Brieven uil Dtritschland. BUITENLAND BINNENLAND. Tweed® Blad 19 Sepiemfeer 1293 Uit de Pers. De millioenennota. Door de maan aan het licht gebracht. De rede van Robert Cecil in de vergadering van den Volkenbond over het Italiaansch-Grieksch geschil. Groote brand te Berkelez in Californië. Onder de Telegrammen: De Grieksche regeering heeft gisteren offi cieel verontschuldiging aangeboden wegens den moord op de leden der Italiaansche missie. In de tweede Volkenbondscommissie is gisteren het probleem der schadevergoedingen ter sprake gebracht. Zuid-Sla- vië en Bulgarije; een commissie voor.de grensincidenten. De hulp aan Japan. &EM. BUSTimi. 8IRS0HTEÏS. De Rijksmiddelen. FEUILLETON De ambtenaarssalarissen. r bi De zeldzame lach Holland viert feest.... terecht l BERLIJN, 8 September 1923. 'De kat van Fr aulein X. van hierover is in le heele straat bekend om hare brutaliteit en groote lichtzinnigheid. Elke openstaande iieur wipt ze binnen en waar ze niet gestoord rordt, vleit ze zich neer op bed of sofa. Me- _igen diefstal uit onbewaakte keukens heeft 2e op haar geweten Vanmiddag wad ze bij iFrau IJ. van hiernaast ingeslopen en had een jaanval gedaan op de kanariekooi. Deze was pmgevallen, een glas brak en de kanarie kon gelukkig aan een wissen dood ontsnappen. Nu zat hij hoog in een boom, niet suf of higstig, maar rollend en fluitend uit volle borst. Het aanhoudend klagelijk geroep der gn adigen Frau had mijn aandacht getrokken. pReeds had zich een heel groepje om den boom geschaard en staarde omhoog. Terwijl sommigen de schade berekenden in millioe- heu Marken, beraadslaagden anderen over de mogelijkheden, het al maar vroolijk zingende (beestje weer op te vangen. Een luidruchtige iknaap, die op zijn rolplank zich naar het 'oploopje kwam spoeden, werd al van verre '„stilte 1" toegeroepen, uit vrees dat het vo- 'geltje zou kunnen schrikken en dat, terwijl men zelf aan den boom stond te schudden (Intusschen werd getracht op stoelen en veel te lage trapjes den ondersten tak van den boom te bereiken. Alles vergeefs. Daar komt onze altijd hulpvaardige buurman Z. Hij is iid van den Raad, dus iemand die weet, hoe moeilijke omstandigheden te handelen. Autoritair overzag hij met één enkelen blik e heele situatie. Op zijn bevel gingen allen pzij, hij monsterde de aangedragen stoelen n trapjes,ragebollen en stokken en koos 'ch het stevigste trapje uit. Staande op de ivenste trede bleef de onderste tak nog 3 [vingers boven zijn bereik. Het voorstel, om jeen stoel boven op twee trapjes te zetten, [wees hij met verachting van de hand. Hij in den boom klimmen. Intusschen zong steeds nog lustig het dige vogeltje en hoorde men het klagelijk okgeroep van Mevrouw IJ „Komm doch ,ein Kerlchen, komm doch mein Kleiner, ein Süsser, Komm doch 1" Maar het eine süsse Kerlchen sprong nog een takje hooger van schrik door den schok, die den heeïen boom doortrilde, Herr Z. gaf n.l. eene vertooning van de moeilijke klimsport. En hoe 1 Het leek, of hij deze sport wilde parodieeren, alsof hij de omstanders in dezen droeven tijd van nood en jammer wilde vermaken. Als hij met armen en beenen den boomstam had omkneld, bracht elke nog al krampachtige beweging om hooger te komen, hem wat lager. I Onder algemeen gegiechel en geproest, be reikte hij hoewel hijgend en zweetend, be houden op zijn zitvlak den grond. Blijkbaar aangemoedigd door het lach succes, of misschien wel, om te toonen, dat hij het nog beter kon, trok hij zijn colbertje uit 'en zette de vertooning door. I Enkele omstaanders rekenden uit, op hoe veel honderdduizenden marken hem het op nieuw wasschen en strijken van zijn over hemd zou komen te staan. Allen lachten tranen om het figuur van dit dikke heertje, (dat zijn armen en beenen vast om den boom stam had geslagen, met stijf dichtgeknepen oogen door inspanning, zonder ook maar een 'enkele poging te doen, hooger of lager te komen en dit meer dan zestig seconden lang Het phychologisch moment ontbrak hier evenmin: Herr Gemahl van Frau IJ was in middels thuis gekomen en meende nu ook met lokgeroep het vogeltje te kunnen van-, gen, maar inplaats van,„mein Kerlchen, mein Süsser." riep hij „mein Frauchen, mein Herzchen." Een zingende kanarie is toch geen pop. 1 Maar, om op dat verdienstelijk gemeente- raaslid terug te komen O d£t toch alle le den van den Raad van Gross-Berlin zóó hun taak mochten opvatten. Ik geef toe, zeer Ze- ler, dat ze in hunne vergaderingen dikwijls vertooningen geven, die hoogst spannend zijn. Maar zij jagen er den boel zoo jammer lijk mee in 't honderd. Als elk lid in zijn dis trict zooveel hartelijk gelach kan doen daveren al zijn collega hier, dan heeft hij meer tot nut van het algemeen gedaan dan hij ooit met zijn onmogelijk gepeuter in den Raad zal kunnen bereiken. Wie het dagelijksch leven hier niet meeleeft, kan zich niet voorstellen, hoe immer-ge drukt de stemming is, die hier heerscht. Hoe dikwijls worden in den loop van het gesprek met een zucht herinneringen wakker ge roepen aan 'n lang vervlogen tijd „toen men nog hartelijk kon lachen". Hoezeer de mentaliteit van dit volk zich veranderd heeft onder al die deprimeerende toestanden, moge blijken uit het volgende. Een bejaard heer uit fden „beteren" strand die met zijn zuster samenleefde, was doo, den dokter aangezegd, dat de ongesteldheid van deze, een zóó bedenkelijke wending had genomen, dat haar einde niet ver meer kon zijn. Onder den indruk van immer-stijgende prijzen begaf de oude heer zich nog denzelf den dag naar een winkel, waar sargen steeds „fix und fertig" in groote keuze voorradig Zijn, om er eene voor zijn zuster uit te zoe ken. De sarg werd gekocht en onmiddellijk be taald hij kon morgen 50 a 100 procent duurder zijn 1 en aangezien de doodkisten winkelier verklaarde, haar niet langer dan 8 dagen in zijn magazijn te kunnen houden, werd een bekende aangezocht en bereid gevonden de sombere kast zoolang in be waring te nemen, tot ze noodig zou zijn. De Zieke genas. De familie van een andere zieke hoorde van het geval en nam de kist over tegen een 50 procent hoogeren, toch nog voordeeligen prijs. Zes weken later is deze zieke er in begraven Het tragische, het lugubere hiervan zal u direct treffen, hier treft zooiets de men- schen eerst bij eenig nadenken en zelfs dan nog met altijd. Het is hier op bijna elk ge bied een chaos. Gij viert feest in Holland, en met rechtWant daar is reden voor u tot groote dankbaarheid. God dank boven allen! Maar het is evenmin een phrase, als men uitroept, dat we onze Komgin veel dank verschuldigd zijn. Wie kan onderschatten den machtigen in vloed van deze Koningin, niet alleen geacht en bemind door eigen volk maar evenzeer door de andere volken en hunne Regeeringen, we weten, dat de oorlogvoerende partijen ons in den strijd wilden meesleepen en was er Zfelfs in het eigen land niet een groep, aan gevuurd door een fanatiek blad, die de oor logsellende over ons volk wilde brengen? Ons leger was paraat, maar meer nog dan dit leger was onze Koningin de bescherm ster onzer neutraliteit door haren persoonlij ken invloed bij de vreemde Machten, die Haar om strijd eeren. Hoezeer Holland reden heeft zijn dank uit te jubelen, ondanks toestanden, die men wel anders zou wenschen, kunnen-vooral zij ge tuigen, die leven in landen door den oorlog geteisterd en wel in 't bizonder zij, die dage lijks de gevolgen zien van dien rampzaligen strijd in dit land, waar ouden van dagen in armoede én ellende wegkwijnen, waar kin deren, ondervoed tot een zwak geslacht op groeien of een vroegtijdigen dood sterven v/aar de chaos heerscht en men eiken dag in vreeze zich afvraagt, wat de dag van morgen brengen zal. Holland kan zich gelukkig achten en viert met recht dankbaar en blijde het jubilé van Zijn geliefde Koningin. Heil Holland 1 Heil onze Koningin H. L DE REDE VAN LORD ROBERT CECIL TE GENEVE. Gelijk gemeld is, heeft Lord Robert Cecil teen belangrijke redevoering te Genève ge houden naar aanleiding van het door den Raad van den Volkenbond gezonden ant- tnoord op de mededeeling van den gezanten aad van 13 September, waarin de beslissing [in zake het Grieksch-Italiaansche geschil Verd meegedeeld. In dit antwoord wordt gezegd, dat de raad nota neemt van dit be sluit en verheugd is over het feit dat een einde is gemaakt aan een toestand, die groote ongerustheid had gebaard, Lord Robert Cecil stond met nadruk bij (dit resultaat stil, waardoor een van de ge vaarlijkste geschillen, die Europa sedert den wapenstilstand gekend had, volgens alle waarschijnlijkheid in minder dan veertien dagen was geregeld en gaf als zijn persoon lijke overtuiging te kennen, dat zonder den Volkenbond en den drang van de openbare meening die van uit Genève werd geleidj sulk een succes nooit zou zijn verkregen. Hij bracht eveneens hulde aan den arbeid van den Gezantenraad. Hij zeide voorts, dat het urogram den bond niet beoogt om bij 'n ge schil een of andere bijzondere regeling op te (eggen. Dat is niet het program of doel waar voor de bond bestaat. Het doe', is om over eenstemming te brengen tusschen de twis tende partijen, hen samen 'te brengen en Ven /zoodoende in de gelegenheid te stellen elkanders standpunt beter te begrijpen en tot een regeling te komen. Dat, zoo ver volgde hij, was hetgeen de Bond heeft te doen volgens de duidelijke omschrijving van het statuut en dat heeft, naar hij meent, de Bond ook thans gedaan. De Bond was geen opperstaat en was ook niet, hetgeen naar een opperstaat zou lijken. Het was veel meer een forum voor de bespreking van internationale kwesties en ter bevordering van een oplossing van de zelve. In de artikelen 10 tot 16 van het statuut wordt geen speciale handeling aangegeven, maar meer een handleiding in hst algemeen voor de werkwijze door den Bcr.d te vol gen. Artikel >12 heeft twee deelen. Het eerste deel houdt in wat de leden van den Vol kenbond zich verplichten te doen, indien een geschil mocht ontstaan, dat tot een breuk zou 'kunnen leiden. Zij verplichten zich, de zaak aan arbitrage te onderwerpen of wel haar aan den Raad uit den Volken bond voor te leggen. Dan heeft het artikel nog een tweede gedeelte waarmee men in het onderhavige geval niets te maken had en hetgeen behelst wat er zou moeten ge schieden indien naar de wapens gegrepen werd bij een niet hakomen van de eerste verplichting. De gang van zaken, zeide Cecil verder, bestond allereerst in diplomatieke onder handelingen. Indien die geen succes hebben, komt arbitrage of een gerechtshof aan de beurt en wanneer geen van deze methoden werden gevolgd, was het de plicht van den Raad van den Volkenbond om een onder zoek in to stellen, en in geval van ieder geschil dat zich dreigend liet aanzien, was de Raad verplicht een onderzoek in te stel len en rapport uit te brengen. Hij was ech ter van oordcel dat voor het tot een onder zoek kwam, de Raad alle mogelijke midde len moest te baat nemen om het geschil in der minne te regelen. Dat was ook duidelijk neergelegd in de derde paragra.af van artikel 15, welke zegt, dat de Raad moet beproe ven een bijlegging van een dispuut te be werkstelligen. Het verkrijgen van een overeenkomst door overeenstemming was altijd beter dan eenige andere regeling, 'die kan bereikt worden in een internationaal of eenig ander geschil. Hij oordeelde, dat het de zaak van den Raad van den Volkenbond is om te trachten tusschen de partijen overeenstem ming te stichten door alle mogelijke midde len en alleen in het laatste ressort moet de Raad beginnen met zelf een onderzoek in te stellen. De Raad van den Volkenbond had volgens Cecil, geregeld door groote zelf- beheersching en gematigdheid getoond. De plicht van den Raad is volkomen dui delijk. Hij kon het beroep van Griekenland niet afwijzen, zelfs als hij daartoe den_ lust had gehad. Er is nog kwestie van de wet tigheid volgens het s.tatuut van den Bond van de bezetting van een gebied ten einde aan de eischen kracht bij te zetten en dan was er nog de kwestie van de mate van verantwoordelijkheid van een staat, wegens een internationalen moord gepleegd op zijn grondgebied. Beide kwesties zullen, naar Cecil hoopt, direct of indirect voor het permanente hof van internationale justitie worden gebracht om te worden uitgemaakt. Dan ibleef er nog over, zeide Cecil, de kwestie van de bevoegdheid, die door de Italiaansche regeering is opgeworpen en die volgens eenige leden de wortels raakte van de autoriteit en het optreden van den Bond in de toekomst. Hij deed een beroep op de leden om te bedenken of en op welke wijze deze kwestie tot een oplossing zou kunnen worden gebracht, waardoor niet de natio nale trots of nationale belangen van eenig lid van den Bond in het gedrang zouden komen en het prestige en de autoriteit van den Bond zelf onaangetast zou blijven, waarvan de hoop van de wereld voor een groot deel afhangt. Na de rede van Lord Robert Cecil stelde signor Salandra een verdaging voor om hem in de gelegenheid te stellen op deze beschouwingen van ant woord te dienen. DE SPANJAARDEN IN MAROKKO. Raissoeli heeft een brief aan generaal Rivera geschreven, waarin hij zijn onderwer ping herhaalt en verzekert, dat het in de westelijke zone van Marokko rustig zal blij- UIT HET BEZETTE GEBIED. Minister Letrocquer en generaal Degoutte hebben de mijn Viktor, de grootste van Duitschland, bezocht. De exploitatie van de mijn, die op 11 dezer 60 ton bedroeg en 450 ton op 16 dezer, zal aan het eind van de maand een dagelijksche opbrengst van 1000 ton bereiken. Letrocquer heeft o.m. gezegd, dat Frank rijk en België voort zullen gaan andere mij nen te exploiteeren, zonder-zich door moei lijkheden te laten ontmoedigen, totdat Duitschland érkennen zal, dat het overwon nen is. DE DIRECTEUREN VAN KRUPP. Naar aanleiding van het bericht, dat baron Krupp von Bohlen en zijn vier medegevan genen niet meer als gewone misdadigers zijn ingekerkerd, meldt men, dat deze verande ring heeft plaats gehacT naar aanleiding van de dringende vertoogen eener neutrale mo gendheid en dat*daarop uit Parijs het be vel is gevolgd, dat de vijf heeren niet als gewone doch als politieke gevangenen moe ten worden behandeld, waardoor zij o. a. de beschiiydng hebben gekregen over gewone woonvertrekken. DE DUITSCHE VOLKSPARTIJ. Het hoofdbestuur van de Duitsche Volks partij heeft een resolutie aangenomen,waar in het zijn volle vertrouwen in den rijks kanselier betuigt. DE REVOLUTIE IN TRANSJORDANIë. De revolutie in Transjordanië is gedempt door de troepen van Emir Abdullah. Men meldt dat de zaken hun gewone aan zien herkrijgen. Volgens nadere berichten hadden de opgestane stammen in den vroe gen ochtend van Zondag Amman omsingeld en de telegraai- en telefoonlijnen doorge sneden. Zij werden versirooid na een ver woed gevecht, waarna zij in zuidelijke rich ting naar Medaba vluchtten met achterlating van 82 dooden, o.w. eenige hoofden. ELLIS EILAND. Dë onder-minister van de schatkist, Wads- worth, heeft voorgesteld, dat het Congres het krediet voor het immigranten-station op Ellis-eiland zal vergrooten, teneinde de ge bouwen aldaar te kunnen uitbreiden. Hij wil tevens voorstellen, tal van formaliteiten al te schaffen. Wadsworth is van oordeel, dat de immigranten in Europa dienen te worden onderzocht, dus vóór zij naar de Ver. Staten vertrekken. Een hoofdambtenaar, die Wads wort op zijn inspectiereis vergezelde, gaf als zijn meening te kennen, dat een groote uitbrei ding van den staf op Ellis-eiland noodig zal zijn, wil men dat dit landverhuizersstation behoorlijk zal functioneeren. Voorts zeide deze ambtenaar, dat hij zich geschaamd had over de lage loonen, die op Ellis-eiland aan het personeel worden uitbetaald. Teneinde nu de fondsen voor salarisverhooging te vin den zou hij het hoofdgeld per immigrant van 8 dollar op 25 dollar willen gebracht zien. DE MIJNWERKERSSTAKING IN PENNSYLVANIA:. Het congres der werkers in dc anthraciet- mijnen van den staat Pennsylvania heeft de nieuwe loonsovereenkomst bekrachtigd en besloten 19 dezer het werk te her vatten. BRAND IN BERKELEY. Uit Berkeley (Californië, V. St.), wordt gemeld: Er woedt hier een groote brand, die een 100-rtal huizen heeft vernield, w.o., die van een der faculteiten van de universiteit. Het vuur, dat zich uitbreidt in de richting van de zakenwijk wordt zoo krachtig mogelijk be streden, o.a. door dynamieit-ontploffingen om een onbrandbare puin-zone te schep pen. V OEDIN GSMIDDELEN HELLET J Eis. Uit Zorau wordt gemeld, da't aldaar le-- v-ensmididelenopstootjes hebben plaats gehad, die een zeer ernstig karakter aannamen. Za terdag waren er op aandringen der arbei ders levensmiddelen tegen sterk verlaagde prijzen beschikbaar gesteld, doch deze prij zen waren nog te hocg naar het oordeel der arbeiders, die een dreigende houding aan namen. Om de orde te handhaven werd een afdee- ling veiligheidspolitie uit Kottbus naar Zo rau gezonden, die evenwel spoedg in het nauw geraakte. De politie werd zoozeer bedreigd, dat zij eindelijk van haar vuurwa pens gebruik maakte. Er zijn 12 personen gedood en 14 ernstig gewond opgenomen in het ziekenhuis. Nadat de politie versterking had gekre gen, kon de orde worden hersteld, In Engeland zijn de kosten van het le ven volgens oflicieele statistiek weer toe genomen. Op 1 September bedroegen zij- 73 pCt. boven die van Juli 1914, op 1 Augus tus waren zij daar 71 pCt. boven. Voor le vensmiddelen alleen waren zij 68 pOt., te gen 65 pCrt. een maand vroeger. Dc index bereikte zijn hoogtepunt in No vember 1920 met 176 pOt. Wolff meldt, dat de Tsjechische auto riteiten gisteren bij de verkiezingen in het Huidschiner Laendchen die verkiezingen onderbroken hebben, toen zij bemerkten, dat vrijwel alle stemmen voor de Duitsche partij werden uitgebracht. Herriot is op een ontvangst in het ge meentehuis te New-York tot eerefounger van New-York (stad) benoemd. Men weet, dat de politie in de Ver- eenlgde Staten bij relletjes en volksoploo- pen niet zelden gebruik maakt van traan- wëkkende gass-en. Thans zijn de misdadi gers dit strijdmiddel gaan toepassen op de politie. Vooral in het nauw gebrachte drank smokkelaars maken met succes en groote technische vaardigheid van de beste toe stellen, die er zijn, gebruik om 'de politie, indien daartoe noodzaak bestaat, „weg te gassen". De najaarszitting van den Deenschen Rijksdag wordt den 2den October geopend. DE TROONREDE. De „Maasbode" schrijft o. a.» „Ook over heden worden we nog in „Ook voor hedien worden we nog in itondiging, dat de Staatszorg zal beperkt worden en dat gepoogd zal worden tie oelastingschroaven wat losser te draaien, bespeuren we in de Troonrede op dit stuk niet." Na opgesomd te hebben walt de Troon rede vermeldt, concludeert het blad: „Aan den negatieven kant staat het reeds gememoreerde gemis van zelfs eenig stippellijntje nopens de bezuini gingsplannen van Minister Coiijn; we Kunnen ons denken een teleurstelling voor velen, die naar eeniig houvast ten dezen met verlangen uitzien. Daar staat even eens het ontbreken van ook maar de ge ringste aanduiding omtrent de crisisge beurtenissen en haren nasleep, wélke dezen zomer de vacantierust zoo wreede- lijk verstoorden. Over de Vlootwet geen syllabe; zooals reeds meer te constatee- ren viel onder 't huidig Kabinet, is ook nu zelfs de geheele defensie-paragraaf zoek." „Ten andere stemt het 'tot verheuging, dat hiet hoofd van den Nederlandschen Staat op dit plechtig oogenblik aan ons naar den afgrond hollend werelddeel zij met vrouwelijken tact de waarheid durft voorhouden. Ook voor deze onbe schroomde uiting van Hare zielsovertui- ging, zal ons volk Koningin Wilhelmina dank weten." Het „Centrum" laat zich als volgt uit: „De Troonrede is kort en laat een ge luid booren, zooals men dit ongeveer kon verwachten. In sobere en ook vrij som bere taal wordt de toestand van binnen- en buitenland aangegeven. En het geheel laat zich samenvatten in de woorden: zwaar is de druk der tijden. Nieuw is deze mededeeling niet. En nieuw zijn ook voor een deel al niet meer de pogingen, welke de regeering wil aanwenden, om te trachten de noodzakelijke verbeterin- gen te verkrijgen en met name toit het herstel van het financieel evenwicht te geraken, al bevat de Troonrede daar omtrent slechts vage aanwijzingen. Al vorens een oordeel te vellen, zal men nader bijzonderheden en meer uitvoerige gegevens hebben af te wachten." Het blad eindigt aldus: „De regeering heeft er geen doekjes om willen winden, dat de toestand ernstig is: zij heeft niets willen verbloemen, of ver doezelen. Zij heeft ook geen verwachtin gen willen wekken, die Icdh niet vervuld kunnen worden. Hetgeen ongetwijfeld te prijzen is, maar toch, gelet op de geluk kige positie, waarin ons land, bij andere landen vergeleken, nog verkeert, een meer opwekkend woord, of een meer be-moedigenden toon niet had behoeven uit te sluiten." De „Tijd* meent, dat als de voorteekenen niet bedriegen, de 'komende sittings-periods van de Staten-Generaal een der belang- wekkenste in onze parlementaire geschie denis zal worden. Het blad wijst er op, dat het gaheel der bezuinigingsplannen vermoe delijk in de millioenennota, die Woensdag zal worden gepubliceerd, nader zal zijn uit gestippeld. „Uit\hetgeen thans reeds bekend is, blijkt echter, dat de publieke opinie zich op diep ingrijpende maatregelen heeft voor te bereiden. Het geluid, dat uit deze Troonrede ons teigenklinkt, is niet nieuw. „De uitgaven besnoeien is niet langer voldoende, aldus de Tijd. Men moet die per grijpen, want die uitgaven zijn slechts de onvermijdelijke gevolgen van te dure wetten. Het snoeimes moet niet in de gevolgen, maar in de oorzaak: de oplossing ligt niet in de zuinige uitvoering van iets, dat toch altijd te duur zal blij ven, maar in de wijziging resp. opheffing van de wettelijke voorzieningen, welke wij in normale omstandigheden niet kun nen betalen. Begrijpen wij de sobere woorden der Troonrede goed, dan wil de regeering dien weg op. In dat geval gaat zij moei lijke, ontzettend moeilijke dagen tege moet. Velen in den lande zijn overtuigd, dat diep-ingrijpende maatregelen niet kunnen, niet mogen uitblijven. Zij zien verlangend uit naar sterke mannen, die den wil en de kracht hebben om den le vensstandaard van den Nederlandschen Staat, welke thans ver boven ons be talingsvermogen uitgaat, tot een houdbaar peil te doen dalen. Maar ook tij, die om sterke mannen roepen, hebben hun heilig huisje, waaraan niet mag worden geraakt. Het is dan ook te verwachten, dat tegen iedcren maatregel van de reigeering ver zet, krachtig verzet mischien zal rijzen." Toch heeft De Tijd enkele redenen om de komende dagen met vertrouwen tegemoet te zien, al. de voornemens van de Koningin en de Konin/gin-Moeder om niet te zullen beschikken over een deel van haar inko men, de salarisverlaging van de Ministers en de huidige toestand, dien De Tijd, poli tiek gezien, betrekkelijk gunstig noemt. In vele landen staat het parlementair stelsel in kwaden reuk, maar hier te lande is een parlementaire regeering en een ka binet, voortgekomen uit drie principieele partijen, die een groote meerderheid achter zich hebben. Na dit geconstateerd te hebben, gaat De Tijd, o. a. als volgt verder: „Zal het Nederlandsche volk de krach tige houding van zijn bewindslieden, die, de zucht naar populariteit versmadend, alleen het landsbelang tot richtsnoer voor hun daden nemen, op haar juiste waarde weten te taxeeren? Het antwoord o,p deze vraag is niet alleen van belang voor de positie van het kaibinet-Ruys, maar zij zal o. i. mede beschikken over de richting, waarin de ontwikkeling van onze staats instellingen zich zal hebben te bewegen. Wat thans staat, te gebeuren, is niets minder dan een ernstige proefneming, waaruit moet blijken, of een gezonde de mocratie dat wil zeggen: een regee ring van vertrouwensmannen uit het volk, die de massa leiden en niet volgen in Nederland al dan nieit levensvatbaar is. Het gaat niet om Ruys of Coiijn; het gaat om Nederland en in Nederland om de democratie." Ten slotte concludeert Dc Tijd, dat de Troonrede een somber perspectief voor de naaste toekomst opent. In de thans verschenen millioenen-nota wordt gerekend op een tekort van ongeveer 50 millioen gulden op den gewonen dienst van 1923. De voor 1924 geraamde gewone uitgaven zijn ruim 31 millioen meer dan het voor 1923 toegestane bedrag. Maar hierin zit 22 mil lioen voor dekking van het tekort op de spoorwegen, welke post verleden jaar niet in de aanvankelijke begrooting voorkwam. Op den gewonen dienst van 1924 wordt geraamd een tekort van 98 millioen gulden. Indien geen bijzondere maatregelen werden genomen, zou op den gewonen dienst ge rekend moeten worden op een tekort van 116 millioen. Het wetsontwerp op de gezondheids diensten en dat tot wijziging van de wat op het middelbaar onderwijs blijven voop loopig liggen, om de kosten. Verder wil de regeering voorfoopige stop» zetting van alle periodieke traktdments- verhoogingen en geen invoering van het 7de leerjaar. In het geheel acht zij, rekenende op een verderen teruggang van de rijksmiddelen, de overbrugging van een tekort van 140 mil lioen noodzakelijk. Zij hoopt door reorgani satie en inkrimping van den staatsdienst een besparing van 50 millioen te kunnen krijgen. Verder wil zij een verlaging met 20 percent (over twee jaar verdeeld) op den totalen last van de salarissen en loonen; daartoe zal zij intrekking van art. 40 van het Bezoldigingsbesluit voor 'burgerlijke rijksambtenaren bevorderen. ^Gerekend wordt op een besparing hierdoor van on-: geveer 60 millioen. De regeering overweegt een andeire finan ciering van de sociale verzekering en wil alvast stopzetting van de bijdrage [2114 millioen) aan het invalidiiteitsfonds en nog geen begin in 1924 van de storting van 12 milloen in het ouderdomsfonds. Verder zal zij wijziging van bestaande en invoering van nieuwe heffingen voorstellen. Daaruit wi zij 30 millioen gulden halen. De staatsontvangsten over Augustus heb ben 31,228,000 bedragen, een opbrengst die lager was dan in een der voorafgaande maanden van het loopende jaar. Al is ook het nadeelig verschil tegenover verleden jaar ditmaal met 3,923,000 lang niet zoo groot als in Juli, zoo dient ditmaal het feit te worden vastgesteld, dat hert o-obrengst- cijfer bij 1/12 der tegenover verleden jaar reeds 'sterk verlaagde raming ruim 2)4 millioen gulden ten achter is gebleven. De stijgingen van den Mididelenstaat zijn, ook wat aantal betreft, weer geheel in de minderheid. De enkele vermeerderingen, die er tegenover verleden jaar nog zijn, hebben bij nadere beschouwing niet zoo heel vee! te beduiden en zijn veelal een gevolg van toevallige omstandigheden. Van des te meer gewicht zijn talrijke en veelal aanzienlijke dalingen, die de staat te zien geeft. Het meest oip den voorgrond' treedt weer, evenals in Juni, de vermindering bij de inkomstenbelasting. Nu deze heffing' meer en ineer is los komen te staan van den onzuiveren grondslag, waarop zij ge durende de enkele jaren van schijn voor spoed, die op den oorlog zijn gevolgd, Jieetf gerust, is haar opbrengst de laatste maan» den, gelijk 'trouwens te voorzien was, sterk adhteruit geloopen. In April j.l. nog tegen de 13 millioen opleverend, daalde de in komstenbelasting in Juni tot 8 millioen en' in Augustus j.l. verder tolt 5.3 millioen,. wat, in vergelijking met dezelfde maand van. het vorige jaar, een achteruitgang betee- kenit van bijkans 2.6 millioen. Ook de loodsgelden en bet startAstiek- redht toonen met hun, uiteraard heel wat kleinere, verminderingen aan, hoezeer ons handelsverkeer nog onder den druk der tijden lijdt. Hetzelfde geldt voor de registra tie-belasting, die in Augustus, ondanks de kort geleden plaats gevonden afschaffing Vrij naar het Duitsch. „Ik was opgewonden; het onderhoud met den ouden man had mij geschokt." „Zoo „Met uw verlof, het onderhoud zelf bracht deze uitwerking niet teweeg, maar het we derzien; ik vond mijn vader, dien ik als ge zond, levenslustig man verlaten had, als 'n gebrekkigen grijsaard weer, en ik verweet mij zeiven, dat mijn twist met hem zijn krachten had uitgeput. En juist terwijl ik mij dit verwijt maakte, moest zijn toegevend- ehid, die mij bewees dat zijn wilskracht en vastheid van karakter geleden hadden, mij nog meer doen ontstellen. In dezen toestand mijn aanstaande te bezoeken, of in het loge ment onder de vroolijke, lustige gasten te rug te keeren, was mij niet mogelijk; ik ging de poort uit en hoopte in de vrije natuur rust en vrede te vinden." De politieraad haalde twijfelend de schou ders op. „Gij maaktet dus een wandeling in den maneschijn?" van de z.g. verminderde reohten, 86,000 minder opbrachten en sedert hert begin des ja ars 1,1 millioen bij 1922 zijn ten achter gebleven./ j Ook met de buitengewone bronnen, die; verleden jaar (afgezien van de veuldedAgingr,- belasting II, welke met de inkomstenbelas ting parallel looprt) hun hoogtepunt reed," lang achter zich hadden, gaat het steeds 'meer bergafwaarts. De inkomsten van den staart dalen inder daad op schrikbarende wijze, zoodat met spanning wordt uitgezien naar de middelen» die onze nieuwe beheerder der schatkist aan de hand zal doen om den steeds grooter wordenden afstand tusschen de ontvangsten' en uitgaven in de landsfinanciën te over bruggen. Intrekking van art. 40 Vermindering nrtk 20 pCt. per 2 jaar. De vermindering der ambtenaarssalarissen wordt in de millioenennota volgendcrwijs aangekondigd: Boven en behalve de besparing on sala rissen, die verkregen wordt uit reorganisatie en inkrimping van den Staatsdienst, zal de last van salarissen en loonen (welke op ruim 260.000.000 moet worden geschat) met 20 pCt.. (over twee jaren verdeeld) verminderd moeten worden. Bat zulks een onmogelijk» heid is zonder aantasting ook van die wed den, welke vóór 1 Juli 1922 werden genoten» zal wel voor ieder duidelijk zijn. De Regee ring ziet zich daarom genoodzaakt de intrek king van art. 40 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren te bevorderen Aangezien over de wijze, waarop de sala risverlaging voltrokken zal moeten worden, nog overleg wordt gepleegd, kan de Regee ring daarover thans nog niet anders dan ha re aanvankelijke meening kenbaar te maken. Deze luidt aldus: lo. Een verlaging van den totalen las( van salarissen en loonen met 20 pet. ove- 2 jaar te verdeelen, is noodzakelijk. 2o. Met ingang van 1 Januari 1924 wor. den alle salarissen en loonen, van hoog tot laag, met 10 pCt. verminderd. 3o. Onmiddellijk ral worden ter hand genomen een algemeene herziening van het bezoldigingsbesluit, ten doel hebben om mei ingang van 1 Januari 1925 een zoodanige sa larisregeling in werking te doen treden, dat over dat dienstjaar het sub. lo. gestelde ge heel bereikt wordt. De Regeering is van oordeel, dat bij die herziening voor de hoogste salarissen, b. v- die der ministers en enkele andere, de hui dige bedragen mqt de volle 20 pet. vermin derd moeten worden; dat dc loonen der werklieden weer in overeenstemming zullei moeten worden gebracht met den plaatselij» ken loonstafidaard en dat overigens bij d« herziening rekening zal moeten worden ge houden met de mate, waarin voorheen dt verhoogingen werden toegekend. Van een gewijzigde regeling voor de z.g. standplaats. „Als u het zoo noemen wilt, ja." „Wanneer keerdet gij in de stad terug?" „Eerst den volgenden voormiddag." „Ge hebt dus onder den blooten hemel overnacht?" „Neen, ik wandelde op goed geluk af naar buiten; mijn opgewondenheid maakte wel dra voor afmatting plaats, ik gevoelde mij vermoeid en keerde terug. Maar ik had een verren tocht afgelegd, en mijn krachten wa ren niet meer tpereikend om naar de'stad te rug te keeren. De nacht was schoon, de lucht zoel, en de maan goot een zilveren glans over het landsèhap. Ik besloot eeh oogenblik uit te rusten, doch de vermoeienis overmande mij, en ik sliep in. Toen ik ont waakte was middernacht reeds lang voor bij, ik zette langzaam mijn weg voort, tot dat ik de laatste herberg op den straatweg bereikte. Daar trad ik binnen, dewijl ik mij niet in staat gevoelde verder te gaan." De rechter schudde het hoofd. „Deze verklaring klinkt zeer ongelooflijk," zeide hij, „vooral omdat gij vroeger beweerd hebt in vrede en met de schoonste verwach tingen van uw vader gescheiden te zijn. Zulks is nog des te moeilijker aan te nemen, daar men in de buurt de woordenwisseling heeft gehoord. Ook de omstandigheid dat kort voor uw bezoek het testament is vervaar digd, pleit niet voor de waarschijnlijkheid van uw mededeeling, zoodat ge van ons niet vergen kunt die maar zoo gereedelijk aan te nemen. Het gerechtelijk onderzoek moet in de zaak tot een uitspraak leiden; totdat deze zal hebben plaats gehad, verlang! de wet uwe inhechtenisneming." „Mijne inhechtenisneming?" vroeg de jon geling ontsteld. „Bedenk wat u doet, u be schuldigt mij daar van een ontzettende mis daad „Wie zegt dat?" viel de politieraad hem haastig in de rede. „Ik geloof niet, dat een der aanwezigen de verdenking, die op u rust, in woorden heeft uitgedrukt."- „Blijkt ze niet duidelijk genoeg uit het verhoor?" gaf Ferdinand ten antwoord. „Wie deze vreeselijke verdenking heeft op gewekt, weet ik niet, maar mijn onschuld zal aan den dag komen en dan...." „Geen bedreigingen," sprak de beambte barsch. „De bewijzen, welke tot dusver voorhanden zijn, getuigen alle tegen u." „Tegen mij?" riep Ferdinand driftig uit. „En waarom niet tegen dezen veinzaard, die „Mijn waarde vriend, ge zijt óp dit oogen blik niet toerekenbaar," onderbrak de ma kelaar hem kalm. „Uw vader was mijn bes ten vriend, wees er van overtuigd, dat ik al le pogingen zal aanwenden, om uwe onschuld aan het licht te brengen en den geachten naam, dien gij draagt, van de schandvlek te reinigen. Zulks zal mij moeilijk vallen ik weet het, want alleen de maan, schijnt in den be wuste» nacht getuige der misdaad geweest zijn En al zouden ook duizend bewijzen voor mijn schuld gevonden worden, dan zal die eene getuige, de maan namelijk, mijn onschuld aan den dag brengen!" riep Fer dinand met treffenden ernst. „De rechtvaar digheid Gods zal niet gedogen, dat deze moord ongewroken blijft, noch dat een on schuldige veroordeeld wordt." De politieraad haalde minachtend de schouders op. „Als ge geen beter bewijs voor uwe on schuld hebt, dan het getuigenis der maan, zoo vrees ik, dat gij verloren zijt," antwoord de hij, „Volg mijnheer de commissaris van politie, wanneer ge een rijtuig verlangt, zal er u een gezonden worden." Frederik Kluge naderde den jongeling, die verraad en vernietigd onder de zware slagen van deze zoo snel opeenvolgende- ontzettende gebeurtenissen, zich gereed maakte dc beambte te volgen. „Vertrouw niet op de maan, maar op mij" zeide hij, en een warme, innige deelneming lag in die woorden opgesloten. „Ge hebt mij miskend, maar ge zult tot dc overtuiging komen, dat ik voor u een even onbaatzuchtig vriend zal wezen, als ik voor uw vader was. De zorg voor de begrafenis des over ledenen kunt ge aan mij overlaten; ik hoop dat ge uw vrijheid spoedig zult terugkrijgen alsdan zal ik u naar het graf uws vaders brengen én u daar over hetgeen tl thans nog duister is, voldoende opheldering geven. Ferdinand vroeg zich zeiven af, of- hij den makelaar al dan niet vertrouwen mocht; de deelneming van dezen man deed zijn hart weldadig aan, en het vermoeden, als zou de ze zich intusschen hem en zijn vader heb ben geplaatst, werd daardoor aanmerkelijk verzwakt. Hij legde zijn hand in die des makelaars en knikte zwijgend; daarop volgde hij den commissaris van politie, die in last had hem scherp te bewaken en naar de gevangenis te voeren. II. Het gerucht van Ferdinands inhechtenis neming had zich als een loopend vuurtje door de stad verspreid; de volksmenigte, die voor het huis des renteniers de mede- deelingen van den kleermaker had aange hoord, bazuinde het alom rond. Verscheidene dagen was deze gebeurtenis het onderwerp aller gesprekken en slechts weinigen verdedigden de onschuld van den gearresteerde. Het is trouwens 'n karakter trek der menschelijke natuur, aan elke handeling kwade of ongunstige inzichten toe te schrijven, zoolang het goede er van niet kan bewezen worden. Bij de meesten stond het vast, dat Ferdi nand, naar aanleiding van het ter gunste van Kluge gemaakte testament, een heftige woordewisseling met zijn vader gehad en. door toorn overmand, den moord begaan had. Voor dit vermoeden gttuigden immers alle bewijzen, en men begreep niet, dat,1 iemand den moordenaar verdedigen kon. Dat koopman Schneiders zulks deed wa( zeer verklaarbaar; zijn dochter toch was mei Ferdinand verloofd en wanneer het laats) genoemde gelukken mocht zijn onschuld t! bewijzen en het testament te doen vernieti gen kon Helena Schneider zich met een rij ken echtgenoot gelukwenschen. Dat de ver moorde zijn toestemming tot het huwelijk geweigerd had, wist men eveneens, maar d( reden dezer weigering kende niemand. Helena had haar vader meermalen ge vraagd, waarom de rentenier hem zoo per soonlijk haatte, maar Schneider ga haat daarop steeds een ontwijkend antwoord. De tijding der inhechtenisneming vqn haar verloofde vernam Helena nog den avond van denzelfden dag, waarop die had plaats ge had. De koopman was uitgegaan, Helena en hare moeder wachtten in de gezellige huis kamer op de komst van Ferdinand, die be loofd-had, dezen avond een bezoek te zul len brengen. Doch in plaats van den verwachtte, trad na een korte afwezigheid de heer des hui zes weder binnen, en zijn verstoorde trek ken verrieden, dat een ontzettende gebeur tenis hem er toe bewogen had, zijn gewone ontspannirfg in het Casino achterwege te la ten. (Wordt vervolg^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5