STADSNIEUWS immmvi en yisscherij. E3erde Blad y— 14 Augustus 1923 HILLEGOMSCHE BRIEVEN. Gemeenteraad. GEMEENTEZAKEN. De Horstermeerpolder. .ïet Tapverbod. HET WEGENVRAAGSTUK IN NOORD-HOLLAND. ftjjnieaangeduid. Het beginsel dat de Provin cie in. de eerste plaats zich belangrijke offers ,Zoi hebben- te getroosten werd "niét aange vochten, men wenschte alleen nadere in lichtingen over den omvang van het geheel en van de deelen. Naar men meende was het de bedoeling van de voordracht de bij- drien der naastbelanghebbenden, die tot dusver verleend werden, in het totaal te be steden bedrag tc doen bevriezen. Maar niet opgehelderd was naar welken maatstaf en tot wefken omvang de nieuwe belanghebbenden contribuabe! zouden worden gemaakt. Gold de bnzekerheid daarover reeds de wegen voor welker instandhouding men zonder veel mqeite de van ouds onderhoudsplichtigen Zog kunnen aanwijzen, in veel sterker mate betrof dit den aanleg en het onderhoud van nieuwe primaire wegen. Tot hoever zouden Zich de grenzen der nieuwebelangenssferen uitstrekken? Op pagina 4 der stukken wordt, wel de opmerking gemaakt, dat de Staten in ieder voorkomend geval van netsuitbrei- dirig de bijdragen van de „andere naastbe langhebbenden" zouden hebben te bepalen het ware echter niet overbodig dat men bij een zoo ingrijpend beginselbesluit zou wor den ingelicht aangaande de bedoelingen van Gedeputeerde Staten. Sommige leden acht ten het bedenkelijk, dat bijzondere groepen tot geheel nieuwe lasten zouden worden ver plicht, anderen wilden hun oordeel opschor ten totdat nadere gegevens hen in staat stel den een oordeel te vormen over de grootte der bijdragen en de economische gesteldheid der belenghebbenden. Gemeente Gasbedrijf te Haarlem over 1922. VERFRAAIING. i Ieder rechtgeaard Hillegommer gaat trotsch °P zijn geboorteplaats of op de plaats waar ij jaren woonde en tot zijn bestemming kwam. En zoo iemand is het lang niet on verschillig hoe de plaats er uitziet, of ze bloeit en vermooit. Ni is het bëneden de waardigheid van diezelfde Hiilegommers om "laar steeds méér te verlangen en dan een wreede contradictie tegelijk te mop- Peren over hooge belastingen. Nu staat bij mij voorop, dat ik met vreugde constateer, dat de belasting geleidelijk afneemt, al gaat bet dan ook wel eens ten koste van wat B. en W, of de geheele Raad graag zouden willen. Nu is Hillegom geen leelijke plaats. Voor een dorp kunnen we er zijn, dat mag gezegd. Iemand die vrijwel het heele land door reist zei me onlangs: weet je wel dat er in heel Nederland geen dorp is, dat zoon mooie winkelstraat heeft als Hillegom? De man meende het en dat streelde me, zooals te begrijpen is. Nu is de Hoofdstraat mooi, zonder dat ik iets wil afdoen aan de waar digheid van andere straten. Het valt op voor ieder vreemdeling en de restauratie der vele winkelhuizen heeft het aspect verhoogd. Aanvankelijk werd het rooien der boomen die door ouderdom, uit groei en vorm Biet op schoonheid mochten bogen be treurd, doch bij felle hitte bewijzen de tal rijke zonneschermen uitmuntende diensten en niemand zou deze sta-in-den-wegs terug verlangen, temeer niet nu de trottoirs de voetgangers beschermen tegen het talrijke gerij. Toch is er ter verfraaiing nog veel te doen e'n men doe het zóó; dat het met de meest geringe kosten gebeurt: dat is de weg. Zoo zagen we het driehoekig pleintje tegenover hotel Sistermans heel graag anders. Laten we een voorbeeld nemen aan het Vierkant van het naburige Lisse. 't Heeft daar lang geduurd, eer 't was zooals het nu is maar 't mag dan ook thans gezien worden: een ju weeltje op dat drukke middelpunt van Lisse. Daar is ook tegelijk gekomen een een voudig, knus wachthuisje voor de tram en daaraan bestaat hier in 't bijzonder met den 30 minutendienst richting Haarlem een nog grooter behoefte. Bij slecht weer (in Holland regent het nog al eens!) moeten wachtenden hun schuilplaats zoeken in een stal van hotel Sistermans, die dat boven dien elk uur van den dag beletten kan, óf onder de veranda van den Volksbond, wat ook een gunst is, óf men staat in den regen geduldig te wachten totdat 't trammetje komt. En dan zijn het in hoofdzaak de Hillegom- piers zelf, die zich die vrijheid durven per- mitteeren, 'n wacht- en schuilplaats te ne men op andermans terrein, de vreemdeling ls er erger aan toe eh we moeten hem toch eer aantrekken dan afstooten niet in zijn, maar in ons belang. Er zal wel weer aange- komen worden: als de tram nu maar mee werkt, maar dat is nu direct geen afdoende redeneering. Natuurlijk, als de Directie der tram haar belangen, ja verplichtingen ten opzichte van haar cliënten (de reizigers) niet voldoende inziet is dat spijtig maar de ge meente kan toch even gerust op haar grond een eenvoudig wachthokje zetten model Lisse en daardoor inwoner en vreemde ling gerieven? Dat aardig pleintje kan nog veel mooier worden en het is ook een voor deel, 'dat het recht over het politie-bureau is gelegen, zoodat er altoos toezicht is en er dus vrijwel geen gevaar dreigt voor ver nieling. Maar er moet nog veel meer gebeuren; Hillegom het centrum van het Bloemenland is nog ver van een bloementuin. Verschil lende gedeelten moeten nog een danige op knapbeurt hebben en het is jammer dat er niet meer, véél meer contact bestaat tus- schen Bloembollencultuur en Gemeentebe stuur. Jammer ook dat er geen Vereeniging tot bevordering van Vreemdelingenverkeer bestaat en nog meer jammer dat we geen schoonheidscommissie hebben zooals te Heemstede, want dat alles is bevorderlijk aan den vooruitgang der plaats. Versieren waartoe de zomer en de lente, ja zelfs de eerste helft van den herfst zich zoo kwistig leenen, behoeft niet immer veel te kosten. Hoeveel gewassen zijn er niet die bewaard kunnen worden om 'n volgend jaar weer diensten te bewijzen. De kosten van aanschaffing heeft men dan slechts één keer. Zonder in 't minst iets af te dingen op onzé broodgewassen (hyacinth, tulp, narcis, gla diool) denken we bijzonder aan begonia's, geraniums, violen, vergeet-me-niets, fucsi- a's c.d. En behoudens de aardige vaas op het Hof is er ook daar véél zeer véél gras bij weinig, o zoo weinig bloemkens. Een gelijk lot erger nog is aan de Van der Endelaan beschoren. Daar prijkt voor des Burgemeesters woning een mooie vaas met bloemen, die altoos goed ver zorgd wordt, maar die daar is als een oase in een woestijn, als 'n eenzame musch op het dak. Wat zou 't niet mooi zijn, indien er slechts 4 zulke vazen stonden en de kosten waren heusch niet onoverkomelijk. Laat men ons nu niet aan boord komen met de klacht van vernielzucht. Ieder neemt daar stelling tegen, maar we moeten in de zen eens verwend worden en dat zijn we nog lang niet. Er is nog veel meer te doen, want er zijn nog meer mooie of mooi te maken plekjes, Laat de Raad er eens reke ning mee houden bij de aanstaande begroo ting. Ook hier geldt: waar een wil is, daar is een weg. De groote verandering ten goe de, die het Wilhelminapark heeft ondergaan, dat men in zijn oude gedaante zich bijna niet meer herinneren kan is een sprekend bewijs van wat ernstig willen vermag. HILLEGOMMER. .Vergadering van den Raad der gemeente naarlem, op Donderdag 16 Augustus 1923, des namiddags ten 1% ure, in de Statenzaal (Prinsenhof). Aan de orde zal worden gesteld1: 1, Meded'eelingen en ingekomen, stukken. 2. herstemming prae-ndvies B. en W. inzake verzoekschrift Janswegvereeniging inzake ver lichting KI. Houtstraat. 3. Voorstel B. en W. goedkeuring le suppletoir» begroeting 1923, Burgerlijk Armbestuur. 4. Voorstel B. en W. «oedkeirring begrooting gikfemgioedicrendienst ,1924. 5. Voorstel B. en W. toekenning ver goeding art. 84 L. O. wet 1920 aan bijzon dere Lagere school. 6. Voorstel B. en W. tot 'het sluiten van overeenkomsten, als bedoeld in art 19, 4e iidl der Dager Onderwijswet 1920. 7. Voorstel B. en W. zenden adres huldebetui ging H. M. die Koningin. 8. Voorstel B. en W. aanvaarding grond Wagenweg. 9. Voorstel B. en W. aanvaarding grond Klopper.singel. 10. Voorstel B. en W. naar aanleiding beroep schrift weigering bouwvergunning Bartel- jomstraat 29. 11. Voorstel B. en W. beschik baarstelling g elden w ijziging midden tro t toir Groote Markt 13. Voorsiet Commissie art. 106 Gemeentewet vaststelling verordening betreffende het tappen van sterken drank op feestdagen. 13. Benoeming van: a. tijd. Icer- ares lichamelijke oefening le H.B.S. 5 'j. c.; b. 1 eeraar wis- en scheikunde 2e H.B.S. 5 j. c.; c. tijd. leeraar I ran sc.ho taal. en letterkunde 2e H.B.S. 5 j. e.; d. tijd. leerares Meisjesschool 0. M.: e. Personeel Vervolgcursus no. 3; f. "personeel Vervolgcursus no. 4. - Bij raadsbesluit d.J. 15 November 1922, v.era besloten Gedeputeerde Staten dezer provincie tc verzoeken aan deze gemeente machtiging te verleenen tot het aangaan van overeenkomsten, als bedoeld in art. 19, 4e lid, der lager onderwijswet 1920, betreffende de toelating van kinderen uit andere ge- meenten tot de openbare lagere scholen in deze gemeente. Die machtiging is 6 Decem ber 1922 verleend. Alvorens verdere uitvoering aan dat be sluit te geven, hebben B, en W. de wijzi gingen, welke in de lager onderwijswet 1920 zouden worden gebracht o,m. ten opzichte Van het schoolgeld voor buitenleerlingen, af gewacht. Nu die wijzigingswet' is tot stand gekomen, waarin o.a. art. 66 verandering heeft ondergaan, hetwelk thans bepaalt: ,,dat het schoolgeld voor de kinderen uit andere gemeenten niet meer bedraagt dan dat voor de kindoren uit.de heffende gemeente/' kun- nen de regelingen met de buitengemeenten worden aangegaan, temeer daar art. 19, waarin die zijn voorgeschreven, onveranderd is gebleven, ,„?ee,ds in een voórstcl d.d. 19 September 1921 deelden B. en W. made, dat de nieuwe schoolgeldverordening de opzegging der oude contracten wenschelijk maakte, doch dat het m de bedoeling lag de scholen dezer ge- mèénte, gelijk als voorheen, voor de bui- tenleerlingen te blijven openstellen, maar dan op de voorwaarde, dat voor elk kind door het bestuur zijner woonplaats worde betaald wat het aan .kosten van instandhou ding ra den zin der lager onderwijswet 1920 aan deze gemeente kost, verminderd/met het eventueel betaalde schoolgeld; eene rege ling alzoo, zooals de wet aan de gemeente ten opzichte van de bijzondere lagere scho ten als verplichting heeft opgelegd. De bestaande regelingen zijn ingevolge het raadsbesluit van 5 October 1921, No. 10 op gezegd. De gemeentebesturen van Haarlem- merhede c.a., Schoten, Bloemendaal, Ben- nebroek en Heemstede hebben verklaard een nieuwe regeling te willen aangaan. Aan die gemeenten hebben B. en W. een Ontwerp-regeling toegezonden teneinde die ooor den Raad te doen vaststellen, j Alvorens de regelingen kunnen aangegaan worden, moeten 'die door den Raad worden vastgesteld en moet' daarop de goedkeuring van Gedeputeerde Staten wórden verkregen. Het Regeerlngsjubileum. B. en W. stellen voor te besluiten om bij gelegenheid van de herdenking van het 25-jarig regeeringsjubileum een adres van hulde te richten aan Hare Majesteit de Ko ningin en hun College op te dragen voor de opstelling van dat adres zorg te dragen. In antwoord op vragen van het lid C, Thomassen, te Bussum, luidende als volgt: 1. Is het Gedeputeerde Staten bekend, dat de bewoners van den Horst'ermeerpol- der zidh ernstig ongerust maken over het gevaar, dat de bemaling door instorting van het toevoeékanaai van het gemaal ge heel belemmerd kan worden, waarna de polder an korten tijd geïnundeerd zou zijn? 2. Zijn Gedeputeerde Staten niet van meening, dat een evenltueele instorting ook groot gevaar zou opleveren voor het open baar verkeer over en langs het toevoer- kanaal, alsmede voor de bewoners der per- ceelen, welke aan bedoeld kanaal grenzen? 3. Achten Gedeputeerde Staten het niet noodzakelijk de uitvoering van de ontwor pen nieuwe bemaling dermate te bespoe digen dat daarmede nog vóór den a. s. win ter kan worden begonnen? Het antwoord luidt al-s volgt: 1. De ongerustheid van de bewoners van den Horstermeerpotder, waarvan in de eerste vraag sprake is, is aan Gedeputeerde Staten bekend en wordt door hun College niet geheel ongagpnomd geacht. Op het ka naal wordt echter dioor den Provincialen Waterstaat regelmatig toezicht gehouden, terwijl naariaan vanwege den polder door het aanbrengen van nieuwe sohoorlhouten, telkens de noodige voorzieningen worden getroffen. In de laatste jaren hebben zich geene verschijnselen voorgedaan, welke er op wijzen, dat de toestand ter plaatse met toenemende snelheid verergert, al zou het niet verantwoordzijn dien toestand nog geruimen tijid te laten bestaan. Eene op 31 Juli j.l. achter dc schoeiing langs het toevoerkanaal ontstane ontgronding van geringen omvang was geen rechtstreeiksch gevolg van den staat, waarin die schoeiing verkeert, doch werd veroorzaakt door het afbreken van de sinds dien weder herstel de ijzeren leiding, welke het gemaal van den Hors term eerpolder van uit den BI ijk- polder van koelwater vioorzidt. Bij onverhoopte instorting van den wa terloop zal de tegenwoordige bemaling on getwijfeld ernstige stagnatie ondervinden, doch ook voor het geval, dat de instorting den watertoevoer naar het gemaal geheel mocht afsluiten, zullen eenige dagen ver- loopen vóór van inundatie van den polder zou kunnen wioéden gesproken, en zal dus tot het treffen van noodmaatregelen eenigen tijd beschikbaar zijn. 2. Ofschoon direct gevaar voor het ver keer en voor de aanwonenden bij even- tueelc instorting van het kanaal niet waar schijnlijk is, zoo kunnen daaruit, voorname lijk door beschadiging van nabijzijnde hui zen, niettemin zeer ongj^enschite gevolgen voortvloeien. 3. In verband mot het bovenstaande luidt het antwoord op de derde vraag bevesti gend, en Gedeputeerde Staten zullen dan ook de spoedige totstandkoming van de nieuwe bemaling gaarne naar vermogen be vorderen. Het groote aantal der bezwaren, wellke tegen de door hun College terzake ont worpen regeling zijn ingediend, welke be zwaren een omstandig onderzoek vereisch- ten, was oorzaak, dat in de laatste zomer- ziltinig der Staten omltrenjt deze aangelegen heid nog geen yoprstel ter tafel koa worden gebracht. - 1 B. en W. schrijven uit den Raad: In de vergadering van 25 Juli j.l. werd aangenomen *fe motie, van de herren Rel. nalda c.s., uitsprekende de wenschelijikhehli om bij gelegenheid van de viering van hel: regeerlngsjubileum van H. M. de Koningin den vérkoop van sterken drank ie beperken. Wij hebben de eer U hierbij aan te bie den een onlwerp-verordening, waarhij de in de molde aangegeven punten zijn geregeld en waarhij tevens rekening is gehouden met de in bovengenoemde vergadering uilgesproken bedoeling, dat slijterijen niet onder deze re- geding zouden vallen. Eveneens vallen onder deze regeling niet? do socieleitsvergunniiingen en de vergunnin gen voor den verkoop alleen aan logeergas ten. Als gevolg van die voorgestelde bepalingen, dient ook de verordening regelende het ver strekken, van sterken drank op den openha ren weg aan personen beneden den JeeftijlrX van 16 jaren en personen in kennel ijken slaat van dronkenschap, zulks in overeen stemming met de 'bepalingen te dien opzichte in die Algemeene Politieverordening. B. en W. stellen voor vast le stellen de naveigende verordendng Verordening tot beperking van den ver koop van sterken drank in het klein voor ge bruik ter plaatse van verkoop. Art. t. Het is verboden, onverminderd het bepaalde bij art. 163 der Algemeene Politie verordening voor Haarlem, op de dagen, waarop in deze gemeente 1923 het regee ringsjubileum van H. M. de Koningin zal worden gevierd, sterken «frank aan te bieden, le verknopen, te verstrekken of toe te die nen na des middags 4 uur in voor 'het pu bliek toegankelijke lokaliteiten met de daarbij beboerende open aanhoorighedeni waarvoor een vergunning is verleend voor den verkoop van sterken drank in het klein voor gebruik ter plaatse van vckoop, met uitzondering van de localiteiten. waarvoor een vergunning geldt voor den verkoop al leen aan logeergasten. Art. 2. Voor eene locüiitei't, waarvoor eene. vergunning is verleend voor den verkoop van sterken drank in het klein voor gebruik ter plaatse van verkoop of elders, geldt het bepaalde in art. 1 slechts voor zoovei^lie- treft het aanbieden, verknopen, vérstrekken of toedienen voor gebruik ter plaatse van verkool). Art. 3. De in art. 1 bedoelde «Hagen. Worden door Burgemeester en Wethouders vastge steld en bij openbare kennisgeving bekend gemaak I Art. 4a Overtreding van de verbodsbepalin gen dezer verordening woédt gestraft met een geldboete van ten hoogste 25 of hechtenis Van ten hoogste zes dagen. II. In, te trekken de verordening vastge steld bij raadsbesluit van 24 Mei 1995 no. 12. Vast te stellen de navolgende verordening: Verordening tot het toestaan van en tot regeling van de voorwaarden waaronder door een vergunninghouder sterke drank In hijt klein op den openbaren weg kan worden verstrekt. Art. 1. Het verstrekken van sterken drank in het klein op den openbaren weg is aan houders van tappersvergunningen geoorloofd ■onder en behoudens de volgende bepalingen. Art. 2. De houder eener tappersvergunuing die van de in art. 1 bedoelde bevoegdheid wil gebruik maken, is verplicht jaarlijks ten minste drie vrije dagen voor dien aanvang van den termijn, gedurende welken bij die bevoegdheid zal wenschen ie bezitten, daar van schriftelijk, tegen behoorlijk Ontvangbe wijs, aan Burgemeester en Wethouders me- 'dtedeeling .te doen. Art. 3. Het verstrekken van sterken drank in, het klein mag slechts geschieden op diat gedeelte van den openbaren weg, hetwelk 'bmmiddëtlijk grafts! dan het pérceel, waarin' izich het lokaal bevindt ten aanzien waar van do vergunning is verleend en alleen, in dien en Voor zoover hem voor Wat gedeelte door Burgemeester en Wethouders vergun ning is verleend Int het plaatsen of hebben van .stoelen en tafels. Art. 4 (nieuw). Het verstrekken van ster ken drank in het klein op den openbaren, weg, mag niet geschieden op tijden, waarop dóe vergimningslocaidteiten krachtens wet of verordening moeten gesloten zijn, of waarop liet aanbieden, verkoopen, verstrek ken of toedienen van sterken drank in het klein dharin is verboden. Art. 5 (nieuw). Het is verboden sterken drank in bet klein op den openbaren weg te verstrekken: aan personen beneden den leeftijd van 16 jaren; 'b. aan personen, die zich in kennelijken Staat van dronkenschap bevinden. Arl. 6. Onder lapsverguuning wordt in deze verordening verstaan eene vergunning tot het verkoopen van sterken drank voor gé bruik jer plaatse van verkoop. IV. Te bepalen, dal de verordeningen sub I en III onmiddellijk na hare vaststelling zullen worden afgekondigd. (Vervolg.) Allereerst het wegenplan. Welke wegen zouden, naar de meening van Gedeputeerde Staten, dienen te behooren tot het primaire net, welke tot het secundaire, welke tot liet tertiaire Men v/ilde niet ontkennen dat het overzicht der bestaande wegen en het glo bale plan voor een toekomstig net, opge maakt door den Hoofdingenieur-Directeur van den Provincialen Waterstaat, wel in staat stelden 0111 zich aanvankelijk eenig oordeel te vormen van den omvang van het onderhavige vraagstuk en van de geopende perspectieven. Om een beslissing te nemen waren deze inlichtingen echter wel zeer so ber. Dit sprong vooral in het oog als men lette op de zoo volkomen verschillende toestanden in het huidig wegbeheer, dat nu eens bij gemeenten, dan weer bij waterschappen, verder bij commissiën en vennootschappen en voor een klein deel bij de Provincie be rustte. Gedeputeerde Staten ontveinzen zich niet dat het inslaan van den aangegeven weg de Provincie op groote financieele offers zal komen te staan, doch zelfs een ruwe schat ting hiervan wordt in de voordracht ten eenenmale gemist het schijnt onvoldoende zich te beperken tot de opmerking, dat die offers niet te ontgaan zijn. Vele leden zouden er de voorkeur aan ge geven hebben eerst hun oordeel te behoeven uit te spreken, nadat een volledig plan met kostenraming aan hen was voorgelegd. Voor een deel ware hieraan alsnog tegemoet te komen door het verstrekken aan alle leden van een kaartje, waarop de primaire en se cundaire wegen, die aangelegd of verbeterd dienden te worden, waren aangegeven. In verschillende afdeelingen werd er boven dien door verschillende leden bij Gedepu teerde Staten op aangedrongen, dat door den Hoofdingenieur-Directeur van den Pro vincialen Waterstaat een mondelinge uiteen zetting zou worden gegeven ter toelichting! der aanvankelijke plannen. Mogelijk zou ook daarbij het kostenvraagstuk aan de orde komen. Ook omtrent de lastenverdeeling tusschen Provincie, Rijk eri overige belanghebbende® tastte men in het duister. Enkele leden waren van oordeel dat het onderhoud der hoofdwegen Rijkstaak was. De meerderheid stond niet op dit standpunt, maar was wel. met Gedeputeerde Staten van meening, dat billijkheidshalve op steun van het Rijk zou dienen gerekend te worden, hoe ver diet zich echter naar de verwachting van Gedepor teerde Staten, zou uitstrekken werd echter Een der teden wees er op, dat het vervoer door de Provincie strekt niet uitsluitend provinciaal is. Zich aansluitende bij de wen- schelijkheid van Rijkssteun, wees dit lid op het verkeer met autobussen, dat z.i. in de toekomst der door de Nederlandsche Spoor wegen zou moeten ter hand genomen wor den, om de scherpe concurrentie te knotten. In dat geval was een der meest belangheb benden bij goede wegen gemakkelijk aan wijsbaar en zou deze zoo noodig door wet telijke maatregelen tot een bijdrage zijn te verplichten. Verschillende opmerkingen over den vorm eener eventueele wegbelasting, het invoe ren van wegkaarten, heffingen op benzine en banden werden gemaakt. Gewezen werd op het Brabantsche stelsel, dat tegen beta ling maandkaarten verstrekt voor doortocht van auto's, en het Groningsche, dat de auto's die in de Provincie in gebruik zijn belast. Misschien was een combinatie van beide mogelijk. Geheel overtuigend achtte men het niet, dat Gedeputeerde Staten de invoering eener wegenbelasting eerst in de toekomst in over weging zouden gaan nemen, daar er thans voor die invoering gezien de beperkte lengte der Provinciale wegen nog geen aanleiding zou zijn. Men kon moeilijk aannemen dat Gedeputeerde Staten over den aard dezer belasting nog geen denkbeeld hadden. Ook waren er leden die de invoe ring eener benzine- of bandenbelasting on middellijk wilden doen volgen op het aan nemen van het beginsel-besluit inzake be heer der primaire wegen de vernieling der wegen gaat door, het herstel tot een behoor lijken toestand wordt voor de Provincie kost baarder naarmate langer wordt gewacht welk bezwaar zou er tegen bestaan, dat, in afwachting van het ter hand nemen van be heer en onderhoud een fonds gevormd wordt, waaruit die komende kosten mede kunnen worden bestreden Gevraagd werd, hoever de bevoegdheid der Provincie gaat inzake belastingheffing voor wegenonderhoud is deze bevoegd heid aan grenzen gebonden Welke bevoegd heid heeft de Provincie op grond van Art, 2 der Wet van 10 Nov. 190Ó? Ook wilde men gaarne vernemen, op welke basis Gedeputeerde Staten de bij drage der aanwonende belanghebbenden wilden stellen. Is het de bedoeling hierbij uit te' gaan van de uitgaven in vroegere nor male jaren, dan wel die van den laatsten tijd, nu de kosten door de vernieling van het autoverkeer reeds zeer hoog zijn geworden. Verder werd gevraagd, van welke maat staf Gedeputeerde Staten wenschten uit te gaan voor de bepaling van de bijdragen van de nieuwe categoriën van belanghebbenden. Men achtte dit een moeilijk probleem en verschillende leden noemden het een on billijkheid, in de zoo geheel veranderde om standigheden nieuwe lasten te gaan opleggen door bijdragen te heffen uit nieuwe belan gensferen. Vele leden verklaarden zich voor bijdra gen van belanghebbenden. Zij waren echter verdeeld over de vraag, of alleen de van ouds onderhoudsplichtigen zouden dienen bij tc dragen, dan wel of ook nieuwe kringen van belanghebbenden moesten worden aange wezen. Anderen verdedigden het standpunt, dat alle kosten geheel voor rekening der Provincie moesten komen. Naar hun wijze van zien was een bijdrage van aangelanden gemotiveerd in den tijd dat het verkeer in hoofdzaak lokaal was, thans domineerde het gemeenschapsbelang bij goed interlo kaal verkeer. Daartegen werd aangevoerd, dat toch ook ae plaatselijke gelangen door wegenverbeteringen worden gediend, en eigendommen in waarde stijgen. Voor de van ouds onderhoudsplichtigen geldt hier bovendien, dat de kosten welke thans door hen worden gedragen reeds lang in de prij zen verdis konteerd zijn. Vrijstelling zou dus beteekenen een cadeau uit de openbare kas aan de eigenaren. Boven bleek, dat de meerderheid der !*- den er met Gedeputeerde Staten van over tuigd waren, dat de toestand der wegen, de verandering van den aard van het ver keer en de eischen die aan een primair net te stellen zijn een ingrijpen der provincie in de richting van gecentraliseerd beheer en onderhoud noodzakelijk en urgent hebben gemaakt. De zorg voor het primaire net dien de te komen 111 één hand maar in welke hand Hierover liepen de meeningen te 11 Zeerste uiteen. Drie stroomingen vielen te onderkennen. Vele leden waren van oordeel dat naast de administratieve bemoeiing het beheer en onderhoud in handen van het Hoogheem raadschap Noordhollands Noorderkwartier dienden te komen. Een kleinere groep neigde tot dezelfde oplossing, maar ontveinsde rich de bezwaren niet, en* wilde nog nader de Ver dediging van Gedeputeerde Staten afwach ten. Verscheidene anderen waren met Gede puteerde Staten van oordeel dat de Provin cie het aangewezen lichaam was om het algemeen belang in het interlokaal verkeers- vraagstuk te behartigen. De voorstanders van het Koogheemraad schap wezen er op, dat dit thans voor weg onderhoud uitstekend geoutilleerd is. Dit lichaam onderhoudt thans reeds circa 225 K.M. wegen, over een groot deel der Pro vincie verspreid daardoor is hier bereids een organisatie aanwezig die men in andere 'gewesten mist. Het zou zeer oneconomisch izijn door de Provincie, die bijna geen weg beheer heeft, een geheel nieuwen dienst te doen inrichten. Voorkomen moet worden dat hier twee diensten ontstaan, hetgeen vooral in den aanvang, maar ook op uen dtiuf, tot te kostbare outillage aanleiding moet geven. De verwijzing in de Nota van het Hoogheemraadschap naar het bijgevoegde kaartje en naar de over zijn gebied ver spreide standplaatsen van het technisch per soneel, had op verschillende leden niet na gelaten indruk te maken. SVerscheidene leden konden zich best •voorstellen, dat het Hoogheemraadschap er weinig op gebrand was de moeilijke en ondankbare taak te moeten vervullen de 'gelden van de onderhoudsplichtigen te vor deren, zonder deze zelve te mogen verwer- rken, maar alleen om ze wederom af te dra- tgen aan de Provincie sommigen spraken .van deurwaarderswerk. Bovendien zou een dergelijke inning slechts mogelijk zijn voor het noordelijk deel van het gewest, noe zal het nu in het Zuiden moeten gaan De voorstanders van het beheer én onder houd in handen der Provincie vonden deze oplossing als het ware de aangewezene, het geen- op verschillende wegencongressen dan ook meer en meer de overheerschende stroo ming geworden was. Te lang reeds had de Provincie, naar veler meening, zich afzijdig gehouden en het onderhoud der hoofdwegen overgelaten aan colleges en organisaties die daartoe niet bekwaam of niet voldoende in gespannen warer., met name was dit geen werk voor het partikulier initiatief, zooals, naar een der leden opmerkte, door de ge schiedenis met den Zaanlandschen Com- municatieweg, nu wel overtuigend gebleken was. Er diende nu zoo spoedig mogelijk een heid van opvatting te komen en behartigiïtf: van dit groote provinciaal verkeersbelang van uit een centraal punt. Het Hoogheem raadschap was van meet af aan gedacht als een zeewerend lichaam, niet als een orgaan tot behartiging van het verkeersbelang. En al moge het waar zijn, dat dit waterschap door de uitgebreidheid van de sfeer zijner be moeiing de wegen van een groot deel der Provincie zou kunnen omvatten,- buiten zijn grenzen zou dan toch nog steeds een belang rijk deel van het gewest, met name de Pro vincie ten Zuiden van het IJ en het Noord zeekanaal, een centraal beheer noodig ma ken. Werd dit aan de Provincie toevertrouwd, hetgeen toch in den aard der zaak lag, dan zouden toch de twee gevreesde diensten noo dig zijn niet alleen, maar dan zouden tevens de voorgespiegelde besparingen en het eco nomischer werken meteen als een luchtspie geling achter den horizont der werkelijkheid verdwijnen. Het verkeersvraagstuk was bo vendien niet alleen een wegenvraagstuk, een goed wegennet te land diende in organisch verband gebr; c'U te worden met een net van waterwegen, en daar de Provincie bij de toe komstige uitbreiding der vaartwegen een be langrijke rol zou spelen, was zij ook hierom de meestaangewezene om het primaire net te beheeren. Tegenover hen die er bezwaar tegen had den dat de bemoeiingen der Provincie en het corps ambtenaren nog verder zouden wor den uitgebreid, werd aangevoerd, dat hier tegen geen redelijk bezwaar kon worden aan gevoerd, indien door de Provincie het alge meen verkeersbelang. het beste zou kunnen worden gediend, waarvan men overtuigd was ambtenaren zouden in ieder geval noo dig zijn, niet alleen door de uitbreiding van de taak van het Hoogheemraadschap, maar ook voor het Provinciaal toezicht, dat de voor standers van beheer bij het groote Water schap toch ook noodzakelijk achten. De voorstanders van het Hoogheemraad schap brachten met klem naar voren dat in het voorstel van Gedepyteerde Staten werd afgeweken van den ouden beproefden regej, dat beheer in de eene en toezicht in de an dere hand zij. Wel werd hiertegen door Ge deputeerde Staten aangevoerd, dat zij met hun voorstel geheel handelen in den zin van de Provinciale wet (art. 134) en de elders vol komen geslaagde praktijk ook naar dit gewest willen invoeren, dit neemt, volgens de hier aan het woord zijnde leden, niet weg, dat hier door het bestaan van het groote Hoog heemraadschap de gelegenheid geboden werd den beteren regel van splitsing van toezicht en beheer door te voeren. Anderen waren van meening, dat het beter is, dat indien terzake- van goed onderhoud op- of aanmerkingen te maken waren, het Gedeputeerde College direct verantwoordelijk was. Deze en andere leden stelden er echter wel prijs op te mogen vernemen, wat Gedeputeerde Staten te zeg gen hadden over de laatste Nota van 1 het Hoogheemraadschap, gedatéerd 2 Juli 1923. De verwijzing naar de vele K.M. net, reeds in beheer bij het Hoogheemraadschap en het sprekende kaartje dat bij de Nota ge voegd was, mocht vele andere leden niet overtuigen. Uiteraard heeft hij die de zee wering beheert tevens het beheer van wegen die op kruin of berm der dijken liggen. Het zou échter een geheel verkeerde opvatting zijn indien men meende, dat bedoelde wegen alle of in hoofdzaak van belang waren voor het doorgaand verkeer een groot deel dezer wegen zijn polderwegen, die voor een pri mair net geen beteekenis hebben. De voor ziening, als thans beoogd wordt, zou het ka rakter van het Hoogheemraadschap dan ook ganschelijk wijzigen. Daarentegen werd aan gevoerd, dat de technische dienst van be doeld waterschap terecht het vertrouwen van Gedeputeerde Staten genietwat hier be geerd wordt brengt slechts eenige uitbreiding van dezen goed-geoutilleerden dienst met zich mede. Vooral daar de drukke werk zaamheden aan dijken en wegen op ver schillende tijden vallen. In verschillende afdeelingen werd door de voorstanders van het Hoogheemraadschap stelling genomen tegenover het standpunt van Gedeputeerde Staten, als zou het absurd zij rt het beheer te brengen bij een lichaam dat alle kosten op anderen afwentelen kan. Dit moge overtuigend klinken, maar dit is het daarom nog niet. Gedeputeerde Staten doen hier alsof zij over de gestie van het Hoog heemraadschap geen enkele zeggenschap heb ben, althans laten zij wat het bezwaarschrift aanvoert ternauwernood wegen. Toch is liet moeilijk te ontkennen, dat en dit is uit drukkelijk bij de oprichting de bedoeling geweest het hoogste College in de provin cie onvoldoende zou kunnen waken tegen on voldoend of te kostbaar beheer,' ja zelfs de koorden van de beurs zou prijsgeven. Een enkele verwijzing naar de bevoegdheden van het College ingevolge art. 98 van het Reglement voor het Bestuur van het Hoog heemraadschap was voldoende om de over drijving dezer bewering a.m te tooncn. Welk bezwaar bestond er terzake van het wegbe heer en onderhoud zoowel de begrooting als de rekening afzonderlijk te doen overleggen. Een deel der taak zou slechts aan een slechts binnen zekere grenzen autonoom lichaam worden gedelegeerd, zonder dat aan een groote bevoegdheid van controle en toezicht werd geraakt. Enkele leden waren daarentegen van oor deel, dat de macht van het Hoogheemraat schap in de Provincie reeds zeer groot was. Uitbreiding van haar taak zou het gevaar niet denkbeeldig maken dat hier „een staat in den staat" zou ontstaan. Ondanks for- mcele bevoegdheden van het College van Gedeputeerde Staten zou dc natuurlijke ont wikkeling leiden tot een vrij en frank machtig lichaam, dat dan zou beschikken over de gelden die anderen opbrachten. Nog enkele inlichtingen werden gevraagd. De opmerking van Gedeputeerde Staten, op pag. 3 van de toelichting, dat zij bij verbete ring van de landwegen rekening zullen hou den met hét verkeer te water, achten enkele leden al bijzonder sober. Zij zouden er prijs op stellen, wanneer nader de bedoeling van het College verduidelijkt werd. Ook had men een onvolledige voorstelling van de aan vankelijke bedoeling van Gedeputeerde Sta ten tot het vormen van wegschappen daar door was niet voldoende duidelijk, waarom zij op dit niet nader toegelichte denkbeeld zijn teruggekomen. Een enkel lid stelde de vraag, waarom het onderhoud der wegen niet gelaten werd bij de waterschappen die het thans hebben, met subsidie van de Provincie ter bestrijding van de vermeerderde kosten door het autover keer, en onder scherp toezicht van het ge bruik dat van deze subsidies gemaakt wordt. Hij meende dat hiermede een goed en goed- kooper onderhoud zou verzekerd zijn, en tevens de basis vastgelegd voor de bijdrage, die de waterschappen in het wegonderhoud moeten geven. Men betwijfelde of het in het stelsel van Gedeputeerde Staten wel mogelijk is een vast bedrag per jaar voor de beoogde wegen verbetering uit te trekken. Dit bedrag zal toch geregeld dienen te worden door den toestand der wegen. Een dergelijke vaste bijdrage lijkt alleen mogelijk als vaste sub sidie aan waterschappen. Algemeen werd toegejuicht, dat het op«: treden der Provincie in ieder geval zal leiden tot het afschaffen van tojlen. Door enkelen werd nog de vraag gedaan, of men direkt de. bestaande tollen wil opheffen, of dat men deze blijft handhaven tot het oogenblik van de invoering der wegenbelasting. Nog enkele opmerkingen van meer bi* zonderen aard werden gemaakt. Als voorbeeld dat het rationeel was ook tusschengelegen gemeenten en waterschap pen voor het wegonderhoud te doen bijdra-, gen, werd gewezen op de verhoudingen ter-) zake van het Zandpad tusschen Weesp en 's-Graveland. Aan het onderhoud daarvan betalen alleen Amsterdam en Weesp, tèrwijl deze weg, die bovendien nog als waterkeering dienst doet, van groot belang is voor arulere gemeenten en waterschappen. In dit bizonder geval deed zich nog de complicatie voor, datWeesp niet bij machte was den financieeleri last van het halve onderhoud te dragen, waar door niets tot wegverbetering werd gedaan. Enkele leden drongen er dan ook op aan, den weg van Diemerbrug naar 's-Graveland onmiddellijk na den Zaanlandschen Commu- nicatieweg aan de orde te stellen. In een enkele af deeling werd gevraagd; of Gedeputeerde Staten nadere mededee- lingen kunnen doen omtrent den toestand der wegen. Over de wijze van uitvoering der wegen verbetering werden verschillende vragen ge< steld. Zal de uitvoering geschieden in eigen beheer? Zal publieke uitbesteding van on derhoudswerken plaats hebben? Sommige leden wenschten dat in geen geval alle wer ken in eigen beheer zouden uitgevoerd wor* den. Zij merkten op dat de bezwaren (hier boven geuit) tegen "een nieuwen dienst mei een reeks van ambtenaren en de kostbare rompslomp van dien, voor een groot deel zouden worden ondervangen, indien als regel de werken werden uitbesteed. Ande ren merkten op, dat het gewenscht zou zijn bij deze uitbesteding de aannemers te ver plichten tot het te werk stellen van een aan zienlijk .percent werkloozen uit Noord- Holland. Een winst van f 339.714. Verschenen is het verslag van den toe stand en de exploitatie yan het gemeente- gasbedrijf van Haarlem in 1922. Wij ontleenen daaraan het volgende Het jaar 1922 was voor het Gasbedrijf een in alle opzichten gunstig jaar, zoowel tech nisch als financieel. Wat het technische resultaat betreft, 15 het succesvgeheel te danken aan het volle jaar in bedrijf zijn van de nieuwe stokerij- inrichting, die in alle opzichten beantwoord! aan de aan haar gestelde eischen van meer dere gasopbrengst en arbeidsloonbesparing die over dit volle jaar reeds duidellijk tol uiting kwamen. Een niet te onderschatten voordeel van de nieuwe installatie is de mo gelijkheid van het maken van verschillende kwaliteiten cokes, waardoor een dubbel af zetgebied wordt verkregen wat weer als gevolg de financieele uitkomsten voor het bedrijf zeer ten goede komt. Verder is een verblijdend verschijnsel voor het Gasbedrijf dat zoowel in Haarlem als in de buitengemeenten, het gasverbruik belang rijk is toegenomen. Deze grootere gasomzet, die den kostenden prijs drukt, opent de mogelijkheid van lagere prijsstelling, welke lagere prijsstelling weer nieuwe mogelijk heden opent zoowel op huishoud- als op industrieel gebied. De stand van zaken van het Gasbedrijf aan het einde van het boekjaar wettigt een gepast optimisme, in tegenstelling met de sombere voorspellingen, door enkelen geuit, dat het Gasbedrijf spoedig geheel verdrongen zal zijn. Men kan gerust zeggen het Gas bedrijf groeit tegen de verdrukking in. Wanneer het bedrijf in de komende jaren hare zakelijke ontwikkeling rustig mag voort zetten, dan meent de directeur, dat de toe komst van het Gasbedrijf met vertrouwen kan worden tegemoet gezien. De hoeveelheid gebruikt ,gas bedroeg over: Gewone meters 5.756.722 M' Muntgasmeters 6.388.022 Abonnementslantaarns 4.800 Openbare gasverlichting 965.209 provinciaal Ziekenhuis nabij Santpoort 132.965 Gemeente Schoten 175.780 Zandvoort 439.504 Bloemendaal 573.593 17.002.423 M Verlies485.684 Totaal afgeleverd 17.488.107 M Het aantal geplaatste gasmeters bestond op 1 Januari 1922 uit 8088 gewone, (waarvan 19 stuks aan gasverbruikers toebehoorende) eri 11029 muntmeters. In 1922 vermeerderde het aant% gewone meters met 378 stuks en bedroeg op 31 De cember 8466 (waarvan 18 stuks aan gas verbruikers behoorende). 'iet aantal muntmeters vermeerderde met 450 stuks, zoodat hiervan op 31 December 11480 in gebruik waren. Het aantal lantaarns bedroeg op 1 Januart 1922I 2317 Lant. met 1 gloeibrander 2317 br, 11 „2 mvertbranders 22 12 3 36 2340 t°taal 2375 Op 1 Jan. 1922 waren in de gemeente ge plaatst 15 stuks gasmotoren met een gezamen lijk vermogen van 60)4 In den loop van het jaar is het aantal met 12 stuks verminderd, zoodat er nu nog dria in gebruik zijn. Het totaal aantal ziektedagen van het per soneel was 2893. Het blijkt, dat per 1000 M de mtgaven 35.093 lager en de ontvangsten 1B.S-» hooger waren dan in 1921, ten gevolge waarvan de kostende prijs/ 45.605 lager was dan in 1921. De opbrengst aan geleverd gas bedroeg J 2.159.059.25 de opbrengst aan neven* producten bedroeg J 712.756.48 De algemeene onkosten be- droegenAoo.oZA.jö De grondstoffen inclusief op slag- en fabricage kosten kostten942.930.19 De onderhoudskosten 309.795 AS Kindersuppletieloon etc. 20.765.28 Verschillende uitgaven 129.779.20 Rente Afschrijvingen Recognitie buizennet --------- Reservefonds 168. 95.88 Reserve voor egalisatie van batige saldi in volgende jaren 166.673.05 Voor herstellingen en voor zieningen in 1923 90.500.— Het batig saldo over 1922 bedraagt 339.714.59. 245.325.54 201.216.— 72.008.32 OVERVLOEDIGE GRAANOOGST. Het is een lust om te zien, hoe zeldzaam mooi dit jaar alle graansoorten in de Be* tuwe staan. De rogge is reeds grootendeela gemaaid en ten deeïe r'eeids binnen gehajdd ook. Het weer is er prachtig voor. Ten spijt aan alle jeremiades van het voorjaar is d« graanoogst overvloedig-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 9