Brieven uit Frankrijk.
BUITENLAND
BINNENLAND.
Tweede Blad
14 Augustus 1923
KLATERGOUD.
Mr. P.'v.S.
Parijs, 7 Augustus 1923.
Het Engefo-che Witboek; Engelsche en Fransche persstemmen. Stre-
semann zal nieuwe gezanten naar Parijs en Brussel zenden. Minister
Severing over staking van overheidspersoneel. De verkiezingscam
pagne in Ierland.
Onder de Telegrammen: De Fransche regeering zal een geelboek uit
geven met de documenten over bet laatste conflict met Engeland. Het
nieuwe kabinet-Stresemann. Nog meer persstemmen over het Engel
sche Witboek.
DE INTERPARLEMENTAIRE
CONFERENTIE.
DUITSCHLAND EN GRIEKENLAND.
GEM. BUITENL. BERICHTEN
Krom Hollandsch.
Onvoegzame Vrouwen- en
Kinderkleeding.
FEUILLETON
HOE LANG NOG
Van welke zijde ook men de Regeerings-
Verklaringen van Stanley, Baldwin en Lord
Curzon beziet, het blijft uiterst moeilijk zich
daaruit een juist denkbeeld te vormen over
de politieke gedragslijn, welke het Brit-
sche Rijk zich voorstelt te volgen.
Evenmin de uitvoerige perscommentaren
geven in dit opzicht eenig licht. En Stephane
Lanzanne geeft dan ook zeker in de „Ma-
tin" de meening van velen weer, als hij zegt,
de Engelsche verklaring is vaag en nevelach
tig. Maar dat niet alléén. Zij heeft hier de
Regeering en haar getrouwen bevestigd in
de steeds vaster wordende overtuiging, dat
Engeland onmachtig is' een einde te maken
aan het Europeesche conflict, indien Frank
rijk zijn eens ingenomen standpunt blijft
handhaven.
Dat het hiertoe meer dan ooit is besloten,
>ijdt geen twijfel.
De Engelsche Regeeringsver klaring brengt
hierin geen verandering, het beroep op de
publieke meening door bekendmaking der
geheime onderhandelingen verschrikt de
Fransche Regeering in het geheel niet.
Zij weet hoe de wereld denkt over Pin-
caré's politiek, hoe het isolement zich meer
en meer voltrekt, zelfs België listig tracht
door de Fransche en Engelsche klippen heen
te zeilen is zoo overtuigd van haar goed
recht, dat een oordeel van wie dan ook, haar
niet deert, dat zij zeker is eens die wereld
haar gelijk te zien geven.
Onbegrijpelijke verblindheid? Toegege
ven, maar een feit is het. Men verdiept zich
dan ook niet overmatig in wat de eerstko
mende weken zullen brengen, wat Engeland
ten slotte zal doen.
Men critiseert de Engelsche handelswijze
en evenals de pot en de ketel verwijten de bei
de geallieerden elkander de oorzaak te zijn
van den droeven toestand in Europa. In
vriendelijke termen nog altijd, met telkens
herhaalde betuigingen van oprechte vriend
schap en hoogachting, maar met een duide
lijkheid die juist.aan dat vriendschappelijk
gedoe een ironisch tintje geeft.
De onmacht in de Engelsche Regeerings
ver klaring tot uiting gekomen, heeft het
reeds al te sterk gegroeide machtsgevoel
«•an Frankrijk nog versterkt en daardoor de
oplossing van het Roervraagstuk en dat der
intergeallieerde schulden nog moeilijker ge
maakt.
Wie zal het misprijzen dat zoolang moge
lijk beproefd wordt de éénheid onder de geal
lieerden te bewaren, maar telkens weer de
deur open te zetten, terwijl men weet dat
deze opnieuw zal worden toegeslagen, is be
denkelijk voor het prestige van een land.
En dit nu, is thans het geval. Frankrijk weet,
wat het wil, en al gaat die wil ook tegen ge-
teel de wereld in, het zal dezen doorzetten.
Nieuwe conferenties, nieuwe onderhandelin
gen, zullen blijven doodloopen op dezen alles
oeheerschenden eisch, opheffing van het lij
delijk verzet. Zoo wijd kan de deur door En
geland niet worden opengezet. Frankrijk
slaat haar toe, zoolang dit kiertje blijft be
staan.
Frankrijk heeft geduld, het wacht de finan-
rieele ineenstorting af van het Duitsche Rijk,
meeuende dat onvermijdelijk daarmede het
lijdelijk verzet een einde zal nemen.
Rustig wacht het in een aangrenzend ver-
ïek op de laatste stuiptrekkingen in de zie
kenkamer daarnaast.
Niet als geneesheer, die alle middelen
aangrijpt om den stervende te redden, maar
als de schuldeischer, die meent dat de dood
van den schuldenaar hem de voldoening van
zijn rekening zal verzekeren. Het denkt er
niet aan, dat deze hoop wel eens ijdel zou
kunnen zijn, dat met den schuldenaar ook de
eenige kostwinner verdwijnt, die betalings
mogelijkheid kan scheppen. En zij die dit
niet over het hoofd zien, troosten zich met
de gedachte, dat een lam geslagen Duitsch
land in ieder geval geen gevaarlijke tegen
stander meer is.
Zoo is op dit oogenblik de meer dan tra
gische toestand.
De één wil den geneesheer niet, meenende
dat de dood de eenige uitkomst is de an
der wil wel als geneesheer optreden be
vreesd dat de oeconomische ondergang van
het Rijk in het eigen land een terugslag zal
vinden, maar huivert direct het mes in de
wonde te zetten. Hij put zich uit in beschou
wingen, treedt telkens weer in verbinding
met hem, die van genezing niets wil weten
en laat den tijd voorbij gaan, dringend om
het allerergste te voorkomen.
En geheel de verdere wereld ziet dat lam
lendige schouwspel aan. Een jammeren en
klagen vervult de lucht een lijden en gebrek
is het deel van zoovele medemenschenen
niemand strekt daadwerkelijk de handen uit,
om een einde aan die ellende te maken.
Eindelijk moet men het zich eens bewust
worden, dat het niet alleen geldt, wie gelijk
of wie recht heeft.
Men moet begrijpen dat een volk gebukt
gaat onder de ondragelijke lasten van na
oorlogsweeën.
Het recht van den overwinnaar, de eisch
van Frankrijk, voldoening te krijgen, naar
billijkheid althans, betwijfelen wij niet, maar
hoog daarboven staat het recht van den
mensch op Christelijke liefde van zijn mede-
mensch.
Niet het beeld van de weelde die er heerscht
in wereldsteden als Berlijn en Dusseldorf,
telkens weer door Fransche corresponden
ten in levendige kleuren geschetst, geeft
een waarachtigen kijk op het jammerlijk
bestaan van duizenden in het Duitsche Rijk
Evenmin als een beschrijving van het Pa-
rijsche nachtleven en de ergerlijke revues,
een goed beeld zouden geven van het wer
kelijke gezinsleven in vele Fransche families.
In beide gevallen zijn het de minder waar
dige elementen van een land en veelal nog
vreemdelingen die den toon aan geven. Om
te weten wat er werkelijk geleden wordt,
moet men doordringen in den nauweren
kring van het eigenlijke volksleven.
Een zeer hoogstaand Fransch militair heeft
mij erover gesproken goed op de hoogte als
hij was door zijn verblijf in het Roergebied.
En hij, hoewel overtuigd medestander van
Poincaré's politiek, geloovende in Duitsch-
lands mogelijkheid tot betalen, zeide mij, er
moet een einde komen aan dezen wanhopi
gen toestand.
Want de éénling lijdt voor de fouten
door Regeeringen in het verleden en nog in
het heden gemaakt.
De éénling lijdt.een volk gaat den on
dergang tegemoet
Europa, gelijkt op een vulcaan, die ieder
oogenblik kan uitbartsenen niemand
helpt.... niemand gehoorzaamt aan de
stem van naastenliefde uit Rome weerklink-
kend, de eenige die redding brengén kan.
Hoe lang nog
DE OPENBARE MEENING IN ENGELAND
OVER DE NOTA'S.
De algemeene opinie over de laatste En
gelsche nota aan de Fransche en Belgische
bondgenooten is minder verbaasd over den
aard dezer nota dan over de opmerkelijke
iageihoudenlheid die tot dusverre de houding
van de Engelsche regeering heeft geken
merkt. Zeis nu nog druikt de nota de hoop
uit, dat de Fransche en Belgische regee
ringen overtuigd zullen zijn van de redelijk
heid van het Engelsche standpunt en dat
het dokument door hen zal worden aan
vaard, wat betreft de gedane voorstellen.
Beteekenis wordt echter door de meeste
bladen gehecht aan de passage, waarin de
regeering verklaart, niet bereid te zijn de
mogelijkheid van een afzonderlijke actie te
beschouwen om de regeling te verhaasten
en welke niet veel langer vertraagd kan
worden zonder de ernstige gevolgen voor
het herstel van den handel en den wereld
vrede. De juiste bewoording van de passa
ge met betrekking tot de veiligheid luidt:
„De Engelsche regeering bood in haar vroe
ger voorstel aan om de kwestie van de vei
ligheid op minnelijke wijze met de geal
lieerden te bespreken. De Belgische regee
ring verwelkomde dit voorstel met warmte.
Zij zal echter niet nagelaten hebben, op te
merken, dat de opmerkingen van de Fran
sche regeering niets te maken hebben met
dat deel; en derhalve is een verdaging van
de discussie over dit punt tot een datum in
de verre toekomst het gevolg. De Belgische
regeering zal zich herinneren uirt de discus
sies van 1922 dat de Engelsche regeering
niet bereid is op eenige schikking in te
gaan met betrekking tot de territoriale vei-
i ligfaeid van België, afgescheiden van een
overeenkomst waarbij voor Frankrijk het
zelfde wordt vastgesteld. Zich bewust van
de onverschilligheid door de Fransche re
geering aan den dag gelegd ten opzichte
van deze kwestie kan het geen nut heb
ben verder aandacht aan deze zaak te wij
den. Zelfs indien Frankrijk zijn tegen
woordige houding tracht te rechtvaardigen
door te wijzen op de campagne van
Duitschland, tegenover Frankrijk na 1871
gevoerd, houdt hun argument, volgens het
Britsche inzicht geen steek. De Duitsche
bezetting van Fransch gebied was uitdruk
kelijk voorzien in de vredesonderhandelin
gen en dat is meit de Roerbezötting niet het
geval. Verder is bet opbrengen na de korte
campagne van 1871 van een schadevergoe
ding van 4 milliard goudmark, waarvan een
groot percentage onmiddellijk kon worden
verkregen in goud zonder dat Frankrijk
buitenslands verplichtingen behoefde aan te
gaan, niet de vergelijken bij den 33 maal
grooteren eisch, die gesteld wordt aan een
land, dat financieel is uitgeput door een
inspannenden oorlog van vier jaar én een
blokkade.
Het gemalk waarmee in 1871 de schade
vergoeding werd betaald was grootendeels
.het gevolg van de gemakkelijke voorwaar
den waarop Frankrijk crediet kon verkrij
gen, Duitschland heeft zulke faciliteiten
niet gehad.
Door Frankrijk is steeds veel ophef ge
maakt van het feit, dat Engeland bij twee
vroegere gelegenheden heeft meegedaan,
n.l. aan het zenden van het ultimatum
waarbij de Roerbezetting wordit gedreigd en
in 1920 toen het deelnam aan de bezetting
van Dusseldorf, Duisburg en Ruhrort. De
nota stelt in het licht dat hierbij van geen
inconsequentie sprake is, daar deze actie
nooit is beschouwd te zijn in voortzetting
van de vergoedingseischen van het verdrag.
De geallieerden ondernamen een gezamen
lijke actie om Duitschland te bedreigen met
de bezetting van verder gebied, even zoo
goed als zij Duitschland hadden kunnen
dreigen met een hernieuwing van den oor
log voor het niet nakomen van eenige bij
verdrag vastgestelde verplichtingen, zooals
de ontwapeningspolitiek van het begin af,
maar de afkeuring is kalm en gematigd uit
gedrukt.
Hel Fransche argument voor de Roerbe
zetting is van week tot week herhaald in
iederen mogelijken toonaard en is wijd en
^zijn verspreid. Eerst thans zijn deze weinig
steekhoudende argumenten geheel geanaly
seerd en in het openbaar weerlegd met alle
autoriteit, waarover de Engelsche iegeering
beschikt.
De Daily Telegraph zegt, dat de open
baar gemaakte correspondentie er Op wijst dat
er geen overdreveri zwakheid ten gunste van
Duitschland bestaat doch veeleer de over
tuiging, dat voorname Engelsche belangen
worden benadeeld en dat dit de Engelsche
regeering heeft aangespoord tot afzonder
lijke actie. Engeland heeft zijn eigen rech
ten, en is besloten, die te laten gelden, ter
wijl hel anderzijds zoo edelmoedig mogelijk
rekening houdt met de nooden zijner bond-
genooten. Wat het besluit betreft, de eischen
te matigen voor de schadevergoeding en te
vens voor de vorderingen op de bondgenoo-
ten, tot een bedrag gelijkstaand met de ge
consolideerde schuld aan Amerika zegt de
Telegraph dat dit een nieuw bewijs ople
vert voor de Britsche edelmoedigheid; en het
blad besluit met de verklaring, dat alles er
op wijst, dat de openbare meening hier,
zoowel als in de Dominions, nadrukkelijk aan
cle zijde staat van de Britsche regeering in
wat deze neerschreef in haar nota van 7
Augustus.
De Westminster Gazette begroet de
jongste nota wegens de duidelijke bewoordin
gen waarin zij is vervat en wegens het feit,
dat ze rekening houdt met den feitelijken
toestand aan de Roer,
Het blad gelooft, dat de deur nog niet in
het slot is geworpen, waardoor een redelijke
verzoening onmogelijk zou zijn geworden en
hoopt, dat Frankrijk de billijkheid van het
Engelsche standpunt zal erkennen.
De Daily News vindt de openhartigheid
der nota te opmerkelijker in vergelijking met
de toegeeflijkheid waarmede Engeland de
vroegere handelingen van Frankrijk placht
te bespreken.
„Het is niet slechts omdat de Fransche
politiek schadelijk is voor ons, dat de re
geering het thans noodig heeft geacht
Frankrijk de oogen te openen. Want terwijl
het onpieizierig voor ons is, benadeelt het
Fransche optreden eveneens de verwachtin
gen op den vrede dien de wereld koestert en
daarom heeft de Engelsche regeering het
haar plicht geacht dc noodige aandacht te
verzekeren voor de besluiten waartoe zij
is gekomen."
Naar aanleiding van de verschijning van
het Engelsche Witboek schrijft de Man
chester Guardian:
Wij zijn aangekomen op het keerpunt in
onze betrekkingen met Frankrijk. Frankrijk
en België zijn kennelijk ibesloten om wat
Engeland ook zegt of doet in een aangele
genheid, waarbij het zelf zoo nauw betrok
ken is. precies te doen, wat zij dienstig ach
ten. Het gevaar van een onbeteugeld aan
wenden van militaire kracht brengt de eco
nomische en politieke veiligheid van ge
heel Europa in gevaar.
Onze met redenen omkleede mededceling
moet de illusie doen verdwijnen, dat de ge
makkelijke verovering van het Roergebied,
waarvoor wij hulp verleenen, om die mo
gelijk te maken, Frankrijk en België onbe
perkte rechten geeft, om hun eigen voor
waarden aan Duitschland op te leggen, en
in het geheel geen acht slaat op onze rech
ten als schuldeischers van Duitschland.
Onze opmerking, dat Frankrijk, door het be
talingsvermogen van Duitschland te vermin
deren, zijn eigen uiteindelijke verplichtingen
vermeerdert is fair, zelfs edelmoedig, daar
wij bereid zijn, minder te aanvaarden dan
ons toekomt
Ongelukkigerwijze kan Frankrijk deze op
vatting niet deelen, daar het er de voorkeur
aan geeft ons niets te betalen. Onze aanbie
dingen werden ter zijde geschoven. Wij zijn
daarom verplicht het best mogelijke te doen
zonder overeenstemming te hebben bereikt.
De beslissing der regeering is duidelijk neer
gelegd in de slotzinnen van het memoran
dum met betrekking tot een afzonderlijk
optreden. Waar gezegd wordt dat Engeland
tot daden wenscht te komen en dat het
ruïnecren en de ontbinding van Duitschland
misschien iets, doch in geen geval busi-,
ness is.
BRITSCHE NOTA'S.
Het Britsche dokument is in Frankrijk
nog slechts uit uittreksels bekend. Bij ge
brek aan tijd bevat de Fransche pers nog
weinig commentaar ?n stelt in 't algemeen
vast, dat de Britsche argumenten niet
nieuw zijn. Slechts verbaast zij zich er over
dat Engeland, om de sommen, die het ver
schuldigd is terug te krijgen zijn vroege-
ren vijand, Duitschland en zijn bondgenoo-
ten, Frankrijk en België over één kam
scheert.
De Petit Parisien is van oordeel, dat de
Britsche nota niet slechts door financieele
overwegingen is ingegeven, maar ook door
de vrees Frankrijk in Europa te machtig te
zien.
De Matin: Wanneer Engeland meent, dat
men daaraan geld verschuldigd is, dan be
hoort het dat in Duitschland te nemen.
De Echo de Paris stelt vast, dat het En
gelsche standpunt niet veranderd is en dat
de onverzettelijkheid van Engeland zich te
genover Frankrijks vastbeslotenheid plaatst.
De openbare meening in Frankrijk zou door
een nieuw dokument niet gewijzigd kunnen
worden en men moet bedenken, dat de En
gelsche nota ten doel heeft tegelijkertijd
indruk te maken op de openbare meening
in Groot-Brittanoië en op die der onrijdi-
gen,
De oppositie-bladen ak l'Oeuvrs uiten
hun verbazing over het Britsche dokument
en verwachten dat de openbare meening in
Engeland de eerste zal zijn om te pro
testeeren tegen een stelsel, dat openlijk het
recht op vergoeding miskent.
De Fransche bladen zijn van oordeel, dat
het de Engelsche nota aan logica en recht
vaardigheid mangelt en dat zij het vraag
stuk van de vergoeding geen stap vooruit
brengt. Het Journal zegt, dat de nota kin
derachtige argumenten, een ongepaste kri
tiek op de Belgische prioriteit en erbar
melijke berekeningen ten opzichte van de
Fransche schuldvordering bevat; voorts
scheert zij op onaannemelijke wijze de
Fransche en de Duitsche schuld over één
kam. Deze Britsche uiting houdt alle ele
menten in om nieuwe herroepingen van
Duitschland aan te moedigen.
Voor de Echo de Paris is de Engelsche
nota de inleiding tot een nieuwe politiek.
Frankrijk heeft slechts bij zijn Roer-poli
tiek te volharden.
De Gaulois meent, dat de nota Duitsch
land op onverwachte wijze aanmoedigt in
het vergoedingsvraagstuk aan de orde te
stellen in een vorm, die toenadering van
Frankrijk inhoudt.
De bladen brengen ook in herinnering,
dat de wettigheid van de Roerbazetting
volstrekt niet ia twijfel werd getrokken
toen in 1921 alle bondgenooten Duitsch
land met dien maatregel bedreigden en
toen Bonar Law in 1923 de Fransch-Belgi-
sche actie succes toe wenschte.
DUITSCHLAND, FRANKRIJK EN BELGIË
De Echo de Paris verneemt uit Berlijn;
Het eerste wat Stresemann zal doen is,
nieuwe gezanten naar Parijs en Brussel
zenden.
DE TOESTAND IN DUITSCHLAND.
De bond van Christelijke vakvereenigin-
gen, de Duitsche bond van vakvereenigin-
gen, de bond van employées en ambtenaren
hebben 'n langen oproep tot hun leden ge
richt, waarin zij hen aansporen om zich niet
te laten verleiden lot wilde stakingen of
overrompelingen, van welke zijde de aan
sporingen daartoe ook mogen komen. Er
wordt gewezen, dat de regeeriftg, door de
noodige buitenlandsche betalingsmiddelen
beschikbaar te stellen, binnenkort in staat
zal zijn, verbetering in den toestand te bren
gen. Dit is echter slechts mogelijk indien de
orde gehandhaafd blijft. De ineenstorting
van Duitschland zou de overwinning van het
Fransche militairisme beteekenen. Het va
derland kan slechts blijven bestaan indien
ieder Duitscher den moed niet laat zinken
doch het hoofd hoog houdt.
Severing, de Pruisische minister van bin-
nenlandsche zaken heeft, naar de officieele
Pruisische persdienst meedeelt, tot den op-
per-burgemeester van Berlijn een uitvoeri-
gen brief gericht, waarin hij zegt, dat naar
hem in een bespreking met den burgemees
ter gebleken is, de vergadering van bedrijfs-
raden van groot-Berlijn zich voor de alge-
meene staking heeft verklaard en dat ook
een deel van het personeel in overheidsbe
drijven aan deze staking heeft deelgenomen.
Voor zoover de stakers zich geen vrees heb
ben laten aanjagen of voor bedreigingen ge
zwicht zijn, moet in deelneming aan de sta
king een bewust steunen van de handelingen
der bedrijfsraden worden gezien. Voor een
bespreking van de meeste eischen der sta
kers, zooals onmiddellijke erkenning van
commissies van toezicht, onmiddellijke op
heffing van het verbod tot vorming van hon
derdschappen, opheffing van het verbod tot
het houden van betoogingen en vrijlating der
politieke gevangenen, is slechts het Pruisi
sche ministerie van binnenlandsche zaken
bevoegd. Een poging om de opheffing der
verordeningen af te dwingen die voor hand
having van rust en orde zijn uitgevaardigd
en voor een groot gedeelte ook in het be
lang der arbeiders zelf kan niet worden ge
duld, daar dit een bedreiging van het staats
gezag zou zijn. Deze eischen kunnen niet
worden ingewilligd, en evenmin kunnen
daarover besprekingen met de stakingslei
ders worden gevoerd. Tot opheffing der be
doelde verordeningen is alleen de Pruisische
landdag bevoegd en de minister zal daarom,
zoolang hij in functie is, daaraan niet laten
tornen. Dit standpunt is niet dat van den
minister alleen, doch van de geheele Prui
sische regeering. Aan de arbeiders bij dc
overheidsbedrijven moet daarom worden
bekend gemaakt, dat het volharden bij de
staking in geen geval tot concessies aanlei
ding zal geven.
UIT HET BEZETTE GEBIED.
Een Fransche beambte der Fransch-Bel-
gische spoorweg-regie, die zich naar het on
bezette gebied had begeven, werd te Asseln
door twee Schupo's gearresteerd, die hem
onderweg doodschoten. De politie-beambten
beweerden, dat hij wilde vluchten. Het lijk
van het slachtoffer is aan de Fransche mili
taire autoriteiten overgedragen.
De krijgsraad heeft Julius en Krierien, di
recteuren van de Badische Anilin, tot zes
jaar gevangenis en 150 millioen mark boete
veroordeeld. Zij hadden geweigerd mede te
werken aan het vervoer van de voorraden
kleurstof en meststoffen. Andere leden van
de commissie van directie zijn veroordeeld
tot acht maanden gevangenis en 140 millioen
boete elk.
Te Hervest-Dorsten, waar de toestand
reeds sedert het begin van de vorige week
zeer gespannen was, zijn ernstige onlusten
uitgebroken. De arbeiders drongen de fa
brieken binnen en dwongen twee directeu
ren met geweld, hun hoogere loonen toe te
zeggen. Op de markt hadden zij twee galgen
opgericht.
in den toestand te Gelsenkirchen is
eenige ontspanning ingetreden, hoewel hij
nog critiek blijft. De staking duurt voort.
Tot verstoring van de orde is het niet ge
komen Te Bottrop hebben wegens de stij
ging der prijzen van levensmiddelen relletjes
plaats gehad.
Aan de stakers te Miilheim is bij aan
plakbiljetten bekend gemaakt dat, indien zij
het werk niet hervatten, zij ontslagen zullen
worden. Op de mijn Friedrich-Wilhelm is
daarop het werk hervat doch bij de Mül-
heimfcr Bergwerke plegen de arbeiders lijde
lijk verzet. Op de mijnen van Thyssen duurt
de staking voort. De toestand is zeer be
denkelijk. Te Oberhausen is geen verar.de
ring in den toestand gekomen. Op de mijnen
Alt-Staden en Concordia 2, 3, 4 en 5 wordt
niet gewerkt. Ook te Recklinghausen duurt
de staking voort. Te Gladbeck is de orde
niet verstoord. De levensmiddelenvoorzie
ning is zeer slecht, vooral wat vet betreft.
Daarentegen is de toevoer van aardappelen
iets verbeterd, Ook te Bochum is de aard-
appelenmarkt beter geworden, daar er aard
appelen uit het binnenland zijn aangevoerd.
De interparlementaire conferentie die te
Kopenhagen wordt gehouden is gisteren ge
opend. De heer Christian Lage, algemeen
secretaris van de interparlementaire unie
verklaarde dat met uitzondering van Grie
kenland, dat op het oogenblik geen parle
ment bezit alle 31 landen die bij de Unie
zijn aangesloten aan het congres deelnemen.
Sedert de laatste conferentie in Weenen zijn
drie nieuwe parlementaire groepen vertegen
woordigd: n.l. Letland, Lithauen en Ierland.
Een studiecommissie, in welke alle par
lementaire groepen het recht hebben zich te
doen vertegenwoordigen, zal een rapport
uitbrengeover het vraagstuk der moeilijk
heden in den internationalen handel.
Een andere belangrijke zaak, waarover
van gedachten gewisseld zal worden, is de
positie van de minderheden, welk vraagstuk
is bestudeerd door een commissie, waarin.
zoow>. 1 de minderheden en de meerderheden
als neutraler, waren vertegenwoordigd.
Met de ontwapeningsquaestie houden twee
rapporten zich bezig. Het eene rapport is
uitgebracht door dr. Munch, een lid van het
Deensche Folkething; het andere rapport is
gesteld door den Engelschen politicus Butler,
die daarbij de medewerking heeft gehad van
lord Robert Cecil.
Voer die leden van de conferentie, die
hun verblijf in Denemarken zouden willen
verlengen, zal een vrijbiljet op de lijnen van
de Dcenschc staatsspoor worden beschik
baar gesteld, dat twee weken geldig zal
zijn.
IERLAND.
De verkiezingscampagne is Zondag in
Ierland door de regeeringspartijen geopend
met een groote vergadering in College
Green te Dublin, waar naar schatting 15000
lieden aanwezig waren. Het woord werd
daar gevoerd door president Cosgrave, ge
neraal Mulcahy, O'Higgins en rechter Co-
halan uit New-York, die juist te Kingstown
uit Amerika was aangekomen. De tegen
standers der regeering trachtten de spre
kers steeds in de rede te vallen en relletjes
uit te lokken, doch de politie wist deze po
gingen spoedig te onderdrukken. Rechter
Cohallan wees er op, dat de lersche Ameri
kanen alle sympathie voor de lersche repu
bliek hebben, doch de binnenlandsche
twisten ten scherpste veroordeelden. Hij
spoorde de aanwezigen daarom aan, de re
geering te steunen.
De Valera is eveneens zijn campagne be
gonnen en geeft daartoe een blad onder
den titel van Sinnfein uit. Zijn tegencandi-
daat is prof. Mac Neill, de minister van
enderwijs. Over het algemeen geeft men
De Valera niet veel kans. Kardinaal Logue
heeft een boodschap tot de kiezers gericht*
waarin hij zegt dat men niet al te veel
particuliere belangen moet nastreven doch
de regeering moet steunen, die hoewel zij
enkele fouten heeft begaan toch in het af-
geloopen jaar wonderen heeft verricht om.
het land te reorganise eren, de orde te ves
tigen en den vrede te verzekeren en een
stevigen grondslag heeft gelegd, waarop de
toekomstige welvaart van het land kaj)
worden opgebouwd.
UIT ENGELAND.
Baldwin, die op het oogenblik op zijn"
buitenverblijf in Worcestershire vertoeft,
zal in het midden van de week te Londen
terugkeeren. Men verwacht dat Donderdag
een kabinetsraad zal worden gehouden, om
over den politieken toestand na de jongst<
ontwikkeling der gebeurtenissen te beraad*
slagen.
GENERAAL NOLLET IN DUITSCHLANL.
Sedert Woensdag vertoeft de Fransch» 7
generaal Noliet in het hotel Deutscher Hof
in de Pragerstrasse te Dresden. Donderdag
heeft hij in gezelschap van twee officieren
een uitstapje in de Saksischer Scnwei)
gemaakt.
UIT DE TURKSCHE NATIONALE
VERGADERING,
De zitting van de Nationale Vergadering-
te Angora is geopend. De vergadering heeft
een begin gemaakt met het onderzoek vaa
de geloofsbrieven. Moestafa Kemal zag
onder de afgevaardigden.
De Duitsche vertegenwoordiger heeft aao
de Grieksche regeering medegedeeld, daf
Duitschland voorloopig zijn leveringen ut
natura staakt.
ZWEDEN EN DE VOLKENBOND.
Tot afgevaardigden van Zweden in den
Volkenbond zijn benoemd Hjalmar Bran-
ting, baron Mark von Wurdetenberg, de
president van het hooggerechtshof, E. LoeU
gren, ex-minister.
RELLETJES IN DUITSCHLAND.
Uit Berlijn werdt aan de bladen geseind
dat er bij de troebelen te Hannover 32 doo*
den en een veertigtal gewonden zijn ge-
Vallen.
STAKING IN DUITSCHLAND.
De Midden.Duitsche bedrijfsradenconfca
rentie heeft tot de algemeene staking be
sloten, met de bekende Berlijnsche eischen.
Het is de vraag of de algemeene staking
inderdaad algemeen zal zijn, aangezien da
socialistische arbeiders gedeeltelijk weer
stand bieden aan de communistische pressie,
De Engelsche bladen hadden veel werk
gemaakt van den zg. iaxiauto-moord, inder
tijd te Brixton gepleegd. Men zal ïich her
inneren dat als dader zekere Mason was
ter dood veroordeeld. Er openbaarde zich
echter een krachtige strooming onder he'.
publiek tegen het vonnis. Men vond n.l. dat
het bewijs van de schuld niet voldoends
was geleverd. Er werden haijdteekeningen
verzameld onder een petitie tot verandering
van de straf Ook de advocaat van den ver
oordeelde tlcef in zijn belang werkzaam. In
derdaad zal de doodstraf niet worden vol-
trokKen en is het vonnis verzacht. Echter
is de advocaat van den veroordeelde nog
diligent; hij hoopt te zijner tijd de onschuld
van zijn geweren cliënt te kunnen aantoonen,
De Hamburgsche werven van Blohm en
Voss en de Vulkanwerf hebben onder be-,
middeling v.tn den Senaat met hun arbeiders
onderhandeld Gisteren zou waarschijnlijk d»
arbeid worden hervat.
De prijs van een enkelvoudigen tramrit'
te Berlijn bedraagt theoretisch 50.000 marj'
De trnn: rijdt echter niet.
In hef „Hbld." wordt de aandacht geves
tigd op het kromme Hollandsch, dat men
vinden kan in den onlangs verschenen „Gids
voor rekeninghouders bij den postgirodienst'
en in het daarin afgedrukte „Girobesluit
1923." Hij geeft daarvan o.a. de volgende
staaltjes:
In den „Gids" worden bijv. in de postkan
toren aankondigingen voorgehangen be
doeld is; opgehangen, of aangeplakt) eene
„aanrekening" (lees: in rekening-brenging of
debiteering) geschiedt op dien datum 40,
bl. 34) en iemand, wiens rekening wordt
gecrediteerd heel kort en krachtig „de gi-
raat"! Dat „is temet den infinitivus
activi onveranderlijk in de plaats komt van
„moet worden" of „behoort te worden",
behoef ik nauwelijks te zeggen: dat is al
sinds geruimen tijd wetstaal, evenals „spring
stoffen" en „schijnwerpers." „Is te
wordt zelfs gebezigd in den zin van: „men
doet goed, of verstandig, door.... enz. (bl.
18, 1). Of „gesteld op titel", als men be
doelt een „gequalificeerde" rekening, óók
Duitsch is, of gewoon maar wartaal, durf
ik niet uitmaken (ibidem). In het geheel geen
taal is zeker „beheeriflg", in plaats van „be
heer" 20 bl. 21). Met „borderellen wegens
verzamelgiro's" worden bedoeld: „borderel
len bevattende of inhoudende of vermelden
de verzamelgiro's". En zoo gaat het voort,
84 bladzijden lang, in 113 paragrafen, van
den Gids.
Duitsch is al deze taalrommel niet, schrijft
de redactie van bovengenoemd orgaan. Maar
Nederlandsch zeker ook niet. Het is mei
onze overheidstaal nog altijd maar zwakjes
gesteld. Zoo vindt men in het Haagsche tele<
foonboekje in plaats van „Den Haag" nog
altijd „Haag" vóór de nummers der hoofd»
centrale. Dat is wél Duitsch, puur Duitsch
zelfs. Toen wij daarop eens de aandacht der
directie vestigden, kregen wij ten antwoprd
dat het te lang zou duren om „Den1
Haag" te zeggen; bij de telefoon moest al*
les vlug gaan! Sedert dien hebben we nota-
bene wel namen van centrales in Den Haag
gekregen als „Scheveningen" en „Bezuiden-
hout".
En óók Duitsch, puur Duitsch, staat er
op de kopborden der allernieuwste (in
Duitschland gemaakte) wagens van de Was-,
senaarsche tram. Die rijden ook weer tus-
schen Wassenaar en „Haag". Nog eenigen
tijd en dan zeggen de conducteurs óók dat
een wagen rijdt naar „Haag".... en daa
leuteren de vele slappe Hollanders onder,
de passagiers het ook wel na. V
Want „Holland annektiert sich selbst."y
Aan den Duitschen geest
In de „Sint-Jansklokken" van 11 Aug.
vinden wij het volgende schrijven van Z. D.
H. Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van 's-Her-,
togenbosdh, aan de eerw. geestelijkheid
van zijn Bisdom:
19
Zwijgend ging hij langs haar heen, nam
Je medicijnen van de tafel en naderde het
bed. Henriette moest innemen, maar zij
vas ingesluimerd en hield de rechterhand
can Kathe met beide handen omklemd.
Onwillekeurig kwam bij het jopge meisje
Je gedachte op, dat Bruck zich pewoog als
■zn automaat, en dat de inneriijke strijd,
Jien hij te strjjden had, hem van alle heer
schappij over zijn lichaam beroofde. Zij
zag niet naar £em op het mocht hem eens
leed doen, dat dit onaangename tooneel een
getuige had. £n toch, leed zij zelve niet,
juist omdat sij wel blijven moest? Meer
Jan eens had zij beproefd hare hand los te
naken, om dan weg te kunnen gaan, zoover
hare voeten iiaar wilden dragen, maar bij
4e geringste beweging die zij maakte, was 't
cf de kranke van schrik ineenkromp.
Hij beproefde de slapende den pols te
voelen, en Kathe deed haar best, om hem
te helpen, terwijl zij hare linkerhand onder
Henriette's arm schoofdaarbij rustte hare
hand een oogenblik op zijn vingers. Hij trok
ijlings zijn haad terug en wisselde zoo spoe
dig van kleur, dat ze ontstelde. Wat was
dat Maakte de storm in zijn binnenste hem
zoo zenuwachfig,Idat elfce aanraking hem
hinderde en met toornigen schrik vervulde
Schuw zag zij naar hem op, en het scheen,
of een diepe ademhaling ruimte gaf aan zijn
borst, toen hij zich omkeerde, om de medi
cijnen weer op tafel te zetten.
Intusschen had Flora in een onbeschrij
felijke spanning de kamer op en neer ge'o:-
pen, en trad nu weer op den dokter toe.
„Het was onverstandig van mij, mijn gevoe
lens Moot te leggen," zei ze, met van drift
fonkelende oogen. Zijn stilzwijgen en de
bedayde wijze waarop hij te midden van
dit heftige tooneel, aan zijn plicht als dokter
dacht, hadden haar bitter geërgerd. „Gij
zijt e$n verachter van den geest in de vrouw
en behoort tot die groote schaar van onver
beterlijke egoïsten, die niet kunnen verdra
gen q-it de vrouw op eigen beenen gaat."
„Ais zij staan kan, zeker 1"
Zij legde de kleine tot een vuist gebalce
hand op de tafel en zag hem een oogenbkk
met dicht samengeknepen, bijna wit gr-
wordfjn lippen in de oogen. „Wat meent jij
daarmee, Bruck 1" vroeg zij scherp.
Eea lichte blos vloog over zijn gelaat en hij
trok t}e wenkbrauwen een oogenblik samen
hij was een van die gevoelige naturen, die
door een onaangename en beleedigende
woordenwisseling bepaald gemarteld wor
den. „Ik meen daarmede," antwoordde hij op
vasten, maar kalmen toon, „dat zoo dit
op eigen beenen gaan," waar de vrouw vol
komen recht op heeft, als zij daardoor aan
geen andere op haar rustende plichten ais
huisvrouw ea huismoeder te kort komt,
een volhardende, krachtige wil, een bepaald
afleggen van prikkelbare, vrouwelijke ijdel-
heid en vooral werkelijk talent en veel be
gaafdheid noodig zijn."
„En de laatste vindt gij met in mij
„Ik heb uw artikelen over de arbeiders
beweging en de vrouwen-emancipatie ge
lezen" hierbij had de anders zoo zachte
stem van Bruck iets zeer scherps.
Flora sprong op, of zij door een messteek
getroffen was. „Hoe kunt gij weten, of ik de
schrijfster ben van de artikelen, die gij ge
lezen hebt?" vroeg zij aarzelend, terwijl zij
hem met scherpen blik aanzag. „Ik teeken
alleen met een letter."
„Maar die letter was in den kring van uwe
bekenden al lang publiek gemaakt, eer uwe
stukken verschenen."
Beschaamd en verlegen wendde zij zich
even om. „Goed, gij hebt ze gelezen," 'zei ze
toen. „Maar wat moet ik van u denken, dat
gij over al mijn werk nooit een woord hebt
gezegd, dat gij het zelfs niet hebt afgekeurd
„Zoudt gij dan de pen hebben nederge-
legd
„Neen, zeker niet
„Dat wist ik wel daarom liet ik uwen gang
gaan, tot wij getrouwd zouden zijn. Het is
toch natuurlijk, niet waar, dat de verstandige
vrouw zich voegt naar haren man en zich
niet met werk inlaat, waarvan hij niet weet
of het moest zijn, een hoog begaafd, rijk
ontwikkeld talent."
„Dat ik natuurlijk niet ben," viel zij hem
uitermate verbitterd ifl de rede.
„Neen, Flora, gij hebt geest, vernuft, maar
een scheppend talent zijt gij niet," antwoord
de hij, terwijl hij ernstig het hoofd schudde
en zacht sprak als altijd.
Een oogenblik stond zij als vernietigd,
door dit openhartige oordeel, dat klaarblij
kelijk op innige overtuiging leunde, doch
toen hief zij in een dwaze mengeling van ge
maakte vroolijkheid en moeilijk in te toornen
ergernis de handen naar boven. „God dank,
nu valt mijn laatste aarzeling, mijn laatste twij
feling weg 1 Ik zou eene slavin geworden zijn,
eene arme, mishandelde vrouw, die men het
dichterlijke vuur uit den boezem had gehaald
om er het vuur in de keuken meê aan te leg
gen."
Zij had die woorden luid uitgesproken. De
lijderes, die onder de zachte tonen was in
gesluimerd, rees op en staarde met wijd ge
opende oogen rond. Vol zorg vloog de dok
ter naar het bed, reikte Henriette de medi
cijnen en lei zacht de hand op haar voor
hoofd. Onder die aanraking gingen de wilde
oogen weder dicht. Had zij, die arme kranke
kunnen vermoeden, welken storm zij over
den ongelukkigen man had doen losbarsten,
zij, die alles gedaan had wat zij kon om de
dreigende breuk te voorkomen
„Ik moet u dringend verzoeken Henriette
niet meer te storen," zei Bruck van het bed
omziende naar Flora en nog altijd met de
hand op het hoofd van het meisje.
„Ik neb ook eigenlijk niets meer te zeg
gen," antwoordde Flora met mislukte spot
ternij en baalde hare handschoenen uit den
zak. „Wij hebben afgedaan, gelijk gij, na
uwe beleedigende woorden, best zult be
grijpen, ik ben vrij
„Omdat ik u een talent ontzeg, waarop
gij u meent te kunnen beroemen," vroeg hij,
terwijl hij zich met de meeste moeite er op
toelei, zacht te spreken. Nu kreeg op eens
de verontwaardiging bij hem de overhand
en hij richtte zich in zijn volle lengte op.
Alles wat tot heden zoo jongeling-achtig
had geschenen, zijn zachte, trouwe blik, die
van geduld en bescheidenheid getuigende
houding alles was voorbij I Hij was een
vertoornd, verontwaardigd man. „Ik vraag
u, van wie ik werk heb gemaakt van de
schrijfster, of van Flora Mangold? Van de
laatste, en alleen als deze hebt gij uwe hand
in de mijne gelegd, wel wetende, dat ik
tot degenen behoor, die een vrouw willen,
eenig en alleen voor zich zeiven, voor een
gelukkig huiselijk leven en niet als een in
de wereld ronddwarrelend dwaallicht. Dat
hebt gij geweten en gij hebt u voorgesteld,
voor mij zulk een vrouw te worden. Gij zijt
zelfs in uw ijver te ver gegaan, want dat gij
in de keuken potten en pannen zoudt han-
teeren, gelijk gij deedt, dat zou jk nooit
verlangd hebben van haar, die mijn trots,
mijn levensbron, mijn medegevoelende en
medestrijdende gezellin moest worden
Hij haalde diep adem, geen oogenblik
trokken zich zijn toornige oogen van het
meisje terug, dat daar nu zoo klein, zoo
nietig, zoo erbarmelijk voor hem stond en
vruchteloos poogde een troteche, onver
schillige houding aan te nemen.
„Ik heb de verandering in uw binnenste
van den eersten ontevreden trek op uw ge-*
laat tot op deze verklaring toe van stap tot
stap gevolgd," begon hij opnieuw. „Gij
zijt tegenover uw eigen gebreken, ijdelheid,
grilligheid, hoogmoed, onbegrijpelijk zwak
en voelt toch roeping in u, om den sterken
geest te spelen, en wilt toch een groot woord
meespreken over de emancipatie der vrouw,
en begeert, dat de helderheid en de kracht!
van oordeelen u in gelijke mate zullen wor
den toegeschreven als den manHoe ik
over die houding denk, wat daardoor om
gaat in mijn ziel, of ik gelukkig dan wel
nameloos ongelukkig word doet er nu niets
toe. Men zegt dat gij dikwijls genoeg een,
gruwzaam spel gespeeld hebt met mannen
harten en de door u bedrogenen prijs hebt
gegeven aan de bespotting of het medelijden,
der wereld. Mij zult gij op die wijs niet be
handelen, reken daarop Gij zijt niet vrij ik
laat u niet los. Wilt gij uwe beloften breken,
valsch worden tegenover een gegeven woord,
dat ligt aan u ik houd mijn woord."
„Schande over u 1" riep zij buiten zich
zelve. „Zult gij mij naar het altaar slepen,
wanneer ik u verzeker dat ik u niet meer
bemin, dat ik nu op dit oogenblik terwijl
ik hier voor u sta, met dan met moeite den
felsten haat tegen u tracht te bedwingen?'
Bij die vreeselijke woorden stond Kathe
op langzamerhand had zij hare hand los
gemaakt. Met de handen voor het gelaat
ging zij heenonmogelijk kon zij den aan^