Brieven uit Frankrijk. BUITENLAND Tweede Blad 21 Augustus 1923 GEM. BUITEN.. BERICHTEN. UIT DE PERS. KLATERGOUD. De „Mont St. Michel." "ifrr Als een sprookjesland van ongekende Ichoonheid leek ons de Mont St. Michel Van uit de verte, beschenen door de onder gaande zon, weerkaatsensd in de kalme zee, die dezen berg omspoelt. Mr. P. v. S. Parijs, 15 Aug. 1923, Een waarschuwing van Stresemann aan Frankrijk. De Engelsche pers over de te verwachten Fransche en Belgische antwoorden. De Londen- sche bootwerkersstaking geëindigd. Frankrijk en Italië herstellen de diplomatieke betrekkingen met Griekenland. Spaansche nederlaag in iftarokko. De chaotische toestand in China. Onder de Telegrammen: Morgen zal er weer een Fransch geelboek ver schijnen. Wat men te Londen van het Fransche antwoord verwacht. .*-= Weer een auto-ongeluk in Frankrijk; 6 dooden, 13 gewonden. De tekst van het Fransche antwoord is Vandaag gedrukt. Hij zal waarschijnlijk Woensdag bekend gemaakt worden. FEUILLETON K F- Een sprookjesland is het gebleven, nadat Wij de driedubbele poorten zijn binnenge trokken, zijn doorgedrongen in hat karakte ristieke visschersdorp, de heerlijkheid heb ben leeren kennen van dat grootsch natuur monument, waarop kunstenaarshanden in een ver verleden de schoonste bouwwerken hebben doen verrijzen. Wij begrijpen den lof door de eeuwen heen toegezwaaid aan dezen heiligen berg, en ver- Wonderen ons niet dat zoovelen hun litterair en historische beschouwingen in onuitputte lijke reeksen er aan hebben gewijd. De schoonheid der natuur paart zich hier aan de scheppingen der kloosterlingen, die op den meer dan 60 meter hoogen rots 'n Abdij en «en Basiliek hebben gebouwd van onvergete lijke bekoring. Godsdienstige, vaderlandslievende en his torische herinneringen gaan hier hand in hand. Ieder plekje spreekt nog over lang vervlogen eeuwen en men behoeft over geen al te rijke phantasie te beschikken, om in zijn gedachten monniken, edelen en krijgs lieden zich te zien bewegen in de nauwe straatjes van dit visschersdorp, waar duizen den pelgrims heen trokken om.'t heiligdom Van den aanvoerder der Hemelsche leger scharen te bezoelen. Helaas, hier en daar hebben de moderne bouwmeesters hun scheppingen niet aange past aan de oude geveltjes en de grootsche gebouwen, die den berg een wereldvermaard heid hebben gegeven. Zij hebben meer gedacht aan de al te prac- tische eischen van onzen tijd, dan aan het Zuiver bewaren van het historisch karakter Maar zooveel schoons valt er te bewonderen, het verleden doet zich zooveel sterker gelden dan het heden, dat het onvol komene weg valt niet alleen, maar ons oog des te meer doet genieten van de werkelijke schoonheid. Volgen wij den steilen en ouden dorpsweg, eeuwenlang betreden door zooveel beroem de bedevaartgangers uit alle oorden der we reld door de Fransche en Engelsche ko ningen, de Hertogen van Normandië en Bre- tagne. Hoog op den top verheft zich de Basiliek, waarheen zij allen optrokken om St Michels hulp af te smeeken. i Die tijden liggen ver achter ons. Zij zijn fevolgd door iange jaren, waarin de Mont -t. Michel slechts voor heel enkelen een oord van bedevaart is gebleven en de meesten er heen gingen, om louter hun schoonheidszin of nieuwsgierigheid te bevredigen. Sedert kort is daarin wederom een ver andering ten goede gekomen. De Abdijkerk is teruggegeven aan den Katholieken eeredienstde liturgische ge zangen mogen wederom weerklinken door de breede gewelven van de Basiliek en bij plechtige gelegenheden worden de H. Diens ten werderom opgedragen in dit heiligdom, meerdere malen verwoest door menschen- handen, en telkens weer in dezelfde schoon heid herbouwd. En dit zoo verheugende feit heeft opnieuw den bedevaartgang naar St. Michel in eere hersteld. Processie met vlaggen en banieren bewe gen zich als vroeger door de straten, ontne men het al te wereldsche karakter aan dezen berg door toeristen en zakelijk aangelegde exploitanten in de latere jaren gegeven. De Mont St. Michel moet om in volle schoonheid tot ons te spreken, het volkomen karakter van genadeoord weer aannemen de bedevaartstemming past bij een bezoek aan dit meesterwerk uit het grijs verleden. Bewonder die eeuwenoude Abdij, haar geëvenaarde kruisgang, het refectorium, een juweeltje van bouwkunst de vreemdelingen zaal, de onderaardsche gangen, dat alles heeft eerst voor ons zijn volkomen waarde indien wij in onze gedachten de moniken indien wij in onze gedachten de monniken er hun godvallig werk zien verrichten. Zal die Abdij nog eens bevolkt worden Wij weten het niet. Wij weten echter wel dat het eenvoudige visschersvolk aan den voet van den berg, voor wie de Roomsche traditie boven alles heilig is, verlangend naar dat oogenblik uitziet. Even verlangend wellicht als het oude Eg- mond en zijn bevolking naar den herbouw van die niet minder beroemde Benediktijner- Abdij in het schoone Kennemerland. Droomt Egmond van een herrijzen op de oude puin- hoopen, de Mont St. Michel hoopt op den te rugkeer der monniken, wier woning gereed is. En welk een woning. Een gevoel van ontzaglijke bewondering en eerbied bevangt ons, als wij de Abdij be treden. Wij begrijpen niet dat eenvoudige menschenhanden dit kunstwerk hebben ge wrocht met de eenvoudige en primitieve middelen van hun tijd. Wij staan versteld over de verscheiden heid van beeldhouwwerk, de minitieuse af werking van het kleinste ornament,op iedere zuil, telkens weer anders van teekening. Een slankheid van lijnen, een schijnbare lichtheid van zuilenbouw, die hun draag kracht onverklaarbaar maken, maar de schoonheid verhoogen. Hoe onaantastbaar ligt daar die Abdij, be veiligd door de omspoelende zee, ingesloten door muren, omringd door borstweringen. Wist zij niet in de grootste gevaren, toen de stad door den vijand werd ingenomen, vol komen weerstand te bieden Alleen het vuur bleek een moeilijker te weerstreven vijand. De gotische Abdijkerk in 1020 begonnen en in 1130 voltooid, is niet minder dan drie malen door brand geteisterd telkens met groote schade gepaard gaande. Het laatst in 1834, waarbij het gebeeldhouw de houtwerk uit de kerk een prooi der vlam men werd. Welk een geduld en welk een vertrouwen hebben de monniken niet moeten bezielen, om ondanks al die tegenslagen, opnieuw die kerk haar spits ten Hemel te laten verhef fen. De Basiliek van den Mont St. Michel moge al niet die eenheid bezitten, welke het ken merk is van zoovele andere kathedralen in Frankrijk, de vergelijking niet kunnen door staan met die van Chartres en Rouaan, wat sculpturalen rijkdom betreft, geen komt haar gelijk in heerlijkheid van ligging en devoten eenvoud. Onze tijd is beperkt, nog een kort bezoek aan het bezienswaardige museum, een rond gang langs de borstweringen een genieten van het wondere uitzicht en wij dalen de 600 treden af met een bedroefd hart en het ze kere verlangen ze nog meerdere malen te mogen bestijgen. Wij aanvaarden den terugtocht, na onze gastvrouw, de vermaarde „veuve Poniard" een laatsten groet te hebben gebracht. De poorten sluiten zich achter ons en door het schoone bosch van Andaine, zetten wij onze auto-reis voort naar het schilderachtige Bagnoles de 1'ornee, brengen een kort bezoek aan de Koninklijke kapel van de Hertogen van Orleans te Druix, om eindelijk Parijs wederom te bereiken. Rijk aan herinneringen zijn wij terugge keerd. De allerschoonste echter zal blijven, die aan den Ment St. Michel een land van be loften voor de onbekenden, een oord van blij vende heerlijkheid voor hen, die er eens zijn binnengetreden. ENGELAND EN FRANKRIJK. De Daily Herald wijst er op, dat Poincaré •te Charleville ongeveer heeft aangegeven wat zijn antwoord aan Engeland zal bevat ten en daardoor zou de toestand onveran derd blijven. Het doel van iedere in uitzicht gestelde concessie zal de handhaving van de En- gelsch-Fransche eenheid zijn als middel om de Fransche militaire overheersching op het vasteland van Europa te kunnen laten voort bestaan, Poincaré, die tot dusverre het zonder de Engelsche samenwerking heeft gedaan, is niet bijzonder verlangend om die thans te verkrijgen en zijn voornaamste streven is er thans op gericht, door de discussie te rek ken en het zenden van nota's, zoo mogelijk te voorkomen dat de Engelschen een poli tiek van afzonderlijke actie gaan volgen. Hiertegen waarschuwt de Daily Herald Bald win, want het Engelsche volk wil een prak tische politiek en geen isoleering of een En tente ten koste van alles. Hetgeen werkelijk noodig is is een Volkenbond, die in staat is gezamenlijk de moreele, politieke en eco nomische emancipatie uit te werken. Volgens de Manchester Guardian heeft Poincaré Zondag niets gezegd, waardoor een wijziging in den toestand intreedt en een verandering is niet te verwachten, zoolang Poincaré in de tegenwoordige Kamer de macht in handen houdt. Engeland is echter verplicht voort te gaan op den weg dien bet heeft ingeslagen en moet trachten van an dere naties zooveel mogelijk hulp te ver krijgen. Artikel 13 van den Volkenbond, waarbij arbitrage wordt voorgeschreven, kan worden toegepast en samenwerking buiten den Bond om moet worden gezocht niet om tegen Frankrijk front te maken, maar omdat iedere natie op dezelfde wijze, zoo niet in dezelfde mate, belang heeft bij het herstel van Europa. Het is voldoende te beginnen met het instellen van een commissie van des kundigen enz. en aan Duitschland en de we reld te laten zien, dat er nog iets anders be staat dan een politiek van geweld. De Parijsche correspondent van de Daily Telegraph voorziet dat de nota in Engeland zal teleurstellen, ofschoon de officieele Fransche meening een verzoenenden toon voorspelt en de hoop uit op verdere ge- dachtenwisseling. Men verwacht dat de Franschen werkelijk voor den dag zullen komen met een ontwerp, strekkende tot be taling van den Engelschen eisch van 14.2 milliard door Duitschland maar dit ontwerp is gebaseerd op de betaling van 50 milliard door Duitschland, welke som ondanks den door Engeland geuiten twijfel Poincaré voor den geest zweeft. De diplomatieke medewerker van de Westminster Gazette voorziet kleine con cessies met betrekking tot het lijdelijk verzet, nl. het teruggeven van spoorwegen, het weder brengen van de industrieën onder Duitsch beheer, amnestie voor de verbannenen en een herziening der gevelde vonnissen, maar Frankrijk zal strak vast houden aan de voornaamste punten zooals het weigeren van een commissie van des kundigen. De Manchester Guardian geeft zijn goed keuring te kennen over het optreden van den arbeidersleider Thomas, die de wet tigheid van het verdrag wraakt, omdat het de voorwaarden van den wapenstilstand schendt door pensioen en soortgelijke ver goedingen voor de oorlogsslachtoffers te land en ter zee te eischen. Thomas legt den vinger op de trouwbreuk, die even onwettig is als iets waarvan men Frankrijk zou kun nen beschuldigen. Wij zegt het blad zijn eveneens verantwoordelijk en zoolang dit niet wordt erkend en uit den weg ge ruimd blijft de wortel van de onrust onaan geroerd. De Engelsche bladen stemmen voorts in met het verlangen, door Poincaré in zijn rede van gisteren geuit naar het voortduren der samenwerking tusschen Frankrijk en Engeland, maar zij zoeken tevergeefs naar eenige aanwijzing in de rede, dat de Fran sche premier bereid is eenige opoffering te doen om hiertoe te geraken. Men gevoelt te Londen dat zijn uitlatingen over den Engelschen handel en de werkloosheid aan- toonen, dat hij het Engelsche standpunt niet op de juiste waarde weet te schatten. De Times schrijft, dat voor den Engelschen handel met zijn breede vertakkingen en zijn bijzondere gevoeligheid voor het algemeeno evenwicht op economisch gebied de tegen woordige verwarde toestand in Europa de zwaarste van alle mogelijke lasten is. „Ons bezwaar tegen de bezetting van de Roer, zegt het blad, uit handelsoogpunt is dat zij verre van een uitbreiding teweeg brengend, alle hoop op herstel uitbluscht, die wij wa ren begonnen te koesteren. In plaats van een vertrouwen inboezemende calculatie en behoedzamen en verzienden ondernemings geest hebben gekregen zoo iets van een wilde improvisatie, waardoor men hoopt op een of andere wijze door den slechten tijd heen te komen. Met het oog op deze ge varen en lasten, was het noodig, dat de Engelsche Regeering zich uitprak. Maar er is veel meer in het Engelsche protest dan een scherpe verwijzing naar deze moeilijk heden van onzen handel, welke Poincaré maar niet schijnt te kunnen begrijpen. Afgescheiden van het feit of wij arm of rijk zijn, is er in onze natie, zooals Baldwin reeds heeft gezegd, een diepgaand gevoel van rechtvaardigheid, waaraan wij onze daden, indien wij willen leven in laatste instantie, moeten toetsen. Tijdens den oorlog heeft En geland zich groote opofferingen gaarne ge troost voor de zaak die wij beslist rechtvaar dig achtten. Het Engelsche volk is nog be reid om zich opofferingen te getroosten voor de zaak van den vrede. De last van een af nemende welvaart als direct gevolg van een optreden, dat wij geheel en al verkeerd ach ten, is echter geen last, dien wij bereid zijn gewillig en geduldig te blijven dragen. De hoop wordt echter gekoesterd, dat Poincaré in zijn antwoord aan Engeland, hetwelk zooals gezegd morgen te Londen verwacht wordt, een weg zal aanwijzen, waarop de bondgenoten gezamenlijk kunnen verder gaan. De Fransche gevoeligheid inza ke de Roeronderneming, wordt op haar juis te waarde geschat en begrepen. Men erkent dat Frankrijk nooit zal toegeven dat het door het lijdelijk verzet geslagen is, maar er wordt ook op gewezen dat wanneer Frankrijk de bezetting wil prijsgeven tegen waarborgen als reeds te Londen geopperd, Duitschland geen reden tot juichen zou hebben of prat op de overwinning te gaan, terwijl Frankrijk bevrijd zou zijn van groote onproductieve uitgaven, veroorzaakt door de bezetting en zijn bondgenooten zouden kans op betaling krijgen van de kosten voor het herstel waar toe zij allen gelijk gerechtigd zijn. Zekere Fransche bladen hebben te kennen gegeven dat de eigenliefde te groote aandacht heeft gevraagd bij de onlangs gehouden besprekin gen. Dat inzicht wordt ook te Londen ge deeld. Duitschland kan, zelfs wanneer het in een chaos verzinkt niet beslister verslagen worden dan het thans is. Derhalve is iedere strekking, die de Roer bezetting kan hebben gehad bereikt en is de tijd gekomen, waarop alle aandacht gewijd moet worden aan het economisch voorkomen van den toestand. Om deze en andere re denen verlangt Engeland, dat 't betalingsver mogen van Duitschland zonder verder dralen wordt vastgesteld en dat betalingen worden verkregen door solide en gepaste waarbor gen, die niet dat vermogen kunnen vermin deren. De Engelsche politiek is, zooals nogmaals wordt getuigd, er niet op uit om de afzonder lijke actie van Frankrijk te bedillen maar jhet is een politiek, die iets wil bereiken in het belang van zichzelf, zijn bondgenooten en van Europa in het algemeen. Men bevestigde gisteren dat het Fransche antwoord op de Engelsche nota waarschijn lijk vandaag, Dinsdag, aan den Britschen gezant te Parijs zal worden overhandigd, die het onmiddellijk aan het Engelsche departe ment van buitenlandsche zaken en zonder twijfel ook aan Lord Curzon zal doorzenden. De Belgische regeering heeft van haar kant doen weten, dat zij geheel instemt met den vorm en den inhoud van het Fransche ant woord. FRANKRIJK EN DUITSCHLAND. Naar van geïnspireerde zijde verluidt, be antwoordt de redevoering, die Poincaré Zon dag te Charleville heeft gehouden, niet aan de hoog gespannen verwachtingen. Men ver wacht evenwel te bevoegder plaatse te Ber lijn, dat in verband met het commentaar van de Temps, men van Fransche zijde over de verhouding tot Duitschland nog nadere ver klaringen van de Duitsche regeering ver wacht. 'Waarschijnlijk zal de Fransche' nota aan Engeland meer bevatten omtrent de po sitie, die Poincaré ten opzichte van de ac- tueele vraagstukken wenscht in te nemen. Vermoedelijk zal rijkskanselier Stresemann antwoorden in een rede over het heele com plex van de hier aangeroer vraagstukken. EEN VERKLARING VAN STRESEMANN. Naar aanleiding van het besluit der Rijn land-commissie tot verlenging van het ver keersverbod tusschen het bezette en het on bezette gebied, heeft de Hannoversche Cour- rier Stresemann geyraagd, daarover zijn mee ning te zeggen. De rijkskanselier heeft o. a. geantwoord: „Deze willekeur kan de verbit tering in Duitschland slechts doen toenemen. Het bewustzijn van het ons door de Roerbe zetting aangedane onrecht, 't welk het lijde lijk verzet in het leven heeft geroepen, maakt het juist thans, n i de regeeringen en de volken van geheel Europa pogingen tot toenadering doen, om aan de heeischende onrust een einde te maken, het Duitsche volk uiterst moeilijk zijn regeering op den weg van bezinning en nuchter overleg te vol gen. Ik kan slechts den wensch uiten, dat men, met name in Frankrijk, eens bedacht of het verstandig is de geboden der mensche- lijkheid opnieuw te overtreden." ZUID-SLAVIË EN DUITSCHLAND. Na afloop van den ministerraad, Zaterdag te Belgrado gehouden, waarin de Duitsche nota, waarbij de schorsing van de leveringen op rekening van het herstel werd aangekon digd, besproken is, is er een mededeeling gepubliceerd, waarin gezegd wordt: De Koninklijke regeering blijft de kwestie van het herstel en de schorsing van de leve ringen door Duitschland ijverig onderzoeken. Zij is van meening, dat het hier een feitelijke inbreuk van Duitschland betreft op de inter nationale verdragen, die in het bijzonder de levensbelangen van den Servisch-Kroatisch- Sloweenschen staat raken. Boekarest en Athene houden zich eveneens met deze zaak bezig. Er bestaat nu neiging om een gemeenschappelijkè-Tiouding te bepalen van de terugtrekkende staten. De door de regeering ontvangen Duitsche nota is aan de Commissie van Herstel mee gedeeld met een protest tegen de schorsing van de Duitsche leveringen. UIT HET BEZETTE GEBIED. De Franschen hebben een geldlooper van het Stemmkonzern te Dusseldorf een bedrag van een milliard mark, bestemd voor de uit betaling van loonen, afgenomen. Voorts heb ben zij op alle voorraden stedelijk noodgeld, dat in de drukkerij Bögel wordt gedrukt, in beslag genomen, Op protesten uit economische kringen heeft de Fransche generaal geantwoord dat de bezetting voortaan overal geld in beslag zal nemen, waar ze het kan vinden. Mengen, een Duitsch ingenieur, die door de Belgische politie is aangehouden, is een van de leiders van een vereeniging, waarvan de hoofden zich buiten het Rijngebied hou den. Van tien hem toevertrouwde bommen hebben er vijf gediend bij pogingen om den spoorweg in de buurt van Aken en bij de Belgische grens te beschadigen. UIT IERLAND. De candidaatstellingen voor de parlements verkiezingen in den Ierschen Vrijstaat heb ben Zaterdag plaats gevonden. Er zijn 360 candidaten aangewezen voor 153 zetels. In alle districten staan candidaten tegen over elkaar, uitgezonderd aan de universiteit van Dublin, waar drfe candidaten zonder tegencandidaten gekozen zijn verklaard. Jn een republikeinsche verkiezingsverga dering heeft Zondatf De Valera's twaalfjarige zoon het woord gevoerd, alsmede een jonge zoon van wijlen Erskine Childers. Beide kin deren protesteerden tegen de gevangenne ming van De Valera en gewaagden van den onsterfelijken vrijheidsgeest van de Iersche republiek. DE STAKING DER LONDENSCHE BOOTWERKERS. Op een Zondag gehouden vergadering der Londensche bootwerkers werd met alge- meene «temmen besloten, het werk te her vatten. Men erkende, dat de staking was mislukt. Dit werd toegeschreven aan het feit, dat vele bootwerkers reeds in de eerste dagen der staking het werk hadden hervat. FRANKRIJK EN GRIEKENLAND. De Matin meldt: Aantfezien de toestand in Griekenland aanmerkelijk verbeterd is, is de Fransche regecring geneigd, koning George te erkennen. Deze erkenning zou worden afhankelijk gesteld van de weder invoering van de grondwettelijke vrijheden in Griekenland. ITALIË EN GRIEKENLAND. De Italiaansche gezant te Athene heeft aan den minister van buitenlanidsche zaken kennis gegeven dat hij de leiding der zaken aan het gezantschap heeft hervat. De pers beschouwt deze kennisgeving als de hervat ting der diplomatieke betrekkingen. HONGARIJE EN ZUID-SLAVIË. Men heeft met zekerheid kunnen vaststel len, dat Milan Milojewitsj, de gezant van Zuid-Slavlë te Boedapest, in nauwe relaties stond met Goeboes, den leider der radicale rechtergroep in het Hongaarsche parlement. Zooals bekend is werd deze leider onlangs met zijn aanhangers uit de regeeringscoalitie gezet omdat het was gebleken, dat hij een contra-revolutionairen „putsch" op touw had gezet, ten voordeele van een terugkeer der oude dynastie. Thans blijkt het, dat Milojewitsj achter de schermen ijverig aan deze samenzwering deelnam. DE CHAOS IN CHINA. In de (Londensche) Weekly Dispatch schrijft iemand, die het verre Oosten reeds sinds 40 jaar door eigen aanschouwing kent over de chaotische toestanden in China, Volgens dezen schrijver is op het oogenblik China „de zieke man in de wereld het is het meest ongeregeerde land, dat er bestaal en vormt een bedreiging voor de Britsche en andere groote belangen in het Verre Oosten „Het is moeilijk" zoo gaat de schrij ver in het Weekly Dispatch voort „aan den gemiddelden Engelschman uit te leggen, hoe ernstig de positie in China is. Stelt u voor, hoe het in Ierland gesteld was, toen de onlusten daar op zijn hevigst waren en beschouwt dan China als vijftig Ierlandcn, die tot één zijn samengevoegd. Een land met een bevolking van 400,000,000 zielen verkeert in een toestand van burgeroorlog, die aan anarchie grenst. Sinds China een republiek werd in 1911 is 't voor een groot deel geregeerd geweest door Toet sjoens (d. w. z. militaire gouverneurs), die gewoonlijk elk één provincie besturen en die beschikken over een leger voor defen sieve en offensieve doeleinden. Deze Toetsjoens voeren onophoudelijk oorlog met elkaar, en de gouverneurs worden ban dieten en roovers. Er is in China geen cen trale regeering meer. Het vroegere bewind te Peking is bankroet en heeft de vlucht genomen, en het Chineesche volk is over geleverd aan de genade van de Toetsjoens en hun benden gehuurde roovers en plun deraars. Reizigers voor firma's als de American Tobacco Company en de Asiatic Petroleum Cy. worden gemolesteerd; maar de handel gaat voort, want de Chineezen moeten hun tabak en hun petroleum hebben. China moet ook zijn „dope" hebben. In 1917 had het er in toegestemd, den handel in opium stop te zetten en op het oogenblik is die handel in strijd met de wet; maar er wordt heden ten dage in China dubbel zooveel opium verhandeld, als vóór het verbod. Een nog moordender verdoovingsmiddel brengt verwoestingen aan in de lichamelijke gezondheid van de Chineezen rijken en armen en wel de morfine. Het land is aan de morfine verslaafd. De Chineezen willen geen buitenlandsche immenging. De eenige manier om tot verbe- tring te komen, is, een conferentie bijeen te roepen van Peking en de provinciën, waar over de toestanden in hun geheel zoowel de belastingquaesties als de politieke quaes- ties van gedachten zal kunnen worden gewisseld. De spoorwegen en andere openbare dien sten zouden onder controle van buitenland sche politie moeten worden gesteld, omdat de Chineezen een buitenlander meer respec teeren, dan zij het de eigen landgenooten doen. Er zijn altijd Britsche oorlogsschepen in de Chineesche wateren om de Engelsche be volking te beschermen; maar die marine strijdkrachten dienen te worden versterkt. Intusschen heeft China een vrees voor Ja pan; en het is buiten twijfel, dat, indien het tot buitenlandsche interventie kwam, ook Japan daaraan zou willen meedoen. Op 't oogenblik wonen er in Tientsin twee concurreerende presidenten, die geen van beiden eenige macht kunnen uitoefenen. Noodig is, dat er te Peking een krachtige regeering zij om tegen de Toetsjoens op te treden." In verband met bovenstaande pessimisti sche beschouwingen van den zegsman van de Weekly Dispatch is het toch wel opmer kelijk, dat op de groote bedragen aan Chi neesche schuld, die aan de Londensche beurs zijn ondergebracht (ca. 50.000.000 p. st.), behoudens enkele uitzonderingen (tot een bedrag van slechts 3.500.000 pnd. st.) behoorlijk de rente en aflossing worden be taald. Dat is trouwens in hoofdzaak te dan ken aan het feit, dat de douanerechten, de zoutbclasting en de opbrengst van sommige Chineesche spoorwegen door buitenlanders worden geadministreerd, omdat de opbrengst dier belastingen het onderpand vormt voor de meeste buitenlandsche leeningen door China aangegaan STORTREGENS. T? De Fransche bladen vernemen uit War schau: Uit Plocz wordt gemeld, dat er 34 personen zouden zijn verdronken, tengevolge van de stortregens, die in die streek gevallen zijn. Eenigen tijd geleden is, zooals bekend, door dc sowjet-autoriteiten een goud-pre- mieleening uitgeschreven, waarvoor op groo te schaal propaganda is gemaakt. Veel succes schijnen deze pogingen niet te hebben geh.-.d. Althans, een der raadsleden van het volks commissariaat van financiën, Toemanof, ver klaarde aan vertegenwoordigers der sowjet- pers: „De methode van verspreiding der obliga ties via de crediet-instellingen heeft niet aan de verwachtingen beantwoord. Wij zullen nu een poging doen om de obligaties op rui mer schaal onder de bevolking te brengen via de sowjets-instellingen, de coöperaties, enz. Maatregelen zijn reeds genomen om de ze organisaties van een voldoend aantal obli gaties te voorzien. Vooral de vakvereenigin- gen zullen door een energieke campagne veel tot het welslagen der leening kunnen medewerken. Het presidium van den Moskousr'--n plaatselijken sowjet heeft zich met een acr'-s tot de centrale regeering gewend in verband met het feit, dat Moskou overstroomd wordt met arbeiders uit andere plaatsen, die d' >i het stopzetten van fabrieken en andere be drijven werkloos zijn geworden. Het aantal werkloozen dat de stad Moskou op die ma nier kreeg op te nemen is thans reeds tot 175.000 gestegen. Het doorzenden van d>? menschen naar streken, waar de arbeider verhoudingen gunstiger zijn, kost aan de stac Moskou veel geld. Als gevolg van den val van een water vliegtuig, dat is neergekomen in de San!; Rosa-sond, zijn vier mannen en een vrou.v omgekomen. Mevr. Harding is Vrijdagavond uit He. Witte Huis vertrokken om plaats te maktn voor den nieuwen President en zijn gezin. In een kolenmijn te Charleroi zijn yicr mijnwerkers door mijngas gedood. HET RAPPORT-BARGE. In een slotartikel over het rapport kom de „Gelderlander" tot de volgende conclu DURE KRANTEN. De Duitsche couranten publiceeren berich ten aan hun lezers, waarin zij mededeelen, dat de papierfabrikanten niet slechts zijn overgegaan tot goudmark fatureering, maar dat zij daarbij tevens in plaats van den vre desprijs van 20 penning per kilo, thans 23Vs penning per kilo papier verlangen. Daar te vens de loonen der drukkers omgerekend 40 pet. hooger zijn geworden dan de vredesloo- nen, zouden dus feitelijk de couranten in plaats van 10 penning in vredestijd thans 15 penning, derhalve 150.000 mark moeten kos ten. De uitgevers der bladen kunnen zich niet verantwoordelijk voor de gevolgen stellen, indien het door deze toestanden noodig zal worden het bedrijf tijdelijk stop te zetten. „Dit is een stelsel, dat met de beste be. doelingen ten behoeve onzer eenheid is uit gevonden, doch onze eenheid moet breken tenzij de eenheid van een kerkhof het ideaal worde onzer partij. Ie. Omdat een partij uit zich zelf moet le ven, zelf haar vertegenwoordigers voortbren gen, en dit stelsel de candidaten aan d« partij oplegt door middel van een Verkie- zingsraad welke zij het door partijgenoo- ten buiten en zonder de partij is samen gesteld. 2e. Omdat men, een jaar voor de verkie zingen, een partij wil verschalken kan door het stellen van candidaten, doch nie* haar beletten om zelf te leven en zelf haaf eigen werk te doen, als de tijd daartoe ge komen is. 3e, Omdat een partij, die leeft uit oen hooger beginsel en haar bestaansreden hoofdzakelijk vindt in de bescherming van dat beginsel, zelfmoord pleegt zoo zij aan belangen van lager orde i. c. standsbelangen de leiding der partij en de verdeeling der afgevaardigden overlaat. 4e. Omdat het stelsel der vrije lijsten, ge boren in de sfeer der belangenpolitiek, niet meer of minder dan een provocatie tot scheuring beteekent. Dit is onze eerlijke en oprechte overtui ging, en het spijt ons, dat ze aan den moei- zamen en waardevollen arbeid der Commis sie Barge niet meer toegemoet kan komen. Niettemin handhaven wij de hartelijke waar deering voor den hoogstaanden arbeid der Commissie, welke wij in den aanvang dezer artikelen hebben uitgesproken, en zijn wij haar dankbaar, ook al lijkt het werk ons niet geslaagd. Wij hebben, zonder omwegen, onze mee ning moeten geven, omdat aanneming van het stelsel Barge c.s. „onze partij naar den afgrond van St. Sauveur voeren zou", zoo als een Kamerlid het uitdrukte, die ons schriftelijke instemming betuigd heeft met onze vorige artikelen. Uit een afgrond staat men niet meer op. Heeft ons volk het juiste begrip omtrent de noodzakelijkheid onzer eenheid, waarvoor onze vaderen, naar het Rapport Barge terecht schrijft, drie kwart eeuw hebben geworsteld, eenmaal verloren, is het aangezet op de politiek der standsbe langen, dan voert geen macht ter wereld het meer terug. Daarom kan er geen sprake vaa toegeven, of probeeren of proefnemen zijn; men neemt geen proef van een reis naar den afgrond. Verwerping van het stelsel Barge c.s. is plicht." DE SAMENSTELLING VAN DE TWEEDE KAMER. De „Residentiebode" betoogt, dat onze' Tweede Kamer meer en meer een land- bouwdepartement dreigt te worden. Het blad schrijft: „Bij de jongste verkiezingen zijn de land bouwers er reeds in geslaagd, een groot aantal landbouwdeskundigen te kiezen, er de nieuwe invallers komen voortdurend deze specialiteitengroèp versterken. Zoo wordt de opengevallen plaats van den heer Colijn ingenomen door den land bouwer Leemstra en de opengevallen plaats van den heer Moerel door den landbouwer Loerakker. Zoodat de landbouwers op dit oogen blik niet minder dan 19 vertegenwoordigers tellen of bijna 1/5 van het aantal leden, terwijl alléén de katholieke fractie er S telt. Een vertegenwoordiging, waarbij natuur lijk elke evenredigheid zoek is, te meer waar er onder de overige leden ook nog elf zijn, die het platteland vertegenwoor digen en daar als burgemeester of in een andere functie werkzaam zijn. Wanneer w,e nu weten, dat alleen de drie groote steden, meer dan 3» deel van onze bevolking uitmaken, springt onmiddeli lijk in het oog hoe onzuiver de huidige toe» stand in ons parlement is. De landbouwers zijn dan ook royaler dan eenige andere groep in ons parlement vertegenwoordigd, al klagen de boeren nog steeds. Wie ook niet te klagen hebben zijn de onderwijzers, die niet minder dan 14 col lega's in de Tweede Kamer tellen, waar van er 6 lid van de katholieke fractie. Men ziet voor de andere volksgroepen blijft er dan niet heel veel meer te verdee- len over, zooals de middenstanders, arbei ders en werkgevers, om van de vrije be roepen niet te spreken. Terwijl de eigenlijke politici, die de ge» heele partij moieten vertegenwoordigen en de groote politieke richtlijnen moeten aan geven, zeer schaarsch worden. Een verschijnsel, aangeduid met de griefy dat het gehalte van onze volksvertegen woordiging er niet op vooruit gaat". Kathe ging van de beek weer den tuin in. Dicht bij de schuur ontstond een geweldig rumoer, dat wel tot in de ziekenkamer kon doordringen en Henriette doen ontstellen. De kippen schreeuwden en kakelden met geweld, en de hond, die zich van den ket ting had losgerukt, had er een van gepakt. Kathe liep hem terstond achterna en greep aem bij den nek, op het oogenblik, dat de veeren van zijn slachtoffer al door de lucht vlogen. Zij lachte als een kind, toen de geredde kip zich ijlings onder het hout verschool en bracht den hond weer naar zijn hok. Het Woeste dier stelde zich met alle kracht te Weer en beet zelfs naar de hand van het meisje, dat hem onverbiddelijk naar zijn gevangenis terugvoerde. Voor een derde had het gezicht van dien Hrijd wel iets angstwekkends, want de hond Was groot en sterk, en zijn gevlekte huid gaf hem iets tijgerachtigs, maar hij spartelde «n wrong tevergeefs. Kathe deed met de linkerhand den losgesprongen haak van de ketting weer in den ring aan den muur en TProng toen haastig achteruit. De hond oog 'a woedenden greep en verscheur de daarmee haar kleed, dat hij tusschen de tanden kreeg. „Boos dier 1" riep zij, dreigende met den vinger, terwijl zij de japon opnam, om te zien hoe die er afgekomen was. Op eens hoorde zij haastige schreden achter zich zij wist, dat 't de dokter was, die uit de stad terug kwam, maar zij zag niet om, wijl zij hoopte, dat hij in huis zou gaan, zonder op haar te letten. Wie kon weten, of hij niet rechtstreeks en in zeer verdrietige stem ming uit de villa komende, zijn kamer zou opzoeken? Hij was toch heden zoo stil en zei haast geen woord het had er wel wat van of hij gisteren, met zijn zacht en liefe lijk klinkend „goeden nacht" een scheiding voor altijd had bedoeld. Bruck ging het huis niet in, maar naderde Kathe. Dreigend hief hij den stok op tegen den knorrenden hond, die zich terstond stil hield en bedaard naast zijn hok ging liggen. De dokter nam een steen en sloeg den ring wat vaster in den muur. „Ik zal dien hond weg moeten doen, hij is al te wild," zei hij, den steen wegwerpende. „Zijn waakzaam heid is geen vergoeding voor de schade, die hij mij doet. Gij zijt wondergoed met hem terechtgekomen. Het komt mij echter voor, dat gij, in de bewustheid uwer kracht, er licht toe komt om zeer onvoorzichtig té zijn." Hij zei dit op ernstigen, bijna beris penden toon, want hij had alles gezien. Zij lachte. „Gelooi dat maar nietik ben net zoo bang als ieder ander meisje," ant woordde zij rondweg. „Vreemde honden maken mij zelfs al zeer spoedig beangst en ik ga er graag voor uit den weg. Maar in moeilijke omstandigheden moet men zich weten te redden en mag er geen plaats aan zwakheid worden gegund. Ik klem dan de tanden vast op elkaar en grijp toe, en dat geeft misschien een bijzonder dapper aan zien." De dokter keek een zwaluw achterna en lachte ook, maar zonder Kathe aan te zien. Het scheen haar toe, of er iets ongeloovigs uit dat lachen sprak hij dacht misschien, dat zij zich heldhaftig voor wilde doen,, ter wijl zij vrij onvrouwelijk pochte op haar lichamelijke kracht, iets wat geheel in tegen spraak was met haar natuur en met de waar heid. „Twijfelt gij vroeg zij half ernstig, half spotziek. „Weet gij wel, dat de heldin die hier voor u staat, pas sinds kort het laatste overblijfsel van angst voor donkerheid en spoken van zich heeft geschud Een trek van echten humor zette haar iets onge meen bevalligs bij. „Gij kunt wel denken, dat in den molen allerlei geesten en aard* mannetjes huizen nu en dan behaagt het den vorstelijken bouwheer de lijst, waar hij in opgehangen is, te verlaten en de koren- zakken leeg te schudden, en aan spokende molenaars, die hun klanten met het meel te kort hebben gedaan, ontbreekt het niet. Suze heeft mij natuurlijk dat alles tot in de kleinste bijzonderheden toe verteld en ik heb het zoo vast geloofd, of ik in een Thu- rinser boerderij groot was geworden. Maar van die dingen mochten papa en juffrouw Lucas geen woord hooren Suze had dan een standje gekregen en ik had mij erg ge schaamd. Daarom ging ik soms, als het mij bevolen werd, klappertandende van angst naar een donkere kamer, en ik geloof dat men mij er opzettelijk soms heenzond, om mijn bangheid te doen verdwijnen." „Gij hebt er u dus al vroeg op toegelegd hooge eischen te stellen aan uw eigen kracht. Hoe komt het dan, dat gij u in een man zoo femakkelijk een daad van lafhartigheid unt denken?" Plotseling voelde zij, dat zij zoo rood werd als vuur. „Gisteren hebt gij mijn dwaze overijling vergeven," zei ze geërgerd en niet zonder zekeren hoogmoed, terwijl zij herhaaldelijk de lokken uit het gezicht streek, voornamelijk om die roode kleur te verber gen. Hij schudde het hoofd. „Gij moest dit woord niet gebruiken nadat ik u verzekerd heb dat ik door u niet beleedigd was," ant woordde hij, terwijl hij onwillekeurig op zachten toon sprak, als bestond er een ge heim tusschen hem en het s meisje waar niemand ter wereld iets van mocht weten. „Ik bedoelde alleen maar, dat ik graag den oorsprong wist uwer bezorgdheid van gis teren." Kathe sloeg den blik op het huis zij zag er weer kalm en liefelijk uit, als een fraaie bloesem, en om haar lippen speelde een lachje het met een zware vlecht versierde hoofd met het ondeugend kinderlijk gelaat scheen al te jong bij de krachtige gestalte. „Henriette had mij bang gemaakt." „Henriette is ziek. Haar geschokte zenu wen maken haar denkvermogen in de war. Maar gij zijt volkomen gezond naar lichaam en ziel." „Zeker, maar er zijn dingen, waar men in jeugdige onervarenheid slecht over oordeelen kan „De liefde, bij voorbeeld?" viel hij haar in de rede en zag haar even aan. „Ja," antwoordde zij kalm en eenvoudig. Hij boog het hoofd en stootte peinzend met den stok op een grooten steen, die vlak tegenover de huisdeur in het gras lag. Vroe ger had Kathe dien steen wel als tafel ge bruikt, waar zij bloemen, afgevallen vruch ten en mooie steentjes op neer lei. Nu zag zij, dat hij het voormalig voetstuk vormde van een beeld. Het voorste gedeelte van een kleinen voet vertoonde zich nog op het met mos begroeide vlak. Kathe streek de vlakke hand zacht over den sierlijken voet. „Dat is een nymf of een muze geweest," zei ze. „Het slanke schep seltje neeft eens zwevende, met opgeheven arm, op één voet gestaan. Ik kan mij de geheele gedaante voorstellen," op eens zweeg zij en zag hem aan, hij dacht blijkbaar aan iets anders en luisterde niet naar haar gepraat. Op zijn gelaat vertoonde zich een trek van moedeloosheid en verdriet, en voor de eerste maal las zij uit zijn zachte oogen den opwellenden toorn. Flora 1 Zij was de vloek van dezen man. De liefde voor haar bracht hem ten onder. Het plotseling zwijgen van Kathe deed hem onwillekeurig schrikken. „Och ja,' zei hij, „de lieden, die hier een tijdlang woonden en wien 't alleen om geld verdienen te doen was, hebben de beelden^ tegen den grond geworpen. De geheele tuin moet et vol van gestaan hebben, en overal worden de voetstukken nog gevonden. Ik zal trach ten den ouden vorm zooveel mogelijk te her« stellen. Men kan nog altijd, al is het ook een weinig verwilderd, zien, wat de oorspron-' kelijke aanleg was." „Dan zal het hier schoon en voornaam worden, maar het schoone uitzicht op al het groen gaar er mee verloren. Uw kamer „Mijn kamer zal tegen October bewoond worden door een vriendin van mijn tante," antwoordde hij bedaard. „Ik vertrek tegen den herfst naar Leipzig." Zij zag hem verwonderd aan en sloeg d^ handen samen. „Naar Leipzig," herhaalde zij. „Gij wilt haar dan verlaten V „Flora? Zij gaat natuurlijk mee," zei hij ijskoud, maar in zijn oogen flikkerde een toornige gloed. „Gelooft gij, dat ik uw zuster hier alleen laat blijven? Wees maar gerust.'* Wat klonk die stem bitter en hard Kathe had de tante bedoeld, maar zij was niet in staat het misverstand uit den weg te ruimen, zoo trof haar zijn antwoord, omdat hij op zoo bepaalden toon sprak. „Zijt gij vandaag in de villa ceweest/jj vroeg zij met angstige spanning.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5