«vrza.ys; r„ps;;inoZbiss°£,"dars s?«rsr&j& sutsï s&vsra z&es i
m T& hadden' h« b°»s"?nder bhefkkinYfï
DE ROODE DRIEHOEK.
Bloedrood del'.de de zon langs het
goudkleurige uitspansel naar den horizon.
Lichte wolkjes, die de pracht van den
zonsondergang verhoogden, spiegelden
zich zoo duidelijk in het water af, dat
lucht en water ineen scheen te vloeien.
Geen zuchtje rimpelde de oppervlakte
der Middellandsche Zee.
Op het dek van de prachtboot „Notre
Dame de Sï>Kit" had de heerlijke avond
eenige officieren bijeengebracht. Nadat
de vrede tusschen China en de Europee-
sche grootmachten geteekend was,keerde
een deel der Fransche stafofficieren naar
hun vaderland terug.
„Welnu, mijne heeren," hernam ko
lonel d'Herbauge, „daar de wond, die ik
aan mijn voorhoofd draag, u nieuwsgierig
maakt, zal ik u de historie daarvan ver
halen. Evenwel en het is juist daar
om, dat ik mij niet gemakkelijk liet over
halen als ik in zekere bizonderheden
treden moet, wil ik te voren vaststellen,
dat ge mij geprest hebtals het verhaal
u vermoeit of in slaap doet vallen
hebt ge het alleen aan u zeiven te wijten."
Onder klinkende protesten werd hij
toegejuicht. De sigaren werden opge
stoken en de blauwachtige rookwolkjes,
even achterwaarts bewogen door de snel
heid van het schip, stegen op in de kalme
atmosfeer. De kolonel begon.
I.
DE ZENDING VAN DEN KOLONEL.
„Gij herinnert u, mijne heeren, onder
welke omstandigheden ik door generaal
Bailloud werd belast met een bizondere
zending naar het Zuiden, onmiddellijk
na den slag van Pao-Ting-Fou.
Het was den 21 December 1900. De
generaal versloeg, aan het hoofd van
slechts enkele copipagniën, 500 boxers,
waarvan de helft buiten gevecht gesteld
werden, maakte vier vaandels en zes ka
nonnen buit en verstrooide de vluchte
lingen, en dit alles zonder dat wij een
enkelen man verloren. De overwinning
was dus schitterend en gelukkig tevens
en wij maakten ons gereed, officieren en
soldaten, om een welverdiende rust te
gaan genieten, toen den volgenden dag
den 23sten 's avonds, de generaal mij liet
ontbieden.
„Mijn waarde d'Herbauge," sprak hij,
terwijl hij mij de hand reikte, „wat wij
tot heden gezamenlijk bereikt hebben,
is slechts de helft van onze taak, het
eerste gedeelte en het gemakkelijkste
voor het tweede reken ik op u."
„Generaal," antwoordde ik, „ik ben
geheel tot uw orders om iedere zending
te volbrengen, die u mij wilt toevertrou
wen."
Een krachtige, welsprekende hand
druk was zijn antwoord. Na eenige oogen-
blikken ging hij voort „Wij zullen hier
overwinteren en moeten dan in het voor
uitzicht op een ruw jaargetijde en in een
land dat in opstand is, maatregelen nemen
tegen de twee vijanden, die ons kunnen
aanvallen de koude en de boxers. Daar
om zult u, terwijl wij hier barakken voor
u bouwen om den winter behoorlijk door
te brengen, aan het hoofd van twee com
pagnieën marine-infanterie het land in
alle richtingen van vijanden zuiveren.
Het is geen expeditie die ik u toevertrouw,
maar een opeenvolging van stoute toch
ten, die u zult uitvoeren. Morgenochtend
zult ge naar het Zuiden doordringen om
uiteen te jagen of op te vangen wat ons
ontsnapt is. Vervolgens zult u de punten
zoeken te ontdekken, waarop de vijand
zich verzamelt of levensmiddelen vindt,
zijn arsenalen en magazijnen. U levert
aan de vlammen over wat u niet kunt
meenemen, laat de versterkingen, of in
blokhuizen veranderde pagoden in de
lucht vliegen. Kortom u maakt iederen
aanval, zoo niet onmogelijk, dan toch
onwaarschijnlijk tot het komende voor
jaar.
Zonder uw tijd te willen afmeten of uw
plannen te willen beperken, meen ik toch,
dat twintig dagen u voldoende zullen
zijn en ik hoop u dus omstreeks het mid
den van Januari hier terug te zien."
Mijn programma was dus zeer eenvou
dig en ondanks het verijdelde vooruit
zicht op eenige rust, ondanks het onaan
gename seizoen, dat al ruwer werd, voelde
ik mij gelukkig door het vertrouwen dat
mij» «hef in mij stelde en door het ge
zelschap van drie officieren, waaruit mijn
staf bestond, kapitein d'Estival en de
luitenants Vincent en Menard.
De» llen Januari meende ik mijn zen
ding volbracht te hebben. Ik had over
300 K M. afstand terug te voeren, 54
gevangénen en 60 muilezels, beladen
met munitie, die ik aan den vijand ont
nomen had. Door een reeks schermut
selingen en verrassingen Hadden wij het
land gezuiverd, de opstandelingen vèr
heen gejaagd en hun aanvoerders alle
hoop op succes ontnomen.
Onze mariniers hadden heel wat stroo-
hutten verbrand, meer dan 2000 kisten
met patronen in het water geworpen en
eenige versterkingen met dynamiet op
geblazen.
Wij dachten allen aan terugkeer, wij
spraken slechts van Pao-Ting-Fou. Dat
was het beloofde land, het vaderland bij
na Nooit had een winterseizoen met zijn
uitspanningen, gemakken en feesten ons
zoo begeerenswaardig toegeschenen als
deze drie maanden rust in verloren bi
vouac in het hart van China. Wij droom
den reeds ons te bevinden onder onze
kameraden en te genieten gedurende dit
gedwongen winterverblijf van die gezel
ligheid, die aan het huiselijke van het
familieleven herinnert. En dan de post
zou aangekomen zijnWij zouden bij
onze terugkomst pakketten, brieven vin
den, die men haastig zou losmaken om
op de bont met postzegels prijkende en
veloppen de hand van een vrouw, een zus
ter, een verloofde te herkennen. En de
stapel couranten, die men nummer voor
nummer zou lezen om zich meer op de
hoogte der gebeurtenissen te stellen. En
dan de rustige, ongestoorde slaap vér van
gevaren, onder een dak, een veilige
schuilplaatsEvenwel, deze terugtocht
moest nog ondernomen worden en
de mensch wikt, maar God beschikt
II.
DE VLUCHTELING.
Voor wij ons op de terugreis begaven,
moest nog een laatste poging gewaagd
worden, een laatste kennismaking wachtte
ons nog.
Den vorigen dag tegen den avond had
zich een roode gloed aan den horizon
vertoond, die niet verdwenen was vóór
de dageraad begon aan te breken. De bar
baren hadden zeker weer eenige dorpen
in brand gestoken. Daarvan moesten wij
ons overtuigen. Was het een vluchtende
bende, die nog een l^tste wandaad bijna
onder onze oogen pl«j*de, of was het een
aanrukkende bende, die door dit vuur de
verspreide boxers verzamelde In elk
geval was het voor ons een nieuw krijgs
bedrijf, maar dan ook zeker het laatste.
De terugkeer was inderdaad niet al
leen gewenscht, maar ook noodzakelijk.
Onze mannen raakten uitgeputhet con-
vooi der gevangenen en bagage werd meer
en meer bezwaarlijk en het koude, regen
achtige seizoen kon plotseling zeer ge
vaarlijk worden.
Wij marcheerden sedert den morgen
door een verlaten streek geen hut, geen
levend wezen, velden die blijkbaar weken
lang braak lagen en waar het onkruid
welig tierde.
Het was ongeveer half elf. Wij kwamen
in een bosch, waardoor een weg liep, toen
ik plotseling in de achterhoede kreten
vernam. Ik keerde mij om.
Een twintigtal soldaten, die zich dwars
door het bosch spoedden, beklommen de
hellingen. D'Estival volgde hen, met zijn
degen een vluchteling aanwijzend, dien ik
vermoedde zonder hem te zien. Hij vuurde
zijn mannen aan met zijn helder klinkende
stem „Vooruit jongens. Laat dien kerel
ons niet ontsnappen. Daarheen. Daar
heen, zeg ik je."
En de troep die zich voor de vervolging
verspreid had, verzamelde zich in de rich
ting naar het aangewezen punt om zich
eensklaps weer naar een ander punt te
spoeden, woedend dat zij het spoor ver
loren hadden.
Ik gaf een teeken, de colonne hield
stil en d'Estival voegde zich bij mij.
,,'k Vraag excuus, kolonel," sprak hij,
„maar ik bemerkte een Chinees in deze
struiken. Of het een spion is die ons na-
sluipt, of een arme duivel die uit zijn ge
boorteplaats is verjaagd, ik weet het niet,
maar toen hij zich ontdekt zag, vluchtte
hij in het hooge gras.... Hoor, ik wed
dat onze mannen hem gevat hebben.
En werkelijk, het geraas werd sterker
kreten, gelach en kwinkslagen klonken
dooreen, toen zij nader kwamen. Twee
stevige knapen kwamen met een Chinees
aan, dien zij bij de armen vasthielden, een
ellendig wezen van onbestemden leeftijd.
Verschrikt, uitgeput en ademloos van den
snellen loop hijgde hij en beefde over al
zijn ledematen. Met een wenk riep ik
Joseph, mijn tolk. Dit was een goede
jongen van ruim dertig jaar, een christen
afkomstig van Lang-Sin, met een helder
verstand en vol toewijding Hij sprak het
Chineesch vlot en zelfs de meeste dialec
ten van het Zuiden en midden van het
Hemelsche Rijk en hij had van onze mis
sionarissen zeer goed Fransch geleerd.
Dat dagelijksch onderricht en zijn vol
komen toewijding hadden hem achter
eenvolgens doen opklimmen van knecht
tot tolk, tot secretaris, ja zelfs tot ver
trouwde, ik zou bijna zeggen tot vriend.
Hij had in het eerst groote moeite om
er iets uit te krijgen bij den doodelijk be
angsten ongelukkige,.., maar langza
merhand scheen deze moed te vatten.
Hij richtte zich op, zijn zwarte vreesach
tige oogen begonnen te schitteren, zijn
tong werd losser en hij begon met radheid
en overvloed van woorden te spreken.
Hij stond nu rechtop en scheen met ze
keren eerbied zijn van buiten geleerde
zinnen voor te dragen. Onze soldaten,
die éérst luisterden, eindigden met in
luid gelach uit te barsten.
„Kijk eens, hij bidt't Is een boxer!"
„Neen, 't is een spion 1"
Ik beval stilte en noodigde Joseph uit
te spreken.
„Die man is geen boxer of spion,"
sprak hij ;?„'t is een christen. Sedert ge-
ruimen tijd is hij in dienst van den mis
sionaris. Hij is alleen ontsnapt aan de
uitmoording van zijn dorp. De boxers,
die sedert eenige dagen de omstreken af-
loopen, zijn gisterenavond in het dorp ge
vallen. Zij hebben alles gedood, alles ver
brand, alles geroofd. Hij biedt aan, u
naar de plaats des onheils te geleiden. De
lijken liggen daar onbegraven."
„Ben je er zeker van, dat we niet met
een handigen spion te doen hebben
met een verrader, die uitgezonden is om
in een hinderlaag te lokken
„Ik geloof het niet. Ik geloof dat hij te
vertrouwen is. Bovendien dit pad door
het kreupelhout, deze planken, pas op
maat gezaafd, wijzen op de nabijheid van
een dorpDe roode lucht aan den
horizon gisterenavond komt overeen
met zijn bericht over den brand."
„Vooruit dan!.."
Wij hervatten onzen marsch, vooraf
gegaan door den jongen Chinees. Links
en rechts liep een marinier met geladen
revolver, en ze trachtten hem te bedui
den dat hij geen verraad moest plegen,
wilde hij geen twee kogels krijgen.
De Chinees echter, die nu geheel ge
rustgesteld was, bekommerde zich er
niet om en liep stevig, maar kalm door.
III.
DE MARTELAAR.
Helaas, hij had niet anders dan de
waarheid gezegd.
Een vlak terrein van groote uitgestrekt
heid deed zich aan ons oog op, badend in
licht. Hier en daar ontwaarde men nog
rookende overblijfselen. Een puinhoop
wees de plaats aan der verbrande kapel.
Heele vluchten vogels zwierden rond,
een mengelmoes van opgetaste voorwer
pen, gebroken meubelen, huisraad, maar
ook.... afzichtelijk verminkte, lijken.
Men zag hoofden op staken gestoken,
waarvan het bloed nog afdruppelde en
vlekken in het zand maakte.
Dit was echter nog slechts een voor
bereiding van het vreeselijke tooneel,
dat ons nog wachtte.
Achter een stuk muur gekomen, bleef
de Chinees, die angstig vooruitging,
plotseling staan. Met afgekeerd gelaat
en een hand voor de oogen wees hij met
de andere iets aan, terwijl hij stokstijf
bleef staan.
Aan een in den grond geslagen paal
was een nog jong man vastgehecht. Zijn
blonde baard, met bloed bevlekt, hing
op zijn borst, half bedekt door een ver
scheurde blauwe tuniqu die besmeurd
was met zwart geronnen bloed en de
blanke huid van den Europeaan zien liet.
Het gelaat met uitgestoken oogen en
vol blauwe vlekken was afschuwelijk
om aan te zien en de beide armen, door
een bamboesstaak horizontaal uitge
strekt, zoodat er een kruis gevormd werd,
lieten door het verscheurde en gezwollen
vleesch de halfverkoolde beenderen zien.
Met toortsen of komforen had men de
handen van den missionaris verbrand.
Van schrik en ontzetting stonden wij
als aan den grond genageld. Onze vier
honderd mannen waren als versteend.
Zij zagen evenals wij het vreeselijke too
neel voor zich, zij herkenden evenals wij
in dit vreedzame, droevige slachtoffer
een zoon van ons ras, van ons vaderland.
Dit treurig geschonden, gemarteld li
chaam was een kind van ons land ge
weest, gekoesterd en bemind door een
moeder, omringd door de teederste zor
gen, opgevoed en grootgebracht om hier
op vreemden bodem onder de vreese-
lijkste martelingen -den dood te vinden.
Hij was hier op de oevers van den Tang-
ho gekomen, om aan de ongelukkige,
half verdierlijkte bevolking de leer des
heils te brengen, om hen de wet der liefde
in het Christendom belichaamd, te leeren
kennen.
En zie, dit wonder was bijna voltrok
ken. In deze trage hoofden, in deze
sto«npzi»nige wezens, verlaagd door
eeuwenlange erfelijke verdierlijking, had
hij door de genade des hemels een
vonk weten te werpen, een licht weten
te ontsteken en een warm vuur weten te
doen ontbranden hij had een christen
gemeente gevestigd, waarop hij, de apos
tel, zijn hoop voor de toekomst had ge
bouwd.
En ziedaar, hoe tengevolge van ik weet
niet welk conflict van Europeesche be
langen, van de roofzucht der blanken,
plundering en verwoesting dit vreed
zame land overstroomd hebben
Toen is het ingeslapen heidendom ont
waakt, wild en vreeselijk. Moordend en
brandend stortte het zich over de vol
keren en landstreken. De bekeerlingen
en geloovigen, door den stijgenden vloed
van den opstand verjaagd, vluchtten tot
den herder en hier was het einde.
Het dorp werd verbrand, de christelijke
bevolking uitgemoord en voor hem, voor
hem vooral, den priester, den vreemdeling
heeft men als slot, de meest uitgezochte
langzame marteling bewaard.
Na woeste mishandeling, die zelfs zijn
oogen niet spaarde, het vuur de lang
zame vuurdood
IV'
DE BEGRAFENIS.
„Kolonel," sprak d'Estival op doffen
toon, „zullen wij hem de laatste eer be
wijzen
Ik knikte toestemmend. Spreken kon
ik niet de keel werd mij als toegekne
pen.
Het was een treffend, plechtig óogen-
blik.
Mijn troepen schaarden zich om den
martelpaal en brachten aan den martelaar
de honneurs, die men aan gesneuvelde
dapperen bewijst, Nooit heeft edeler
slachtoffer van den degen eens officiers
een eerbewijs ontvangen, meer sympa
thiek, meer bewogen of meer godsdien
stig. Nooit werden met meer eerbiedige
geestdrift de wapens gepresenteerd aan
een overwinnaar
Intusschen hadden twee mannen op
eenigen afstand onder de boomen een
laatste rustplaats voor den martelaar ge
graven.
Zoodra zij gereed waren, werd het lijk
door de officieren met de meeste voor
zichtigheid van den paal losgemaakt, wij
vouwden wat nog van de armen overgeble-
was, op de borst samen en strekten hem
daarna op den grond uit.
Met een dubbel gevoel van godsdien-
stigen eerbied en vaderlandsche fierheid
werd het stoffelijke overschot daarop
in de nationale kleuren gewikkeld en door
de vier oudste onderofficieren grafwaarts
gedragen en ter aarde besteld.
Niemand kwam op het denkbeeld
van een lijkrede te houden, maar vóór
het graf zich over hem sloot, trad een van
ons vooruit, en met het oog gericht op
het eenvoudige kruis, dat onze brave
mariniers reeds op het graf geplaatst
hadden, sprak hij op luiden toon een ge
bed uit.
V.
EEN NAGELATEN BERICHT.
Toen de laatste schop zand over het
versche graf was uitgespreid, sloop'; de
jonge Chinees, dien wij vergeten hadden,
tot vlak bij mij en na iets van den grond
te hebben opgenomen, richtte hij mij
onder het fluisteren van eenige onver
staanbare woorden een onoogelijk voor
werp toe.
Ik nam het san en wendde de oogen
naar Joseph met een vragende uitdruk
king
„Dat is het gebedenboek van den pa
ter," zei mijn tolk. „Quan-si"dit was
de naam van den Chinees „heeft het
opgemerkt en herkend en bracht het bij
u als den chef."
't Was een klein gebedenboek, dat de
dagelijksche gebeden van den priester
bevatte. Het was oud, beschadigd en ver
sleten. Het leer van den band was eenigs-
Zins klam cn de bladen waren met een
bruin laagje aan elkaar gehecht, waar het
zand op was blijven vastzitten.
Plotseling begreep ik het en liet de
mooie reliquie bijna uit de hand vallen.
Wat de blad - n aaneenhechtte en het leer
van den band kleverig maakte was het
bloed van den martelaar.
Aan zijn voeten neergevallen was het
boek met zijn bloed besproeid gewor
den.
Ik opende het met godsdienstigen eer
bied, doch hoe verrast was ik, toen ik op
het schutblad met een perseel de volgende
woorden geschr ven ond, die mij de
tranen in de oogen drongen.
„De boxers van den Rooden Driehoek
naderen," zegt men. „Waar zullen wij
mailen ziio? In Uwe Hand, Heer, be
veel fit mijnen geest. 8 Januari 1901." spoelde en een boog beschreef, omringde 'VUL self trok mil fetus in mïïn tent na
Ik sloot het boekje en drukte het ste- de pagode van drie zijden en vormde orders vo™ de schüdwachten te hebben
vig dicht. Dit laatste gebed, deze laatste haar eenige bescherming. Men vond er DE PAGODE VAN DEN ROODEN gegeven. Joseph zou op een eenvoudige
bloeddruppelen, zouden in het lader- toegang over een brug van bamboes. DRIEHOEK. mat, die dwars voor den ingang lag, mij
land aan zijn familie worden teruggegeven. Ik wist genoeg en zond den Chinees, die gezelschap houden.
Bij nadere overweging, trof mij één beefde om zijn eigen stoutmoedigheid, Wij marcheerden tot de schemering in- „Meen je op dien knaap te kunnen ver
ding. Ja, het scheen mij zelfs dat een be- weg, om met de soldaten hun soep te viel. Voor de zon onderging was een stort- trouwen
paal.de t,.P u ,fisc te' dat lk daaraa« gaan deelen. bui neergevallen en de zware droppels „Jawel' kolonel, hij is bijgeloovig, maar
aandacht schonk, want m een vreemd Joseph voerde hem weg. vielen van tak tot tak, langzaam en een- eerlijk."
land en m oorlogstijd zijn de minste bi- D'Estival en ik wandelden neg eenige tonig, ofschoon de regen had opgehou- Ik wierp mij op mijn legerstede en sliet»
zonderheden soms van groot belanghet minuten op en neer en spraken vertrou- den. weldrain g m P
geringste voorval kan het aanzien der welijk over onze plannen voor den vol- De vochtigheid en de koude waren
dingen wijzigen. Ik had hooren spreken genden dag. Wij wen chten ons zelf ge- doordringend. Onze Ideederen waren Hoe lang ik geslapen had, weet ik niet.
van de Boxers» de namen van een proof lulr mpt Innn A&v Aie> amc Hnnrwpp\?t i von Aor\ _._n
sprong en werktuigelijk naar mijn revol
missionaris, door mij hun best an de roofzucht der bandieten ontsnapt was. somber licht verspreidde. ver greep,
bekend te maken, mij zelfs na zijn dood Dank zij deze aanteekening, deze paar Toen wij aan den zoom van het bosch „Het is Quan-si, kolonel die er op staat
met een belangrijken dienst bewees. In regels, door den missionaris in zijn ver- kwamen, itond Quan-si plotseling stil, u een briefje over te geven. Ik kan hem
vaardig! riep om wraakVan n ^hfejing neergeschreven, konden wij den bukte Zich een of tweemaal om beter on- „iet wegkrijgen.Hij begrijpt niets
vaarcuge nep om wraaK. vijand aangrijpen en met een schitterend der de boomen door te zien en wees toen Van discipline en van wat men zijn over-
slot onze zending eindigen. Niemand met zijn magere hand naar den horizon, heid schuldig is. Het is nog geen zes uur.
fev geheele provincie het hoofd „K ong-sam-Kio, sprak hij vol schrik» wou dat hij wachtte» Bovendien weet
DE ONDERVRAGING UrVen verheffen en dat v°or 'anSen "D|> R°ode Driehoek je pagode van ik niet hoe hij heeft gedaan hij is door
ut unutKVHAblNG. tijd, wanneer men zou weten, dat de pa- den Rooden Driehoek," vertaalde Jo- de linie der schildwachten heen gekomen,
Terwijl miin manschinn>r> on ?er\oen 6? Vi?n rooden driehoek door de seph. door het hooge gras kruipende. Niemand
ïerwiji mijn manscnapp.n op eenigen Franschen verwoest was. En dan zou Ik rekte op mun beurt den hals en be- herft hem oiUiVVi
afstand de soep gereeo maakten de men zich aan de kameraden kunnen ver- merkte bij het licht der maan, dat door de reef hier Hat'hriefie
dervroeg^k'ouan-si.21,n re en on~ <.°°nen ™et fjer opgericht hoofd over dunne wolken heen kwam, een rots- Bij het schijnsel vaneen nachtlicht
Hij toonde op het hooren van den naam schitterend succes. achtige hoogte, eenigszins gelijkend op doorliep ik het't was een blad uit een
n.- SS noor.cn va?.den naam „Luitenant Vincent," nep ik tot den een koepel, die blonk van den pas ge- „ntitiehnekie waaron d'Estival ziin eer-
Rooden Driehoek een levendige verba- officier, die de verdeeling der soep had vallen regen. Een beetje schuin tegenover 9f. indrukken had ooeeteekend
anl ™?ige£S eSIA lgen £chrik. gecontroleerd, „kom eens hier, opdat wij ons strekte de pagode zijn daken uit, die Kolonel luidde het ik heb he»
Door een voortdurend zwijgen, slechts plannen kunnen maken voor de nieuwe van de hoeken opliepen. Geen geluid j../ m,;npr 2endmé' uitgevoerd
gemerkt zijn. ik zal overgeleverd worden VII winternacht rotsen, die in een halven cirkel lagen en
aan den draak, die mij zal verscheuren, Men had zich kunnen verbeelden een ^"aar°P c°
want de bonzen zullen het weten en nie- VOORGEVOELENS» open plek in een ongerept woud voor ^ang Z~ waarschijnlijk wa-
mand ontsnapt hun»»»» Ten minste/' Zich te hebben, ware/^^^^^ ren gebeeldhouwd» Ook stonden er eemge
hernam hij na een oogenblik nadenken, Ongeveer een half uur na den vastge- bare getuigen geweest van de aanwezig- ^^n.peSCnnWetnmH^tPWt;enn«y11niet0helder
„gij en de chef zijt niet als de pater die stelden tijd marcheerden wij in stilte tus- heid van den mensch het effen pad, r£> reende k mVt vprsterkt
alles aanhoorde en mets oververtelde.' schen de bamboestammen. De troep, door dat onder de boomen doorliep, en de «L tfmhppn loont k he-^
Joseph trachtte hem te overtuigen. de rust verkwikt, scheen opgewekt door kanten der pagode, versch gelakt en ge- f tLrïïc ppo of anrffrhalvpn
Je ?^5US )e ke^t *e vreezen, het uitzicht op een nieuwen strijd» Nog vernist, die in het licht der maan blon- *etsck vorrnneAt onrp
Wij vertrekken morgen, f)e chef zal je bewogen door het vreeselijk tooneel, ken als het zilveren beslag op een ebben- H „JT w;>nt ,*ir
meenemen en je zult goed bewaakt wor- waarvan z i getuigen cew.est waren, ver- houten meubelstuk, tegenwoordigheid of ^we,
den. Niemand zal je een haar op je hoofd heugden zij zich dat zij weldra den pater Zonder dat ik geloof wilde slaan aan me! ml)n c5uortr.pn nVh
krenken als de Franschen je beschermen. louden kunnen wreken. Wij, officieren, de berichten van Quan-si, zonder dat watcr kwamen nnrrWlt
„Zij zullen mij met beschermen tegen gingen meer bezorgd voorwaarts en ik vertrouwde op de overdreven schat- volkomen veilig waan
de bonzen 1) die s-nachts komen met waren droeviger gestemd over het bloe- ting van een verwarde verbeelding, at J cerst
een talrijken tro^p, degenen oplichten dige tooneel, waarop weer een ander was het toch zaak om voorzichtig te zijn. versterking van twintig m otork
die hun zijn aangewezen en dan verdwij- l.cu moeten volgen, Al waren er in plaats van drie a vierhon- f.V/1' Wijl het f,
nen. Zij ^u^e.n niet beschermen tegen D'Estival vooral, die een weinig af- derd, slechts hondervijftig of zelfs maar kjkt 21ln* ^oet lk
den draak, die mij kan.rezonderd liep, scheen diep in gedachten, tachtig vijanden, zij waren hoogst waar- beweging steunen, dan beb m-
„Ben je christen, onderbrak Joseph Ieder di hem kende, wist welk een no- schijnlijk gewapend en vooral fanatiek. sckoots mannen genoeg, d L üv
hem, „en geloof je toch aan den draak?'' bele, sympathieke natuur hij was. Naar Een sombere legende, die sedert on- aiJtwoordde „Blijf, waar ge 2 1"
„Ik ben christen, antwoordde hij het uiterlijk leek hij fatterig en verwijfd, heuglijke tijden over deze pagode zweefde, Jk *aat aan u 0!f,u verT
met krachtige stem, „maar de draak be- doch dit uiterlijk verborg een ongewone moest door de priesters geëxploiteerd Seschikte oogenblik, maar versterki g
Staat en ik geloof er aan,»»» iedereen kracht en een groot volhardingsvermogen, zijn* en vooral tijdens den oorlog zouden zenden zou op dit uur gevaar meebrengen
geloof ter aande arme pater geloofde Zoo was hij ook uiterst hoffelijk en be- zij er voordeel van getrokken hebben. om op^merkt te worden. Wij zu en
het ook en wist ons wel te^waarschuwen» ieefd en als hij met fluweelen zachtheid Een ijzeren discipline maakte zeker spoech? aanvallen, ge zult weldra
a' f ij- -n' bonz.n derpa- sijn meeningen verdedigde, verborg ook van den draak het zinnebeeld van een alarmsignalen hooren.
goaen ±iij wist wel dat zij drie of deze een zeldzame geestkracht en een verslinder van verraders en lafaards, u £^aug?V
vier malen s-jaars gingen zoeken en hun onverzettelijko ertuiging. dat door het volksgeloof in een. persoon- Quan-si nam het antwoord, boog zien
draak twee of drie jonge lieden brachten Dat alles verwierf hun algemeene ach- üjkheid was omgezet. ter aarde en begon met zijn mager lichaam
om te,verscheuren. ting en sympathie en ik beken het gaarne, Ik voegde mij bij d'Estival. Je krimpen als een slang, waarop hij in
a' Quan~s* OJjder een vloed dat ik voor deze loyale, zachte en to:h Hij had zijn vroolijk gelaat weer terug- het struikgewas verdween.
van woorden voort, „alle bonzen, die be- ferme natuur een diepe genegenheid had gekregen. Het vreemdsoortige van de Ik beschouwde eenige oogenblik en
last zijn met het verschaffen van voed- opgevat. plaats en an het avontuur, het vooruit- bet hooge gras, dat zich juist bewoog
sel vopr den draak, dragen een rooden Ik naderde hem en sprak: „Het too- zicht van een heldhaftigen strijd voor alsof er een slang door kroop en toen ging
driehoek op het voorhoofd» Zij toonen neel van dezen morgen h eft u geschokt, den volgenden dag, deze atmosfeer van *k Vincent wekken. Onze manschappen
daarmee dat zij zijn dienaren zijn, aan niet waar?" geheimzinnigheid van de legendarische ontvingen bevel zoo stil mogelijk op te
Zijn dienst zijn toegewijd, bestemd om „Dat juist niet, maar het heeft mij plaats, waarin zij zouden doordringen, Staan en zich gereed te maken. Bij ge-
den een ot anderen dag, als er gebrek is somber gemaakt," antwoordde hij. „Bo- verleidden zijn verbeelding. De soldaat brek aan koffie, gaven wij hun een *hnic
aan slacntorrers - en dat gebeurt zich vendien aan den vooravond van een was weer bovengekomen bij hem. rantsoen tafia. Ik bleef er dij en be-
op te otteren en hem tot voedsel te die- gewichtige onderneming ik wil deze Het was dan ook om hem genoegen te schouwde de bewegingen van al deze
nen. isiaar ons van onze voorvaderen is zwakheid gaarne bekenmn, als het er doen, dat ik hem een zending opdroeg. j°nge mannen in dien blauwachtigen
overgeleverd, is de tong van het monster eene is ben ik altijd een beetje in de Ik gelastte hem de open ruimte rond morgennevel. Hun door het klimaat ge-
D,aS?e?" a? vuur en Pun*ig alseen lans. war. Vandaag is dat, ik weet niet waar- te trekken zonder uit de schaduw der bruinde gelaatskleur, hun vermagerde
Kient hij die op een mensch, dan door- door, nog erger. Een moord, dat is niets, boomen te komen en een plaats te kië- trekken, ingevallen wangen en holle
boort nij net voorhoofd in den vorm van maar de dood dreigt altijd en als deze zen, waar hij den vijand kon bewaken en oogen spraken van de ontberingen en
een driehoek. Het monster zuigt door deze mogelijkheid zich aan mij opdringt, ge- bij voorkomende gelegenheid hem zelfs vermoeienissen van den veldtocht. En
wona net bloed of sleept het lichaam in woonlijk na het een of andere onaange- in den rug aan kon grijpen. Ik vertrouwde evenwel droegen zij vroolijk en lachend
Zijn hoi om het op zijn gemak te verslin- name voorval dan zie ik den geboorte- hem Quan-si toe en sergeant Mallard, hun deel in alle moeilijkheden. Met de-
n-u grond voor mij, met allen die mij dier- die een beetje Chineesch kon radbraken zelfde opgewektheid poetsten en wre-
„riet is genoeg, zei ik tot Joseph, die baar zijn. 't Lijkt een voorgevoel, en en droeg hem op vijf-en-twintig of der- ven zij hun bajonetten of gespten zich
f-1-? 2ln v®rtaaI.c* bad. „Ditiswerke- dit geeft mij een zekere bekommerinng, tig goede schutters te kiezen om hem te den koppelriem wat nauwer,
lijk buitensporig bijgeloof en het is nut- een zekeren angst. vergezellen. Had het niet iets beklemmends, te
tel<x» hierop verder in te gaan. Wat ik Tegenover anderen, die er om zouden „En vooral," voegde ik er tenslotte moeten denken dat zij van zoover waren
V i WCtcniSj aardvanbet lachen of zich door zulke gevoelens zou- bij, „geen nuttelooze vermetelheid! gekomen, door zooveel moeilijkheden en
lana, ae plaats dezer pagode, de omgeving den laten misleiden, zou ik er niet over Voorzichtigheid en nog eens voorzich- gevaren, om wellicht een onbekend graf
en het getal roovers, die haar bewonen." spreken, maar tot u, kolonel, wiens vriend- tigheid." te vinden in deze grasvlakten op enkele
7 Tnaf' a twint^g kilometer naar schap en welwillendheid mij bekend zijn, „Dank u, kolonel," sprak d'Estival kilomfafstands van Tang-ko
Ji Ze PaS°de dak en aan u, die mij beloofd hebt in een nood- met gevoel„dank u voor uw vertrou-
KiOKketoren liet steunen tegen een enorme lottig geval wen en uw goeden raad. En wees gerust, IX.
rots, die zich als een dom te midden eener „Mijn waarde d'Estival," onderbrak ik zal zeer voorzichtig zijn, ik ben niet
open vlakte verhief. Ik wist dat eenige ik hem eensklaps, „je bent onder een vermetel dan alleen als het moet. Dezen £12 AANVAL,
bonzen er twee of driehonderd roovers verkeerden invloed. Jij, anders zoo vroo- nacht echter moeten wij wijs zijn."
hadden verzameld en dat allen sedert het lijk, ziet nu alles zoo zwart in. Ik heb je In de koude ochtendlucht klonken e*
uitbreken van den opstand en den open een belofte gedaan en die is mij heilig, Eenige oogenblikken later was hij in weerklonken eensklaps de trompetten,
oorlog tegen de „barbaren van het Wes- maar ik hoop ze niet te hoeven hou- de schaduw der boomen verdwenen, die den aanval bliezen,
ten zich roovend en plunderend over den. Laten wij liever niet meer daarvan Wat ons betreft, wij kampeerden op de Verborgen tusschen de boomen waren
het land verspreidden, terwijl zij de be- spreken. Zie deze mannen, die zich aan plaats, waar wij ons bevonden, zoo goed wij in de beschermende schaduw langs
woners vermoordden. De schrik die hun onze zorgen toevertrouwd hebben, wij zijn het ging. De vochtige grond lokte weinig den rand van het bosch vooruitgerukt
sombere legende allerwegen verspreidde hun verstand, hun wil en wij hebben dus tot rusten uit, hoe groote behoefte wij tot op driehonderd meters van de pagode
was zoo geweldig, dat men hen liet be- niet het recht te luisteren naar ons hart daaraan ook hadden. De onmogelijkheid en toen snelden wij er eensklaps op los,
gaan en hever bestolen, ja zelfs liever ge- of onze verbeelding. Alleen de plicht om vuur aan te maken, uit vrees dat wij Met uitzondering van eenige water-
aooa werd dan gevangen genomen, om mag voor ons spreken.de opmerkzaamheid zouden trekken, dragers waren onze tegenstanders nog
u ul r6tnCn voec*se* voor den ver- „U hebt gelijk, dat is plicht 1" beduidde een treurig avondmaal en om in diepe rust. Er volgde dus bij hen een
schrikkelijken draak. Én hij zweeg en verzonk weer in diep dezelfde reden konden wij geen sigaret onuitsprekelijke verwarring. Zij riepen,
De pagode scheen slechts weinig ver- nadenken. of pijp roöken om de insecten té verdrij- schreeuwden, zochten hun wapenen j
sterkt. Geen fort, geen ringmuur. Alleen Ik eerbiedigde zijn stilzwijgen en ven, die ons kwelden. Na wat beschuit andven vluchtten verschrikt naar de
een stroom, die den voet der rots be- hoorde niets meer dan het ruischen der geknabbeld te hebben en zijn rantsoen pagode met de armen boven het hoofd
~T bladeren langs de kleederen en den doffen drinken te hebben gebruikt maakte ieder en stieten op hun makkers, die van bui-
1) Priesters der pagoden# regelmatiften pas op den vochtagen grond, het zich zon gemakkelijk mogelijk. Ik ten kwamen, wat een verward mengel-