HET VERBORGEN SCHILDERIJ KENTEREND GETIJ. Ga dan maar naar boven en zeg het zoeker uit en keerde naar zijn kamer nog schuldig bent." 1 UIT DE 1 MOPPENTROMMEL Nd. 4 TWEEDE JAARGANG 1923 „De fceer Berkhout is dus overleden spanning blijven. Jan Het dus den be- lieft om 't sommetje geld. dat u mij mijn neef hij zal wat blij zijn met het terug om over hun geluk na te denken Koos nam de enveloppe mee Jan, Lang zal het nü wel niet meer du- te vernemen. En u hoeft niet te zeggen, en te peinzen over de tegenstelling zijn kamer en las daar den korten in- ren Koos" zei Jan. 't Is vrij zeker da* u m'i ontmoet hebt. Bonjour, tusschen hun rijkdom en de moeielijke, houd der correspondentiekaart, waar- dat' de oude man 'd'i'e zooeenaamde mijnheer,!" En Koos stapte met nog zorgvolle tijden, die Koos en hij samen op met een paar woorden werd mede- oom van ons met' altijd kan bH^en *twat blocker gelaat de straat op. doorleefd hadden. gedeeld, dat aan hem. niet aan Jan. leven, en dan kunnen we ons brood Die arn?e Koos! Wat zou h,J 8rtag En de t'id ging snel v00r bem v00r- het 6eld vermaakt was. met kaas voor middagmaal vaarwel °P Z1ln schreden terugkeeren, naar het bij, vervuld als hij was van aangename Een vuurroode blos-"T5vertoog zijn zeggenen aanwTtdeSkervoeS zolderkamertjesneHen en Jande hand droombeeldenvan gezellige kamers gelaat. gaan denken." schudden, gelijk hij een half uur ge- en betere maaltijden en de honderd en „Aan mij, en niet aan Jan, her- Waaraan ik dadelijk zal beginnen 'eden 20u gedaan hebbenMaar neen, een gemakken, die het verschil tusschen haalde hij, „aan mij is het geld ver- - - -- hij. Koos, had ongelijk; hij wou niet gisteren en morgen uitmaakten. Hij maakt, en dat wist Jan, en toch liep naar boven gaan en zeggen, dat hij keek door het venster naar de kerkklok, ik hem voorbij. Hij zal gedacht heb- van de erfenis gehoord had. Dat zou die nog zichtbaar wasnegen uurben dat het was omdat o hemel, „Wl, ,o, .J te veel den schijn hebben alsof hij Hij had bijna een uur gedroomd. als Jan dat heeft kunnen denken van weet' maar vooT'één van "ons'. Ele'oude daarom weer goede vrienden wilde „Nu zal Koos het al wel weten," zijn ouden kameraaden toch, wat man'heeft het zich nu eenmaal in het worden- dacht hij, „en toch neen, Koos zou zou hij anders kunnen denken? 't Is „Neen, neen, laat Jan bij mij komen, mij al dien tijd niet alleen laten zonder hetzelfde wat ik bijna van hem dacht, zooals hij ongetwijfeld doen zal," terug te komen neen, neen dat dien goeden jongen zoodra het mij voorgezet wordt," ant woordde Koos. „Daar zeg ik amen op, ouwe jongen, Maar beste Koos, het geld is, zooals je hoofd gezet een onzer met een appel ea oen ei weg te sturen, en ik heb zoo'n idee dat hii iuist mij daarvoor uitgepikt dacht Koos, „zoodra hij dat gesprek is niet de ouwe Koos, dien ik zoo lang Hij stulpte zijn hoed weer op het lYloi' rJ on nrti *ron rl on on /J on \r on /J UaVt UooC/J A n «„aIiJa il/, niunnJi nn oi- rv n heeft. met den notaris van den ouden Berk- gekend heb. hoofd en snelde de straat op met een pakken heeft, want wat van mij is, is van jou. Precies half om half." „Dus wie het ook krijgt „Eerlijk deelen, afgesproken 1 Zij gaven er elkaar de hand op, en In welk geval hij mij eveneens te bout achter den rug heeft." En hij En toen besloot hij toch zelf maar haast, welke de hospita, die nog bij de schreed door de hoofdstraat al pein- eens erop uit te gaan, niet precies naar trap ronddrentelde, nogal opviel. „Al- zende over het verschil tusschen tien Koos' kosthu's, maar de straat op, waar les zal spoedig weer in orde zijn," hield gulden in de week en de helft van hij hem waarschijnlijk zou ontmoeten hij zich gedurig voor, en hij haastte vijftigduizend gulden. en hem glimlachend zou zien aanko- zich om verder te komen, „ja, het zal De notaris van den ouden Berk- men, om samen over hun geluk tepra- gauw weer in ofde zijn, maar ik wou toe*n zetten zij in"stTfte~hun~gëknabbd bout werkte zich zwoegend langs de ten. toch dat ik dien armen Jan de gedach- op brood en kaas voort, totdat Jan stede trap omhoog naar de vliering En Koos Wel, Koos wist van nietsten had kunnen besparen, die hem het dat stilzwijgen verbrak. van bet woonhuis no. 21 en klopte aan hij had den notaris niet meer gezien, laatste uur moeten gekweld hebben. Eerst biefstuk, hè vriendde deur- sinds hij hem onder aan de trap veria- Waarom wierp ik die domme koppig- "Goede hemel, waar,!' riep zijn neef, „Binnen," k onk de zware stem van ten had hij was niet op zijn kamer ge- heid niet ver van mij af en stak ik niet uit'zijn gepeins'ontwakende. Jan Maartens, en de bezoeker betrad weest, toen die heer daar aanschelde, de straat over om hem aan te spreken Och, neem me niet kwalijk, Koos, bet kamertje en sloot de deur. Jan Een briefje, dat voor hem in een enve- Wat kwam 't er op aan, wat hij van ik'was 'niet van plan je te doen'schrik- zat daar aan de tafe' te schrijven. Hij loppe was achtergelaten en hem in mij dachtdat zou lang zoo erg niet keek op, en de vreemdeling zag hem enkele woorden de gelukkige gebeur- zijn geweest als wat hij nu van mij verbaasd aan. tenis meedeelde, zat nog in den wijden denkt, maar komaan, het zal dadelijk „Als ik het wel heb, bent u de heer zak van zijn hospita, die het vergeten weer terecht komen." Johannes Maartens, niet waar," begon had en in dien tusschentijd uitgegaan Met twee en drie treden tegelijk hij. „Ik dacht dat u het waart, die was. sprong hij de trap op en duwde schier ik zooeven onder aan de trap ont- Niemand wist iets van een bezoeker buiten adem de deur van de zolder- moette, maar het was er al zoo donker, af, toen hij in zijn logies aankwam kamer open en trad b'nnen. Het licht nu,'ouwe jongen 1 Bielstuk zal er tot dat >k niet goed meer kon onderschei- op zijn kamer was geen spoor er van brandde zeer laag en Jan was op zijn nader orde heel best ingaan na zoo'n den- Ik heb mij vergist: k moet den te zien dat er iemand geweestjvdshij armen, die op de tafel rustten, in slaap sober diner, dat wekenlang uitsluitend beer Jacobus Maartens hebben." ging dus weer de straat op, met de ge- gevallen, uit brood met kaas bestaan heeft." Jan bad van opgewondenheid een dachte dat zij elkaar onderweg wel Verre neven van geboorte en zeer kleur gekregen. Als bij ingeving be- zouden ontmoeten kenik wou enkel ons eerste middag maal eens ontwerpen, dat is alles ea biefstuk noemde ik enkel bij wijze van begin." Koos zag hem ietwat opgewonden aan. ,Maak je niet bezorgd over een me nabije neven in arrToX 'enletter- i-ep hij. voor welk doel zijn bezoeker kundige bondgenootschap, lieten zij lcwam- een verdere bespreking van de maal- „U komt zeker vanwege den ouden tijden rusten, om tot hun arbeid aan heer Berkhout," vroeg hij. het andere einde van de tafel oyer „Zoo is het, mijnheer Maartens." te gaan. Het betrof het nazien van de „En is hij dood drukproef van een kookboek, hetgeen „jan, beste jongen," riep Koos, „word eens wakker en laat mij je alles vertellen't Was niets dan een mis verstand. Ik zou je niet voorbij zijn geloopen, als k 't geweten had. Toe Ditmaal had hij niet ver geloopen, of hij zag Jan aan den anderen kant der straat aankomen. „Ha, daar komt die goe'e Jan,"sprak Jan, ouwe jongen, word toch eens hij bij zichzelf, „maar ik zal net doen wakker alsof ik hem niet zie en dan zal hij naar Hij raakte de op de tafel vooruit- mijn kant oversteken en mij alles ver- gestoken vingers aan, wierp een haas- •JA,TLnhrr' tellen." tigen blik op het gelaat en slaakte Hij liep dus door en keek met opzet toen een luiden kreet, die als het breken naar niets in het bijzonderen J an van het arme gewonde ongelukkige kwam nader, en Jan liep evenwijdig hart moet geweest zijn. met hem, en Jan was voorbij, werkelijk Want Jan's licht was in dat nachte voorbij, zonder dat er een woord ge- lijk uur geheel uitgegaan, en Jan kon sproken was. niets meer hooren van het hartver- Arme Jan en arme Koos 1 Even een- scheurend snikken van Koos, dat zoo dicht bij de koude wang te hooren was. „Ach, Jan, kon je mij toch maar hooren spreken of weten dat ik in de nabijheid ben," snikte hij. „Moet ja mij nu verlaten op het oogenblik dat bMrtJst dat het leven er somtijds eèn heeft zijn ge d ongeveer vijftigdui- eigenaardige ironie op na houdt. Met zend gulden aan dit werk gingen zij zwijgend door tot „Aan Koos nagelaten theetijd, toen er iets gebeurde dat „juist, aan mijnheer Jacobus Maar- ongelukkigerwijze de stille harmon'e tens.* ftwam verstoren, die doorgaans in hun „Die goeie Koos," riep Jan. „Wat letterkundig toevluchtsoord, de zoi- ben ik blij 1" derkamer, heerschte. Zij begonnen er- En aangezien hij tegenover den af- nierigeYwst Ynamid- gens over te krakeelen. t Was geen wezige zijn blijdschap met kon luchten, ««weest was was nu ook dat mis- ernstige twist. Het begon met de edel- drukte hij zijn bezoèker allerhartelijkst ve® f, moedige meening van den een, die het beide handen. volle aandeel in zijn werk op rekening „Het spijt me, mijnheer Johannes Jan durfde ternauwernood de ge- schreef van het gedeelte, dat de ander Maartens, dat :k u geen even gunstige dachten, die hem in den geest kwamen, - gedaan had, hetgeen op zichzelf niets tijding kan brengen, maar u weet, hoe een vasten vorm te geven. Koos had er bf «re daf'™or ons;aan!bi-eken!, onbehoorlijks is om over te twisten, excentriek die mijnheer Berkhout was." hem gezien; dat wist hij zeker, en voor df g d Maar krakeelen is gevaarlijk, er vielen „Och, dat maakt niets uit. Het hoewel hij hem gezien had, was hij j g®n hejt begin van eein ohbezorgd sr oen paar scherpe woorden en andere komt vrijwel op hetzelfde neer," zei meedoogenloos voorbij gegaan. En ïn*erdd'°0r verhes van van dien aard volgden. Had een van Jan. „We hebben altijd gelijk op ge- toch, en toch Koos zou toch niet 'J" nVnend de bltterste van zlJn Jon« beiden daarmee opgehouden en uitge- deeld, en dat zal nu ook zoo zijn." zóó kunnen handelen die Koos, die leven- roepsn „Zeg. ouwe jongen, waarover Maar op hetzelfde oogenblik herin- met hem was overeengekomen alles tw sten we dan eigenlijk," dan zouden nerde hij zich dat zij samen gekra- samen te deelendie Koos, die vaak ze elkaar in de vermoeide oogen geke- keeld hadden, „doch neen," dacht hun eenzame avonduren zoo echt had ken en gelachen hebben en goede vrien- hij, „zóó is Koos niethij zal wel terug opgevroolijkt. den gebleven zijn. Maar geen van bei- komen en mij de hand geven, zoodra En Koos Zijn gedachten waren al den sprak dat woord en na eenige hij verneemt dat ik onterfd ben en hij even erg't was alsof hem een brok minuten kreeg Jan het laatste ruwe alles krijgt." steeds hooger in de keel schoot en woord naar het hoofd en zette Koos „Denkt u dat mijnheer J acobus terug hem belette die gedachten te uiten, zijn hoed op om met wrok in het hart zal komen, of kunt u mij zeggen, waar Hij wist, dat Jan hem gezien had, de kamer te verlaten. hij te vinden is? Ik zou hem nog van- en toch was Jan hem voorbijgegaan. Onder aan de trap strompelde hij avond gaarne met zijn fortuintje willen was hij niet eens de straat overgestoken tegen een man aan, die naar het num- bekend maken." om te zeggen: ,,'t Hoofd omhoog, mer op de deur liep te zoeken. „ik zou njet kunnen zeggen of hij ouwe jongen! Je kent het verdrag „Kan ik u ook van dienst zijn," vanavond nog terug komt, maar u dat wij samen gesloten hebben." vroeg Koos. „Als ge naar het huis- zult hem waarschijnlijk kunnen vinden Droevig te moede ging hij naar nummer zoekt, dan kan ik u terecht jn het huis, waar hij zijn nachtverblijf zijn kosthuis terug. En Jan keerde helpen, 't Is no. 21." heeft. U begrijpt dat hier slechts ruim- terug naar zijn zolderkamertje, niet „Dank u, mijnheer," antwoordde te voor één onzer is. 't Is niet zoo ver, afgunstig op zijn vriend om het geld, de vreemde. „Ik zoek naar een mijn- als u erheen zoudt willen gaan." maar vol spijt over hun verbroken heer Maartens." En hij gaf hem het adres waar Koos vriendschap, vol spijt, op dit lang ver- „Dan hebt ge niet ver te zoeken, wellicht te vinden was. wachte blijde oogenblik, dat hij nu niet mijnheerhernam Koos, „want ge Arme lui kunnen niet kieskeurig in de gelegenheid was hem de hand te je, dat ik 't licht was van je leven, spreekt op het oogenblik met hem." zijn, anders zou Koos zeer zeker aan drukken en hem de onvermijdelijke J HijJa, maar toen wist ik nog niet, n» inAer wir hfm in dft sr.homf.rina hot Grand Hotel de voorkeur gegeven toekomstplannetjes te heipen beramen, dat t voor iedere kleinigheid uitging. DIEPZINNIG. A. „Zoo, professor, leeft ge nog? Het gerucht liep reeds, dat ge waart gestor ven." Professor, „En heeft dit gerucht zich bevestigd? BU EEN BOTSING OP DEN HOEK VAN EEN STRAAT. De eene: „Ezel!" De andere: „Pardon, dat ben ik niet, ik ben veearts en stel mij te uwer dispo sitie." HET LICHT, ZijVoor we getrouwd waren, zei De ander keek hem in de schemering het Grand Hotel de voorkeur gegeven toekomstplannetjes te heipen wat nauwkeuriger aan. hebben. Het huis, „waar hij sliep" was Koos was ongeveer een uur thuis „Hm, ja, dat merk ik," mompelde dan ook een heel gewoon kosthuis, geweest, toen zijn goede, maar ver- Wj. „maar gij zijt de verkeerde. Ik moet Jan had reeds het voornemen gemaakt, geetachtige hospita terugkeerde. t ®w neef hebben, en ik heb een mooi dat hij er niet zelf heen zou gaan „Mijnheer Maartens, riep haar kra- ver„ slikt te hebben zei hij einde- nieuwtje voor hem," ging hij op luider hij was niet erg op zijn gemak over hun kende stem. „Mijnheer Maartens, een jijfc toon voort. „De heer Berkhout heeft twist, maar de notaris zou hem wel brief vooral, als het soms een cheque En moogt gij nog vele vin zulke hem vijftigduizend gulden nagelaten/' vinden, en dan zou Koos niet langer in is, die er in zit, denk dan als 't u be- schoone dagen beleven. GOED GEMEEND, Een zenuwachtig meneer toostte op 'n bruiloft op 't bruidspaar. Na driemaal ..U1J.IU1 I I NAAR CHARLES GARV1CE DOOR A. T. I I XVIII. zei Harling eenigszins verlegen, „en dil toen af, om naar het landschap te kijken, is een van Engeland's bezienswaardigste Ze naderden nu het kasteel en de schit- plaatsjes, niet?" terende pracht van de omgeving scheen Gerald knikte. „Hoe gaat het met indruk op den andere te maken. Plotseling juffrouw Grace?" vroeg hij. „Heeft u werd een gedeelte van het groote gebouw haar niet meegebracht Ze is toch, hoop zichtbaar. ik, niet ziek f" Er lag vriendelijke be- „Het is een schitterende bezitting, de Harlings had kennis gemaakt, kon langstelling in zijn stem, maar niets meer. schitterend, in één woord riep hij uit. niets er haar toe bewegen hen zelf te ont* „Grace maakt het goed/'zei Harling, „Het is zeker wel een der mooiste goederen „Dat wist ik wel," zei Grace. „De eerste moeten. „ik heb haar in Londen achtergelaten.' in Engeland, maal dat ik u zag, zei ik tegen vader „Die staan heelemaal buiten mijn „En u komt dus Court Règina eens i>Dat is het zeker, zei Gerald. „Dat meisje is een dame ik bedoel na- wereld, lieve," zei ze. „Ik houd niet van bekijken?" Zei Gerald. „En hoort dat allemaal aan juffrouw tuurlijk, wat de Engelschen de lady noe- vreemde gezichten, behalve van die der Harling schrikte en keek hem nieuws- bartons men, als ze een mode-dame bedoelen, armen. Er is in mijn hart geen plaats gierig aan. «Allemaal, zei Gerald. „Het Kasteel, Het is een afschuwelijk woord, zeker, meer, dan alleen voor hen en voor jou„Dat is de grootste bezienswaardig- al het land, zoover u kunt zien en nóg maar het is het eenige, dat de bedoeling en voor mijn overleden kind." beid hier/' verklaarde Gerald. verder het dorp daarginds in het dal juist weergeeft. U hebt een houding en Eens kwam Harling de kamer binnen, „O, o ja, ik wil Court Regina eens ligt het daar niet aardig en zelfs de een gang als die van de markiezinnen en waar de twee meisjes een nieuwe japon zien," antwoordde Harley, „kom, stap visschersvaartuigen daar in de baai._ gravinnen die men ons in de geïilustreer- voor Grace zaten te bespreken, om te in, jongen." „Dan moet ze een soort komngin zijn l de bladen zoo afbeeldt. Dus u bent vertellen, dat hij noodzakelijk op reis Gerald aarzelde een oogenblik maar merkte Harling op. rijk geweest en hebt niet altijd les gege- moest. Grace keek verschrikt op. zich toen bedenkende, dat hij met het „Dat is ze ook, antwoordde Gerala ven? Hebt u uw geld verloren? U neemt „Ik kan onmogelijk mee gaan, vader," rijtuigje naar Thraxton kon terugkeeren, met een eigenaardigen Jdankin zijn stem. het me toch niet kwalijk, dat ik dat alle- zei ze met koppige vastberadenheid, „In stapte hij in. hepen..voorbij de poort en op het maal zoo vraag de eerste plaats moet deze japon klaar „Het is toch wel iets buitengewoons, dorp toe. Zij kwamen uit boven aan de „Ja, ik heb mijn geld verloren," zei komen en dan ook, ik zou Claire niet dat u hier bent," zei Harling. steile trappen, die de straat vormden en Claire, „of liever, het is nooit van mij kunnen verlaten. Als Claire met ons mee „Dat is toch werkelijk niet zoo bui- Gerald hielp Harling naar beneden. Deze geweest. Ik kan u niet alles vertellen en kon gaantengewoon," zei Gerald, „ik had een keek belangstellend om zich heen. Het doet er ook heel weinig toe. Ik ben Claire schudde lachend het hoofd, paar maanden geleden de opdracht, om „Waar logeer je vroeg hij. heel gelukkig" ze zuchtte, zelfs terwijl „Best," zei Harling, „dan zal ik je hier een vleugel van het kasteel te vermeu- Gerald wees het huisje aan en Harhng ze dit zei„en ik geloof niet, dat geld laten, onder de hoede van de hospita en, wen." keek hem weer met denzelfden zonderling er veel op 3an komt. Nu moet u met den- als ik het zeggen mag, van juffrouw Sar- Harling keek hem verbaasd aan. onderzoekenden blik aan. ken, dat ik hier poseer als iemand van toris." „Ik vrees, dat u zult denken, dat ik „Daar woonde het arme verdwenen bizonder hooge opvattingen, ik bedoel Grace deed als een klein kind. „Ja, pa, erg gesloten en geheimhoudend ben meisje met haar vader," zei Gerald zuch- alleen maar dat iemand, zij het dan ook en ik beloof u, dat ik heel zoet zal zijn geweest, mijnheer Harling," zei Gerald, tend. niet heel gelukkig, tenminste toch tevre- en alles zal doen wat u me zegt. O, Claire, terwijl zijn gebruind gelaat kleurde, „Ik zal een paar dagen in het logement den kan zijn als onderwijzeres op een zou je niet hier kunnen komen wonen, „maar ik had redenen cwn daar niet over blijven, zei Harung. school ia Streatham." zoolang vader weg is Hè ja, doe dat, te spreken. Het is een pijnlijk onderwerp Gerald ging binnen en bestelde een Grace keek met bewondering naar anders geef ik hem geen toestemming voor mij." maaltijd en een goede kamer en daarna haar en greep haar hand. om op reis te gaan, Heusch, je zou er Harling keek hem onderzoekend aan. gingen zij weer naar het rijtuigje terug om „Wat zou ik graag gehad'hebben, dat een weldaad mee doen, want ik ben „Het werk werd plotseling stop gezet door de beroemde laan te rijden, die als vader u dat had hooren zeggen," zei ze. niet zoo heelemaal te vertrouwen; ik en ik ben hier weggegaan onder een leelijke een slinger om de gronden van het kasteel „Hij bewondert dat juist zoo. De zou de deur uitloopen en alle avonden verdenking ik werd er namelijk van liep; telkens slaakte Harling een kreet heele wereld heeft in de laatste jaren de in de bioscoop of in het cabaret zitten verdacht, een der meisjes uit het dorp te van bewondering. Toen zij bij een der geldroes te pakken en het doet me pie- en me heelemaal gedragen als een mo« hebben overgehaald met mij mee te gaan. portierswoningen aankwamen, zei hij zier, iemand te ontmoeten, die luchtig- derne vrouw." Ik hoop dat ik u niet hoef te verzekeren, „Zou ik het kasteel kunnen zien?" jes over het geld denkt en zich het ver- Claire zei, dat ze zou komen, als zuster dat ik volkomen onschuldig ben aan die „O, ja, zeker," zei Gerald. „Juffrouw lies ervan zoo weinig aantrekt als u." Agnes er niet op tegen was. schurkerij?" Sartoris is altijd heel blij als bezoekers „Ik heb nog iets anders verloren dan „Je doet alsof ze je moeder was," zei „Wel neen, jongen," zei Harling een- het goed willen zien. In zekeren zin be- geld," zei Oaire, met een voor haar ge Grace een beetje pruilend. voudig. hoort het ook aan het publiek," heel nieuwe impuls. „Maar daar zal ik „Ze is ook een moeder voor mij ge- „Dank u," zei Gerald, het hoofd af- „Zoo?" zei Harling, op eigenaardigen ook wel overheen komen. Je denkt zoo weest," zei Claire. wendend. „Maar de zaak zag er leelijk toon en hij mompelde iets in zichzelf, toen gauw, dat al de ellende der wereld op je Zuster Agnes gaf haar toestemming voor mij uit en dat doet zij nog. Ik hoorde ze plotseling voor het gebouw stonden, eigen hoofd is neergekomen, maar zuster en HarÜng vertrok. eerst van de verdwijning van het meisje, dat zich strak tegen de lucht afteekende. Agnes heeft me geleerd dat, hoeveel „Ik zal je mijn adres seinen," waren toen ik hier onlangs terug kwam en ik Zij reden op de deur toe en Harling stapte iemand ook geleden heeft, er altijd nog zijn laatste woorden. heb besloten hier te blijven tot ik haar ge- uit. De portier kwam op hen toe. anderen zijn, die meer leden." vonden en mijn onschuld bewezen heb." „Is juffrouw Sartoris thuis vroeg „Dat hebt u mooi gezegd." Den volgenden dag wandelde Gerald „Uitstekend, uitstekend 1" zei Harling. Harling. Hij wendde zich tot Gerald. „Toe, zet u me nu niet op een denk- naar Thraxton om daar den inspecteur „Dat is net wat ik van je verwacht zou „Ik zou de jonge dame graag bezoeken beeldig voetstuk l" zei Claire lachend, van politie te gaan spreken, daar hij ein- hebben." voor de toestemming het goed te bezich- „11 zou wel eens tot de ervaring kunnen delijk besloten had, de zaak-Lucy aan „Dat ik terugkwam, was louter toeval," tigen." komen, dat ik er heel gauw weer af tui- een goeden detective toe te vertrouwen, zei Gerald. „Ik kwam, om juffrouw Sar- „Juffrouw Sartorius is niet thuis, melde." Hij was er zelf niet in geslaagd, ook maar toris zijn stem nam een warmen toon mijnheer," zei de portier. „Te laat 1" zei Grace, „ik heb u daar de geringste aanwijzing te vinden, hoe- aan, toen hij den naam uitsprak eenige „Juffrouw Sartorius is afwezig," zei al op gezet en ik weet zeker, dat u er wel hij zijn onderzoekingen naar alle rich- papieren te overhandigen die haar toebe- Gerald tegelijkertijd. „Ik zou u dat wel ge- nooit meer af zal komen." tingen had uitgestrekt en er al zijn tijd hoorden en die ik bij vergissing had mee- zegd hebben, als ik geweten had...." Zoo zaten ze bij den haard te praten, tot en zijn energie aan had gegeven. Toen genomen." „Neem me dan niet kwalijk," zei Har de klok op den schoorsteenmantel tien hij zoo, diep in gedachten verzonken, „Juffrowj Sartoris, de meesteres van hng, „ik zag dat het huis bewoond was. uur sloeg en Claire verschrikt opsprong, voort liep, zag hij een rijtuigje van het Court Regina vroeg Harling. „Mijnheer Sapley woont hier," zei Dit was de zonderlinge kennismaking, station aankomen, waar hij onbewust Gerald knikte. Gerald vlug. die met buitengewone snelheid leidde naar keek. Hij maakte een beweging van tot een warme vriendschap. Grace scheen verrassing, want de heer die er in zat haar hart geheel en al aan Claire te heb- was Harling. ben gegeven en vertrouwde haar alles toe Gerald riep den koetsier toe te stop- behalve dat zij kennis had gemaakt pen en Harling en hij keken elkaar, bei met een man, die Gerald Wayre heette. Zij den zeer verwonderd, aan. dwong Claire als het ware om bijna iede- „Wel, jongen riep Harling met een naar Harling zweeg even en zei toenDe portier stond van den een „Lord Wharton heeft haar het kasteel den ander te kijken, nagelaten, met „Zou mijnheer binnen willen komen „Ja." vroeg hij. „Toch nog al zonderling," merkte Harling zei, dat hij dat heel graag zou Harling op. willen, en beiden traden binnen. De oude „Neen," zei Gerald, aanstonds voor heer keek met bewonderende blikken in ren dag een rijtoertje met haar te maken klank van warme genegenheid in zijn Claire opkomend, „hij heeft haar als kind de hall rond. Hij had dikwijls van zulke en die tochtjes deden haar beiden goed stem uit, „jij hier aangenomen, toen ze nog een klein meisje kasteelen gelezen, maar er nog nooit een en brachten den blos der gezondheid weer „Ja," zei Gerald, „hebt u dan mijn was hij had geen naaste bloedverwanten gezien; de prachtige hall, verlicht door op Claire's wangen. Grace bracht zelfs brief niet ontvangen? Ik heb naar Laf- en het was dus niet meer dan billijk, dat hij winterzon, wier stralen door de gebrand- een bezoek aan de school, maar, zooals tree geschreven," haar tot zijn erfgename maakte." schilderde ramen werden getemperd, te het zelf uitdrukte, ze werd daar zeer „Ik ben daar niet meer terug geweest," Harling keek hem strak aan.„Geen maakte grooten indruk op hem. spoedig „weggewerkt", want haar ver- zei Harling. „Ik ben voor zaken op reis. naaste bloedverwanten ?"j De butler kwam naar voren en wierp schijning veroorzaakte in dit oord van En dat ik je nu juist hier moet treffen l" „Neen," zei Gerald. een buiging makend voor Gerald, de strenge discipline veel te veel opschud- voegde hij er zacht aan toe. „Heeft juffrouw Sartoris een zuster V' deur van het salon open en noodigde hen ding. „Zonderling, dat u naar dit plaatsje vroeg Harling na een pauze. uit binnen te gaan. Zoo werden Harling Claire sprak natuurlijk heel veel over komt," zei Gerald. Gerald antwoordde ontkennend. „Waar- alle voornaamste vertrekken vetoond en haar nieuwe vriendin met zuster Agnes, „O, ik heb je, geloof ik, al eens gezegd, om vraagt u dat in stille bewondering keek hij om zich maar, hoewel ze blij was dat Claire met dat ik zoo'a soort Wandelende Jood ben,", Harling mompelde iets en wendde zich heen. f Wordt voortgezet^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 7