De Gouddelvers.
BUITENLAN D
Tweede Blad
8 Me! 1923
PARLEMENTAIRE KRONIEK.
Het Fransch-Belgische antwoord op het Duitsche aanbod: Fransche be
schouwingen. De stemming in Engeland verbitterd. Kabinetscrisis in
Duitschland? Anti-Duitsche politiek in Polen. Een zweef tocht over
het Kanaal.
Onder de Telegrammen: Engeland zal een afzonderlijke nota aan
Duitschland zenden met mededeeling, dat het aanbod onvoldoende is, doch
een grondslag bevat voor verdere onderhandelingen. Het Engelsche
Koningspaar te Rome.
GENL B8JITEML. BSRsCHTEH»
KUNST EN KENNIS.
FEUILLETON.
ging!"
TWEEDE KAMER.
Dienstweigering.
Een belangrijk onderwerp was Vrijdag aan
de orde: de dienstweigering. De steeds toe
nemende gevallen van dienstweigering heeft
de Regeering tenslotte gedrongen naar een re
geling dienaangaande om te zien. Het spreekt
van zelf dat men niet fot algeheele vrijstel
ling zou komen van hen, die gemoedsbezwa
ren hebben. Men moet bovendien zeker we
ten, dat de gemoedsbezwaren ernstig zijn.
Van die gewetensbezwaren gaat de Kegce-
ring uit, mits die bezwaren berusten op gods
dienstige overtuiging. Zij wil voor hen, die
deze soort gewetensbezwaren hebben, een
andere wijze van dienstvervulling openstel
len; voor hen n.l. die tegen de vervulling van
den militairen dienst bezwaren hetben, het
zij van godsdienstigen, hetzij van zedelijken
aard, mits die bezwaren voortvloeien uit hun
overtuiging, dat zij den evenmensch niet mo
gen dooden, ook wanneer dit ingevolge over
heidsbevel rechtmatig is.
Uitgaande van dit beginsel zijn dus uitge
sloten de politieke dienstweigeraars, zij, die
de dienstweigering als propagandamiddel ge
bruiken, en aldus tot volledige ontwapening
te geraken of zij die het Staatsgezag bestrij
den, dat hun plichten oplegt. Verder moet
rekening gehouden worden met het feit, dat
sommigen geen bezwaren hebben tegen de
vervulling van den op iederen Nederlander
rustenden plicht, om mede te werken, tot
handhaving der onafhankelijkheid van het
Rijk en tot verdediging van zijn grondgebied,
doch wel tegen de uiterste consequentie van
dien plicht, te weten het dooden van den
evenmensch, dat anderen daarentegen be
zwaren hebben tegen welken militairen
dienst ook, omdat door dienst te doen als
non-combattant, toch onmiddellijk steun
wordt verleend aan het oorlog voeren, het
welk tot gevolg heeft het dooden van den
evenmensch.
Zij, die allen dienst weigeren, zullen nu
te werk gesteld worden bij een Staatsbedrijf
en wel één jaar langer dan de militaire dienst
zou geduurd hebben; zij die wel non-combat-
tanten-dienst willen doen, zullen bij een wa
pen- of munitie-fabriek of in een hospitaal te
werk worden gesteld en zes maanden langer
dan de militaire dienst zou geduurd hebben.
Door de beperking van de gewetensbezwa
ren zullen vele dienstweigeraars niet onder
èe bepalingen van deze wet vallen.
De instemming met het ontwerp was vrij
algemeen.
De heer Zadelhoff. die voor de S. D. A. P.
het woord voerde, verheugde zich over de
erkenning dat dienstweigering op grond van
godsdienstige en zedelijke bezwaren niet
moet worden beschouwd als een strafbaar
feit en hij gaf toe dat er tegen een tegen
prestatie van den dienstweigeraar in den
vorm van burgerlijk werk voor den Staat
niets is in te brengen. Echter wilde hij graag
nog wat verder gaan. Het ontwerp wilde de
regeling doen gelden voor hen, die gewetens
bezwaren hebben „op grond van hun overtui
ging dat zij den eveiynensch niet mogen doo
den ook wanneer dit ingevolge overheidsbe
vel geschiedt" en de heer van Zadelhoff wil
de eenvoudig spreken van (.ernstige" gewe
tensbezwaren, omdat hij vreesde dal anders
zouden zijn uitgesloten zij, die alleen vrij
heidsbedenkingen hebben bij den militairen
dienst. En wilde hij ook de bij een Staatsbe
drijf te werk gestelden niet langer dan 6
maanden (in plaats van een jaar) laten
„overwerken".
Voor den anti-revolutionairen heer Zijlstra
ging het ontwerp al iets te ver. Alleen uit
godsdienstige overtuiging mochten z.i. de ge
wetensbezwaren voortkomen. De overheid
moet zich bewust zijn dat zij zelf in conflict
kan komen, wanneer zij individueele bezwa
ren gaat erkennen, terwijl zij den door God
opgelegden plicht tot verdediging des lands
heeft te vervullen.
De Regeering had zich z.i. niet genoeg in
anli-revolutionnaire richting georiënteerd
maar hij scheen zijn stem er niet aan te zul
len onthouden.
Toegejuicht werd door den heer Deckers,
dat niet gesproken werd van gemoedsbezwa
ren. Hij wilde niet hooren van vrijstelling op
andere gronden dan gewetensbezwaren,
voortvloeiende uit de overtuiging, dat de
evenmensch ook niet op bevel der over
heid mag worden gedood. Hij wilde dus ook
niet weten van de „ernstige" gewetensbe
zwaren van den heer vdn Zadelhoff. Voor de
12 maandjes overwerk van de volledige
dienstweigeraars tegen het halve jaartje
voor de althans geuniformde dienstwei
geraars had de katholieke woordvoerder bet
inderdaad beteekenende argument, dat de
volledige dienstweigeraars in het geheel niet,
de halve dienstweigeraars toch aan eenig ge
vaar blootstaan in oorlogstijd.
Natuurlijk was het ontwerp heelemaal
niet naar den zin van David Wijnkoop.
Volgens den heer Wijnkoop was de afwij
kende staats- en maatschappij-beschouwing
juist een gewetenskwestie, en die diende
dus in de eerste plaats geaccepteerd te_ wor
den. Zoo'n afwijkende beschouwing richt
zich altijd tegen de overheid en juist daar
om heeft men die niet willen aanvaardefl.
Deze wet neemt eenige onaangenaamheden
weg, die de overheid met enkele harer
vriendjes heeft. Van haar vijanden trekt
zij zich niets aan. Hij aanvaardde het daar
om niet.
Nog kwam de heer Schokking namens de
Christelijk-Historischen verklaren, gaarne
voor het ontwerp te zullen stemmen; maar
hij drong aan op niet te groote royaliteit
omdat voor iederen vrijgestelden dienstweige
raar een ander zal moeten invallen. Het
amendement-van Zadelhoff, dat wel doen
afzien van „invallers", kon geen genade vin
den in de oogen van den heer Schokking,
die geen mannetje van het contingent wil
missen.
Ten slotte heeft de heer Dresselhuys het
zeer praktische standpunt uiteengezet. De
Regeering moet den weerplicht handhaven
en zij wil de heilige beginselen eerbiedigen,
die daarmede in strijd komen. Resultaat: zij
gaat schipperen. Uit de vele bezwaren die
geopperd worden, accepteert zij er eenige
die het ernstigst zijn; er zijn er nog andere
maar daaraan kan zij niet beginnen. Dat zij
de politieke achteraan stelde, keurde de
heer Dresselhuys goed.
Het woord is nu aan de Regeering; op de
eerste plaats aan den Minister van Justitie.
HET FRANSCH-BELGISCHE ANT
WOORD OP 'T DUITSCHE AANBOD,
De „Temps" vestigt de aandacht op 'n be
richt uit Londen aan de Parijsche bladen, dat
opgesteld zou zijn volgens inlichtingen uit een
bevoegde bron en meldt, dat de regeering te
Londen de voorkeur zou hebben gegeven
aan een voorafgaande bespreking van de ge
allieerde regeeringen, ten i 'de zich te ver
staan over den tekst van ten gemeenschap
pelijk antvveo d op de Duitsche voorstellen
e i voegt daaraan toe een beschouwing, waar
om een gemeenschappelijk antwoord onmo
gelijk zou zijn geweest. Met Italië zou men
het nog wel eens hebben kunnen worden,
doch met Engeland zou slechts op enkele
punten, nauwelijks meer dan een drietal,
overeenstemming mogelijk zijn geweest,
v.r. ten aanzien van de onvoldoendheid van
d a ngeboden 3om, het ontbreken van waar-
bo.gen en de onbevoegdheid van de com
missies, welke Duitschland wilde aanwijzen
voor de schatting van zijn schuld. Gezien
zijn vroegere politiek zou Engeland zelfs nog
op deze punten bij Frankrijk en België ten
achtet|zijn gebleven en aangezien Engeland
niet verder zou hebben kunnen gaan, zouden
Frankrijk en Be'.fië een stap terug hebben
.moeten doen. Gezien Engeland's plan van
Januari dat niet alleen Duitschlana's schuld
tot een onvoldoende bedrag had willen te
rugbrengen, maar ook onbeperkt had willen
laten en dan ook zij het in mindere mate
dezelfde fouten vertoonde als het Duit
sche aanbod, zou Engeland dit moeilijk on
voldoende hebben kunnen verklaren.
Zoo is het ook met de waarborgen, daar
Engeland aan de pandenpolitiek van Frank
rijk en België niet heeft willen deelnemen,
en met het voorstel, om de commissie van'
herstel door een internationale commissie te
vervangen, aangezien Engeland in Januari
zelf zoo'n commissie voorstelde.
Vandaar, dat het opstellen van een gemeen
schappelijk antwoord onmogelijk; was. De
rechten van België en Frankrijk zouden in
dat geval opgeofferd zijn, hun krachtsinspan
ning van de laatste vier maanden verloo
chend en tot onvruchtbaarheid gedoemd.
Als echter de Engelsche regeering in het
Fransch-Belgische antwoord redenen aan
treft, welke haar onweerlegbaar schijnen,
weigeringen, welke zij onvermijdelijk acht,
belet niets haar deze redenen tot de hrr; te
maken en zich bij deze weigeringen aan te
sluiten in 't antwoord harerzijds aan Duitsch
land. Ziedaar, zegt de „Temps" het ware
middel om de eendracht der geallieerden te
herstellen.
Naar Saint-Brice in de „Journal" schrijft
is de overhandiging van het antwoord aan de
Duitsche regeering 24 uur liter geschied, dan
noodig was geweist, omdat de Belgische re-
geeiitig er op stond, dat de Engelsche re
geering er eerst behoorlijk kennis van zou
kunnen nemen. Vandaar, dat het stuk, dat
Zaterdagmiddag om 4 uur aan de gezant
schappen der geallieerden is afgegeven,eerst
den volgenden dag aan den Duitschen zaak
gelastigde is overhandigd.
DelFransche bladen keuren natuurlijk over
het algemeen het antwoord van Poincaré op
de Duitsche nota goed, waarbij zij opmerken,
dat een lang uitstel in de beantwoording door
Duitschland als een teeken van zwakheid
zou zijn opgevat. Zij spreken ook hun vol
doening uit, over de duidelijkheid, nauw
keurigheid en gematigdheid van het ant
woord, waarbij zij opmerken, dat Poincaré,
door er zich toe te beperken, de Duitschers
op de elementaire waarheden te wijzen en
hun duidelijk te maken dat het verdrag van
Versailles niet als een vodje papier zal worden
beschouwd, tenvblle beantwoord heeft aan
hetgeen men van hem verwachtte. In Frank
rijk en België is men het daaromtrent vol
komen eens en het antwoord is voor allen
een bevestiging, dat de Fransch-Belgische
politiek zal worden voortgezet.
De Echo de Paris vat als volgt de drie be
ginselen samen, welke in het antwoord neer
gelegd zijn Geen ontruiming van de Roer
voor Duitschland zijn schuld heeft betaald,
geen begin van onderhandelen voordat het
verzertegen Frankrijk's en België's optreden
geheel gestaakt is, geen drastische wijziging
van den Londenschen staat van betalingen,
welke na de compensatie van de onderlinge
schulden der geallieerden nog juist een grond
slag oplevert voor het herstel van de verwoeste
streken.
De Echo de Paris merkt verder op, dat
België" en Frankrijk wel tot een afzonderlijk
optreden gedwongen waren door de houding,
welke de Engelsche regeering sinds Januari
heeft aangenomen en waarvan Curzon juist
dezer dagen de voortzetting heeft aangekon
digd.
De stemming in Enge
land verbitterd.
De ietwat overijlde wijze, waarop Frank
rijk en België hebben geantwoord op het
Duitsche aanbod wekt te Londen vrij al-
gemeene teleurstelling, aangezien men ge
hoopt had, dat de regeering te Brussel en
Parijs het voordeel zouden hebben ingezien,
evenals het rechtmatige van een gedachten-
wisseling hieromtrent met de andere bond-
genooten, die toch evenzeer belanghebbend
zijn. Men trekt een vergelijking tusschen
de hoffelijkheid van Engeland om zich niet
uit te laten tot Frankrijk's besluit bekend
zou zijn en de bruuske wijze, waarop Frank-
•rijk in dit geval Engeland is voorbijgegaan.
De houding van Italië en die van de Ver-
eenigde Staten zullen ongetwijfeld belang
rijke factoren zijn in de beschouwing, die het
Engelsche kabinet zal wijden aan het Duit
sche voorstel en ongetwijfeld zullen die in
vloed hebben op de door Engeland aan te
nemen houding in de te volgen politiek.
In dit verband wijst de Manchester Guardian
op het bezoek van koning George aan Rome
en stelt de vraag of Italië en Engeland hunne
oude vriendschap niet kunnen gebruiken om
Europa in dit doodelijk gevaar te redden.
Door een gemeenschappelijke houding aan
te nemen zouden de twee mogendheden al
licht een beslissenden invloed ten behoeve
van den vrede kunnen uitoefenen.
Hoewel de Engelsche pers hare volle
aandacht schenkt aan de argumenten voor
het zenden van een afzonderlijk antwoord
door Frankrijk en België op de Duitsche
voorstellen, zijn de bladen toch over het al
gemeen van opinie, dat een gezamenlijk ant
woord der bondgenooten op den duur ver
kieselijk zou zijn geweest. Hunne meenin
gen schijnen hierin overeen te stemmen, dat
de Duitsche voorstellen onvoldoende waren
en zeer zeker aanvulling behoeven ten einde
onderhandelingen mogelijk te maken. Men
legt opnieuw den nadruk op het groote be
lang, dat Engeland heeft bij de Duitsche
schadevergoeding en de bladen nemen als
vaststaand aan, dat nu een afzonderlijke En
gelsche nota van antwoord in den loop van
eenige dagen zal worden gezonden. Voorts
meent men, dat de kabinetsvergadering van
heden zich met deze zaak zal bezighouden.
KABINETSCRISIS IN DUITSCH
LAND
Uit parlementaire kringen schrijft men
aan de Welt am Montag dat dr. Cuno ver
moedelijk niet al te lang meer in functie zal
blijven, daar zijn gezondheid dit met meer
zal toelaten. Als eenig mogelijk opvolger
komt Stresemann in aanmerking. In sociaal
democratische kringen is men het er nog
niet over eens of men aan een groote coalitie
onder leiding van Stresemann zou deelne
men ofwel dat men tegenover een kabinet
Stresemann, 't welk een verstandig program
zou opstellen, een welwillende neutraliteit
in acht zou nemen.
Voor een zeer talrijk publiek heeft Strese
mann, de leider der Duitsche volkspartij,
gisteren te Eischenbach over den politiekcn
toestand gesproken. Hij veroordeelde zoowel
de houding der rechtsradicalen als die der
communisten en meende, dat in de tegen
woordige tijdsomstandigheden een samen
werking van alle partijen, van de sociaal-
democratie tot de Duitsche volkspartij, de
eenig mogelijke politieke constellatie was.'
Dreigen met politieke staatsgrepen, zooals
sommige zich nationalistisch noemende lie
den doen, is al een even gropte misdaad als
de ondermijning van het staatsgezag van
communistischen kant. Spreker veroordeelde
het materialisme van hen, die uit het dalen
van de mark winst slaan. Noodig is te onder
zoeken waarom de mark niet meer op pril
kon worden gehouden. Het uitoefenen van
critiek op dergelijke wantoestanden moet-
men niet steeds aan de sociaal-democraten
overlaten.
Indien Frankrijk de wijziging van het te
genwoordige Duitsche kabinet verlangt, zoo
moet men antwoorden, dat dit een zuiver
Duitsche kwestie is. Frankrijk vergist zich
trouwens indien het meent, dat een kabinets
wisseling een einde aan- het lijdelijk verzet in
het Roergebied zou kunnen maken.
Italië en de Duitsche nota.
De correspondenten der Engelsche bladen
te Rome zeggen, dat de Itr lnansche opvatting
van het Duitsche aanbod i i, groote trekken
dezelfde is als die van Engeland. Zij uiten de
meening, dat de Itsliaansche regeering even
eens een afzonderlijk antwoord naar Berlijn
zal zenden.
Het Duitsche voorstel in
den Rijksdag.
Volgens de Berlijnsche bladen zal het
groote debat over de buitenlandsche politiek
in den Rijksdag a.s. Vrijdag bij de derde le
zing van de staatsbegroofing plaats hebben.
Vermoedelijk zal de rijksregeering zich dan
bij monde van den kanselier uitspreken over
de ontvangst, die het Duitsche voorstel bij de
geallieerde regeeringen heeft gevonden en
over de nota's waarin dit antwoord is mede
gedeeld. Men verwacht tegen Woensdag de
antwoorden van Engeland en Italië te
hebben ontvangen.
TURKEN BEZETTEN DE BANKEN
VAN VREEMDELINGEN IN
KONSTANTINOPEL.
Op last vari het commissariaat van finan
ciën is de Turksche politie te Konstanti-
nopel binnengedrongen in de Bank van
Athene, heeft de bestuurder er uit gezet, de
brandkasten verzegeld, de boeken in beslag
genomen en bewakers voor de deur geplaatst.
Volgens een bericht uit Smyrna zijn derge
lijke maatregelen genomen tegen de filialen
van twee Fransche banken, hetJCrédit Lyon-
nais en het Crédit Foncier Algérien.
De geallieerde hcoge commissarissen heb
ben een bespreking gehouden en hebben be
sloten zich dringend tot hun regeeringen te
wenden.
SOWJET-RUSLAND EN JAPAN.
Joffe, de Sowjet-gezant in China, die kort
geleden te Tokio aangekomen is, heeft een
uitvoerige bespreking over de vissch'erij-
rechten der Tiberisc.he kustprovincies ge
voerd met Goto, oud-burgemeester van To
kio, die namens de Japansche regeering in
dezen optrad. Goto wenschte een spoedige
regeling van deze zaak. Jffoe verklaarde, dat
hij over deze en dergelijke kwesties geen
regelingen kon treffen, tenzij eerst de kwestie
van de erkenning der sowjet-regeering gere
geld was echter was hij vanwege zijn per
soonlijke vriendschapsbetrekkingen met Goto
bereid een regeling der kwestie bij zijn regee-
ïing aan te bevelen.
ANTI-DUITS0HE POLITIEK IN
POLEN.
Het valt niet te ontkennen, dat in den
laatsten tijd een wijziging is waar te nemen
1 in de politiek van Polen ten opzichte van
Duitschland. Zonder dat nu het vroegere
staatshoofd, Pidsoedski, een vriend van
Duitschland was,- achtte hij het toch voor
Polen gewenscht een waakzaam oog méér
naar het Oosten, Rusland, dan naar het Wes
ten, Duitschland, gericht te houden.
Na het optreden van het nieuwe staats
hoofd, Woitsjikofski en den premier Sikorski
scheen de Poolsche buitenlandsche politiek
vrijwel in dezelfde richting georiënteerd te
blijven de definitieve vaststelling van de
Oostgrenzen ten koste van Rusland was ook
geen gebeurtenis om aanleiding te geven het
Oosten met-minder waakzaam oog te be
schouwen.
De wijzigingeh echter in de binnenlandsche
politiek, welke de vorming mogelijk maken
van een andere meerderheid in het parle
ment, een samengaan n.l. van de midden
partij van den boerenleider Witos met de
rechtsche nationaal-democraten (de voor
standers van een scherper tegen Duitsch
land gerichte politiek en van een toenade
ring zoo mogelijk tot Rusland) maken den
indruk grooten invloed te oefenen op den
premier, generaal Sikorski, en diens poli
tiek, welke den laatsten tijd opmerkelijke
symptomen vertoont van pogingen om de
rechtsche partijen in 't gevlei te komen door
een verscherping van houding ten opzichte
van Duitschland.
Over die koersverandering maakt de
„Frankf. Ztg." zich ernstig ongerust, en het
blad vraagt zich af wat daarachter steekt en
wat Polen eigenlijk wiL
De gewijzigde houding van Sikorski, die
bij zijn aan het bewind komen zich tegenover
de minderheden (men vergete niet, dat van
de 27 millioen inwoners van het huidige Po
len volgens officieele statistiek ongeveer
9 millioen niet-Polen zijn) welwillend betoon
de, bleek o.a. tijdens zijn reis onlangs naar
Posen, waar hij in een rede een formeele
oorlogsverklarimng richtte aan de Duitsche
minderheden in Polen. De liquidatie van de
goederen der Duitsche kolonisten wil hij,
zonder het oordeel van het Haagsche Hof af
te wachten, in een jaar geregeld zien in Pool-
schen geest, terwijl hij de ontneming van het
Duitsche karakter aan de vroegere Duitsche
gebieden vart Posen en Pomerellen nadruk
kelijk in zijn program heeft opgenomen.Dezer
dagen maakten wij melding van de nieuwe
Poolsche plannen ten opzichte van de z.g.
stad Danzig. Van groote beteekenis in de
gewijzigde houding van Polen acht het
Frankf. blad 't optreden tegen den Duitschen
consul in Thorn, wien de Poolsche regeering
tegenover Polen onvriendschappelijke han
deling verwijt, op grond waarvan de Duitsche
regeering de eisch is gesteld het heele consu
laat voor 15 Mei op te heffen.
In plaats van de Duitscb" -egeering te
wijzen op die eventueel o ivri nd chappelijke
handelingen van den Duitscnen consul,
zoodat deze haar maatregelen kon treffen i
tc c i den consul, indien deze inderdaad
schuldig bleek, kiest de Poolsche regeering
dezen btuusken vorm van een soort ultima
tum. Blijkbaar, zegt de „Frankf. Ztg.",
stelt Polen er dus geen prijs op de vormen
na te leven, welke gewenscht zijn voor de
handhaving van goede betrekkingen, en dat,
terwijl sinds maanden te Dresden vertegen
woordigers van beide landen te zamen over
leggen, op welke wijze de verhouding tus
schen beide op elkaar aangewezen staten
voo»- beide voordeelig ware te regelen.
Deze laatste stap wel' en het blad door
de regeering niet een bagatelle hoopt behan
deld te zien behoort naar het cordeel van
de „Frankf. Z.", tot een systeem, hetwelk
zijn reden van bestaan niet alléén vindt ir
de binnenlandsche verhoudingen. Het 1 lid
legt dan verband tusschen deze gewijzigde
houding ten opzichte van Duitschland en
de aanwezigheid in Polen van den Franschen
generaal Le Rond en maarschalk Foch, en
vraagt zich af, of het doel van die bezoeken
is een aansluiting van Polen te- bewerken bij
de Kleine Entente en in de eerste plaats van
een overeenkomst tusschen Polen en Tsjecho-
Slowakije, dan wel het sluiten van miliraire
overeenkomsten voor bepaalde gevallen en
een ingrijpen van Polen ter versterking van
den druk op Duitschland.
Een aldus overstag gaan van de valsche
politiek acht de „Frankf. Z." ten slotte alleen
dan verklaarbaar, indien men te Warschau
Moskou zoo verzwakt gelooft, dat men meent
den rug vrij te hebben. Anders toch ware eèn
pilitiek van Polen, om zich als barrière tus
schen Rusland en Duitschland te stellen er.
tegelijkertijd beide buren op de voeten te
trappen, toch wel wat al te gevaarlijk voor 't
nieuwe Polen.
HET KANAAL OVERGEZWEEFD.
Zondag heeft de Franschman Georgcr
Barbot in een zweef-vliegtuig (een vliegtuig
met een motor van geringe capaciteit, welk-'
onder het zweven is stopgezet) al zwevend
den overtocht volbracht van Boutogne
naar Folkestone, in iets meer dan een uur.
Daarna zweefde hij naar Frankrijk terug in
44 minuten.
De Londensche bladen spreken met grooten
lof van den Franschen vlieger Barbot, die
heen en weer over het Kanaal is gegaan in een
glijvliegtuig. Barbots machine bezat wel'een
motor van 15 P.K. doch volgens de regels van
deelneming was het verboden meer dan twee
liter benzine mede te nemen. Deze hoeveel
heid (ter waarde van twee shilling) was prac-
tisch juist voldoende voor het stijgen, dat
hij moest doen. Bij zijn terugkeer in Frank
rijk deelde Barbot aan de journalisten mede,
dat de hartelijke ontvangst in Engeland hem
zeer had getroffen. De bladen vergelijken
zijn machine met het kleine Engelsche vlieg
tuig Wren, dat eenige dagen geleden te Pres
ton eenige goed geslaagde vluchten deed
en dat een motor heeft van nauwelijks een
derde der capaciteit van dien van Barbot.
Het succes van den Franschman vestigt
de aandacht nog meer op den a.s. Engelschen
wedstrijd voor lichte vliegtuigen. In alle geval
len is daarbij de capaciteit van den motor be
perkt tot tien P. K. en moet er een minimum
afstand worden afgelegd met een vastgestel
de hoeveelheid benzine. In een der afdeelin-
gen van dien wedstrijd is voorgeschreven, dat
het vliegtuig over allerlei landwegen gemak
kelijk moet kunnen worden vervoerd en dat
het door gewone weidehekken moet kunnen
passeeren. Voorts zijn er afzonderlijke prij
zen voor glijvluchten.
MIJNRAMP IN DE VER. STATEN.
D.d. Zondag wordt uit Washington
gemeld, dat men daar gelooft, dat bij een
mijnongeluk te Aquilar in den staat Colorado
tien menschen zijn omgekomen. De ontplof
fing vernielde verschillende inrichtingen in
de mijn en versperde alle toegangen. Er zijn
reeds twee lijken gevonden.
Te Döberitz is gisteren de gedenksteen
aan de nagedachtenis van de in den oorlog
gesneuvelde officieren en manschappen van
het derde garde-regiment ingehuldigd. Ge
neraal van Loewenfeld verzocht den aan
wezigen rijksminister Gessier voor het on
derhoud van den gedenksteen, die aan het
departement van verdediging wordt toever
trouwd, te willen waken. Minister Gessier
antwoordde, dat de tijden te ernstig zijn
voor groote woorden. In de tegenwoordige
tijdsomstandigheden moeten allen, die be
wust zijn van hun plicht tegenover het
Duitsche volk en den Duitschen staat samen
werken. Spreker zeide ten slotte, dat dit
monument het verleden, het heden en de
toekomst moest verbinden. Hindenburg,
prins Eitel Friedrich en generaal von Hut-
lier woonden de plechtigheid bij.
Over Berlijn heeft Zondagmiddag een
geweldig onweer gewoed. Ongeveer 1 uur
lang regende het heftig en tijdens dien regen
val daalde de thermometer van 29 tot 16% gr.
C. Na 'tonweer werd het weer aanmerkelijk
warmer, 's Avonds werd de hoofdstad nog
op een tweede onweer verrast, hetwelk slechts
van korten duur was.
Het indexcijfer voor de kosten van
het levensonderhoud in April heeft voor
Duitschland bedragen 2954 tegen 2851 in
Maart, zoodat de stijging 3.5 pet. bedraagt.
Zonder de kosten van kleeding in aanmerking
te nemen, zou het indexcijfer voor April 2764
hebben bedragen d.i. een stijging van 5.2 pet.
Het vergelijkingscijfer voor 1914 is 1.
Zaterdagnacht reed een beschonken
Fransche sergeant op een rijwiel door het
onbezette deel van Mannheim waar hij het
de politie zoo lastig maakte, dat deze hem
inrekende. Kort daarop kwam een Fransche
patroelje den man bevrijden en bedreigde
daarbij de politie met geladen geweren. Na
verhoor van twee Duitsche agenten heeft de
Fransche commandant beloofd de zaak te
onderzoeken en c. q, den sergeant te zullen
straffen.
Uit Alexandrië meldt Reuter, dat de
gewezen sultan van Turkije daar aangekomen
is. Hij vertrekt Donderdag naar Genua. Naar
verluidt was het klimaat van Hedzjas scha
delijk voor des Sultans gezonheid .Hij lijdt
aan hartzwakte en heeft herhaalde flauwten
gehad.
Door het breken van het stuurwi d is een
Brusselsch fabrikant met zijn auto, waarin
met hem zijn vrouw, zijn zoontje en zijn
schoonmoeder gezeten waren,- nabij Namen
over den kop geslagen. Een van de passagiers
was op 1 \g dood, de anderen verkeeren in
levensgevaar.
HET OPNEMEN VAN REIZIGERS DOOR
TREINEN IN VOLLE VAART.
Reeds sinds eenigen tijd wordt in Frank
rijk met succes een uitvinding toegepast, die
het mogelijk maakt om postzakken uit en in
een trein te laden, zonder dat deze genood
zaakt is daar te stoppen.
Het spreekt haast vanzelf, dat, wat moge
lijk is gebleken met postzakken, den een of
anderen dag zou geprobeerd worden met
reizigers. Alleen het systeem moest herzien
worden, daar de vrij ruwe wijze waarop
postzakken behandeld worden, niet toe te
passen zou zijn op het menschelijke
lichaam.
Het is thans den Franschen civiel-inge-
nieur Prosper Hanrez gelukt een constructie
te ontwerpen, die het mogelijk maakt reizi
gers „aan te haken" aan een in volle vaart
zijndeh sneltrein, zonder dat ze er veel van
merken.
De heer Labroue geeft in La Science et
la Vie" een interessante beschrijving van de
wijze waarop Hanrez zich de manoeuvre ge
dacht heeft.
Hij begint met,er op te wijzen, dat de per
sonentreinen, die aan iedere halte moeten
stoppen, voor iedereen een gruwel zijn; zoo
wel voor de spoorwegmaatschappijen die er
een dure exploitatie aan hebben, als voor de
reizigers die genoodzaakt zijn om uren lang
te „boemelen" alvorens een kleine plaats te
kunnen bereiken.
Om nu niet meer aan ieder klein station
met gering verkeer behoeven te stoppen en
toch reizigers daar te kunnen laten in- en
uitstappen, dacht Hanrez zich het volgende:
Een wagon, voorzien van een inrichting
om zonder schok te kunnen aanhaken aan
een sneltrein, en waarin de reizigers plaats
nemen, wordt op een zijspoor naast het
spoor waarover de sneltrein komt opge
steld. Dit zijspoor wordt door middel van
een wissel in verbinding gebracht met het
hoofdspoor.
Om aanhaking zonder schok te verwezen
lijken, ging Hanrez van het feit uit, dat een
sneltrein met een vaart van 60 K.M. per uur
binnen 100 M. tot stilstand kan gebracht
worden zonder schok. Omgekeerd kan dus
ook een stilstaande wagpn op een traject
van 100 M. een snelheid verkrijgen van 60
K.M. per uur, zonder dat het aanleiding be
hoeft te geven tot rukken. Een voor de hand
liggende oplossing zou zijn om de aanhaak-
inrichting van een veer te voorzien, die
minstens 100 M. kon gerekt worden.
Zulk eene constructie was technisch niet
te verwezenlijken. Hanrez bereikt echter
hetzelfde resultaat met een ander mecha
nisme: Een trommel is aangebracht onder
de „wachtwagon". Om deze trommel is een
kabel gewonden, die aan het einde van een
ring voorzien is om te kunnen aanhaken.
Wordt de ring gegrepen door een haak, die
bevestigd is aan den laatsten wagon van dein
voorbijsnellenden trein, dan zal de kabel af
gerold worden. Hierdoor gaat de trommel
draaien en via een zeer groote overbrenging
worden dan een stel krachtige veeren lang
zaam in elkaar gedrukt. De wagon zet zich
kalm in beweging, doch de steeds toene
mende spanning der veeren zal de vaart
doen vermeerderen. Zijn de veeren op hun
uiterste gespannen, dan heeft de wagon de
zelfde snelheid bereikt als de trein; de kabel
is nu over 100 M. afgerold en de wagon rijdt
dus over dien afstand achter den trein. Een
kleine motor en de kracht der gespannen
veeren zorgen nu, dat de wagon iets harder
gaat rijden dan de trein, met het gevolg,
dat hij spoedig zal aansluiten. De reiziger»
van den wachtwagon kunnen rui plaat»
nemen in den trein, terwijl de reiziger» voor
het eerstvolgende station in den wacht
wagon overstappen.
De geheele aanhaakmanoeuvre verloopt
over een afstand van nog geen 1000 meter.
Het afhaken van den wachtwagon aan het
volgende station levert natuurlijk geen
moeilijkheden op; wordt deze aan het begin
van het station afgehaakt, dan kan aan het
eindje van het station de volgende wacht
wagon worden meegenomen.
Men vreesde aanvankelijk, dat daar bij
het aanhaken, trein en wagon naast elkaar
op verschillend spoor staan, de wagon zou
kunnen omkantelen door scheeftrekken. Bij
proefnemingen is ondertusschen gebleken,
dat hier absoluut geen gevaar voor bestaat,
wat ook wel te begrijpen is, daar de wagon
aanvankelijk slechts een kleine kracht on
dervindt en geringe vaart heeft. Wanneer de
trekkracht en de vaart grooter worden, is de
wagon door den wissel heen reeds recht
achter den trein gekomen, waardoor alle ge
vaar geweken is.
In het haast ondenkbare geval, dat het
eenvoudige mechanisme zou weigeren, heeft
men voorzien door het aanbrengen van een
veiligheidstoestel, dat de verbinding van
wagon en trein verbreekt bij een te bruusk
aantrekken door den trein.
Reeds hebben verschillende Fransche
spoorwegmaatschappijen de toepassing der
uitvinding van ingenieur Prosper Hanrez in
studie genomen en het is te voorzien, dat
het volledige slagen der proefnemingen een
algeheele rêvolutie op het gebied der ex
ploitatie van spoorwegen zal teweeg bren
gen.
GROOTTE EN GEWICHT VAN
VOGELEIEREN.
„Weleniscüi. Bladen" vermeldt een verslag
van den hefteenden bioloog dr. Oscar Hcinroth
over de resultaten van zijn onderzoeik naar
„de verhouding tusschen gewicht van dén
vogel en dat van het ei."
Voor een leek lijkt het vanzelfsprekend dat
oen groote vogel een groot ei legft, een kleine
vogel daarentegen een (klein «d. Een struis
vogelei is dan ook grooter dan het ei van een
W;inlkerkonin(kje.
Wij komen echter tot een ander resultaat
„anneer men de verhouding tuissdhen het ge-
gewiieht van het ei en van het lichaam bij ver
schillende vogelsoorten nagaat.
De Afrilkaansche struisvogel legt bijv. een
ei van een zestigste deel van zijn lichaamsge
wicht, het ei' van het winterkoninkje weegt
daarentegen een zevende van het lichaams
gewicht.
De vergelijking van het eigewicht met het
lichaamsgewicht, zooalis dr, HeinroHh bij zijn
studiën steedis toepast, is doeltreffender dan
die van dc grootte, daar de uiterlijke afmetin
gen dikwijls eer. verkeerden indruk vestigen,
vooral bij die vogels, weke bijzonder lange
of korte vleugels, pooten of halzen hebben.
Uit de tabellen, waarin het resultaat der
onderzoekingen its neergelegd, valt af te lei
den, dat enkele vogels, o.a. de kiwi, door de
grootte der eieren een vijfde van het
lichaamsgewicht opvallen, terwijl de eieren
van de casuaris en den emu slechts een ge
wicht 'hebben van ongeveer een zestigste van
het lichaamsgewicht dezer vogels.
Bij de roofvogels vindt men, dat de eieren
van de kleinere soorten, niettegenstaande het
broedsel uit meer eieren bestaat, relatief groo
ter zijn dan de eieren van de groöterc soor
ten.
Het relatieve «gewicht van helt ei van den
miuizenvalk, die 3 tot 4 eieren tegelijk legt,
is een dertiende, van dat van den gier, die
slechts 1 tot 2 eieren legt, een dertigste, dat is
dus nog niet de helft van de vorige soort.
Hieruit blijkt, dat hier met de afneming van
de grootte der vogels, de relatieve grootte der
eieren toeneemt, waarvoor nog uit andere
vogelfamiffiès talrijke voorbeelden zijn aan te
voeren.
Dat kleine vogel» relatief grooter»; eieren
leggen is zeer natuurlijk, wanneer mén be
denkt, dat de eigrootte onder een bepaalde af
meting niet verder dalen kan, wil een levens-
„Ik dank u," antwoordde de Spanjaard,
„Ik zal uw raad zoover volgen, dat ik van nu
•f beter zal toezien.'
„Dus toch spelen!"
Alonso antwoordde nu niet meer, maar
groette beleefd en bracht zijn dochter weer
naar het orkest. (t
„Vertel me eens, waarde baron, sprak nu
de dokter tot den jongen man, „want u per
mitteert me toch wel u vandaag zoo te noe
men, nu u als kellner zoo mooi uit uw rol
gevallen bent. Bent u altijd gewoon uw gas-
len op die manier te bedienen? Dan ben ik
wel verplicht naar een ander kosthuis uit te
zien."
Emil kreeg een kleur en zeide; „u hebt ge
lijk; ik had me niet aan dien gemeenen kerel
moeten vergrijpen; want daar is geen eer
mee te behalen; maar de gal liep me over;
en ik vergat me een oogenblik. Hij heeft
het lesje echter dubbel en dwars ver
diend."
„Mooi, waarachtig mooi" antwoordde de
arts hoofschuddend; dat zijn dus de vruchten
van uw drie maanden, of, naar uw tijdrer
kening, drie jaar ondervinding in Californië?
Uw leven geeft u aan een vechtersbaas en
uw geld aan een speler in handen; zoo blijft
u niets anders over dan uw hart, en mag ik
weten waar u dat intusschen heb! gedepo
neerd? Toch zeker waar het goed bewaard
is, niet waar?"
Emil werd vuurrood en wilde iets antwoor
den, toen Monsieur Rigault hem riep.
De dokter stond op, betaalde aan een an
deren kellner zijn vertering en vertrok, om
zijn zieke te bezoeken.
VIIL
VOGELPESPECTIEF.
Met het aanbreken van den dag stak een
kleine stoomboot, de „Gqudvisch," met een
aantal passagiers van de zoogenaamde lange
werf van San Francisco van wal.
Het was een boot die wat langzaam ging en
daarom vroeger afvoer, teneinde met passa
giers die haast hadden, anderen vaartuigen
iets voor te zijn. Dat zij dan gefopt waren,
merkten zij eerst als zij onderweg door de
later vertrokkenen werden ingehaald.
Nauwelijks was de boot afgevaren, toen
de voor San Joaquin bestemde „Golden
Gate" aankwam en de bel luidde.
Een magere lange man, die een tamelijke
zwaarte onder zijn mantel scheen te dragen,
kwam met rasse schreden de werf op, bleef
aan de brug van de boot 'n poos rondzien,
en ging toen dadelijk aan boord.
V/einige oogenblikken later luidde de laat
ste bel en de boot zou juist van wal steken,
toen een troepje Duitschers de werf opholde
en reeds van verre met doeken wuifde om
nog aan boord te worden opgenomen.
Het waren lieden van verschillenden leef
tijd, allen in de grootste haast, Eén slechts
legde het kalmer aan. Bedaard met een lan
ge pijp in den mond, volgde hij de anderen
en keek zóó zeker en zelfbewust, als wist hij
dat de boot op hem moest wachten.
De kapitein stopte natuurlijk; want, waar
destijds de overtocht naar Stockton, 16 tot
20 uur varens, 30 dollars per hoofd kostte,
maakte alleen dat half dozijn passagiers de
kosten al goed.
De eersten waren reeds aan boord ge
sprongen en zelfs de .neger, dien zij hadden
meegenomen, en die al de bagage op een
handkar had voortgekruid, was daarmee met
een vlug aanloopje reeds over de planken.
Alleen de laatste passagier overhaastte
zich niet.
„Mijnheer de Raadsheer, u komt zoo waar
achtig niet mee!" riep hem een van de reeds
aan boord zijnden, namelijk de heer Hufner,
bezorgd toe. Doch de raadsheer antwoordde
niet, keek maar r.aar links en rechts en blies
zijn tabakswolken zorgeloos de lucht is.
„Af!" riep de kapitein den bootsman toe,
„als die man zooveel tijd heeft, gunnen we
hem zijn pleizier. Maar halt...." viel hij
zichzelf in de rede, „ginder komt nog iemand
die meer haast schijnt te hebben. Ik had an
ders dien kerel met zijn lange pijp gaarne la
ten zitten."
De man, die zoo in draf was komen aanloo-
pen, hield echter, toen hij op het bord las:
„Naar Stockton" zijn tred in.
„Nu Sir, mee naar de mijnen?" riep hem de
kapitein toe.
„Legt u aan Saustalita aan?"
De kapitein schudde van neen, en wenkte
zijn volk de boot vrij te maken. De raads
heer was nog juist bijtijds aan boord ge
komen.
„Hierover ligt de boot van Saustalita!"
„Verduiveldl" riep de man op den steiger,
ik dacht dat de eerste boot om 6 uur
„Half zes de eerste naar Sacramento,
Af!" riep de kapitein.
De achtergeblevene stond als besluiteloos
en stampvoetend van ergernis,
„Wilt u naar Sausalita, mijnheer?' riep
hem een kleine jongen toe, „ginder, de „Jen
ny Lind" gaat over tien minuten weg en haalt
de „Goudviseh" nog in."
„Dank-je jongen!" riep le vreemdeling en
wierp hem een dollar toe. Op hetzelfde
oogenblik stak de „Golden Gate" van den
oever af, en uit een der kleine kajuitven-
sters, zijn gezicht door den voorgehouden
arm zoover gedekt, dat slechts even dc
kleine saamgeknepen oogen ruimte behiel
den, keek Mr. Smith met een boos lachje
naar zijn achtergebleven kameraad en hand
langer Siltly uit. Voor zoover de plaats aan
den steiger vrij werd. haalde dan ook de
kleinere boot, de „Jenny Lind," bij, en toen
zij voor den derden keer had geluid, volgde
zij de „Goudviseh" naar Sausalita.
IX.
HET PARADIJS.
Gods wereld is schoon en de natuur zou
een tempel zijn, indien de hartstocht der
menschen hem maar niet Al te vaak ontwijd
de. Een ontwijd heiligdom was dan ook dit
dal, hetwelk van nature een werkelijk para
dijs had kunnen zijn; maar de menschen
zochten goud.
O, welk azen en razen! Uit alle dalen en
beddingen klonk het klappend ratelend ge
luid der zoogenaamde wiegen en wasebma-
chinen, en waar men naar beneden keek,
stonden groepen mannen met zware houwce-
len in de krampachtige handen, om den har
den bodem daarmee open te splijten. En
heen en weer trokken scharen van komen
den en gaanden. Zooyelen echter door het
gerucht* van de rijke mijnen waren gelokt,
zoovelen zagen er zich teleurgesteld en gin
gen op het eerste bericht van betere mijnen
in de buurt, hun matjes gauxfr oprollen. Daar
liepen, vooral in die dagen, sprookjesachtige
sagen rond van een goudzee in de bergen.
Op den weg, die langs tamelijk ruwe rot
sen door het dal Hep, maar toch door de
logge, zware verhuiswagens der Amerikanen
bereden werd, kwam een nieuwe karavaan
aan en wel naast den wagen die de bagage
inhield, den straatweg volgend. Het gezel
schap scheen nogal bont te zijn, doch die
vereeniging w„s geenszins aan eigen vrij
willige keus te danken, maar aan het ge
wicht van hun bagage. Te Stockton vonden
tal van vrachtrijders in die dagen volop
werk met het goed van. hen die naar do
mijnen gingen, te transporteeren. En dat
vervoer geschiedde dan in samenlading.
Daar de goudwasschers zelden een bepaald
doel hadden, hun geluk evengoed op de
eene als op de andere plaats konden be
proeven, was het hun om het even van
wélke transport-gelegenheid zij gebruik
maakten.
Vandaar dan ook nu dat gemengde gezel
schap; mannen van alle natiën, meest allen
in hemdsmouwen, hun buizen of jassen op
den wagen, pratend en lachend er naast
loopend, om slechts nu en dan naar de
groepen te zien, die 'n eind van den weg
af zochten en groeven, gelijk ook zij weldra
zouden moeten zoeken en graven.
En wonderlijk genoeg zagen die groepen
er uit: Hier, vlak onder den weg die om een
rots heen liep, terwijl de bergstroom om
streeks twintig voet dieper stroomde, werk
ten drie negers en een mulat samen en had
den een diep gat in de bank gehakt, waaruit
zij de goudhoudende aarde naar het water
sleepten; ongeveer honderd pas verder naar
boven woelden drie blanken, oogenschijnlijk
Ieren, in den harden grond; hooger-op
werkten Mexicanen met hun vlakke schepel»