De Gouddelvers. BUITENLAN D Tweede Blad 8 Me! 1923 PARLEMENTAIRE KRONIEK. Het Fransch-Belgische antwoord op het Duitsche aanbod: Fransche be schouwingen. De stemming in Engeland verbitterd. Kabinetscrisis in Duitschland? Anti-Duitsche politiek in Polen. Een zweef tocht over het Kanaal. Onder de Telegrammen: Engeland zal een afzonderlijke nota aan Duitschland zenden met mededeeling, dat het aanbod onvoldoende is, doch een grondslag bevat voor verdere onderhandelingen. Het Engelsche Koningspaar te Rome. GENL B8JITEML. BSRsCHTEH» KUNST EN KENNIS. FEUILLETON. ging!" TWEEDE KAMER. Dienstweigering. Een belangrijk onderwerp was Vrijdag aan de orde: de dienstweigering. De steeds toe nemende gevallen van dienstweigering heeft de Regeering tenslotte gedrongen naar een re geling dienaangaande om te zien. Het spreekt van zelf dat men niet fot algeheele vrijstel ling zou komen van hen, die gemoedsbezwa ren hebben. Men moet bovendien zeker we ten, dat de gemoedsbezwaren ernstig zijn. Van die gewetensbezwaren gaat de Kegce- ring uit, mits die bezwaren berusten op gods dienstige overtuiging. Zij wil voor hen, die deze soort gewetensbezwaren hebben, een andere wijze van dienstvervulling openstel len; voor hen n.l. die tegen de vervulling van den militairen dienst bezwaren hetben, het zij van godsdienstigen, hetzij van zedelijken aard, mits die bezwaren voortvloeien uit hun overtuiging, dat zij den evenmensch niet mo gen dooden, ook wanneer dit ingevolge over heidsbevel rechtmatig is. Uitgaande van dit beginsel zijn dus uitge sloten de politieke dienstweigeraars, zij, die de dienstweigering als propagandamiddel ge bruiken, en aldus tot volledige ontwapening te geraken of zij die het Staatsgezag bestrij den, dat hun plichten oplegt. Verder moet rekening gehouden worden met het feit, dat sommigen geen bezwaren hebben tegen de vervulling van den op iederen Nederlander rustenden plicht, om mede te werken, tot handhaving der onafhankelijkheid van het Rijk en tot verdediging van zijn grondgebied, doch wel tegen de uiterste consequentie van dien plicht, te weten het dooden van den evenmensch, dat anderen daarentegen be zwaren hebben tegen welken militairen dienst ook, omdat door dienst te doen als non-combattant, toch onmiddellijk steun wordt verleend aan het oorlog voeren, het welk tot gevolg heeft het dooden van den evenmensch. Zij, die allen dienst weigeren, zullen nu te werk gesteld worden bij een Staatsbedrijf en wel één jaar langer dan de militaire dienst zou geduurd hebben; zij die wel non-combat- tanten-dienst willen doen, zullen bij een wa pen- of munitie-fabriek of in een hospitaal te werk worden gesteld en zes maanden langer dan de militaire dienst zou geduurd hebben. Door de beperking van de gewetensbezwa ren zullen vele dienstweigeraars niet onder èe bepalingen van deze wet vallen. De instemming met het ontwerp was vrij algemeen. De heer Zadelhoff. die voor de S. D. A. P. het woord voerde, verheugde zich over de erkenning dat dienstweigering op grond van godsdienstige en zedelijke bezwaren niet moet worden beschouwd als een strafbaar feit en hij gaf toe dat er tegen een tegen prestatie van den dienstweigeraar in den vorm van burgerlijk werk voor den Staat niets is in te brengen. Echter wilde hij graag nog wat verder gaan. Het ontwerp wilde de regeling doen gelden voor hen, die gewetens bezwaren hebben „op grond van hun overtui ging dat zij den eveiynensch niet mogen doo den ook wanneer dit ingevolge overheidsbe vel geschiedt" en de heer van Zadelhoff wil de eenvoudig spreken van (.ernstige" gewe tensbezwaren, omdat hij vreesde dal anders zouden zijn uitgesloten zij, die alleen vrij heidsbedenkingen hebben bij den militairen dienst. En wilde hij ook de bij een Staatsbe drijf te werk gestelden niet langer dan 6 maanden (in plaats van een jaar) laten „overwerken". Voor den anti-revolutionairen heer Zijlstra ging het ontwerp al iets te ver. Alleen uit godsdienstige overtuiging mochten z.i. de ge wetensbezwaren voortkomen. De overheid moet zich bewust zijn dat zij zelf in conflict kan komen, wanneer zij individueele bezwa ren gaat erkennen, terwijl zij den door God opgelegden plicht tot verdediging des lands heeft te vervullen. De Regeering had zich z.i. niet genoeg in anli-revolutionnaire richting georiënteerd maar hij scheen zijn stem er niet aan te zul len onthouden. Toegejuicht werd door den heer Deckers, dat niet gesproken werd van gemoedsbezwa ren. Hij wilde niet hooren van vrijstelling op andere gronden dan gewetensbezwaren, voortvloeiende uit de overtuiging, dat de evenmensch ook niet op bevel der over heid mag worden gedood. Hij wilde dus ook niet weten van de „ernstige" gewetensbe zwaren van den heer vdn Zadelhoff. Voor de 12 maandjes overwerk van de volledige dienstweigeraars tegen het halve jaartje voor de althans geuniformde dienstwei geraars had de katholieke woordvoerder bet inderdaad beteekenende argument, dat de volledige dienstweigeraars in het geheel niet, de halve dienstweigeraars toch aan eenig ge vaar blootstaan in oorlogstijd. Natuurlijk was het ontwerp heelemaal niet naar den zin van David Wijnkoop. Volgens den heer Wijnkoop was de afwij kende staats- en maatschappij-beschouwing juist een gewetenskwestie, en die diende dus in de eerste plaats geaccepteerd te_ wor den. Zoo'n afwijkende beschouwing richt zich altijd tegen de overheid en juist daar om heeft men die niet willen aanvaardefl. Deze wet neemt eenige onaangenaamheden weg, die de overheid met enkele harer vriendjes heeft. Van haar vijanden trekt zij zich niets aan. Hij aanvaardde het daar om niet. Nog kwam de heer Schokking namens de Christelijk-Historischen verklaren, gaarne voor het ontwerp te zullen stemmen; maar hij drong aan op niet te groote royaliteit omdat voor iederen vrijgestelden dienstweige raar een ander zal moeten invallen. Het amendement-van Zadelhoff, dat wel doen afzien van „invallers", kon geen genade vin den in de oogen van den heer Schokking, die geen mannetje van het contingent wil missen. Ten slotte heeft de heer Dresselhuys het zeer praktische standpunt uiteengezet. De Regeering moet den weerplicht handhaven en zij wil de heilige beginselen eerbiedigen, die daarmede in strijd komen. Resultaat: zij gaat schipperen. Uit de vele bezwaren die geopperd worden, accepteert zij er eenige die het ernstigst zijn; er zijn er nog andere maar daaraan kan zij niet beginnen. Dat zij de politieke achteraan stelde, keurde de heer Dresselhuys goed. Het woord is nu aan de Regeering; op de eerste plaats aan den Minister van Justitie. HET FRANSCH-BELGISCHE ANT WOORD OP 'T DUITSCHE AANBOD, De „Temps" vestigt de aandacht op 'n be richt uit Londen aan de Parijsche bladen, dat opgesteld zou zijn volgens inlichtingen uit een bevoegde bron en meldt, dat de regeering te Londen de voorkeur zou hebben gegeven aan een voorafgaande bespreking van de ge allieerde regeeringen, ten i 'de zich te ver staan over den tekst van ten gemeenschap pelijk antvveo d op de Duitsche voorstellen e i voegt daaraan toe een beschouwing, waar om een gemeenschappelijk antwoord onmo gelijk zou zijn geweest. Met Italië zou men het nog wel eens hebben kunnen worden, doch met Engeland zou slechts op enkele punten, nauwelijks meer dan een drietal, overeenstemming mogelijk zijn geweest, v.r. ten aanzien van de onvoldoendheid van d a ngeboden 3om, het ontbreken van waar- bo.gen en de onbevoegdheid van de com missies, welke Duitschland wilde aanwijzen voor de schatting van zijn schuld. Gezien zijn vroegere politiek zou Engeland zelfs nog op deze punten bij Frankrijk en België ten achtet|zijn gebleven en aangezien Engeland niet verder zou hebben kunnen gaan, zouden Frankrijk en Be'.fië een stap terug hebben .moeten doen. Gezien Engeland's plan van Januari dat niet alleen Duitschlana's schuld tot een onvoldoende bedrag had willen te rugbrengen, maar ook onbeperkt had willen laten en dan ook zij het in mindere mate dezelfde fouten vertoonde als het Duit sche aanbod, zou Engeland dit moeilijk on voldoende hebben kunnen verklaren. Zoo is het ook met de waarborgen, daar Engeland aan de pandenpolitiek van Frank rijk en België niet heeft willen deelnemen, en met het voorstel, om de commissie van' herstel door een internationale commissie te vervangen, aangezien Engeland in Januari zelf zoo'n commissie voorstelde. Vandaar, dat het opstellen van een gemeen schappelijk antwoord onmogelijk; was. De rechten van België en Frankrijk zouden in dat geval opgeofferd zijn, hun krachtsinspan ning van de laatste vier maanden verloo chend en tot onvruchtbaarheid gedoemd. Als echter de Engelsche regeering in het Fransch-Belgische antwoord redenen aan treft, welke haar onweerlegbaar schijnen, weigeringen, welke zij onvermijdelijk acht, belet niets haar deze redenen tot de hrr; te maken en zich bij deze weigeringen aan te sluiten in 't antwoord harerzijds aan Duitsch land. Ziedaar, zegt de „Temps" het ware middel om de eendracht der geallieerden te herstellen. Naar Saint-Brice in de „Journal" schrijft is de overhandiging van het antwoord aan de Duitsche regeering 24 uur liter geschied, dan noodig was geweist, omdat de Belgische re- geeiitig er op stond, dat de Engelsche re geering er eerst behoorlijk kennis van zou kunnen nemen. Vandaar, dat het stuk, dat Zaterdagmiddag om 4 uur aan de gezant schappen der geallieerden is afgegeven,eerst den volgenden dag aan den Duitschen zaak gelastigde is overhandigd. DelFransche bladen keuren natuurlijk over het algemeen het antwoord van Poincaré op de Duitsche nota goed, waarbij zij opmerken, dat een lang uitstel in de beantwoording door Duitschland als een teeken van zwakheid zou zijn opgevat. Zij spreken ook hun vol doening uit, over de duidelijkheid, nauw keurigheid en gematigdheid van het ant woord, waarbij zij opmerken, dat Poincaré, door er zich toe te beperken, de Duitschers op de elementaire waarheden te wijzen en hun duidelijk te maken dat het verdrag van Versailles niet als een vodje papier zal worden beschouwd, tenvblle beantwoord heeft aan hetgeen men van hem verwachtte. In Frank rijk en België is men het daaromtrent vol komen eens en het antwoord is voor allen een bevestiging, dat de Fransch-Belgische politiek zal worden voortgezet. De Echo de Paris vat als volgt de drie be ginselen samen, welke in het antwoord neer gelegd zijn Geen ontruiming van de Roer voor Duitschland zijn schuld heeft betaald, geen begin van onderhandelen voordat het verzertegen Frankrijk's en België's optreden geheel gestaakt is, geen drastische wijziging van den Londenschen staat van betalingen, welke na de compensatie van de onderlinge schulden der geallieerden nog juist een grond slag oplevert voor het herstel van de verwoeste streken. De Echo de Paris merkt verder op, dat België" en Frankrijk wel tot een afzonderlijk optreden gedwongen waren door de houding, welke de Engelsche regeering sinds Januari heeft aangenomen en waarvan Curzon juist dezer dagen de voortzetting heeft aangekon digd. De stemming in Enge land verbitterd. De ietwat overijlde wijze, waarop Frank rijk en België hebben geantwoord op het Duitsche aanbod wekt te Londen vrij al- gemeene teleurstelling, aangezien men ge hoopt had, dat de regeering te Brussel en Parijs het voordeel zouden hebben ingezien, evenals het rechtmatige van een gedachten- wisseling hieromtrent met de andere bond- genooten, die toch evenzeer belanghebbend zijn. Men trekt een vergelijking tusschen de hoffelijkheid van Engeland om zich niet uit te laten tot Frankrijk's besluit bekend zou zijn en de bruuske wijze, waarop Frank- •rijk in dit geval Engeland is voorbijgegaan. De houding van Italië en die van de Ver- eenigde Staten zullen ongetwijfeld belang rijke factoren zijn in de beschouwing, die het Engelsche kabinet zal wijden aan het Duit sche voorstel en ongetwijfeld zullen die in vloed hebben op de door Engeland aan te nemen houding in de te volgen politiek. In dit verband wijst de Manchester Guardian op het bezoek van koning George aan Rome en stelt de vraag of Italië en Engeland hunne oude vriendschap niet kunnen gebruiken om Europa in dit doodelijk gevaar te redden. Door een gemeenschappelijke houding aan te nemen zouden de twee mogendheden al licht een beslissenden invloed ten behoeve van den vrede kunnen uitoefenen. Hoewel de Engelsche pers hare volle aandacht schenkt aan de argumenten voor het zenden van een afzonderlijk antwoord door Frankrijk en België op de Duitsche voorstellen, zijn de bladen toch over het al gemeen van opinie, dat een gezamenlijk ant woord der bondgenooten op den duur ver kieselijk zou zijn geweest. Hunne meenin gen schijnen hierin overeen te stemmen, dat de Duitsche voorstellen onvoldoende waren en zeer zeker aanvulling behoeven ten einde onderhandelingen mogelijk te maken. Men legt opnieuw den nadruk op het groote be lang, dat Engeland heeft bij de Duitsche schadevergoeding en de bladen nemen als vaststaand aan, dat nu een afzonderlijke En gelsche nota van antwoord in den loop van eenige dagen zal worden gezonden. Voorts meent men, dat de kabinetsvergadering van heden zich met deze zaak zal bezighouden. KABINETSCRISIS IN DUITSCH LAND Uit parlementaire kringen schrijft men aan de Welt am Montag dat dr. Cuno ver moedelijk niet al te lang meer in functie zal blijven, daar zijn gezondheid dit met meer zal toelaten. Als eenig mogelijk opvolger komt Stresemann in aanmerking. In sociaal democratische kringen is men het er nog niet over eens of men aan een groote coalitie onder leiding van Stresemann zou deelne men ofwel dat men tegenover een kabinet Stresemann, 't welk een verstandig program zou opstellen, een welwillende neutraliteit in acht zou nemen. Voor een zeer talrijk publiek heeft Strese mann, de leider der Duitsche volkspartij, gisteren te Eischenbach over den politiekcn toestand gesproken. Hij veroordeelde zoowel de houding der rechtsradicalen als die der communisten en meende, dat in de tegen woordige tijdsomstandigheden een samen werking van alle partijen, van de sociaal- democratie tot de Duitsche volkspartij, de eenig mogelijke politieke constellatie was.' Dreigen met politieke staatsgrepen, zooals sommige zich nationalistisch noemende lie den doen, is al een even gropte misdaad als de ondermijning van het staatsgezag van communistischen kant. Spreker veroordeelde het materialisme van hen, die uit het dalen van de mark winst slaan. Noodig is te onder zoeken waarom de mark niet meer op pril kon worden gehouden. Het uitoefenen van critiek op dergelijke wantoestanden moet- men niet steeds aan de sociaal-democraten overlaten. Indien Frankrijk de wijziging van het te genwoordige Duitsche kabinet verlangt, zoo moet men antwoorden, dat dit een zuiver Duitsche kwestie is. Frankrijk vergist zich trouwens indien het meent, dat een kabinets wisseling een einde aan- het lijdelijk verzet in het Roergebied zou kunnen maken. Italië en de Duitsche nota. De correspondenten der Engelsche bladen te Rome zeggen, dat de Itr lnansche opvatting van het Duitsche aanbod i i, groote trekken dezelfde is als die van Engeland. Zij uiten de meening, dat de Itsliaansche regeering even eens een afzonderlijk antwoord naar Berlijn zal zenden. Het Duitsche voorstel in den Rijksdag. Volgens de Berlijnsche bladen zal het groote debat over de buitenlandsche politiek in den Rijksdag a.s. Vrijdag bij de derde le zing van de staatsbegroofing plaats hebben. Vermoedelijk zal de rijksregeering zich dan bij monde van den kanselier uitspreken over de ontvangst, die het Duitsche voorstel bij de geallieerde regeeringen heeft gevonden en over de nota's waarin dit antwoord is mede gedeeld. Men verwacht tegen Woensdag de antwoorden van Engeland en Italië te hebben ontvangen. TURKEN BEZETTEN DE BANKEN VAN VREEMDELINGEN IN KONSTANTINOPEL. Op last vari het commissariaat van finan ciën is de Turksche politie te Konstanti- nopel binnengedrongen in de Bank van Athene, heeft de bestuurder er uit gezet, de brandkasten verzegeld, de boeken in beslag genomen en bewakers voor de deur geplaatst. Volgens een bericht uit Smyrna zijn derge lijke maatregelen genomen tegen de filialen van twee Fransche banken, hetJCrédit Lyon- nais en het Crédit Foncier Algérien. De geallieerde hcoge commissarissen heb ben een bespreking gehouden en hebben be sloten zich dringend tot hun regeeringen te wenden. SOWJET-RUSLAND EN JAPAN. Joffe, de Sowjet-gezant in China, die kort geleden te Tokio aangekomen is, heeft een uitvoerige bespreking over de vissch'erij- rechten der Tiberisc.he kustprovincies ge voerd met Goto, oud-burgemeester van To kio, die namens de Japansche regeering in dezen optrad. Goto wenschte een spoedige regeling van deze zaak. Jffoe verklaarde, dat hij over deze en dergelijke kwesties geen regelingen kon treffen, tenzij eerst de kwestie van de erkenning der sowjet-regeering gere geld was echter was hij vanwege zijn per soonlijke vriendschapsbetrekkingen met Goto bereid een regeling der kwestie bij zijn regee- ïing aan te bevelen. ANTI-DUITS0HE POLITIEK IN POLEN. Het valt niet te ontkennen, dat in den laatsten tijd een wijziging is waar te nemen 1 in de politiek van Polen ten opzichte van Duitschland. Zonder dat nu het vroegere staatshoofd, Pidsoedski, een vriend van Duitschland was,- achtte hij het toch voor Polen gewenscht een waakzaam oog méér naar het Oosten, Rusland, dan naar het Wes ten, Duitschland, gericht te houden. Na het optreden van het nieuwe staats hoofd, Woitsjikofski en den premier Sikorski scheen de Poolsche buitenlandsche politiek vrijwel in dezelfde richting georiënteerd te blijven de definitieve vaststelling van de Oostgrenzen ten koste van Rusland was ook geen gebeurtenis om aanleiding te geven het Oosten met-minder waakzaam oog te be schouwen. De wijzigingeh echter in de binnenlandsche politiek, welke de vorming mogelijk maken van een andere meerderheid in het parle ment, een samengaan n.l. van de midden partij van den boerenleider Witos met de rechtsche nationaal-democraten (de voor standers van een scherper tegen Duitsch land gerichte politiek en van een toenade ring zoo mogelijk tot Rusland) maken den indruk grooten invloed te oefenen op den premier, generaal Sikorski, en diens poli tiek, welke den laatsten tijd opmerkelijke symptomen vertoont van pogingen om de rechtsche partijen in 't gevlei te komen door een verscherping van houding ten opzichte van Duitschland. Over die koersverandering maakt de „Frankf. Ztg." zich ernstig ongerust, en het blad vraagt zich af wat daarachter steekt en wat Polen eigenlijk wiL De gewijzigde houding van Sikorski, die bij zijn aan het bewind komen zich tegenover de minderheden (men vergete niet, dat van de 27 millioen inwoners van het huidige Po len volgens officieele statistiek ongeveer 9 millioen niet-Polen zijn) welwillend betoon de, bleek o.a. tijdens zijn reis onlangs naar Posen, waar hij in een rede een formeele oorlogsverklarimng richtte aan de Duitsche minderheden in Polen. De liquidatie van de goederen der Duitsche kolonisten wil hij, zonder het oordeel van het Haagsche Hof af te wachten, in een jaar geregeld zien in Pool- schen geest, terwijl hij de ontneming van het Duitsche karakter aan de vroegere Duitsche gebieden vart Posen en Pomerellen nadruk kelijk in zijn program heeft opgenomen.Dezer dagen maakten wij melding van de nieuwe Poolsche plannen ten opzichte van de z.g. stad Danzig. Van groote beteekenis in de gewijzigde houding van Polen acht het Frankf. blad 't optreden tegen den Duitschen consul in Thorn, wien de Poolsche regeering tegenover Polen onvriendschappelijke han deling verwijt, op grond waarvan de Duitsche regeering de eisch is gesteld het heele consu laat voor 15 Mei op te heffen. In plaats van de Duitscb" -egeering te wijzen op die eventueel o ivri nd chappelijke handelingen van den Duitscnen consul, zoodat deze haar maatregelen kon treffen i tc c i den consul, indien deze inderdaad schuldig bleek, kiest de Poolsche regeering dezen btuusken vorm van een soort ultima tum. Blijkbaar, zegt de „Frankf. Ztg.", stelt Polen er dus geen prijs op de vormen na te leven, welke gewenscht zijn voor de handhaving van goede betrekkingen, en dat, terwijl sinds maanden te Dresden vertegen woordigers van beide landen te zamen over leggen, op welke wijze de verhouding tus schen beide op elkaar aangewezen staten voo»- beide voordeelig ware te regelen. Deze laatste stap wel' en het blad door de regeering niet een bagatelle hoopt behan deld te zien behoort naar het cordeel van de „Frankf. Z.", tot een systeem, hetwelk zijn reden van bestaan niet alléén vindt ir de binnenlandsche verhoudingen. Het 1 lid legt dan verband tusschen deze gewijzigde houding ten opzichte van Duitschland en de aanwezigheid in Polen van den Franschen generaal Le Rond en maarschalk Foch, en vraagt zich af, of het doel van die bezoeken is een aansluiting van Polen te- bewerken bij de Kleine Entente en in de eerste plaats van een overeenkomst tusschen Polen en Tsjecho- Slowakije, dan wel het sluiten van miliraire overeenkomsten voor bepaalde gevallen en een ingrijpen van Polen ter versterking van den druk op Duitschland. Een aldus overstag gaan van de valsche politiek acht de „Frankf. Z." ten slotte alleen dan verklaarbaar, indien men te Warschau Moskou zoo verzwakt gelooft, dat men meent den rug vrij te hebben. Anders toch ware eèn pilitiek van Polen, om zich als barrière tus schen Rusland en Duitschland te stellen er. tegelijkertijd beide buren op de voeten te trappen, toch wel wat al te gevaarlijk voor 't nieuwe Polen. HET KANAAL OVERGEZWEEFD. Zondag heeft de Franschman Georgcr Barbot in een zweef-vliegtuig (een vliegtuig met een motor van geringe capaciteit, welk-' onder het zweven is stopgezet) al zwevend den overtocht volbracht van Boutogne naar Folkestone, in iets meer dan een uur. Daarna zweefde hij naar Frankrijk terug in 44 minuten. De Londensche bladen spreken met grooten lof van den Franschen vlieger Barbot, die heen en weer over het Kanaal is gegaan in een glijvliegtuig. Barbots machine bezat wel'een motor van 15 P.K. doch volgens de regels van deelneming was het verboden meer dan twee liter benzine mede te nemen. Deze hoeveel heid (ter waarde van twee shilling) was prac- tisch juist voldoende voor het stijgen, dat hij moest doen. Bij zijn terugkeer in Frank rijk deelde Barbot aan de journalisten mede, dat de hartelijke ontvangst in Engeland hem zeer had getroffen. De bladen vergelijken zijn machine met het kleine Engelsche vlieg tuig Wren, dat eenige dagen geleden te Pres ton eenige goed geslaagde vluchten deed en dat een motor heeft van nauwelijks een derde der capaciteit van dien van Barbot. Het succes van den Franschman vestigt de aandacht nog meer op den a.s. Engelschen wedstrijd voor lichte vliegtuigen. In alle geval len is daarbij de capaciteit van den motor be perkt tot tien P. K. en moet er een minimum afstand worden afgelegd met een vastgestel de hoeveelheid benzine. In een der afdeelin- gen van dien wedstrijd is voorgeschreven, dat het vliegtuig over allerlei landwegen gemak kelijk moet kunnen worden vervoerd en dat het door gewone weidehekken moet kunnen passeeren. Voorts zijn er afzonderlijke prij zen voor glijvluchten. MIJNRAMP IN DE VER. STATEN. D.d. Zondag wordt uit Washington gemeld, dat men daar gelooft, dat bij een mijnongeluk te Aquilar in den staat Colorado tien menschen zijn omgekomen. De ontplof fing vernielde verschillende inrichtingen in de mijn en versperde alle toegangen. Er zijn reeds twee lijken gevonden. Te Döberitz is gisteren de gedenksteen aan de nagedachtenis van de in den oorlog gesneuvelde officieren en manschappen van het derde garde-regiment ingehuldigd. Ge neraal van Loewenfeld verzocht den aan wezigen rijksminister Gessier voor het on derhoud van den gedenksteen, die aan het departement van verdediging wordt toever trouwd, te willen waken. Minister Gessier antwoordde, dat de tijden te ernstig zijn voor groote woorden. In de tegenwoordige tijdsomstandigheden moeten allen, die be wust zijn van hun plicht tegenover het Duitsche volk en den Duitschen staat samen werken. Spreker zeide ten slotte, dat dit monument het verleden, het heden en de toekomst moest verbinden. Hindenburg, prins Eitel Friedrich en generaal von Hut- lier woonden de plechtigheid bij. Over Berlijn heeft Zondagmiddag een geweldig onweer gewoed. Ongeveer 1 uur lang regende het heftig en tijdens dien regen val daalde de thermometer van 29 tot 16% gr. C. Na 'tonweer werd het weer aanmerkelijk warmer, 's Avonds werd de hoofdstad nog op een tweede onweer verrast, hetwelk slechts van korten duur was. Het indexcijfer voor de kosten van het levensonderhoud in April heeft voor Duitschland bedragen 2954 tegen 2851 in Maart, zoodat de stijging 3.5 pet. bedraagt. Zonder de kosten van kleeding in aanmerking te nemen, zou het indexcijfer voor April 2764 hebben bedragen d.i. een stijging van 5.2 pet. Het vergelijkingscijfer voor 1914 is 1. Zaterdagnacht reed een beschonken Fransche sergeant op een rijwiel door het onbezette deel van Mannheim waar hij het de politie zoo lastig maakte, dat deze hem inrekende. Kort daarop kwam een Fransche patroelje den man bevrijden en bedreigde daarbij de politie met geladen geweren. Na verhoor van twee Duitsche agenten heeft de Fransche commandant beloofd de zaak te onderzoeken en c. q, den sergeant te zullen straffen. Uit Alexandrië meldt Reuter, dat de gewezen sultan van Turkije daar aangekomen is. Hij vertrekt Donderdag naar Genua. Naar verluidt was het klimaat van Hedzjas scha delijk voor des Sultans gezonheid .Hij lijdt aan hartzwakte en heeft herhaalde flauwten gehad. Door het breken van het stuurwi d is een Brusselsch fabrikant met zijn auto, waarin met hem zijn vrouw, zijn zoontje en zijn schoonmoeder gezeten waren,- nabij Namen over den kop geslagen. Een van de passagiers was op 1 \g dood, de anderen verkeeren in levensgevaar. HET OPNEMEN VAN REIZIGERS DOOR TREINEN IN VOLLE VAART. Reeds sinds eenigen tijd wordt in Frank rijk met succes een uitvinding toegepast, die het mogelijk maakt om postzakken uit en in een trein te laden, zonder dat deze genood zaakt is daar te stoppen. Het spreekt haast vanzelf, dat, wat moge lijk is gebleken met postzakken, den een of anderen dag zou geprobeerd worden met reizigers. Alleen het systeem moest herzien worden, daar de vrij ruwe wijze waarop postzakken behandeld worden, niet toe te passen zou zijn op het menschelijke lichaam. Het is thans den Franschen civiel-inge- nieur Prosper Hanrez gelukt een constructie te ontwerpen, die het mogelijk maakt reizi gers „aan te haken" aan een in volle vaart zijndeh sneltrein, zonder dat ze er veel van merken. De heer Labroue geeft in La Science et la Vie" een interessante beschrijving van de wijze waarop Hanrez zich de manoeuvre ge dacht heeft. Hij begint met,er op te wijzen, dat de per sonentreinen, die aan iedere halte moeten stoppen, voor iedereen een gruwel zijn; zoo wel voor de spoorwegmaatschappijen die er een dure exploitatie aan hebben, als voor de reizigers die genoodzaakt zijn om uren lang te „boemelen" alvorens een kleine plaats te kunnen bereiken. Om nu niet meer aan ieder klein station met gering verkeer behoeven te stoppen en toch reizigers daar te kunnen laten in- en uitstappen, dacht Hanrez zich het volgende: Een wagon, voorzien van een inrichting om zonder schok te kunnen aanhaken aan een sneltrein, en waarin de reizigers plaats nemen, wordt op een zijspoor naast het spoor waarover de sneltrein komt opge steld. Dit zijspoor wordt door middel van een wissel in verbinding gebracht met het hoofdspoor. Om aanhaking zonder schok te verwezen lijken, ging Hanrez van het feit uit, dat een sneltrein met een vaart van 60 K.M. per uur binnen 100 M. tot stilstand kan gebracht worden zonder schok. Omgekeerd kan dus ook een stilstaande wagpn op een traject van 100 M. een snelheid verkrijgen van 60 K.M. per uur, zonder dat het aanleiding be hoeft te geven tot rukken. Een voor de hand liggende oplossing zou zijn om de aanhaak- inrichting van een veer te voorzien, die minstens 100 M. kon gerekt worden. Zulk eene constructie was technisch niet te verwezenlijken. Hanrez bereikt echter hetzelfde resultaat met een ander mecha nisme: Een trommel is aangebracht onder de „wachtwagon". Om deze trommel is een kabel gewonden, die aan het einde van een ring voorzien is om te kunnen aanhaken. Wordt de ring gegrepen door een haak, die bevestigd is aan den laatsten wagon van dein voorbijsnellenden trein, dan zal de kabel af gerold worden. Hierdoor gaat de trommel draaien en via een zeer groote overbrenging worden dan een stel krachtige veeren lang zaam in elkaar gedrukt. De wagon zet zich kalm in beweging, doch de steeds toene mende spanning der veeren zal de vaart doen vermeerderen. Zijn de veeren op hun uiterste gespannen, dan heeft de wagon de zelfde snelheid bereikt als de trein; de kabel is nu over 100 M. afgerold en de wagon rijdt dus over dien afstand achter den trein. Een kleine motor en de kracht der gespannen veeren zorgen nu, dat de wagon iets harder gaat rijden dan de trein, met het gevolg, dat hij spoedig zal aansluiten. De reiziger» van den wachtwagon kunnen rui plaat» nemen in den trein, terwijl de reiziger» voor het eerstvolgende station in den wacht wagon overstappen. De geheele aanhaakmanoeuvre verloopt over een afstand van nog geen 1000 meter. Het afhaken van den wachtwagon aan het volgende station levert natuurlijk geen moeilijkheden op; wordt deze aan het begin van het station afgehaakt, dan kan aan het eindje van het station de volgende wacht wagon worden meegenomen. Men vreesde aanvankelijk, dat daar bij het aanhaken, trein en wagon naast elkaar op verschillend spoor staan, de wagon zou kunnen omkantelen door scheeftrekken. Bij proefnemingen is ondertusschen gebleken, dat hier absoluut geen gevaar voor bestaat, wat ook wel te begrijpen is, daar de wagon aanvankelijk slechts een kleine kracht on dervindt en geringe vaart heeft. Wanneer de trekkracht en de vaart grooter worden, is de wagon door den wissel heen reeds recht achter den trein gekomen, waardoor alle ge vaar geweken is. In het haast ondenkbare geval, dat het eenvoudige mechanisme zou weigeren, heeft men voorzien door het aanbrengen van een veiligheidstoestel, dat de verbinding van wagon en trein verbreekt bij een te bruusk aantrekken door den trein. Reeds hebben verschillende Fransche spoorwegmaatschappijen de toepassing der uitvinding van ingenieur Prosper Hanrez in studie genomen en het is te voorzien, dat het volledige slagen der proefnemingen een algeheele rêvolutie op het gebied der ex ploitatie van spoorwegen zal teweeg bren gen. GROOTTE EN GEWICHT VAN VOGELEIEREN. „Weleniscüi. Bladen" vermeldt een verslag van den hefteenden bioloog dr. Oscar Hcinroth over de resultaten van zijn onderzoeik naar „de verhouding tusschen gewicht van dén vogel en dat van het ei." Voor een leek lijkt het vanzelfsprekend dat oen groote vogel een groot ei legft, een kleine vogel daarentegen een (klein «d. Een struis vogelei is dan ook grooter dan het ei van een W;inlkerkonin(kje. Wij komen echter tot een ander resultaat „anneer men de verhouding tuissdhen het ge- gewiieht van het ei en van het lichaam bij ver schillende vogelsoorten nagaat. De Afrilkaansche struisvogel legt bijv. een ei van een zestigste deel van zijn lichaamsge wicht, het ei' van het winterkoninkje weegt daarentegen een zevende van het lichaams gewicht. De vergelijking van het eigewicht met het lichaamsgewicht, zooalis dr, HeinroHh bij zijn studiën steedis toepast, is doeltreffender dan die van dc grootte, daar de uiterlijke afmetin gen dikwijls eer. verkeerden indruk vestigen, vooral bij die vogels, weke bijzonder lange of korte vleugels, pooten of halzen hebben. Uit de tabellen, waarin het resultaat der onderzoekingen its neergelegd, valt af te lei den, dat enkele vogels, o.a. de kiwi, door de grootte der eieren een vijfde van het lichaamsgewicht opvallen, terwijl de eieren van de casuaris en den emu slechts een ge wicht 'hebben van ongeveer een zestigste van het lichaamsgewicht dezer vogels. Bij de roofvogels vindt men, dat de eieren van de kleinere soorten, niettegenstaande het broedsel uit meer eieren bestaat, relatief groo ter zijn dan de eieren van de groöterc soor ten. Het relatieve «gewicht van helt ei van den miuizenvalk, die 3 tot 4 eieren tegelijk legt, is een dertiende, van dat van den gier, die slechts 1 tot 2 eieren legt, een dertigste, dat is dus nog niet de helft van de vorige soort. Hieruit blijkt, dat hier met de afneming van de grootte der vogels, de relatieve grootte der eieren toeneemt, waarvoor nog uit andere vogelfamiffiès talrijke voorbeelden zijn aan te voeren. Dat kleine vogel» relatief grooter»; eieren leggen is zeer natuurlijk, wanneer mén be denkt, dat de eigrootte onder een bepaalde af meting niet verder dalen kan, wil een levens- „Ik dank u," antwoordde de Spanjaard, „Ik zal uw raad zoover volgen, dat ik van nu •f beter zal toezien.' „Dus toch spelen!" Alonso antwoordde nu niet meer, maar groette beleefd en bracht zijn dochter weer naar het orkest. (t „Vertel me eens, waarde baron, sprak nu de dokter tot den jongen man, „want u per mitteert me toch wel u vandaag zoo te noe men, nu u als kellner zoo mooi uit uw rol gevallen bent. Bent u altijd gewoon uw gas- len op die manier te bedienen? Dan ben ik wel verplicht naar een ander kosthuis uit te zien." Emil kreeg een kleur en zeide; „u hebt ge lijk; ik had me niet aan dien gemeenen kerel moeten vergrijpen; want daar is geen eer mee te behalen; maar de gal liep me over; en ik vergat me een oogenblik. Hij heeft het lesje echter dubbel en dwars ver diend." „Mooi, waarachtig mooi" antwoordde de arts hoofschuddend; dat zijn dus de vruchten van uw drie maanden, of, naar uw tijdrer kening, drie jaar ondervinding in Californië? Uw leven geeft u aan een vechtersbaas en uw geld aan een speler in handen; zoo blijft u niets anders over dan uw hart, en mag ik weten waar u dat intusschen heb! gedepo neerd? Toch zeker waar het goed bewaard is, niet waar?" Emil werd vuurrood en wilde iets antwoor den, toen Monsieur Rigault hem riep. De dokter stond op, betaalde aan een an deren kellner zijn vertering en vertrok, om zijn zieke te bezoeken. VIIL VOGELPESPECTIEF. Met het aanbreken van den dag stak een kleine stoomboot, de „Gqudvisch," met een aantal passagiers van de zoogenaamde lange werf van San Francisco van wal. Het was een boot die wat langzaam ging en daarom vroeger afvoer, teneinde met passa giers die haast hadden, anderen vaartuigen iets voor te zijn. Dat zij dan gefopt waren, merkten zij eerst als zij onderweg door de later vertrokkenen werden ingehaald. Nauwelijks was de boot afgevaren, toen de voor San Joaquin bestemde „Golden Gate" aankwam en de bel luidde. Een magere lange man, die een tamelijke zwaarte onder zijn mantel scheen te dragen, kwam met rasse schreden de werf op, bleef aan de brug van de boot 'n poos rondzien, en ging toen dadelijk aan boord. V/einige oogenblikken later luidde de laat ste bel en de boot zou juist van wal steken, toen een troepje Duitschers de werf opholde en reeds van verre met doeken wuifde om nog aan boord te worden opgenomen. Het waren lieden van verschillenden leef tijd, allen in de grootste haast, Eén slechts legde het kalmer aan. Bedaard met een lan ge pijp in den mond, volgde hij de anderen en keek zóó zeker en zelfbewust, als wist hij dat de boot op hem moest wachten. De kapitein stopte natuurlijk; want, waar destijds de overtocht naar Stockton, 16 tot 20 uur varens, 30 dollars per hoofd kostte, maakte alleen dat half dozijn passagiers de kosten al goed. De eersten waren reeds aan boord ge sprongen en zelfs de .neger, dien zij hadden meegenomen, en die al de bagage op een handkar had voortgekruid, was daarmee met een vlug aanloopje reeds over de planken. Alleen de laatste passagier overhaastte zich niet. „Mijnheer de Raadsheer, u komt zoo waar achtig niet mee!" riep hem een van de reeds aan boord zijnden, namelijk de heer Hufner, bezorgd toe. Doch de raadsheer antwoordde niet, keek maar r.aar links en rechts en blies zijn tabakswolken zorgeloos de lucht is. „Af!" riep de kapitein den bootsman toe, „als die man zooveel tijd heeft, gunnen we hem zijn pleizier. Maar halt...." viel hij zichzelf in de rede, „ginder komt nog iemand die meer haast schijnt te hebben. Ik had an ders dien kerel met zijn lange pijp gaarne la ten zitten." De man, die zoo in draf was komen aanloo- pen, hield echter, toen hij op het bord las: „Naar Stockton" zijn tred in. „Nu Sir, mee naar de mijnen?" riep hem de kapitein toe. „Legt u aan Saustalita aan?" De kapitein schudde van neen, en wenkte zijn volk de boot vrij te maken. De raads heer was nog juist bijtijds aan boord ge komen. „Hierover ligt de boot van Saustalita!" „Verduiveldl" riep de man op den steiger, ik dacht dat de eerste boot om 6 uur „Half zes de eerste naar Sacramento, Af!" riep de kapitein. De achtergeblevene stond als besluiteloos en stampvoetend van ergernis, „Wilt u naar Sausalita, mijnheer?' riep hem een kleine jongen toe, „ginder, de „Jen ny Lind" gaat over tien minuten weg en haalt de „Goudviseh" nog in." „Dank-je jongen!" riep le vreemdeling en wierp hem een dollar toe. Op hetzelfde oogenblik stak de „Golden Gate" van den oever af, en uit een der kleine kajuitven- sters, zijn gezicht door den voorgehouden arm zoover gedekt, dat slechts even dc kleine saamgeknepen oogen ruimte behiel den, keek Mr. Smith met een boos lachje naar zijn achtergebleven kameraad en hand langer Siltly uit. Voor zoover de plaats aan den steiger vrij werd. haalde dan ook de kleinere boot, de „Jenny Lind," bij, en toen zij voor den derden keer had geluid, volgde zij de „Goudviseh" naar Sausalita. IX. HET PARADIJS. Gods wereld is schoon en de natuur zou een tempel zijn, indien de hartstocht der menschen hem maar niet Al te vaak ontwijd de. Een ontwijd heiligdom was dan ook dit dal, hetwelk van nature een werkelijk para dijs had kunnen zijn; maar de menschen zochten goud. O, welk azen en razen! Uit alle dalen en beddingen klonk het klappend ratelend ge luid der zoogenaamde wiegen en wasebma- chinen, en waar men naar beneden keek, stonden groepen mannen met zware houwce- len in de krampachtige handen, om den har den bodem daarmee open te splijten. En heen en weer trokken scharen van komen den en gaanden. Zooyelen echter door het gerucht* van de rijke mijnen waren gelokt, zoovelen zagen er zich teleurgesteld en gin gen op het eerste bericht van betere mijnen in de buurt, hun matjes gauxfr oprollen. Daar liepen, vooral in die dagen, sprookjesachtige sagen rond van een goudzee in de bergen. Op den weg, die langs tamelijk ruwe rot sen door het dal Hep, maar toch door de logge, zware verhuiswagens der Amerikanen bereden werd, kwam een nieuwe karavaan aan en wel naast den wagen die de bagage inhield, den straatweg volgend. Het gezel schap scheen nogal bont te zijn, doch die vereeniging w„s geenszins aan eigen vrij willige keus te danken, maar aan het ge wicht van hun bagage. Te Stockton vonden tal van vrachtrijders in die dagen volop werk met het goed van. hen die naar do mijnen gingen, te transporteeren. En dat vervoer geschiedde dan in samenlading. Daar de goudwasschers zelden een bepaald doel hadden, hun geluk evengoed op de eene als op de andere plaats konden be proeven, was het hun om het even van wélke transport-gelegenheid zij gebruik maakten. Vandaar dan ook nu dat gemengde gezel schap; mannen van alle natiën, meest allen in hemdsmouwen, hun buizen of jassen op den wagen, pratend en lachend er naast loopend, om slechts nu en dan naar de groepen te zien, die 'n eind van den weg af zochten en groeven, gelijk ook zij weldra zouden moeten zoeken en graven. En wonderlijk genoeg zagen die groepen er uit: Hier, vlak onder den weg die om een rots heen liep, terwijl de bergstroom om streeks twintig voet dieper stroomde, werk ten drie negers en een mulat samen en had den een diep gat in de bank gehakt, waaruit zij de goudhoudende aarde naar het water sleepten; ongeveer honderd pas verder naar boven woelden drie blanken, oogenschijnlijk Ieren, in den harden grond; hooger-op werkten Mexicanen met hun vlakke schepel»

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5