1 Tweede Blad 8 September 1923 Voor Ouders en Opvoeders, KERK EN SCHOOL. KUNST EN KENNIS. UIT DE PERS. ORDE EN ARBEID. SIMmY^LAMDSCH MIËUWSi ONDER EEN VOORWAARDE. De heer Dr. K?rtenhorst heeft het nuttig geacht mij eens geducht onder handen te ne men naar aanleiding van mijn artikeltje „De Nederlandsche Brauer." Nu vind ik het geen wereldschokkend feit wanneer blijkt dat niet iedereen het met mij ééns is, maar als iemand als Dr. Kortenhorst het noodig oordeelt om je met een drie kolommig artikel in de Maasbode te lijf te gaan, dan kom je er onwillekeurig toe om eens te onderzoeken of er soms zoo onge merkt eenige fouten in je redeneering zijn geslopen. Ik heb dus het gewraakte artikel nog eens aandachtig nagelezen, want, zou ik werkelijk fouten hebben gemaakt, dan is het zeker voor niemand gemakkelijker dan voor mij, die geen reputatie van geleerdheid of weten schappelijkheid heb op te houden, om direct mijne vergissing te herstellen. Niets kpn ik echter vinden wat mij aanleiding geeft om wijziging te brengen in hetgeen ik schreef. Ter herinnering van de lezers dezer ru briek, zal ik de hoofdlijnen van dat artikel nog eens aangeven, op gevaar af dat ik dan wat langer dan gewoonlijk hun aan dacht moet vragen de zaak waar het over gaat lijkt mij echter te belangrijk om haar met een „Franschen slag" af te maken. Ik heb dan beweerd dat er in Nederland geen arbeidersleider kan opstaan, die durft beweren evenals Proff. Brauer in Duitsch land deed, dat de achturendag eigenlijk iets is, wat wij nooit hebben begeerd dat die zelfde achturendag in zijn gevolgen een mis lukking is geweest, waardoor de jongeren zijn gedemoraliseerd en de ouderen met wrevel zijn vervuld en die dus in ons aller belang ten spoedigste moet verdwijnen. Dat kan hier in Nederland niet worden ge- Kgd, omdat zulks in zijn algemeenheid on juist is, maar vooral niet, omdat we de wettelijke regeling missend aan de wille keur van veel werkgevers zouden zijn over geleverd omdat er alweer in algemeenen zin geen overleg en samenwerking is tusschen werkgevers en werknemers omdat de malaise in het bedrijfsleven die er on getwijfeld is wordt misbruikt door werk gevers, die daaronder niet te lijden hebben om loonsverlaging en (of) arbeidstijdver lenging door te voeren, terwij! men de orga- nisatie's meer of minder hoffelijk buiten de deur laat staan. Terloops heb ik mij daarbij beroepen op het gebeurde in de steenindustrie en 6p het staatje van dividenden, oorspronkelijk door St. Christoffel gepubliceerd en door D-s overgenomen in de R. K. Vakbeweging. De tendenz van het artikel was geen andere dan laten we er toch mee ophouden om te debatteeren over achturendag en andere sociale maatregelen want we zullen het toch nooit ééns worden, zoolang men van de arbeiders inzicht en meegaandheid vraagt, doch gelijkertijd weigert om met de arbeiders beweging samen te werken in de volle betee- kenis van het woord. Wat niet hetzelfde is als het op een goeden of kwaden morgen oproepen van de organi- satie's om haar mede te deelen, dat de pro ductiekosten noodwendig moeten worden verminderd en dat er dus langer moet wor den gewerkt of (en) met minder loon moet worden volstaan. Want dat is geen overleg. En zoolang er dat niet is, kan geen enkele leider een geluid laten hooren zooals Proff. Brauer in Duitschland deed, omdat het niet zou worden verstaan door hen voor wie het wordt bedoeld omdat het een holle klank zou zijn zonder de minste uitwerking; tenzij dan het misbruik, dat er zeer stellig van zou worden gemaakt en waardoor we dus geen betere, maar een nog slechtere verhouding kregen. Daarom kon ik dan ook besluiten met de volgende zinnen waarvan ook de laatste door Dr. Kortenhorst ten volle wordt onder schreven Ik kan de gedachte niet van mij zetten, dat we in plaats van te weinig, wat te véél aan economie doen en daar bij de Kerst mis-Boodschap van den Paus wat te veel uit het oog verkiezen. Die boodschap was nog iets meer dan een Nederlandsche Brauer ons ooit kan geven. Mits dat we beginnen bij het begin en trachten toenadering en samenwerking te stellen in de plaats van handige en mooi gestyleerde debatten en wie dat voor elkaar weet te zetten is gróóter dan Brauer en zal tevens blijk geven te beste economist te zijn." Tot zoover dan de strekking van mijn artikeltje. Het zal wel aan mij liggen, maar ik begrijp eigenlijk niet goed waarom Dr. K. zoo toornt over mijn diep verval. En ik wil daarom de hoofdzaken uit zijn betoog eens wat nader onder de oogen zien. Vooreerst dan het verwijt, dat ik het di videnden-staatje aanhaalde. Eerlijk gezegd zou ik het wel een weinig „leuker" hebben gevonden, wanneer Dr. K., als hij meent dat staatje te moeten aanvechten, dit had ge daan in een afzonderlijk artikel. 't Is waar ik heb me met een enkel zin netje daarop beroepen doch slechts tot sta ving van de simpele conclusie,|dat het toch niet overal malaise is, en dan is het toch dacht ik ook wetenschappelijk onjuist om naast mijn conclusie zoo'n betoog op te zetten. Letterlijk schreef ik „Ook het overzicht dat „D-s" in de R. K. Vakbeweging van 16 Augustus j.l. omtrent de dividenden van zeer vele en groote instellingen geeft, doet duidelijk zien, dat het nu juist niet overal malaise is." Nu geef ik het toch iedereen te doen, om daaruit te halen dat er eigenlijk geen malaise is, zoodat dit gedeelte van het betoog zeer klaarblijkelijk langs mij heen gaat. Maar nu die zaak toch in het debat gehaald is, wil ik wel even opmerken, dat er gegevens in voorkomen van ondernemingen, waarvan mij van nabij bekend is, dat de beheerders daarvan behooren tot hen, die ondanks die resultaten zich niet hebben ontzien om de malaise te misbruiken om eigen voordeel te vergrooten ook in private ondernemingen zijn mij dergelijke gevallen bekend en dat maakt het vertrouwen der arbeiders nu juist niet grooter, al geef ik toe dat zulks geen algemeene maatstaf zou mogep zijn, wanneer er maar een betere samenwerking was, zoo dat we goed uit kwaad konden onderschei den. En daarmede komen we voor wat mij betreft aan de pit van de kwestie, die, vreemd genoeg door Dr. K. als buiten de zaak staande wordt wèggewerkt, omdat ook Proff. Brauer erkent dat er werkgevers in Duitschland zijn, die moeilijkheden in den weg leggen en nochtans tot zijn krasse uitspraak kwam. Ik herhaal, dat ik over Duitschland niet kan en wil oordeelen, maar hier in Neder land ^taat de kwestie van overleg en mede zeggingschap niet buiten de zaak. Op dit verschil van inzicht steunt feitelijk het geheele betoog van Dr. K. Hij wil blijk baar los van de vraag of de werkgevers bereid zijn tot breed overleg de bereid vaardigheid der arbeiders zien om mede te werken aan de oplossing der moeilijkheden En ik meen, dat zulks onmogelijk is als men alles voor hen in een doosje stoptomdat zij de moeilijkheden niet kunnen beoordeelen en zij tekens dan hier, dan di ar bemerken dat men hen verkeerd heeft ingelicht. Bij een dergelijk verschil van inzicht is het zeer moeilijk om tot elkaaar te komen en ik zal mij dan ook in hoofdzaak bepalen tot een nog wat nadere uiteenzetting van mijn inzichten dienaangaande, omdat ik nog steeds van oordeel ben dat mijn inzichten in deze de meeste juiste zijn. Trouwens hij die de factor arbeid in het productieproces een meer waardige plaats wil toekennen, zooals toch redelijk is, moet er toch ook minstens mee accoord gaan, dat met de arbeidersorganisatie's reëel overleg wordt gepleegd en mede-zeggingschap - wat iets anders is dan zeggingsschap aan haar wordt toegekend doch in plaats daarvan, teekent zich een beweging ai, die er zeer kennelijk naar streeft om ons sociale leven te ondermijnen, minstens de arbei dersbeweging te verzwakken die er naar streeft alle sociale maatregelen tot afbraak je maken en de oude liberale theoriën in praktijk te brengen. Dit verschijnsel, dat jammer genoeg ook aan sommige katholieken niet vreemd is gebleven, kan bij de beoordeeling van dfeze aangelegenheid moeilijk worden verwaar loosd. Want het is juist die mentaliteit, die het den arbeiders schier onmogelijk maakt om anders dan met het pistool op de borst een stap terug te zetten, hoewel er héél wat zijn, die gaarne met de werkgevers zouden samen werken om aan de moeilijkheden het hoofd te bieden. Im mijn vorig artikel schreef ik reeds, dat het aantal arbeiders, die een Rijkswet, den arbeidsduur regelend voor alle bedrijven, het tegenovergestelde van een ideaal vinden, ongetwijfeld zeer groot is. Maar zij moeten daaraan noodgedwongen vasthouden omdat er zelfs geen zweem van goeden wil is te bespeuren om mèt de arbei ders de zaak nu eens flink aan te pakken en bedrijfsregelingen met hen te maken, waar bij zoowel met de belangen van de arbeiders als met die van het bedrijf wordt rekening gehouden. Onder die omstandigheden, ik herhaal hetkan er m. i. geen arbeidsleider, die er nog een stukje geweten op na houdt, op staan om hetgeen Dr. Brauer terecht of ten onrechte voor Duitschiand durft te zeggen, voor zijn rekening te nemen. Zouden de verhoudingen in Duitschland zijn zooals bij ons, dan spijt het mij te moeten opmerken, dat ik met den besten wil zijn houding niet kan bewonderen en meen ik mij gelukkig te mogen prijzen dat zij, die gehoopt hadden hoewel ik mij volkomen bewust ben daartoe geen aanleiding te hebben ge geven in mij een Nederlandsche Brauer te mogen begroeten, zich radicaal hebben vergist. Neen, zóó komen we er niet en ik meen te mogen herhalen, dat er slechts verbetering in de verhouding kan komen als we in volle vertrouwen de handen ineenslaatwanneer wij op ons durven nemen om bij meenings- verschil over wat dan ook niet een strijd op leven en dood, maar een uitspraak van derden te aanvaarden. Zóó altans meen ik dat we de Kerstmis- boodschap van den Paus hebben te verstaan en alswe met alle kracht werken om die bood schap te realiseeren, dan hebben we, zooals ik in mijn vorig artikel reeds aangaf, geen Brauer noodig dan hebben we ook de ar beidswet e. d. in hun tegenwoordigeil vorm niet noodig, dan zullen we practisch bewijzen dat de Christelijke beginselen ook op sociaal- economisch terrein de eenig juiste zijn. Zónder dat overleg, maken we practisch onze beginselen tot een aansluiting en zijn we niets of althans weinig beter dan zij die ze niet kennen en die we toch eigenlijk tot voor beeld moesten zijn. De vragen door Dr. K. gesteld naar aan leiding van de onderhandelingen met het Vakbureau kunnen Dr. K. moet dat zélf gevoelen, nu hij ze geheel zonder toelichting en op een dergelijke wijze stelt op feen antwoord aanspraak maken. Alleen dithet verheugt mij ten zeerste dat reeds stappen zijn gedaan bij het Vakbureau om tot samenwerking te komen en wanneer die poging werkelijk een uiting is van het streven der R. K. Werkgevers in het groot bedrijf, om in den geest als door mij is aan gegeven tot samenwerking te komen, wat echter uit de vragen nog niet blijktdan zullen we dat staat boven eiken twijfel elkaar wel vinden. A. J. L. EEN GEVAARLIJKE RAAD. Wie de werkloosheidscijfers nagaat, zal tot de weinig bemoedigende ontdekking ko men, dat de moeilijkheden er niet minder op worden. Volgens de cijfers door den Dienst der Werkloosheidsverzekering gegeven, wa ren van de tegen werkloosheid verzekerde arbeiders in de laatste week van Juli 10.2 werkloos, tegen 8.6 in de eerste week van Juni. Wat dus een belangrijke stijging be- teekent midden in den zomer en met het voor uitzicht, dat straks in het koude seizoen een nog vee! grooter percentage werkloos zal zijn Op 4 Augustus waren van de verzekerde arbeiders reeds 28317 geheel werkloos, waar bij dan nog de gedeeltelijke werkloozen ko men en de niet verzekerde werkloozen. De moreele en materieele schade aan een dergelijke werkloosheid verbonden laat zich niet onder cijfers brengen, evenmin als het leed en de kommer, wat zij in zooveel gezin nen brengt. Maar we zijn er niet mee klaar om dat even te constateerener zal geholpen moeten worden. Men kan over de bestrijding van de werkloosheid en de geldelijke gevolgen daar van voor de betrokkenen, denken zooals men wil maar vast staat toch wel, dat er geen mo gelijkheid bestaat om de menschen aan hun lot over te laten. Wat er redelijkerwijze kan gedaan worden, zal moeten geschieden en met een praatje „van op de staatskas leunen" en „luiwammessen" komen we niet klaar, afgezien van het feit dat het voor het overgroote deel der arbeiders dat dankbaar elke behoorlijken arbeid zou verkiezen vèr boven hulp van anderen, zeer grievend is zulke taal te moeten hooren. Het allerbeste zou ongetwijfeld zijn indien er iets op kon gevonden worden om de werk loosheid te voorkomen en daarom volgde ik met groote belangstelling het artikel van den heer M. K. in dit blad waarin deze zaak werd behandeld nog te meer omdat hij daarin begint met de uiteenzetting, dat de Overheid^ wel het allerminst geschikt is om in deze moei lijke kwestie te voorzien en zij dan ook alleen maar in de uiterste noodzakelijkheid in de voorziening daarvan moet helpen. Voor die redeneering is stellig véél, zoo niet alles te zeggen, mits men dan iets anders kan aanwijzen waardoor de nood wordt ge lenigd en ik was werkelijk benieuwd wat M.K., die toch eenige ondervindinglkan heb ben, ons in deze aan de hand zou doen. Met verklaarbare,'nieuwsgierigheid zag ik dan ook het vervolg-artikel tegemoet, waarin de op lossing zou worden gegeven. Het vervolg-artikel is gekomen maar be vredigd heeft het mij niet en het kan, dunkt me, niemand bevredigen om de eenvoudige reden dat er geen oplossing in wordt gegeven. Het eenige positieve, wat ik kon vinden, ligt in deze éénen zin opgesloten „Die hulp moet op de eerste plaats worden geboden door de betrokkenen bij het bedrijfsleven zelve." En alsof de schrijver zelf de onhoudbaarheid van deze stelling en voor dezen tijd gevoelde, laat hij er onmiddellijk op volgen „Men zal van meerdere zijden antwoorden, dat zulks eenvoudig ondoenlijk is en daarom slechts theoretische waarde aan een dusdanig advies is te geven." Zoo is het inderdaad. Er is alles voor, dat werkgevers en werknemers de handen in eenslaan en ongetwijfeld kan dan ook op dat terrein veel worden bereikt wat nu als on mogelijk moet worden aangemerkt, maar het is een fictie te veronderstellen, dat-we daar mede de huidige werkloosheid kunnen be strijden. Het groote nut, neen, de klemmende nood zakelijkheid van een betere verhouding tus schen werkgevers en werknemers ten volle beamend, gaat het toch niet op om daarvan in afzienbaren tijd te verwachten, dat we ons zelf zouden kunnen helpen, tenzij dan overeenkomstig de methode van Mr. v. laise misbruikt wordt om loonsverlagingen en arbeidstijdverlenging door te voeren ook daar waar zulks niet noodig is.JEen reeks ge vallen hebben overduidelijk bewezen, dat men met de verklaringen van de werkgevers voorzichtig moet zijn. Ook het overzicht dat „D.S."in de „R. K. Vakbeweging" van '16 Augustus j.l. omtrent de dividenden van zeer vele en groote instellingen geeft, doet duidelijk zien, dat het nu juist niet overal malaise is. Het overleg is het, waaraan let terlijk alles hapert en hoe kan men van de Nederlandsche arbeiders vragen, dat zij rekening zullen houden met alles en nog wat, als men hen en hun organisaties alson- mondigen de deur wijst Ieder die nti de moeite wil doen om dit eens te leggen naast hetgeen ik werkelijk schreef, behoeft niet lang te zoeken om het verschil te zien. Nu weet ik niet waarvoor die vergaderin gen moeten dienen. Stellig alleen maar om te doen uitkomen dat ook de „Kerkelijke" arbeiders in veel dingen niet met den gang van zaken tevreden zijn. Want aan het slot heet het In de beoordeeling van de huidige reactie zijn kerkelijke en socialistische arbeiders dat moge „De Standaard" bedenken het volkomen met elkaar eens en het onderscheid is alleen, dat de kerkelijke arbeiders het tot nu toe verdragen, dat zij maar al te vaak door hun leiders, als het erop aankomt, in densteek gelaten worden bij de bestrijding dier reactie. Juist in dit laatst zin de fout tot uiting, „het Volk" geen brokken weggelaten dan had zij tevens de verklaring van het door haar gemaakte verschijnsel vernomen, dan heid, aan kennis, 't Is mogelijk, dat dit alles er iets toe bijgedragen heeft, maar de Engel, die ons bewaakt, heeft op de allereerste plaats gezorgd, dat ons het ongeluk, de ramp of al thans niet iets ergers heeft getroffen. Op de ze groote waarheid moeten de kinderen vroeg tijdig gewezen worden. De Engelen verlaten ons niet, zij blijven ons vergezellen van de wieg tot aan het graf. Getrouw aan hun zending blijven zij, liefde vol bezorgd, ons bewaken, verlichten, gelei den en bestieren. Met zulke gidsen en be schermers gaan we veilig met zulke gezellen reizen we vroolijk en aangenaam. Zij ziillen daarbij nog onze voorsprekers zijn, die onze moeiten, onze offers, onze goede werken, on ze gebeden alle hemelwaarts dragen naar God op gouden offerschalen als welgevallige ge schenken en die voor ons barmhartigheid bepleiten en ontferming. Zouden wij zulke vrienden niet eeren op het einddoel van 's menschen bestaan. door ons geloof in hun tegenwoordigheid, De H. Aloysius verstond deze stille Engelen- f door te luisteren naar hun stem door hen' XII. De H. Engelbewaarders. We allen kennen de mooie plaatjes van den Engelbewaarder, die het kind met de eene hand vast heeft, terwijl hij met de andere naar den hemel wijst. Het streven van de kinderen en de jongelingen onzer dagen is al te dik wijls ajleen gericht op een lang en gelukkig leven hier op aarde. Geld, goed, rijkdom, eer en aanzien, dat zijn de grootste goederen Daar leven ze voor, daar leven ze in, daar zijn ze dag en nacht mee bezig. Met het hoogere, met het geestelijke, met hun eigenlijke levens bestemming daarmee kunnen zij zich niet bezighouden, daar hebben ze geen lust in, daar hebben ze ook geen tijd voor 1 Naar den hemel wijst de Engel. „Sursum corda 1" „Exelsior 1" Harten omhoog Naar omhoog 1 Naar den hemel, waarvoor gij geschapen zijt 1 Voortdurend herinnert de Engel met zijn opgeheven hand het kind aan zijn eeuwige bestemming die gids wijst onafgebroken Dorp c.s. Dat wil dus zeggen De werklooze Was haar duidelijk geworden dat de Kerkelijk zooveel mogelijk aan hun lot overlaten tot ze door honger gedreven voor eiken prijs ar beid aanvaarden, waarmede we dan ons con currentievermogen op de wereldmarkt zou den heroveren. Die methode is er en kenden we sedert lang, maar zij is voor Katholieken toch moeilijk te aanvaarden. Eerstens omdat het uitgangspunt niet geheel juist is en voor zoover het juist is niet voor toepassing vatbaar blijkt. Dat die theorie niet juist is kan iedereen zien in het landbouwbedrijf, waar bij onmo gelijk lage loontjes van 20 cent per uur nog feen werk is te krijgen en de ondernemers lagen dat hun bedrijf niet rendeert.Daar wer ken dus zeer kennelijk andere factoren, die we nu niet nader behoeven aan te duiden. Dat de methode ook in gevallen dat zij werkelijk het concurrentievermogen van de betrekkelijke industrie zou verhoogen, niet steeds kan worden toegepast en vooral onder de huidige omstandigheden niet kan worden toegepast, behoeft zeker wel geen nadere toelichting. Kritiek is gemakkelijk en kost niet veel, doch ik zou wel eens willen weten wie of de verantwoordelijkheid op zich zou willen ne men om aan die tienduizenden arbeiders, die zonder dat zij daaraan ook maar eenige schuld hebben in zulk een verschrikkelijken toe stand zijn geraakt, de hulp te onthouden om althans in het allernoodigste te voorzien. Dat kost schatten geld en 's lands financiën zijn zorgwekkend, maar er is niet aan te ont komen want het lijkt te mal om los te loopen om te meenen, dat de ondernemers die massa arbeiders zouden kunnen plaatsen wanneer we maar ons hanengevecht wilden staken... Zeer leerzaam is m.i. het gebeurde bij de Machinefabriek van de firma Smulders te Utrecht, die een aanbieding kreeg voor het maken van een gedeelte machinewerk voor de Limburgsche mijnen. Bedoeld werk kon door een Belgische firma voor 70.000. worden geleverd. Toen de firma te kennen gaf dat ook zij het werk wilde maken, waren de Gemeente Utrecht, het Rijk en de Staatsmijnen bereid om in totaal 19.000.subsidie te verleenen. De firma heeft volgens de berichten het aanbod niet aangenomen omdat dit minstens 30.000.zou moeten zijn. Wie nu de loonen in de metaalindustrie kent, zal begrijpen dat zelfs met het beste overleg en de grootst mo gelijke samenwerking geen afdoende oplos sing kan worden gevonden. Nu heb ik juist een voorbeeld gekozen, dat slaat op de buitenlandsche concurrentie en als zich daarbij reeds zulke groote moeilijk heden voordoen, hoe wil men dan voor be drijven die minder door de concurrentie dan wel door vernieling van het afzetgebied mid den in de malaise staan, de oplossing vinden. Hoe wil M.K. b.v. in den Landbouw straks die tienduizenden aan werk en brood helpen, aangenomen dat we in volmaakte harmonie tusschen werkgevers en werknemers de maat regelen gaan bespreken? Men versta mij niet verkeerd Veel zou wellicht kunnen gebeuren, wanneer we werke- lijk de handen ineen sloegen; maar het is on juist te meenen dat we daarmede de werkloos heid onder den knie krijgen en dan is het minstens zeer gevaarlijk om de zaken aldus voor te stellen. De finantieele moeilijkheden voor Gemeen ten en Rijk zijn toch reeds van dien aard, dat al wat terug wil naar het tijdvak, waar in het economisch liberalisme als hoogste wijsheid gold, daarin aanleiding vindt om op de uit gaven voor werkloozen te schimpen en niets verplicht ons aan dat streven voedsel te ge ven. Niet allen, d!e zich als werkloozen aan dienen behoeven we als goedwillende ar beiders te beschouwen, maar dat ontslaat ons niet van de taak om de overgroote massa in die moeilijke positie te" helpen naar beste vermogen. Wij kunnen, gezien de omstandigheden, de hulp van de overheid niet missen al valt het nog zoo zwaar, al valt het nog zoo moei lijk de overheid mag zich aan die zorg niet onttrekken vóór op andere wijze een oplos sing is gevonden. Maar die oplossing komt er niet, zeker niet in den aanstaanden winter zij komt er ook niet, al zouden we op staanden voet reeds de grootst mogelijke samenwerking in de plaats van het terecht gewraakte hanenge vecht kunnen stellen. En daarom blijf ik dergelijke redeneeringen gevaarlijk vinden we kunnen m.i. zeer wel ons verlangen naar een betere samenwerking tot uiting brengen zonder in de kaart te spe len van hen, die met groote dankbaarheid elk argument gebruiken om aan de zorg voor de werkloozen afbreuk te doen. A. J. L. VREEMD CITEE'REN EN NOG WAT De „standaard" heeft blijkbaar een artikel geschreven waarbij de Saksische sociaal Demokratische Regeering, die de arbeiders waarschuwde om het met de loonsverlagingen niet te bont te maken wordt ten voorbeeld gesteld aan de Nederlandsche socialisten die zich tegen loonsverlaging en arbeidstijd verlenging ging verzetten. Ik heb dat artikel niet gelezen en kan dus buiten de beoordeeling blijven. „Het Volk" heeft het stellig wel gelezen, althans de redactie gaat daar tegenin en meent te moeten opmerken dat de vergelij king niet opgaat en bovendien hjftlt zij een paar staaltjes aan van aanmerkingen op den gang van zaken door niet-socialisten. Daarbij citeert zij op haar wijze dan het geen ik voor 14 dagen geleden in deze ru briek heb gezegd. Dat is natuurlijk haar vrijheid en haar recht. Maar ik vind het toch wenschelijk, wan neer zij van dat recht gebruik maakt, dat Zij dan het geschrevene ook juist overneemt en niet hier en daar ongemerkt een stuk weg laat en enkele woorden verandert om de brokken weer aan elkaar te passen. Ik ben geen journalist, maar kan ze moei lijk voorstellen, dat zulks een goede methode kan zijn. Ziehier wat „het Volk" mij laat zeggen. „Een zeer groot aantal arbeiders ziet, dat op de meest onbillijke wijze de huidige ma- arbeiders niet door hun leiders in de steek worden gelaten, maar dat die leider door eigen beginselen een andere oplossing voorstaan dan de socialisten. Met dat feit, dat men naar willekeur kan toejuichen of betreuren, moet „Het Volk" rekening houden en niemand kan daarmede beter rekening houden dan zij. Dagelijks gevoelt zij wat het zeggen wil hard werken en beleedigd en gehoond te worden door anderen die dat werken niet kunnen of niet willen begrijpen, dagelijks put die redactie zich uit in het verstrekken van berichten en artikelen die dan toch naar haar oordeel wel in het belang van de arbeiders zullen zijn en ondanks al haar ge kanker tegen onze kapitalistische maatschap pij en regeering moet zij dagelijks vande com munisten hooren dat zij slechts dienst doen als kapitaalsknechten, verrajers van het volk. Zoo ongeveer staan ook de Kerkelijk ar beiders er voor, nochthans met dit verschil dat zij niet gehouden zijn met de socialisten te wedijveren, zooals de laatsten dat zijn tegen over de kommunisten. Overigens als het gaat om werkelijke ver beteringen te bewerken dan zal niemand op de kerkelijke arbeiders behoeven te wach'en als het gaat om misstanden aan te geven dan doen ze dat met alle vrijmoedigheid, maar zij behouden zich het recht voor om dat alles te doen geheel naar eigen inzicht, zoo als zij ook de oplossing van verschillende za ken naar eigen inzicht en beginselen zoeken. Men moest daar nu toch zoo langzamer hand aan gewend raken onze beginselen staan lijnrecht tegenover het socialisme dus er kan in den grond van de zaak nooit eenheid zijn, al is voor bepaalde gevallen een samengaan niet buitengesloten. Waarmede ik maar zeggen wil, dat het ge zeur over die kerkelijke arbeiders en hun leiders eigenlijk elke beteekenis miht en zelfs niet eens zonder schade voor de arbei dersbeweging kan plaats vinden. Niet alles wat wij thans ondervinden is een uitvloeisel, van reactie en er is ook nog zoo iets als economische noodzaak. Dat erkent ieder en ook de socialisten zullen dat moeten doen. Maar daarnaast is er ook heel wat werke lijke reactie is en voor zooveer zij er is,open baart zij zich vooral in het verdachtmaken van de leiders der arbeiders. Daarin vindt de reactie haar grootste kracht en we hebben te erkennen dat zulks vanuit standpunt hun bezien een volmaakt juiste methode is. Dit wapen nu, zoo bij uitstek dienstig voor de reactie wordt met een soort voor liefde ook gebruikt door de socialisten en communisten. Geen actie wordt er verloren, geen stap wordt achterwaarts gezet of beiden probeeren een voorstelling van de zaak te ge ven, waarbij de leiders van andere organisatie *s „de schuld" krijgen. Bijna steeds heet hetde resultaten zouden beter geweest zijn als de kerkelijke arbeiders en vooral hun leiders maar ruggegraat hadden getoond. Zóó worden opgevoed in wantrouwen te gen hun leiders en dan verwondert men zich nog dat de organisatie's verzwakken 1 Over dit onderwerp is nog wel iets op te merken en ik hoop daar op ook nog terug terug te komen;voor heden meen ik te kunnen volstaan met de bemerking, dat zoo lang de socialisten zich niet kunnen inleven in den gedachtengang van de Christelijke arbeiders, zoolang zij de vrijheid nemen om elke handeling, van de leiders voor zoover die niet met hun inzichten overeenkomen als karakteloosheid te brandmerken zoolang kunnen zij schelden tegen kapitalisme en reactie, maar zijn zij zelf de groote oorzaak dat de vakb'eweging verzwakt en aan de reactio naire beweging gemakkelijk spel wordt ge geven. A. J. L. taal en vroeg zich bij elk werk af „Wat baat mij dit voor de eeuwigheid In de devotie tot de Engelbewaarders is den mensch een voortreffelijk middel ter zaligheid geschonken, en de vereering van dezen hemelgeest is een opvoedingsmiddel, dat ouders en opvoeders trouw moeten aan wenden. De tegenwoordigheid van den Engel bewaarder herinnert 't kind voordurend aan zijn eeuwige bestemming, zooals reeds ge zegd is. Zijn tegenwoordigheid boezemt het eerbied in. Het bijzijn van groote men schen, van menschen van aanzien, van talent houden kinderen, jongelingen van het kwade af hoeveel te meer zal dan het levendige bewustzijn van de tegenwoordigheid van een Hemelvorst hen van het kwade afhouden, hun handelingen waardigheid geven, hun ijver aanwakkeren 1 De tegenwoordigheid van den Engel wijst hen op de groote waarde hunner ziel, op de onmetelijke goedheid Gods, die hun een Hemelbode tot gids heeft gege ven, om hen voor te gaan en het pad te be lichten, dat ze moeten bewandelen. De tegen woordigheid van den Hemelprins wekt hen op tot de beoefening der deugd. De Hemelvorst staat grooten en kleinen, rijken en armen bij. Welk een ootmoed Hij blijft onvermoeid in den dienst Gods. „Ik scheen met U te eten en te drinken," sprak de Aartsengel Rafaël tot Tobias, „maar ik gebruikte een onzicht bare spijze en een drank, die door de men schen niet kan gezien worden." Met het grootste geduld beschermt hij boozen en zondaars, altijd gehoorzaam aan den wil van God. De tegenwoordigheid van den Engel prent eerbied in voor een ander en weerhoudt daden te verrichten, waardoor men een steen des aanstoots zou worden. Een Engel Gods is altijd bij mij hij ziet mij dag en nachthij de zuivere Hemelgeest, is getuige van al mijn daden hij weet wat ik denk en doe. „Ik ben niet alleen, ik ben altijd in tegenwoordigheid van God en zijn heilige Engelen." Deze gedachte zal iedereen, zal elk kind en eiken jongen, van het kwade afhou den die gedachte moet het kind en den jon geling steeds voor den geest zweven, Ouders en opvoeders zullen, om dit te bewerken, hen voortdurend moeten herinneren zij zullen bij elke geschikte gelegenheid in allen een voud moeten herhalen „Denk er aan, dat God en je Engel je zien." (2) Een voorstelling een Engel met spelende kinderen, die hij liefdevol bewaakt en be schermt, treft altijd. Met groote waakzaam heid zorgt de Engel voor hen, die aan zijn zor gen zijn toevertrouwd. De Psalmist zegt „God heeft aan zijn Engelen bevolen ons te bewaken op onze wegen en ons op de handen te dragen uit vrees, dat wij zor vallen." „De Engel des Heeren is altijd ter 'de van hen, die God vreezen, en beschermt hen te- tegen de gevaren, die hen dreigend om ringen." (l). Aan tal van gevaren, zoowel naar lichaam als naar de ziel, zijn wij allen blootgesteld en dikwijls ontkomen wij er aan op wonderbare wijze. We willen dat wel eens toeschrijven aan vlugheid, aan voorzichtigheid, aan slim- met vertrouwen aan te roepen door hen te bedanken voor hun zorgen In de vijfde en zesde Les van den Feestdag der H. Engelbe waarders 2 Oct. luidt het „Bewijs hem eerbied voor zijn tegenwoordigheid, liefde voor zijn goedheid, vertrouwen voor zijn be scherming.Eerbiedig uw Engel op iedere plek, in eiken schuilhoek, en wat gij in de te genwoordigheid van menschen niet zoudt durven doen, durf dat ook niet in zijn tegen woordigheidBeminnen wij onze En gelbewaarders innig als onze toekomstige me de-erfgenamen, maar thans vooral als onze beschermers en verdedigers, die ons door den Hemelschen Vader zijn geschonken.... Zij zijn getrouw, voorzichtig en machtig. Wat hebben wij te vreezen Zoo dikwerf derhalve de strijd des levens mag ontbranden, de be koring U bestookt of het kruis U drukt roep dan telkens Uw Engelbewaarder, Uw Leidsman, Uw helper aan en zeg hem in druk en kwelling „Heer red ons, wij vergaan." 't Is jammer, dat de devotie tot de H. Engel bewaarders in onze dagen een weinig begint te verflauwen. Ze moest juist toenemen, gelet op de gevaren, die ons omringen. Niemand behoeft zich te schamen, dat hij zijn H. En gel eert, bemint.Immers geleerden en groo ten, keizers en koningen, geestelijken en lee- ken wij behoeven slechts de geschiedenis open te slaan om in hun leven de treffend ste voorbeelden, zelfs van een kinderlijke godsvrucht tot hun Engelbewaarders te vinden, 't Is immers juist aie kinderlijke op rechte, eenvoudige devotie die tegenwoordig hoe langer hoe meer begint te verzwakken. Men is te wereldsch geworden, om daar nog het zoete en aangename van te smaken. (3) Vereeren wij zelf den Engelbewaarder en verspreiden wij vooral deze devotie onder de kleinen en jongelingen, opdat die, met hen opgroeiend, voor later een der steunpilaren is, waarop het burgerlijk en geestelijk leven rust. Ouders en opvoeders leert de kinderen zoo vroeg mogelijk de godsvrucht tot den H. Engelbewaarder en stelt hen steeds onder zijn machtige schutse, opdat hij hen van alle kwaad bevrijde Zoo deed de Aartsvader Ja cob, toen hij Jozefs zonen, zijn kleinkinderen, zegende „De Engel, die mij van zooveel ge vaar bevrijd heeft, zegene deze kinderen Ouders, volgt gij dit voorbeeld van den Aartsvader na, dan zult gij eens met Tobias uitroepen „Wat kunnen wij geven aan de zen heiligen man, die met u met onze kin deren gegaan is.?" „Wij zijn door hem met weldaden overladen 1" J. BERGMANS, St. Gregoriushuis Utrecht. (1) Gedachten en Raadgevingen door P. Adolph von Dosz, S.J. (2) Ons geestelijk Leven. Tijdschrift voor Ascese en Mystiek. Uitgave van de Mis sionarissen van het H. Hart, Missiehuis Til burg. (3) De Septembermaand, den Engelbe waarder gewijd, door G. Walpot, R.K. Pr. HET ZEVENDE LEERJAAR. Het gemeentebestuur van Gouda heeft, naar het „Dagblad van Gouda" verneemt, op een desbetreffende vraag van den Mi nister van Onderwijs bericht ontvangen, dat het in het voornemen lijft, het zevende leerjaar in het nieuwe leerjaar niet in te voeren. EEN HOOGST BEDENKELIJKE EISCH. Het Weekblad v. h. Recht schrijft: Politiek en recht hebben zelden wat met elkander te maken, doch als de politiek rechtstreeks tegen het recht ingaat mag daar wel op worden gewezen. De Ita'liaan- sche regeering heeft bij een ultimatum aan de Grieksche den eisch gesteld, dat al de schuldigen aan een tegen Itaüaansche offi cieren gepleegden moordaanslag zullen worden ter dood veroordeeld. De Griek sche regeering moet zich dus verbinden, dat de rechters een bepaald vonnis zullen wijzen. Deze eisch is niet voor inwilliging vatbaar, hij is met alle recht in strijd. Waarom de schuldigen hebben gehandeld is niet bekend, van hunne eventueele verde diging weet men niets af, doch de dood straf mioet volgen. Het te voeren straf geding wordt een paskwil. En deze eisch tot toepassing der doodstraf onder alle om standigheden wordt gesteld door de regee ring van een land, in welks wetboek van 1889 de doodstraf niet onder de straffen is opgenomen. UIT DE TAPIJTINDUSTRIE. Dreigende uitsluiting te Deventer. In verband met de op 3 September j.l. te Hilversum uitgebroken staking in de tapijtindustrie heeft, naar de Tel. verneemt, de R. K. werkgcversvereeniginig te Deven ter besloten, om, indien deze staking de vierde loonweek in September niet is ge ëindigd, de fabrieken voor al haar leden te sluiten. Naar aanleiding hiervan werd Woensdagmidag door de firma H. J. Peters aldaar aan het personeel bekend gemaakt, dat, waneer op diien datum het conflict niet geëindigd is, zij haar fabriek zal sluiten, met uiizonderinb van het bazenpersoneel. Men weet dat de fa. Peters de z.g. Hilver- sumsche loonsverlaging niet had ingevoerd. NIEUWE UITGAVEN. ;orte Novene ter eere der Gelukzalige Theresia van Lisieux, de groote wonderdoen- ster onzer tijden, door J. M. Pouijm, C. ss. R. Uitgave van het Redempteristen-klooster te 's Bosch. Dit boekje beoogt het vertrouwen te ver levendigen op de kleine Theresia, die nieuwe Bloem van den Berg Carmel, onlangs door Z. H. Pius XI op de altaren verheven. El- ken dag wordt in deze noveen een bewijs van Theresia's wondermacht op Gods Hart aangehaald, zoodat degenen, die het boekje gebruiken, zich met volle vertrouwen zul len wenden tot deze nieuwe Gelukzalige, die als 't ware met de wonderen speelt. Zij blijft getrouw aan 't woord bij haar heengaan uit deze wereld gesproken „Ik zal mijn he mel doorbrengen met goed te doen op aarde. Na mijn dood zal ik het rozen van hemel- sche gunsten doen regenen." Moge dit boekje in veler handen komen 1 Mogen vele vereerders en vereersters der Kleine There sia, vele Religieuzen vooral, deze novene bij Honderdtallen verspreiden 1 Moge daardoor vele rozen van hemelgunsten over vele kloos ters en huisgezinnen nederdalen Gedenkboek, ter blijde herinnering aan het 50 jarig bestaan van de Congregatie der Fraters van O. L. Vrouw van het H. Hart te Utrecht. (187313 Aug1923.) Uitgave der Electrische drukkerij v/h St. Gregorius huis te Utrecht. Dit is een artistiek op kunst drukpapier uitgevoerd gedenkboek verlucht door tal van portretten en afbeeldingen. DE STRIJD OM DE INDISCHE VENNOOTSCHAPSBELASTING, van J. L. Vlaming Jr. Antwoord op de nadere beschouwing over de Indische Vennootschapsbelasting door Mr. W. F. Treub. Typ. N.V. Indonesische Drukkerij te Weltevreden. BEDE OM HULP. Uitgave van het ver bond van vereenigingen van oud-onder officieren van het Nederl.-Indische Leger N.V. Indonesische drukkerij te Weltevreden INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN. BOEKENSCHOUW 17e jaarg. no. 4. Inhoud Voor Hugo VerriestVan Ge- zelle tot Timmermans Rechtsontaarding Een rare snuiter Wat Anderen Schrijven Nieuwe Letteren (Nederlandsch) Corre spondentie. MAANDSCHRIFT VOOR LITURGIE, JULI—AUG. 1923. Inhoud J. A. Peeters- kap. Kerkwijding verklaard I Jozef Teu- lings, pr. De Kerken van Rome L. Bij. nen, pr. Een liturgisch Morgengebed J. de Kroon, De Misgebeden verklaard voor het volk Jozef Teulings, pr. Ut unum sint; Mededeelingen. HET SCHILD. Apologetisch maand blad. Inhoud van 't September no. P.A.K.: Galerij van Bekeeringen, Egbertine van der Mandele W. Arts, M.S.C. De Maria- vereering als versterkingsbewijs voor de waarheid der Katholieke Kerk W. Boer- ma De Grondwaarheden van het Katho liek Geloof (VIII) Dr. Mag. van Oppen- raay Uit tijdschriften. Boekbespreking, F. van de Loo Negende Vlaamsche Sociale Week. Vragenbus, Mevr. W. de C. Welk eeuwfeest herdenken de Oud-Katholieken? ORGAAN. Uitgegeven van wege den Nederl. R. K. Bond van Ziekenverpleegsters 14e jaarg. no. 14. Inhoud Administratie, Mededeelingen, Hoofdbestuur, Moeder schap, Het eerst noodige, Transfusie van Bloed, Ziekenhuis, Reformatie, Tuber culose bij kinderen, Afdeelingsnieuws Am sterdam, Vacanteplaatsen, Advertentiën. HET PATRONAAT. Maandblad gewijd aan de belangen van R.K. Patronaten en Jongelingsvereenigingen in Nederland, 19e jaarg. no. 8. Inhoud 1. Uit de Onderwijs wereld. 2. Gaan wij vooruit 3. Verslag van de 5e jaarvergadering der Besturen van de Districtsbonden der Jongenspatronaten in het Bisdom van Haarlem. 4. Boekaankondi ging. 5. Mededeelingen. ST. FRANCISCUS. Maandschrift voor de leden der 3e orde, 38e jaarg. 9e afl. In houd Onze statuten Vrijwillige armoede Het gezagAdolf Gröber, Een krachtig protestVan woord en werk De derde orde in Brazilië Nieuwe uitgaven Seraphijnsche Kroniek. ST. ANTONIUS. Geïllustreerd maand schrift voor het Katholieke volk, 29e jaarg. 9e afl. Inhoud Domine, Salvam'fac Re- ginam nostram Antonius' eerste Optreden; Nelly De Wereld van het Kleine'; Bijbel lezen Franciscaansche Missiebond Uit onze Missie van Brazilië Missie-actie Missie-Kroniek Missie-giften Geloof en Liefde Verkregen en Gevraagde Gunsten. KATHOLIEK NEDERLAND, orgaan van de Kath. Sociale actie in Nederland, 15e jaarg. no. 8. Inhoud Portretten R.K. Scholen voor Maatschappelijk werk Graag op baantjes 10e Vlaamsche Sociale week Op zoek]naar een fatsoenlijken bedelaar Een Katholieke Missie helpt stervend Rusland; Voor het Pauselijk reddingswerk in Rus land Boekbespreking Maandkroniek der K.S.A. Mededeelingen van het Centraal Bureau. ST. CLAVERBOND. Uitgave der PJ>. Jezuïten ten bate hunner Missie op Java jaarg. 35, afl. 7. Inhoud Eene aard beving op Java, door J. Engbers S. J.Kerst mis 1922 te Mendoet, door een zuster van Mendoet'n Zonderlinge zieke, door Jos. Gitsels S. J. Dienstjaar 1922 I. Over zicht van dienstverrrichtingen II. Staat der Katholieke Scholen op Java Uit het verleden der Wereld-Missie Janmaat in dienst van de Missie, door P. Zeegers, S.J.; Uit het heden der Wereld-Missie Uit het land der Hijjdoc's Pater Wallace, door J.*J. ten Berge S. J. Ingekomen giften. - PLATEN. Het station te Maos na de aard beving Het gouvernementshotel na de ramp Een chineesche toko of winkel na de aardbevingKerkje te Tjilatjap Eerste poging van Javaansche onderwijzers. HET JUBILEUM DER KONINGIN. Een telegram van koning Albert. Dc Koning van fielgië zond aan Koningin Wilhelmina bij gercgenheid van haar 25-jarig regeeringsjubileum het volgende telegram: Op dezen dag, nu Nederland viert den 25sten verjaardag der kroning van Hare Ma jesteit bieden Koningin Elisabeth en Ik, U onze meest hartelijke gelukwcnschen aan, terwijl we den wcnsch uiten, dat Uwe Ma jesteit nog tal van jaren regeeren en dat Uw Koninkrijk grooten voorspoed moge beleven..

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5