Twe©d@ BS&d 24 Augustus 1923 Van Alles en van Overal. Het jubileum der Koningin. De aanslag in den trein. 1 5' BINNENLANDSGH NIEUWS LUCHTVERKEER. RECHTSZAKEH. GEMENGD NIEUWS. der vorige eeuw, e B De Neef van Curaqao. Hollandsche tajereelen uit hel begin der vorige eeuw, Bijna drie eeuwen bestaat hij nu, de weg schen Haarlem en Amsterdam is het Qus te verwonderen, dat hij voor het mo- .^rne verkeer totaal ongeschikt geworden Want veel is er in al die jaren niet aan Lan' 'en m'ns^e> yoor zoover betreft de *_erbreeding van het weg-profiel, waar het 1 aQ toch in hoofdzaak op aankomt, wan neer er sprake is van een meer geschikt '"aken voor het moderne, zoowel in om- Vang en in snelheid toegenomen ver keer. Toen in 163132 de trekvaart met daar naast een zandweg tusschen Haarlem en Amsterdam werd aangelegd, was die weg ongetwijfeld voldoende voor het toenmalige Verkeer. Toen was natuurlijk niet te voor- Men, dat daar een paar eeuwen later fietsen ®n automobielen, ele'ctrische trams en transport-auto's over dien weg zouden ja- Êen, yoor het kalme verkeer met postkoets en rijtuig en wandelaars was de weg breed genoeg. Meer dan een eeuw lang heeft men het «Jan ook met dit z.g. Amsterdamsche zand pad gedaan, maar toen in 1763 werd door Amsterdam en Haarlem besloten er e®n bestrating op aan te brengen, die vier Jaren later voltooid was. Tot aan de totstandkoming van den spoorweg werd van den! weg een druk ge bruik gemaakt, maar toen men eenmaal aan het nieuwe verkeersmiddel gewend was en dit alle transport, zoowel van personen als van goederen tot zich trok, werd de weg minder gebruikt, zoodat de gemeenten Am sterdam en Haarlem beide er niet veel voor voelden, nog langer uitgaven te doen voor het instandhouden van den weg, waarvan het gevolg was, dat in 1863 de weg door het Rijk werd in beheer genomen. Heel veel liet men zich aan het onder houd evenwel niet gelegen liggen en de re putatie, een der slechtste wegen van het land te zijn, heeft de Amsterdamsche straatweg dan ook al heel lang. Zoo werd voortgesukkeld tot 1903 toen voor den aanleg van de elèctrische tram AmsterdamHaarlem de weg werd ver breed, maar niet zóóveel als voor de tram banen noodig was; slechts voor één baan werd hij breeder gemaakt, zoodat de twee de van den bestaanden weg werd afgeno men waardoor dus voor het overige verkeer de toestand in plaats van te verbeteren, ongunstiger werd. Bovendien moest de op den zuidelijken berm bestaande beplanting worden opgeruimd, zoodat ook het aspect van den weg er niet op vooruit ging. Om de onteigening van de aangrenzende gronden die voor de verbreeding van den weg noodzakelijk zou geweest zijn, te ont gaan, èn om de kosten èn om het lange op onthoud dat dit zou veroorzaken heeft de Tram-Maatschappij langs den geheelen weg een houten beschoeiing laten aanbrengen, die aan den verbreeden berm den noodigen steun gaf, zonder dat deze van onderen veel breeder behoefde te wezen dan op het rijvlak. Die toestand bestaat nu nog, voor zoover betreft het weggedeelte tusschen Haarlem cn Halfweg; tusschen Halfweg en Sloterdijk is er in 1913 een wijziging in gekomen. Amsterdam had n.l. reeds in 1908 vergun- r ng aangevraagd, om, ten behoeve der d'rnwatervoorziening, tusschen Amsterdam en Halfweg een derde buis in den weg te mogen leggen (de eerste was gelegd in 1849, de tweede in 1876). Daar die buis alleen ge legd kon worden onder de plaats waar het zuidelijke tramspoor lag, moest daarom dit spoor verlegd worden naast het noordelijke. In 1913 werd daartoe overgegaan. Men wist toen natuurlijk al wel, dat wat er, naast de trambanen, voor rijweg over bleef, voor het verkeer, dat sedert het rij wiel en de auto zoo'n grooten vlucht geno men hebben weer veel drukker werd dan het vroeger was, op den duur geheel onvol doende zou zijn. Het zou dan ook zeer wen- schelijk geweest zijn, dat men van de gele genheid, dat toch de weg geheel moest worden opgebroken, had gebruik gemaakt, om hem meteen te verbreeden. Daar is dan ook wel aan gedacht, en er werden besprekingen gehouden tusschen de betrokken lichamen, die echter, zooals dat in dergelijke omstandigheden te doen ge bruikelijk is, heel veel tijd in beslag namen, ook al, omdat men het niet eens er over was, aan welken kant de weg verbreed zoü moeten worden. Amsterdam kon echter zoo lang niet wachten op zijn derde I waterleidingbuis, zoodat werd overgegaan tot het verleggen van het zuidelijke tramspoor naar het noor delijke. Daarvoor moest de rijweg ver plaatst worden naar het zuiden, met het ge volg, dat deze nu voortdurend verzakte de oude weg was door het eeuwenlange gebruik veel vaster geworden. -Boven dien lag hij nu vlak bij de in 1903 langs den berm aangebrachte houten beschoeiing, die hef daardoor zwaar te verantwoorden kreeg; de veenlaag onder den nieuwen weg werd saamgeperst en als die samenpersing dan zoover was gevorderd, dat de weg niet meer verzakte, dan bezweek op verschil lende plaatsen de beschoeiing, de veen- onderlaag kreeg weer ruimte en de verzak king begon opnieuw. Iedere wielrijder en iedere automobilist heeft tot zijn groot on gerief de gevolgen daarvan gaten en kui len in de bestrating ondervonden. Intusschen heeft men te bevoegder plaat se ingezien, dat de toestand zóó niet kan blijven en den 25sten Maart 1908 werd dan ook de verklaring verkregen, dat de ont eigening van eigendommen, noodig voor de verbreeding van den weg Amsterdam Haarlem ten algemeenen nutte was. De eigenlijke rijweg, die nu nog 4.40 M. breed is, zal volgens de nu in uitvoering zijnde plannen de laatste onteigenings procedures zijn aanhangig een breedte verkrijgen van 7,50 M. Daarnaast ligt aan de noordzijde, dus aan den kant van de trekvaart, het dubbele tramspoor, terwijl aan de Zuidzijde, tusschen een dubbele rij boomen een 3 meter breed rijwielpad komt en aan den buitenkant van de meest zuide- Par. Koor en R.K. Gem. Zang Ver. „St. Anna" te Amsterdam, tezamen ongeveer duizend zangeressen en zangers. Nadat aan H.M. zullen zijn voorgesteld eenige comité-leden voor het Nationaal Hul deblijk neemt ten drie uur het défilé een aan vang, na afloop waarvan door een groep van veertien deelnemers aan H.M. een oor konde betreffende de huldebetooging za wordfen aangeboden. 1 Op Vrijdag 21 September hopen H.H. M.M. de Koningin en de Koningin-moeder te Delft te komen ten einde het gerestau reerde koor der Nieuwe Kerk in oogen- schouw te nemen. Hierbij zal de heer Van der Voort van Zijp, als mede-voorzitter een rede uitspreken. Deze plechtigheid vindt niet in de kerk, maar in het koor plaats. Het werk in het koor der Nieuwe Kerk te Delft vordert uitnemend. Door harden arbeid gedurende een vijftal maanden zal geheel bereikt zijn wat het comité voor het nationaal huldeblijk zich heeft voorgesteld, n.l. dat op 21 September aan H.M. de Konin gin een volledig beeld zal kunnen worden gegeven van het restauratieplan. Inderdaad zal dit mogelijk zijn. De afwerking van ver schillende onderdeelen volgt later. Het afbreken van het steigerwerk is in vollen gang. Boven in het hooge koor is alles af. Met het inzetten der ramen wordt groote spoed betracht. De firma Schouten te Delft garandeerde, dat op bovengenoemden datum alle ramen zijn geplaatst. Een model der bekroningen in het triforium zal zijn aange bracht. Ook in den koorgang vlot het werk. De zuilen en de kapiteelen zijn grootendeels herstéld. Muren en gewelven zijn klaar. Een 7-tal vensters zijn af en de architect hoopt met de vernieuwing der overige nog gereed te komen. Niemand heeft verwacht, dat de ramen van den kooromgang reeds van gebrand glas zouden zijn voorzien. Uit den aard der zaak liet het korte tijdsbestek niet toe omtrent dit belangrijk punt een beslissing te nemen te meer nu plannen\in verband met de twee groote ramen van het transept groote om zichtigheid geboden maken, wil men eenheid in het geheel bereiken. De plechtigheid op 21 September zal worden opgeluisterd door orgelspel van dr. Joh. Wagenaar, s-Graven- hage, en zang van de Madrigaal-Vereem- ging, directeur de heer Sem Dresden, Am sterdam. De aanbieding der gelukwenschen van Eerste en Tweede Kamer. Naar wij vernemen, zullen de leden en de -1 w» 7 lijke boomenrij een voetpad ter breedte van ^-ffie^va^de^weedfKamerver Staten- 2 meter. Tusschen rijwiel- en voetpad is voor de beplanting een ruimte van 1.25 M. opengelaten, terwijl de afstand tusschen rij wielpad en trambéan 11.42 M. bedraagt, maar ongeveer midden op den straatweg ligt die, zooals reeds gezegd, 7.50 M. brééd wordt. Dóór de trambaan wordt een ruimte van 8.58 M. in beslag genomen, zoodat de geheele weg een breedte zal verkrijgen van 26.25 M., wat wil zeggen, dat hij bijna tien meter breeder zal worden dan hij was. Met de uitvoering van dit plan is men nu bezig, maar het werk vordert uiterst lang zaam. Over een klein gedeelte tusschen Sloterdijk en Halfweg is nu in zooverre reeds verbetering aangebracht, dat het breede rijwielpad van basalttegels is aange legd. Over dit weggedeelte is nu dus het profiel verkregen dat de nieuwe weg zal ver- toonen, uitgezonderd het voetpad, dat er nog niet is. Maar de geheele weg is onge veer 18 K.M. lang en het nu ten minste eenigszins gereed gekomen gedeelte (eenigs- zins, want aan de verbreeding van den rij weg is nog niets gedaan) is nog geen negen de gedeelte daarvan. Het zal dus nog wel heel wat jaren du ren, alvorens we d; ideaal-verbinding met Amsterdam hebben, waarnaar reeds zoo lang met groot verlangen wordt uitgezien door allen, die van dezen weg gebruik maken. En tot die „allen" behoort tegenwoordig vrijwel iedereen. ARTHUR TERVOOREN. DE STAATSLOTERIJ. Naar men verneemt, zal de vierde klasse der Staatsloterij in verband met de feesten 'ter gelegenheid van het regeeringsjubileum der Koningin, een week later trekken dan is Vastgesteld. STAKING VAN BETALING. Het effectenkantoor Degens Co., te Dor drecht met als eenig firmant den heer H.De- gens, heeft zijn betalingen gestaakt. Het kan toor is gesloten. De eigenaar is afwezig. („N. Crt.)" HET TELEGRAM VAN DE KONINGIN AAN MEVR. HARDING. De Nieuw Yorksche correspondent van de „N. R. Crt'„ meldt uit Washington De bladen spreken met buitengewoon groo te waardeering over het telegram, dat Konin- fin Wilhelmina persoonlijk aan mevrouw larding gestuurd heeft. Het rouwbeklag, zoo zeggen zij, dat in zulke eenvoudige en diepgevoelde woorden weergegeven is, zal zeker door mevrouw Harding óp hoogen prijs worden gesteld, omdat het getuigt van de sympathie en het begrijpen van de eene vrouw voor (van) de andere. GEEN WERK- BUITENLANDSCHE KRACHTEN. De burgem. van Enschedé heeft in de pi. enz. verzoekt, de belangen van de Neder j landsche musici, werklieden enz. niet uit het oog te verliezen. Vooral bij dit nationale feest aldus bur gemeester Bergsma zal het publiek zeker Nederlandsche v/erkkrachten wenschen. De aanbieding van het Nationaal Huldeblijk Het comité voor hét Nationaal Hulde blijk aan H.M. de Koningin bericht, dat het met instemming van H.M. in het voornemen ligt om op den 6den "September a.s. des namiddags ten twee uur in het paleis op den Dam door den voorzitter dr. van Aalst het Nationaal Huldeblijk namens het Neder landsche Volk te doen aanbieden het ge restaureerde koor der Nieuwe Kerk zal alsdan ter beschikking van H.M.worden ge steld, en de albums, inhoudende tweehon derd zeventien werken van Nederlandsche meesters zullen H.M. worden overhandigd. Bij deze plechtigheid zullen tegenwoordig zijn de leden van het Uitvoerend comité uit het geheele land. In aansluiting hiermede beginnen om één uur de veertien afdeelingen voor de natio nale huldebetooging, waaraan door ruim twaalf duizend personen wordt deelgenomen, op te trekken naar den Dam. De opstelling is ten kwartier over twee afgeloopen. Alsdan hoopt H.M. op het balkon te ver schijnen, en neemt de huldiging een aan vang, en zal het huldigingslied worden ge zongen door de koren Excelsior, den Haag bladen een advertentie doen plaatsen, waarin I Zeeuwsch a Capella Koor, Goes; Euterpe hij erop wijst, dat de vrees bestaat, dat ten be-en Kon. Utr. Ver. van Kerkzang, Utrecht hoeve van het a.s. regeeringsjubileum veel 3 De Lofstem, Muiden Con Amore, Leiden buitenlanders zullen worden te werfrgesteld Toonkunst, R.K. Orat. Vereeniging, Koor en waarin hij buurtcommissies, caféhouders der Groote Synagoge, Chr. Oranje Ver., Generaal in den ochtend van Zaterdag 1 September e.k. te koninklijken paleize in Den Haag door de Koningin ontvaingen wor den ter aanbieding van adressen door beide lichamen ter gelegenheid van Harer Majes teit's vijf en twintigjarig regeerings-jubüeum. De Eerste Kamer zal daartoe in de gelegen heid worden gesteld te half elf s voormid dag- de Tweede Kamer te 11 uur. De ont vangst zal een plechtstatig karakter dragen, waartoe ook behoort, dat in de vestibule van het paleis militaire eerbewijzen zullen worden gegeven door een eerewacht. De cours van gelukwenschmg. De vice-admiraal, chef van het Militaire Hiuis en de opperceremoniemeester van H. M. de Koningin maken bekend, in aan sluiting aan het bericht van 29 Juni j.l., dat de cour van gelukwensching te Amsterdam zal plaats hebben voor de dames uit Amsterdam en de pro vincie Noord-Holland in den namiddag van 5 September a.s. voor H.H. militairen, eveneens in den namiddag van 5 September a.s. voor de heeren uit Amsterdam in den voor middag van Vrijdag 7 September a.s. voor de heeren uit de provincie Gelder land, Noord-Holland, Utrecht, Friesland, Overijsel, Groningen en Drenthe, in den voormiddag van Zaterdag 8 September r.s» Te VGravenhage zal de cour van geluk- wensching als volgt plaats hebben In den namiddag van Maandag 10 Sep tember a.s. Hooge Colleges van Staat, civiele autoriteiten en rijks-, gemeente- en kerke lijke commissies uit 's-Gravenhage. In de namiddagen vah Dinsdag en Woens dag 11 en 12 September, dames uit alle pro vinciën, uitgezonderd Noord-Holland. In den namiddag van Donderdag 13 Sep tember particuliere commissies en particu lieren uit den Haag. In den namiddag van Vrijdag 14 Septem ber heeren militairen. In den namiddag van Zaterdag 15 Sep tember civiele autoriteiten, rijks-, gemeente en kerkelijke commissies, particuliere com missies en particulieren tut de provinciën Noord-Brabant, Zuid-Holland, Zeeland en Limburg. Alle dames en heeren ontvangen te hunner tijd persoonlijk een mededeeling van den dag en het uur waarop zij op de cour ver wacht zullen worden. De opdrachten aan onze schilders. Het persoonlijk geschenk, dat door het Co mité voor het Nationaal Huldeblijk namens het Nederlandsche volk aan de Koningin zal worden aangeboden, bestaat uit een in acht deelen gebonden album, bevattende een ver zameling van 217 speciaal voor dit doel door Nederlandsche kunstenaars vervaardigde af beeldingen van Nederland. Het album wordt onder leiding van Joh. B. Smits, gebonden c o ir J. Brandt en Zoon in t Wapen van Amsterdam. Georg Rueter ont wierp de bandversieringen en teekende de ti telbladen. J. van Krimpen schreef de onder schriften, registers etc. Het kastje, waarin het album zal worden geborgen, wor dt naar het ontwetp van K. P. C. de Bazel, uitgevoerd door C. Oosschot op de werkplaats „De Ploeg." Wij laten hier de namen der schilders m Noord-Holland volgen, die aan dit album hebben meegewerkt. Achter de namen volgt door elk hunner vervaardigde teekening. W. K. Rees, Haarlem, Amsterdamsche Poort H. F. Boot, Haarlem, Groote Markt G. D. Gratama, Haarlem, Frans Hals Mu seum J. C. Ritsema, Haarlem, St. Elisa beth's hofje C. Vreedenburgh, Alkmaar, KaasmarktC. M. Garms, Enkhuisen C. Bolding, Hoorn, Hoofdtoren A. J. G. Col- not, Bergen, Kerk F. Huysmans, Schoorl G. F. van Schagen, Texel A. J. Oudshoorn, Wormerveer F. Bobeldijk, Zaandijk, Oude Meelmolen Paul Arntzenius, Volendam J. G. Veldheer, Volendam, Haven Ed. Kar- sen, Monnikendam A. F. Reicher, Edam D. H. W. Filarski, Egmond aan den Hoef, Kerk Ludolph Berkemeier. Strandgezicht Noordzee G. W. van Blaaderen, Bergen Duinlandschap A. Miolee, Bloemendaal, Duinlandschap G. W. Dijsselhof, Sant poort, Duinlandschap A. Kuypers, Ruïne van Brederode F. Engel Jbzn. Ijmuiden Sluizen A. L. Koster, Bloembollenvelden J. H. Wijsmuller, Heemstede, Houtzaagmo lenK. van Leeuwen, Aalsmeer G. W. Knap, Muiderslot E. Pieters, Huisje in het Gooi mevr. H. W. J. Schaap-van der Pek, Gooisch landschap D. J. van Haaren, Hilversum, 's Gravenlandschewcg Wil lem Woutres, Havenbuurtje op Marken Joh. Visser, Haven te Urk. VLIEG-ONGELUK TE ROME. Drie dooden. Een militair watervliegtuig, bestemd voor Argentinië, is tijdens een proeftocht naar be neden gestort. De bestuurder werd ernstig gewond de drie passagiers verdronken. DIEFSTAL MET INBRAAK. Voor de rechtbank te Winschoten hebben terechtgestaan J. K., 25 jaar, H. W. 33 j. en J. P., 29 jaar, allen arbeiders te Veendam, de eerste gedetineerd te Groningen, de beide an deren te Winschoten. In den nacht van 28 op 29 Maart 1921 hebben zij volgens de dag vaarding samen en in vereeniging zich bevon den in de woning van Dina Rossingh, we duwe J. Baving. Zij hebben uit die woning weggenomen en zich toegeëigend eenige bank biljetten tot een bedrag van ongeveer f 700, benevens eenige gouden sieraden. Zij verschaften zich toegang tot die wo ning door de met knip en ijzeren boom aan de binnenzijde gesloten deur van een vertrek met geweld open te breken. Uit het verhoor van twee getuigen blijkt, dat f 750 aan bankpapier werd vermist. De brandkast stond open en in een trommel was door den tweeden bekl. met zijn mes een gat gesneden. Daaruit was het geld gehaald. Het O. M. eischt tegen den eersten bekl. twee jaren en tegen den tweeden en derden bekl. ieder twee jaar en zes maanden gevan genisstraf. Mr. P. A. Zeven pleit verzachtende om standigheden voor den eersten bekl. en mr. Emmer Riedel hetzelfde voor den derden bekl Beschuldigd van medeplichtigheid aan de zen diefstal stond terecht L. L., 32 jaar, ar beider te Veendam, thans gedetineerd, die volgens de dagvaarding bij het stelen der f 700 behulpzaam was, door op wacht te staan om bij onraad te waarschuwen. Tegen Lamain eischte het O. M. één jaar en zes maanden gevangenisstraf. Mr. P. A. Zeven, ambtshalve verdediger, wijst op het gunstig bekend staand gezin. Bekl/is bereid en zijn familie wil hem hel pen, om zooveel mogelijk terug te betalen, nl. f 175. PI. verzoekt een voorwaardelijke veroordeeling met die terugbetaling als bij zondere voorwaarde. VOOR DEN POLITIERECHTER. Gezongen beleedigingen. In den na-middag van 24 Juli 1.1. zat een ongeveer 22-jarige poelier op een handkar, die op den Amstel, hoek Korte Amstelstraat te Amsterdam stond te zingen. Op het stemgeluid van dezen jongen man was misschien niets aan te merken geweest, op de woorden des te meer. JHij zong n.l. „Smeris, vuile smeris, was je maar gestikt En dat terwijl er een agent.in zijn nabijheid kuierde In „gouden" cijfers prijkte op diens uniformkraag het getal 654. Niet zoodra had het jongmensch dit bemerkt of hij bracht een variatie in zijn „lied" aan en zong „654", was je maar, enz. De agent vroeg toen of deze woorden op hem sloegen, waarop hij ten antwoord kreeg „Ga maar d'r is met me mee, dan zal ik je een paar blauwe oogen slaan Gevolg proces-verbaal tegen den poelier en diens verschijnen thans voor den Politie rechter, Mr. Servatius. Bekl. trachtte zich te verontschuldigen door te beweren, „dat hij zoo vreeselijk zenuw achtig was." Bovendien had hij op 24 Juli last van de hitte en verveelde hij zich uitermate. De woorden „vuile smeris" had hij niet ge bezigd, hij zong alleen het lied „Diender, o diender." De agent verklaarde dat hij nooit last had met het jongmensch. Alleen is bekl. in zijn opmerkingen altijd „erg sarcastisch". Mr S. (tot bekl.) U moest u schamen om zoo krankzinnig te doen. Dat zingen van dat liedje is werk voor een jongen van een jaar of tien Trouwens was uw handelwijze hoogst ongepast Het O. M. noemde de verontschuldigingen van bekl. een dwaas smoesje. Met erge hitte doet men beter zulke liedjes niet te zingen. Eisch f 25 gulden boete of 15 dagen hech tenis. Bekl. Dat vind ik wel een beetje veel Ik werk één dag in de week bij een poelier en verdien daar 10 gulden. De verdere dagen „handel ik' zoo'n beetje". Vijf-en-twintig gulden kan ik niet betalen. Mr. Servatius veroordeelde bekl. ten slotte tot 15 gulden of 10 dagen. EEN GESPREK MET EX-KEIZER WILHELM. De heer A. Prell, hoofdredacteur van de Deutsche Wochenzeitung für die Nieder- lande, heeft te Doorn gesprokén met keizer Wilhelm en zijn gemalin. Eerst met deze. Zij vertelde, volgens het Vad., dat ze in September weer naar haar landgoed Saabor in Silezië gaat ter wille^van haar kinderen. Zij sprak vervolgens met opgewektheid over haar leven te Doorn, over den lev^ndigen geest van haar echtgenoot enz. Bezoek ont vangt hij gaarne, zeide zij. Bij zulke gele genheden ging zij voort heb ik mij steeds verwonderd over de groote talenken nis, de belezenheid, de vriendelijkheid en den takt der Hollandsche dames en heeren. Vroeger waren zij mij als terughoudend, vor melijk en stijf beschreven. Maar ik vond hier werkelijk het tegendeel. Het bevalt mij hier dan ook uitstekend en u zoudt mij een genoegen doen, wanneer u uw collega's zoudt willen mededeelen, dat ik mijn man hier niet lang alleen zal laten. Vervolgens sprak de heer Prell met ex- keizer Wilhelm. Hij zag er vertelt de schrijver zeer gezond uit. Geen spoor van den uit verschillende foto's bekenden strengen blik. Lachend dreigde hij met de vuist en zeide: „Wanneer u mij over de politiek wil uilhooren, dan zit er wat op!" „Dat zal wel onvermijdelijk zijn, gezien de geruchten over samenzweringen, nach telijke bezoeken „Ja ja, u hebt gelijk, daar heb ik na tuurlijk van gelezen. Maar wie kan mij kwalijk nemen, dat ik mijn kinderen op bezoek ontvang? Gunt men den kroonprins dan niet dat hij zoo nu en dan zijn eenzaam eiland verlaat om hier wat verstrooiing te zoeken? Dat hij in den laatsten tijd bezoe ken heeft ontvangen, is waar. Iemand, dien hij niet van vroeger kende, graaf Rotenburg, legde met zijn jacht aan den oever aan. Ook twee sloombooten van een Duitsche Ver een. te Rotterdam deden dat. Wat die hee ren daar hebben samengezworen kan ik niet beoordeelen. In ieder geval moet het er verschrikkelijk nauw geweest zijn, toen die paar honderd dames en heeren in de pastorie aan het conspireeren waren. En dan (met komieke ontsteltenis) vindt u het niet merk waardig, dat men altijd kletspraatjes houdt over jonkers, die den kroonprins per sloom boot of luchtschip willen ontvoeren? Hij praat daar op Wieringen toch dikwijls met de bemanning van Duitsche sleepbooten uit Emden, waschechte socialisten en anarchis ten. Maar ik heib nog nooit gelezen, dat deze lieden een poging hebben gedaan om hem op hun sleepbooten mede te nemen. Het bericht, dat de kroonprins Cacilien- hof verkocht heeft, is gelogen. Mijn zoon Eitel is ook verscheidene malen hier geweest. Ook is waar dat dr. Helffe- rich en bovendien nog eenigé professoren mij hebben bezocht. Geestelijken en kunste naars, die mij wenschten te spreken, heb ik gaarne ontvangen. Is het dan een mis daad, wanneer ik mét zulke lieden den toe stand in Duitschland bespreek? Wil men mij dan ten slotte ook nog het recht bene men mij te interesseeren voor wat er in Duitschland geschiedt? Doorn is een glazen kastje waar ieder naar binnen kan kijken. Wie' er komt en gaat, wordt bekend. Daarom ben ik ver baasd, dat men hier ook Stinnes heeft wil len zien. Ik ken mijnheer Stinnes niet per soonlijk. Van bekenden heb ik intusschen gehoord, dat hij zich voor politiek slechts matig kan inleresseeren. Of hij een vriend of een tegenstander van mij is, weet ik wer kelijk niet. Werkelijk ben ik met mijn vrouw in Noord- wijk geweest, natuurlijk met toestemming der Nederlandsche regeering. We hebben graaf Bentinck bezocht en Ilsemann, die op het oogenblik aan geelzucht lijdt. Tennis heb ik er niet gespeeld en dus er ook geen prijs gewonnen. Dat zijn zoo van die kleine verdachtma kingen, die eigenlijk niet waard zijn bespro ken te worden. Eigenlijk zou ik hier een heel persbureau kunnen inrichten om alle kletspraatjes tegen te spreken. Maar dat zou zonde van het geld zijn. Het is opmerkelijk, dat juist in den laat sten tijd de aanvallen tegen mijn persoon en tegen den kroonprins zoo veelvuldig wor den en dat het aantal in Doorn en omgeving rondloopende buitenlandsche journalisten zoo sterk toeneemt. Kort geleden ga ik met mijn vrouw in Doorn wandelen, toen er een Engelsch sprekende dame, lang en dun als een boonestaak, op mij toekomt, haar pot lood te voorschijn haalt en mij vraagt: „Bent U de keizer?" Toen ik haar vraag bevesti gend had beantwoord, zeide zij: „Ik zou graag uw oordeel over de royalistische be weging weten". Dat was mij toch wel te sterk. Ik antwoordde haar dan ook: „Ik woon in Doorn en wil rust hebben, mijn naam is Wilhelm en ik weet van niets." Welke geruchten over een samenzwering deze dame uit die woorden heeft samenge- weven, weet ik niet. Haar blikken verrieden echter niets goeds. Mijn vraag besluit de heer Prell of hij met het schrijven van een boek bezig was, beantwoordde de ex-keizer ontkennend. Hij leest veel binncnlandsche en buitenland sche kranten, voorziet artikels, die hem be lang inboezemen, van aanteekeningen en praat er over met zijn omgeving. Nog sprak de keizer ten slotte over de aangename betrekkingen, die hij met ver» scheidene Hollandsche families onderhoudt en over het welwillende optreden der bevol king in de buurt van Doorn. De toestand der slachtoffers. In verband met den aanslag op de familie Rubens in den trein kunnen wij nog het volgende mededeelen De familie logeerde te Bentheim en had rich Woensdag naar Rheine begeven om daar geld te wisselen. Dit schijnen de twee jongelui, die den aanslag pleegden opgemerkt te hebben. Tusschen Salzbergen en Schüttorff zijn zij plotseling in den coupé 2e klasse, waar zich de familie R. alleen bevond, versche nen. Zij hebben het drietal toen, vermoede lijk met een bijl, geslagen en zeer ernstige kwetsuren toegebracht. Toen de trein te Schüttorff stilhield, stapten de twee bandieten uit. Aan de con trole konden zij echter geen kaartje vertoo- nen, waarom beiden werden aangehouden. Een hunner nam toen de vlucht, doch hij werd nagezet en gegrepen. De beide ver dachten bleven natuurlijk in arrest. Intusschen had de treinconducteur het drama ontdekt. De drie zwaar gewonde slachtoffers werden in bewusteloozen toe stand naar het ziekenhuis te Schüttorff over gebracht. Donderdagmiddag was de toe stand van den heer R. nog zeer zorgwekkend; hij is nog steeds buiten bewustzijn. Met mevr. Rubens en haar dochter gaat het iets beter. MeVr. Rubens kwam Donderdag middag bij bewustzijn. Haar dochter, een 12-jarig meisje, heeft ernstige hoofdwonden bekomen, doch haar toestand moet niet le vensgevaarlijk zijn. De heer Jacob Braam Rubens- die den 15den Maart 1884 te Slochteren (prov. Gro ningen) werd geboren is leeraar in de wis kunde en als zoodanig aan een der handels scholen te Amsterdam verbonden. De heer Rubens, die rechten studeert, hoopte in den loop van dit jaar te promoveeren en had zich voorgesteld zich gedurende de vacantie op een rustige plek aan de studie te wijden. Vandaar dat hij den zestienden Juli naar Bentheim vertrok en aldaar in een hotel zijn intrek nam. Den tienden Augustus is mevrouw Rubens Moes, eveneens een Groningsche van ge boorte met haar eenig kind, een dochtertje van acht jaar naar Bentheim vertrokken om verder aldaar de vacantie met haar man door te brengen. Kennissen van de familie Ru bens hadden nog onlangs prettige berichten van het echtpaar ontvangen. In een der brie ven wérd o.a. verteld, dat mevrouw Rubens, die een mooie zangstem heeft, met groot succes eenige keeren in het hotel te Bent heim, waar de familie vertoefde, een concert had gegeven. Het lag in de bedoeling van den heer Ru bens om op het eind van deze maand met vrouw en kind weder naar Amsterdam te rug te keeren. De volgende bijzonderheden worden nog uit Oldenzaal vernomen De familie Rubens werd niet ver van Schüt torff door de twee bandieten Kalt, een 20- jarigen bakkersknecht en Pommer een 21- jarigen koopman uit Osnabrück door zware bijl slagen vreeselijk gewond.De heer Rubens kreeg zeven, mevr.Rubens en het dochtertje ieder twee slagen op 't hoofd. Allen vielen bewusteloos neer. Bij mevrouw keerde het bewustzijn spoedig even terug en zij ver telde daarop, dat het eerst haar man was neergeslagen. Met de meeste zorg werden de slacntoners door het stationspersoneel naar het zieken huis te Schüttorff overgebracht. De man met de bijl werd door het pubhek gegrepen, de andere eenige uren later door de poIitie.Zij bleken de familie Rubens beroofd te hebben van 30 gulden aan Hollandsch geld, 130 millioen mark in Duitsch bank papier en een gouden horloge met ketting. Alles kon in beslag worden genomen. Donderdagavond om zes uur was zoowel de vader als de dochter nog steeds bewuste loos. Voor eerstgenoemde schijnt geen hoop op behoud te bestaan. De toestand van mevrouw Rubens is min der ernstig bij tusschenpoozen krijgt zij haar bewustzijn terug. De bevolking toonde zich zoo woedend tegenover de misdadigers, dat de politie hen slechts met veel moeite kon beschermen. Ze hebben een volledige bekentenis afge legd. Hun doel was de familie te berooven. Een der bandieten was ook in het bezit van een zwaar bedwelmend vergif. Beiden zijn naar de gevangenis te Bent heim overgebracht. ONDER NEERVALLEND IJS GEDOOE Drie toeristen, die een bezoek brachten aan den gletscher van Montplan, in de buur» van St. Pierre d'Albigny (Savoye), hebben een verschrikkelijken dood gevonden. Ter wijl zij onder een ijsboog doorgingen, viel deze, waarschijnlijk tengevolge van de warm te der laatste dagen uiteen, en werden de drie menschen onder neerstortende^ ijsblok ken begraven. Zij waren onmiddellijk dood. Een de^ lijken heeft men onder de ijsmassa kunnen vandaan halen. Om de andere twee te kunnen bereiken, zal men de ijsmassa door middel van dynamiet moeten oprui- men. De slachtoffers waren een Parijzenaar en twee inwoners van de streek. Heb het ultstekendste aan te bieden dal iemand wenschen kan, hoe zal de wereld het weten, indien gij niet adverteert. JOHN P. ROCKEFELLER. DOOR JOS. P. H. HAMERS J OP WEG NAAR DEN SCHOUWBURG. „Neen Barend,het is waarempel niet te doen voor de vrouwen, om in zoo'n weer, door dik en dun te baggeren," zei kapitein Van der Stap tot z'n vriend. Ze stonden klaar om op stap te gaan naar het liefhebberij-tooneel in de Vinkenbuurt en hadden ai een kwartiertje gewacht, in de hoop dat de geweldige regenbui die maar bleef neerpiassen en van de straat een modderpoel had gemaakt, zou ophouden. „Dat zeg ik ook," beaamde Prouwelman. „De arme wijven zouden druipnat worden. Wij oude zeemakreelen geven niet veel om zoo'n schepje water en kunnen er dus wel doorheen. Maar 't vrouwvolk kan daar zoo niet tegen. Wacht eens, daar valt me iets te binnen. Kobus kom eens als de wind hier." i „Daar ben ik al stuurman," zei Kobus, een oud-matroos, die het baantje van huis knecht, eigenlijk van „duvelstoejager'.' bij Prouwelman waarnam „wat is er vin je dienst „Loop jij eens als de Satan zoo gauw naar den schelen Pouwelsen hier om den hoek en bestel daar een sleedje. Maar subiet en hier voor de deur. Begrepen f Voort was Kobus al en in een ammerijtje jwas er een sleedje present. De man van het i sleedje trok aan de schel. „Zeg maar dat dè sleeper er is." Prouwelman kwam naar voren. „Is je baas dronken of gek V' riep hij tegen den voer man. „Wat heb ik aan zoo'n sleedje dat zou ook wat helpen tegen de nattigheid Het was een open vracht-slee die voor de deur stond. „Kobus die het bestelde, zei, dat er een vracht kabeltouw naar de Harlinger-steiger moest gebracht worden," antwoordde de voerman, z'n wijsvinger bij wijze van groet even tegen de klep van z'n pet leggend. „Loop heen, ventZeg aan je baas, dat hij dadelijk een toe-sleedje stuurt, hoor. M'n vrouw en haar zuster moeten naar den schouw burg. En span er niet zoo'n ouden knol voor, want het moet op een draf gaan, anders ko men ze als het spel uit is." 't Z.al in orde komen," en weg was de man. „Laten wij maar al vast in zee steken, Jan, (Ie vrouwen kunnen zich wel alleen redden," zei Prouwelman. „Accoord van Putten. Robbertje, gééf me mijn duffel eens aan." Robbie kwam met het verlangde kleeding- stuk. „Is er tabak in mijn doos en een slok rum in de flesch vroeg Van der Stap. „Ja kapitein, het zit er allemaal in." „Je kunt je tabaksdoos wel thuis laten," riep Barend, „want er wordt in den schouw burg niet gerookt." „Nou, dat is me v/at moois," protesteerde de andere. „Er zal toch wel een kombuis of zoo'n soort koffiekamer zijn, want daar den heelen avond zoo zonder een pijp voor de mast te liggen, dat zou zelfs de duivel niet uit houden." We laten de beide vrienden zich met Rob bertje op weg begeven naar het liefhebberij- tooneel in de Vinkenbuurt en maken even onze opwachting bij de dames. Kort nadat de oude zeebonken vertrokken waren, kwam het toesleedje aangezeuld' waarin Prouwelman's vrouw en haar zuster naar den schouwburg zouden getrokken worden. „M'n man heeft je zeker wel gezegd, vriend, waar we naar toe moeten," zei juf frouw Prouwelman, terwijl ze met haar zus in de slee stapte. - „Neemt u maar plaats, lieve juffrouwen," klonk het uit den mond van den galanten sleeper, terwijl hij het portier sloot, en voort giru? het, op een sukkeldrafje. Maar in plaats van nu den weg naar de Vinkenbuurt te nemen, sloeg de man dien naar het Leidsche Plein in. Hij had alleen gehoord dat de „juffrouwen" naar den schouwburg moesten. Prouwelman, die in zake schouwburgvermaak en wat dies meer Zij, zich niet in een fijn onderscheidingsver mogen mocht verheugen, had het woord schouwburg, zoo maar in 't algemeen geno men en de voerman, die niet eens wist, dat er een „Oud Limoentje" in de wereld, laat staan, in de Vinkenbuurt bestond, had de aanwijzing van den oud-opperstuurman op den aan eiken Amsterdammer bekenden schouwburg toegepast. Het ging dus rechtuit op het Leidsche Plein aan. Een druk schouw burgbezoeker was de eerzame sleeper zeker niet, anders zou hij geweten hebben, dat daar Dinsdagsavonds in den regel niet ge speeld werd. Ook juffrouw Prouwelman en haar gezel lin wisten niet beter of de stuurman en Van der Stap hadden den grooten schouw burg op 't oog, en daarom lieten ze zich, welgemoed en blij, naar het Leidsche Plein trekken, in de stellige verwachting, dat ze dien avond iets moois en iets fijns zouden zien. Op het Koningsplein gekomen, moest de voerman, op uitdrukkelijk verlangen der da mes, stilhouden. Daar kochten ze aan een kraampje, sinaas appelen en noten. „Want," meende juffrouw Prouwelman, heel bedachtzaam, „door al leen iets moois te zien, wordt de maag van een mensch niet gevuld." B Verderop in de Leidsche Straat kreeg de voerman order om voor den winkel van een koekebakker stil te houden. Hier deed juf frouw Prouwelman een geweldigen voorraad Weesper-moppen, knapkoek en Amersfoort- sche Janhagel op. Wie in z'n schik was De koekebakker natuurlijk. De man trok een al lervriendelijkst gezicht en speelde aanhou dend mevrouw voor en mevrouw na tegen de royale koopstér. In geen week had hij zoo'n klant in zijn winkel gezien. „De juffrouwen zijn zeker verkeerd inge licht," zoo liet zich onverwachts de winkel dochter hóoren, die aan het heele toestel wel zag, dat de menschen op weg waren naar den grooten schouwburg en wist, dat er dien avond in dezen Muzen-tempel niets op de planken zou vertoond worden. „Wat bazel je toch?" zei halfluid en met nauw verbeten toorn de koekebakker. „Me vrouw wenscht immers moppen, Janhagel en zoo al meer te koopen. En dan kan ze toch nergens beter terecht dan hier?" De man begreep opperbest hoe de vork in den steel zat, maar hij begreep ook, dat als de zaak tot opheldering kwam, hij geen enkele Weesper-mop aan zijn klanten zou slijten. „Ik meen maar," volhardde het winkel-1 juffertje „dat de juffrouwen te vergeefs zullen komen in- „Wat meen je, malloot Je hebt niets te meenen. Houd je mond met je gewauwel," beet de koekebakker het lieve kind toe. Moet jij hier zulke genereuze lieden, die ons de klan dizie gunnen, in de war brengen Waarom zouden ze tevergeefs komen Ik heb van al les vanmorgen nog gebakken." Rijk beladen met allerlei zoetigheid, trok ken de „juffrouwen" af, tot aan de deur bege leid door den vergenoegden koekebakker, die de innemendste lachjes op zijn met meel be- poeierde, bleeke tronie, te voorschijn riep. Maar de reis naar den schouwburg zou nog niet ten einde wezen. Toen juffrouw Prouwelman, weer deftig en wel in het sleedje gezeten, een komenijs- winkel in de gaten kreeg, moest ze met alle geweld uitstappen en er naar toe. „Onze Ba rend en Jan met z'n zwart knechie, zullen toch ook wel trek in 't een of ander hebben," zei de goede ziel. „Ze kunnen toch niet zoo'n heelen avond zonder een hapje eten en op een d -oogje blijven zitten." Zoo gezegd, zoo gedaan. Fluks werden nog een aantal geboterde broodjes, kwistig belegd met worst en rook- vleesch opgedaan, benevens eenige flesschen wijn, terwijl de sleeper van deze gelegenheid profiteerde om in een naburig koffiehuis er eentje voor rekening van de „juffrouwen" te nemen enop haar gezondheid te drinken, v Aldus voorzien van een voorraad levens middelen, waaraan een patrouille sol daten voor minstens drie dagen genoeg zou hebben, werd de tocht voortgezet, totdat het einde der Leidsche straat bereikt was. „Och heere 1 We komen nog vroeg genoeg" riep de voerman de dames door het portier toe, toen hij het Leidsche Plein in 't oog kreeg. „Er staat nog geen mensch voor den schouw burg. De deur van de schellingsplaats zelfs is nog potdicht." „Nou, daar kun je ook lang op wachten, eer die open gaat," zei een koopvrouw in hec- te kastanjes, die dit in 't voorbijgaan hoorde. „Wat zeg je daar, moedertje „Och gunst, wat ben jij 'n droomerige ke rel Er wordt toch geen deur open gemaakt of het moet speelavond zijn „Speelavond riep de verbaasde sleeper, en zette een mond open als een schuurdeur. „Speelavond Zouden ze bij geval dan geen speelavond geven Dat zou er waarachtig mooi uitzien Juffrouw, hoort u dat wel „Die vrouw houdt je denkelijk voor 't lap je," zei juffrouw Prouwelman, haar hoofd even buiten het portier stekend. „Mij voor 't lapje houden Dan moeten ze vroeg opstaan," zei de gebelgde sleeper. „Dat kan toch niet anders," hernam juf frouw Prouwelman „Want m'n man is met een vriend en nog iemand, al vast vooruitge gaan, en als de zaak niet in orde was, dan zou den ze wel teruggekomen en ons ontmoet heb ben." „Misschien zijn ze wel, om den regen, in een of ander koffiehuis aangeland en zitteh ze daar onder hun glas," merkte de zuster aan. „Je weet hoe die manskerels zijn." „Dat zou wat te zeggen wezen," riep juf- Ifrouw Prouwelman. „En wü zitten hier met' een heelen scheepsvoorraad van eetwaren, Sleeper, weet je wat je doet Stuur jij maa« eens aan naar dat koffiehuis, daar op def hoek We moeten er toch haring of kuit vat» hebben." De sleeper gehoorzaamde. Al heel gauw kwamen de schouwburggangsters tot de be vinding, dat er dien avond in den grooten Schouwburg geen vertooning werd gegeven, en of juffrouw Prouwelman, danig uit haaf sas, al hoog of laag sprong, ze moest met haaf zuster tot het besluit komen, om langs den zelfden weg maar weer naar huis te gaan. „Dat is weer een grapje van onzen Barend,'' zei de zuster, met een zuur-zoeten grimlach. „Ik wou dat m'n man met zulke grappen maar thuis bleef," sputterde de vrouw van den stuurman, niet zuinig uit haar humeur. „Ik heb waarachtig over den Zeeuwschen rijksdaalder, alleen bij dien koekebakker, uitgegeven." „Zei ik het niet, juffrouw," dat ze bij de hand moeten zijn, die mij voor 't lapje willen houden," riep vroolijk de sleeper. Hij legde de zweep er over en draafde lustig den terug weg op. De koekebakker stond juist in zijn voor huis, toen de slee, nu op een sukkeldrafje, in den terugkeer zijn huis voorbij trok. „Ziet u wel, mijnheer," zei de winkeldoch-' ter, „dat die juffrouwen verkeerd onderricht' waren en vergeefs aan den schouwburg zijn geweest Ik dacht het wel „Och wat, jij met je denken 1" gromde nij-j dig de koekebakker. „Wat doen twee zulke ouwe wijven ook in den schouwburg Er is al genoeg goddeloosheid en ijdeltuiterij in da wereld." [Wordt vervolg dj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5