Brieven uil Dtritschland.
BUITENLAND
BINNENLAND.
Tweed® Blad
19 Sepiemfeer 1293
Uit de Pers.
De millioenennota.
Door de maan aan het
licht gebracht.
De rede van Robert Cecil in de vergadering van den Volkenbond over
het Italiaansch-Grieksch geschil. Groote brand te Berkelez in Californië.
Onder de Telegrammen: De Grieksche regeering heeft gisteren offi
cieel verontschuldiging aangeboden wegens den moord op de leden der
Italiaansche missie. In de tweede Volkenbondscommissie is gisteren
het probleem der schadevergoedingen ter sprake gebracht. Zuid-Sla-
vië en Bulgarije; een commissie voor.de grensincidenten. De hulp
aan Japan.
&EM. BUSTimi. 8IRS0HTEÏS.
De Rijksmiddelen.
FEUILLETON
De ambtenaarssalarissen.
r
bi
De zeldzame lach
Holland viert feest.... terecht l
BERLIJN, 8 September 1923.
'De kat van Fr aulein X. van hierover is in
le heele straat bekend om hare brutaliteit en
groote lichtzinnigheid. Elke openstaande
iieur wipt ze binnen en waar ze niet gestoord
rordt, vleit ze zich neer op bed of sofa. Me-
_igen diefstal uit onbewaakte keukens heeft
2e op haar geweten Vanmiddag wad ze bij
iFrau IJ. van hiernaast ingeslopen en had een
jaanval gedaan op de kanariekooi. Deze was
pmgevallen, een glas brak en de kanarie kon
gelukkig aan een wissen dood ontsnappen.
Nu zat hij hoog in een boom, niet suf of
higstig, maar rollend en fluitend uit volle
borst. Het aanhoudend klagelijk geroep der
gn adigen Frau had mijn aandacht getrokken.
pReeds had zich een heel groepje om den
boom geschaard en staarde omhoog. Terwijl
sommigen de schade berekenden in millioe-
heu Marken, beraadslaagden anderen over de
mogelijkheden, het al maar vroolijk zingende
(beestje weer op te vangen. Een luidruchtige
iknaap, die op zijn rolplank zich naar het
'oploopje kwam spoeden, werd al van verre
'„stilte 1" toegeroepen, uit vrees dat het vo-
'geltje zou kunnen schrikken en dat, terwijl
men zelf aan den boom stond te schudden
(Intusschen werd getracht op stoelen en veel
te lage trapjes den ondersten tak van den
boom te bereiken. Alles vergeefs. Daar komt
onze altijd hulpvaardige buurman Z. Hij is
iid van den Raad, dus iemand die weet, hoe
moeilijke omstandigheden te handelen.
Autoritair overzag hij met één enkelen blik
e heele situatie. Op zijn bevel gingen allen
pzij, hij monsterde de aangedragen stoelen
n trapjes,ragebollen en stokken en koos
'ch het stevigste trapje uit. Staande op de
ivenste trede bleef de onderste tak nog 3
[vingers boven zijn bereik. Het voorstel, om
jeen stoel boven op twee trapjes te zetten,
[wees hij met verachting van de hand. Hij
in den boom klimmen.
Intusschen zong steeds nog lustig het
dige vogeltje en hoorde men het klagelijk
okgeroep van Mevrouw IJ „Komm doch
,ein Kerlchen, komm doch mein Kleiner,
ein Süsser, Komm doch 1" Maar het
eine süsse Kerlchen sprong nog een takje
hooger van schrik door den schok, die den
heeïen boom doortrilde, Herr Z. gaf n.l. eene
vertooning van de moeilijke klimsport.
En hoe 1 Het leek, of hij deze sport wilde
parodieeren, alsof hij de omstanders in
dezen droeven tijd van nood en jammer
wilde vermaken. Als hij met armen en beenen
den boomstam had omkneld, bracht elke
nog al krampachtige beweging om hooger te
komen, hem wat lager.
I Onder algemeen gegiechel en geproest, be
reikte hij hoewel hijgend en zweetend, be
houden op zijn zitvlak den grond.
Blijkbaar aangemoedigd door het lach
succes, of misschien wel, om te toonen, dat hij
het nog beter kon, trok hij zijn colbertje uit
'en zette de vertooning door.
I Enkele omstaanders rekenden uit, op hoe
veel honderdduizenden marken hem het op
nieuw wasschen en strijken van zijn over
hemd zou komen te staan. Allen lachten
tranen om het figuur van dit dikke heertje,
(dat zijn armen en beenen vast om den boom
stam had geslagen, met stijf dichtgeknepen
oogen door inspanning, zonder ook maar een
'enkele poging te doen, hooger of lager te
komen en dit meer dan zestig seconden lang
Het phychologisch moment ontbrak hier
evenmin: Herr Gemahl van Frau IJ was in
middels thuis gekomen en meende nu ook
met lokgeroep het vogeltje te kunnen van-,
gen, maar inplaats van,„mein Kerlchen, mein
Süsser." riep hij „mein Frauchen, mein
Herzchen."
Een zingende kanarie is toch geen pop. 1
Maar, om op dat verdienstelijk gemeente-
raaslid terug te komen O d£t toch alle le
den van den Raad van Gross-Berlin zóó hun
taak mochten opvatten. Ik geef toe, zeer Ze-
ler, dat ze in hunne vergaderingen dikwijls
vertooningen geven, die hoogst spannend
zijn. Maar zij jagen er den boel zoo jammer
lijk mee in 't honderd. Als elk lid in zijn dis
trict zooveel hartelijk gelach kan doen daveren
al zijn collega hier, dan heeft hij meer tot
nut van het algemeen gedaan dan hij ooit
met zijn onmogelijk gepeuter in den Raad
zal kunnen bereiken.
Wie het dagelijksch leven hier niet meeleeft,
kan zich niet voorstellen, hoe immer-ge
drukt de stemming is, die hier heerscht. Hoe
dikwijls worden in den loop van het gesprek
met een zucht herinneringen wakker ge
roepen aan 'n lang vervlogen tijd „toen men
nog hartelijk kon lachen".
Hoezeer de mentaliteit van dit volk zich
veranderd heeft onder al die deprimeerende
toestanden, moge blijken uit het volgende.
Een bejaard heer uit fden „beteren" strand
die met zijn zuster samenleefde, was doo,
den dokter aangezegd, dat de ongesteldheid
van deze, een zóó bedenkelijke wending had
genomen, dat haar einde niet ver meer kon
zijn. Onder den indruk van immer-stijgende
prijzen begaf de oude heer zich nog denzelf
den dag naar een winkel, waar sargen steeds
„fix und fertig" in groote keuze voorradig
Zijn, om er eene voor zijn zuster uit te zoe
ken.
De sarg werd gekocht en onmiddellijk be
taald hij kon morgen 50 a 100 procent
duurder zijn 1 en aangezien de doodkisten
winkelier verklaarde, haar niet langer dan
8 dagen in zijn magazijn te kunnen houden,
werd een bekende aangezocht en bereid
gevonden de sombere kast zoolang in be
waring te nemen, tot ze noodig zou zijn. De
Zieke genas.
De familie van een andere zieke hoorde
van het geval en nam de kist over tegen een
50 procent hoogeren, toch nog voordeeligen
prijs. Zes weken later is deze zieke er in
begraven
Het tragische, het lugubere hiervan zal u
direct treffen, hier treft zooiets de men-
schen eerst bij eenig nadenken en zelfs dan
nog met altijd. Het is hier op bijna elk ge
bied een chaos. Gij viert feest in Holland, en
met rechtWant daar is reden voor u tot
groote dankbaarheid.
God dank boven allen! Maar het is evenmin
een phrase, als men uitroept, dat we onze
Komgin veel dank verschuldigd zijn.
Wie kan onderschatten den machtigen in
vloed van deze Koningin, niet alleen geacht
en bemind door eigen volk maar evenzeer
door de andere volken en hunne Regeeringen,
we weten, dat de oorlogvoerende partijen
ons in den strijd wilden meesleepen en was
er Zfelfs in het eigen land niet een groep, aan
gevuurd door een fanatiek blad, die de oor
logsellende over ons volk wilde brengen?
Ons leger was paraat, maar meer nog dan
dit leger was onze Koningin de bescherm
ster onzer neutraliteit door haren persoonlij
ken invloed bij de vreemde Machten, die
Haar om strijd eeren.
Hoezeer Holland reden heeft zijn dank uit
te jubelen, ondanks toestanden, die men wel
anders zou wenschen, kunnen-vooral zij ge
tuigen, die leven in landen door den oorlog
geteisterd en wel in 't bizonder zij, die dage
lijks de gevolgen zien van dien rampzaligen
strijd in dit land, waar ouden van dagen in
armoede én ellende wegkwijnen, waar kin
deren, ondervoed tot een zwak geslacht op
groeien of een vroegtijdigen dood sterven
v/aar de chaos heerscht en men eiken dag in
vreeze zich afvraagt, wat de dag van morgen
brengen zal.
Holland kan zich gelukkig achten en viert
met recht dankbaar en blijde het jubilé van
Zijn geliefde Koningin.
Heil Holland 1 Heil onze Koningin
H. L
DE REDE VAN LORD ROBERT CECIL
TE GENEVE.
Gelijk gemeld is, heeft Lord Robert Cecil
teen belangrijke redevoering te Genève ge
houden naar aanleiding van het door den
Raad van den Volkenbond gezonden ant-
tnoord op de mededeeling van den gezanten
aad van 13 September, waarin de beslissing
[in zake het Grieksch-Italiaansche geschil
Verd meegedeeld. In dit antwoord wordt
gezegd, dat de raad nota neemt van dit be
sluit en verheugd is over het feit dat een
einde is gemaakt aan een toestand, die
groote ongerustheid had gebaard,
Lord Robert Cecil stond met nadruk bij
(dit resultaat stil, waardoor een van de ge
vaarlijkste geschillen, die Europa sedert den
wapenstilstand gekend had, volgens alle
waarschijnlijkheid in minder dan veertien
dagen was geregeld en gaf als zijn persoon
lijke overtuiging te kennen, dat zonder den
Volkenbond en den drang van de openbare
meening die van uit Genève werd geleidj
sulk een succes nooit zou zijn verkregen. Hij
bracht eveneens hulde aan den arbeid van
den Gezantenraad. Hij zeide voorts, dat het
urogram den bond niet beoogt om bij 'n ge
schil een of andere bijzondere regeling op te
(eggen. Dat is niet het program of doel waar
voor de bond bestaat. Het doe', is om over
eenstemming te brengen tusschen de twis
tende partijen, hen samen 'te brengen en
Ven /zoodoende in de gelegenheid te stellen
elkanders standpunt beter te begrijpen en
tot een regeling te komen. Dat, zoo ver
volgde hij, was hetgeen de Bond heeft te
doen volgens de duidelijke omschrijving van
het statuut en dat heeft, naar hij meent, de
Bond ook thans gedaan.
De Bond was geen opperstaat en was
ook niet, hetgeen naar een opperstaat zou
lijken. Het was veel meer een forum voor de
bespreking van internationale kwesties en
ter bevordering van een oplossing van de
zelve.
In de artikelen 10 tot 16 van het statuut
wordt geen speciale handeling aangegeven,
maar meer een handleiding in hst algemeen
voor de werkwijze door den Bcr.d te vol
gen. Artikel >12 heeft twee deelen. Het eerste
deel houdt in wat de leden van den Vol
kenbond zich verplichten te doen, indien
een geschil mocht ontstaan, dat tot een
breuk zou 'kunnen leiden. Zij verplichten
zich, de zaak aan arbitrage te onderwerpen
of wel haar aan den Raad uit den Volken
bond voor te leggen. Dan heeft het artikel
nog een tweede gedeelte waarmee men in
het onderhavige geval niets te maken had
en hetgeen behelst wat er zou moeten ge
schieden indien naar de wapens gegrepen
werd bij een niet hakomen van de eerste
verplichting.
De gang van zaken, zeide Cecil verder,
bestond allereerst in diplomatieke onder
handelingen. Indien die geen succes hebben,
komt arbitrage of een gerechtshof aan de
beurt en wanneer geen van deze methoden
werden gevolgd, was het de plicht van den
Raad van den Volkenbond om een onder
zoek in to stellen, en in geval van ieder
geschil dat zich dreigend liet aanzien, was
de Raad verplicht een onderzoek in te stel
len en rapport uit te brengen. Hij was ech
ter van oordcel dat voor het tot een onder
zoek kwam, de Raad alle mogelijke midde
len moest te baat nemen om het geschil in
der minne te regelen. Dat was ook duidelijk
neergelegd in de derde paragra.af van artikel
15, welke zegt, dat de Raad moet beproe
ven een bijlegging van een dispuut te be
werkstelligen.
Het verkrijgen van een overeenkomst
door overeenstemming was altijd beter dan
eenige andere regeling, 'die kan bereikt
worden in een internationaal of eenig ander
geschil. Hij oordeelde, dat het de zaak van
den Raad van den Volkenbond is om te
trachten tusschen de partijen overeenstem
ming te stichten door alle mogelijke midde
len en alleen in het laatste ressort moet de
Raad beginnen met zelf een onderzoek in
te stellen. De Raad van den Volkenbond
had volgens Cecil, geregeld door groote zelf-
beheersching en gematigdheid getoond.
De plicht van den Raad is volkomen dui
delijk. Hij kon het beroep van Griekenland
niet afwijzen, zelfs als hij daartoe den_ lust
had gehad. Er is nog kwestie van de wet
tigheid volgens het s.tatuut van den Bond
van de bezetting van een gebied ten einde
aan de eischen kracht bij te zetten en dan
was er nog de kwestie van de mate van
verantwoordelijkheid van een staat, wegens
een internationalen moord gepleegd op zijn
grondgebied.
Beide kwesties zullen, naar Cecil hoopt,
direct of indirect voor het permanente hof
van internationale justitie worden gebracht
om te worden uitgemaakt.
Dan ibleef er nog over, zeide Cecil, de
kwestie van de bevoegdheid, die door de
Italiaansche regeering is opgeworpen en die
volgens eenige leden de wortels raakte van
de autoriteit en het optreden van den Bond
in de toekomst. Hij deed een beroep op de
leden om te bedenken of en op welke wijze
deze kwestie tot een oplossing zou kunnen
worden gebracht, waardoor niet de natio
nale trots of nationale belangen van eenig
lid van den Bond in het gedrang zouden
komen en het prestige en de autoriteit van
den Bond zelf onaangetast zou blijven,
waarvan de hoop van de wereld voor een
groot deel afhangt. Na de rede van Lord
Robert Cecil stelde signor Salandra een
verdaging voor om hem in de gelegenheid
te stellen op deze beschouwingen van ant
woord te dienen.
DE SPANJAARDEN IN MAROKKO.
Raissoeli heeft een brief aan generaal
Rivera geschreven, waarin hij zijn onderwer
ping herhaalt en verzekert, dat het in de
westelijke zone van Marokko rustig zal blij-
UIT HET BEZETTE GEBIED.
Minister Letrocquer en generaal Degoutte
hebben de mijn Viktor, de grootste van
Duitschland, bezocht. De exploitatie van de
mijn, die op 11 dezer 60 ton bedroeg en 450
ton op 16 dezer, zal aan het eind van de
maand een dagelijksche opbrengst van 1000
ton bereiken.
Letrocquer heeft o.m. gezegd, dat Frank
rijk en België voort zullen gaan andere mij
nen te exploiteeren, zonder-zich door moei
lijkheden te laten ontmoedigen, totdat
Duitschland érkennen zal, dat het overwon
nen is.
DE DIRECTEUREN VAN KRUPP.
Naar aanleiding van het bericht, dat baron
Krupp von Bohlen en zijn vier medegevan
genen niet meer als gewone misdadigers zijn
ingekerkerd, meldt men, dat deze verande
ring heeft plaats gehacT naar aanleiding van
de dringende vertoogen eener neutrale mo
gendheid en dat*daarop uit Parijs het be
vel is gevolgd, dat de vijf heeren niet als
gewone doch als politieke gevangenen moe
ten worden behandeld, waardoor zij o. a. de
beschiiydng hebben gekregen over gewone
woonvertrekken.
DE DUITSCHE VOLKSPARTIJ.
Het hoofdbestuur van de Duitsche Volks
partij heeft een resolutie aangenomen,waar
in het zijn volle vertrouwen in den rijks
kanselier betuigt.
DE REVOLUTIE IN TRANSJORDANIë.
De revolutie in Transjordanië is gedempt
door de troepen van Emir Abdullah.
Men meldt dat de zaken hun gewone aan
zien herkrijgen. Volgens nadere berichten
hadden de opgestane stammen in den vroe
gen ochtend van Zondag Amman omsingeld
en de telegraai- en telefoonlijnen doorge
sneden. Zij werden versirooid na een ver
woed gevecht, waarna zij in zuidelijke rich
ting naar Medaba vluchtten met achterlating
van 82 dooden, o.w. eenige hoofden.
ELLIS EILAND.
Dë onder-minister van de schatkist, Wads-
worth, heeft voorgesteld, dat het Congres
het krediet voor het immigranten-station op
Ellis-eiland zal vergrooten, teneinde de ge
bouwen aldaar te kunnen uitbreiden. Hij wil
tevens voorstellen, tal van formaliteiten al
te schaffen. Wadsworth is van oordeel, dat
de immigranten in Europa dienen te worden
onderzocht, dus vóór zij naar de Ver. Staten
vertrekken.
Een hoofdambtenaar, die Wads wort op
zijn inspectiereis vergezelde, gaf als zijn
meening te kennen, dat een groote uitbrei
ding van den staf op Ellis-eiland noodig zal
zijn, wil men dat dit landverhuizersstation
behoorlijk zal functioneeren. Voorts zeide
deze ambtenaar, dat hij zich geschaamd had
over de lage loonen, die op Ellis-eiland aan
het personeel worden uitbetaald. Teneinde
nu de fondsen voor salarisverhooging te vin
den zou hij het hoofdgeld per immigrant van
8 dollar op 25 dollar willen gebracht zien.
DE MIJNWERKERSSTAKING IN
PENNSYLVANIA:.
Het congres der werkers in dc anthraciet-
mijnen van den staat Pennsylvania heeft de
nieuwe loonsovereenkomst bekrachtigd
en besloten 19 dezer het werk te her
vatten.
BRAND IN BERKELEY.
Uit Berkeley (Californië, V. St.), wordt
gemeld:
Er woedt hier een groote brand, die een
100-rtal huizen heeft vernield, w.o., die van
een der faculteiten van de universiteit. Het
vuur, dat zich uitbreidt in de richting van de
zakenwijk wordt zoo krachtig mogelijk be
streden, o.a. door dynamieit-ontploffingen
om een onbrandbare puin-zone te schep
pen.
V OEDIN GSMIDDELEN HELLET J Eis.
Uit Zorau wordt gemeld, da't aldaar le--
v-ensmididelenopstootjes hebben plaats gehad,
die een zeer ernstig karakter aannamen. Za
terdag waren er op aandringen der arbei
ders levensmiddelen tegen sterk verlaagde
prijzen beschikbaar gesteld, doch deze prij
zen waren nog te hocg naar het oordeel der
arbeiders, die een dreigende houding aan
namen.
Om de orde te handhaven werd een afdee-
ling veiligheidspolitie uit Kottbus naar Zo
rau gezonden, die evenwel spoedg in het
nauw geraakte. De politie werd zoozeer
bedreigd, dat zij eindelijk van haar vuurwa
pens gebruik maakte. Er zijn 12 personen
gedood en 14 ernstig gewond opgenomen in
het ziekenhuis.
Nadat de politie versterking had gekre
gen, kon de orde worden hersteld,
In Engeland zijn de kosten van het le
ven volgens oflicieele statistiek weer toe
genomen. Op 1 September bedroegen zij- 73
pCt. boven die van Juli 1914, op 1 Augus
tus waren zij daar 71 pCt. boven. Voor le
vensmiddelen alleen waren zij 68 pOt., te
gen 65 pCrt. een maand vroeger.
Dc index bereikte zijn hoogtepunt in No
vember 1920 met 176 pOt.
Wolff meldt, dat de Tsjechische auto
riteiten gisteren bij de verkiezingen in het
Huidschiner Laendchen die verkiezingen
onderbroken hebben, toen zij bemerkten,
dat vrijwel alle stemmen voor de Duitsche
partij werden uitgebracht.
Herriot is op een ontvangst in het ge
meentehuis te New-York tot eerefounger van
New-York (stad) benoemd.
Men weet, dat de politie in de Ver-
eenlgde Staten bij relletjes en volksoploo-
pen niet zelden gebruik maakt van traan-
wëkkende gass-en. Thans zijn de misdadi
gers dit strijdmiddel gaan toepassen op
de politie.
Vooral in het nauw gebrachte drank
smokkelaars maken met succes en groote
technische vaardigheid van de beste toe
stellen, die er zijn, gebruik om 'de politie,
indien daartoe noodzaak bestaat, „weg te
gassen".
De najaarszitting van den Deenschen
Rijksdag wordt den 2den October geopend.
DE TROONREDE.
De „Maasbode" schrijft o. a.»
„Ook over heden worden we nog in
„Ook voor hedien worden we nog in
itondiging, dat de Staatszorg zal beperkt
worden en dat gepoogd zal worden tie
oelastingschroaven wat losser te draaien,
bespeuren we in de Troonrede op dit
stuk niet."
Na opgesomd te hebben walt de Troon
rede vermeldt, concludeert het blad:
„Aan den negatieven kant staat het
reeds gememoreerde gemis van zelfs
eenig stippellijntje nopens de bezuini
gingsplannen van Minister Coiijn; we
Kunnen ons denken een teleurstelling voor
velen, die naar eeniig houvast ten dezen
met verlangen uitzien. Daar staat even
eens het ontbreken van ook maar de ge
ringste aanduiding omtrent de crisisge
beurtenissen en haren nasleep, wélke
dezen zomer de vacantierust zoo wreede-
lijk verstoorden. Over de Vlootwet geen
syllabe; zooals reeds meer te constatee-
ren viel onder 't huidig Kabinet, is ook
nu zelfs de geheele defensie-paragraaf
zoek."
„Ten andere stemt het 'tot verheuging,
dat hiet hoofd van den Nederlandschen
Staat op dit plechtig oogenblik aan ons
naar den afgrond hollend werelddeel
zij met vrouwelijken tact de waarheid
durft voorhouden. Ook voor deze onbe
schroomde uiting van Hare zielsovertui-
ging, zal ons volk Koningin Wilhelmina
dank weten."
Het „Centrum" laat zich als volgt uit:
„De Troonrede is kort en laat een ge
luid booren, zooals men dit ongeveer kon
verwachten. In sobere en ook vrij som
bere taal wordt de toestand van binnen-
en buitenland aangegeven. En het geheel
laat zich samenvatten in de woorden:
zwaar is de druk der tijden. Nieuw is
deze mededeeling niet. En nieuw zijn ook
voor een deel al niet meer de pogingen,
welke de regeering wil aanwenden, om
te trachten de noodzakelijke verbeterin-
gen te verkrijgen en met name toit het
herstel van het financieel evenwicht te
geraken, al bevat de Troonrede daar
omtrent slechts vage aanwijzingen. Al
vorens een oordeel te vellen, zal men
nader bijzonderheden en meer uitvoerige
gegevens hebben af te wachten."
Het blad eindigt aldus:
„De regeering heeft er geen doekjes om
willen winden, dat de toestand ernstig is:
zij heeft niets willen verbloemen, of ver
doezelen. Zij heeft ook geen verwachtin
gen willen wekken, die Icdh niet vervuld
kunnen worden. Hetgeen ongetwijfeld te
prijzen is, maar toch, gelet op de geluk
kige positie, waarin ons land, bij andere
landen vergeleken, nog verkeert, een
meer opwekkend woord, of een meer
be-moedigenden toon niet had behoeven
uit te sluiten."
De „Tijd* meent, dat als de voorteekenen
niet bedriegen, de 'komende sittings-periods
van de Staten-Generaal een der belang-
wekkenste in onze parlementaire geschie
denis zal worden. Het blad wijst er op, dat
het gaheel der bezuinigingsplannen vermoe
delijk in de millioenennota, die Woensdag
zal worden gepubliceerd, nader zal zijn uit
gestippeld.
„Uit\hetgeen thans reeds bekend is,
blijkt echter, dat de publieke opinie zich
op diep ingrijpende maatregelen heeft
voor te bereiden.
Het geluid, dat uit deze Troonrede ons
teigenklinkt, is niet nieuw.
„De uitgaven besnoeien is niet langer
voldoende, aldus de Tijd. Men moet die
per grijpen, want die uitgaven zijn
slechts de onvermijdelijke gevolgen van
te dure wetten. Het snoeimes moet niet
in de gevolgen, maar in de oorzaak: de
oplossing ligt niet in de zuinige uitvoering
van iets, dat toch altijd te duur zal blij
ven, maar in de wijziging resp. opheffing
van de wettelijke voorzieningen, welke
wij in normale omstandigheden niet kun
nen betalen.
Begrijpen wij de sobere woorden der
Troonrede goed, dan wil de regeering
dien weg op. In dat geval gaat zij moei
lijke, ontzettend moeilijke dagen tege
moet. Velen in den lande zijn overtuigd,
dat diep-ingrijpende maatregelen niet
kunnen, niet mogen uitblijven. Zij zien
verlangend uit naar sterke mannen, die
den wil en de kracht hebben om den le
vensstandaard van den Nederlandschen
Staat, welke thans ver boven ons be
talingsvermogen uitgaat, tot een houdbaar
peil te doen dalen. Maar ook tij, die om
sterke mannen roepen, hebben hun heilig
huisje, waaraan niet mag worden geraakt.
Het is dan ook te verwachten, dat tegen
iedcren maatregel van de reigeering ver
zet, krachtig verzet mischien zal rijzen."
Toch heeft De Tijd enkele redenen om de
komende dagen met vertrouwen tegemoet
te zien, al. de voornemens van de Koningin
en de Konin/gin-Moeder om niet te zullen
beschikken over een deel van haar inko
men, de salarisverlaging van de Ministers
en de huidige toestand, dien De Tijd, poli
tiek gezien, betrekkelijk gunstig noemt.
In vele landen staat het parlementair
stelsel in kwaden reuk, maar hier te lande
is een parlementaire regeering en een ka
binet, voortgekomen uit drie principieele
partijen, die een groote meerderheid achter
zich hebben.
Na dit geconstateerd te hebben, gaat De
Tijd, o. a. als volgt verder:
„Zal het Nederlandsche volk de krach
tige houding van zijn bewindslieden, die,
de zucht naar populariteit versmadend,
alleen het landsbelang tot richtsnoer voor
hun daden nemen, op haar juiste waarde
weten te taxeeren? Het antwoord o,p deze
vraag is niet alleen van belang voor de
positie van het kaibinet-Ruys, maar zij zal
o. i. mede beschikken over de richting,
waarin de ontwikkeling van onze staats
instellingen zich zal hebben te bewegen.
Wat thans staat, te gebeuren, is niets
minder dan een ernstige proefneming,
waaruit moet blijken, of een gezonde de
mocratie dat wil zeggen: een regee
ring van vertrouwensmannen uit het volk,
die de massa leiden en niet volgen in
Nederland al dan nieit levensvatbaar is.
Het gaat niet om Ruys of Coiijn; het
gaat om Nederland en in Nederland om
de democratie."
Ten slotte concludeert Dc Tijd, dat de
Troonrede een somber perspectief voor de
naaste toekomst opent.
In de thans verschenen millioenen-nota
wordt gerekend op een tekort van ongeveer
50 millioen gulden op den gewonen dienst
van 1923.
De voor 1924 geraamde gewone uitgaven
zijn ruim 31 millioen meer dan het voor 1923
toegestane bedrag. Maar hierin zit 22 mil
lioen voor dekking van het tekort op de
spoorwegen, welke post verleden jaar niet
in de aanvankelijke begrooting voorkwam.
Op den gewonen dienst van 1924 wordt
geraamd een tekort van 98 millioen gulden.
Indien geen bijzondere maatregelen werden
genomen, zou op den gewonen dienst ge
rekend moeten worden op een tekort van
116 millioen.
Het wetsontwerp op de gezondheids
diensten en dat tot wijziging van de wat
op het middelbaar onderwijs blijven voop
loopig liggen, om de kosten.
Verder wil de regeering voorfoopige stop»
zetting van alle periodieke traktdments-
verhoogingen en geen invoering van het 7de
leerjaar.
In het geheel acht zij, rekenende op een
verderen teruggang van de rijksmiddelen, de
overbrugging van een tekort van 140 mil
lioen noodzakelijk. Zij hoopt door reorgani
satie en inkrimping van den staatsdienst
een besparing van 50 millioen te kunnen
krijgen. Verder wil zij een verlaging met 20
percent (over twee jaar verdeeld) op den
totalen last van de salarissen en loonen;
daartoe zal zij intrekking van art. 40 van
het Bezoldigingsbesluit voor 'burgerlijke
rijksambtenaren bevorderen. ^Gerekend
wordt op een besparing hierdoor van on-:
geveer 60 millioen.
De regeering overweegt een andeire finan
ciering van de sociale verzekering en wil
alvast stopzetting van de bijdrage [2114
millioen) aan het invalidiiteitsfonds en nog
geen begin in 1924 van de storting van 12
milloen in het ouderdomsfonds. Verder zal
zij wijziging van bestaande en invoering van
nieuwe heffingen voorstellen. Daaruit wi
zij 30 millioen gulden halen.
De staatsontvangsten over Augustus heb
ben 31,228,000 bedragen, een opbrengst
die lager was dan in een der voorafgaande
maanden van het loopende jaar. Al is ook
het nadeelig verschil tegenover verleden
jaar ditmaal met 3,923,000 lang niet zoo
groot als in Juli, zoo dient ditmaal het feit
te worden vastgesteld, dat hert o-obrengst-
cijfer bij 1/12 der tegenover verleden jaar
reeds 'sterk verlaagde raming ruim 2)4
millioen gulden ten achter is gebleven.
De stijgingen van den Mididelenstaat zijn,
ook wat aantal betreft, weer geheel in de
minderheid. De enkele vermeerderingen, die
er tegenover verleden jaar nog zijn, hebben
bij nadere beschouwing niet zoo heel vee!
te beduiden en zijn veelal een gevolg van
toevallige omstandigheden.
Van des te meer gewicht zijn talrijke en
veelal aanzienlijke dalingen, die de staat te
zien geeft. Het meest oip den voorgrond'
treedt weer, evenals in Juni, de vermindering
bij de inkomstenbelasting. Nu deze heffing'
meer en ineer is los komen te staan van
den onzuiveren grondslag, waarop zij ge
durende de enkele jaren van schijn voor
spoed, die op den oorlog zijn gevolgd, Jieetf
gerust, is haar opbrengst de laatste maan»
den, gelijk 'trouwens te voorzien was, sterk
adhteruit geloopen. In April j.l. nog tegen
de 13 millioen opleverend, daalde de in
komstenbelasting in Juni tot 8 millioen en'
in Augustus j.l. verder tolt 5.3 millioen,.
wat, in vergelijking met dezelfde maand van.
het vorige jaar, een achteruitgang betee-
kenit van bijkans 2.6 millioen.
Ook de loodsgelden en bet startAstiek-
redht toonen met hun, uiteraard heel wat
kleinere, verminderingen aan, hoezeer ons
handelsverkeer nog onder den druk der
tijden lijdt. Hetzelfde geldt voor de registra
tie-belasting, die in Augustus, ondanks de
kort geleden plaats gevonden afschaffing
Vrij naar het Duitsch.
„Ik was opgewonden; het onderhoud met
den ouden man had mij geschokt."
„Zoo
„Met uw verlof, het onderhoud zelf bracht
deze uitwerking niet teweeg, maar het we
derzien; ik vond mijn vader, dien ik als ge
zond, levenslustig man verlaten had, als 'n
gebrekkigen grijsaard weer, en ik verweet
mij zeiven, dat mijn twist met hem zijn
krachten had uitgeput. En juist terwijl ik
mij dit verwijt maakte, moest zijn toegevend-
ehid, die mij bewees dat zijn wilskracht en
vastheid van karakter geleden hadden, mij
nog meer doen ontstellen. In dezen toestand
mijn aanstaande te bezoeken, of in het loge
ment onder de vroolijke, lustige gasten te
rug te keeren, was mij niet mogelijk; ik ging
de poort uit en hoopte in de vrije natuur
rust en vrede te vinden."
De politieraad haalde twijfelend de schou
ders op.
„Gij maaktet dus een wandeling in den
maneschijn?"
van de z.g. verminderde reohten, 86,000
minder opbrachten en sedert hert begin des
ja ars 1,1 millioen bij 1922 zijn ten achter
gebleven./ j
Ook met de buitengewone bronnen, die;
verleden jaar (afgezien van de veuldedAgingr,-
belasting II, welke met de inkomstenbelas
ting parallel looprt) hun hoogtepunt reed,"
lang achter zich hadden, gaat het steeds
'meer bergafwaarts.
De inkomsten van den staart dalen inder
daad op schrikbarende wijze, zoodat met
spanning wordt uitgezien naar de middelen»
die onze nieuwe beheerder der schatkist
aan de hand zal doen om den steeds grooter
wordenden afstand tusschen de ontvangsten'
en uitgaven in de landsfinanciën te over
bruggen.
Intrekking van art. 40 Vermindering nrtk
20 pCt. per 2 jaar.
De vermindering der ambtenaarssalarissen
wordt in de millioenennota volgendcrwijs
aangekondigd:
Boven en behalve de besparing on sala
rissen, die verkregen wordt uit reorganisatie
en inkrimping van den Staatsdienst, zal de
last van salarissen en loonen (welke op ruim
260.000.000 moet worden geschat) met 20
pCt.. (over twee jaren verdeeld) verminderd
moeten worden. Bat zulks een onmogelijk»
heid is zonder aantasting ook van die wed
den, welke vóór 1 Juli 1922 werden genoten»
zal wel voor ieder duidelijk zijn. De Regee
ring ziet zich daarom genoodzaakt de intrek
king van art. 40 van het Bezoldigingsbesluit
Burgerlijke Rijksambtenaren te bevorderen
Aangezien over de wijze, waarop de sala
risverlaging voltrokken zal moeten worden,
nog overleg wordt gepleegd, kan de Regee
ring daarover thans nog niet anders dan ha
re aanvankelijke meening kenbaar te maken.
Deze luidt aldus:
lo. Een verlaging van den totalen las(
van salarissen en loonen met 20 pet. ove-
2 jaar te verdeelen, is noodzakelijk.
2o. Met ingang van 1 Januari 1924 wor.
den alle salarissen en loonen, van hoog tot
laag, met 10 pCt. verminderd.
3o. Onmiddellijk ral worden ter hand
genomen een algemeene herziening van het
bezoldigingsbesluit, ten doel hebben om mei
ingang van 1 Januari 1925 een zoodanige sa
larisregeling in werking te doen treden, dat
over dat dienstjaar het sub. lo. gestelde ge
heel bereikt wordt.
De Regeering is van oordeel, dat bij die
herziening voor de hoogste salarissen, b. v-
die der ministers en enkele andere, de hui
dige bedragen mqt de volle 20 pet. vermin
derd moeten worden; dat dc loonen der
werklieden weer in overeenstemming zullei
moeten worden gebracht met den plaatselij»
ken loonstafidaard en dat overigens bij d«
herziening rekening zal moeten worden ge
houden met de mate, waarin voorheen dt
verhoogingen werden toegekend. Van een
gewijzigde regeling voor de z.g. standplaats.
„Als u het zoo noemen wilt, ja."
„Wanneer keerdet gij in de stad terug?"
„Eerst den volgenden voormiddag."
„Ge hebt dus onder den blooten hemel
overnacht?"
„Neen, ik wandelde op goed geluk af naar
buiten; mijn opgewondenheid maakte wel
dra voor afmatting plaats, ik gevoelde mij
vermoeid en keerde terug. Maar ik had een
verren tocht afgelegd, en mijn krachten wa
ren niet meer tpereikend om naar de'stad te
rug te keeren. De nacht was schoon, de
lucht zoel, en de maan goot een zilveren
glans over het landsèhap. Ik besloot eeh
oogenblik uit te rusten, doch de vermoeienis
overmande mij, en ik sliep in. Toen ik ont
waakte was middernacht reeds lang voor
bij, ik zette langzaam mijn weg voort, tot
dat ik de laatste herberg op den straatweg
bereikte. Daar trad ik binnen, dewijl ik mij
niet in staat gevoelde verder te gaan."
De rechter schudde het hoofd.
„Deze verklaring klinkt zeer ongelooflijk,"
zeide hij, „vooral omdat gij vroeger beweerd
hebt in vrede en met de schoonste verwach
tingen van uw vader gescheiden te zijn. Zulks
is nog des te moeilijker aan te nemen, daar
men in de buurt de woordenwisseling heeft
gehoord. Ook de omstandigheid dat kort
voor uw bezoek het testament is vervaar
digd, pleit niet voor de waarschijnlijkheid
van uw mededeeling, zoodat ge van ons niet
vergen kunt die maar zoo gereedelijk aan te
nemen. Het gerechtelijk onderzoek moet in
de zaak tot een uitspraak leiden; totdat deze
zal hebben plaats gehad, verlang! de wet
uwe inhechtenisneming."
„Mijne inhechtenisneming?" vroeg de jon
geling ontsteld. „Bedenk wat u doet, u be
schuldigt mij daar van een ontzettende mis
daad
„Wie zegt dat?" viel de politieraad hem
haastig in de rede. „Ik geloof niet, dat een
der aanwezigen de verdenking, die op u rust,
in woorden heeft uitgedrukt."-
„Blijkt ze niet duidelijk genoeg uit het
verhoor?" gaf Ferdinand ten antwoord.
„Wie deze vreeselijke verdenking heeft op
gewekt, weet ik niet, maar mijn onschuld
zal aan den dag komen en dan...."
„Geen bedreigingen," sprak de beambte
barsch. „De bewijzen, welke tot dusver
voorhanden zijn, getuigen alle tegen u."
„Tegen mij?" riep Ferdinand driftig uit.
„En waarom niet tegen dezen veinzaard,
die
„Mijn waarde vriend, ge zijt óp dit oogen
blik niet toerekenbaar," onderbrak de ma
kelaar hem kalm. „Uw vader was mijn bes
ten vriend, wees er van overtuigd, dat ik al
le pogingen zal aanwenden, om uwe onschuld
aan het licht te brengen en den geachten
naam, dien gij draagt, van de schandvlek te
reinigen. Zulks zal mij moeilijk vallen ik weet
het, want alleen de maan, schijnt in den be
wuste» nacht getuige der misdaad geweest
zijn
En al zouden ook duizend bewijzen voor
mijn schuld gevonden worden, dan zal
die eene getuige, de maan namelijk, mijn
onschuld aan den dag brengen!" riep Fer
dinand met treffenden ernst. „De rechtvaar
digheid Gods zal niet gedogen, dat deze
moord ongewroken blijft, noch dat een on
schuldige veroordeeld wordt."
De politieraad haalde minachtend de
schouders op.
„Als ge geen beter bewijs voor uwe on
schuld hebt, dan het getuigenis der maan,
zoo vrees ik, dat gij verloren zijt," antwoord
de hij, „Volg mijnheer de commissaris van
politie, wanneer ge een rijtuig verlangt, zal
er u een gezonden worden."
Frederik Kluge naderde den jongeling,
die verraad en vernietigd onder de zware
slagen van deze zoo snel opeenvolgende-
ontzettende gebeurtenissen, zich gereed
maakte dc beambte te volgen.
„Vertrouw niet op de maan, maar op mij"
zeide hij, en een warme, innige deelneming
lag in die woorden opgesloten. „Ge hebt mij
miskend, maar ge zult tot dc overtuiging
komen, dat ik voor u een even onbaatzuchtig
vriend zal wezen, als ik voor uw vader
was. De zorg voor de begrafenis des over
ledenen kunt ge aan mij overlaten; ik hoop
dat ge uw vrijheid spoedig zult terugkrijgen
alsdan zal ik u naar het graf uws vaders
brengen én u daar over hetgeen tl thans nog
duister is, voldoende opheldering geven.
Ferdinand vroeg zich zeiven af, of- hij den
makelaar al dan niet vertrouwen mocht; de
deelneming van dezen man deed zijn hart
weldadig aan, en het vermoeden, als zou de
ze zich intusschen hem en zijn vader heb
ben geplaatst, werd daardoor aanmerkelijk
verzwakt.
Hij legde zijn hand in die des makelaars
en knikte zwijgend; daarop volgde hij den
commissaris van politie, die in last had hem
scherp te bewaken en naar de gevangenis te
voeren.
II.
Het gerucht van Ferdinands inhechtenis
neming had zich als een loopend vuurtje
door de stad verspreid; de volksmenigte,
die voor het huis des renteniers de mede-
deelingen van den kleermaker had aange
hoord, bazuinde het alom rond.
Verscheidene dagen was deze gebeurtenis
het onderwerp aller gesprekken en slechts
weinigen verdedigden de onschuld van den
gearresteerde. Het is trouwens 'n karakter
trek der menschelijke natuur, aan elke
handeling kwade of ongunstige inzichten toe
te schrijven, zoolang het goede er van niet
kan bewezen worden.
Bij de meesten stond het vast, dat Ferdi
nand, naar aanleiding van het ter gunste
van Kluge gemaakte testament, een heftige
woordewisseling met zijn vader gehad en.
door toorn overmand, den moord begaan
had. Voor dit vermoeden gttuigden immers
alle bewijzen, en men begreep niet, dat,1
iemand den moordenaar verdedigen kon.
Dat koopman Schneiders zulks deed wa(
zeer verklaarbaar; zijn dochter toch was mei
Ferdinand verloofd en wanneer het laats)
genoemde gelukken mocht zijn onschuld t!
bewijzen en het testament te doen vernieti
gen kon Helena Schneider zich met een rij
ken echtgenoot gelukwenschen. Dat de ver
moorde zijn toestemming tot het huwelijk
geweigerd had, wist men eveneens, maar d(
reden dezer weigering kende niemand.
Helena had haar vader meermalen ge
vraagd, waarom de rentenier hem zoo per
soonlijk haatte, maar Schneider ga haat
daarop steeds een ontwijkend antwoord.
De tijding der inhechtenisneming vqn haar
verloofde vernam Helena nog den avond van
denzelfden dag, waarop die had plaats ge
had.
De koopman was uitgegaan, Helena en
hare moeder wachtten in de gezellige huis
kamer op de komst van Ferdinand, die be
loofd-had, dezen avond een bezoek te zul
len brengen.
Doch in plaats van den verwachtte, trad
na een korte afwezigheid de heer des hui
zes weder binnen, en zijn verstoorde trek
ken verrieden, dat een ontzettende gebeur
tenis hem er toe bewogen had, zijn gewone
ontspannirfg in het Casino achterwege te la
ten.
(Wordt vervolg^