Brieven uit Frankrijk. BUITENLAND BINNENLAND. Tweede Blad 14 Augustus 1923 KLATERGOUD. Mr. P.'v.S. Parijs, 7 Augustus 1923. Het Engefo-che Witboek; Engelsche en Fransche persstemmen. Stre- semann zal nieuwe gezanten naar Parijs en Brussel zenden. Minister Severing over staking van overheidspersoneel. De verkiezingscam pagne in Ierland. Onder de Telegrammen: De Fransche regeering zal een geelboek uit geven met de documenten over bet laatste conflict met Engeland. Het nieuwe kabinet-Stresemann. Nog meer persstemmen over het Engel sche Witboek. DE INTERPARLEMENTAIRE CONFERENTIE. DUITSCHLAND EN GRIEKENLAND. GEM. BUITENL. BERICHTEN Krom Hollandsch. Onvoegzame Vrouwen- en Kinderkleeding. FEUILLETON HOE LANG NOG Van welke zijde ook men de Regeerings- Verklaringen van Stanley, Baldwin en Lord Curzon beziet, het blijft uiterst moeilijk zich daaruit een juist denkbeeld te vormen over de politieke gedragslijn, welke het Brit- sche Rijk zich voorstelt te volgen. Evenmin de uitvoerige perscommentaren geven in dit opzicht eenig licht. En Stephane Lanzanne geeft dan ook zeker in de „Ma- tin" de meening van velen weer, als hij zegt, de Engelsche verklaring is vaag en nevelach tig. Maar dat niet alléén. Zij heeft hier de Regeering en haar getrouwen bevestigd in de steeds vaster wordende overtuiging, dat Engeland onmachtig is' een einde te maken aan het Europeesche conflict, indien Frank rijk zijn eens ingenomen standpunt blijft handhaven. Dat het hiertoe meer dan ooit is besloten, >ijdt geen twijfel. De Engelsche Regeeringsver klaring brengt hierin geen verandering, het beroep op de publieke meening door bekendmaking der geheime onderhandelingen verschrikt de Fransche Regeering in het geheel niet. Zij weet hoe de wereld denkt over Pin- caré's politiek, hoe het isolement zich meer en meer voltrekt, zelfs België listig tracht door de Fransche en Engelsche klippen heen te zeilen is zoo overtuigd van haar goed recht, dat een oordeel van wie dan ook, haar niet deert, dat zij zeker is eens die wereld haar gelijk te zien geven. Onbegrijpelijke verblindheid? Toegege ven, maar een feit is het. Men verdiept zich dan ook niet overmatig in wat de eerstko mende weken zullen brengen, wat Engeland ten slotte zal doen. Men critiseert de Engelsche handelswijze en evenals de pot en de ketel verwijten de bei de geallieerden elkander de oorzaak te zijn van den droeven toestand in Europa. In vriendelijke termen nog altijd, met telkens herhaalde betuigingen van oprechte vriend schap en hoogachting, maar met een duide lijkheid die juist.aan dat vriendschappelijk gedoe een ironisch tintje geeft. De onmacht in de Engelsche Regeerings ver klaring tot uiting gekomen, heeft het reeds al te sterk gegroeide machtsgevoel «•an Frankrijk nog versterkt en daardoor de oplossing van het Roervraagstuk en dat der intergeallieerde schulden nog moeilijker ge maakt. Wie zal het misprijzen dat zoolang moge lijk beproefd wordt de éénheid onder de geal lieerden te bewaren, maar telkens weer de deur open te zetten, terwijl men weet dat deze opnieuw zal worden toegeslagen, is be denkelijk voor het prestige van een land. En dit nu, is thans het geval. Frankrijk weet, wat het wil, en al gaat die wil ook tegen ge- teel de wereld in, het zal dezen doorzetten. Nieuwe conferenties, nieuwe onderhandelin gen, zullen blijven doodloopen op dezen alles oeheerschenden eisch, opheffing van het lij delijk verzet. Zoo wijd kan de deur door En geland niet worden opengezet. Frankrijk slaat haar toe, zoolang dit kiertje blijft be staan. Frankrijk heeft geduld, het wacht de finan- rieele ineenstorting af van het Duitsche Rijk, meeuende dat onvermijdelijk daarmede het lijdelijk verzet een einde zal nemen. Rustig wacht het in een aangrenzend ver- ïek op de laatste stuiptrekkingen in de zie kenkamer daarnaast. Niet als geneesheer, die alle middelen aangrijpt om den stervende te redden, maar als de schuldeischer, die meent dat de dood van den schuldenaar hem de voldoening van zijn rekening zal verzekeren. Het denkt er niet aan, dat deze hoop wel eens ijdel zou kunnen zijn, dat met den schuldenaar ook de eenige kostwinner verdwijnt, die betalings mogelijkheid kan scheppen. En zij die dit niet over het hoofd zien, troosten zich met de gedachte, dat een lam geslagen Duitsch land in ieder geval geen gevaarlijke tegen stander meer is. Zoo is op dit oogenblik de meer dan tra gische toestand. De één wil den geneesheer niet, meenende dat de dood de eenige uitkomst is de an der wil wel als geneesheer optreden be vreesd dat de oeconomische ondergang van het Rijk in het eigen land een terugslag zal vinden, maar huivert direct het mes in de wonde te zetten. Hij put zich uit in beschou wingen, treedt telkens weer in verbinding met hem, die van genezing niets wil weten en laat den tijd voorbij gaan, dringend om het allerergste te voorkomen. En geheel de verdere wereld ziet dat lam lendige schouwspel aan. Een jammeren en klagen vervult de lucht een lijden en gebrek is het deel van zoovele medemenschenen niemand strekt daadwerkelijk de handen uit, om een einde aan die ellende te maken. Eindelijk moet men het zich eens bewust worden, dat het niet alleen geldt, wie gelijk of wie recht heeft. Men moet begrijpen dat een volk gebukt gaat onder de ondragelijke lasten van na oorlogsweeën. Het recht van den overwinnaar, de eisch van Frankrijk, voldoening te krijgen, naar billijkheid althans, betwijfelen wij niet, maar hoog daarboven staat het recht van den mensch op Christelijke liefde van zijn mede- mensch. Niet het beeld van de weelde die er heerscht in wereldsteden als Berlijn en Dusseldorf, telkens weer door Fransche corresponden ten in levendige kleuren geschetst, geeft een waarachtigen kijk op het jammerlijk bestaan van duizenden in het Duitsche Rijk Evenmin als een beschrijving van het Pa- rijsche nachtleven en de ergerlijke revues, een goed beeld zouden geven van het wer kelijke gezinsleven in vele Fransche families. In beide gevallen zijn het de minder waar dige elementen van een land en veelal nog vreemdelingen die den toon aan geven. Om te weten wat er werkelijk geleden wordt, moet men doordringen in den nauweren kring van het eigenlijke volksleven. Een zeer hoogstaand Fransch militair heeft mij erover gesproken goed op de hoogte als hij was door zijn verblijf in het Roergebied. En hij, hoewel overtuigd medestander van Poincaré's politiek, geloovende in Duitsch- lands mogelijkheid tot betalen, zeide mij, er moet een einde komen aan dezen wanhopi gen toestand. Want de éénling lijdt voor de fouten door Regeeringen in het verleden en nog in het heden gemaakt. De éénling lijdt.een volk gaat den on dergang tegemoet Europa, gelijkt op een vulcaan, die ieder oogenblik kan uitbartsenen niemand helpt.... niemand gehoorzaamt aan de stem van naastenliefde uit Rome weerklink- kend, de eenige die redding brengén kan. Hoe lang nog DE OPENBARE MEENING IN ENGELAND OVER DE NOTA'S. De algemeene opinie over de laatste En gelsche nota aan de Fransche en Belgische bondgenooten is minder verbaasd over den aard dezer nota dan over de opmerkelijke iageihoudenlheid die tot dusverre de houding van de Engelsche regeering heeft geken merkt. Zeis nu nog druikt de nota de hoop uit, dat de Fransche en Belgische regee ringen overtuigd zullen zijn van de redelijk heid van het Engelsche standpunt en dat het dokument door hen zal worden aan vaard, wat betreft de gedane voorstellen. Beteekenis wordt echter door de meeste bladen gehecht aan de passage, waarin de regeering verklaart, niet bereid te zijn de mogelijkheid van een afzonderlijke actie te beschouwen om de regeling te verhaasten en welke niet veel langer vertraagd kan worden zonder de ernstige gevolgen voor het herstel van den handel en den wereld vrede. De juiste bewoording van de passa ge met betrekking tot de veiligheid luidt: „De Engelsche regeering bood in haar vroe ger voorstel aan om de kwestie van de vei ligheid op minnelijke wijze met de geal lieerden te bespreken. De Belgische regee ring verwelkomde dit voorstel met warmte. Zij zal echter niet nagelaten hebben, op te merken, dat de opmerkingen van de Fran sche regeering niets te maken hebben met dat deel; en derhalve is een verdaging van de discussie over dit punt tot een datum in de verre toekomst het gevolg. De Belgische regeering zal zich herinneren uirt de discus sies van 1922 dat de Engelsche regeering niet bereid is op eenige schikking in te gaan met betrekking tot de territoriale vei- i ligfaeid van België, afgescheiden van een overeenkomst waarbij voor Frankrijk het zelfde wordt vastgesteld. Zich bewust van de onverschilligheid door de Fransche re geering aan den dag gelegd ten opzichte van deze kwestie kan het geen nut heb ben verder aandacht aan deze zaak te wij den. Zelfs indien Frankrijk zijn tegen woordige houding tracht te rechtvaardigen door te wijzen op de campagne van Duitschland, tegenover Frankrijk na 1871 gevoerd, houdt hun argument, volgens het Britsche inzicht geen steek. De Duitsche bezetting van Fransch gebied was uitdruk kelijk voorzien in de vredesonderhandelin gen en dat is meit de Roerbezötting niet het geval. Verder is bet opbrengen na de korte campagne van 1871 van een schadevergoe ding van 4 milliard goudmark, waarvan een groot percentage onmiddellijk kon worden verkregen in goud zonder dat Frankrijk buitenslands verplichtingen behoefde aan te gaan, niet de vergelijken bij den 33 maal grooteren eisch, die gesteld wordt aan een land, dat financieel is uitgeput door een inspannenden oorlog van vier jaar én een blokkade. Het gemalk waarmee in 1871 de schade vergoeding werd betaald was grootendeels .het gevolg van de gemakkelijke voorwaar den waarop Frankrijk crediet kon verkrij gen, Duitschland heeft zulke faciliteiten niet gehad. Door Frankrijk is steeds veel ophef ge maakt van het feit, dat Engeland bij twee vroegere gelegenheden heeft meegedaan, n.l. aan het zenden van het ultimatum waarbij de Roerbezetting wordit gedreigd en in 1920 toen het deelnam aan de bezetting van Dusseldorf, Duisburg en Ruhrort. De nota stelt in het licht dat hierbij van geen inconsequentie sprake is, daar deze actie nooit is beschouwd te zijn in voortzetting van de vergoedingseischen van het verdrag. De geallieerden ondernamen een gezamen lijke actie om Duitschland te bedreigen met de bezetting van verder gebied, even zoo goed als zij Duitschland hadden kunnen dreigen met een hernieuwing van den oor log voor het niet nakomen van eenige bij verdrag vastgestelde verplichtingen, zooals de ontwapeningspolitiek van het begin af, maar de afkeuring is kalm en gematigd uit gedrukt. Hel Fransche argument voor de Roerbe zetting is van week tot week herhaald in iederen mogelijken toonaard en is wijd en ^zijn verspreid. Eerst thans zijn deze weinig steekhoudende argumenten geheel geanaly seerd en in het openbaar weerlegd met alle autoriteit, waarover de Engelsche iegeering beschikt. De Daily Telegraph zegt, dat de open baar gemaakte correspondentie er Op wijst dat er geen overdreveri zwakheid ten gunste van Duitschland bestaat doch veeleer de over tuiging, dat voorname Engelsche belangen worden benadeeld en dat dit de Engelsche regeering heeft aangespoord tot afzonder lijke actie. Engeland heeft zijn eigen rech ten, en is besloten, die te laten gelden, ter wijl hel anderzijds zoo edelmoedig mogelijk rekening houdt met de nooden zijner bond- genooten. Wat het besluit betreft, de eischen te matigen voor de schadevergoeding en te vens voor de vorderingen op de bondgenoo- ten, tot een bedrag gelijkstaand met de ge consolideerde schuld aan Amerika zegt de Telegraph dat dit een nieuw bewijs ople vert voor de Britsche edelmoedigheid; en het blad besluit met de verklaring, dat alles er op wijst, dat de openbare meening hier, zoowel als in de Dominions, nadrukkelijk aan cle zijde staat van de Britsche regeering in wat deze neerschreef in haar nota van 7 Augustus. De Westminster Gazette begroet de jongste nota wegens de duidelijke bewoordin gen waarin zij is vervat en wegens het feit, dat ze rekening houdt met den feitelijken toestand aan de Roer, Het blad gelooft, dat de deur nog niet in het slot is geworpen, waardoor een redelijke verzoening onmogelijk zou zijn geworden en hoopt, dat Frankrijk de billijkheid van het Engelsche standpunt zal erkennen. De Daily News vindt de openhartigheid der nota te opmerkelijker in vergelijking met de toegeeflijkheid waarmede Engeland de vroegere handelingen van Frankrijk placht te bespreken. „Het is niet slechts omdat de Fransche politiek schadelijk is voor ons, dat de re geering het thans noodig heeft geacht Frankrijk de oogen te openen. Want terwijl het onpieizierig voor ons is, benadeelt het Fransche optreden eveneens de verwachtin gen op den vrede dien de wereld koestert en daarom heeft de Engelsche regeering het haar plicht geacht dc noodige aandacht te verzekeren voor de besluiten waartoe zij is gekomen." Naar aanleiding van de verschijning van het Engelsche Witboek schrijft de Man chester Guardian: Wij zijn aangekomen op het keerpunt in onze betrekkingen met Frankrijk. Frankrijk en België zijn kennelijk ibesloten om wat Engeland ook zegt of doet in een aangele genheid, waarbij het zelf zoo nauw betrok ken is. precies te doen, wat zij dienstig ach ten. Het gevaar van een onbeteugeld aan wenden van militaire kracht brengt de eco nomische en politieke veiligheid van ge heel Europa in gevaar. Onze met redenen omkleede mededceling moet de illusie doen verdwijnen, dat de ge makkelijke verovering van het Roergebied, waarvoor wij hulp verleenen, om die mo gelijk te maken, Frankrijk en België onbe perkte rechten geeft, om hun eigen voor waarden aan Duitschland op te leggen, en in het geheel geen acht slaat op onze rech ten als schuldeischers van Duitschland. Onze opmerking, dat Frankrijk, door het be talingsvermogen van Duitschland te vermin deren, zijn eigen uiteindelijke verplichtingen vermeerdert is fair, zelfs edelmoedig, daar wij bereid zijn, minder te aanvaarden dan ons toekomt Ongelukkigerwijze kan Frankrijk deze op vatting niet deelen, daar het er de voorkeur aan geeft ons niets te betalen. Onze aanbie dingen werden ter zijde geschoven. Wij zijn daarom verplicht het best mogelijke te doen zonder overeenstemming te hebben bereikt. De beslissing der regeering is duidelijk neer gelegd in de slotzinnen van het memoran dum met betrekking tot een afzonderlijk optreden. Waar gezegd wordt dat Engeland tot daden wenscht te komen en dat het ruïnecren en de ontbinding van Duitschland misschien iets, doch in geen geval busi-, ness is. BRITSCHE NOTA'S. Het Britsche dokument is in Frankrijk nog slechts uit uittreksels bekend. Bij ge brek aan tijd bevat de Fransche pers nog weinig commentaar ?n stelt in 't algemeen vast, dat de Britsche argumenten niet nieuw zijn. Slechts verbaast zij zich er over dat Engeland, om de sommen, die het ver schuldigd is terug te krijgen zijn vroege- ren vijand, Duitschland en zijn bondgenoo- ten, Frankrijk en België over één kam scheert. De Petit Parisien is van oordeel, dat de Britsche nota niet slechts door financieele overwegingen is ingegeven, maar ook door de vrees Frankrijk in Europa te machtig te zien. De Matin: Wanneer Engeland meent, dat men daaraan geld verschuldigd is, dan be hoort het dat in Duitschland te nemen. De Echo de Paris stelt vast, dat het En gelsche standpunt niet veranderd is en dat de onverzettelijkheid van Engeland zich te genover Frankrijks vastbeslotenheid plaatst. De openbare meening in Frankrijk zou door een nieuw dokument niet gewijzigd kunnen worden en men moet bedenken, dat de En gelsche nota ten doel heeft tegelijkertijd indruk te maken op de openbare meening in Groot-Brittanoië en op die der onrijdi- gen, De oppositie-bladen ak l'Oeuvrs uiten hun verbazing over het Britsche dokument en verwachten dat de openbare meening in Engeland de eerste zal zijn om te pro testeeren tegen een stelsel, dat openlijk het recht op vergoeding miskent. De Fransche bladen zijn van oordeel, dat het de Engelsche nota aan logica en recht vaardigheid mangelt en dat zij het vraag stuk van de vergoeding geen stap vooruit brengt. Het Journal zegt, dat de nota kin derachtige argumenten, een ongepaste kri tiek op de Belgische prioriteit en erbar melijke berekeningen ten opzichte van de Fransche schuldvordering bevat; voorts scheert zij op onaannemelijke wijze de Fransche en de Duitsche schuld over één kam. Deze Britsche uiting houdt alle ele menten in om nieuwe herroepingen van Duitschland aan te moedigen. Voor de Echo de Paris is de Engelsche nota de inleiding tot een nieuwe politiek. Frankrijk heeft slechts bij zijn Roer-poli tiek te volharden. De Gaulois meent, dat de nota Duitsch land op onverwachte wijze aanmoedigt in het vergoedingsvraagstuk aan de orde te stellen in een vorm, die toenadering van Frankrijk inhoudt. De bladen brengen ook in herinnering, dat de wettigheid van de Roerbazetting volstrekt niet ia twijfel werd getrokken toen in 1921 alle bondgenooten Duitsch land met dien maatregel bedreigden en toen Bonar Law in 1923 de Fransch-Belgi- sche actie succes toe wenschte. DUITSCHLAND, FRANKRIJK EN BELGIË De Echo de Paris verneemt uit Berlijn; Het eerste wat Stresemann zal doen is, nieuwe gezanten naar Parijs en Brussel zenden. DE TOESTAND IN DUITSCHLAND. De bond van Christelijke vakvereenigin- gen, de Duitsche bond van vakvereenigin- gen, de bond van employées en ambtenaren hebben 'n langen oproep tot hun leden ge richt, waarin zij hen aansporen om zich niet te laten verleiden lot wilde stakingen of overrompelingen, van welke zijde de aan sporingen daartoe ook mogen komen. Er wordt gewezen, dat de regeeriftg, door de noodige buitenlandsche betalingsmiddelen beschikbaar te stellen, binnenkort in staat zal zijn, verbetering in den toestand te bren gen. Dit is echter slechts mogelijk indien de orde gehandhaafd blijft. De ineenstorting van Duitschland zou de overwinning van het Fransche militairisme beteekenen. Het va derland kan slechts blijven bestaan indien ieder Duitscher den moed niet laat zinken doch het hoofd hoog houdt. Severing, de Pruisische minister van bin- nenlandsche zaken heeft, naar de officieele Pruisische persdienst meedeelt, tot den op- per-burgemeester van Berlijn een uitvoeri- gen brief gericht, waarin hij zegt, dat naar hem in een bespreking met den burgemees ter gebleken is, de vergadering van bedrijfs- raden van groot-Berlijn zich voor de alge- meene staking heeft verklaard en dat ook een deel van het personeel in overheidsbe drijven aan deze staking heeft deelgenomen. Voor zoover de stakers zich geen vrees heb ben laten aanjagen of voor bedreigingen ge zwicht zijn, moet in deelneming aan de sta king een bewust steunen van de handelingen der bedrijfsraden worden gezien. Voor een bespreking van de meeste eischen der sta kers, zooals onmiddellijke erkenning van commissies van toezicht, onmiddellijke op heffing van het verbod tot vorming van hon derdschappen, opheffing van het verbod tot het houden van betoogingen en vrijlating der politieke gevangenen, is slechts het Pruisi sche ministerie van binnenlandsche zaken bevoegd. Een poging om de opheffing der verordeningen af te dwingen die voor hand having van rust en orde zijn uitgevaardigd en voor een groot gedeelte ook in het be lang der arbeiders zelf kan niet worden ge duld, daar dit een bedreiging van het staats gezag zou zijn. Deze eischen kunnen niet worden ingewilligd, en evenmin kunnen daarover besprekingen met de stakingslei ders worden gevoerd. Tot opheffing der be doelde verordeningen is alleen de Pruisische landdag bevoegd en de minister zal daarom, zoolang hij in functie is, daaraan niet laten tornen. Dit standpunt is niet dat van den minister alleen, doch van de geheele Prui sische regeering. Aan de arbeiders bij dc overheidsbedrijven moet daarom worden bekend gemaakt, dat het volharden bij de staking in geen geval tot concessies aanlei ding zal geven. UIT HET BEZETTE GEBIED. Een Fransche beambte der Fransch-Bel- gische spoorweg-regie, die zich naar het on bezette gebied had begeven, werd te Asseln door twee Schupo's gearresteerd, die hem onderweg doodschoten. De politie-beambten beweerden, dat hij wilde vluchten. Het lijk van het slachtoffer is aan de Fransche mili taire autoriteiten overgedragen. De krijgsraad heeft Julius en Krierien, di recteuren van de Badische Anilin, tot zes jaar gevangenis en 150 millioen mark boete veroordeeld. Zij hadden geweigerd mede te werken aan het vervoer van de voorraden kleurstof en meststoffen. Andere leden van de commissie van directie zijn veroordeeld tot acht maanden gevangenis en 140 millioen boete elk. Te Hervest-Dorsten, waar de toestand reeds sedert het begin van de vorige week zeer gespannen was, zijn ernstige onlusten uitgebroken. De arbeiders drongen de fa brieken binnen en dwongen twee directeu ren met geweld, hun hoogere loonen toe te zeggen. Op de markt hadden zij twee galgen opgericht. in den toestand te Gelsenkirchen is eenige ontspanning ingetreden, hoewel hij nog critiek blijft. De staking duurt voort. Tot verstoring van de orde is het niet ge komen Te Bottrop hebben wegens de stij ging der prijzen van levensmiddelen relletjes plaats gehad. Aan de stakers te Miilheim is bij aan plakbiljetten bekend gemaakt dat, indien zij het werk niet hervatten, zij ontslagen zullen worden. Op de mijn Friedrich-Wilhelm is daarop het werk hervat doch bij de Mül- heimfcr Bergwerke plegen de arbeiders lijde lijk verzet. Op de mijnen van Thyssen duurt de staking voort. De toestand is zeer be denkelijk. Te Oberhausen is geen verar.de ring in den toestand gekomen. Op de mijnen Alt-Staden en Concordia 2, 3, 4 en 5 wordt niet gewerkt. Ook te Recklinghausen duurt de staking voort. Te Gladbeck is de orde niet verstoord. De levensmiddelenvoorzie ning is zeer slecht, vooral wat vet betreft. Daarentegen is de toevoer van aardappelen iets verbeterd, Ook te Bochum is de aard- appelenmarkt beter geworden, daar er aard appelen uit het binnenland zijn aangevoerd. De interparlementaire conferentie die te Kopenhagen wordt gehouden is gisteren ge opend. De heer Christian Lage, algemeen secretaris van de interparlementaire unie verklaarde dat met uitzondering van Grie kenland, dat op het oogenblik geen parle ment bezit alle 31 landen die bij de Unie zijn aangesloten aan het congres deelnemen. Sedert de laatste conferentie in Weenen zijn drie nieuwe parlementaire groepen vertegen woordigd: n.l. Letland, Lithauen en Ierland. Een studiecommissie, in welke alle par lementaire groepen het recht hebben zich te doen vertegenwoordigen, zal een rapport uitbrengeover het vraagstuk der moeilijk heden in den internationalen handel. Een andere belangrijke zaak, waarover van gedachten gewisseld zal worden, is de positie van de minderheden, welk vraagstuk is bestudeerd door een commissie, waarin. zoow>. 1 de minderheden en de meerderheden als neutraler, waren vertegenwoordigd. Met de ontwapeningsquaestie houden twee rapporten zich bezig. Het eene rapport is uitgebracht door dr. Munch, een lid van het Deensche Folkething; het andere rapport is gesteld door den Engelschen politicus Butler, die daarbij de medewerking heeft gehad van lord Robert Cecil. Voer die leden van de conferentie, die hun verblijf in Denemarken zouden willen verlengen, zal een vrijbiljet op de lijnen van de Dcenschc staatsspoor worden beschik baar gesteld, dat twee weken geldig zal zijn. IERLAND. De verkiezingscampagne is Zondag in Ierland door de regeeringspartijen geopend met een groote vergadering in College Green te Dublin, waar naar schatting 15000 lieden aanwezig waren. Het woord werd daar gevoerd door president Cosgrave, ge neraal Mulcahy, O'Higgins en rechter Co- halan uit New-York, die juist te Kingstown uit Amerika was aangekomen. De tegen standers der regeering trachtten de spre kers steeds in de rede te vallen en relletjes uit te lokken, doch de politie wist deze po gingen spoedig te onderdrukken. Rechter Cohallan wees er op, dat de lersche Ameri kanen alle sympathie voor de lersche repu bliek hebben, doch de binnenlandsche twisten ten scherpste veroordeelden. Hij spoorde de aanwezigen daarom aan, de re geering te steunen. De Valera is eveneens zijn campagne be gonnen en geeft daartoe een blad onder den titel van Sinnfein uit. Zijn tegencandi- daat is prof. Mac Neill, de minister van enderwijs. Over het algemeen geeft men De Valera niet veel kans. Kardinaal Logue heeft een boodschap tot de kiezers gericht* waarin hij zegt dat men niet al te veel particuliere belangen moet nastreven doch de regeering moet steunen, die hoewel zij enkele fouten heeft begaan toch in het af- geloopen jaar wonderen heeft verricht om. het land te reorganise eren, de orde te ves tigen en den vrede te verzekeren en een stevigen grondslag heeft gelegd, waarop de toekomstige welvaart van het land kaj) worden opgebouwd. UIT ENGELAND. Baldwin, die op het oogenblik op zijn" buitenverblijf in Worcestershire vertoeft, zal in het midden van de week te Londen terugkeeren. Men verwacht dat Donderdag een kabinetsraad zal worden gehouden, om over den politieken toestand na de jongst< ontwikkeling der gebeurtenissen te beraad* slagen. GENERAAL NOLLET IN DUITSCHLANL. Sedert Woensdag vertoeft de Fransch» 7 generaal Noliet in het hotel Deutscher Hof in de Pragerstrasse te Dresden. Donderdag heeft hij in gezelschap van twee officieren een uitstapje in de Saksischer Scnwei) gemaakt. UIT DE TURKSCHE NATIONALE VERGADERING, De zitting van de Nationale Vergadering- te Angora is geopend. De vergadering heeft een begin gemaakt met het onderzoek vaa de geloofsbrieven. Moestafa Kemal zag onder de afgevaardigden. De Duitsche vertegenwoordiger heeft aao de Grieksche regeering medegedeeld, daf Duitschland voorloopig zijn leveringen ut natura staakt. ZWEDEN EN DE VOLKENBOND. Tot afgevaardigden van Zweden in den Volkenbond zijn benoemd Hjalmar Bran- ting, baron Mark von Wurdetenberg, de president van het hooggerechtshof, E. LoeU gren, ex-minister. RELLETJES IN DUITSCHLAND. Uit Berlijn werdt aan de bladen geseind dat er bij de troebelen te Hannover 32 doo* den en een veertigtal gewonden zijn ge- Vallen. STAKING IN DUITSCHLAND. De Midden.Duitsche bedrijfsradenconfca rentie heeft tot de algemeene staking be sloten, met de bekende Berlijnsche eischen. Het is de vraag of de algemeene staking inderdaad algemeen zal zijn, aangezien da socialistische arbeiders gedeeltelijk weer stand bieden aan de communistische pressie, De Engelsche bladen hadden veel werk gemaakt van den zg. iaxiauto-moord, inder tijd te Brixton gepleegd. Men zal ïich her inneren dat als dader zekere Mason was ter dood veroordeeld. Er openbaarde zich echter een krachtige strooming onder he'. publiek tegen het vonnis. Men vond n.l. dat het bewijs van de schuld niet voldoends was geleverd. Er werden haijdteekeningen verzameld onder een petitie tot verandering van de straf Ook de advocaat van den ver oordeelde tlcef in zijn belang werkzaam. In derdaad zal de doodstraf niet worden vol- trokKen en is het vonnis verzacht. Echter is de advocaat van den veroordeelde nog diligent; hij hoopt te zijner tijd de onschuld van zijn geweren cliënt te kunnen aantoonen, De Hamburgsche werven van Blohm en Voss en de Vulkanwerf hebben onder be-, middeling v.tn den Senaat met hun arbeiders onderhandeld Gisteren zou waarschijnlijk d» arbeid worden hervat. De prijs van een enkelvoudigen tramrit' te Berlijn bedraagt theoretisch 50.000 marj' De trnn: rijdt echter niet. In hef „Hbld." wordt de aandacht geves tigd op het kromme Hollandsch, dat men vinden kan in den onlangs verschenen „Gids voor rekeninghouders bij den postgirodienst' en in het daarin afgedrukte „Girobesluit 1923." Hij geeft daarvan o.a. de volgende staaltjes: In den „Gids" worden bijv. in de postkan toren aankondigingen voorgehangen be doeld is; opgehangen, of aangeplakt) eene „aanrekening" (lees: in rekening-brenging of debiteering) geschiedt op dien datum 40, bl. 34) en iemand, wiens rekening wordt gecrediteerd heel kort en krachtig „de gi- raat"! Dat „is temet den infinitivus activi onveranderlijk in de plaats komt van „moet worden" of „behoort te worden", behoef ik nauwelijks te zeggen: dat is al sinds geruimen tijd wetstaal, evenals „spring stoffen" en „schijnwerpers." „Is te wordt zelfs gebezigd in den zin van: „men doet goed, of verstandig, door.... enz. (bl. 18, 1). Of „gesteld op titel", als men be doelt een „gequalificeerde" rekening, óók Duitsch is, of gewoon maar wartaal, durf ik niet uitmaken (ibidem). In het geheel geen taal is zeker „beheeriflg", in plaats van „be heer" 20 bl. 21). Met „borderellen wegens verzamelgiro's" worden bedoeld: „borderel len bevattende of inhoudende of vermelden de verzamelgiro's". En zoo gaat het voort, 84 bladzijden lang, in 113 paragrafen, van den Gids. Duitsch is al deze taalrommel niet, schrijft de redactie van bovengenoemd orgaan. Maar Nederlandsch zeker ook niet. Het is mei onze overheidstaal nog altijd maar zwakjes gesteld. Zoo vindt men in het Haagsche tele< foonboekje in plaats van „Den Haag" nog altijd „Haag" vóór de nummers der hoofd» centrale. Dat is wél Duitsch, puur Duitsch zelfs. Toen wij daarop eens de aandacht der directie vestigden, kregen wij ten antwoprd dat het te lang zou duren om „Den1 Haag" te zeggen; bij de telefoon moest al* les vlug gaan! Sedert dien hebben we nota- bene wel namen van centrales in Den Haag gekregen als „Scheveningen" en „Bezuiden- hout". En óók Duitsch, puur Duitsch, staat er op de kopborden der allernieuwste (in Duitschland gemaakte) wagens van de Was-, senaarsche tram. Die rijden ook weer tus- schen Wassenaar en „Haag". Nog eenigen tijd en dan zeggen de conducteurs óók dat een wagen rijdt naar „Haag".... en daa leuteren de vele slappe Hollanders onder, de passagiers het ook wel na. V Want „Holland annektiert sich selbst."y Aan den Duitschen geest In de „Sint-Jansklokken" van 11 Aug. vinden wij het volgende schrijven van Z. D. H. Mgr. A. F. Diepen, Bisschop van 's-Her-, togenbosdh, aan de eerw. geestelijkheid van zijn Bisdom: 19 Zwijgend ging hij langs haar heen, nam Je medicijnen van de tafel en naderde het bed. Henriette moest innemen, maar zij vas ingesluimerd en hield de rechterhand can Kathe met beide handen omklemd. Onwillekeurig kwam bij het jopge meisje Je gedachte op, dat Bruck zich pewoog als ■zn automaat, en dat de inneriijke strijd, Jien hij te strjjden had, hem van alle heer schappij over zijn lichaam beroofde. Zij zag niet naar £em op het mocht hem eens leed doen, dat dit onaangename tooneel een getuige had. £n toch, leed zij zelve niet, juist omdat sij wel blijven moest? Meer Jan eens had zij beproefd hare hand los te naken, om dan weg te kunnen gaan, zoover hare voeten iiaar wilden dragen, maar bij 4e geringste beweging die zij maakte, was 't cf de kranke van schrik ineenkromp. Hij beproefde de slapende den pols te voelen, en Kathe deed haar best, om hem te helpen, terwijl zij hare linkerhand onder Henriette's arm schoofdaarbij rustte hare hand een oogenblik op zijn vingers. Hij trok ijlings zijn haad terug en wisselde zoo spoe dig van kleur, dat ze ontstelde. Wat was dat Maakte de storm in zijn binnenste hem zoo zenuwachfig,Idat elfce aanraking hem hinderde en met toornigen schrik vervulde Schuw zag zij naar hem op, en het scheen, of een diepe ademhaling ruimte gaf aan zijn borst, toen hij zich omkeerde, om de medi cijnen weer op tafel te zetten. Intusschen had Flora in een onbeschrij felijke spanning de kamer op en neer ge'o:- pen, en trad nu weer op den dokter toe. „Het was onverstandig van mij, mijn gevoe lens Moot te leggen," zei ze, met van drift fonkelende oogen. Zijn stilzwijgen en de bedayde wijze waarop hij te midden van dit heftige tooneel, aan zijn plicht als dokter dacht, hadden haar bitter geërgerd. „Gij zijt e$n verachter van den geest in de vrouw en behoort tot die groote schaar van onver beterlijke egoïsten, die niet kunnen verdra gen q-it de vrouw op eigen beenen gaat." „Ais zij staan kan, zeker 1" Zij legde de kleine tot een vuist gebalce hand op de tafel en zag hem een oogenbkk met dicht samengeknepen, bijna wit gr- wordfjn lippen in de oogen. „Wat meent jij daarmee, Bruck 1" vroeg zij scherp. Eea lichte blos vloog over zijn gelaat en hij trok t}e wenkbrauwen een oogenblik samen hij was een van die gevoelige naturen, die door een onaangename en beleedigende woordenwisseling bepaald gemarteld wor den. „Ik meen daarmede," antwoordde hij op vasten, maar kalmen toon, „dat zoo dit op eigen beenen gaan," waar de vrouw vol komen recht op heeft, als zij daardoor aan geen andere op haar rustende plichten ais huisvrouw ea huismoeder te kort komt, een volhardende, krachtige wil, een bepaald afleggen van prikkelbare, vrouwelijke ijdel- heid en vooral werkelijk talent en veel be gaafdheid noodig zijn." „En de laatste vindt gij met in mij „Ik heb uw artikelen over de arbeiders beweging en de vrouwen-emancipatie ge lezen" hierbij had de anders zoo zachte stem van Bruck iets zeer scherps. Flora sprong op, of zij door een messteek getroffen was. „Hoe kunt gij weten, of ik de schrijfster ben van de artikelen, die gij ge lezen hebt?" vroeg zij aarzelend, terwijl zij hem met scherpen blik aanzag. „Ik teeken alleen met een letter." „Maar die letter was in den kring van uwe bekenden al lang publiek gemaakt, eer uwe stukken verschenen." Beschaamd en verlegen wendde zij zich even om. „Goed, gij hebt ze gelezen," 'zei ze toen. „Maar wat moet ik van u denken, dat gij over al mijn werk nooit een woord hebt gezegd, dat gij het zelfs niet hebt afgekeurd „Zoudt gij dan de pen hebben nederge- legd „Neen, zeker niet „Dat wist ik wel daarom liet ik uwen gang gaan, tot wij getrouwd zouden zijn. Het is toch natuurlijk, niet waar, dat de verstandige vrouw zich voegt naar haren man en zich niet met werk inlaat, waarvan hij niet weet of het moest zijn, een hoog begaafd, rijk ontwikkeld talent." „Dat ik natuurlijk niet ben," viel zij hem uitermate verbitterd ifl de rede. „Neen, Flora, gij hebt geest, vernuft, maar een scheppend talent zijt gij niet," antwoord de hij, terwijl hij ernstig het hoofd schudde en zacht sprak als altijd. Een oogenblik stond zij als vernietigd, door dit openhartige oordeel, dat klaarblij kelijk op innige overtuiging leunde, doch toen hief zij in een dwaze mengeling van ge maakte vroolijkheid en moeilijk in te toornen ergernis de handen naar boven. „God dank, nu valt mijn laatste aarzeling, mijn laatste twij feling weg 1 Ik zou eene slavin geworden zijn, eene arme, mishandelde vrouw, die men het dichterlijke vuur uit den boezem had gehaald om er het vuur in de keuken meê aan te leg gen." Zij had die woorden luid uitgesproken. De lijderes, die onder de zachte tonen was in gesluimerd, rees op en staarde met wijd ge opende oogen rond. Vol zorg vloog de dok ter naar het bed, reikte Henriette de medi cijnen en lei zacht de hand op haar voor hoofd. Onder die aanraking gingen de wilde oogen weder dicht. Had zij, die arme kranke kunnen vermoeden, welken storm zij over den ongelukkigen man had doen losbarsten, zij, die alles gedaan had wat zij kon om de dreigende breuk te voorkomen „Ik moet u dringend verzoeken Henriette niet meer te storen," zei Bruck van het bed omziende naar Flora en nog altijd met de hand op het hoofd van het meisje. „Ik neb ook eigenlijk niets meer te zeg gen," antwoordde Flora met mislukte spot ternij en baalde hare handschoenen uit den zak. „Wij hebben afgedaan, gelijk gij, na uwe beleedigende woorden, best zult be grijpen, ik ben vrij „Omdat ik u een talent ontzeg, waarop gij u meent te kunnen beroemen," vroeg hij, terwijl hij zich met de meeste moeite er op toelei, zacht te spreken. Nu kreeg op eens de verontwaardiging bij hem de overhand en hij richtte zich in zijn volle lengte op. Alles wat tot heden zoo jongeling-achtig had geschenen, zijn zachte, trouwe blik, die van geduld en bescheidenheid getuigende houding alles was voorbij I Hij was een vertoornd, verontwaardigd man. „Ik vraag u, van wie ik werk heb gemaakt van de schrijfster, of van Flora Mangold? Van de laatste, en alleen als deze hebt gij uwe hand in de mijne gelegd, wel wetende, dat ik tot degenen behoor, die een vrouw willen, eenig en alleen voor zich zeiven, voor een gelukkig huiselijk leven en niet als een in de wereld ronddwarrelend dwaallicht. Dat hebt gij geweten en gij hebt u voorgesteld, voor mij zulk een vrouw te worden. Gij zijt zelfs in uw ijver te ver gegaan, want dat gij in de keuken potten en pannen zoudt han- teeren, gelijk gij deedt, dat zou jk nooit verlangd hebben van haar, die mijn trots, mijn levensbron, mijn medegevoelende en medestrijdende gezellin moest worden Hij haalde diep adem, geen oogenblik trokken zich zijn toornige oogen van het meisje terug, dat daar nu zoo klein, zoo nietig, zoo erbarmelijk voor hem stond en vruchteloos poogde een troteche, onver schillige houding aan te nemen. „Ik heb de verandering in uw binnenste van den eersten ontevreden trek op uw ge-* laat tot op deze verklaring toe van stap tot stap gevolgd," begon hij opnieuw. „Gij zijt tegenover uw eigen gebreken, ijdelheid, grilligheid, hoogmoed, onbegrijpelijk zwak en voelt toch roeping in u, om den sterken geest te spelen, en wilt toch een groot woord meespreken over de emancipatie der vrouw, en begeert, dat de helderheid en de kracht! van oordeelen u in gelijke mate zullen wor den toegeschreven als den manHoe ik over die houding denk, wat daardoor om gaat in mijn ziel, of ik gelukkig dan wel nameloos ongelukkig word doet er nu niets toe. Men zegt dat gij dikwijls genoeg een, gruwzaam spel gespeeld hebt met mannen harten en de door u bedrogenen prijs hebt gegeven aan de bespotting of het medelijden, der wereld. Mij zult gij op die wijs niet be handelen, reken daarop Gij zijt niet vrij ik laat u niet los. Wilt gij uwe beloften breken, valsch worden tegenover een gegeven woord, dat ligt aan u ik houd mijn woord." „Schande over u 1" riep zij buiten zich zelve. „Zult gij mij naar het altaar slepen, wanneer ik u verzeker dat ik u niet meer bemin, dat ik nu op dit oogenblik terwijl ik hier voor u sta, met dan met moeite den felsten haat tegen u tracht te bedwingen?' Bij die vreeselijke woorden stond Kathe op langzamerhand had zij hare hand los gemaakt. Met de handen voor het gelaat ging zij heenonmogelijk kon zij den aan^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5