if
Tweed®
7 Juli 1932
ELCK WAT WILS
2
TREKJES CCCII.
Ssfffc
ONDER 'T MET DOOR. 1
Vóór de Land- en Tuinbouwongevallen-
wet 'bestond, hadden zich naast de verzeke
ringen van dc georganiseerde land- en tuin
bouwers, ook personen en Maatschappijen
met de ongevallenverzekering in dat bedrijf
opgeworpen met speculatieve bedoelingen.
De onderlinge» verzekeringen van de land
en tuinbouwers hebben in de jaren die achter
ons liggen het volle vertrouwen van de ar
beiders" van alle richtingen weten te winnen,
wat niet het geval is met de speculatieve
verzekeringen.
En een van de verwachtingen die zoowel
bona fide werkgevers als werknemers van de
wettelijke regaling der Ongevallenverzeke
ring hebben gekoesterd is wel deze, dat der
gelijke instellingen zouden verdwijnen.
De wet kent dan ook, naast het Overheids
orgaan slechts aan bedrijfsvereenigingen, die
aan bepaalde voorwaarden voldoen, de be
voegdheid toe zich met de uitvoering van de
Wet te belasten.
Ar'. 13 stelt o.m. nadrukkelijk vast: „dat zij
niet beoogt winst te maken".
't Streven naar 't maken van winst wordt
dus door de Wet als een beletsel beschouwd
om als bedrijfsverccniging te worden er
kend.
En toch is het mogelijk gebleken voor de
speculatieve verzekeringsmaatschappij Fa-
tum in den Haag onder 't net door te vlie
gen en de erkenning als bedrijfsvereeniging
te ontvangen.
Zeer „handig" heeft Fatum er iets op we
ten te vinden en een bedrijfsvereeniging in
elkaar gezetdie in zooverre aan de letter
van de Wet voldoet, dat de erkenning als
Bedrijfsvereeniging moest volgen.
„Fatum" staat nu in dezelfde verhouding
tot de erkende bedrijfsvereeniging als een
arbeider tot zijn patroon en tegen een be
paalde vergoeding verricht „Fatum'' het
werk voor de bedrijfsvereeniging.
Dc letter van de wet moge iets dergelijks
mogelijk maken, met den geest van de wet'
is het ongetwijfeld in strijd.
De bedrijfsvereeniging, als men de som van
alle verzekerden zonder eenigen verderen
samenhang zoo noemen wil, zal op zich zelf
geen winst maken, maar „Fatum", het feite
lijke verzekeringsinstituut beoogt wel
degelijk het maken van winst' en zal onge
twijfeld trachten door een onmogelijke con
currentie met bona fide bedrijfsvereenigingen
naam te maken en daardoor haar andere ver
zekeringen tegen hagelslag, veeziekte, brand
e,d, des te winstgevender te doen zijn.
Wat aan het cene eind aan winst ont
beerd wordt, komt aan het ande're eind weer
ten goede.
Onze sociale verzekeringen trekken
en volkomen terecht aÜerwege de belang
stelling. Zelfs zij die van oordeel zijn, dat
we in dit tijdsgewricht van alle sociale voor
zorgen en wetten verlost moeten zijn, be
grijpen toch welk groot algemeen belang er
mede gemoeid is, c!at die wetten er een
maal zijnde op behoorlijke wijze worden
uitgevoerd.
Wie het sociale congres te Utrpcht in
1922 heeft medegemaakt of de verslagen
daarvan heeft nagegaan, heeft ook den fei
len strijd bemerkt tusschen de voorstanders
van het systeem, waarbij de uitvoering van
de sociale verzekering uitsluitend zou berus
ten bij de Overheidsorganen: Rijksverzeke
ringsbank en Raden van Arbeid en hen die
een ruime plaats willen zien toegekend aan
het particulier initiatief door het georgani
seerde bedrijf in het leven geroepen.
Ook het R.-K. Staatsprogram 1922 spreekt
zich ten dien aanzien zeer duidelijk uit waar
het in par. 10 zegt:
„Codificatie cn reorganisatie der arbeiders-
verzekeringswetten met toepassing van het
beginsel, dat, waar mogelijk, de uitvoering
oiidcr controle der Overheid wordt in handen
gelegd der georganiseerde 'be-
d r ij v e n".
Overdreven is het dus niet, om te beweren
dat de uitvoering van de verzekeringswet
ten een algemeen belang van groote beteeke-
nis raakt en wat er thans met de Landbouw-
Ongevallenwet gebeurt is in strijd met de
gedachte de uitvoering van dergelijke wetten
te leggen in handen van het georgani
seerde bedrijf.
Een en ander reikt' véél verder dan de
land- en tuinbouwbedrijven.
De Raad van Toezicht, die krachtens art.
34 van de betrekkelijke wet door de Kroon
wordt „gehoord" heeft dan ook in meerder
heid besloten te adviseeren de statuten van
de bedrijfsvereenlgingj?) „Lanci- cn Tuin-
bouw'oelang", wier administratie door Fa
tum gevoerd wopdt, niet goed te keuren.
Als geheel in overeenstemming met dc
wet zijn ze noefftans goedgekeurd en toch
moet iedereen gevoelen dat waar hier in een
zeer belangrijke zaak tegen den geest der
wet wordt ingegaan er alles voor te zeggen
is, dat tijdig \maatregelen worden genomen
om dergelijke afwijkingen te voorkomen.
Dat wc hier niet te doen hebben met een
bedrijfsvereeniging in de ware beteekenis
van het woord, zal wel begrepen zijn.
Een bedrijfsvereeniging kan toch niet an
ders bedoelen in deze dan de verzekering
van de organisatie in een bepaald bedrijf,
wat geheel iets anders is dan de fictie te
stellen, dat een zeker aantal werkgevers die
hun personeel verzekeren, te samen vormen
een bedrijfsvereeniging.
te zeggen, omdat de arbeidersbonden wat
verzwakken, zijn het juist de weer opleven
de oude natuurlijke? verhoudingen
die er het hunne toe bijdragen dat er hjer
en daar weer een kentering onder de ar
beiders is waar te nemen.
De ongemotiveerd gebleken eisch van de
Steenfabrikanten is de oorzaak of althans
de aanleiding geworden, dat de arbeiders in
de Steenindustrie zijn wakker geschrokken
en bij drommen tot hun organisatie terug-
keerden.
Zoolang de werkloosheid allerwcge de ge-
zinnen teistert zal een algeheeie opleving
van de organisaties moeilijk te verwachten
zijn, maar het is een droombeeld tc meencn
dat de arbeiders bereid zuilen blijken om
weer terug te keeren naar de „natuurlijke"
j verhoudingen, waarvan al de verschrikkin-
Theoretisch moge daarin geen verschil he" helder voor den geest staan
aanwezig zijn, doch practisc'h kan het niet j En>t «og maar zeer de.vraag of zelfs
anders of het zijn twee sterk afwijkend
richtingen.
Bedoelde bedrijfsvereeniging zal door ieder
die het wel meen't met onze sociale verze
keringen met bijzondere waakzaamheid wor
den gadegeslagen en dat kan voorkomen, dat
verzekerde arbeiders van haqr optreden
avond of morgen de dupe worden, wat niet
wegneemt dat er alles voor te zeggen zou
zijn, wanneer tijdig een formule kon worden
gevonden waardoor het onmogelijk werd, dat
winstbejag nastrevende maatschappijen een
„bedrijfsvereeniging" kunnen oprichten en
dus indirect t'och voordeel uit de uitvoering
van de wet trachten te halen.
Op de arbeiders die in het bestuur van
deze bedrijfsvereeniging zitting hebben, rust
ook een. zware verplichting, wijl het bestuur
reeds besluiten kan nemen zoodra drie leden
aanwezig zijn.
Dat de „stroomannen1' van de bedrijfsver
eeniging zullen m^nkeeren is niet aan te
nemen, dus zoodra er één arbeider mankeert
zijn de werkgevers in de meerderheid; zelfs
is het theoretisch denkbaar dat een beslissing
uitsluitend door de drie werkgevers zou woi-
den genomen.
Het moge dan waar zijn, dat zij geen o n-
wettige beslissingen mogen en kunnen
nemen, doch het onwenschelijke van een der-
"gelijke regeling is t'och wel duidelijk.
Ook ten deze verdient het aanbeveling,
dat maatregelen worden genomen, waardoor
automatisch een werkgever, uitvalt, zoodra
een werkhemcr ontbreekt en omgekeerd, zé
ker voor de eerste maal dat een onderwerp
aan de orde is.
zij, die nu met die begeerte rond 'oopen,
niet spoedig zouden bekeerd zijn wanneer
dc organisaties van de arbeiders hun in
vloed zouden verliezen waardoor we meer
dan ooit aan een handvol revolutionairen
zouden zijn overgeleverd.
Ik herhaal: er zullen ook door de organi
sation wel eens fouten begaan zijn; maar
wettigt zulks dat we terugkceren naar den
tijd waarin de liberale gedachte op econo
misch terrein als' een dogma werd gehuldigd,
j De tegenwoordige materialistische denk
wijze is juist door dat regime in het leven
geroepen en denkt men die te kunnen be
zweren door den invloed van de vakveree-
nigingen te verminderen? Daardoor zou men,
naar mijn vaste overtuiging den chaos nog
grooter maken.
De rust op het terrein van den arbeid, kan
niet verkregen worden door het misbruiken
van een tijdelijke machtspositie maar door
een grooter mcdezeggingsschap aan de vak-
vereeniging toe te kennen.
Men zal haar een gewichtige rol hebben
toe te kennen bij de uitvoering van onze
sociale verzekeringswetten, men zal op ver
schillend terrein de medezeggingsschap van
de arbeiders door middel van de vakveree-
niging hebben te verruimen; ;dan alleen zal
men van de arbeiders kunnen en mogen ver
wachten, dat zij de moeilijkheden, waarme
de het bedrijf kan te kampen hebben zullen
begrijpen en zij zich desnoods een offer
zullen getroosten om het bedrijf in stand te
houden.
Dèhrvan is heel wat gunstiger resultaat te
verwachten, dan van een terugkeer naar de
z.g. „natuurlijke" maar in waarheid liberale
Beter t'ijdig een maatregel te nemen, nu er verhoudingen van voorheen.
nog weinig van afhangt, dan te wachten tot
dat we meerdere van zulke afwijkingen heb
ben.
De Landbouw-Ongevallenwet is de eerste
wet waarbij het particulier initiatief een
plaats is gelaten en het laat zich dus ver
staan dat er leemten zijn; die weg te nemen
kan niet anders dan bevorderlijk zijn voor
'het streven van hen die aan het particulier
initiatief, aan het georganiseerde
b e d r ij f een ruime plaats willen zien
toegekend bij de uitvoering van de sociale
wetten in het algemeen.
A. J. L.
EEN KINDERHAND.
De „Telegraaf" wist onlangs heel nauw
keurig te vermelden, welke bezuinigings
maatregelen de Moderne Landarbeidersbond
heeft moeten nemen wegens den grooten
teruggang van zijn ledental.
Nu heeft die Bond ongetwijfeld zeer ge
voelige verliezen geleden, heel wat grooter
zelfs dan onze R. K. Landarbeidersbond, die
toch een flink aandeel heeft in den al-
gemeenen teruggang.
En ik kan mij zeer goed begrijpen, dat het
verschijnsel als zoodanig aan kortzichtige
werkgevers niet onaangenaam is.
De hoop zal bij meerderen herleven, dat
zij binnen afzienbaren tijd het „heer in
huis" weer in zijn vollen omvang kunnen
toepassen.
Of zij zich niet te laat zouden beklagen,
wanneer hun verlangen eens werd vervuld
is een andere vraag, maar van menschen, die
weinig sociaal gevoel bezitten en wier
maatschappelijk inzicht zich beperkt tot de
grenzen van hun grooter of kleiner bedrijf,
kan men in elk geval verwachten, dat zij
het heef leuk vinden, dat de organisaties
van de arbeiders verzwakken, waardoor zij
zonder direct een schrijven van een of
ander „Bondskantoor" te ontvangen, naar
eigen inzicht kunnen handelen wat hen dan
tevens een weinig voordeeliger uitkomt.
Nog eens: ik kan me dat indenken. Maar
cenigszins moeilijker wordt het voor mij om
te begrijpen, dat een we r k g e v e r s -
orgaan, dat zich toch als taak stelt van
voorlichting te dienen een dergelijke kort
zichtige redeneering kan opzetten.
Met weinig verholen leedvermaak schrijft
de „Ned. Werkgever" naar aanleidign van
bovenbedoeld „Telegraaf'-bericht:
„Wat uit dit alles groeien zal? Dit:
terugkeer naar normale-n a t u u r 1 ij k e-
verhoudjngen, d.w.z. vermindering van de
overmacht van de vakvereenigingen in
het economisch leven.
Dit is de beteekenis van de sociale be
weging, die thans in vollen gang is cn die
wij plegen aan te duiden met den naam
„Reactie".
Een kinderhand is toch spoedig gevuld;
want om nu te meencn dat de teruggang
van het ledental van onze organisatie's tot
dc heerlijke natuurlijke verhoudingen van
voorheen zal terugvoeren is toch wel een
kenmerkend staaltje van verbeeldingskracht.
De organisatie's zullen zooals alle men-
schelijke instellingen wel gebreken aan
kleven- maar men kan toch niet blind zijn
voor het groote werk door haar verricht;
een werk dat waarlijk niet uitsluitend ten
goede kwam van de arbeiders.
En het waren toch ook al weer niet uit
sluitend arbeiders die zich organiseerden.
Behalve in vakvereenigingen zijn de werk
gevers nog cp allerhande wijze vereenigd
waardoor ze hun belangen op elk terrein
collectief behartigen.
Maar afgezien van de omstandigheid, dat
de werkgevers niet direct bereid zullen blij
ken hun veelsoortige organisatie's vaarwel
Hoewel de hierboven gewraakte opvatting
dus als een dwaling kan worden aange
merkt,'neemt dat toch niet weg, dat vooral
de R. K. arbeiders hierin een reden te
meer moeten vinden om toch te begrijpen
wat er op het- spel staat wanneer zij door
kortzichtigheid een deel van hun invloed
zullen prijsgeven en hun stands- en vakor
ganisatie verlaten.
In Amsterdam ondervindt men reeds nu,
wat de consequenties zijn; en zullen in ver
schillende deelen der stad de arbeiders
worden opgewekt, weer hun plaats m de
organisatie te bezetten ten einde het hoofd
te kunnen bieden aan de syndicalistische
terreur; op andere plaatsen voert men op
oudenvetsch-liberalc wijze, zonder eenig
overleg met de vakorganisatie verslechte
ringen in, doch het ergste van alles is, dat
er van de doorvoering van onze beginselen
op maatschappelijk terrein niets terecht zou
komen,waarvan we ook op Godsdienslig-
zedelijk terrein geducht den terugslag zouden
ondervinden.
Zij, die nu juichen over den algemeenen
teruggang zullen bedrogen uitkomen maar
ook en vooral de Katholieken van allen rang
en stand zouden ik kan het niet anders
zjen de gevolgen op gevoelige wijze on
dervinden. A. J. L.
IN' NEVELEN.
Wat men in werkgeverskringen met onze
sociale verzekeringen eigenlijk wil, wordt
steeds meer in nevelen gehuld.
In No. 2, van „De Werkgever" het
wordt een hecle toer om al die „Werkge
vers" uit elkaar te houden, doch in dit' geval
wordt het orgaan der Vereen, van Ned.
Werkgevers bedoeld wordt h,et prae-ad-
vies van Comm. XI van den Hoogen Raad
behandeld.
Geheel ongunstig beoordeelt het blad dat
prae-advies niet, al is het beducht, dat de
wèt'gever even zal overgaan tot het invoeren
van de Ziektewet.
Het blad eindigt echter met de navolgende
opmerking;
„Daarmede willen wij in geenen dcelc ons
als vijandig aan een complete sociale verze
kering doen kennen. Wij aanvaarden gaarne
het principe daarvan als noodzakelijk, maar
tevens maken wif-er aanspraak op, dat men
open oog hebbe voor het practisch-mogehjke
naast het principieel-wenschelijke. De
werkgever zal zeker zijn deel moeten dragen
van de kosten der sociale verzekering. 0 m
de zuiverheid van het be
ginsel; dat alleen dan ook
opvoedende kracht kan doen
uitgaan, verlangt hij daar
nevens, dat de werknemer
mede b ij draagt in het fonds,
waaruit h ij ter z ij n e r t ij d z ii n
uitkeer in gen aal trekken En
het lijkt gewenscht, dat er een stelsel ge-
vonde worde, waarbij aan den arbeider dui
delijk voor oogen wordt gebracht, hoeveel
voor zijn verzekering door de industrie
wordt betaald."
Ik heb een gedeelte gespatiëerd om daar
op meer de aandacht te vestigen. Of die op
vatting geheel onjuist is, laat ik voor heden
onbesproken, maar als men weet, dat het de
werkgevers zijn geweest, die getracht
hebben de arbeiders te winnen voor de ge
dachte om de verzekeringswetten door de
organisaties te doen uitvoeren en daarvoor
hebben aangeboden de premiebeta
ling van de arbeiders over te nemen, die in
de wet-Talma voor de helft op hén was ge
legd, dan vraagt men zich toch af of er dan
werkelijk niets meer is, waar men staat op
kan maken.
De proeve Posthuma-Kupers is het product
van bespreking tusschen werkgevers en
werknemersorganisatie^ cn al heeft comm.
XI zich niet uitgesproken vóór het monopo
listisch karakter, hetwelk in de „proeve"
aan de 'bedrijfsvereeniging werd toegekend,
van den anderen kant heeft zij zich toch on
omwonden uitgesproken voor het stelsel
waarbij ook de organisatie's voor hun deel
aan de uitvoering der wetten kunnen mede
werken.
Er is dus niets gebeurd waardoor het'
standpunt van genoemd orgaan kan ver
klaard worden.
EENE CENTRALE.
Het Doorluchtig Episcopaat heeft het plan
van Federatie en Vakbureau om te krijgen
een hoofdleiding voor de geheele R.-K. Ar
beidersbeweging goedgekeurd.
In een zeer opgewekt artikel bespreekt
,Onze Strijdhet' orgaan van het R.-K,
Overheidspersoneel deze gebeurtenis:
„Op de Najaarsvergadering van het Vak
bureau sprak pastoor van Schalk beteeke-
nisvolle woorden over de eenheid van lei
ding in onze Roomsche Arbeidersbeweging.
Hij sprak mede naar aanleiding van de
openingsrede van Van Rijzewijk, die voor
een niet onbelangrijk deel stond in het tee-
ken der wrijving tusschen beide deelen onzer
Arbeidersbev/eging.
Bij het overdenken der woorden van den
Adviseur van het Vakbureau, hebben wij
ons neergezet tot' schrijven en met vertrou
wen bezield schreven wij op deze plaats in
het nummer van 8 Dec. van het vorige jaar
een bijdrage: „Het daghet
Wij hadden vertrouwen, dat nieuwe po
gingen om te komen tot ééne leiding voor
onze nationale Stands- en Vakorganisatie
succes zouden' hebben.
Maar, omdat voorzichtigheid ook in de
sociale beweging een der kardinale deugden
is, schreven wij nog een vraagteeken achter
het opschrift.
Gelukkig, dat vertrouwen werd niet be
schaamd en wij vernamen, dat tusschen
Vakbureau en Federatie over de groote lij
nen overeenstemming kwam. En wij schre
ven in het nummer van 16 Maart van dil
jaar weder onder het „kopje" „Het daghet...."
doch nu zonder vraagteeken. Het vertrou
wen was gegroeid tot aan de grenzen van
zekerheid.
En nu mogen wij schrijven onder „De nieu
we dag". Want het plan Federatie-Vakbu
reau mocht de goedkeuring erlangen van het
Doorluchtig Episcopaat.
Wij zien den nieuwen dag aanbreken,
waarin de leiding onzer Roomsche Arbei
dersbeweging de zoo hoog noodzakelijke
eenheid zal ten aanschouwe geven. Waar
door vertrouwen naar binnen en invloed naar
buiten zuilen versterkt worden.
Dat feit is hèt groote feit!
Allen, die het wel mcenen met de zaak
van ons Roomsche Arbeidersvolk (en dat zijn
er zeer velen, al was er irt het verleden zeer
veel misverstand!), die allen zullen met in
genomenheid, met vreugde kennis nemen
van het behaalde resultaat.
In dezen zoo zeer moeilijken, maar even
zeer belangrijken tijd voor onze Vakorgani
satie, voor onze geheele Arbeidersbewe
ging, mogen wij vinden de eenheid, den eenen
hechten grondslag, waarop wij kunnen uit
bouwen dat grootsch geheel: de organisatie
van den Roomschen arbeider van Neder
land.
De zon is ter kimme gerezen.
Werkers, propagandisten, vindt in dat'
heugelijke feit nieuwen moed om voort tc
gaan met uw arbeid, uw arbeid voor het' óénc
Roomsche Werkliedenverbond,"
BEDRIJFSORGANISATIE.
Naar aanleiding van het pas verschenen
werk van Pesch, Lchrbuch der National-
economic, vestigt Prof. Aengenent in dc
Maasbode op eenige punten van dat werk dc
aandacht, waaronder ook het streven van de
arbeiders naar meerdere medezeggingschap,
een streven, dat in bovengenoemd werk al
leszins billijk wordt geacht, hetgeen aan dc
hand van Pauselijke uitspraken en van hoog
staande Katholieken uit alle landen nader
wordt aangetoond.
Het is zeker niet van belang ontbloot, dat
in ruimer kring kennis wordt genomen wat
een zoo gezaghebbend man als Prof. Aen
genent als zijn meening daaraan meent te
moeten toevoegen:
„Met al deze feiten voor oogen kan men
toch bezwaarlijk zeggen, dat het streven der
arbeiders naar een andere positie in het be
drijfsleven, dat zich in ons land openbaart
en de wcnsch naar medezeggenschap door
middel van bet stelsel der bedrijfsraden,
waardoor de arbeider meer wordt dan ge
woon loonarbeider, een waan is van den dag,
waaraan men niet ernstig de aandacht zou
behoeven te schenken. Reeds dc overweging
alleen dat, het verschijnsel internationaal is,
en dat het internationaal gesteund wordt
door mannen van beteekenis, moet toch wel
in staat zijn dc overtuiging te wekken, dat
men hier te doen heeft met een streving
die, warneer zij niet wordt aanvaard en in de
juiste bedding geleid, zich toch een weg zal
trachten te banen, doch dan waarschijnlijk
op een onstuimige wijze, die aan de maat
schappelijke orde en welvaart niet ten goede
kan komen.
Mijns inziens maken degenen, die niet me
dewerken aan dc bevordering cener rustige
ontwikkeling der bestaande streving, en nog
veel meer degenen die er vijandig tegenover
staan, zich schuldig aan een kortzichtigheid,
die niet zonder gevaar is voor de toekomst
der maatschappelijke verhoudingen. Wat Mr.
Dr. Raaymakers S.J. eenige jaren geleden
schreef, is naar mijne meening ten volle waar,
n.l. dat het niet de vraag is, of er andere
maatschappelijke verhoudingen zullen ko
men, maar alleen, hoe die verhoudingen er
zullen uitzien. Werken wij niet mede aan
de totstandkoming eéner nieuwe orde van
zaken in den geest der bovenuiteengezette
strooming, waarin niets gelegen is wat in
strijd is met Christelijke beginselen, dan is
het gevaar niet denkbeeldig, dat de stroo
ming, die een gewelddadige omverwerping
der geheele maatschappelijke orde beoogt,
het op den duur winnen zal.
Dat het economisch leven in onze dagen
ontredderd is en vele bedrijven dientenge
volge te kampen hebben met zware moeilijk
heden, kan geen reden zijn om de mede
werking aan de verwerkelijking der be
staande streving te verschuiven tot later.
Juist de moeilijkheden in het bedrijfsleven
maken het nog meer gewenscht dc doorvoe
ring te bevorderen. Immers van de economi
sche malaise dragen niet alleen de patroons
maar ook de arbeiders de tastbare gevolgen.
Welnu, het is mijn innige overtuiging, dat
het verieenen van een verantwoordelijke po
sitie in het bedrijfsleven aan de arbeiders
dezen er toe zal brengen om die gevolgen
gewilliger te aanvaarden.
Tenslotte ben ik van meening, dat, wan
neer men beter kende cle bedoeling van het
bedrijfsradensystee.il, zooals het in ons land
is opgebouwd, men veel gemakkelijker daar
aan zijn sympathie zou verieenen. Het is
mij bekend, dat vele patroons van oordeel
zijn, dat door het systeem beoogd, wordt om
in ieder afzonderlijk bedrijf een onderne
mingsraad of een fabriekskern op te rich
ten, waaraan dan medezeggenschap in de
leiding van dat afzonderlijk bedrijf moet
worden toegekend. Men schrikt terug voor
een dergelijk instituut, somtijds zic'h beroe
pend op ervaringen, die niet bemoedigend
kunnen genoemd worden. Deze opvatting is
echter volmaakt onjuist. Het bcdrijfsraden-
stclsel laat de leiding der afzonderlijke on
dernemingen geheel en al aan de indivi-
dueele patroons en maakt dus als zoodanig
volstrekt' geen propaganda voor ondernc-
mings- of fabrieksraden met medezeggen
schap. Het bedoelt alleen om in een natio
naal complex van bndernemingen uit een
bepaalden bedrijfstak een bedrijfsraad in het
leven te roepen, samengesteld uit vertegen
woordigers der nationale vakorgaisaties
van patroons en arbeiders uit dien .bedrijfs
tak. Uit den aard der zaak zal dus de me
dezeggenschap der arbeiders zich bepalen
tot dc groote lijnen, die voor het groote
complex van ondernemingen kunnen getrok
ken worden. Van medezeggenschap in de
afzonderlijke bedrijven is dus geen sprake.
Het juist, inzicht in de beteekenis van het
bedrijisradensysteem zal, dunkt' mij, onge
twijfeld bevorderlijk zijn aan de gezindheid
om mede te werken aan de instelling, die
hier te lande de uiting is van het interna
tionale streven der ordelijke arbeiders om
in de toekomst meer te zijn dan louter loon
arbeiders, een streven, dat ook door Pesch
in zijn Nationalökonomie gesteund wordt",
CIJFERS INZAKE HET WONINGVRAAG
STUK.
Op de j.l. Zaterdag gehouden vergadering
van den Nationalen Woningraad, heeft de
voorzitter, Mr. van den Berg, in zijn
openingsrede belangwekkende cijfers gege
ven, die vooral ten opzichte van den wo
ningnood een geruststellenden invloed kun
nen uitoefenen.
Ziehier wat hij zeide:
De vereenigingsbouw stichtte in 1921
20111 woningen, in 1922 4821. Zij ontving in
1921 159 millioen aan regeeringsbijdragen,
in 1922 17 millioen regeeringssteun.
In 1921 verrezen 24043 premiebouwwonin-
gen, in 1922 29148. De regeering gaf in 1921
44 millioen aan steun, in 1922 22 millioen.
In 1921 maakten de aanbestedingen der
woningbouwvereenigingen 47 pCt. van het
geheel uit, in 1922 34 pCt.
Voorts werd opgemerkt, dat einde 1922
het tekort 53,000 woningen bedroeg.
Wanneer in 1923 en 1924 op een normale
jaarproductie van 45.000 woningen is te re
kenen, zou het tekort einde 1923 cn 1924
nog bedragen resp. 32000 en 11000 wonin
gen.
Aan zijn opsomming der cijers verbond
Mr. Van den Berg dan ook de conclusie,
dat, wordt in het huidige tempo voortge-
werkt, de acute woningnood binnenkort ten
einde zal zijn.
Deze cijfers zijn inderdaad in hooge mate
geruststellend, mede ook omdat de rijks-mil-
lioenen binnen enkele jaren wel zullen moe
ten minderen. Voorts in aanmerking nemen
de dat een paar jaar geleden de optimisten
10 a 15 en de pessimisten wel 25.jaren noo-
dig oordeelden om het woningtekort te
overwinnen; terwijl de deskundigen nu het
einde van den woningnood reeds aankondi
gen, dan valt de oplossing van dat belang
rijke probleem ten slotte heel veel mee.
Ofschoon dit optimistisch oordeel wellicht
eenige reserve zou kunnen ontmoeten, rnag
niettemin van een volkomen deskundig col
lege als de Nederladsche Woningraad
worden aangenomen, dat het uitgesproken
oordeel op goede gronden berust.
R. K. Vakbcw.
DE STEENHOUWERSWET.
De gewijzigde steenhouwerswet zal in
den arbeidsduur geen verandering van be
teekenis brengen, aangezien practisch loch*
niet. veel langer dan 8 uur per dag gewerkt
werd.
Van meer belang is de nieuwe bepaling, dat
voortaan ook volwassen steenhouwers pe
riodiek geneeskundig onderzocht moeten
worden. Personen boven 21 jaar mogen geen
steenhouwersarbcid verrichten, zonder in
het bezit te zijn van een steenhouwerskaart.
Zoo'n kaart wordt eerst afgegeven na ge
neeskundig onderzoek, doch onafhankelijk
van de bevindingen bij dat onderzoek. Om
de drie jaar moet een nieuw geneeskundig
onderzoek plaats hebben.
Personen beneden 21 jaar mogen, wanneer
het geneeskundig onderzoek uitwijst, dat
steenhouwersarbeid bijzonder gevaar voor
hun gezondheid oplevert, niet als steen
houwers werkzaam zijn. Zij krijgen dus geen
kaart. Zijn zij eenmaal 21 jaar, dan kunnen
zij op eigen verantwoording tegen het ge
neeskundig advies, toch steenhouwer wor
den.
EEN „SOCIALE" KAMER.
Het R. K. Vakbureau heeff zich met een
schrijven gericht tot het bestuur van den
Alg. Bond van R. K. Rijkskieskringorganï-
saties in Nederland, verwijzende naar de ia
de algemeene vergadering van het bureau
der R. K. Vakorganisatie onlangs te Utrecht
door den ZeerEerw. Heer Pastoor J. G. van
Schaik gehouden rede over het onderwerp
„Een sociale Kamer".
Het R. K. Vakbureau bepleit in zijn schrij
ven dc samenstelling van een deskundige
commissie, die ien doel zal hebben genoemd
onderwerp te onderzoeken cn verklaart hef
zeer op prijs te zullen stellen wanneer tot
de instelling van zulk een commissie zal
worden besloten.
FABRIEKSARBEIDERS.
Door de Utrechtsche organisatie van Werk
gevers werd eenigen tijd geleden aan de
vakorganisaties van arbeiders de mededee-
ling gedaan, dat er driemaal ƒ1.50 loonsver
laging zou worden gegeven en dat er dan tot
31 December a.s. geen verdere loonsverla
ging zou plaats hebben.
Het spreekt vanzelf dat de besturen van
de vakbonden niet bereid varen met hun le
den over deze verstrekkende voorstellen
te praten, omdat de uitslag daarvan te vo
ren vaststond.
Wel is er in eerste instantie over ge
schreven, met het gcvclg, dat er onderhan
delingen werden gevoerd met het bestuur
van de patroonsorganisatie.
Hét resultaat van de conferentie is ge
weest dat de aangekondigde verlaging is te
ruggebracht tot twee maal 75 cent of ;n to
taal 1,50 en dat er, behoudens geva'len
van noodtoestand in een der bedrijven, lof
Mei 19B3 ov#er geen verdere verslechtering
zal worden gesproken.
De eerste verlaging van 75 cent is zcei
waarschijnlijk reeds ingevoerd, terwijl d«
tweede tot een gelijk bedrag zal worden in
gevoerd op 8, 9, of 10 Augustus a.s.
NA DRIE EEUWEN.
De burgemeester van Weesp heeft, toen hij
afscheid nam van den gemeente-ontvanger,
den heer L. A. Houtman, wien op verzoek eer
vol ontslag is verleend, er op gewezen, dat de
scheidende was één der laatste telgen van 't
geslacht-Houtman, dat drie eeuwen aan de
stad Weesp in tal van openbare ambten en
waardigheden, zijn beste krachten heeft ge
wijd.
Dat het geslacht-Houtman zich inderdaad
jegens de gemeenschap zeer verdienstelijk
heeft gemaakt, moge, zegt de Tel., blijken
uit het volgende In 1622 was mr. Jan Hen-
drickszoon Houtman lid van de vroedschap
burgemeester Thomas Houtman bestuurde
in 1634 de Stad Weesp 15 Sept. 1640 werd
Thomas Houtman d.cor de Stater-Generaal
der Ver. Nederlanden benoemd tot Ontvanger
van de Convoyen en de Licerïten tot Weesp.
Van 16951711 was Hendrick Houtman
burgemeester van Weesp zijn zoon Jan Hout
man werd schepen. Als schepen vinden wij ook
vermeld Thomas Janszoon Houtman en wel
in 1795. Diens zoon Joannes töas stads mc-
dicinae dokter en tevens vrederechter in het
kanton Weesp. Deze Joannes Houtman was
een zeer vooruitstrevend man hij was o.a.
een der eersten, die 'ijverig pleitten voor dc
koepok-inenting. Ook beijverde hij zich voor
de tooneelspeelkunst, waarvoor hij zich zeer
verdienstelijk maakte een vrije zitplaats in
den Amsterdamschen Schouwburg van dien
tijd leverde daarvan wel het bewijs.
De benoeming tot vrederechter in het kan
ton Weesp geschiedde door Napoleon, van
uit het Kremlin te Moskou.- Dr. Joannes
Houtman (overgrootvader van den afgetre
den gemeente-ontvanger) stierf in 1825.
Zijn zoon, Thomas Joh. Houtman was tot
1851 griffier bij het kantongerecht te Weesp.
Diens zoon Lucas A. Houtman was van 1852
af 46 jaar Weesper ambtenaar, waarvan 37
jaar gemeente-ontvanger. In 1897 werd hij
opgevolgd door zijn zoon, L. A. Houtman,
die dit ambt ruim 25 en een half jaar heeft
vervuld.
Een jongere broeder, de heer Th. J. Hout
man, zal in Sept. de Weesper Vroedschap
binnentreden, zoodat dan toch nes: een na
komeling van een zoo verdienstelijk geslacht
de gelegenheid geboden wordt, zich aan de
belangen van de Stad der Vaderen te wijden.
DE INBRAAK IN HET POSTKANTOOR
TE BATAVIA.
Aneta verneemt, hoe het personeel val
het postkantoor te Batavia, Zondagmorgen
(3 Juni) half negen binnenkomend voor de
behandeling van de binnengekomen mail,
ontdekte, dat in den afgeloöpen nacht was
ingebroken. Onmiddellijk werd de politie ge
waarschuwd, welke een onderzoek ter
plaatse instelde, waaruit dc volgende gang
van zaken gereconstrueerd kon worden. De
daders zijn binnengekomen door de poort
achter het kantoor van den assistent-resi
dent bij het emigratiekantoor. Een hunner
is vervolgens in een boom gcKlommen en
vandaar 'op het dak van het postkantoor
waar hij zich door het wegnemen van een
aantal dakpannen toegang tot de vliering
wist te verschaffen. Daar heeft hij een rotte
plank van de zoldering doorgetrapt, door de
ontstane opening een op die vliering gevon
den gaspijp omlaag gestoken en zich daar-
langs omlaag laten zakken in het kantoor.
Een houten kast, met een gewoon slot en
bovendien voorzien van een ijzeren bint, of
afsluitboom trok zijn»aandacht. Een forsche
ruk maakte, dat bedoelde afsluitboom zoo
ver week, dat dc kast kon worden geopend
en daaruit de pakken postzegels, ter geza
menlijke waarde van 240.000 konden wor
den ontvreemd. Uit de gevonden voetsporen
bleek, dat de inbreker verscheidene reizen
gemaakt heeft van de kast naar het van
binnenuit opengeschoven raam, waarom ver
ondersteld wordt dat hij de pakken zegels
door dat raam aan een medeplichtige buiten
heeft overgereikt.
Ofschoop het zoeken naar postzegels ven
21 'A, 10 1214, 1714, 20, 25, 40 en 80 cent
uiteraard niet gemakkeijk is, heeft de re
cherche niettemin met groote voortvarend
heid een uitgebreid onderzoek ingesteld.
Oven brief aan Joop.
Beste, trouwe Joop.
Het is mijn plicht je mijn oprechten dank
te betuigen voor de hartelijke woorden, ver
leden week Zaterdag door jou geschreven op
den rug van nummer een der tweede serie
van driehonderd. Tenminste als God me de
gezondheid en de gelegenheid laat die tweede
serie vol te maken.
Ik ben direct maar aan het jij-en en jou-en
ge-' 'r> - - vind je natuurlijk goed.
Ij ken je. Bovendie i prees je ze"lf den popu-
aire kunstgedrochten.
Ik dank je echter riiet alleen omdat het
mijn plicht is je van antwoord te dienen,
maar ooken niet het minst omdat je
de felicitatie met mijn driehonderdste
Trekje hebt geuit op een wijze, die me de
overtuiging gaf, dat het echt warm-gemeend
van je was, en een andere overtuiging, dat je,
trots den polsslag des moedeloos-makenden
tijds, dezelfde, joviale, ronde kerel bent ge
bleven. En óók dank ik je ik beken het
eerlijk—omdat je mij een pracht-gelegen-
heid geeft nog even op dat nummertje drie
honderd terug te komen. Al moet ik er tot
mijn spijt bijvoegen, dat het me veel liever
was geweest als dit laatste achterwege had
mogen blijven, of plaats had mogen maken
voor een blijder gestemd epistel.
Schrik niet, Joop. Het wordt geen klacht
over gemis aan belangstelling voor de ge
noemde driehonderd gedrochten. Ook geen
klacht over het feit, dat jij de eenige was> die
me met een jublié-artikel vereerde. Want
eerstens geloof ik inderdaad, dat het num
mer door de meesten wordt voorbijgezien.
(Laten we hopen dat dit een gevolg is van de
gretigheid waarmee men de gedrochten
verlangt te verslinden.) En tweedens Ge
noemde polsslag, hoe onaangenaam ook,
heeft meer en meer de loffelijke gewoonte
doen inburgeren, om niet meer van de on-
benulligste dingen een jubileum te maken.
Dit is een van de weinige prettige uitvloei
sels van den malaisetijd. En als je nou na
gaat, Joop, dat zelfs de Elollandsche spoot
er ernstig over denkt (of misschien is de ge
dachte reeds in daden omgezet) om de man
nen, die een kwart eeuw aan de ijzeren firma
verbonden zijn, niet meer het gebruikelijke
gele briefje uit te keeren, wat moet ik dan
wel niet voor pretenties hebben, om nog te
verwachten, dat men mij om zes simpele
jaartjes be-jubileert
Neen Joop, als jij niet de vriendelijke ge
dachte had gekregen aan het feit een aantal
a :rdigr. regeltjes te wijden, dan had het ab
soluut zonder wrok of misnoegen mijner
zijds ongemerkt voorbijgegaan.
Weet je wat ik echter tegen jou in ver
trouwen gezegd heel jammer vind
Dat nummer driehonderd in een ander
opzicht zoo goed als ongemerkt is voorbij
gegaan.
En nou komt dat wat ik in den aanvang
dezes bedoelde.
Je weet, beste Joop, dat het nummer
300 geschreven is v or een goed doel, voor
'n doel, dat meer dan menig ander de be
langstelling verdient der lezeressen en le
zers. Je weet nog, dat ik ongeveer twee en
een half jaar geleden een wagentje heb
bijelkaar „getrokken" voor een meisje, da
niet kon loopen. De uitslag was verbijste
rend. Voor hetzelfde bedrag dat toen bin
nenkwam had het kiad nu haast een auto
kunnen koopen.
Je kunt je dus voorstellen, dat ik thans in
gïrechtmatigde blijde verwachting ver-
kierde, temeer waar het ging om een niet
ri schatten aantal Haarlemsche jongens....
om daar flinke, wakkere- Roomsche kaerels
te maken.
Laat ik je nu vertellen, Joop, dat de. mi
s'' thans eveneens verbijsterend is geweest,
jn tegenovergestelden zin
D t num uer 300 liet me koud, heb ik
d. ..egd. Maar toch had ik zoo vurig
;oopt, dat ik dat nummer des Maandags
zie malen onder elkaar in de'krant zou
;:en, ongeveer als volgt
Voor Trekje 300
Idem
Idem
iUtl
dj-—
Enzoovoorts enzoovoorts.
Maar niks hoor.
Heel dien Zondag ben ik er voor thuis
gebleven. Na kerktijd keek ik direct in het
athter de brievenbus-gleuf getimmerde stijf-
selkistje.
Leeg
Stel ji mijn teleurstelling voor.
Elk half uur toog ik met stfeeds looderen
tred naar beneden, steeds zonder succes.
's Middags om vier uur klepperde de bus
voor het eerst.
Ik holde naar beneden.
'n Dubbeltje.
Een kind had het er ingestopt. Ik denk
van uit zijn spaarpotje.
Na drie uren van hoop doet leven piepte
de klep wéér.
'n Kwartje.
't Ging al oploopen. Ik kreeg moed. Maar
het bleef er bij, Joop. Het bleef bij die zeven
stuivers.
Het bleef er bij ook in de volgende dagen.
Ik stelde mijn laatste hoop op het Bureau
van den Heer Hoofdredacteur.
Maar hoe ik ook des Maandags, des
Dinsdags, (ook nog *s Woensdags, maar
toen heb ik het opgegeven) de krant in alle
hoekjes besnuffelde.... Niets, niets, niets
Zeg nou es eerlijk Eleeft het Sint fran-.
ciscus-liefdev/erk dat verdiend Onze mooie
Missie in onze eigen stad
Op veel had ik niet gerekend, daar zijn de
tijdsomstandigheden niet mar, 1
Maar....vijf en dertig centen in totaal
De tijden zijn beroerd, maar ik maak me
toeh sterk, dat er onder de lezers dezer krant
nog wel honderd zijn, die het nergens om
behoefden te laten.
De Hoofdredacteur echter is optimisti
scher gestemd. Die zegt „Het Trekje was
zóó vermakelijk, (ik mag dit gerust zeggen
omdat het toch niet van mezelf was, voor
zoover het 't vermakelijke betreft) zóó ver
makelijk, dat men na het „uitlachen" het
doel er van was vergeten. Gerust, als je de
lezers nog eensg'n (klein opzanikerij geeft
denken ze er opeens weer aan. Ze lachen
nóg eens en grijpen zonder dralen naar hun
portemonnaie. Met dat onmisbare voorwerp
in de hand denken ze even na over de hoe
grootheid van het te geven bedrag. En doen
dan een fiksch greepje, want ze weten dat
het noodig, hoog noodig is."
Ik was niet van plan, Joop, dien raad op te
volgen. Ik heb 'n hekel aan dergelijke her
halingen en ik verveel de menschen toch al
zoo vaak.
Maar jij hebt me er toe gebrccht, Joop.
En ik kan je tot mijn vreugde, en zeker
tot jouw genoegen, nog melden, dat, naar ik
stellig vermoed, je stukje al den eersten stoot
heeft gegeven. Want Zondagmorgen ont
ving ik een enveloo met kleingeld, te zamen
f 3.53. „Voor het St. Franciscus-Liefdewerk,
gecollecteerd op een zilveren bruiloft", werd
er bij gezegd.
Het daghet in het Oosten, Joop.
Nou hoop ik alleen maar, dat de menschen
niet zullen zeggen i „De liefdadigheidsuit
voering van verschenen Zondag heeft ge
noeg opgebracht." Want dan kom ik nóg op
dc koffie.' O, de opbrengst is niet slecht ge
weest. Maar de menschen weten niet, Joop,
dat het een druppel op 'n gloeiende steen is.
Dat er van dat geld amper 'n knap stelletje
heipalen voor het eigen tehuis betaald kan
worden. Dat er wel tienmaal zooveel moet
bijkomen eer er aan dat tehuis kan worden
gedacht.
En daarom hoop ik, Joopje hebt
tusschen twee haakjes 'n verduiveld gemak-
kelijken naam, zeg, voor 'n brief als deze
ver'oeel je dat je Pharaildis, Severinus, of
Nepomucenus had geheeten 1
Ik hoop, wil ik zeggen, dat het nieuwe,
docr jou onbewust bewerkstelligde hand
gift door Gcd en dcor de lezers gezegend
mag worden. Het stijfselkistje zit er nog. De
hoofdredacteur is er nog. Het eigen gebcuw
staat er nogniet.
Het beste met jou en je gezin, en tot ziens.
Als voorheen je toegenegen
C-. N.
P.S. Maandag kun je het volgende in de
krant lezen, met hopenlijk nog een lange
rits er oncler.
„Voor Trekje 300"
Bij G. N. gebracht op Zondag 24/6 0.10
Idem 0.25
Idem op Zondag 1 Juli, van een
zilveren bruiloft 3.53
CVIS