Tweede Blad 2 JunS 1923 ELCK WAT WILS ^bThkenlahösch hieuws. 2 Bakkers en Cac.b. 4619 4643 3 Barb, bed32 41 16 Opz. en Teek... 566 575 17 Overheidswerkl. 14743 14559 Jan. Febr Mrt. Apr. Mei Juni Juli 1922 17.— 18.8 12.— 10.1 8.9 8.1 8.3 1921 13.8 13.5 11.5 11.5 9.6 7.7 6.3 1920 8,7 6.9 6.4 6.7 6.2 5.— 4.2 1919 12.2 16.1 12.2 10.3 8.8 7.8 6.1 1918 9.7 7.9 6.4 7.— 6.3 6.3 6.3 1917 7.1 11.4 7.6 6.7 6.— 5.6 5.— 1916 8.4 7.1 5.8 5.3 4.7 4.4 4.1 1915 20.3 17.5 15.9 12.8 11.2 10.6 11.1 1914 10.4 6.6 4.9 4.7 5.8 6.7 7.4 1913 7.5 5.4 3.2 3.3 4.2 3.8 3.6 1912 6.1 5.2 4.3 5.— 2.9 2.6 1911 4.2 3.2 1.8 1.9 2.1 1.9 2.— 1922 1921 1920 1919 1918 1917 1916 1915 1914 1913 1912 1911 TREKJES CCXCVII. G. N, BLINDEMANNETJE. 't Is als waren we hier in Nederland zoo n beetje aan 't .blindenmannetje" spelen. We deden dat ook in onze schooljaren, met dit verschil, dat als 't ons verveelde: we zeer spoedig den doek wat in de hoogte trokken, totdat we de figuren weer konden onderscheiden. Thans schijnt het velen goed te bevallen om maar in het duister te blijven rondtas ten en men gevoelt blijkbaar weinig aan drang om de zaken te zien zooals ze zijn. Men behoeft nog niet bij elk maatschap pelijk verschijnsel vol angst in elkaar te kruipen om toch te zien dat we in een zeer gevaarlijke positie gaan verkeeren. Naarmate het organisatieleven verzwakt, naar die mate wordt m. i. de heerschappij van de communisten grooter. De ellende in Sovjet-Rusland, en de ver knechting welke de arbeiders aldaar on dervinden, waarbij de knoet onder het Czarenregiem nog maar kinderspel was, zou een baken in zee kunnen zijn, maar.... men blijft met de blinddoek voor de oogen Ioopen. In Duitschland weren de communisten zich geducht hetgeen den alreeds zoo ver warden toestand nog moeilijker maakt. Zij vinden echter tegenover zich krachtige or- ganisatie's en vooral de Christelijke organi- satie's zullen wel alles doen wat moge lijk is om een eigen standpunt te bepalen. Maar hoe dat ook zij: de verwarde toe stand geeft de communisten volop gelegen heid hun dwaze theorieën te verkondigen onder een tot twijfeling gebrachte massa. De economische ontwrichting en de waan zinnige maatregelen door de machthebbers der volkeren in het leven geroepen, zijn de voedingsbodem van oorlogen en revolu tie. En wat doen we hier om het dreigend gevaar te keeren? Het meest voor de hand liggende middel zou zijn, dat we alle krach ten inspanden om de organisatie's te ver sterken en probeerden om elkander te be grijpen en te verstaan. Doch juist het tegenovergestelde ge schiedt. De organisatie's zijn ook dit kwar taal weer belangrijk achteruit geslagen, zoo als de in deze rubriek voorkomende kwar- taalstaten duidelijk doen zien. De kwartaal- staat van het R.-K. Vakbureau kwam nog niet in mijn bezit, maar zal wel een zelfde beeld vertoonen. IEen toenemende verzwakking dus van onze organisatie's, waarvan zelfs de socia listische organisatie's er belang bij hebben, dat we niet door Wijnkoop c.s. door een handvol menschen dus onder den voet worden geloopen. Hoeveel te meer dan de R.-K. en Christe lijke arbeidersbeweging, die nog zooveel grootere en hoogere belangen bedreigd ziet. Er zijn moeilijkheden, ongetwijfeld; in verschillende bedrijfstakken moet een mid denweg gezocht worden tusschen het moge- liilce en het noodige op het terrein der ar beidsvoorwaarden en dat is geen gemakke lijke zaak. Maar de vraag is niet of het gemakke lijk gaat, de vraag kan alleen zijn of die moeilijkheden aanleiding mogen zijn, dat we ons zoodanig gaan verzwakken, dat we straks weerloos staan tegenover het steeds verder opdringend bolsjewisme. Vele arbeiders verlaten hun organisatie's omdat zij den last daaraan verbonden niet meer dragen kunnen; anderen doen het zelfde omdat zij de beteekenis van hun or ganisatie niet begrepen hebben. Aan alle kanten tracht men weerzin op te wekken tegen de organisatie's en er zijn mij werkgevers bekend die er voorheen prijs op stelden dat hun personeel georganiseerd was en dat wel zóó duidelijk uitspraken dat het zich werkelijk organiseerde die nu meer of minder bedekt het tegenoverge stelde propageeren. Nu moet men bij alles zelf maar weten hoe •nen handelen wil; ik heb vertrouwen ge noeg in onze R.-K. arbeidersbeweging om er van overtuigd te zijn, dat niemand haar meer zal kunnen vernietigen, dat zij de stormen zal weten te doorstaan; wat echter niet wegneemt dat naarmate onze R.-K. or ganisatie's verzwakken, het communistisch gevaar wordt vergroot. Men kan er om lachen of huilen, men kan jneenen dat ik te veel waarde hecht aan dat ..handjevol" dolle menschen, ik vrees ten eeerste dat niet ik maar zij, die zich op dat handjevol blindstaren, zich vergissen. Al zijn onze organisatie's opgebouwd om een eigen taak te vervullen dat neemt niet weg, dat zij ook als tegenhanger van com munistische dwaasheden van heel wat groo ter beteekenis zijn, dan velen, die nu wel licht trachten onze R.-K. arbeidersorganisa tie^ te verzwakken, haar beteekenis ver kleinen en haar invloed trachten te keeren, vermoeden. Als de onmiskenbaar scherpe verhouding tusschen de R.-K. werkgevers en werkne mersorganisatie's, welke er is ontstaan sinds het uittreden van de grootwerkgevers uit den Centralen Raad van Bedrijven eens plaats kon maken voor dat meerdere en betere samenwerking, dat zou zeker een indruk ten goede geven waarvan allen de vruchten zouden plukken. Het si niet mijn bedoeling, daarop thans verder in te gaan; maar dat we straffeloos elkander voortdurend kunnen bekampen en de organisatie's kunnen verzwakken, meen ik met alle recht te mogen betwijfelen. Die „weelde" kunnen de arbeiders op de eerste plaats zich niet veroorloven maar evenmin zij, die nu wellicht glunderen als zij lezen dat de organisatie's achteruitgaan en het liefst, door haar zooveel mogelijk te negeeren, die verzwakking bevorderen. Wie de blir.doek maar even wil lichten, zal zien, dat we den verkeerden kant op gaan en dat het sterk oplevend economisch liberalisme ons zeer spoedig zal hebben ge bracht tot zijn eigen uiterste consequentie; het anarchisme. A. J. L. HOE MEN EEN LOONSVERLAGING BEKEND MAAKT. Dan eens hier, dan eens daar, gaat er een stukje van het loon af. Dat is natuurlijk niet erg pleizierig. Alle rekensommetjes ten spijt wil niemand gaarne terug in geldloon om de eenvoudige reden, dat men weet minder te kunnen koopen voor zijn loon dan de vorige be talingstermijn en bij die gelegenheid van geen overvloed is gebleken De moeilijkheid is dus om, als het arbei ders betreft, hen te overtuigen dat het in de gegeven omstandigheid het verstandigst is de verslechtering te aanvaarden. Dat kan dan zijn omdat men het op grond van bedrijfstoestanden noodig oordeelt; het kan ook zijn, omdat men den toestand niet geschikt acht om zich daartegen te verzet ten. In elk geval is het noodig, dat men de arbeiders op de hoogte stelt van het „waarom", van de redenen dus die tot aan vaarding nopen. Zelfs Stenhuis verklaarde in „de Strijd" dat de Vakorganisatie niet boven het econo misch mogelijke kan gaan. Wie naïef genoeg is, zou dus verwachten, dat ook de socialistische organisatie's nu eens probeerden objectief tegenover de zaken te staan en aan de arbeiders eens eer lijk vertelden waarom in bepaalde geval len tot loonsverlaging e.d. moet worden overgegaan. Maar hoewel ze hun organisatie's altijd als ongeveer „almachtige" instellingen heb ben voorgesteld kan er niets zijn of andere „onbenullige sectarische bondjes" zijn de oorzaak van alle ellende. Eigenlijk nog in hoogere mate dan het „kapitalisme" zelf. Ziehier weer een aankondiging van een loonsverlaging a la „moderne" organisatie's overgenomen uit „Het Volk" van 30 Mei j.l.: „Als gevolg van de lage looncn door de „R.-K. Vakorganisatie's voor de suikerfa brieken in N.-Brabant aanvaard, hebben „de fabrikanten in Sas van Gent een „loonsverlaging van 21,op 18, aangekondigd." Men is nog aan 't onderhandelen en ,men" begrijpt dat men er niet zonder kleerscheu ren afkomt en omdat nu de menschen aan het verstand te brengen heet het: als gevolg van lage loontjes die de R.-K. Bonden heb ben aanvaard. In elk ander geval hebben die R.-K. Bon den eigenlijk niet de minste beteekenis. Bij de verschillende loonsverhoogingen die de R.-K. Bonden in N.-Brabant bereikten kwam de loonsverhooging te Sas van Gent altijd door de geweldige, opstuwende en ontem bare kracht van de socialistische organisa tie; nu ze een stap terug moeten, hebben die nare, eigenlijk niets beteekenende bon den het gedaan. Het is me toch een voorlichting welke men in die kringen aan de menschen geeft. A. J. L. SOCIALISTISCHE JEUGDOPLEIDING. Op het Internationaal Arbeiders-jeugd- congres te Hamburg zijn zooals op alle congressen belangrijke dingen gezegd. Maatregelen zijn besproken, gewikt en ge wogen om de jeugd vroegtijdig en practisch op te leiden voor de socialistische cultuur, Voogd (Holland) heeft een inleiding gehou den over de kultureele taak der jeugdorga- nisatie's. Wat we daaronder verstaan moeten geeft hij nader aan (Het Volk 30 Mei). „De schoonste taak van de socialis- „tische jeugdbeweging is, dat ze de „kweekplaats van een nieuw socialis- „tisch jeugdleven zal worden. Krachtig, „roept spreker uit, moeten wij werken „tegen den geest van de kapitalistische „maatschappijen. De cultuur der gemeen- „schap moet uit de socialistische jeugd beweging naar boven groeien." We zouden kunnen vragen of men daar niet vreest dat de zegeningen van die socia listische cultuur even wrang zullen blijken als m Rusland; maar wie nagaat hoe Ëdo Firn- T men den laatsten tijd met Sovjet Rusland koketteert en elfs de Sovjet Republiek wil i beschermen tegen landen die het durven 1 wagen die heerlijke Russische vrijheid aan te randen, die begrijpt voor de zooveelste maal, dat hetgeen in Rusland vertoond wordt slechts de bittere consequentie is van de hooggeprezen socialistische cultuur waar aan men de jeugd wil deelachtig maken. Ook onzer ons blijft het jeugdvraagstuk nog altijd veel aandacht vragen en we zijn daarmede ook nog bij lange niet waar we eigenlijk konden en moesten wezen. Maar dat we er alles op te zetten hebben om onze jeugd te beschermen tegen een der gelijke „cultuur" zal wel voor geen tegen spraak vatbaar zijn en naast het vele wat reeds geschiedt, zouden we kunnen probee- ren of er op sommige plaatsen nog niet meer aandacht aan het jeugdvraagstuk kon ge schonken worden. A. J. L. KINDERARBEID IN DEN LANDBOUW. De Regeering heeft thans de ontwerp verdragen, welke vastgesteld zijn op de In- tenationale Arbeidsconferentie te Genève aan de Kamer ter bekrachtiging voorgelegd. Eén dezer verdragen echter maakt hierop een uitzondering n.l. het ontwerp-verdrag betreffende den kinderarbeid in den land bouw. De artikelen van het ontwerp-verdrag die daarop betrekking hebben, zijn de vol gende: Artikel 1. Kinderen beneden 14 jaren mogen niet in dienst zijn of arbeid verrichten in land bouwondernemingen, hetzij van de Overheid of van particulieren of in de aanhoorighe- den daarvan, tenzij buiten de uren voor schoolonderwijs bestemd en deze arbeid moet, indien hij plaats heeft, van zoodanigen aard zijn, dat hij hun regelmatig schoolbe zoek niet kan schaden. Artikel 2. Ten behoeve van de practische vakoplei ding kunnen schooltijden en uren zoodanig geregeld worden, dat de kinderen voor lichte landbouwwerkzaamheden gebruikt kunnen worden, in het bijzonder voor lich te oogstwerkzaamheden. De geheele schooltijd per jaar mag even wel niet tot minder dan 8 maanden worden teruggebracht. Ter toelichting zegt de Regeering dat wij hier in Nederland volgens de art. 13-15 van de Leerplichtwet het landbouwverlof gere geld is en dat dit verlof moeilijk in over eenstemming kan worden geacht met de be doelingen van het ontwerp-verdrag, maar dat lijkt toch een zeer zwakke en ondeug delijke grondslag voor afwijzing. Het Int. Arbeidsbureau heeft te kennen gegeven, dat het de bedoeling is het ont werp-verdrag zeer ruim te interpreteeren, maar het kan niet worden ontkend dat het beter is daarvan geen gebruik te maken; doch dan niet om - zooals de Regeering voorstelt het ontwerp-verdrag af te wij zen, doch onze wetgeving daarmede in over eenstemming te brengen. Iets anders zou het zijn om voor kinderen, nog geen 14 jaar zijnde, en die geen onder wijs meer kunnen ontvangen, het verdrag ruim te interpreteeren en aan te ne^nen dat werken door zulke kinderen een „regelma tig schoolbezoek" niet schaadt, of wat nog beter is ook ten dien aanzien de wet in overeenstemming te brengen met de be palingen van het ontwerp-verdrag. Het zou althans wel aanbeveling verdie nen dat dit ontwerp-verdrag ook door Ne derland werd aanvaard. Het Landbouwbedrijf heeft waarlijk geen behoefte aan deze kinderen, het kan "iijn eigen overvloed aan krachten niet verzwel gen, zoodat stelselmatig getracht wordt de menschen tot emigratie naar Frankrijk, Ca nada e.d. te bewegen. VAKBEWEGING. De kwartaalstaten van de Vakcentralen geven nog geen opgewekt beeld te zien. Het N.V.V. heeft sinds 1 Jan. een ver mindering van 8034 leden. Het Christelijk Vakverbond (C.N.V.) liep met 3561 leden achteruit. Over de verschillende organisatie's van het N.V.V. is de stand als volgt Aant. leden Aant. leden BONDEN op 1 Jan. op 1 April 1923 1923 1 Ambtenaars 9122 9045 4 Bouwvakarbeiders 17934 16659 5 Diamantbew. 6348 6072 6 Fabrieksarb. 19257 18077 7 Glas- en Aardew. 2238 2244 3 Hand.- en Kantb. 4482 4704 9 Hotelpersoneel 772 773 10 Kleermakers 4885 4505 11 Landarbeiders 8504 6968 12 Litografen 1422 1388 13 Metaalbewerkers 23075 22614 14 Meubelm. en Beh. 5105 5071 15 Mijnwerkers 2028 1926 18 Schilders 6130 6036 19 Sigarenmakers 5876 5449 20 Slagers 1007 983 21 Spoorwegpers. 21754 21241 22 Straatmakers 400 400 23 Stukadoors 1332 1402 24 Textielarbeiders 6274 6280 25 Transportarb. 19100 17500 26 Typografen 9714 9531 T otaal 196720 188686 Bij het C. N. V. Lijst der organisaties, alpha- Ledental op betisch gerangschikt naar 1 Jan. 1 April de bedrijven 1923* 1923* Ambtenaren 2921 2789 Apothekers-Assistenten 38 34 Belastingambtenaren 742 749 Bouwarbeiders 9239 8578 Diamantbewerkers52 51 Fabrieks- en Transportarb... 9376 8641 Grafische Arbeiders 2101 2200 Houtbew., Meubelmakers, enz. 2937 2792 Kant.-en Handelsbedienden.4051 3998 Kleermakers 1073 974 Landarbeiders 6778 5543 Metaalbewerkers 6146 5823 Mijnwerkers 106 111 Opzichters en Teekenaars 478 453 Personeel in Publ. Dienst.... 3554 3469 Post-, Teiegr.- en Telefoonpers. 1348 1345 Sigarenmakers 1221 1124 Spoor- en Tramwegpersoneel., 4634 4504 Textielarbeiders 3875 3853 Vocdings- en Genotmidd.-arb. 1851 1829 C. N.V62521 58960 Adspirantleden inbegrepen. HET 13e JAARBOEK VAN DE NED. R.-K. VAKBEWEGING. Op de j.l. gehouden vergadering van het R.-K. Vakbureau is o.m. het jaarverslag vast gesteld en het zal evenals in voorgaande jaren tegen geringen prijs worden uitgegeven opdat zooveel mogelijk personen met het werken van ons R.-K. Vakbureau op de hoogte komen en blijven. Tot 15 Juni worden bestellingen inge wacht. De kosten zijn per exc. 50 ct„ per 15 exc. 30 cent. Dit jaarboek moet dus in handen komen van elk die zich voor het zoo belangrijke R.K. sociale leven interesseert, het geeft in lichtingen en gegevens met betrekking tot de geheele Katholieke Vakbeweging. Wat beteekende het jaar 1922 voor die beweging? Het jaarboek verhaalt op ruim 150 bladzijden de vele moeilijkheden waar voor 1922 de beweging plaatste, maar ook toont het door zijn inhoud overduidelijk aan, welk een massa arbeid in het belang der beweging en haar leden verricht werd. Geschreven werd o.m. over: Den loop van het Ledental De werk zaamheden van Bestuur, Bureau en Gecom bineerde Bestuursvergadering De Reor ganisatie van het Bureau en het Rapport der Reorganisatie-Commissie Grensregelingen De financiëele positie onzer Vakbewe ging, waarbij belangrijke staten en graphie- ken Werkstakingen en Uitsluitingen in 1922 Weerstandsfonds Wat het Bureau deed voor ontwikkeling Een voorstel tot het verstrekken van het tijdschrift „De R. K, Vakbeweging" aan alle leden der aange sloten Bonden Brochurenverkoop in 1922 „Herwonnen Levenskracht" waarbij ver schillende overzichten Vakjeugdorganisa- tie Centraal Zielkundig Beroepskantoor Bedrijfsorganisatie, waarbij behandeld wordt de gang van zaken in den Centralen Raad van Bedrijven en de algemeene be- drijfsraden Wat het Bureau deed inzake Sociale Wetgeving (Arbeidswet, Arbeids geschillen-wet, Ziekteverzekering, Ziekte verzorging, Ongevallen-verzekering, Invali diteitsverzekering, Werkloosheidsverzeke ring Steun Uitgetrokkenen) Samenwer king, o.a. met Federatie, R. K. Werkgevers, K. S. A„ overige Vakcentralen Interna tionale Betrekkingen, Aan het verslag zijn toegevoegd: Overzicht over het aantal adspirantleden Overzicht van de bestemming der con tributie voor de verschillende kassen en de uitkeeringen per lid bij de aangelotcn Vak bonden Overzicht der Centrale Organi satie van Vakbonden Adreslijsten van ons Bureau en der aangesloten- en niet-aangeslo- ten Vakbonden Vakbladen Bcdrijfsra- den Opgave Katholieke dagbladen Diverse buitenlandsche adressen Een staat aangevende het ledental van de geza menlijke Vakafdeelingen in iedere plaats. Iedereen, die van de geheele Katholieke Vakbweging op de hoogte wil zijn, zal zeker het Jaarboek aanschaffen. Te weten, dat in het moeilijke jaar 1922 zóóveel gedaan werd, zal opnieuw moed geven, om voort te werken. Dat is noodig, want in den komen den tijd zal hard moeten worden gearbeid, en zullen dus alle leden terdege op de hoog te moeten zijn. R. K, LANDBOUWBEDRIJFSRAAD. De Algemeene R. K, Landbouwbedrijfs- raad heeft zijn jaarverslag uitgegeven. Het is uiteraard te omvangrijk om hier in deze rubriek op te nemen, doch het geeft bliik dat zelfs in dezen tijd nog heel wat nuttig werk is verricht. Wellicht wat al te bescheiden laat de stel ler doorschemeren alsof het resultaat ma ger zou kunnen genoemd worden, maar wie wil bedenken welke groote moeilijkheden vooral het land- en tuinbouwbedrijf onder vindt, zal het toejuichen dat er althans bij de leiders van werkgevers- en werknemers organisaties een vasten wil bestaat om in overleg en samenwerking wat goeds tot stand te brengen. Waren we plaatselijk al zoover, dan zou den de voornaamste voorwaarden om met elkaar de moeilijkheden het hoofd te bieden reeds zijn vervuld. Als bijlagen zijn opgenomen de verschil lende circulaires welke de Bedrijfsraad aan zijn samenstellende dcelen heeft verzonden en die veelal bedoeld waren om leiding te geven in moeilijke omstandigheden. De opsteller heeft zooals gebruikelijk is, een korte inleiding gegeven voor hij aan het Verslag begon en daarin heel kort en juist op de beteekenis van het verslag gewezen; „De inleiding op ons Jaarverslag kan kort zijn en vrijwel bestaan uit het constateeren van een feit en het afleggen van een wils verklaring. Het feit, dat te constateeren valt en dat om de klassieke uitdrukking te bezigen boekdeelen spreekt, is dat de R. K. Landbouw-Bedrijfsrad ennog voortbestaan en voortwerken ondanks de beruchte eco nomische malaise, op welke ieder, cue den socialen of liever: anti-socialen-kreeften gang wil doen, zich trouw beroept, om de persoonlijke en collectieve verflauwingen en verzwakkingen van onzen tijd te recht vaardigen. De wilsverklaring, die wij afleggen, is deze: we zullen blijven voortbestaan en blijven voortwerken, totdat ons pioniers werk zijn eindelijke vruchten zal gaan op leveren en onze Bedrijfsraden zich zullen oplossen in de autonome publiekrechtelijke instellingen, waaraan de bevoegdheid zal worden gegeven om ten behoeve van het be drijf verordeningen te maken en deze door middel van bedrijfsrechtspraak te handha ven. Men kan, zoo men wil, de resultaten van ons werk mager noemen. En wij zullen de laatsten zijn om het tegendeel te beweren. Wij hebben ze trouwens vooralsnog zelf niet verwacht, omdat niemand beter dan wij zelf ervaren op welke moeilijkheden ons werk in de practijk stuit. Wij staan allen voor het hedendaagsch maatschappelijk leven in het algemeen en het bedrijfsleven in het bijzon der als voor een reusachtig terrein woesten grond. Om het vruchtbaar te maken en er, in het licht en de warmte van de zon van den socialen vrede, een oogst op te doen ontkiemen en opgroeien moeten we er „met Kruis en Ploegop los. We kunnen niet ten eeuwigen dage blijven delibereeren, hoe we de ontginning zullen aanvatten. Er diende een begin te worden gemaaktl En dat heb ben we gedaan, al zijn we ervan overtuigd, dat de oogsttijd misschien nog een heel eind in de toekomst ligt We hebben den ploeg in den grond gedreven en we zullen hem niet meer laten steken Daar staat onze „boerenkoppigheid" waarop wel eens wordt afgegeven borg voor." WERKLOOSHEID EN WERKLOOS HEIDSVERZEKERING. De vierde aflevering van het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek bevat o.m. een jaarlijksch overzicht van de werkloosheid en werkloosheidsverzekering in 1922. De omvang van de werkloosheid in de verschillende maanden van de jaren 1911 tot en met 1922 blijkt het duidelijkst uit onderstaande indexcijfers, welke weergeven de verhouding (in procenten) tusschen het werkelijk aantal dagen werkloosheid en het aantal dagen gedurende welke alle personen, van wie de werkloosheid is nagegaan, ten hoogste werkloos hadden kunnen zijn Kleedingindustrfe Lederindustrie Metaalindustrie Textielindustrie Voedings- en Genotm. Kantoorpersoneel 1.381 1.041 1.113 1.029 12.859 12.986 1.798 1.685 5.876 4.671 3.876 3.637 2& Aug. 8.1 6.— 4.2 4.8 6.6 53 4.3 11.— 22.2 4.7 2.4 2.1 Sept. 8.— 5.6 3.3 4.— 7.— 4.9 4.4 10.— 27.2 4.7 2.3 1.8 Oct. 8.4 5.7 3.2 3.1 6.8 4.9 4.2 9.3 24.5 4.7 2.3 2.— Nov. 10.— 8.1 5.2 4.4 8.2 6.— 4.2 8.1 21.7 6.3 4.7 2.7 Dec. 13.4 13.7 10.2 7.1 10-9 7.9 5.2 8.5 20.7 8.8 7.7 4.6 Het ja2r 11.— 9.— 5.8 7.7 7.5 6.5 5.1 12.— 13.8 5.— 4.— 2.5 In totaal werd in 1922 aan de verzekerden volgens de reglementen der werklozen kassen een bedrag van f 12.617.000 uitge keerd, tegen f 15.514.000 in 1921, f 9.975.000 in 1920, f 1.822.000 in 1919, f 1.204.000 in 1918, f 779.000 in 1917, f 593.000 in 1916 en f 2.499.000 in 1915. Deze cijfers betreffen alleen de reglementaire uitkeeringen. Daarin is dus niet begrepen, wat in den loop der ja ren langs anderens weg (steuncomité's, werk loosheidsverzekeringsnoodwet en andere ex tra steun) aan werkloozen is uitgekeerd. De werkloosheidscijfers geven ook thans nog een zeer ongunstig beeld. In vergelijking met 1922 waren de cijfers der plaatselijke arbeidsbeurzen als volgt Aantal ingeschreven werkloozen. 1922 1923 6 Januari 73.765 107.417 27 Januari 82.037 111.820 24 Februari 91.557 114.207 31 Maart 74.926 93.142 En over de maand April was het aldus 7 April 73.395 91.975 14 April 64.233 87.695 21 April 65.963 86.369 28 April 62.355 84.493 De cijfers blijven dus omstreeks 22000 hooger dan in het vorig jaar terwijl ze in de maand April 1922 met 11.040 en in die zelfde maand van dit jaar met slechts 6572 daalden. Voor de verschillende bedrijfsgroepen was de stand als volgt 7 April 28 April Diamantindustrie 1.328 1.268 Bouwvakken 18.852 16.246 Houtbewerking 2.810 2.383 Er is dus over het algemeen een Iangzamt daling waar te nemen. Alleen voor de bouw bedrijven en de Voedings- en Genotm. is de daling wat sterker en voor Metaalindus trie alleen wordt nog een toename genoteerd. Onder de georganiseerde arbeiders staat het zooals reeds meermalen is opgemerkt, altijd even beter. Vooral nu de minder evenwichtige ele menten de vakbeweging wel langzaam-aan verlaten hebben, blijven de solide menschen over, die in den regel ook de solide arbeiders zijn en daardoor altijd minder werkloosheids risico hebben. De cijfers der gesubsidieerde werkloozenkassen waren dit jaar, in vergelijking met het vorigi jaar, aldus Geheel werkloozen 1922 1923 aantal in pCt. aantal in pCt» 6 Januari 51.054 13.3 46.891 14.1 27 Januari 65.708 17.4 45.726 14.— 24 Februari 54.821 14.7 45.76914.— 31 Maart 35.867 9.7 27.400 8.8 De laatste vier weken van dit jaar waarvan de cijfers bekend zijn, in vergelijking met de correspondeerende weken van het vorig jaar, zijn aldus 24 Maart 36.562 9.9 28.678 9.2 31 Maart 35.867 9.7 27.400 8.8 7 April 32.321 9.6 27.822 9.8 14 April 31.344 9.3 27.100 9.3 De cijfers zijn dit jaar natuurlijk zooveel lager dan in 1922, omdat het aantal geor- ganiseerden en dus tegen werkloosheid ver» zekerde arbeiders belangrijk minder is. Ofschoon het aantal werkloozen dit jaaf belangrijk hooger is, blijft toch onder de ge- organiseerden de werkloosheid in deze 4 weken lager dan in die van het vorig jaar. Toen was in deze weken het gemiddeld per» centage 9.6 en dit jaar 9.3. EEN AVONTUURLIJKE REIS. De heer Smeenk, lid van de Tweede Ka. mer, heeft aan den minister van buitenland sche zaken de volgende vragen gesteld Heeft de minister kennis genomen van het bericht in de dagbladen, waarin de lotge vallen worden vermeld van twintig Veluw- sche arbeiders, voor werkzaamheden ia Noord-Frankrijk aangeworven Acht de minister hoewel nauwelijks is aan te nemen, dat juist zou zijn hetgeen in bedoeld bericht medegedeeld wordt om trent het optreden van den Nederlandschen consul te Brussel toch een onderzoek naar het gebeurde op het consulaat niet ge~ wenscht Mocht het medegedeelde onverhoopt wor den bevestigd, is de minister dan bereid om den consul te doen weten, dat in dergelijke gevallen een meer te gemoet komende hou ding tegenover landgenooten behoort te worden aangenomen Blijkens een door den directeur van dev. Rijksdienst der werkloosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling ingesteld onderzoek zijn in de laatste dagen verschillende personen die door bemiddeling van particuliere wer vers naar Frankrijk waren gereidsd om al daar te werken als landarbeider, onder groote teleurstellingen teruggekeerd. De directeur waarschuwtgderhalve nog maals belanghebbenden om niet te treden in schoonschijnende voorspiegelingen van z.g. werfagenten voor den landbouw in Frankrijk. De rijksdienst voornoemd, staat in gere gelde verbinding met de officieele Fransche immigratiebureaux voor de plaatsing van landarbeiders in Frankrijk en met de be voegde regeeringsorganen aldaar voor het plaatsen van andere categorieën van arbeiders. De vraag naar arbeiders voor Frankrijk wordt geregeld aan de arbeidsbeurzen en aan de plaatselijke correspondenten der ar beidsbemiddeling bekend gemaakt. Deze instellingen zijn in staat om daaromtrent mondeling zoowel als schriftelijk inlichtin gen te verstrekken. De rijksdienst der werk loosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling verstrekt inlichtingen op schriftelijke aan vragen, en is, na voorafgaand bericht van komst, steeds bereid, ook mondeling in lichtingen te verstrekken. HET AMERIKAANS CHE DRANKVER BOD VOOR VREEMDE SCHEPEN, De Amerikaansche legatie te 's-Graven- hage heeft bericht ontvangen, dat de beslis sing van het Amerikaansche ministerie van financiën, waarbij een regeling wordt vast gesteld nopens de inwerkingtreding eener beslissing van het hoogste rechscollege, de volgende bepaling zal bevatten „Indien een buitenlandsch vaartuig uit een vreemde haven naar een Amerikaansche ha ven vertrekt vóór 10 Juni 1923 en sterken drank aan boord heeft, bestemd voor eigen gebruik, zal op zulk 'n drankvoorraad niet het beslag worden gelegd bedoeld bij afdeeling 14 van bovenbedoelde regeling." Bovenstaande kennisgeving heeft betrek king op de jongste beslissing van het hoogste rechtscollege in de Vereenigde Staten, hou dende eene interpretatie van de „Nationia Prohibition Act." Stembureau. "t Loopt al naar het uur van sluiting. 't Is heel kalmpjes in 't schoollokaal van district zooveel. Voorzitter ontbrandt op dooie gemak ver- scITe sigaar. Mannelijk lid bladert wat na in de kiezerslijst.... zegt dat er toch nog al 'wat zijn weggebleven. Vrouwelijk lid onderdrukt 'n gaap krijgt blijkbaar trekkijkt verveeld op armbandhorloge. Komt binnen sjiek heertje van omstreeks dertig. Grijs pak; fraise sokken met witte pijlijes, molières; das en pochetje in kleur van sokken; puntkneveltje; scheiding van Iplakhoofd loopt uit in nek. Hoertje vult stembureau met sterke odeur- lucht en branie. Met elegant gebaar deponeert hij oproe- pingskaart in des voorzitters hand. Volgen formaliteiten. Heertje krijgt stembiljet.... gaat er mee naar hokje.... opent het biljetstaat er 'n oogenblik in te neus-optrekken.vouwt hét weer dicht zonder het roode potlood te hebben aangeraakt.... stopt het met zelfde elegante gebaar van zooeven in stembus en zegt met buiginkje; „Alstublieft, meneer géén kius bij." Lacht en groet beminnelijk.kraakt stembureau uit. Voorzitter lacht zoetjes. Lach van vrouwelijk lid versmoort in nieuwe gaap. Mannelijk lid wil wat zeggen als juist weer publiek binnenkomt; klein oploopje van gehaaste laatkomers. 11 Stembureau leeft weer; eeaige minuten. Gebogen echtpaar van anderhalve eeuw samen schuifelt gearmd binnen. Ze hijgen, de twee eenvoudige oudjes. Hij ontbloot wit dons-hoofd en blijft op eerbiedigen afstand. Zij, groene kaart stevig tegen boezem ge drukt knikt lacherig tegen drietal aan tafel. „Wc benne hier zeker wel terecht?" vraagt beverig piep-stemmetje. Voorzitter knikt officieel en steekt hand uit om oproepingskaart. Oud menscbje begrijpt 't nietkomt naderbijsteekt ook hand uit en drukt hartelijk hand van voorzitter. „Tot genoege meheer.... onbekend...." Gelach; ook van voorzitter.... Oudjes houden even later elk een stembil jet in beefhandjes. Gaan samen in één hokje. „Nee, néé, dat gaat niet", roept voorzit ter„u mag niet samen daar ingaan?" Mannetje wil antwoorden. Vrouwtje is hem voor. „Waarom niet meheer? We benne man en vrouw. Ja, dat weet 'k wel, maar 't mag toch iniet." „Mag me man me niet effies.effies wij zen, welk stippie ik „Nee, zeg 'k ugaat u nu in dat andere asjeblieft." „Guns, guns, wat 'n beredderingis dat nou zoo erg.... net of wij as ouwe menschen nog valsch zulle doenvriendelijkheid i3 ander3, hoorvriendelijkheid is anders.... ....mot ik maar weten welk stippie.... welk stippie _„Dat had u dan maar van te voren moeten uitmaken.gaat u nu in dat andere, ja?" „Ja, ja, ja, hou uwes gemak maar. 't Js anders erg, hoor.... 't is erg.... zao'n behandeling. ..„Dat mag u niet zeggen, juffrouw.... 't 'staat in de wetik doe m'n plicht...." ,,Ga nou, vrouw".... zegt mannetje en geeft haar 'n duwtjega nou daórin, ....die meheer zal 't toch beter weten als jij.... veruit nou...." „Néé.... ik gaan d'r niet alleenig in...." driftigt 't oudje.zeker om 't weer half op m'n zenuwe te krijge, net as onderlaatst met de prinsiale state.... da'k twee punte van allebei die rooie potlooie heb gebroke.... stem jij maar.ik doen 't niet.'k staan nou al te knikkebeene. Ze geeft 't papier ongebruikt terug. „Asseblief, meneerdan stem ik niet ....mot u 't zelf maar wete, hoor.... heb u t an uwes eigc te wijte.... Ga je mee, Dirk?.... Be-je nog niet klaar daar?" „Ja, ja.... drekt.... drekt...." Vrouwtje loopt al weg, diep-belecdigd rim pel-snuitje naar voorzitter snauwend. Mannetje komt uit hokje, stopt biljet in bus.... zegt zacht tot voorzitter: „Neem 't piaar niet kwalijk, meheer, an mijn leit 't niet, hoor. Ze schuifelen de gang do,prdalen draalvoetend de blauwe stoeptreden af.... Vrouwtje stoot nijdige woordjes uit.... mannetje tracht te sussenZoo gaan ze weg Als ze om den hoek van 't schoolgebouw zijn verdwenen klinkt nog 't nijdige piep stemmetje. Tegen 't hek van stembureau leunen nog 'n paar propagandisten van diverse par tijen.... Sterk gedunde biljettenbundeltjes hangen slap over de armen. Uit 'n straatje aan de overzij komt 'n rondbuikig heertje. Glans-rood bol-gelaat en onzekere gang verraden invloed van geestrijk vocht. Vest plooi-spant om ton-buikje; is opge schoven en laat overhemd-bobbel zichtbaar. Bruin vilthoedje neigt vorover en heeft eenige deuken te veel. Dronken heertje zweeft op stembureau aan..blijft plots pal staan voor groote kalkletters op straatstee- nen, aanbeveling vooc 'u «aadidaat. Heertje tracht te lezen wat straatsteen- letters vermelden. Hij kokhalst als 'n haan, die kraaigemoed lucht.... Hij kan er geen wijs uit worden en zegt onverstaanbare woordenrceksjes, al maar evenwicht-wiegend op korte dikke beentjes. Hij ziet een der propagandisten.... neemt hoed voor hem afbuigt als was het Prins Hendrik Dan gaat ie den jongeman bekijken, als staande op 'n tentoonstelling voor 'n veelbe sproken schilderij Nogmaals neemt ie z'n hoed af en wil 't stemburea uingaan.... ziet anderen propa gandist..,. blijft ook dezen 'n minuut lang bekijken. „Zoo.zoo.hikt ie dan...„Zoo. zoo.... dit zijn zeker de heeren voor.... voorwerkers.... eh voorvechters wil ik zeg gen.... tjatjakomt heel wat kij ken, heerrrren.heel wat kijken, hé?" „Ja, meneer.druk werk dezer da gen maar 't zal nou gauw afgeloopen zijn. „Zoozoo.... ge.... gelukkig maar.... gelukkig ....tja....tja.heele drukte.... ik begrijp dat volkomen, meneerrr.... ik be grijp dat.u heeft wat over voor de zaak.,., voor de zaak der rechtvaardigheid... dat is mooi van de hcerrren.... heel snooi. „Moet mpneer nog stemmen.... 'k wou zeggen, dan mag u wel...." „Ja zeker, meneerrr.... ja zeker.... dacht u, dat ik.dat ik niet zou stemmen? Nee, meneer.... dan ken u mij niet.... dan is u niet met mijn persoonlijkheid op de hoo.... hoogte. Dat is toch zeker plicht, meneerrrdureduuuurc plicht nie-waar O, zoo.... en al was 't geen plicht meneerrrr.al was 't geen plicht, ik veracht iedereen, die dat verwaarloost, meneer.... dat zijn geen menschendat noemen wij de slappen.... de ellendeUn- de kleurlooze middenstoffers...... hoe zeg ik dat? Nee, meneerrr, denk dat niet van mij.... Ik heb er 'n aparte middag voor genomen, begrijpt u? 'n Middag! Die heb ik er voor over, om.hik.... fatsoenlijk en degelijk mijn stemplicht te vervullen.... Zoo iets moet niet haastig en hals over kop gaan.... dat is onverantwoordelijk, me neerrr.... en als ik u zeg dat ik nou al meer dan twintig jaren lang Bom.... de deur van 't stemlokaal dreunt dicht.'t Is vijf uur geslagen. „U is te laat, meneer," lacht een der twee,,'t wordt juist gesloten...." De dikke, dronken meneer staart puil- oogend naar de dichtgevallen deur, grijpt zich in duizeling aan't hek vast, blijft geruimen M d zoo staan. Zóó ontstellend, zóó spottend met alle menschelijke berekening, zóó onverwacht, zóó verpletterend is deze gebeurtenis, dat hij verlamd en vernietigd, geen geluid kan voortbrengenalleen komen, zach ter, beklemmender, automatisch nog de hik jes uit z'n keel geborreld. Langzaam komt hij tot 't ware besef der gebeurtenis. En begint dan uit te varen tegen de stom me deur. ,,'t Is schandalig..., monsterachtig.... vlak voor je neus de deur dicht te smijten! En wat voor 'n sluitingstijd is dat! 't Is nog klaarlichte dag! Ik moet zeggen, ze hebben heel wat voor de goeie zaak over, die heer- ren! Vijf uur! De klok is nog niet koud. Is dat 'n werktijd? Is dat 'n dag? En ik zeg, dat ik m'n beklag zal indienen bij Hij blijft steken, staroogend naar de deur, die weer wordt geopend door den concierge, die in z'n sluitingsuur-ijver blijkbaar had ver geten, dat er vrije toegang moet blijven, al is de gelegenheid tot stemmen voorbij. Zwijgend, vijandig kijkt de meneer den man aan. Hij zoekt vruchteloos naar woor- ,den en als hü die eindelijk schünt gevonden, te hebben, is de concierge reeds weer ver* dwenen. „U mag er nog in, meneer" zegt een der biljetjesmannen,om naar 't opnemen der stemmen te luisteren. „I k daar nog in gaan, meneer? Wat denkt u wel? Om te luisteren naar de stem men, waar de mijne niet bij is? Waar da mijne op gemeene, ruwe wijze is uitgestoo- ten? Nooit! Ik walg van die menschen daar binnen. En ik zal m'n beklag..pfff. Hijgend komt nog 'n juffie aangeloopenj stemkaart op 'n rolletje in de hand, klam van zweet. „Kan 'k nog stemmen?" vraagt ze gejaagd aan vier menschen tegelijk. „Te laat, juffrouw.... net vijf uur gesla- ,gcu." Juffrouw kijkt spijtig en puft uit. Dronken meneer komt zoo waardig moge* lijk op haar af en zegt breed-gebarend: „Te laat, juffrouwl Eigen schuld.Dat is geen manier van doen om zóó op 't laatste nippertje te komen aanloopenDat moet op 'n fiasco uitdraaien juffrouw! De tijd is voorbijeens komt 'r 'n end Sn be grijpt u dat? O; zoo!" Hij stevent weg, zich groot voelend, rotsvast-zeker van z'n uitgeoefend gezag. Hoed nijgt meer voorover. •Overhemd—bobbel is 'n stuk grooter gewor den; lijkt op uitbuiling van 'n behangers- zak; losgeraakte schoenveter sliedert om z'n enkel. Hij botst tegen 'n telefoonpaal en begint het ding uit te schelden. Met 'n routine-zwaai slaat ia den hoek om iMipisn*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5