Brieven uit Frankrijk.
BUITENLAND
Tweede Blad
21 Augustus 1923
GEM. BUITEN.. BERICHTEN.
UIT DE PERS.
KLATERGOUD.
De „Mont St. Michel." "ifrr
Als een sprookjesland van ongekende
Ichoonheid leek ons de Mont St. Michel
Van uit de verte, beschenen door de onder
gaande zon, weerkaatsensd in de kalme zee,
die dezen berg omspoelt.
Mr. P. v. S.
Parijs, 15 Aug. 1923,
Een waarschuwing van Stresemann aan Frankrijk. De Engelsche pers
over de te verwachten Fransche en Belgische antwoorden. De Londen-
sche bootwerkersstaking geëindigd. Frankrijk en Italië herstellen de
diplomatieke betrekkingen met Griekenland. Spaansche nederlaag in
iftarokko. De chaotische toestand in China.
Onder de Telegrammen: Morgen zal er weer een Fransch geelboek ver
schijnen. Wat men te Londen van het Fransche antwoord verwacht.
.*-= Weer een auto-ongeluk in Frankrijk; 6 dooden, 13 gewonden.
De tekst van het Fransche antwoord is
Vandaag gedrukt. Hij zal waarschijnlijk
Woensdag bekend gemaakt worden.
FEUILLETON
K
F-
Een sprookjesland is het gebleven, nadat
Wij de driedubbele poorten zijn binnenge
trokken, zijn doorgedrongen in hat karakte
ristieke visschersdorp, de heerlijkheid heb
ben leeren kennen van dat grootsch natuur
monument, waarop kunstenaarshanden in
een ver verleden de schoonste bouwwerken
hebben doen verrijzen.
Wij begrijpen den lof door de eeuwen heen
toegezwaaid aan dezen heiligen berg, en ver-
Wonderen ons niet dat zoovelen hun litterair
en historische beschouwingen in onuitputte
lijke reeksen er aan hebben gewijd. De
schoonheid der natuur paart zich hier aan de
scheppingen der kloosterlingen, die op den
meer dan 60 meter hoogen rots 'n Abdij en
«en Basiliek hebben gebouwd van onvergete
lijke bekoring.
Godsdienstige, vaderlandslievende en his
torische herinneringen gaan hier hand in
hand. Ieder plekje spreekt nog over lang
vervlogen eeuwen en men behoeft over geen
al te rijke phantasie te beschikken, om in
zijn gedachten monniken, edelen en krijgs
lieden zich te zien bewegen in de nauwe
straatjes van dit visschersdorp, waar duizen
den pelgrims heen trokken om.'t heiligdom
Van den aanvoerder der Hemelsche leger
scharen te bezoelen.
Helaas, hier en daar hebben de moderne
bouwmeesters hun scheppingen niet aange
past aan de oude geveltjes en de grootsche
gebouwen, die den berg een wereldvermaard
heid hebben gegeven.
Zij hebben meer gedacht aan de al te prac-
tische eischen van onzen tijd, dan aan het
Zuiver bewaren van het historisch karakter
Maar zooveel schoons valt er te bewonderen,
het verleden doet zich zooveel sterker gelden
dan het heden, dat het onvol komene weg
valt niet alleen, maar ons oog des te meer doet
genieten van de werkelijke schoonheid.
Volgen wij den steilen en ouden dorpsweg,
eeuwenlang betreden door zooveel beroem
de bedevaartgangers uit alle oorden der we
reld door de Fransche en Engelsche ko
ningen, de Hertogen van Normandië en Bre-
tagne. Hoog op den top verheft zich de
Basiliek, waarheen zij allen optrokken om
St Michels hulp af te smeeken.
i Die tijden liggen ver achter ons. Zij zijn
fevolgd door iange jaren, waarin de Mont
-t. Michel slechts voor heel enkelen een oord
van bedevaart is gebleven en de meesten er
heen gingen, om louter hun schoonheidszin
of nieuwsgierigheid te bevredigen.
Sedert kort is daarin wederom een ver
andering ten goede gekomen.
De Abdijkerk is teruggegeven aan den
Katholieken eeredienstde liturgische ge
zangen mogen wederom weerklinken door de
breede gewelven van de Basiliek en bij
plechtige gelegenheden worden de H. Diens
ten werderom opgedragen in dit heiligdom,
meerdere malen verwoest door menschen-
handen, en telkens weer in dezelfde schoon
heid herbouwd. En dit zoo verheugende feit
heeft opnieuw den bedevaartgang naar St.
Michel in eere hersteld.
Processie met vlaggen en banieren bewe
gen zich als vroeger door de straten, ontne
men het al te wereldsche karakter aan dezen
berg door toeristen en zakelijk aangelegde
exploitanten in de latere jaren gegeven.
De Mont St. Michel moet om in volle
schoonheid tot ons te spreken, het volkomen
karakter van genadeoord weer aannemen
de bedevaartstemming past bij een bezoek
aan dit meesterwerk uit het grijs verleden.
Bewonder die eeuwenoude Abdij, haar
geëvenaarde kruisgang, het refectorium, een
juweeltje van bouwkunst de vreemdelingen
zaal, de onderaardsche gangen, dat alles
heeft eerst voor ons zijn volkomen waarde
indien wij in onze gedachten de moniken
indien wij in onze gedachten de monniken
er hun godvallig werk zien verrichten. Zal
die Abdij nog eens bevolkt worden
Wij weten het niet. Wij weten echter wel
dat het eenvoudige visschersvolk aan den
voet van den berg, voor wie de Roomsche
traditie boven alles heilig is, verlangend naar
dat oogenblik uitziet.
Even verlangend wellicht als het oude Eg-
mond en zijn bevolking naar den herbouw
van die niet minder beroemde Benediktijner-
Abdij in het schoone Kennemerland. Droomt
Egmond van een herrijzen op de oude puin-
hoopen, de Mont St. Michel hoopt op den te
rugkeer der monniken, wier woning gereed
is. En welk een woning.
Een gevoel van ontzaglijke bewondering
en eerbied bevangt ons, als wij de Abdij be
treden. Wij begrijpen niet dat eenvoudige
menschenhanden dit kunstwerk hebben ge
wrocht met de eenvoudige en primitieve
middelen van hun tijd.
Wij staan versteld over de verscheiden
heid van beeldhouwwerk, de minitieuse af
werking van het kleinste ornament,op iedere
zuil, telkens weer anders van teekening.
Een slankheid van lijnen, een schijnbare
lichtheid van zuilenbouw, die hun draag
kracht onverklaarbaar maken, maar de
schoonheid verhoogen.
Hoe onaantastbaar ligt daar die Abdij, be
veiligd door de omspoelende zee, ingesloten
door muren, omringd door borstweringen.
Wist zij niet in de grootste gevaren, toen
de stad door den vijand werd ingenomen, vol
komen weerstand te bieden
Alleen het vuur bleek een moeilijker te
weerstreven vijand. De gotische Abdijkerk
in 1020 begonnen en in 1130 voltooid, is niet
minder dan drie malen door brand geteisterd
telkens met groote schade gepaard gaande.
Het laatst in 1834, waarbij het gebeeldhouw
de houtwerk uit de kerk een prooi der vlam
men werd.
Welk een geduld en welk een vertrouwen
hebben de monniken niet moeten bezielen,
om ondanks al die tegenslagen, opnieuw die
kerk haar spits ten Hemel te laten verhef
fen.
De Basiliek van den Mont St. Michel moge
al niet die eenheid bezitten, welke het ken
merk is van zoovele andere kathedralen in
Frankrijk, de vergelijking niet kunnen door
staan met die van Chartres en Rouaan, wat
sculpturalen rijkdom betreft, geen komt haar
gelijk in heerlijkheid van ligging en devoten
eenvoud.
Onze tijd is beperkt, nog een kort bezoek
aan het bezienswaardige museum, een rond
gang langs de borstweringen een genieten
van het wondere uitzicht en wij dalen de 600
treden af met een bedroefd hart en het ze
kere verlangen ze nog meerdere malen te
mogen bestijgen.
Wij aanvaarden den terugtocht, na onze
gastvrouw, de vermaarde „veuve Poniard"
een laatsten groet te hebben gebracht.
De poorten sluiten zich achter ons en door
het schoone bosch van Andaine, zetten wij
onze auto-reis voort naar het schilderachtige
Bagnoles de 1'ornee, brengen een kort bezoek
aan de Koninklijke kapel van de Hertogen
van Orleans te Druix, om eindelijk Parijs
wederom te bereiken.
Rijk aan herinneringen zijn wij terugge
keerd. De allerschoonste echter zal blijven,
die aan den Ment St. Michel een land van be
loften voor de onbekenden, een oord van blij
vende heerlijkheid voor hen, die er eens zijn
binnengetreden.
ENGELAND EN FRANKRIJK.
De Daily Herald wijst er op, dat Poincaré
•te Charleville ongeveer heeft aangegeven
wat zijn antwoord aan Engeland zal bevat
ten en daardoor zou de toestand onveran
derd blijven.
Het doel van iedere in uitzicht gestelde
concessie zal de handhaving van de En-
gelsch-Fransche eenheid zijn als middel om
de Fransche militaire overheersching op het
vasteland van Europa te kunnen laten voort
bestaan,
Poincaré, die tot dusverre het zonder de
Engelsche samenwerking heeft gedaan, is
niet bijzonder verlangend om die thans te
verkrijgen en zijn voornaamste streven is er
thans op gericht, door de discussie te rek
ken en het zenden van nota's, zoo mogelijk
te voorkomen dat de Engelschen een poli
tiek van afzonderlijke actie gaan volgen.
Hiertegen waarschuwt de Daily Herald Bald
win, want het Engelsche volk wil een prak
tische politiek en geen isoleering of een En
tente ten koste van alles. Hetgeen werkelijk
noodig is is een Volkenbond, die in staat is
gezamenlijk de moreele, politieke en eco
nomische emancipatie uit te werken.
Volgens de Manchester Guardian heeft
Poincaré Zondag niets gezegd, waardoor een
wijziging in den toestand intreedt en een
verandering is niet te verwachten, zoolang
Poincaré in de tegenwoordige Kamer de
macht in handen houdt. Engeland is echter
verplicht voort te gaan op den weg dien bet
heeft ingeslagen en moet trachten van an
dere naties zooveel mogelijk hulp te ver
krijgen. Artikel 13 van den Volkenbond,
waarbij arbitrage wordt voorgeschreven, kan
worden toegepast en samenwerking buiten
den Bond om moet worden gezocht niet om
tegen Frankrijk front te maken, maar omdat
iedere natie op dezelfde wijze, zoo niet in
dezelfde mate, belang heeft bij het herstel
van Europa. Het is voldoende te beginnen
met het instellen van een commissie van des
kundigen enz. en aan Duitschland en de we
reld te laten zien, dat er nog iets anders be
staat dan een politiek van geweld.
De Parijsche correspondent van de Daily
Telegraph voorziet dat de nota in Engeland
zal teleurstellen, ofschoon de officieele
Fransche meening een verzoenenden toon
voorspelt en de hoop uit op verdere ge-
dachtenwisseling. Men verwacht dat de
Franschen werkelijk voor den dag zullen
komen met een ontwerp, strekkende tot be
taling van den Engelschen eisch van 14.2
milliard door Duitschland maar dit ontwerp
is gebaseerd op de betaling van 50 milliard
door Duitschland, welke som ondanks den
door Engeland geuiten twijfel Poincaré voor
den geest zweeft.
De diplomatieke medewerker van de
Westminster Gazette voorziet kleine con
cessies met betrekking tot het lijdelijk
verzet, nl. het teruggeven van spoorwegen,
het weder brengen van de industrieën
onder Duitsch beheer, amnestie voor de
verbannenen en een herziening der gevelde
vonnissen, maar Frankrijk zal strak vast
houden aan de voornaamste punten zooals
het weigeren van een commissie van des
kundigen.
De Manchester Guardian geeft zijn goed
keuring te kennen over het optreden van
den arbeidersleider Thomas, die de wet
tigheid van het verdrag wraakt, omdat het
de voorwaarden van den wapenstilstand
schendt door pensioen en soortgelijke ver
goedingen voor de oorlogsslachtoffers te
land en ter zee te eischen. Thomas legt den
vinger op de trouwbreuk, die even onwettig
is als iets waarvan men Frankrijk zou kun
nen beschuldigen. Wij zegt het blad
zijn eveneens verantwoordelijk en zoolang
dit niet wordt erkend en uit den weg ge
ruimd blijft de wortel van de onrust onaan
geroerd.
De Engelsche bladen stemmen voorts in
met het verlangen, door Poincaré in zijn
rede van gisteren geuit naar het voortduren
der samenwerking tusschen Frankrijk en
Engeland, maar zij zoeken tevergeefs naar
eenige aanwijzing in de rede, dat de Fran
sche premier bereid is eenige opoffering te
doen om hiertoe te geraken. Men gevoelt
te Londen dat zijn uitlatingen over den
Engelschen handel en de werkloosheid aan-
toonen, dat hij het Engelsche standpunt niet
op de juiste waarde weet te schatten.
De Times schrijft, dat voor den Engelschen
handel met zijn breede vertakkingen en zijn
bijzondere gevoeligheid voor het algemeeno
evenwicht op economisch gebied de tegen
woordige verwarde toestand in Europa de
zwaarste van alle mogelijke lasten is. „Ons
bezwaar tegen de bezetting van de Roer,
zegt het blad, uit handelsoogpunt is dat zij
verre van een uitbreiding teweeg brengend,
alle hoop op herstel uitbluscht, die wij wa
ren begonnen te koesteren. In plaats van
een vertrouwen inboezemende calculatie en
behoedzamen en verzienden ondernemings
geest hebben gekregen zoo iets van een
wilde improvisatie, waardoor men hoopt op
een of andere wijze door den slechten tijd
heen te komen. Met het oog op deze ge
varen en lasten, was het noodig, dat de
Engelsche Regeering zich uitprak. Maar er
is veel meer in het Engelsche protest dan
een scherpe verwijzing naar deze moeilijk
heden van onzen handel, welke Poincaré
maar niet schijnt te kunnen begrijpen.
Afgescheiden van het feit of wij arm of
rijk zijn, is er in onze natie, zooals Baldwin
reeds heeft gezegd, een diepgaand gevoel van
rechtvaardigheid, waaraan wij onze daden,
indien wij willen leven in laatste instantie,
moeten toetsen. Tijdens den oorlog heeft En
geland zich groote opofferingen gaarne ge
troost voor de zaak die wij beslist rechtvaar
dig achtten. Het Engelsche volk is nog be
reid om zich opofferingen te getroosten voor
de zaak van den vrede. De last van een af
nemende welvaart als direct gevolg van een
optreden, dat wij geheel en al verkeerd ach
ten, is echter geen last, dien wij bereid zijn
gewillig en geduldig te blijven dragen.
De hoop wordt echter gekoesterd, dat
Poincaré in zijn antwoord aan Engeland,
hetwelk zooals gezegd morgen te Londen
verwacht wordt, een weg zal aanwijzen,
waarop de bondgenoten gezamenlijk kunnen
verder gaan. De Fransche gevoeligheid inza
ke de Roeronderneming, wordt op haar juis
te waarde geschat en begrepen. Men erkent
dat Frankrijk nooit zal toegeven dat het door
het lijdelijk verzet geslagen is, maar er wordt
ook op gewezen dat wanneer Frankrijk de
bezetting wil prijsgeven tegen waarborgen
als reeds te Londen geopperd, Duitschland
geen reden tot juichen zou hebben of prat
op de overwinning te gaan, terwijl Frankrijk
bevrijd zou zijn van groote onproductieve
uitgaven, veroorzaakt door de bezetting en
zijn bondgenooten zouden kans op betaling
krijgen van de kosten voor het herstel waar
toe zij allen gelijk gerechtigd zijn. Zekere
Fransche bladen hebben te kennen gegeven
dat de eigenliefde te groote aandacht heeft
gevraagd bij de onlangs gehouden besprekin
gen. Dat inzicht wordt ook te Londen ge
deeld. Duitschland kan, zelfs wanneer het in
een chaos verzinkt niet beslister verslagen
worden dan het thans is.
Derhalve is iedere strekking, die de Roer
bezetting kan hebben gehad bereikt en is de
tijd gekomen, waarop alle aandacht gewijd
moet worden aan het economisch voorkomen
van den toestand. Om deze en andere re
denen verlangt Engeland, dat 't betalingsver
mogen van Duitschland zonder verder dralen
wordt vastgesteld en dat betalingen worden
verkregen door solide en gepaste waarbor
gen, die niet dat vermogen kunnen vermin
deren.
De Engelsche politiek is, zooals nogmaals
wordt getuigd, er niet op uit om de afzonder
lijke actie van Frankrijk te bedillen maar
jhet is een politiek, die iets wil bereiken in
het belang van zichzelf, zijn bondgenooten en
van Europa in het algemeen.
Men bevestigde gisteren dat het Fransche
antwoord op de Engelsche nota waarschijn
lijk vandaag, Dinsdag, aan den Britschen
gezant te Parijs zal worden overhandigd, die
het onmiddellijk aan het Engelsche departe
ment van buitenlandsche zaken en zonder
twijfel ook aan Lord Curzon zal doorzenden.
De Belgische regeering heeft van haar kant
doen weten, dat zij geheel instemt met den
vorm en den inhoud van het Fransche ant
woord.
FRANKRIJK EN DUITSCHLAND.
Naar van geïnspireerde zijde verluidt, be
antwoordt de redevoering, die Poincaré Zon
dag te Charleville heeft gehouden, niet aan
de hoog gespannen verwachtingen. Men ver
wacht evenwel te bevoegder plaatse te Ber
lijn, dat in verband met het commentaar van
de Temps, men van Fransche zijde over de
verhouding tot Duitschland nog nadere ver
klaringen van de Duitsche regeering ver
wacht. 'Waarschijnlijk zal de Fransche' nota
aan Engeland meer bevatten omtrent de po
sitie, die Poincaré ten opzichte van de ac-
tueele vraagstukken wenscht in te nemen.
Vermoedelijk zal rijkskanselier Stresemann
antwoorden in een rede over het heele com
plex van de hier aangeroer vraagstukken.
EEN VERKLARING VAN STRESEMANN.
Naar aanleiding van het besluit der Rijn
land-commissie tot verlenging van het ver
keersverbod tusschen het bezette en het on
bezette gebied, heeft de Hannoversche Cour-
rier Stresemann geyraagd, daarover zijn mee
ning te zeggen. De rijkskanselier heeft o. a.
geantwoord: „Deze willekeur kan de verbit
tering in Duitschland slechts doen toenemen.
Het bewustzijn van het ons door de Roerbe
zetting aangedane onrecht, 't welk het lijde
lijk verzet in het leven heeft geroepen,
maakt het juist thans, n i de regeeringen en
de volken van geheel Europa pogingen tot
toenadering doen, om aan de heeischende
onrust een einde te maken, het Duitsche
volk uiterst moeilijk zijn regeering op den
weg van bezinning en nuchter overleg te vol
gen. Ik kan slechts den wensch uiten, dat
men, met name in Frankrijk, eens bedacht of
het verstandig is de geboden der mensche-
lijkheid opnieuw te overtreden."
ZUID-SLAVIË EN DUITSCHLAND.
Na afloop van den ministerraad, Zaterdag
te Belgrado gehouden, waarin de Duitsche
nota, waarbij de schorsing van de leveringen
op rekening van het herstel werd aangekon
digd, besproken is, is er een mededeeling
gepubliceerd, waarin gezegd wordt:
De Koninklijke regeering blijft de kwestie
van het herstel en de schorsing van de leve
ringen door Duitschland ijverig onderzoeken.
Zij is van meening, dat het hier een feitelijke
inbreuk van Duitschland betreft op de inter
nationale verdragen, die in het bijzonder de
levensbelangen van den Servisch-Kroatisch-
Sloweenschen staat raken. Boekarest en
Athene houden zich eveneens met deze
zaak bezig. Er bestaat nu neiging om een
gemeenschappelijkè-Tiouding te bepalen van
de terugtrekkende staten.
De door de regeering ontvangen Duitsche
nota is aan de Commissie van Herstel mee
gedeeld met een protest tegen de schorsing
van de Duitsche leveringen.
UIT HET BEZETTE GEBIED.
De Franschen hebben een geldlooper van
het Stemmkonzern te Dusseldorf een bedrag
van een milliard mark, bestemd voor de uit
betaling van loonen, afgenomen. Voorts heb
ben zij op alle voorraden stedelijk noodgeld,
dat in de drukkerij Bögel wordt gedrukt, in
beslag genomen,
Op protesten uit economische kringen heeft
de Fransche generaal geantwoord dat de
bezetting voortaan overal geld in beslag zal
nemen, waar ze het kan vinden.
Mengen, een Duitsch ingenieur, die door
de Belgische politie is aangehouden, is een
van de leiders van een vereeniging, waarvan
de hoofden zich buiten het Rijngebied hou
den. Van tien hem toevertrouwde bommen
hebben er vijf gediend bij pogingen om den
spoorweg in de buurt van Aken en bij de
Belgische grens te beschadigen.
UIT IERLAND.
De candidaatstellingen voor de parlements
verkiezingen in den Ierschen Vrijstaat heb
ben Zaterdag plaats gevonden.
Er zijn 360 candidaten aangewezen voor
153 zetels.
In alle districten staan candidaten tegen
over elkaar, uitgezonderd aan de universiteit
van Dublin, waar drfe candidaten zonder
tegencandidaten gekozen zijn verklaard.
Jn een republikeinsche verkiezingsverga
dering heeft Zondatf De Valera's twaalfjarige
zoon het woord gevoerd, alsmede een jonge
zoon van wijlen Erskine Childers. Beide kin
deren protesteerden tegen de gevangenne
ming van De Valera en gewaagden van den
onsterfelijken vrijheidsgeest van de Iersche
republiek.
DE STAKING DER LONDENSCHE
BOOTWERKERS.
Op een Zondag gehouden vergadering der
Londensche bootwerkers werd met alge-
meene «temmen besloten, het werk te her
vatten.
Men erkende, dat de staking was mislukt.
Dit werd toegeschreven aan het feit, dat
vele bootwerkers reeds in de eerste dagen
der staking het werk hadden hervat.
FRANKRIJK EN GRIEKENLAND.
De Matin meldt: Aantfezien de toestand
in Griekenland aanmerkelijk verbeterd is,
is de Fransche regecring geneigd, koning
George te erkennen. Deze erkenning zou
worden afhankelijk gesteld van de weder
invoering van de grondwettelijke vrijheden
in Griekenland.
ITALIË EN GRIEKENLAND.
De Italiaansche gezant te Athene heeft
aan den minister van buitenlanidsche zaken
kennis gegeven dat hij de leiding der zaken
aan het gezantschap heeft hervat. De pers
beschouwt deze kennisgeving als de hervat
ting der diplomatieke betrekkingen.
HONGARIJE EN ZUID-SLAVIË.
Men heeft met zekerheid kunnen vaststel
len, dat Milan Milojewitsj, de gezant van
Zuid-Slavlë te Boedapest, in nauwe relaties
stond met Goeboes, den leider der radicale
rechtergroep in het Hongaarsche parlement.
Zooals bekend is werd deze leider onlangs
met zijn aanhangers uit de regeeringscoalitie
gezet omdat het was gebleken, dat hij een
contra-revolutionairen „putsch" op touw had
gezet, ten voordeele van een terugkeer der
oude dynastie.
Thans blijkt het, dat Milojewitsj achter
de schermen ijverig aan deze samenzwering
deelnam.
DE CHAOS IN CHINA.
In de (Londensche) Weekly Dispatch
schrijft iemand, die het verre Oosten reeds
sinds 40 jaar door eigen aanschouwing kent
over de chaotische toestanden in China,
Volgens dezen schrijver is op het oogenblik
China „de zieke man in de wereld het is
het meest ongeregeerde land, dat er bestaal
en vormt een bedreiging voor de Britsche en
andere groote belangen in het Verre Oosten
„Het is moeilijk" zoo gaat de schrij
ver in het Weekly Dispatch voort „aan
den gemiddelden Engelschman uit te leggen,
hoe ernstig de positie in China is. Stelt u
voor, hoe het in Ierland gesteld was, toen
de onlusten daar op zijn hevigst waren
en beschouwt dan China als vijftig Ierlandcn,
die tot één zijn samengevoegd. Een land
met een bevolking van 400,000,000 zielen
verkeert in een toestand van burgeroorlog,
die aan anarchie grenst. Sinds China een
republiek werd in 1911 is 't voor een
groot deel geregeerd geweest door Toet
sjoens (d. w. z. militaire gouverneurs), die
gewoonlijk elk één provincie besturen en
die beschikken over een leger voor defen
sieve en offensieve doeleinden. Deze
Toetsjoens voeren onophoudelijk oorlog
met elkaar, en de gouverneurs worden ban
dieten en roovers. Er is in China geen cen
trale regeering meer. Het vroegere bewind
te Peking is bankroet en heeft de vlucht
genomen, en het Chineesche volk is over
geleverd aan de genade van de Toetsjoens
en hun benden gehuurde roovers en plun
deraars.
Reizigers voor firma's als de American
Tobacco Company en de Asiatic Petroleum
Cy. worden gemolesteerd; maar de handel
gaat voort, want de Chineezen moeten hun
tabak en hun petroleum hebben. China moet
ook zijn „dope" hebben. In 1917 had het er
in toegestemd, den handel in opium stop te
zetten en op het oogenblik is die handel
in strijd met de wet; maar er wordt heden
ten dage in China dubbel zooveel opium
verhandeld, als vóór het verbod.
Een nog moordender verdoovingsmiddel
brengt verwoestingen aan in de lichamelijke
gezondheid van de Chineezen rijken en
armen en wel de morfine. Het land is aan
de morfine verslaafd.
De Chineezen willen geen buitenlandsche
immenging. De eenige manier om tot verbe-
tring te komen, is, een conferentie bijeen
te roepen van Peking en de provinciën, waar
over de toestanden in hun geheel zoowel
de belastingquaesties als de politieke quaes-
ties van gedachten zal kunnen worden
gewisseld.
De spoorwegen en andere openbare dien
sten zouden onder controle van buitenland
sche politie moeten worden gesteld, omdat
de Chineezen een buitenlander meer respec
teeren, dan zij het de eigen landgenooten
doen.
Er zijn altijd Britsche oorlogsschepen in de
Chineesche wateren om de Engelsche be
volking te beschermen; maar die marine
strijdkrachten dienen te worden versterkt.
Intusschen heeft China een vrees voor Ja
pan; en het is buiten twijfel, dat, indien het
tot buitenlandsche interventie kwam, ook
Japan daaraan zou willen meedoen.
Op 't oogenblik wonen er in Tientsin twee
concurreerende presidenten, die geen van
beiden eenige macht kunnen uitoefenen.
Noodig is, dat er te Peking een krachtige
regeering zij om tegen de Toetsjoens op te
treden."
In verband met bovenstaande pessimisti
sche beschouwingen van den zegsman van de
Weekly Dispatch is het toch wel opmer
kelijk, dat op de groote bedragen aan Chi
neesche schuld, die aan de Londensche
beurs zijn ondergebracht (ca. 50.000.000 p.
st.), behoudens enkele uitzonderingen (tot
een bedrag van slechts 3.500.000 pnd. st.)
behoorlijk de rente en aflossing worden be
taald. Dat is trouwens in hoofdzaak te dan
ken aan het feit, dat de douanerechten, de
zoutbclasting en de opbrengst van sommige
Chineesche spoorwegen door buitenlanders
worden geadministreerd, omdat de opbrengst
dier belastingen het onderpand vormt voor
de meeste buitenlandsche leeningen door
China aangegaan
STORTREGENS. T?
De Fransche bladen vernemen uit War
schau: Uit Plocz wordt gemeld, dat er 34
personen zouden zijn verdronken, tengevolge
van de stortregens, die in die streek gevallen
zijn.
Eenigen tijd geleden is, zooals bekend,
door dc sowjet-autoriteiten een goud-pre-
mieleening uitgeschreven, waarvoor op groo
te schaal propaganda is gemaakt. Veel succes
schijnen deze pogingen niet te hebben geh.-.d.
Althans, een der raadsleden van het volks
commissariaat van financiën, Toemanof, ver
klaarde aan vertegenwoordigers der sowjet-
pers:
„De methode van verspreiding der obliga
ties via de crediet-instellingen heeft niet aan
de verwachtingen beantwoord. Wij zullen
nu een poging doen om de obligaties op rui
mer schaal onder de bevolking te brengen
via de sowjets-instellingen, de coöperaties,
enz. Maatregelen zijn reeds genomen om de
ze organisaties van een voldoend aantal obli
gaties te voorzien. Vooral de vakvereenigin-
gen zullen door een energieke campagne
veel tot het welslagen der leening kunnen
medewerken.
Het presidium van den Moskousr'--n
plaatselijken sowjet heeft zich met een acr'-s
tot de centrale regeering gewend in verband
met het feit, dat Moskou overstroomd wordt
met arbeiders uit andere plaatsen, die d' >i
het stopzetten van fabrieken en andere be
drijven werkloos zijn geworden. Het aantal
werkloozen dat de stad Moskou op die ma
nier kreeg op te nemen is thans reeds tot
175.000 gestegen. Het doorzenden van d>?
menschen naar streken, waar de arbeider
verhoudingen gunstiger zijn, kost aan de stac
Moskou veel geld.
Als gevolg van den val van een water
vliegtuig, dat is neergekomen in de San!;
Rosa-sond, zijn vier mannen en een vrou.v
omgekomen.
Mevr. Harding is Vrijdagavond uit He.
Witte Huis vertrokken om plaats te maktn
voor den nieuwen President en zijn gezin.
In een kolenmijn te Charleroi zijn yicr
mijnwerkers door mijngas gedood.
HET RAPPORT-BARGE.
In een slotartikel over het rapport kom
de „Gelderlander" tot de volgende conclu
DURE KRANTEN.
De Duitsche couranten publiceeren berich
ten aan hun lezers, waarin zij mededeelen,
dat de papierfabrikanten niet slechts zijn
overgegaan tot goudmark fatureering, maar
dat zij daarbij tevens in plaats van den vre
desprijs van 20 penning per kilo, thans 23Vs
penning per kilo papier verlangen. Daar te
vens de loonen der drukkers omgerekend 40
pet. hooger zijn geworden dan de vredesloo-
nen, zouden dus feitelijk de couranten in
plaats van 10 penning in vredestijd thans 15
penning, derhalve 150.000 mark moeten kos
ten. De uitgevers der bladen kunnen zich niet
verantwoordelijk voor de gevolgen stellen,
indien het door deze toestanden noodig zal
worden het bedrijf tijdelijk stop te zetten.
„Dit is een stelsel, dat met de beste be.
doelingen ten behoeve onzer eenheid is uit
gevonden, doch onze eenheid moet breken
tenzij de eenheid van een kerkhof het ideaal
worde onzer partij.
Ie. Omdat een partij uit zich zelf moet le
ven, zelf haar vertegenwoordigers voortbren
gen, en dit stelsel de candidaten aan d«
partij oplegt door middel van een Verkie-
zingsraad welke zij het door partijgenoo-
ten buiten en zonder de partij is samen
gesteld.
2e. Omdat men, een jaar voor de verkie
zingen, een partij wil verschalken kan
door het stellen van candidaten, doch nie*
haar beletten om zelf te leven en zelf haaf
eigen werk te doen, als de tijd daartoe ge
komen is.
3e, Omdat een partij, die leeft uit oen
hooger beginsel en haar bestaansreden
hoofdzakelijk vindt in de bescherming van
dat beginsel, zelfmoord pleegt zoo zij aan
belangen van lager orde i. c. standsbelangen
de leiding der partij en de verdeeling der
afgevaardigden overlaat.
4e. Omdat het stelsel der vrije lijsten, ge
boren in de sfeer der belangenpolitiek, niet
meer of minder dan een provocatie tot
scheuring beteekent.
Dit is onze eerlijke en oprechte overtui
ging, en het spijt ons, dat ze aan den moei-
zamen en waardevollen arbeid der Commis
sie Barge niet meer toegemoet kan komen.
Niettemin handhaven wij de hartelijke waar
deering voor den hoogstaanden arbeid der
Commissie, welke wij in den aanvang dezer
artikelen hebben uitgesproken, en zijn wij
haar dankbaar, ook al lijkt het werk ons
niet geslaagd.
Wij hebben, zonder omwegen, onze mee
ning moeten geven, omdat aanneming van
het stelsel Barge c.s. „onze partij naar den
afgrond van St. Sauveur voeren zou", zoo
als een Kamerlid het uitdrukte, die ons
schriftelijke instemming betuigd heeft met
onze vorige artikelen. Uit een afgrond staat
men niet meer op. Heeft ons volk het juiste
begrip omtrent de noodzakelijkheid onzer
eenheid, waarvoor onze vaderen, naar het
Rapport Barge terecht schrijft, drie kwart
eeuw hebben geworsteld, eenmaal verloren,
is het aangezet op de politiek der standsbe
langen, dan voert geen macht ter wereld het
meer terug. Daarom kan er geen sprake vaa
toegeven, of probeeren of proefnemen zijn;
men neemt geen proef van een reis naar
den afgrond. Verwerping van het stelsel
Barge c.s. is plicht."
DE SAMENSTELLING VAN DE
TWEEDE KAMER.
De „Residentiebode" betoogt, dat onze'
Tweede Kamer meer en meer een land-
bouwdepartement dreigt te worden.
Het blad schrijft:
„Bij de jongste verkiezingen zijn de land
bouwers er reeds in geslaagd, een groot
aantal landbouwdeskundigen te kiezen, er
de nieuwe invallers komen voortdurend
deze specialiteitengroèp versterken.
Zoo wordt de opengevallen plaats van
den heer Colijn ingenomen door den land
bouwer Leemstra en de opengevallen plaats
van den heer Moerel door den landbouwer
Loerakker.
Zoodat de landbouwers op dit oogen
blik niet minder dan 19 vertegenwoordigers
tellen of bijna 1/5 van het aantal leden,
terwijl alléén de katholieke fractie er S
telt.
Een vertegenwoordiging, waarbij natuur
lijk elke evenredigheid zoek is, te meer
waar er onder de overige leden ook nog
elf zijn, die het platteland vertegenwoor
digen en daar als burgemeester of in een
andere functie werkzaam zijn.
Wanneer w,e nu weten, dat alleen de
drie groote steden, meer dan 3» deel van
onze bevolking uitmaken, springt onmiddeli
lijk in het oog hoe onzuiver de huidige toe»
stand in ons parlement is. De landbouwers
zijn dan ook royaler dan eenige andere
groep in ons parlement vertegenwoordigd,
al klagen de boeren nog steeds.
Wie ook niet te klagen hebben zijn de
onderwijzers, die niet minder dan 14 col
lega's in de Tweede Kamer tellen, waar
van er 6 lid van de katholieke fractie.
Men ziet voor de andere volksgroepen
blijft er dan niet heel veel meer te verdee-
len over, zooals de middenstanders, arbei
ders en werkgevers, om van de vrije be
roepen niet te spreken.
Terwijl de eigenlijke politici, die de ge»
heele partij moieten vertegenwoordigen en
de groote politieke richtlijnen moeten aan
geven, zeer schaarsch worden.
Een verschijnsel, aangeduid met de griefy
dat het gehalte van onze volksvertegen
woordiging er niet op vooruit gaat".
Kathe ging van de beek weer den tuin in.
Dicht bij de schuur ontstond een geweldig
rumoer, dat wel tot in de ziekenkamer kon
doordringen en Henriette doen ontstellen.
De kippen schreeuwden en kakelden met
geweld, en de hond, die zich van den ket
ting had losgerukt, had er een van gepakt.
Kathe liep hem terstond achterna en greep
aem bij den nek, op het oogenblik, dat de
veeren van zijn slachtoffer al door de lucht
vlogen.
Zij lachte als een kind, toen de geredde
kip zich ijlings onder het hout verschool en
bracht den hond weer naar zijn hok. Het
Woeste dier stelde zich met alle kracht te
Weer en beet zelfs naar de hand van het meisje,
dat hem onverbiddelijk naar zijn gevangenis
terugvoerde.
Voor een derde had het gezicht van dien
Hrijd wel iets angstwekkends, want de hond
Was groot en sterk, en zijn gevlekte huid
gaf hem iets tijgerachtigs, maar hij spartelde
«n wrong tevergeefs. Kathe deed met de
linkerhand den losgesprongen haak van de
ketting weer in den ring aan den muur en
TProng toen haastig achteruit. De hond
oog 'a woedenden greep en verscheur
de daarmee haar kleed, dat hij tusschen de
tanden kreeg.
„Boos dier 1" riep zij, dreigende met den
vinger, terwijl zij de japon opnam, om te
zien hoe die er afgekomen was. Op eens
hoorde zij haastige schreden achter zich
zij wist, dat 't de dokter was, die uit de stad
terug kwam, maar zij zag niet om, wijl zij
hoopte, dat hij in huis zou gaan, zonder op
haar te letten. Wie kon weten, of hij niet
rechtstreeks en in zeer verdrietige stem
ming uit de villa komende, zijn kamer zou
opzoeken? Hij was toch heden zoo stil
en zei haast geen woord het had er wel wat
van of hij gisteren, met zijn zacht en liefe
lijk klinkend „goeden nacht" een scheiding
voor altijd had bedoeld.
Bruck ging het huis niet in, maar naderde
Kathe. Dreigend hief hij den stok op tegen
den knorrenden hond, die zich terstond stil
hield en bedaard naast zijn hok ging liggen.
De dokter nam een steen en sloeg den ring
wat vaster in den muur. „Ik zal dien hond
weg moeten doen, hij is al te wild," zei hij,
den steen wegwerpende. „Zijn waakzaam
heid is geen vergoeding voor de schade, die
hij mij doet. Gij zijt wondergoed met hem
terechtgekomen. Het komt mij echter voor,
dat gij, in de bewustheid uwer kracht, er
licht toe komt om zeer onvoorzichtig té
zijn." Hij zei dit op ernstigen, bijna beris
penden toon, want hij had alles gezien.
Zij lachte. „Gelooi dat maar nietik ben
net zoo bang als ieder ander meisje," ant
woordde zij rondweg. „Vreemde honden
maken mij zelfs al zeer spoedig beangst en
ik ga er graag voor uit den weg. Maar in
moeilijke omstandigheden moet men zich
weten te redden en mag er geen plaats aan
zwakheid worden gegund. Ik klem dan de
tanden vast op elkaar en grijp toe, en dat
geeft misschien een bijzonder dapper aan
zien."
De dokter keek een zwaluw achterna en
lachte ook, maar zonder Kathe aan te zien.
Het scheen haar toe, of er iets ongeloovigs
uit dat lachen sprak hij dacht misschien,
dat zij zich heldhaftig voor wilde doen,, ter
wijl zij vrij onvrouwelijk pochte op haar
lichamelijke kracht, iets wat geheel in tegen
spraak was met haar natuur en met de waar
heid.
„Twijfelt gij vroeg zij half ernstig,
half spotziek. „Weet gij wel, dat de heldin
die hier voor u staat, pas sinds kort het
laatste overblijfsel van angst voor donkerheid
en spoken van zich heeft geschud Een
trek van echten humor zette haar iets onge
meen bevalligs bij. „Gij kunt wel denken,
dat in den molen allerlei geesten en aard*
mannetjes huizen nu en dan behaagt het
den vorstelijken bouwheer de lijst, waar
hij in opgehangen is, te verlaten en de koren-
zakken leeg te schudden, en aan spokende
molenaars, die hun klanten met het meel te
kort hebben gedaan, ontbreekt het niet.
Suze heeft mij natuurlijk dat alles tot in de
kleinste bijzonderheden toe verteld en ik
heb het zoo vast geloofd, of ik in een Thu-
rinser boerderij groot was geworden. Maar
van die dingen mochten papa en juffrouw
Lucas geen woord hooren Suze had dan
een standje gekregen en ik had mij erg ge
schaamd. Daarom ging ik soms, als het mij
bevolen werd, klappertandende van angst
naar een donkere kamer, en ik geloof dat
men mij er opzettelijk soms heenzond, om
mijn bangheid te doen verdwijnen."
„Gij hebt er u dus al vroeg op toegelegd
hooge eischen te stellen aan uw eigen kracht.
Hoe komt het dan, dat gij u in een man zoo
femakkelijk een daad van lafhartigheid
unt denken?"
Plotseling voelde zij, dat zij zoo rood
werd als vuur. „Gisteren hebt gij mijn dwaze
overijling vergeven," zei ze geërgerd en
niet zonder zekeren hoogmoed, terwijl zij
herhaaldelijk de lokken uit het gezicht streek,
voornamelijk om die roode kleur te verber
gen.
Hij schudde het hoofd. „Gij moest dit
woord niet gebruiken nadat ik u verzekerd
heb dat ik door u niet beleedigd was," ant
woordde hij, terwijl hij onwillekeurig op
zachten toon sprak, als bestond er een ge
heim tusschen hem en het s meisje waar
niemand ter wereld iets van mocht weten.
„Ik bedoelde alleen maar, dat ik graag den
oorsprong wist uwer bezorgdheid van gis
teren."
Kathe sloeg den blik op het huis zij zag
er weer kalm en liefelijk uit, als een fraaie
bloesem, en om haar lippen speelde een
lachje het met een zware vlecht versierde
hoofd met het ondeugend kinderlijk gelaat
scheen al te jong bij de krachtige gestalte.
„Henriette had mij bang gemaakt."
„Henriette is ziek. Haar geschokte zenu
wen maken haar denkvermogen in de war.
Maar gij zijt volkomen gezond naar lichaam
en ziel."
„Zeker, maar er zijn dingen, waar men in
jeugdige onervarenheid slecht over oordeelen
kan
„De liefde, bij voorbeeld?" viel hij haar
in de rede en zag haar even aan.
„Ja," antwoordde zij kalm en eenvoudig.
Hij boog het hoofd en stootte peinzend
met den stok op een grooten steen, die vlak
tegenover de huisdeur in het gras lag. Vroe
ger had Kathe dien steen wel als tafel ge
bruikt, waar zij bloemen, afgevallen vruch
ten en mooie steentjes op neer lei. Nu zag
zij, dat hij het voormalig voetstuk vormde
van een beeld. Het voorste gedeelte van een
kleinen voet vertoonde zich nog op het
met mos begroeide vlak.
Kathe streek de vlakke hand zacht over
den sierlijken voet. „Dat is een nymf of een
muze geweest," zei ze. „Het slanke schep
seltje neeft eens zwevende, met opgeheven
arm, op één voet gestaan. Ik kan mij de
geheele gedaante voorstellen," op eens
zweeg zij en zag hem aan, hij dacht blijkbaar
aan iets anders en luisterde niet naar haar
gepraat. Op zijn gelaat vertoonde zich een
trek van moedeloosheid en verdriet, en voor
de eerste maal las zij uit zijn zachte oogen den
opwellenden toorn. Flora 1 Zij was de vloek
van dezen man. De liefde voor haar bracht
hem ten onder.
Het plotseling zwijgen van Kathe deed
hem onwillekeurig schrikken. „Och ja,'
zei hij, „de lieden, die hier een tijdlang
woonden en wien 't alleen om geld verdienen
te doen was, hebben de beelden^ tegen den
grond geworpen. De geheele tuin moet et
vol van gestaan hebben, en overal worden
de voetstukken nog gevonden. Ik zal trach
ten den ouden vorm zooveel mogelijk te her«
stellen. Men kan nog altijd, al is het ook een
weinig verwilderd, zien, wat de oorspron-'
kelijke aanleg was."
„Dan zal het hier schoon en voornaam
worden, maar het schoone uitzicht op al het
groen gaar er mee verloren. Uw kamer
„Mijn kamer zal tegen October bewoond
worden door een vriendin van mijn tante,"
antwoordde hij bedaard. „Ik vertrek tegen
den herfst naar Leipzig."
Zij zag hem verwonderd aan en sloeg d^
handen samen. „Naar Leipzig," herhaalde
zij. „Gij wilt haar dan verlaten V
„Flora? Zij gaat natuurlijk mee," zei hij
ijskoud, maar in zijn oogen flikkerde een
toornige gloed. „Gelooft gij, dat ik uw zuster
hier alleen laat blijven? Wees maar gerust.'*
Wat klonk die stem bitter en hard
Kathe had de tante bedoeld, maar zij was
niet in staat het misverstand uit den weg te
ruimen, zoo trof haar zijn antwoord, omdat
hij op zoo bepaalden toon sprak.
„Zijt gij vandaag in de villa ceweest/jj
vroeg zij met angstige spanning.