Indische Brieven. BUITENLAND BINNENLAND. Tweede Blad 21 September 1293 Uit de Pers. Door de maan aan hei licht gebracht. Optimisme in de Fransche pers over de ontmoeting van Poincaré en Baffiwin. Uitlatingen van Alba, den gevluchten Spaansehen minister. Onder de TelegrammenOfficieele kringen te Londen zeggen, dat hun over de ontmoeting tusschen Baldwin en Poincaré niets bekend is; zij ver bazen zich over het optimisme der Fransche bladen. Baldwin is weer te Londen teruggekeerd. Opheffing van het lijdelijk verzet; ten deele wordt het werk in het Roergebied onder Fransche leiding h'ervat; de Duit- sche regeering verklaart het verzet niet langer te kunnen betalen. Ja pan stelt negen slagschepen buiten dienst. BEU. BUITEN!.. BERICHTEN. Terug naar het platteland. BINNENUNDSCH NIEUWS. FEUILLETON - XXX. Ook ïndië gaat rich opmaken om op feestelijke wijze het Regeerings-jubileum van 11. M. ae Koningin te herdenken. Wanneer deze brief in Nederland aan- komt, zijn daar de groote feesten wederom voorbij, het zal dus eenigszins eigenaardig zijn dan nog iets te lezen over de voorberei ding der feestelijkheden in Indië Toch wil ik mijn lezers nu het een en ander daarvan ver tellen; een verslag van het gebeurde in de Indische feestweek zal men pas een maand na dato kunnen ontvangen. Elke stad en bijna elk stadie hebben haar feestcomité. De programma's zijn overal in wording. Men heeft daarbij echter soberder moeten zijn dan in 't voornemen lag. De inteeken- lijsten 'hebben lang niet dat resultaat opge leverd, als men er van verwachtte. Eigen aardig is, dat op sommige plaatsen door de Inlandsche en Chineeze burgerij méér is ge geven dan men had durven voorspellen. Een goed teeken. En een bemoedigend feit tegenover ande re, welke wel in staat zijn onrust te wek ken; doch daarover later. De feestelijkheden worden ingericht op gebruikelijke wijze; stadsversiering, volks spelen, 'bals, bloemen-corso's en dergelijke v oor-de-hand-liggende gelegenheden om de menscben de uiting van hun Oranje-liefde mogelijk te maken. In enkele steden wordt ook een aubade, door de schoolkinderen uit te voeren, in het program opgenomen. Laat ik iets mededeelen omtrent hetgeen te Batavia te geschieden staat, er vallen hieromtrent enkele bijzonderheden te ver melden, welke wel interessant zijn, ook voor mijn vaderlandsche lezers. Ook te Batavia heeft de inzameling van gelden voor de openbare feestviering geen meevallend succes gehad. De 39000 heeft men met de bijeengegaarde guldens niet kunnen bereiken. Duidelijk heeft de alge- meene malaise weer haar invloed getoond. Wellicht had het beter gekund. De toon-aanigevers in het feestcomité heb ben zeker niet de gave getoond om vooral tactvol op te treden. In 't bijzonder geeft hun gedrag •tegenover de Katlh. ingezetenen in den beginne reeds aanleiding tot een klein incidentje. Toen eenige maanden geleden de circu laire verscheen, welke ook de opsomming en namen van de comité-leden bevatte, viel het onmiddellijk op hoe weining men had gedacht aan het Katholieke deel der bur- gerij. Gewis. ,er stonden in het lijstje tal van namen, welke in Regeerinigs- en particuliere kringen goeden klank hadden. Doch zocht men naar Roomsche narnen, dan vond men onder die allfen alleen dien van Pastoor van Hoof, die er zooals ons bekend was als vertegenwoordiger van de geestelijkheid in zitting genomen had. En dan nog had men van dezen eenen vertegenwoordiger de kwa liteit weggelaten en zich bepaald tot enkele vermelding van den naam. Achtte men de Katholieken niet in staat om Hare Majesteits Jubileum tot een luid ruchtige fuif te maken, tot een feest naar den smaak van Jan Publiek, die bij alles dansen op jazz-band muziek bet grootste genoegen vindt? Hoe het zij, het feest was er, en wekte onder de Katholieken ontstemming, doch er werd over gezwegen. Toen echter het Bestuur van den Katho lieken Socialen Bond va,n het Comité een inteekenlijst ontving, met het verzoek om bijdragen te verzamelen, nam het Bondsbe- stuur de gelegenheid te baat om er op te wijzen, dat er onder de Katholieken van Batavia pijnlijke verwondering was gewekt door de eenzijdigheid in de samenstelling van het Feestcomité en dat des te meer ,.waar in 1918 door de Katholieken van Ne derland aan H. M. de Koningin en aan het vaderland, zeer gewichtige diensten zijn be wezen, welker beteekenis toentertijd door alle vaderlanslievende burgers werd erkend en nu nog niet door ben vergeten kunnen zijn." Van lpef comité werd toen de schriftelijke verzekering ontvangen, dat dit verzuim „ge heel onwillekeurig" was geschied hetgeen al weer niet vleiend was gezegd tot de Ka tholieken en werd het verzoek gedaan aan den Voorzitter van den K. S. B. om met nog een ander Katholiek zitting te nemen in het comité. Daarop werd door het Bondsbestuur slechts geantwoord, dat het er niet om 'te doen was waar de voorbereiding voor de feestviering reeds begonnen was ter elfder ure nog eenige vertegenwoordigers van de Katholieken in het comité te doen opnemen. Ten einde echter te toonen, dat ook de Katholieken instemden met het doel. waar toe het comité tverd gesticht, deelde hel Bondsbestuur mede, dat door de Katholieke verecnigingen van Batavia in hare Bonds- gebouwen een speciale 'eest-avond zou worden, georganiseerd, en deed 't verzoek deze feest-uitvoering op te nemen in het officieele programma voor de iabileum- week. Dit geschiedde, en als datum werd be paald Zondag 2 September, den dag ook waarop hier in alle Kerken het Koninginne- jubileum. op plechtige wijze zal werden herdacht. Deze f eest-uit voering der Katholieke vereenigingen belooft een der meest aan trekkelijke te worden van alle, wélke op touw gezet zijn. Er wordt aan medegewerkt door den Katholieken Socialen Bond, de Katholieke Jongens- en Meisjesbonden, en het Zang koor St. Caecilia. Het hoofddeel van het program wordt ingenomen door. een tooneelstuk, getiteld; „Een zitting van den Muiderkring, 1642". Het tooneel zal voorstellen een zaal van het Muiderslot, waar de Drost van Muiden. P. C. Hooft, een aantal bekende persoon lijkheden te gast heeft genqodigd, onder welke Conctantijn Huijgens, Joost van den Vondel, Maria Tesselschade. Geplaatst in het tijdperk der vaderlandsche geschiedenis, welke wordt aangeduid als de „Gouden Eeuw", geeft de handeling van het stuk ge legenheid de verdiensten van het Huis van Oranje op den voorgrond te stellen. Inge last tusschen de dialoog zullen op een tdb- neeltje in de Slotzaal, als voorstelling door den Drost aan zijn gasten aangeboden, wor den gegeven eenige tafereelen uit den „Lucifer" van Vondel, n.m, de gezongen Reien van Luciferisten en van Goede Enge len uit bet derde bedrijf, en voorts een brokstukje uit de „Spaansdhe Brabander van Brederode. Ik verklap hier eigenlijk een geheim, wan neer ik mededeel, dat bet stuk is iii elkaar gezet door den Gecsteliike. die als e-enig Katholiek lid in het feest-comité zitting heeft. Het is aardig te vermelden, dat al net voorbereidende werk voor deze uitvoering „pro Deo" geschiedt. De décors worden ge schilderd door een der teeken-leeraren van van de H. B- S„ zelfKatholiek en Bonds lid; de daarvoor benoodigde verven werden door de directie van de Koninklijke Ppket- vaart Maatschappij gratis afgestaan, ter wijl de leerlingen van de Techni'schè Sc o! het houtwerk in elkaar hebben gezet. On danks al deze hulp zal de Katholieke So ciale Bond toch anderhalf duizend gulden aan deze uitvoering ten koste moeten leg gen, welke voornamelijk noodig zijn voor de historisoh-getrouw ontworpen costuums. Zooals ik reeds toelichte, deze feest-uit- voering belooft een der meest aantrekke lijke van alle te zijn. De uilnoodiging om haar bij te wonen is door Zijne Exc. den Gouverneur-Generaal bereids aangenomen en Ongetwijfeld zal zij door tal van hooge autoriteiten worden bij gewoond. Zoo zullen dus de Katholieke vereenigin gen op hun eigen terrein op waardige wijze deelnemen aan de herdenking van het Re- geeringsjubileum van H. M. de Koningin, en toonen, hoe bij hun streven naar de snelle ontwikkelling van het Indische land en volk, de trouw aan het Nederlandschc vorstenhuis onwankelbaar blijft. POINCARÉ EN BALDWIN. De Fransche bladen wijzen op het feit, dat Baldwin en Poincaré erkend hebben, dat een eerlijke en nauwe Fransch-Britsche samenwerking de grondslag is van den wereldvrede en begroeten het als een ge lukkig voorteeken. Zij beschouwen deze sanjpnspreking reeds als.een succes voor de politiek van Poincaré. De Matin vergelijkt in dit verband het communiqué, dat na de ontmoeting der beide staatslieden is uit gegeven, met de jongste dreigende verkla ringen van Curzon. De Echo de Paris: Engeland legt zich neerfeer gezuiverd i^ bij het onvermijdelijke, bet erkent Frank- rijk's overwinning en stemt er in toe door het communiqué Duitschland zijn laatste illusies te ontnemen. De bladen spreken verder de hoop uit, dat Stresemann eindelijk begrijpen zal hoe jnutteloos de pogingen zijn om de bondgc- nooten te verdeelen en dat hij het herstel van het Fransch-Britsche vertrouwen zal ge bruiken als laatste argument om sommige partijen van het rijk te overwinnen. Terugkomende op het verschil van mee ning ten opzichte van de te volgen methode om de schadevergoeding betaald te krijgen, dat er tusschen Frankrijk en Engeland ge rezen was, merkt de Petit Parisien op, dat wanneer Duitschland het lijdelijk verzet wil opgeven, een goed deel van Engeland's be zwaren tegen de bezettiné van de Roer van zelf zal wegvallen. Volgens de Gaulois blijkt uit bet commu niqué hoezeer de Fransch-Britsche atmos- DE ENGELSCHE PERS. De inhoud van het communiqué, dat uit gegeven is na het onderhoud tusschen de Engelscbé en Fransche eerste-ministers, dat twee uur geduurd heeft, heeft te Londen grootc voldoening gewekt. Naturlijk wordt hetgeen besproken is, strikt geheim gehouden en alles wat daar over verteld wordt, moet als gissing worden beschouwd. In het communiqué wordt openlijk er kend, dat men na een enkel gesprek niet mag verwachten dat Poincaré en Baldwin tot oplossing zouden kosien van eenig vraagstuk en deze zinsnede wordt opgevat als een aanwijzing, dat de bespreking door een andere zal worden Gevolgd. Baldwin heeft plan om vandaag van Parijs naaf Londen te vertrekken. Algemeen acht meri het nuttig, dat de ministers thans el kander ook persoonlijk kennen. Er gaat een zekere opgewektheid uit van het communiqué en meer dan gewoon ver trouwen wordt ingeboezemd door de ver klaring dat de premiers 'verheugd waren tot een overeenstemming van hun inzichten en tot de ontdekking te konyn, dat er geen verschil bestaat ten opzichte van hunne be doelingen of principieele oneenigheid, waar door coöperatie onmogelijk zou worden. Niemand heeft ooit betwist, dat de bevesti ging van den wereldvrede grodtendeels van zulk een samenwerking afhangt en in de laatste maanden heeft men in vele kringen het gevoel ontwikkeld, dat de verschillen tusschen de beide landen niet slechts liepen over de te volgen methoden. Indien dc vrees daaromtrent voorgoed en beslist wordt weggenomen, zal er ongetwij feld reeds veel goeds bereikt zijn en de taak om de wijze van handeling bij de kwestie van het herstel en de andere vraag stukken. die Europa verontrusten, met elkan der in overeenstemming te brengen, zal aan merkelijk vergemakkelijkt worden. Inmiddels gelooft natuurlijk niemand te Londen dat er een wonder is geschied en er wordt op gewezen, dat de ingewikkeld heid van het vergoedingsvraa,tstuk slechts ontward kan worden door zorgvuldige sa menwerking. De toestand is veranderd en voor zoover het lijdelijk verzet een deel van het probleem vormt, nadert dit ziin oplos sing. Duitschland is echter sinds de Roer- bezetting niet rijker geworden en het is noodzakelijk het gcheele vraagstuk nog steeds te beschouwen in het licht van de werkelijkheid. Voor het oogenblik heerscht algemeen het gevoel dat Engeland en Frankrijk als resultaat van de samenkomst van de premiers dichter tot elkander zijn gekomen dan zij sedert vele maanden zijn geweest. De Daily News is van oordeel, dat het communiqué dat uit Parijs over de bijeen komst van Poincaré en Baldwin is gegeven, meer reden tot voldoening geeft dan ver wacht werd. De diplomatieke medewerker van de Daily Telegraph zegt dat het. waar een open breuk tusschen Engeland en Frankrijk gedurende weken in het openbaar is be handeld. uitgesloten is. dat de bestaande verschillen van inzicht ihaijs uitsluitend door de beide diplomaten zouden zijn be handeld- Wel is waar is steeds volgehouden, dat deze verschillen alleen betrekking heb ben op de methoden, maar de ondervinding van vier jaar heeft getoond dat deze een levenskwestie voor ibcide vormen en daarom zou het dwaas zijn te groote hoop te koes taren. Volgens de Daily Telegraph zou een voor aanstaand Engelsch staatsman hebben ver klaard. dat wanneer ingevolge het interview de afgebroken draad weder wordt opgeno men, misschien meer is gewonnen dan door een overeenstemming inzake een gemeen schappelijke nota aan Duitschland. Het is verkeerd te meenen, dat Frankrijk alle troe ven in den hand heeft. In zeer veel vraag stukken is het mogelijk, zoo verklaarde hij, de Engelsche inzichten ingang te doen vin den. wanneer wij niaar de diplomatieke wapenrusting doorboren en het vleesch en been van den man daaronder weten te tref fen. De Westminster Gazette verneemt van zijn corespondent te Parijs dat dé Fran- schen zich bezorgd maken over een moge lijke toenadering tusschen Italië en Spanje, waardoor de Fransche strijdkrachten in de Mididéllandsche zee in de minderheid zou den komen. Met Gibraltar in handen der Enigelschen, zou het mogelijk zijn, Frankrijk van zijn Italiaansche koloniën af te snijden. De Manchester Guardian zegt, dat de solda- tenrede van Poincaré op 1.1: Zondag het on mogelijk maakt, dat Poincaré en Baldwin in 'nkort gesprek plotseling tot de ontdekking zouiden kunnen komen, dat er geen verschil len bestaan, maar beiden ziin zich bewust van het feit. dat een nieuwe toestand op handen is en daarom wenschen zij zooveel mogelijk te vernemen van elkanders bedoe lingen. De Franschen hebben vermoedelijk hun berekeningen hoog gespannen. Armoede dwingt Duitschland het lijdelijk verzet op te gev.cn en derhalve is een capitulatie aan staande. maar de Franschen vragen meer, nl. de erkenning door Duitschland van de wettigheid der Roer-bezetting. Zulk een er kenning zou echter zijn doodvonnis zijn' en feitelijk neerkomen op een afstand van de Roer en het Rijnlanid. Misschien komt de kwestie van de wet tigheid in eventueele Engeisch-Fransche •onderhandelingen ter sprake, maar wij, zegt het blad. kunnen geen overeenkomst tec- kenen, waarbij de bezetting wettig wordt verklaard en op Duitschland een last wordt gelegd, die voor onmogelijk wordt gehouden of waarbij territoriale schikkingen worden getroffen, die voor eeuwig het gevoel van onrechtvaardigheid zullen levendig houden. Wij moeten geen overeenkomsten meer toe kennen. die wij niet van ganscher harte kunnen goedkeuren. Misschien is daarom een verdrag onmogelijk, maar beter zou, dan de. verantwoordelijkheid voor een verdrag, dat onvermijdelijk op een nieuwen oorlog aanstuurt. De Morning Post meent, dat waar de vei ligheid van Frankrijk een domineerende factor is voor de Europeesche politiek, Engeland den Volkenbond moet bewegen de veiligheid van Polen en de randstaten zoo wel als van de Fransche grenzen te' waar borgen, als Frankrijk zulks noodig heeft. DE STAATSGREEP IN SPANJE. Een onderhoud met Alba. Een der berichtgevers te Brussel, van de N. R. Ct. heeft een onderhoud gehad met den Spaansehen minister Alba. die na de staatsgreep in allerijl Spanje verlaten heeft. Hij meldde daaromtrent gisteren: Alba, die Woensdag niets wilde, zeggen, heeft ons vandaag weer ontvangen. In ver band met de gastvrijheid, die hij hier geniet, wilde de minister wederom niets loslaten, wat hier tot polemiek aanleiding zou kun nen geven. Wij hebben dus eer;t met hem over 'het economische verdrag tusschen Spanje en België gesproken, dat door Alba is tot stand gebracht. Vervolgens deelde de oud-minister mede, dat de duur van zijn verblijf in België zou afhangen van de gezondheid van zijn vrouw, die reeds vroeger een jaar in Zwitserland heeft doorgebracht. Intusschen gaat de mi nister daar weer heen. Op onze vraag hoe de constitutioneele partijen de staatsgreep h&dden opgevat, zeide Alba: Wacht rustig het eind der ge beurtenissen af. Het is een feit. dat man nen, die een idee belichamen, moeten ver wachten stooten te ontvangen. Ik heb de grondwet met kracht verdedigd en ik word dus de meest directe vijand van ben. die daarop een aanslag willen doen. Vraag: Is het-waar, dat u, zooals er ge zegd en geschreven is, gevlucht bent en nog wel in een ministerieelen auto, om de vlucht te maskeeren? Antwoord: Er is om mijn vertrek heel wat geheimzin,iigheid gemaakt. Toch was er niets eenvoudigers Woensdag voor acht dagen had ik iedereen op de hoogte ge bracht van mij voornemen en ik had mijn ontslag aan den koning.verzocht. Zelfs had ik het uur van vertrek op den volgenden ochtend bekend gemaakt. En stelt u nu voor hoe toevallig; op het oogenblik, waar op de koning naar Madrid vertrok, ging ik naar de grens! Ik was in mijn eigen auto met mijne familieleden en tot Biarritz ver gezeld door politie-ambtenaren, die ge meenlijk den minister van buitenlandsche zaken vergezellen. Aan de grens werd ik door de gendarmen begroet. Waar is nu hier de geheimzinnigheid? Lang vóór mijn ver trek heb ik al gezegd bereid te zijn voor elke rechtbank, die men wil, te verschijnen, op voorwaarde, dat zij op wettige wijze is samengesteld. Maar nooit zal ik verschij nen voor door een dictatuur aangewezen rechters. Tot zoover oud-minister Alba. Ten slotte vroeg ik hem of hij geloofde aan de levensvatbaarheid van de beweging in Spanje, waarop hij antwoordde, dat zijn antwoord misschien polemiek zou uitlokken en dat hij dus in deze kwestie niet wilde treden. Ik ben hier gast, zeide de oud minister. De gebeurtenissen wacht ik echter in alle gerustheid af. UIT HET BEZETTE GEBIED. Tengevolge van de toenemende uitput ting van de voorraden aan de schachten is de kolenafvoer uit het Roergebied naar Frankrijk en België in vergelijking met de vorige maanden nog aanzienlijk vermin derd. Zij bereikten volgens een officieele statistiek slechts 17291 wagonladingen met 260,000 ton, terwijl Duitschland het vorig jaar gemiddeld 65.800 wagons met 12,700,000 ton geleverd had. In Augustus kregen de Franschen nog niet het vierde gedeelte van de vroegere door Duitschland voof hef herstel geleverde kolen. AARDBEVING IN PERZIË. Blijkens een bericht uit Allahabad zijn daar tijdingen ontvangen uit Mesjed over een hevige aardbeving in de Perzische pro vincie Khorasson, in den ochtend van 17 dezer. Nadere bijzonderheden ontbreken nog. Te Mesjed zelf zijn lichte schokken gevoeld, die echter geen schade hebben teweeggebracht. Ook Woensdag duurde de staking aan dc New-Yorksche groote bladen voort. Wèl werd een kleine courant van vier bladzijden gedrukt en verspreid door een groep van elf groote bladen, maar hef was een nood-krantje en anders niet. Tóch wordt het New-Yorksche publiek, dat een echten courantenhonger bezit, nog vrij draaglijk geholpen met dagbladen, die buiten New-Yörk verschenen, in reusach tige hoeveelheden naar de metropool wor den gezonden en daar door de venters grif van de hand worden gezet. Ook de voor naamste Duilsche, Italiaansche en Fran sche bladen van New-York zijn niet ver schenen. De staking, die uitgaat van de Web Pressmen's Union fe New-York waarin de lieden vereenigd zijnN die dc persen bedienen, moeten de instemming ontberen van de organisaties van andere groepen van het technische dagbladperso- nccl. Ook heeft de centrale vakorganisa tie, de International Printing Pressmen's and Assistante' Union, de staking in den ban gedaan. 1De correspondent van de Times te Fiume geeft als zijn indruk weer, dat de Zuid-Slavische politiek ten opzichte van de kwestie van Fiume hierin-, zal bestaan, dat Zuid-Slavië zal trachten een breuk met Italië te vermijden, maar krachtig vast zal blijven houden aan de rechten, die het Verdrag van Rapallo heeft. De correspondent deelt verder mede, dat de voornaamste industrie van Fiume blijft bestaan in.... echtscheidingen. Te Fiume is namelijk nog de Hongaarsche wetgeving van kracht, waarbij ontbinding van een hu welijk een betrekkelijk eenvoudige zaak is, zoodat alle rijke slachtoffers van slecht mar- cheerende huwelijken in Italië naar Fiume komen om hun vrijheid te herkrijgen. DE MILLIOENENNOTA. „De Maasbode" vindt, afgescheiden ook van de plannen der naaste toekomst, de methode van minister Colijn om het be staande tekort te dekken en nieuwe tekor ten te voorkomen toch wel van eenigszins ander gehalte dan de perspectiefbezuiniging van minister De Geer. Wat nog niet wil zeggen, dat de methode van den huidigen functionaris bij iedereen meer instemming zal vinden. Na een opsomming van de plannen van minister Colijn, vervolgt het blad: „Het hoeft niet gezegd, dat met zeer ge mengde gevoeiens van al deze plannen we hoeven daarbij niet uit te zonderen de re organisatie van den Staatsdienst, waarom trent ons nog niets anders bekend is, dan dat de regeering hoopt er een 50 milliocn mee te besparen, een bedrag, hoog genoeg om het vermoeden te wettigen, ^at bij die reorganisatie slachtoffers zullen vallen zal worden kennis genomen. Intusschen, waar critiek nuttig en gewenscht kan zijn, zal geen ernstig man ontkennen, dat daarbij ingetogenheid past. Wanneer wij even bui ten onze grenzen zien, dan hebben wij geen lange ondervinding noodig om tot de erva ring te konten, dat ook na al die bekrim pingen, welke gaan worden opgelegd, mil- lioenen nog. die nimmer voor ons onder deden, ons zullen benijden. We moéten er ons nu éénmaal bij neerleggen, dat het een utopie is, te denken dat de geweldige ver arming van de geheele wereld aan ons zou zijn voorbijgegaan, zonder een enkel spoor na te laten, dat wij van de enorme daling van de koopkracht in geheel Europa niets zouden hebben te lijden. Wij hebben geleefd alsof er geen oorlog ware geweest, sterker, alsof de oorlog en zijn nasleep ons slechts rijkdom in den schoot hadden geworpen. Terwijl wij blijde zouden moeten zijn, als we, in acht nemend de vermindering van de geldwaarde, denzelfden stand zouden kunnen voeren als vóór den wereldoorlog, hebben we ons levenspeil aanmerkelijk hoo- ger opgevoerd. Dat moest zich wreken. We zijn verarmd, en het moge spijtig zijn, het moge vele illusies verstoren, we hebben uit die verarming de consequenties te trejrken, willen we niet te eeniger tijd voor een fail lieten boedel konien te staan. En de conse quenties déarvan zal wel niemand gaarne tegemoet zien. Wie nu meent, dat hij met roeden wordt geslagen, bedenke, dat hij dan met schorpioenen zou worden gegeeseld." ..De Tijd" besprqpkt uitvoerig de voorge stelde plannen om ten slotte tot deze con-- clusie te komen: „Wat men van dit program ook moge denken, niemand zal durven beweren, dat deze nota betreffende den werkelijken toe stand van 's lands financiën aan duidelijk heid iets te wenschen overlaat. Te gepaster tijd zullen wij alsnog in de gelegenheid zijn over verschillende onderdeden van 's minis ter Colijn's groot reorganisatieplan onzer staatsfinanciën ons oordeel te zeggen. Voor heden kunnen wij volstaan met een woord van waardeering voor deze nota, welke ge tuigt van een helder inzicht en van ernsti- gen moed. Met de „bezuiniging in perspec tief" zal het Goddank welhaast gedaan zijn. De tijd, dat men door lapmiddelen den schoonen schijn trachtte te redden, is nu ge lukkig voorbij. De tekorten op de staatsbe-; drijven worden nieW langer weggedecreteerd! maar eenvoudig op den gewonen dienst ge bracht, waar ze thuis hooren, om zoo spoe dig mogelijk te worden -weggewerkt door werkelijke vermindering der uitgaven; en te beginnen met 1925 zullen, behoudens in het geval, dat 't-ibctreft de liquidatie van vroeger genomen maatregelen, geen posten meer ten laste van den crisisdienst worden ge bracht. Aan het afschuif-systeem komt dus ook een einde en dit verheugt ons des te meer, omdat het zuiver stellen van de cijfers de eerste eisch is om tot een gezonde reor ganisatie van onze staatsfinanciën te ko men." „Het Centrum" noemt haar artikel over' de millioenennota: Harde noodzakelijkheid! en besluit: „Alles te zamen genomen, is de MiTtloc- nennota een stuk, dat wel van groote door tastendheid getuigt, maar een verre van op wekkend beeld te aanschouwen geelt. De minister wordt gedreven, zooals wij! zeiden, do#r den eisch van harde noodza-l kelijkheid. Wij moeten uit de impasse der perma-l noote en stijgende tekorten. Maar één ding heeft ons daarbij getrof fen en wel, dat de minister zijn bezuini gingen niet .ook op ander gebied heeft ge zocht. dan de bovengenoemde. Verleden jaar zeide de heer Colijn hij de' behandeling der Staatsbegrooting, dai de finnncleelc omstandigheden er toe noopten, ook op de departementen van Defensie (e bezuiniger Zonder dat zou men hei beoogde doel .iét kunnen bereiken. Deze opvatting vond bij velen inste rmiing. M.. r die velen zuden zich thans ietwat teleurgesteld voelen bij het lezen der Mil lioenennota." Nadat „Uitkijk" in het Friesch Dagblad gewezen heeft op de zuigkracht der groote steden, „waar Satan zich voelt als bij moeder thuis," wijst hij op de noodzakelijkheid van den terug) e :.|.iaar,-het frissche buitenleven nu de verbindingen met de wereld of fa brieksstad zoo gemakkelijk zijn geworden. Dan vervolgt het blad De hoogere standen geldt dit zoo niet. Die houden hun woning „in de stad" aan vertoeven daar enkele maanden „in 't sei zoen," als 't stadsleven voor hen,, de meeste bekoorlijkheid heeft., brengen een ander deel van 't jaar op hun bezitting „buiten" door of gaan op reis en zoeken uit wat hun 't best lijkt. De middenstand Relpt zich zóóveel als hij kan ook zelf. Kan er geen dubbele woonplaats op na hou den, maar heeft het zdo trachten te verdeelen in de staé werken en leeren en amuseeren en buiten de stad wonen. Zoo is het forensen-stelsel ontstaan. Er zijn er bijv. ettelijke duizenden, die eiken dag naar Amsterdam komen, om er hun werk te doen en hun brood te verdienen en die eiken avond wederkeeren naar hun woning en gezin in 't Gooi, langs duinzoom of een enkele aan de Vecht. Men weet, hoe voortdurend plannen wor den beraamd om dit ook uit te breiden tot de arbeiders. Het groote plan van den Amsterdamschen Wethouder Miranda, dat voorshands wel „plan" blijven zal, om n.l. op een uur af- stands van de hoofdstad, op de heide, een groote buitenwijk van Amsterdam te bouwen, weer waarheen enkele duizenden arbeiders met hun gezinndo kunnen worden overge bracht, is een uitvloeisel van diezelfde gedach te, dat n.l. de groote stad" meer gemeden dan uitgebreid worden moet. Miranda is de eenige niet We willen in dit \«rband er nog eens even aan herinneren, dat men in de oude jaargan gen van De Standaard 't bewijs zou kunnen vinden, hoe door Dr. Kuyper reeds vóór dertig jaar de tjouw van zulke buitensteed- sche arbeiderswijken is bepleit, die dan door snelle en veelvuldige verbindingen, met „de" stad toch weer één geheel zouden uit maken. Maar om nu op onzen tijd te komen, wijst Uitkijk op uitlatingen van den Burgemeester van Lyon, die met klem aandrong Terug naar de provincie. 'n Kwart eeuw geleden ongeveer sprak een "bekend Duitsch publicist van de „groote steden" reeds als de „Wasserköpfe der Kul- tur," de waterhoofden der beschaving. Ook daarin schuilt veel waars, zegt het Friesche orgaan De „groote stad'" is'voor een cultuurvolk noodzakelijk, heeft tenminste veel voordeelen, maar een krachtig ontwikkeld plattelands., en provinciaal leven is voor een volk onont beerlijk en kan als tegenwicht door de metro pool niet worden gemist. Zal de groote stad centrum blijveri Ofzal het menschelijk leven zich verspreiden en in de toekomst uitzwermen gaan over 't gansche land SA Dwaze vraag, zal men wellicht zeggen. Zoo dwaas toch niet, als 't lijkt. Niemand kan zeggen, wat de vooruitgang der techniek ons in deze eeuw nog verder brengen zal. Niemand had kunnen denken, dat het verkeer per motorrijtuig nog ooit in vloed zou krijgen op den toeloop naar loqial- trein en tram, zoodat men zich de vraag al stellen gaat, of er dan soms een gansche om wenteling in ons verkeerswezen voor de deur staat. Niemand had durven droomen, dat men zelfs in een afgelegen dorp de schoonste muziek en allerlei mededeelingen, redevoeringen zelfs, opvangen kan. Onlangs las ik van Belgische wevers op een dorpken, die loontwist kregen met de fabriek „in de stad," waar zij werkten. Een ondernemend zakenman kwam er tusschen en verkocht aan de wevers, half op afbetaling „mechanische" weeftoestellen, die ze in een klein kamerken in hun woning plaatsen kon- den die electrisch werden bediend, het net ging langs den weg, bij hun deur en waarmee ze meer geld verdienden, dan voor heen op hun plaats in de fabriek, terwijl ze, hoe hard ze ook moesten werken, eigen baas waren, wat hun tijd, arbeid en tijdverdeeling aangaat. Nu is zoo iets 'n uitzondering. Nóg is „centralisatie" in „groot-bedrijf" voor vele zaken noodig, willen ze met goed gevolg kunnen concurreeren. Maar wie zegt,' dat 't zoo blijven zal Dat ook hier niet een betrekkelijk kleine vinding der techniek een groote omwente ling in de bedrijfsvoorwaarden teweeg bren gen zal, zoodat dan weer gerust de kleinar- beid beter concurreeren kan dan de geeentrali seerde- in de reuzenfabriek, die ook weer e^i opeenhooping van arbeiders tengevolge j heeft Hoe 't zij ik hoop dat de metro pool niet de slokop wordt, door wien de beste krachten des volks verloren *>aan. DE VERWARRING BIJ DEN POST- CHèQUE- EN GIRODIENST. Van verschillende zijden zijn aan de „Tel." staaltjes meegedeeld van vergissin gen en blunders, die het Girokantoor te 's:Gravenhage met afrekeningen heeft ge maakt, die zoo erg zijn, dat men er een oogenblik paf van staat, Ht aantal fouten is zoo hoopeloos groot, dat men zich af vraagt of de dienst er ooit in zal slagen deze augiusstal van öijferflaters ooit weer te reinigen. Het principe, dat op het oogen blik bij den girodienst voorzit is: doorwer ken! Niet omkijken naar fouten: door werken! Zoo worden de honderden dames en heeren „gedresseerd". Eerst den achter stand inhalen, zoodat men het publiek zege vierend kan zeggen: We zijn bijl Of dat ge paard gaat met duizenden foutieve af rekeningen. Dat hindert niet. De hoofdzaak is dat gezegd kan worden met een grootsch gebaar: de achterstand is ingehaald Voila, mijne heeren. Dat men daanop zoo goed als van voren af aan zal moeten beginnen om de duizen den f outen uit de rekeningen "'te halen. Dat is mindier. Men is bij.... Vrij naar het Duitsch. „Ja, daar vond ik een betrekking als landmeter. Voor eenige weken schreef mij Helena, dat mijn vader zich van alle ver keer met de buitenwereld had afgezonderd: de eenige hoop berustte nog op een persoon lijke ontmoeting, ik moest hierheen kpmen en mijn vader andermaal de hand ter ver zoening bieden." „Ge kwaamt dus op aanraden uwer ver loofde en niet uit eigen beweging?" „Ook uit eigen beweging. Ik vreesde wel, dat mijn vader mij het huis niet zou openen en ik weer onverrichter zake zou moeten heengaan, maar de deuren stonden voor mij open en ik beschouwde dit als een gunstig teeken. De ontvangst was vriendelijk, doch niet hartelijk; mijn vader verklaarde mij. dat hij gedurende den langen tijd onzer schei ding meermalen over de oorzaak van zijn haat nagedacht en ingezien had, dat hij 'n onrechtvaardigheid beging door mijn geluk aan dezen haat te willen offeren; ik njoest hem drie dagen bedenktijd geven, hij zou nog eenmaal met zichzelven te rade gaan, en dan een eindbesluit nemen. Ik verzocht hem zijn haat af te leggen en den vader mijne bruid de hand ter verzoening te rei ken, maar hij voer heftig tegen mii uit en antwoordde', dat hij zulks nooit doen zou, omdat hij het niet kon. Deze woorden sprak hij op luiden barschen toon, ik zweeg én verwijderde mij kort daarop, daar hij alleen wenschte te wezen." Over het testament heeft hij u dus niet gesproken?" „Neen." „Gelooft gé dat hij zulks gedaan heeft, om den woordenwsselng te vermijden?" „Ik weet het niet. Mij schijnt deze aange legenheid zeer duister en raadselachtig toe." „Maar ge erkent toch de echthed van 't stuk." Omdat het klaarblijkelijk door mijn vader geschreven is." De advocaat schudde het hoofd. „Juist dit testament staaft de bewijzen, die tegen u getuigen. Niemand zal u geloo- ven, wanneer ge beweert, dat tusschen u en uw vader geen woord over het testament is gesproken, daar het toch vast staat dat dit stuk kort voor uw bezoek gemaakt is. Waart gij terstond naar het logement terug gekeerd en kondet gij het bewijs leveren, dat ge het van negen uur af niet meer ver laten hadt, dan ongetwijfeld zouden alle be wijzen t^gen u niet geldig wezen, want men heeft kort voor middernacht in huis uws va ders licht gezien," „Het is een raadselachtige verwikkeling van omstandigheden," sprak Schneider, „maar wees er verzekerd van, de mijnen zijn allen van uwe onschuld overtuigd." „Wat baat ons deze overtuiging?" ver volgde de advocaat. „Wij kunnen de rech ters en gezworenen niet dwingen, die te deelen. Is u het poortje in den tuinmuur be kend? Het geeft toegang tot de Bloemen- straat „Ik heb er meermalen gebruik van ge maakt," viel Ferdinand hem in de rede. „Bezat u een sleutel van dezen uitgang?" „In vroegere jaren wel, maar toen ik het ouderlijke huis verliet, heb ik hem daar ach tergelaten. „Zoudt ge denken dat hij in vreemde han den kan gekomen zijn?" „Ik weet het niet. Voor zoover ik verno men heb, was Frederik Kluge de eenige, die geregeld in 't huis mijns vaders verkeerde." „Ge hebt gelijk, Frederik Kluge was de eenige man, die met uw vader omging," zei de de advocaat na een oogenblik naden- kens. „Konden we hem van kruiperij betref fende de erfenis overtuigen, of hem op een andere wijze in de aanklacht betrekken, danmaar dit zijn vergeefsche ver wachtingen, deze makelaar is een slimme vos, dien niemand in de klem zal krijgen. Ik zal zién wat ik doen kan. Raadpleeg ook u zeiven en maak mij opmerkzaam op alles, wat u eenigszins gewichtig toeschijnt." De advocaat schudde bedenkelijk het hoofd, toen hij de gevangenis verliet. „Ik wil nu juist niet zeggen, dat ik den jongen man voor schuldig houd," zeide hij, „maar zijn bekentenissen bevredigen mij geenszins. Als hij niet -bet bewijs kan leve ren, dat hij, toen de kleermaker in het huis van den rentenier licht bemerkte, op een andere plaats vertoefde, dan is hij verlo ren." „Maar u weet toch, dat hij dit bewijs niet ieveren kan," antwoordde Schneider ont steld, „Tracht slechts den werkelijken moor denaar te ontdekken." „Dat is gemakkelijk gezegd. De openbare meening duidt Ferdinand als moordenaar aan, de politie deelt die overtuiging en zij zal zich geen moeite geven......" „Dan zullen wij het doen!!" „Mijn waarde vriend, zulke geheimen uit te vorschen gelukt zelfs den bekwaamsten politiebeambte niet altijd; wij zouden tijd en geld nutteloos verspillen." „Zulks wil met andere woorden zeggen, dat u ook niet aan de onschuld des gevan genen gelooft." „En wanneer dit het geval was?" „Zou het er leelijk uitzien, de advocaat moet van de onschuld van zijn cliënt over tuigd wezen, om hem met vrucht te kunnen verdedigen." De advocaat zweeg, het onderhoud met zijn cliënt had hem niet van dien onschuld overtuigd. „A propos," dus nam hij na een geruime poos weer het woord op „wat was de oor zaak van den onverzoenlijken haat, dien Stahlschmidt u toedroeg? Ik heb er belang bij, dit te vernemen wellicht „Ik spreek hier niet gaarne over," viel Schneider hem haastig in de rede, „als u echter meent, dat ook de rechtbank deze- vraag vraag zal opperen, is het raadzaam u van te voren met de zaak bekend te maken. „Heinrich Stahlschmidt kwam bij mijn va der als leerling, hij bezat noch vermogen, noch buitengewone ontwikkeling. Wij leer- deh elkander weldra kennen erf sloten een innigen vriendschapsband. Mijn vader kreeg den vlijtigen, steeds oplettenden en onver- moeiden leerling lief; hij werd mij dikwerf tot voorbeeld gesteld, maar dit verdroot mij niet. Ik had een zuster, zij was schoon, deugdzaam en zeer teergevoelig, te teerge voelig wellicht. Heinrich beminde haar en ik beken openlijk, dat ik mij hierover onaange naam gestemd gevoelde. Het was misschien een vooroordeel om het verschil van stand, dat mij jegens hem eenige ongenegenheid in boezemde. Op zekeren keer verklaarde ilc den jongen man, dat zijn genegenheid mijn zuster hoogst onverschillig was, maar hij vond in deze ver klaring slechts het bewijs, dat ik voor een verloving vreesde. In de stellige overtuiging, dat zijn liefde beantwoord werd en vertrou wende op de gunst mijns vaders deed hij op zekeren dag aanzoek om Clara's hand. Mijn vader wees hem de deur en de aldus teleur gestelde hield dit voor mijn werk. Hij droeg mij een bitteren haat toe en noemde miji openlijk een hoogmoedigen, verwaande bluf-1 ter die opder het masker der vriendschap hem zijn levensgeluk benomen had. Ik liet hem schelden, doch sloeg hem onophoude lijk scherp gade, wijl hij voornemens was, mijn zuster te ontvoeren. Clara stond op het punt zich met den zoon van een buiten- landsch bankier te verloven, toen ik op ze keren avond bemerkte dat Heinrich Stahl schmidt over den tuinmuur in onzen tuin klom en heimelijk ons huis naderde! Ik kon niet geloovcn, da,t zulks met voorkennis mij ner zuster geschiedde, maar ik wilde hier omtrent zekerheid hebben, alvorens hande lend op 'te treden.- Ik hield mij rustig; de kamer van mijn zuster lag naast de mijne. Ik hoorde dat zacht aangeklopt en daarop de deur geopend werd, doch op hetzelfde oogenblik verpam ik ook Clara's hulpge roep. „Thans verdween natuurlijk de laatste twijfel; ik greep een rietstok, die toevallig op de tafel lag, en ijlde hiermede in het ver trek idIjner zuster. Stalflschmidt lag voor het meisje op de knieën, zij wees hem be slist af en ik beval hem, onmiddellijk het huis te verlaten. Hij gaf mij 'n honend ant woord; mijn bloed kookte, en, niet in staat mijn^oorn te bedwingen, sloeg ik hem met mijn stok in 't gelaat. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5