de lange,:
„Niets," antwoordde Siftly spijtig. „Hij wil
niet meer spelen, en trouwens, het is een oude
'vriend van mij, ik wou 't niet te hard aanleg
gen;"
„Vriend," herhaalde Smith spottend,
„vriend, alsof ons hier een vriend schelen
kan, indien mijn eigen broer hier kwam en
nog een groentje was, zou ik denken, dat
hij zelf maar zijn oogen den kost moest
geven."
„Ik ga nu te bed," zeide Brown, terwijl
hij niet zonder moeite van zijn stoel opstond
en een mantel omsloeg. „Ga je mee, Siftly?
Smith heeft vannacht de wacht."
„Ik heb hier ook niets meer uitstaan," ant
woordden Siftly. „Maar jullie wonen heneden
aan den waterkant en ik slaap vannacht in de
bovenstad. Mijn logies is me vanmorgen op
gezegd."
„Zoo? dat is wat anders," zei bet dikke
mannetje; „nu dan, goeden nacht. Vóór tien
uur hoef ik morgen toch niet hier te zijn.'"
Smith zeide niets, hij knikte slechts toen zijn
kleine, dikke kameraad de zaal verliet; een
tijdlang zaten de beide anderen zwijgend tegen
over elkaar, doelloos, de kaarten schuddend.
„De vent wordt eiken dag ongeschikter,"
zeide Siftly, eindelijk de stilte verbrekend.
„Bij God!" verzekerde Smith, met de kaar
ten werkende alsof hij met iemand aan 't
spelen was, „ik wou dat we op 'n goede ma
nier van hem af waren. Als we maar' builen
zijn geld konden!"
Siftly, antwoordde piet en (wederom bleven
zij een poos zwijgend tegenover elkaar.
„Indien hier in dat nest van tenten en hou
ten daken eens brand uitbrak," zeide Siftly
plotseling, maar nog veel zaoliter daarop: „ik
geloof dat in tien minuten-de heele I'laza in
lichtelaaie zou staan."
Smith zag -den spreker terstond vorschetid
aan, maar deze sloeg geen blik tot hem op
en scheen alleen in de voor hem uitgespreide
kaarten verdiept.
„Een brand?" herhaalde de lange.
„Sst, zaohler wat," waarschuwde Sifliy,
„het woord dat men uitspreekt klinkt hier
zoo duidelijk. Die jongen aan den overkant
houdt al plotseling op met snurken."
„Bah, hij slaapt als een os," zed Smith, nn
een oogenblik te hebben opgekeken. „Hij
heeft zich alleen maar wat omgedraaid. Ja,
een brand dat zou een nieuwigheidje zijn,
waarop eigenlijk niemand verdacht was>YVat
zouden bijvoorbeeld wij doen indien op n
nacht, indien vannacht plotseling brand uit
brak?"
„Ja, ik' weet niet," zeide Siftly, het geld
zouden we in de eerste plaats moeten zien te
redden en dat zou toch drommels lastig gaan.
Als hier brand kwam, had iedereen amper
tijd om zijn leven te redden en voordat
Brown van de benedenstad hier zou zijn...."
„Die arme Brown," zeide de lange op mede-
lijdenden loon, maar zonder de minste ver
andering van zijn gelaat, „hij zou zijn heele
vermogen kwijt zijn."
„En onze buurman hier, .wiens trommel jye
onder onze berusting hebben, eveneens," zeide
Siftly. „Het is toch erg lichtzinnig van zoo'n
man. zijn geld zoo maar hier 1e laten."
„Je bedoelt Oltens?" zeide Smith. „Ja, en
het is overigens een goede eerlijke jongen, dia
zijn beetje geld zuur genoeg verdiend heeft. Ik
zou doen wal ik kon, om het in veiligheid te
brengen. Maar zeker gaat het eigen leven
voor."
„Weer zweeg Siftly en keek een oogenblik
strak voor zich uit; eindelijk fluisterde hij:
„En waar zouden we elkaar later weer
treffen?"
„Wij tweeën?" zeide Smith verbaasd,
„hier! Waar anders? Zouden we soms ver
denking op ons moeien la-den? Ik zou redden
wat te redden was, tot op het laatst moment."
De beide waardige vrienden wisselden daar
bij een blik van verstandhouding; meer be
hoefde niet.
„En zou je eenige dagen na den brand in
San Francisco blijven, of, na zoo zwaar ver
lies, je geluk liever eens in de mijnen be
proeven?" vroeg Siftly. „Hot is niets buiten
gewoons, en geenszins onmogelijk dat daar
een gelukkige mijnwerker in weinie dagen een
vermogen ophaalt."
„Daar heb ik ook van gehoord," zeide
Smith, „en in dat geval zou ik daar eveneens
mijn geluk op eerlijke wijze met houweel en*
spa beproeven, nl is de kans van slagen n<
zoo gering." i
„En in welke mijnen?*1
j,De Kranten geven de laatste dagen hoog