nÏH|' tegenovergestelden hoek van het vertrek. Beide vrouwen schrikten en keken om. Terwijl zij spraken was het donkerder geworden en tl uw zagen zij daar een liefdezuster staan. Het was zuster Agnes. 2e was op haar gewone onhoorbare nia- nier de kamer binnengekomen en had, zonder dat zij was opgemerkt, het laatste gedeelte van het gesprek gehoord. Zij stond onbeweeglijk, met de handen ge vouwen, het kleurlooze gelaat even onbe wogen en zonder emotie als dat van een middeleeuwsche heilige. „Zuster Agnes 1" nep miirouw Gever uit. Claire keek naar de in het zwart ge- Ideede vrouw, die haar te hulp kwtm in sprakeiooze afwachting. „Kent u juf frouw Sartoris. zuster vroeg de direc trice. Zuster Agnes kwam langzaam nader bij. „Ik sta voor naar tn," zei ze. „Ik weet niets van haar verleden, maar ik woon in hetzelfde huis als zij. Ik heb haar gezien en ik heb haar hcoren spreken." Er was iets in de diepe, geduldige stem dat Claire in het hart greep en trillend over al haar leden, viel ze in haar stoel neer. De oogen der zuster rustten met diep medelijden en groote tcederheid op fcaar. „Bent u voldan?' vioeg zij aan de directrice. „Natuurlijk zuster Agnes, als u voor haar wilt etuigen ben ik tevreden en de raad van beheer zal het ook wel zijn." En zich tot Claire wendend, vervolgde ze „Zuster Agnes staat hier in de streek buitengewoon hoog aangeschreven, en ieder voor wie, zij instaat word< zc-ker aan genomen." Claire stond op en wilde spreken, maar de woorden van dankbaarheid wilden niet over haar lippen komen. Zuster Ag nes legde haar hand op Claire's arm. De aanraking was zacht en toch was er iets hypnotisch in en ze bracht Claire's bon zend hart tot kalmte. „Het zou wel goed zijn, alt morgen ochtend om half negen even kwam," zei juffrouw Cover, „dan kunnen we op ons gemak nog eens praten en uw werk lege- len. U zult het niet gemakkelijk vinden" zij zuchtte en de rimpels in haar oor- hoofd werden strakker „maar toch zal het niet onaangenaam zijn, als u er liefde voor gaat krijgen. De meisjes zijn soms erg lastig, maar ze hebber, bijna allemaal een goed hart en doen naar best." Claire ging naar huis, maar ze kon nier rusten. Het was haar, als of een engel uit den Hemel in cc gedaante van zuster Agnes was neergedaald om haar te hel pen. Het scheen te wonderlijk om waar te zijn. Na een'poosje ging ze uit en kocht een paar schoolboeken, waarin ze tot laat in den nacht bleef zitten studeeren. Ze kon haast niet slapen, zoo moest ze aan het geluk denken dat ze nu tenminste een betrekking had. Toch was -ze den volgenden morgen, vóór de klok half negen had geslagen, aan de schooi. Juf frouw Gover ontving haar vriendelijk, maar zakelijk. Zij verklaarde haar de schoolregels en voelde Claire, om zoo te zeggen, meteen eens aan den tand. En Claire bloosde van genoegen, toen juf frouw Gover ten slotte zei „U zult geen moeilijkheden hebben met uw examen u zult gemakkelijk ge noeg slagen.' Om twaalf uur, toen de kinderen naar huis gingen, ging Claire naar juffrouw Gover en vroeg verlegen, hoe die vond dat ze het gemaakt had. „O, heel goed," zei juffrouw Gover, „maar ik heb gezien, dat u een der kin deren op uw schoot nam." „Ja, Tiny ze is zoo'n klein, nietig dingetje," zei Claire, „en ze was zoo moe." „Ja, dat weet ik wel," zei juffrouw Gover, „maar dat moet u toch niet doen. U moet nog leeren,, dat van een onder wijzeres verondersteld wordt, dat ze geen hart heeft. Maar anders, ik oen er van overtuigd, dat u heel goed zal voldoen. U hebt nu natuurlijk hoofdpijn, niet waar Claire stemde toe maar voegde daaraan toe „Dat zal wel beteren, als ik maar eerst wat aan het werk gewend ben." „Denkt u dat zei juffrouw Gever met een meewarig lachje. „Enfin, mis schien is het ook wel zoo, u zIt-x er nogal sterk uit." Zij keek naar het dankbare, meisjesachtige persoontje met ingehou den bewondering, niet geheel vrij van een niet onvriendelijke afgunst. „O, ik ben zoo sterk als een paard," zei Claire glimlachend. „Dat zal u te pas komen," zei de direc trice beteekenisvol. Dc dagen volgden elkaar -n Claire raakte gewend aan haar nieuwe levens wijze. Er zijn maar weim'g beroepen zoo ^eentonig als dat van onderwijzeres, maar iriljhre vond haar leven allesbehalve cen- tom<? en behalve dan dat ze nog telkens hooftCUin had echter al minder vaak dan in het begin 4>!eef se volmaakt gezond. Van zuster Agnes zag ze maar weinig. Nu en dan kwam ze iiaar op de trap tegen, of ontmoette ze haar op straat, maar de zuster gaf haar nooit iets meer dan een glimlachje, het zachte, kalme glimlach e van een heilige en Claire waagde niet haar aan te spreken, want er was iets in zuster Agnes, dat, bij ai haar nederigheid en zachtheid, de menschen op een af stand hield. Op zekeren dag miste Claire Tiny in de klas. „Waar is Tiny vroeg zij. „Tiny is ziek. tuffrouw." zei een van de meisjes. Toen de schooi uit was, ging Claire de kleine Tiny bezoeken. Ze vond de moeder in tranen Tiny maakte het zeer slecht. De dokter zei dat het een soort koorts was, dc moeder wist niet precies welke. Ja, de dame mocht het kind wel even zien. Tiny praatte voortdurend over haar. Claire ging de smalle trap op en kwam de kamer binnen waar het kind lag te woelen op een bedje, bijna even klein als zij zelf, Tiny herkende haar eerst niet, maar even later begreep z.e, dat hef de lieve onderwijzeres was en be gon brokstukjes op te zeggen uit de les, die ze geleerd had. Claire bleef een poosje bij het bedje zitten en toen ze opstond om heen te gaan, nam ze het kind in haar armen en kuste het. Een paar dagen later kreeg Claire weer een aanval van haar hoofd pijn, die ze dacht i u wel te hebben over wonnen toen ze naar huis ging voelde ze zich kil en huiverig. Ze ging naar bed met een stekende pijn in de keel en een gevoel over het geheele lichaam, dat meer dan onaangenaam was. Ten slotte viel ze in slaap en toen ze wakker werd vond ze zuster Agnes aan haar bed zitten. „Zuster Agnes riep ze, met moeite sprekend, uit, „Ja, zuster Agnes Ik ben hier, omdat u me noodig hebt. U bent ziek." „Ziek zei Claire en haar stem klonk haarzelf vreemd in de ooren. „Wat man keert mij dan „Diphteritis. lieve," zei zuster Agnes „die hebt u van de kleine Tiny 1" „Die arme kleine Tiny O, ja, nu her inner ik mij." mompelde Claire. ACHTTIENDE HOOFDSTUK. Claire was zeer ziek. Meer dan eens zweefde de dood boven het bed waarin zij lag. Maar naast dat bed waakte een engel in de gedaante van zuster Agnes en deze bond den strijd tegen den dood aan en wist hem op een afstand te houden. Zij wist evenwel, dat liet ongeluk, waar door zij tot armoede was vervallen nog altijd haar gedachten bezighield en zoo doende haar genezing tegenwerkte. „Claire," zei ze op zekeren dag. „ik weet dat e onder een groot leed gebukt gaat, maar geloof me, juist ;n het uur van den hoogsten nood. wanneer het leven ons een bespotting toeschijnt en de dood ons welkom zou wezen, wijst God ons een weg, die tot den vrede leidt. Ik vraag u niet om mij over uw verdriet te spreken, maar ik zal u van het mijne vertellen. Misschien helpt u dat wel." Claire strekte haar hand uit, en zocht die van de zuster. Een oogenblik' zweeg zuster Agnes nog, toen vervolgde zij met haar lieve zachte stem Ik ben de eenige dochter van een gees telijke in een klein visschersplaatsje in Ierland. Ik werd heel streng opgevoed te streng. Onschuld is iets heel moois, Claire, maar het wordt, als de meeste mooie en goede dingen, wanneer ze wor den overdreven, een kwaad en een gevaar. Eens stond .k op den aanlegsteiger, toen er een jacht binnenstoomde. Een heer die daar aan boprd was, stapte aan wal en daa het maar zelden voorkwam, dat er in ons plaatsje een vreemdeling kwam, sxond ik hem min of meer nieuwsgierig aan te kijken Mogelijk heeft dat nu zijn aandacht getrokken, in elk geval, hij groette en sprak mij aan. Den volgenden dag ontmoette ik hem opnieuw en wan delden en praatten wij samen. Een week lang zagen wij elkaar alle dagen eerst toevallig, later opzettelijk en voor de week ten einde was, was hij mij dierbaarder geworden dan vader en moederdan mijn eigen leven." „O, dat kan ik mij voorstellen," zucht te Claire, „het zou mijn eigen geschiede nis kunnen zijn. zuster, die u daar ver telde." Zuster Agnes haalde diep adem. „Ten slotte zei hij mij, dat hij mij liefhad en vroég mij, zijn vrouw te willen s.orden. Hij roemde mij zijn naam en zijn stand hij was een man van adel. Ik schrikte, want ik begreep, dat er tusschen hem en mij, de dochter van een armen dorpsgeestelijke een diepe afgrond gaap te, ma.ff hij lachte mijn bezwaren weg. Hij zei, fflija vader te zullen gaan en hem officieel om mijn hand te vragen. Samen gingen wij naar mijn woning. Hij prak met mijn vader. Wzt ex t>j*schen hen besproken werd, weet ik niet, maar mijn vader kwam mij na het onderhoud meeöeelen, dat de man dien ik liefhad geen goede echtgenoot voor mii kon zijn." Zij zweeg een oogenblik en Claire \oelde, dat haar zachte hand beefde. „Soms heb ik mij wei eens afgevraagd, waarom God de vrouw zoo onderworpen aan den man heeft gemaakt, zoo volkomen zijn slavin." vervo gde zuster Agnes zacht. „Om geen verdenking te wekken, vertrol. hij met zijn jacht, maai veertien dagen later kwam hij terug het jacht bleef echter buiten gaats. ik had er in toegestemd - an huis weg te ioopen en met hem aan boord e gaan. Dien nacht, toen vader die mij zoo lief had, en mij zoo volkomen vertrouwde, sliep, sloop ik het huis uit en stapte in een bootje, dat aan de pier gereed lag. Zelfs in dat oogenblik kwam er een voorgevoe van een dreigend ongeluk in mij en ik zou nog zijn terug gekeerd naar de veilige hoede van de liefde van een vader, als niet mijn liefde voor den man die mij tot zijn vrouw wilde maken, te groot en te sterk was geweest. Toen ik aarzelde, nam hij mij in Zijn armen, droeg mij in de boot en roeide weg." „Zuster fluisterde C.aire. Hij had een vrouw bij zich een trou we en toegewijde ziel, die hem in zij" jeugd als zijn kindermeid had verzorgd. Hij had om alles gedacht, dat voor mijn veiligheid dienstbaar kon zijn en mil meet op mijn gemak kon zetten. Geen man had liever en ridderitjker kunnen zijn, dan hij was. Als dat mogelijk was geweest, zou ik hem nog meer zijn gaan liefhebben gedu rende die reis, dan te voren reeds het ge val as. Dens eens aan, Claire 1 Een reis op de in de zon glinsterende zee, met den man, wien men neel zijn hart gegeven heeftachterover te liggen in een leun stoel, op een h geiblank dek en met sneeuwwitte zeilen boven het hoofd, luisterend naar de woorden, die door den invloed d r liefde klinken als muziek Wij bereikten e--n havenstad en da.-r zijn we, i-j stilte, zonder viel ver.oon, maar volkomen volgens den regel, getrouwd." Onbewust slaakte Claire een zucht van verlichting. „Ja, getrouwd," herhaalde zuster Ag- n s. „Hij hield genoeg van me toen om me tot zijn vrouw te maken. Hij hield genoeg van me....toen." Zij zweeg en boog het hoofd voorover. „Eenige maanden reisden wij door Europa. Mijn man was een eigenaardige man, die n.tt van gezelschap hield. Geen van zijn bloedverwanten en ma r heel enkele van zijn vriendin szintfn erts van ons huwelijk. Hij scheen alle kennissen te willen ontwijken en geruimen tijd woon den wij in een oude Zwitsersche stad." Claire drukte de hand der Zuster. „Vertel* u me maar niet verder, zus ter 1" zei ze. „Jawel," antwoordde deze, „want ik wil dat u begrijpt, hoe ik met u kan mee voelen. Ik was te onverstandig, om te be grijpen, dat zulk een leven een man niet lang kou bevredigen. Na eeti poosje liet hij me een, of twee dagen alleen, later langer en spoedig werd zijn uithuizig heid veelvuldiger en langduriger. Ik trachtte vroolijk te zijn dn te schijnen als of ik nog zeker was van zijn genegenheid, want, hoe onervaren ik ook was. ik be greep toch, dat het verkeerd zou zii j, mij te beklagen. In een cnaist aichr bij het onze, woonde een Italiaan. Hij leefde bijna even afgezonderd als wij en had toevallig eens met mijn man kennis ge maakt en nu en dan waren wij bij elkaar op bezoek geweest. Hij was zeer jong, heel mooi zoo'n soort schoonheid, die door de schaduw des doods wordt ver geestelijkt. Hij was musicus en speelde bijna voortdurend piatifo <A vió-,1 op stille avonden kon ik, gezeten in mijn kamer, waar ié toen vele eenzame avon den sleet, zijn spel hooren. Op zekeien dag kwam hij op bezoek, toen mijn man uit was. Ik had zitten builen, want mijn man was weer drie dagen achtereen va;; mij weggeweest en ik denk dat de jonge man ie sporen van mijn tranen op mijn g-zicht zag. Hij was zeer voorkomend, maar deed alsof hij niet bespeurd had, dat er i-.ts niet in o de was. Nalat v e een poosje gepraat hadden ging hij naar de piano en speelde en zong voor mij. Het was mij, alsof een vriend een zachte hand op mijn hart gelegd had om dat tot kalmte te brengen. Hij stond van dc piano op en ging heen, zonder een woord te zeg gen, maar den volgenden dag «tram hij terug en oot den dag daarop, en daarn; weer er ging inderdaad nau'.elij ks een dag voorbij, dat hii met verscheen en als hij eens niet kwam, dan miste ik hem. Nu denk je natuurlijk sle-ht van mij, niet?" .,0. neen. volstrekt niet." zei Claire. „Dat hozft ook met," zei zuster Agne» eenvoudig. „Ik bedoelde niets verkeerds, dacht mei- verkeerds. Ik had mijn man nog nog altijd lief met geheel mijti hart, er. de jonge Italian" was voor mij ais een broer cf als een lieven vriend nets meer. Het veelvuldige van zijn bezoei en scheen "mijn man niet op te vallen. Ik weet rm dat ik en al v.at tct mij in betrekking stond, hem onverschillig werd." Zij trok haar hand uit die v n Claire terug en legde beide handen gevouwen in haar schoot. „De jonge f.aiiaan kreeg me lief. De Kemel is mijn getuige, dat ik het met opmerkte, er ze lis geen vermoeden van had. Ik merkte nauwelijks op, dat zijn houding teederder weid, dat in de mu ziek d e hij speelde en in de liederen d.e hij zong de hartstocht doorklonk. Op zekeren dag, dat hij weer kwam, zag hij er bleektr uit dan gewoonlijk en vas hij Zee. stil. Na een poesje ging hij naar de piano, maar midden in het lied hield hij op, stond op, en kwam op mij toe. Hij vertelde me, dat hij me liefhad, dat hij wist hoe ongelukkig ik was en dat mija man mij veronachtzaamde. Hij greep mijn japon vast en smeekte met harts- tochtelijke bewoordingen mijzelf te red den en met hem te vluchten. Op dat oo genblik kwam mijn man binnen." Zuster Agnes ha'1de diep adem. „Ik stond daar, alsof ik in steen ver anderd was. Ik kon niet spreken, ik kon mijn onschuld niet betuigen. De Italiaan stond op, doodsbleek en hijgend. Mijn man keek van hem naar mij met een glimlach op de lippen. „Mag ik u vragen, of u met uw voor bereiding voor uw vertrék met mijnheer gereed bent en of ik u misschien nog van dienst kan zijn vroeg hij. „U kunt over mij beschikken, ik ben geheel tot uw dienst." „Ik kromp ineen onder die beieedi- ging, die mij meer trof, dan een uitbar sting van woede gedaan zou hebben, maar de Italiaan sprong woedend op en gaf mijn man een klap in het gezicht. Mijn man bleef doodkalm staan, nog altijd glimlachend. „Dank u," zei hij. „Als u mij dien klap niet gegeven had, zou ik u ongestraft hebben laten gaan, nuMaar u tweeën zult nog wel heel wat te bespreken hebben, ik zal dus, onder aanbieding van mijn verontschuldiging voor de storing, nu maar heengaanTot later dus.... Ik hoorde niets meer, want ik was in on macht gevallen. Ik werd ziek en bleef weken lang bijna voortdurend buiten bewustzijn. In dien tijd werd mijn kindje geboren. Toen ik weer zoover beter was, dat ik de waarheid kon hooren, werd mij verteld, dat mijn kind dood was." Haar stem ging voor een oogenblik in snikken over en Claire rolden de tranen over de wangen. „Later heb ik gehoord, dat de man die mij zoozeer had lief gehad en zoo diep/' medelijden met mij ondervond, door mijn man was gedood. Hij had mijn man verzekerd, dat ik onschuldig was, dat ;k zelfs niets van zijn liefde afwist en dat mij niet het geringste kon worden verwe ten, maar mijn man had alleen maar on- geloovig geglimlacht en hem gedood. Het verlies van mijn kind en de moord die mijn man had begaan, waren bijna mijn dood geweest. Ik schreef mijn man, dat ik nooit meer zijn naam zou dragen en dat ik geen hulp van hem zou aannemen en ik zond hem mijn trouwring terug. Op den dag dat ik dit kleed aantrok het ik het verleden achter mij, legde den naam dien mijn man mij had gegeven af en werd Zuster Agnes." Na een oogenblik voegde zij er nog aan toe „Ik heb je dit alles yerteld, lieve, om dat ik wilde, dat je zou weten, dat er an deren zijn, die misschien nog veel erger geleden hebben dan jij, omdat ik wilde, dat je zou kunnen voelen, waarom ik zoo met je sympathiseer." NEGENTIENDE HOOFDSTUK. Gerald's gebroken been genas spoedig, hoewel de tijd gedurende welke hij zoo stil moest blijven liggen hem een eeuw toescheen. Eindelijk kwam echter de dag, waarop hij weer, met behulp van een stok, voor het eerst even mocht loopen en ruim een week later nam hij afscheid van Terence, den houthakker. Doelloos zwierf Gerald rond, van het eene dorp naa het andere en op den avond van den derden dag nam hij zijn intrek in een logement in een kleine visschershaven. De maan scheen door een natten nevel heen en Gerald, aangelokt door dc sombere schoonheid van den vond slenterde om het kleine plaatsje, tot hij aan de gemeente-weide kwam. Dwars over die weide liep een smalle voetbrug, waaronder door in het midden .zomers een kleine beek liep, die evenwel „Uw dochter is in veiligheid." zei hij. gerswereld een scherpbegrensde arbeids- tweemaal den weg behoeven te maken, in den winter aanzwol tot een sterk stroo- „stel u maar geru-.t." verdeeling, zoodat een inbreker net zoo besloot ik in het voor eet- en huiskamer mende, woeste rivier. Door de regens De vader was een ktëin dik mannetje min vaische munten kan vervaardigen dienende vertrek op den jongen man te was het nu een respectable rivier gewor- met een zeer verweerd gezicht, en of- als een schoenmaker confectiegoed. wachten. Nog niet lang had ik op een der den, die in snelle vaart onder de brug schoon zijn haar grijs was, bleek uit de De vaische munters vormen een aparte wankelende houten banken, die langs de door stroomde haar water tegen de ruwe greep waarmee hij Gerald's arm omvatte afdeeling en zijn bij hun standger.ooten eenmaal witte maar nu zwartgerookte houten pijlers tot schuim uit elkaar sloeg, niets van zwakte. ouder den naam „Shofulman" bekend, muren stonden, gezeten of er kwam een Vlak naast de brug was een weg die zo- „In veiligheid I Grace in veiligheid Hun vak bestaat in valsch geld te munten, man binnen van al hee' weim'g voornaam mars door iedereen die naar het stadje hijgde hij „Waar is ze?".. bankp pier na te maken en handteekenin- uiterlijk, die eenige malen voor mii oo moest, of het verliet, gebruikt werd Ze was vlak achter Gerald en viel haar gen te vervalschen. Van hun werkzaam- en neer liep alsof hij miin signalement alleen bij hoog water werd door voetgan- vader in de armen. Gerald wrong zoo heid wordt nauwelijks wat openbaar; zij le- moest opnemen. Blijkbaar tevreden over gers gebruis gemaakt van de hooger ge- goed mogelijk zijn kleeren uit en zei toen ven niet met elkander te zamen en maken de uitkomsten ziiner inspectie ging de legen brug voertuigen moesten een „He; .ogement is hier vlak bij, wil ik geen vrienden deelgenoot van hunne ge- man naast mij zitten en nu ontspon zich omweg maken. Gerald keek, over de er u heen brengen heimen en plannen. Hunne werkplaatsen het volgende gesprek: brugleuning hangend, gedachteloos in De oude man legde de arm van zijn en laboratoria, die van distillatie-machi- „Geen werk?" het water dochter in de zijne, maar door de onder- nes, smeltkroezen en stempel machines ,"Neen I" Juist wilde hij weer naar zijn logement vonden opwinding beefde de oude heer en voorzien zijn, bevinden zich in donkere "En slecht er aan toe terugkeeren, toen hij een rijtuig hoorde zonder een woord te zeggen, bood Ge- kelders in het beruchte stadskwartier St. "ja I" naderen. Hij stopte een nieuwe pijp en raid haar zijn arm aan. Hij liep, wetend Giles, daar denken zij na, smeden plan- ïk was benieuwd waar hij eigenlijk heen bleef staan waar hij stond. hoe gevaarlijk het was in doornatte kleeren nen en nemen proeven, maar spreken wilde. Hij stond op en kwam het volgende Het rijtuig kwam tot aan den rand van langzaam t gaan, vlug met haar door, niet. Het geheele bedrag van het door hen oogenblik terug met een bord kool en het water en stond daar stil. maar eensklaps bleef zij stil staan. in omloop gebrachte geld is zeer aanzien- spek, den Engelsch nationalen 'schotel „Die zal wel moeten omkeeren," dacht "*k kan niet meer loopen.' hijgde zij, lijk en zelden zal men aan 't loket van en spoorde mij aar. zijn maal met'hem te -Gerald, maar tot zijn verbazing zag hij met de Iiand op het hart. stations of in winkels een geldstuk in deelen. Ik sloeg het aanbod af onder voor dat de koetsier zijn zweep opnam en zijn Geraid kees naar net stadie. Het scheen oetaling geven oi eerst wordt het door den wendsel dat ik juist gegeten had.Datscheen paard vooruit scheen te drijven. „Die man n?g een hee eina weg te zijn, maar zonder beambte of bedienac ter beproeving op de hem niet erg te bevallen, want toen hij is öf een vreemdeling die zich niet van 5 1 sa,n 'ets.te tore" na'11 hij kaar °P en toonbans geworpen. de helft had opgegeten, gaf hij de rest aan het gevaarlijke van dit punt bewust is, öf !n zVn armen> Lastiger worut het een veryalschers een straatzanger, die in een anderen hoek hij is dronken of gek!" dacht Gerald en Toen zij het logement nauerden kwa- van bankpapier gemaakt. Het papier,waar- van het vertrek, zijn repertoire voor zijn zoo hard hij kon schreeuwde hij hem een F1.?1? er eenige mannen met .ainaarns, die van de Enge.sche banknoten gemaakt nachtelijken rondgang repeteerde. Doch waarschuwing toe. Maar hoewel hij hard by heldere maanucht absoluut onnoo- worden, is tot op heden het geheim van mijn nieuwe vriend, die een zoo levendig genoeg riep, was zijn stem toch door het dig waren, hen schreeuwende te gemoet. de uit Frankrijk afkomstige Hugenoten- belang in mijn welstand scheen te stellen, geweld van het stroomende water voor Ook de vrouw van een logementhouder familie Portal, zijn stevigheid en het daar- liet zich door die eerste mislukte poging den koetsier onhoorbaar, waarom Ge- st°nd in dc deur. Men nam het meisje in aangebrachte, wettelijk gedeponeerde niet afschrikken hij kwam nogmaals raid zoo hard hij kon het rijtuig te gemoet Y?n bem over, bracht het naar boven en watermerk zijn een meesterwerk, zoodat 0p mij toe en vroeg mij of ik geen glaasje Hep. Gerald stond m de gelagkamer, zich af namaak nauwelijks mogelijk is. Maar ook met hem wou drinken. Daar ik steeds Hij kwam echter te laat, want het paard, te vragen °f het heele geval misschien daarin wisten de slimmerikken te voor- nieuwsgieriger werd, ging ik op zijn dat onbewust was van de diepte van het n?aar een droom geweest was. Het ge- zien, zij stalen eenvoudig het papier en voorstel in en vergezelde hem naar de water en vertrouwde op den koetsier, was ac"t van den koetsier, die zich bij het in 18/3 gelukte het nun zelfs voor een dichtstbijzijnde kroog» Daar was aller- gehoorzaam in het water gestapt. Gerald vuur stond te warmen en whisky dronk, som van honderdduizend pond bij de bank lei gepeupel verzameld. Dronken vrou- zag het arme dier nu trachten zwemmend overtuigde hem van de werkelijkheid, in goud om te wisselen.Het bedrog zou dan wen, sommige nog met een zuigeling op tegen den stroom op te komen. Terwijl^?;. Gerald sprak een paar kernachtige ook nooit ontdekt zijn geworden, als niet den arm, leunden met benevelde oogen hij daar als aan den grond genageld stond, wborden tot den kerel en ging toen naar hun eigen nalatigheid het weglaten en verdierlijkte gelaatsuitdrukking tegen zag Gerald dat een raampje van het rij- 2ijn kamer om andere kleeren aan te trek- van een ondertee«enmg tot kun ont- de houten wanden, mannen schrikaan- tuig naar beneden werd geschoven en een ken. Zijn kotter openend greep hij het maskering en gevangenneming had ge- jagende gestalten met breedgeranden, man'er het hoofd door stak. Ook meende ferste beste costuum dat mj zag het leid. Een andermaal werden groote bedra- Italiaanschen roovershoed en een korte, hij tegelijkertijd de angstkreet van een was kostuum, dat hij bij zijn laatste gen van dat .janzcpapier, welks verblinden- steenen pijp in den mond —voerden vrouw te hooren, maar zeker was hij daar- bezoek op Court Regina had gedragen. de witheid met geen ander wit te verge- gesprekken, waarmede menig geheim van niet. f Wordt voortqezet.) "jken is, in Brussel en Parijs met goed ge- politieagent zijn voordeel had kunnen doen Gerald liep zoover mogelijk het water volg omgezet. Opzijn vraag wat ik verlangde, bestelde ik, in en riep den koetsier toe i ^)at was een onaangename verrassing omdat hij naar zijn uiterlijk niet al te wel- „Kom terug, dioot VALSCHF MUNTER4? voor de directeuren der Bank van Enge- gesteld kon zijn, bescheiden een klein Nauwelijks we end wat hij deed of wat,and' ,die „2>ch tot dan toe vanwege het gjas bier, doch daarvan wilde mijn met hij wilde doen, trok hij zijn schoenen een.Ig !n Zh" soort zijnde papier volkomen ge2ei nict hooren, hij trad op de toonbank uit en spron» in de rivier, waar hij zich Geld is het groote tooverwoord, dat veilig gevoeld hadden, want nu moesten töe en bestelde twee glazen rum. Nadat naar het riituïg liet driiven. De stroom van den beginne af zooveel menschen Zb tot hun schrik ontwaren dat de ver- wjj m een hoek van het vertrek een was zoo snef dat het maar weinig geëiectriseerd heeft 1 Ondernemende valschers zich al de nieuwste uitvindingen plaatsje gevonden hadden, begon hij den had cescheeld of hii was '>anes het rijtuig avonturiers zijn in groote massa's naar oer wetenschap ten nutte hadden gemaakt sluier zijner geheimzinnigheid eenigszins heen gedreven, maar hij slaagde er n het de goudvelden van' Californië en Zuid- om het origineel zoo bednegelijk moge- op te iichten. t» or-men en kon er rich toen aan vast Africa getrokken om het edele metaal HJK na te mazen,. „Is veronderstel dat u er mets op tegen klem-hen Fensklaos kwam er een gezicht uit te graven; alchimisten hebben in De vervalschers van tegenwoordig zou- 2Ult hebben een paar gulden te verdienen, door h--t portierraampje, zóó dicht bij het hun laboratoria hun hersens gepijnigd om den werkelijk moeten lacnen over de el- vóór het avond is," begon hij het gesprek, ziine dat hii een warme adem t.een zijn het goud kunstmatig te vervaardigen, lendrge middelen, die hunne voorgangers waarop ik hem antwoordde, dat ik who voelde Het ws het gezicht van een Deze allen hebben op hun manier aan het in 'le£ vak moesten aanwenden en waar- sulks gaarne doen zou; als het op eerlijke mrisle wit van schrik en angst. gouden kalf gewerkt, voor hetwelk de we- voor zij bij tientallen tegelijk volgens de manier gebeuren kon. „Nu," meende Wee- maa niet ban"'"liügde hij,'op reM op zijn geldzakken in afgodische toenmaals geldende wetten aan de galg hij, „op dat punt moet men zoo angstvallig ziineewonekalmcereP.de manier. „Alles versering neder knielt. Want „geld-ma- moesten boeten, tot eindehjk het publiek niet zijn, als het er om gaat of wel's nachts is in orde" ken" is het voornaamste doel en arbeid vjm cai walgelijk schouwspel genoeg had. !n een warm bed te slapen of door de Het was allesbehalve in orde en op het voor wie niet hooger zien. Een bezoek in 1 egeOwoordig gelukt het hun met behulp straten rond te slenteren. Maar als je niet oogenblik dat hij de geruststellende woor- de „Munt" biedt ons een tooneei, dat men van filigraan en ancere fotografische dij mee wilt gaan, zal ik je eenige aanwij- deu sprak botste juist het rijtuig tegen niet zoo spoedig vergeet. De verbeelding, processen met adeen het watermerk na te zingen geven het werk is gemakkelijk een van de pijlen der brug 'aan; het Zelfs die van den nuchtersten denker, wordt maken, maar ook de ondertee kening zoó en aangenaam, er is hoegenaamd geen lemoen b-ak af en terwijl het paard, opgewekt als men het roodgloeiende goud bednege.ijk na te bootsen, dat het slechts gevaar bij en eten en drinker, hoort bii het snuivend en briesend or.der de brug door in die groote massieve smeltovens ziet d«n bekwaamsten deskundigen mogelijk vak!" zwom. bcon het rijtuig over te hellen, vioeibaar maken en den glinsterenden ls n_et onderscheid vast te stellen. Het avontuur werd hoe langer hce ge- Gerild rukV het portier open/ greep iets stroom in de gereed gehouden vormen :V*Jn kan zieti van het fraaie Dednjf de- heimzinniger en mijn nieuwsgierigheid zachts en warms de arm van het nieis- ziet gieten., men kan nauweiijks den hei- Zer; heeren geen verKeeraer voorstelling was stergespannen. Ik vertrouwde mij •cen riep melijken wensch onderdrukken ook maar maken dan door te geiooven, dat de val- dus aan zijn leiding toe en wij verlieten Kom mee*'" een ^^endste deel van het overal opgesta sc'ie munters zeif hun vaisch geld in om- te zatnen het vuile dievenhol. Zelfs als zii had willen blijven, dan zou Pe!de' tot staven gegoten goud en zilver te loop brengen. Evenmin ais een katoen- Wij gingen de Westminsterabdij en I "j t preeD haar dat belet heb- bezitten, dat nu door zware walsen in fabrikant met zijn waren een detailhan- het parlementsgebouw voorbij, eer. agent hv' (Ml ïn hL vo'pende oogenblik lagen eroote platen uitgerold, door vernuftige del drijit, doet dat een vaische munter had daar juist een zakkenrolier op heeter- w'f.-r Gerald met der. machines in schijven gesneden en tenslot- met zijn valsch geld. Ook in dit opzicht daad betrapt en was bezig hem onder een arm orn'haar middri en zii zich in doods- te tioor automat'sch werkende stempels wordt m die kaste van misdadigers een grooten toeloop van straatjongens de riXrXï tot Wonderlijke muntstukken geslagen tot in bijzonderheden afdalende arbeids- handboeien aan te wjn I Mijn nieuwen Hant hana in Godsnaam niet zoo tvordt. Voordat echter het nieuwe geld verdeeling doorgevoerd; Zij leveren hun makker scheen dit tooneei allesbehalve aan me I" «Vn hii uit toen hii voelde hoe in d? ke!ders der bank geborgen wordt, waar tegen een bepaalden prijs aan men- te bevallen, want hij sloeg haastig een zij- u' „;ru otr ;iais klemden en wordt ebt stuk op een allernauwkeurigste schen af, wier eenige bezigneid er in bestaat straat in. Toen wij voorbij een banket- 1,1 ,,f.' j,. ,il die verschrikkelijk»- weegschaal gewogen, waarbij de te lichte deze aan den man te brengen. Het toe- bakkerswinkel kwamen, scheen een taart, ornhelrimT vnortdmi-de beiden zouden te zware munten worden teruggehouden, val bracht mi, verleden jaar met zulk een die daar voorde ramen lag, zijn begeeng- v!rdrink»n Gr'iio u aan mijn as Geen wonder dus dat er ten allen tijde individu te zamen en het was voor mij heid op te wekken hij vroeg mij, die visten hoMitutoed v»st' Als u me zoo menschen geweest zijn, die het voordeeli- zeer interessant zoo onverwachts een blik voor hem te koopen en drukte mij te- om m'nha's hangt kan ik niet zwemmen!" gef^gMcht hebben voor eigen rekening op denaard hunner werkzaamheid te gelijkertijd een zilverstuk in de vingers. zijn om haar oo te tillen en tot ziin verbazing T"","" nu luf "°.8 mec °PSe"ei- umviuom yvas eu im op uei puru siona bederven opende zii de oozen Even zweeg zii toen derd geworden, want het is een der zeld- m het slijk van die wereldstad te verzin- Nu ging mij plotseling een uch; op en ik sbak'e zit e»n diepe zucht »-i hem str-k "^ste feiten in de misdadigerspsycho- ken. Ik wist oat hij zijn verblijf voorloopig verklaarde den al te gedienstigen man, aan'iende vroe" ze logie dat er van de geneimen der vaische- in een der meest beruchte straten, die dat ik met zulke minder nette zaken L»verï w» no<* munten; tot nu toe zco weinig bekend is broedplaatsen van misdaad en zoude, had nl8ts te doen wilde hebben. Maar hem 'V r,„;geworden .Geen enkele onthulling bij be- opgeslagen in het nauwe en smerige scheen deze aanvankelijke weigering niets honn Hnt V rucute rechtsgedingen,geen enkeic ontdek- Westmmster-kwartier. Zoo voorzag ik nieuws toe dat schee:; hem in zijn lange noop, oat u net goea maast, natuurlijk king van werktuigen en stempels door de mij dus van een passend toilet om mij nraktiik meermalen overkomen te zhn. maar niet *lauwva-lan ah geheime politie, zelfs met de sensationeele zonder veel opzien te verwekken onder w'cl zei hij het zal" wel 't bes-e lebueft zit had de ooeen weer eeslo- v»s-1 vallen niet gau-. <5 lrt dne /«vallen opnoemen, waarin vaische kennis, een dik, smerig wijf met opge- De spitsboef ker.de de Engeische wet- Cterald liep .angs Oyy sant Vin hit munters gegrepen werden, en van die blazen wangen en rooden neus, dat menig gevinc al te eoed. De waarhrid is eira vra er en viel bijna in de armen van een drie kon slechts in één, enkel veroordeeling glaasje naar binnen geslagen moest heb- hij voort, dat ik'juist eeti compagnon aanl'óoDen '"voordurend"'D° de VO,Ie.digïLaf' ben~ °pende de deUr en "af be- ndodig heb"<£ mijn'ïo" d to kuimeó aan loopen, voortdureno roepende. smiting van rik verseer, waann deze scheid dat d» persoon in kwestie uitge- drijven. Degene, die het geld bij zich heeft, Gerald oreen hem hi- den arm nienschen leven. gaan was, maar, zooals gewoonlijk, spoe- mag den winkel niet binnengaan en de 8 eep hera j den arul' In Londen bijv. bestaat in de husdadi- dig zou weerom komen. Teneinde niet andere altijd slechts één muntstuk tegelijk

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 12